UMUddrnM^f MENTHOREX Het opbrengen van de „Mendoza". H.IX-Vertelling I Uit de Pers. WOENSDAG.29 JANUARI 1941 HAARLEM'S DAGBLAD Beschouwing van Fransch Volkenrechtsgeleerde. 1 Het A.N.P. verneemt uit Parijs: De bekende Fransche volkenrechtsgeleerde prof. Louis ie Fur heeft naar aanleiding van het aan houden van de „Mendoza' in de „Petit Parisien" het volgende artikel geschreven: Het opbrengen van het Fransche vrachtschip „Mendoza" door de Engelschen heeft niet alleen in Frankrijk, doch ook in de Vereenïgde Staten de openbare meening in opschudding gebracht. Voor een nauwkeurig onderzoek dat deze zaak ongetwij feld verdient dienen allereerst de feiten, zooals de bladen die zonder tegenspraak hebben gepubli ceerd, te worden vastgesteld. Vervolgens moeten zij dan won5en bezien uit 't volkenrechtelijk gezichts punt, dat Groot-Brittannië zelf een integreerend be standdeel van zijn wetgeving noemt. LADING EN BESTEMMING VAN DE „MENDOZA". De „Mendoza" is een schip van de lijn Marseille— Zuid-Amerika. dat bevroren vleesch van havens in Latijnsch-Amerika naar Frankrijk vervoert. In de eerste helft van Januari werd het bij het verlaten van Montevideo door den Engelschen .hulpkruiser „Asturias" opgebracht en nadat zijn lading was on derzocht gedwongen de haven wederom binnen te loopen. Het schip had behalve bevroren vleesch giften van het Amerikaansohe Roode Kruis voor het Fransche Roode Kruis, vooral gecondenseerde melk en medicamenten voor Fransche zieken en kinderen, aan boord. De Engelsche regeering heeft bij monde van haar minister van blokkade ver klaard dat zij er nooit vanaf gezien heeft, het schip in beslag te nemen, dat het als goede prijs zou worden beschouwd en dat de Engelsche vloot met alle middelen zou verhinderen dat het den Atlan- tisehen Oceaan over zou steken. („Les Nouveaux Temps" van 19 Januari 1.941). De „Asturias" kreeg order op het schip te letten en noodzaakte de „Men doza" tot driemaal toe de haven binnen t,e varen. Nadat zij binnen de algemeen op drie zeemijlen vastgestelde territoriale wateren langs de Urugee- sohe en vervolgens langs de Braziliaanschekust was gevaren, waarbij zij voortdurend door den Engelsohen hulpkruiser was gevolgd, werd de „Mendoza" bij het verlaten van dit gebied op vijf of 5Vz mijl van de kust door de „Asturias" opge bracht. De aanhouding geschiedde derhalve buiten de territoriale wateren, doch binnen de zeer uitge breide zóne d'ie de Amerikaansche Staten overigens bij eenzijdig besluit als neutraliteits- of veilig heidszone voor zich opeischen. De Fransche bladen van 22 Januari maken mel ding van een groote verontwaardiging in geheel Latijnsch-Amerika en vooral in de onmiddellijk bij Ihet voorval betrokken landen Uruguay en Brazilië. De pers brandmerkt deze daad als een niet te kwa- lificeeren gedrag der Engelsche marine en de regee ringen dezer beide landen hebben te Londen een officieel protest ingediend, waarbij zich naar het schijnt andere staten, met, name Mexico, hebben aangesloten. Frankrijk deed hetzelfde en de Fransche gezant in Uruguay eisdhte het ingrijpen der Amerikaan sche neutraliteitscoinmissie om de vrijlating van het schip te bewerkstelligen. („Matin" van 22 Januari). Dit zijn de feiten. Zij vormen een nieuwen kant van den i^an oudsher bestaanden strijd tusschen neutralen en oorlogvoerenden. Sinds bijna twee eeuwen, namelijk sinds de bewapende neutraliteit van het jaar 1780, die bijna alle Europeesohe lan den tegen Groot-Brittannië vereenïgde, blijft de handel in géval van oorlog krachtens gewoonte overeenkomst, voor neutrale personen vrij, behalve in twee bij de Parijsche declaratie van 1856 ge schapen uitzonderingsgevallen' rhet betrekking tot blokkade en oorlogscontrabande. Over de blok kade zullen wij hier niet spreken, althans niet de effectieve en beperkte blokkade in den zin der in ternationale ven j ragen. Wat de oorlogscontra bande betreft, sinds Hugo de Groot onderscheidt men hier in drie categorieën: I) De onmiddellijk voor den oorlog bestem de contrabande (wapens, munitie) die altijd moet worden 'opgebracht. 2) Zaken die met den oorlog geen verband houden en dus niet in beslag genomen wor den en 3) Zaken met twijfelachtige bestemming, wel ker getal met de voortschrijdende techniek ge stadig toeneemt, als kolen, petroleum, ijzer, katoen, rubber, enz. De oorlogvoerende staten moeten bij hun intrede In den oorlog aangeven wat zij willen beschouwen als behoorende tot deze tusschen-categorie die re latieve contrabande wordt genoemd en in beginsel in beslag kan worden genomen. Hieronder vallen geen levensmiddelen, behalve wanneer zij voor het leger zijn bestemd. Op deze re gels van het gewoonterecht werden reeds tijdens den wereldoorlog tal van beperkingen ingevoerd. Daar de neutrale nabuurstaten van Duitschland ondanks het protest, van de Amerikaansche staten en in het bijzonder van Noord-Amerika, dat sedert zijn intrede in den oorlog zich uitsprak voor een nog strengere politiek, hun invoeren aanzienlijk omhoog brachten, werden zij „gecontingenteerd" op hun verbruik van vóór den oorlog: Groot-Brittannië zocht den oorlog met deze soort blokkade te winnen en het bereikte hier inderdaad iets mee, doch voor het eindresultaat zou deze blokkade niet doorslaggevend zijn. Tijdens de onderhandelingen over het verdrag van Versail les trachtten de Vereenïgde Staten het principe van de vrijheid der zee door te voeren. Op grond hiervan zouden oorlogshandelingen (zeegevechten, het leg gen van mijnen, het opbrengen van koopvaardij schepen) slechts in de territoriale wateren van de oorlogvoerende staten kunnen plaats vinden. Dank zij den steun van Frankrijk dat de partij van zijn bondgenoot, koos, slaagde Groot-Brittannië er in de overigens oeroude gewoonte, die het als noodzake lijkheid voor zijn bestaan beschouwde, de overwin ning te bezorgen. De pogingen de neutraliteit, althans tegenover den aanvallenden staat door middel van het Volken bondspact af te schaffen, kan men voorbijgaan. Het pact kan op den huldigen oorlog geen betrekking meer hebben, daar Duitschland en Italië geen leden meer zijn. Men kan dus lot den huidigen oorlog over gaan. DE TOTALE OORLOG Tusschen den oorlog van 1914 en dien van 1939, vooral tijdens don Spaanschen burgeroorlóg, waarop de bepalingen van het Volkenbondspact niet toepas selijk" waren, en daarna als gevolg van de misluk king van den Volkenbond, heeft, het begrip van den totalen oorlog groote vorderingen gemaakt. Onmid dellijk bij het begin van den oorlog in 1939 gingen de oorlogvoerenden wederom van het voor de neu tralen met zeer gunstige standpunt uit, waarop zij ean beide zijden in het jaar 1918 waren blijven staan. Onder de betiteling „represailles" en ook om dat althans één party den oorlog op deze wijze hoopte te winnen, werden de oude regels der blok kade en oorlogscontrabande ter zijde geschoven. In feite streefden de oorlogvoerenden naar een volko men onderdrukking van den handel der neutralen met den vijand. Het werd een soort algemeene blokkade der vijandelijke havens, die niet meer ef fectief was in de beteekenis die men tot nu toe voor dit woord aan de blokkade van een bepaalde haven had gegeven. Zij werd recht en slecht door pa trouilles op den Oceaan, door bovenwaterstrijd- kracht^n, door onderzeeërs en vliegtuigen uitge oefend. Zoo wordt de oorlog steeds gruwelijker en steeds Uteer een totale oorlog die de vreedzame bevolking van den vijand evenzeer treft als zijn leger. Men tracht staten van veertig tot tachtig millioen inwo ners door honger op de knieën te brengen, zooals men het vroeger met een belegerde vesting deed. Dat de toestand zoo is, is maar al te waar en de oorlogvoerenden kunnen zich wederzijds de woor den voorhouden: „patere legem quam fecisti". (Duldt de wet welke gij hebt gemaakt). Voor de neutralen is de positie evenwel anders. Het is ongehoord deze landen uit te hongeren en op hen een regel toe te passen die reeds tusschen oor logvoerenden gruwelijk is. Frankrijk bevindt zich niet meer in oorlog. Met Engeland is het nooit in oorlog geweest, het was zijn bondgenoot en met Duitschland is de oorlog beëindigd of liever sedert den wapenstilstand blijven de wapens rusten. Kan Engeland dan wellicht beweren dat de Duit- schers voor zichzelf zullen gebruiken wat men den Franschen zendt? De „Mendoza" zou echter naar Marseille, naar onbezet gebied, varen en tusschen het bezette en het onbezette gebied zijn zakelijke betrekkingen, ja, zelfs is iedere correspondentie zeer moeilijk. Bovendien betrof het in het geval van de Mendoza" voor een groot deel levensmiddelen en geneesmiddelen voor zieken, vrouwen en kinderen. Tot dusver was het echter tusschen oorlogvoerenden gebruikelijk niet tegen de principes der mensche- lijkheid te zondigen en juis.t Engeland beroemde er zich op deze principes althans onder beschaafde vol ken in acht te nemen, en thans behandelt het een vroegeren, niet meer oorlogvoerenden bondgenoot op een wijze die in de vorige eeuw niet eens tus schen vijanden geoorloofd geweest zou zijn. Het is begrijpelijk dat een dergelijk gedrag van de zijde der neutralen en vooral in geheel Latijnsch Amerika, dat door de beperking van zijn handel met Europa wel zeer onder dezen oorlog te lijden heeft, alge meene verontwaardiging heeft gewekt. Tegenover Frankrijk, dat zijn beste leger offerde om den terug tocht der Britsche strijdkrachten te beveiligen, schijnt het Engelsche gedrag onbegrijpelijk. Frank rijk, dat van gunstige vredesvoorwaarden heeft af gezien om de verzekering te krijgen, dat zijn marine niet tegen Engeland in den strijd zou worden ge bracht, krijgt van Engeland als antwoord den aan val op Mers al Kebir, waarbij 2000 Fransche ma trozen het leven lieten en verder den overval op Dakar en Libreville, de bomaanvallen op Marceille en Valence. Ten slotte hongert Engeland door een algemeen verbod om levensmiddelen aan te voeren Frankrijk uit, nadat de Engelsche troepen bij hun terugtocht uit dit land alle voorraden hebben ver nietigd waarop zij de hand konden leggen Een dergelijk verdrag lijkt gevaarlijk te kunnen worden met het oog op den toestand, waarin Enge land zich thans bevindt. Tenslotte wordt Frankrijk er namelijk toe gebracht Engeland voor de volgende keuze te stellen: of beschouw ons niet meer als oor logvoerend en laat ons de vrijheid ons van levens middelen te voorzien, vooral het onbezette deel van Frankrijk, waar geen enkel gevaar voor inbeslagne ming door de Duitschers bestaat, óf beschouw ons nog als oorlogvoerend. Dan echter mag Engeland zich niet verwonderen, wanneer onze zeestrijd krachten zorgen voor de veiligheid van onze koop vaardijschepen, hetgeen ernstige gevolgen met zich zou kunnen brengen Afgezien van juridische of hu manitaire overwegingen schijnt het op het oogen- blik voor de regeering Churchill raadzaam te zijn minder krasse oplossingen te kiezen. Onderhandelingen tusschen Thailand en Indo-China te Saigon. Afbakening der grenslijn het voornaamste punt van bespreking. Domei meldt uit Saigon: De meeste vertegenwoordigers van Fransch Indo China en Thailand, die zullen deelnemen aan de wapenstilstandsonderhandelingen, zijn gisteren in Saigon aangekomen, hetgeen er op duidt dat de be sprekingen heden, zooals het voornemen was, zul len beginnen. Als voornaamste onderwerp van be spreking acht men de afbakening van de grenslijn tusschen beide landen, waartoe o.a. de volgende punten behooren: 1. De positie van de Thailandsche troepen, welke zich thans op grondgebied van Fransch Indo-China bevinden. 2. Maatregelen om den toestand tusschen beide landen aan de grens tot rust te brengen. 3. Stappen om bepaalde stellingen te ontruimen. 4. Uitwisseling van krijgsgevangenen. Graaf Csaky's opvolger. Bardossy, gezant te Boekarest, aangezocht. Het D.NJB. verneemt uit Boedapest: Naar in kringen die in nauw contact staan met het ministerie van buitenlandsche zaken, wordt medegedeeld, is de tegenwoordige gezant te Boekarest, Bardossy aangezocht de porte feuille van buitenlandsche zaken op zich te nemen. De benoeming van Bardossy zal vol gens dezelfde inlichtingen nog aan het einde van d—4 week bekend worden gemaakt. HET JUBILEUM d oo r B. A. ALICE van der Voort was een bekende ac trice. Vandaag vierde ze haar 40-jarig tooneeljubileum. En evenals alle andere beroemdheden, wist zij al van te voren dat ook zij niet aai" de publieke belangstelling zou kunnen ontkomen. Ze verwachtte zelfs veel bezoek en dat was iets, waar de jubilaresse vandaag juist heelemaal niet op gesteld was. Alice was een beetje excentriek, Ze deed altijd de meest onverwachte dingen. Zoo ook nu weer. Ze had een fantastisch plan bedacht om aar al dat fêteeren te ontkomen. Ze kwam zelfs langzamerhand weer in een stralend humeur. Het was nu drie uur en de eerste bezoeker zou nog wel even op zich laten wachten, omdiat men wist, dat Alice eerst altijd haar middagslaapje deed. De actrice woonde op een bovenhuis in het Bezuiden,hout in Den Haag. Vlug kleedde ze zich aan eh ze verliet haar woning. Ze nam de tram die juist voor haar huis stopte en nam een retour. Ze ging op haar gemak zitten, zoo alsof ze heelemaal geen haast had om op de plaats van bestemming te komen. Nu haast had ze ook inderdaad niet. Al lengs ginger de passagiers de tram verlaten en nog steeds zat Alice op haar hoekplaatsje en genoot van den zomerschen aanblik van Den Haag. Tenslotte bereikte de tram het eindpunt. En iedereen zal de verbazing van den conducteur kunnen begrijpen toen Alice met een effen gezicht zei: „Nu conducteur, ik rijd maar weer meteen mee terug. Ziet u, ik had al een heel eind geloopen en nu wilde ik in de tram wat uitrusten!" De conduc teur begreep bet, deed althans alsof, en precies weer een half uur later stapte Alice voor de deur var haar huis uit. Ze keek op haar horloge, maar hel was nu vier uur en dus nog wel wat te vroeg om naar huis te gaan. Ze zou nog maar een trammetje naar Scheveningen pakken en even een kopje koffie op de Pier gaan drinken. Alice was bijna zestig jaar, maar vermoeidheid kende ze niet. Het was een stralende dag en ze hield er van om op de Pier lekker in het zonnetje te zitten, vooral in den na middag wanneer het niet meer zoo heet was. Eindelijk tegen zes uur keerde Alice uiterst vol daan over haar middag weer naar huis terug. Ze stelde zich al de teleurgestelde gezichten van haar vereerders en vereerdsters al voor toen ze haar niet thuis troffen! Ze had haar woning echter nauwelijks betreden of haar hospita, een goedig burgermenschje, ver scheer met een wanhopig gezicht "boven aan de trap. Het heele huis was doordrenkt van een ster ken bloemengeur. De hospita riep naar beneden: „Maar mensch. had uwes dan niet kunnen zeggen, dat uwes jarig was! Uwes kamer en de gang zijn compleet eer bloementuin en uwes kamer zit vol menschen!" En de post bezweek bijna onder alle brieven en tele grammen!" Inderdaad toen Alice moeizaam de trap was op geklommen. kon ze haar kamer bijna niet bereiker door al de bloemenmanden die haar den weg ver sperden, terwijl haar vrienden en kennissen met engelengeduld op de terugkomst van de jubilaresse had der gewacht. Haar listig opgezet plan had tenslotte toch niet het gewenschte resultaat opgeleverd. Dat zijn nu eenmaal de consequenties van beroemd zijn! Knut Hamsun aan het woord. Vertrouwen in de cnltureele ontwikkeling van zijn land. Het A.N.P. verneemt uit Oslo: De groote Noorsche dichter Knut Hamsun heeft voor de Noorsche radio een toespraak gehouden, waarin hij o.a. ook op opmerkelijke wijze gesproken heeft over den politieken toestand van het land Hamsun zeide dat enkele personen in Noorwegen zeer ontevreden zijn- over het Duitsche bestuur en dit motiveeren door te zeggen dat dit niet in over eenstemming is met de Noorsche grondwet. Naai aanleiding van deze critiek merkte Hamsun op dat de wet het leven niet kan veranderen. Veeleer is het 't leven dat de wetten verandert. Het zou slechts bij het nieuwe Duitschland passen, als het zijn op gaven zoo oppervlakkig doordacht dat het midden op den weg zou blijven staan. Wij moeten, aldus verklaarde Hamsun, ons aan de huidige omstandig heden aanpassen. Dit is niet alleen verstandig, doch beteekent ook de redding van Noorwegen In het verder gedeelte van zijn toespraak zeide de Noorsche dichter zeer veel verti ouwen te hebben in de ontwikkeling van het cultureele leven van het land. Terwijl het Noorsche kunstleven vroeger te lijden had van ontbindende denkbeelden er> een schadelijke kliek, kan men thans waarnemen dat de Noorsche kunstenaars terugkeeren naar zuivere idealen. Het verheugde hem in de groeiende Noor sche cultuur thans het begin van een dergelijke ontwikkeling te kunnen zien. Met betrekking tot dit laatste kan nog worden gemeld dat in de samenstelling van het noogste Noorsche gerechtshof onlangs eenige veranderingen gekomen zijn, die tengevolge van een destructieve houding van ei ele leden noodzakelijk waren ge worden. Over deze gebeurtenis worden van I-ónden uit over de houding van vereenigingen van advo caten en rechters van het genoemde gerechtshof beweringen verspreid, die door de bevoegde in stanties te Nop-- egen onjuist worden genoemd Vooral onjuist dat de vereeniging van rechters de houding van de vroegere leden van het gerechts- - het veilige micldel tegen elke verkoudheid 60 cent per potje bij Apothekers en Drogisten M (Adv. Ingez.a hof goedgekeurd zou hebben. Ook de bond van advocaten heeft het nieuw samengestelde gerechts hof erkend. Evenzoo is de Londensche mededeeling over het aftreden van drie kantonrechters volgens een officieele mededeeling volkomen onwaar. POSITIE VAN INDIë. De in den Ja-panschen Rijksdag gehouden rede voeringen dragen er niet toe bij de opgewektheid te verhoogen, meent De Standaard, maar: „Men moet bij de huidige gebeurtenissen niet te zeer zich binden aan den meetstok, waarmee men vroeger de dingen placht te meten. Heden ten dage kan men 3 a 4 jaar lang strijd voeren, zonder officieel in oorlog te zijn, en waarom zou het dan volstrekt uitgesloten moeten worden ge acht, dat actueele vijandelijkheden uitbleven, zelfs indien men een oorlogsverklaring in ont vangst had te nemen. Dat klinkt heel paradoxaal, maar er zijn inderdaad elementen in het Oost- Aziatische vraagstuk, die het denkbaar maken, dat Nederlandsch-Indië buiten actueele vijande- 'ijkheden zou blijven. Het moge niet heel waar schijnlijk zijn, uitgesloten achten wij het niet. Terwijl het o.i. ook nog geenszins vaststaat, dat Japan ons, dadelijk den oorlog zou verklaren, in dien het met Engeland en Amerika in den strijd verwikkeld werd. Volgens den Ja.pansohen minister van Oorlog, generaal Tojo, heeft Tsjiang-Kai-Sjek nog de be schikking over 200 divisies, ter sterkte van onge veer 2 millioen man. Hun weerstandsvermogen was, volgens den Japanschen minister, achteruit gegaan, wat ongetwijfeld juist mag worden ge acht. Maar een andere vraag is, of dat weerstands vermogen niet zal opveeren, indien Japan met Engeland en Amerika in oorlog geraakt. In elk geval is er nog geen aanleiding voor som berheid met betrekking tot Indië". DE ARBEIDSDIENST. De Nederlander vindt het moeilijk te bepalen welke houding tegenover den arbeids dienst moet worden aangenomen. Het blad ge looft, dat een dergelijke dienst in een goed Nederlandschen geest en een welomschreven doel stelling een zegen kan zijn. Maar er blijven vraagpunten. Er is nog niets bekend omtrent den arbeid waarop men de jachten der jongemen- schen wil richten. „Een ander ding is het volgende. In welken geest zal de vorming in den arbeids dienst plaats vinden? Wij vroegen boven een goed Nederlandschen geest. Wij willen dit thans uit werken door daaraan toe te voegen, dat in dezen dienst voor de Christelijke geloofsovertuiging plaats moet zijn. De jongemenschen, die zich in dit werk begeven, moeten de zekerheid hebben, dat zij binnen het kader van den dienst naar hun diepste geloofsovertuiging kunnen leven. Er zal voorts klaarheid moeben komen terzake van de regeling van de zielszorg. Welke zorg zal er wor den besteed aan het godsdienstig leven van de jongemannen, die straks van den arbeidsdienst deel zullen uitmaken? Wij spreken deze punten van onzekerheid hier openhartig uit, niet, zooals men zal begrijpen, uit zucht tot critiek, maar omdat klaarheid, vooral aangaande het in de tweede plaats ge noemde, voor ons noodzakelijk is, zullen wij ons vertrouwen aan dit werk kunnen geven. Laten wij eraan toevoegen, dat wij oprecht hopen, dat wij straks dit volle vertrouwen aan den arbeidsdienst 2?ullen kunnen geven en ook, dat dit spoedig 'het geval zal kunnen zijn". De Krankzinnigheid. In Rekken, het orgaan der Rekkensche Inrichtingen, schrijft prof. dr. K. H. Bouman, dat door een verbetering en verfijning der diagnos tiek psychosen in een eerder stadium worden herkend dan vroeger. De psychische hygiëne is ontwikkeld en de psychiatrische inrichtingen hebben zich tot echte ziekenhuizen ontwikkeld. Als antwoord op de vraag of de krankzinnigheid toeneemt, schrijft prof. Bouman: „Zoo bleek het dus de werkzaamheid van den psychiater zelf te zijn, die de gestichten meer dan vroeger bevolkte en in plaats dat het stij gende interneeringscijfer de uitdrukking was van een of ander degeneratief proces, was dit het gevolg van verbeterde diagnostiek en een toene ming der sociale zorg. Maar er zijn nog andere re denen, waarom het interneeringscijfer toenam De verbeterde verpleging in de gestichten, de moderne gestichtsbouw, waardoor ruimte en lucht de gebouwen kunnen binnendringen, de moderne arbeidstherapie vooral, heeft het ge- heele karakter van de gestichten zoodanig ver- De snelle was van de Waal heeft te Nij megen de kade over stroomd. In allerijl werd voor de Groote straat een bekisting gemaakt, om het op stuwende water te keeren. (Foto Pax Holland) HET IS MAAR EEN WEET. De tiirniu P. Wester, te Heerhugowaard, heeft eec^ plaatsbaar watermolentje geconstrueerd dienste van het leegmalen van slooten, dii 'e.- gediept moeten worden. (Foto Pax Holli - I ~r, anderd, dat bijv. de gevreesde tuberculos meer onafscheidelijk is van de chroi Jt krankzinnigheid. ijo Wanneer men de vraag stelt ook o; moderne koortstherapie en de moderne t gings-mogelijkheden en psychosen-van 1 ouden-dag zou den nog gehandeld moet*: den neemt de krankzinnigheid tot! moet daarop het antwoord luiden: het is; re niet bewezen, en ook niet waarschijnlli al stijgende interneeringscijfers zijn eerde verblijdend verschijnsel dan een zorgellji ken." Geen knecK De Ver. Kath. Pers schrijft: „Volgens een bericht van de Vera Persbureaux uit Berlijn heeft de Algemet! der van de N. S. B. ir. Mussert, voor een iiJ honderdtal toehoorders in het restaura»: het Deutsche Opernhaus in de Duitsche: stad een rede gehouden, waarin hij o.a.: „Nederland is nimmer langer dan tien ja zet geweest. De bezetting zal thans gce J. jaar duren, want men weet, dat wij geen! ten zijn. Wij willen het niet zijn." Dezen werden door de aanwezigen met applaus fe en wij kunnen dat begrijpen, want zij t. L ker allen weidenkenden en vaderlandslie Nederlanders ni§t enkel uit den mond ma g uit het hart gegrepen. De Nederland'ei m geen knechten en willen het niet zijn, wijst heel de vaderlandsehe geschiedenis het bijzonder de bevrijdingsoorlog, dis tien, maar tachtig jaren heeft geduurd; Spaansche juk en het opgelegde knechts* te schudden. De onafhankelijkheidszin e onafhankelijkheïdsdrang zitten den fier*: derlanders diep in 't merg van de kaa" ruggegraat." EEN GROOT GEZIN (A MATERIEEL VOORDïfel De „Volkskra n t" bestrijdt de meen: n zou het op het oogenblik financieel voorde*!: M een groot gezin te hebben. En het blad!' 1 daarnaast de stelling, dat het groote gezin, e: 51 min beter aan toe is wat de distributie betref, 51 speciaal aandacht wijdende aan de distribuS 3 brandstof, op welker verbetering zij ster! w dringt: „Een gezin van twaalf personen krijgt nifj brandstof dan een van drie. g Nu zou men kunnen zeggen, dat beide gs !j zich het gebruik van de keuken een oo, daargelaten met één verwarmde kamer behelpen. Het zal wel moeten, al staat men voorh*! zwaar, dat er in een gezin met tien kinderen! jt zullen zijn, die op een inrichting van voortge n derwijs des avonds moeten studeeren of b maken en d^t in een drukke omgeving met grut om zich heen. Maar nu de keuken, waar in een gezin va personen het fornuis zoo goed als dag en n«s moet zijn: er moet eten worden gekookt v« heel garnizoen: de vatenwasch eischt warm de wasch van het lijfgoed voor twaalf maai drogen niet te vergeten". „Ook met de erkenning dat men hier v:; 'toe? uc cii\cumuig uai rnen ni moeilijk probleem staat, moet worden w dat naar een oplossing dient te worden y de betrachte gelijkheid is in wezen een r| gcuii\uciu ia in wezen een gi« gelijkheid en, wat meer zegt, een onbillijk^ "iü'a I w - vv a L wcci 1,^51, een uuuuuji Het verbeterde systeem: een toeslag bij zinsleden zal opnieuw omslag geven en w» kens kosten, maar daarom mag het nog n$ den afgewezen". De POSITIE VAN De Japansche minister van buiten!"' i zaken Matsoeoka heeft als „leden van het! economische gebied" genoemd Indo-China. land en Ned Indië. Het A1 g. Handel! wijst erop dat de functie van onze Oost! boven een zuiver regionale, zich uitstrekt! de grenzen van de politieke Groot-Oost-Aan ruimte; zij moet gezien worden als een fus süpra-continentaal verband. „Ongetwijfeld zal de ontwikkeling van niet in cultuur gebrachte deelén der I* buitengewesten ook Japan te stade kornet Nederlandsch-Indië „lid van het nieuwe mische gebied", dat wil zeggen economische supervisie van Ja/pan, is een' dat, wij moeilijk zouden kunnen deelen" „Wij willen dan ook liever den op een ander deel van de verklaring waarin hij zegt* dat Japan op het gebieó buitenlandsche politiek het doelnastreeft, volken ter wereld het hun toekomende 1(; bied te waarborgen. En Nederland met dichte bevolking heeft in Nederlandsch-Inb s onmisbare complement, zonder hetwelk b' g, voldoende eigen levensgebied en geen redeS j venskansen meer zou hebben. In het kort.j landsch-Indië behoort tot het levensgebied w derlamd, waarmede het door eeuwenoude b?-' m verbonden en bovendien is zijn functie op m misob gebied, gelijk wij reeds zeiden,.sups; 1 non taal, N'et alleen de politieke, doch ook '4» oomische Rb'kseenheid der Nederlanden den duur niet worden verbroken zonder d^fei gang van het Rijksdeel Nederland en zond«fc *n in de toekomst steeds toenemende nade^nj het overige van continentaal Europa". 1 leelen" L i nadruk E van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 10