UMUddrnM^f
MENTHOREX
Het opbrengen van de „Mendoza".
H.IX-Vertelling
I
Uit de Pers.
WOENSDAG.29 JANUARI 1941
HAARLEM'S DAGBLAD
Beschouwing van Fransch Volkenrechtsgeleerde.
1 Het A.N.P. verneemt uit Parijs:
De bekende Fransche volkenrechtsgeleerde prof.
Louis ie Fur heeft naar aanleiding van het aan
houden van de „Mendoza' in de „Petit Parisien"
het volgende artikel geschreven:
Het opbrengen van het Fransche vrachtschip
„Mendoza" door de Engelschen heeft niet alleen in
Frankrijk, doch ook in de Vereenïgde Staten de
openbare meening in opschudding gebracht. Voor
een nauwkeurig onderzoek dat deze zaak ongetwij
feld verdient dienen allereerst de feiten, zooals de
bladen die zonder tegenspraak hebben gepubli
ceerd, te worden vastgesteld. Vervolgens moeten zij
dan won5en bezien uit 't volkenrechtelijk gezichts
punt, dat Groot-Brittannië zelf een integreerend be
standdeel van zijn wetgeving noemt.
LADING EN BESTEMMING
VAN DE „MENDOZA".
De „Mendoza" is een schip van de lijn Marseille—
Zuid-Amerika. dat bevroren vleesch van havens in
Latijnsch-Amerika naar Frankrijk vervoert. In de
eerste helft van Januari werd het bij het verlaten
van Montevideo door den Engelschen .hulpkruiser
„Asturias" opgebracht en nadat zijn lading was on
derzocht gedwongen de haven wederom binnen te
loopen. Het schip had behalve bevroren vleesch
giften van het Amerikaansohe Roode Kruis voor
het Fransche Roode Kruis, vooral gecondenseerde
melk en medicamenten voor Fransche zieken en
kinderen, aan boord. De Engelsche regeering heeft
bij monde van haar minister van blokkade ver
klaard dat zij er nooit vanaf gezien heeft, het schip
in beslag te nemen, dat het als goede prijs zou
worden beschouwd en dat de Engelsche vloot met
alle middelen zou verhinderen dat het den Atlan-
tisehen Oceaan over zou steken. („Les Nouveaux
Temps" van 19 Januari 1.941). De „Asturias" kreeg
order op het schip te letten en noodzaakte de „Men
doza" tot driemaal toe de haven binnen t,e varen.
Nadat zij binnen de algemeen op drie zeemijlen
vastgestelde territoriale wateren langs de Urugee-
sohe en vervolgens langs de Braziliaanschekust
was gevaren, waarbij zij voortdurend door den
Engelsohen hulpkruiser was gevolgd, werd de
„Mendoza" bij het verlaten van dit gebied op vijf
of 5Vz mijl van de kust door de „Asturias" opge
bracht. De aanhouding geschiedde derhalve buiten
de territoriale wateren, doch binnen de zeer uitge
breide zóne d'ie de Amerikaansche Staten overigens
bij eenzijdig besluit als neutraliteits- of veilig
heidszone voor zich opeischen.
De Fransche bladen van 22 Januari maken mel
ding van een groote verontwaardiging in geheel
Latijnsch-Amerika en vooral in de onmiddellijk bij
Ihet voorval betrokken landen Uruguay en Brazilië.
De pers brandmerkt deze daad als een niet te kwa-
lificeeren gedrag der Engelsche marine en de regee
ringen dezer beide landen hebben te Londen een
officieel protest ingediend, waarbij zich naar het
schijnt andere staten, met, name Mexico, hebben
aangesloten.
Frankrijk deed hetzelfde en de Fransche gezant
in Uruguay eisdhte het ingrijpen der Amerikaan
sche neutraliteitscoinmissie om de vrijlating van
het schip te bewerkstelligen. („Matin" van 22
Januari).
Dit zijn de feiten. Zij vormen een nieuwen kant
van den i^an oudsher bestaanden strijd tusschen
neutralen en oorlogvoerenden. Sinds bijna twee
eeuwen, namelijk sinds de bewapende neutraliteit
van het jaar 1780, die bijna alle Europeesohe lan
den tegen Groot-Brittannië vereenïgde, blijft de
handel in géval van oorlog krachtens gewoonte
overeenkomst, voor neutrale personen vrij, behalve
in twee bij de Parijsche declaratie van 1856 ge
schapen uitzonderingsgevallen' rhet betrekking tot
blokkade en oorlogscontrabande. Over de blok
kade zullen wij hier niet spreken, althans niet de
effectieve en beperkte blokkade in den zin der in
ternationale ven j ragen. Wat de oorlogscontra bande
betreft, sinds Hugo de Groot onderscheidt men hier
in drie categorieën:
I) De onmiddellijk voor den oorlog bestem
de contrabande (wapens, munitie) die altijd
moet worden 'opgebracht.
2) Zaken die met den oorlog geen verband
houden en dus niet in beslag genomen wor
den en
3) Zaken met twijfelachtige bestemming, wel
ker getal met de voortschrijdende techniek ge
stadig toeneemt, als kolen, petroleum, ijzer,
katoen, rubber, enz.
De oorlogvoerende staten moeten bij hun intrede
In den oorlog aangeven wat zij willen beschouwen
als behoorende tot deze tusschen-categorie die re
latieve contrabande wordt genoemd en in beginsel
in beslag kan worden genomen.
Hieronder vallen geen levensmiddelen, behalve
wanneer zij voor het leger zijn bestemd. Op deze re
gels van het gewoonterecht werden reeds tijdens den
wereldoorlog tal van beperkingen ingevoerd. Daar
de neutrale nabuurstaten van Duitschland ondanks
het protest, van de Amerikaansche staten en in het
bijzonder van Noord-Amerika, dat sedert zijn intrede
in den oorlog zich uitsprak voor een nog strengere
politiek, hun invoeren aanzienlijk omhoog brachten,
werden zij „gecontingenteerd" op hun verbruik van
vóór den oorlog: Groot-Brittannië zocht den oorlog
met deze soort blokkade te winnen en het bereikte
hier inderdaad iets mee, doch voor het eindresultaat
zou deze blokkade niet doorslaggevend zijn. Tijdens
de onderhandelingen over het verdrag van Versail
les trachtten de Vereenïgde Staten het principe van
de vrijheid der zee door te voeren. Op grond hiervan
zouden oorlogshandelingen (zeegevechten, het leg
gen van mijnen, het opbrengen van koopvaardij
schepen) slechts in de territoriale wateren van de
oorlogvoerende staten kunnen plaats vinden. Dank
zij den steun van Frankrijk dat de partij van zijn
bondgenoot, koos, slaagde Groot-Brittannië er in de
overigens oeroude gewoonte, die het als noodzake
lijkheid voor zijn bestaan beschouwde, de overwin
ning te bezorgen.
De pogingen de neutraliteit, althans tegenover den
aanvallenden staat door middel van het Volken
bondspact af te schaffen, kan men voorbijgaan. Het
pact kan op den huldigen oorlog geen betrekking
meer hebben, daar Duitschland en Italië geen leden
meer zijn. Men kan dus lot den huidigen oorlog over
gaan.
DE TOTALE OORLOG
Tusschen den oorlog van 1914 en dien van 1939,
vooral tijdens don Spaanschen burgeroorlóg, waarop
de bepalingen van het Volkenbondspact niet toepas
selijk" waren, en daarna als gevolg van de misluk
king van den Volkenbond, heeft, het begrip van den
totalen oorlog groote vorderingen gemaakt. Onmid
dellijk bij het begin van den oorlog in 1939 gingen
de oorlogvoerenden wederom van het voor de neu
tralen met zeer gunstige standpunt uit, waarop zij
ean beide zijden in het jaar 1918 waren blijven
staan. Onder de betiteling „represailles" en ook om
dat althans één party den oorlog op deze wijze
hoopte te winnen, werden de oude regels der blok
kade en oorlogscontrabande ter zijde geschoven. In
feite streefden de oorlogvoerenden naar een volko
men onderdrukking van den handel der neutralen
met den vijand. Het werd een soort algemeene
blokkade der vijandelijke havens, die niet meer ef
fectief was in de beteekenis die men tot nu toe voor
dit woord aan de blokkade van een bepaalde haven
had gegeven. Zij werd recht en slecht door pa
trouilles op den Oceaan, door bovenwaterstrijd-
kracht^n, door onderzeeërs en vliegtuigen uitge
oefend.
Zoo wordt de oorlog steeds gruwelijker en steeds
Uteer een totale oorlog die de vreedzame bevolking
van den vijand evenzeer treft als zijn leger. Men
tracht staten van veertig tot tachtig millioen inwo
ners door honger op de knieën te brengen, zooals
men het vroeger met een belegerde vesting deed.
Dat de toestand zoo is, is maar al te waar en de
oorlogvoerenden kunnen zich wederzijds de woor
den voorhouden: „patere legem quam fecisti".
(Duldt de wet welke gij hebt gemaakt).
Voor de neutralen is de positie evenwel anders.
Het is ongehoord deze landen uit te hongeren en op
hen een regel toe te passen die reeds tusschen oor
logvoerenden gruwelijk is. Frankrijk bevindt zich
niet meer in oorlog. Met Engeland is het nooit in
oorlog geweest, het was zijn bondgenoot en met
Duitschland is de oorlog beëindigd of liever sedert
den wapenstilstand blijven de wapens rusten.
Kan Engeland dan wellicht beweren dat de Duit-
schers voor zichzelf zullen gebruiken wat men den
Franschen zendt? De „Mendoza" zou echter naar
Marseille, naar onbezet gebied, varen en tusschen
het bezette en het onbezette gebied zijn zakelijke
betrekkingen, ja, zelfs is iedere correspondentie zeer
moeilijk. Bovendien betrof het in het geval van de
Mendoza" voor een groot deel levensmiddelen en
geneesmiddelen voor zieken, vrouwen en kinderen.
Tot dusver was het echter tusschen oorlogvoerenden
gebruikelijk niet tegen de principes der mensche-
lijkheid te zondigen en juis.t Engeland beroemde er
zich op deze principes althans onder beschaafde vol
ken in acht te nemen, en thans behandelt het een
vroegeren, niet meer oorlogvoerenden bondgenoot
op een wijze die in de vorige eeuw niet eens tus
schen vijanden geoorloofd geweest zou zijn. Het is
begrijpelijk dat een dergelijk gedrag van de zijde
der neutralen en vooral in geheel Latijnsch Amerika,
dat door de beperking van zijn handel met Europa
wel zeer onder dezen oorlog te lijden heeft, alge
meene verontwaardiging heeft gewekt. Tegenover
Frankrijk, dat zijn beste leger offerde om den terug
tocht der Britsche strijdkrachten te beveiligen,
schijnt het Engelsche gedrag onbegrijpelijk. Frank
rijk, dat van gunstige vredesvoorwaarden heeft af
gezien om de verzekering te krijgen, dat zijn marine
niet tegen Engeland in den strijd zou worden ge
bracht, krijgt van Engeland als antwoord den aan
val op Mers al Kebir, waarbij 2000 Fransche ma
trozen het leven lieten en verder den overval op
Dakar en Libreville, de bomaanvallen op Marceille
en Valence. Ten slotte hongert Engeland door een
algemeen verbod om levensmiddelen aan te voeren
Frankrijk uit, nadat de Engelsche troepen bij hun
terugtocht uit dit land alle voorraden hebben ver
nietigd waarop zij de hand konden leggen
Een dergelijk verdrag lijkt gevaarlijk te kunnen
worden met het oog op den toestand, waarin Enge
land zich thans bevindt. Tenslotte wordt Frankrijk
er namelijk toe gebracht Engeland voor de volgende
keuze te stellen: of beschouw ons niet meer als oor
logvoerend en laat ons de vrijheid ons van levens
middelen te voorzien, vooral het onbezette deel van
Frankrijk, waar geen enkel gevaar voor inbeslagne
ming door de Duitschers bestaat, óf beschouw ons
nog als oorlogvoerend. Dan echter mag Engeland
zich niet verwonderen, wanneer onze zeestrijd
krachten zorgen voor de veiligheid van onze koop
vaardijschepen, hetgeen ernstige gevolgen met zich
zou kunnen brengen Afgezien van juridische of hu
manitaire overwegingen schijnt het op het oogen-
blik voor de regeering Churchill raadzaam te zijn
minder krasse oplossingen te kiezen.
Onderhandelingen tusschen Thailand
en Indo-China te Saigon.
Afbakening der grenslijn het voornaamste punt
van bespreking.
Domei meldt uit Saigon:
De meeste vertegenwoordigers van Fransch Indo
China en Thailand, die zullen deelnemen aan de
wapenstilstandsonderhandelingen, zijn gisteren in
Saigon aangekomen, hetgeen er op duidt dat de be
sprekingen heden, zooals het voornemen was, zul
len beginnen. Als voornaamste onderwerp van be
spreking acht men de afbakening van de grenslijn
tusschen beide landen, waartoe o.a. de volgende
punten behooren:
1. De positie van de Thailandsche troepen, welke
zich thans op grondgebied van Fransch Indo-China
bevinden.
2. Maatregelen om den toestand tusschen beide
landen aan de grens tot rust te brengen.
3. Stappen om bepaalde stellingen te ontruimen.
4. Uitwisseling van krijgsgevangenen.
Graaf Csaky's opvolger.
Bardossy, gezant te Boekarest, aangezocht.
Het D.NJB. verneemt uit Boedapest:
Naar in kringen die in nauw contact staan
met het ministerie van buitenlandsche zaken,
wordt medegedeeld, is de tegenwoordige gezant
te Boekarest, Bardossy aangezocht de porte
feuille van buitenlandsche zaken op zich te
nemen. De benoeming van Bardossy zal vol
gens dezelfde inlichtingen nog aan het einde
van d—4 week bekend worden gemaakt.
HET JUBILEUM
d oo r B. A.
ALICE van der Voort was een bekende ac
trice. Vandaag vierde ze haar 40-jarig
tooneeljubileum. En evenals alle andere
beroemdheden, wist zij al van te voren
dat ook zij niet aai" de publieke belangstelling zou
kunnen ontkomen. Ze verwachtte zelfs veel bezoek
en dat was iets, waar de jubilaresse vandaag juist
heelemaal niet op gesteld was. Alice was een beetje
excentriek, Ze deed altijd de meest onverwachte
dingen. Zoo ook nu weer. Ze had een fantastisch
plan bedacht om aar al dat fêteeren te ontkomen.
Ze kwam zelfs langzamerhand weer in een stralend
humeur.
Het was nu drie uur en de eerste bezoeker zou
nog wel even op zich laten wachten, omdiat men
wist, dat Alice eerst altijd haar middagslaapje
deed. De actrice woonde op een bovenhuis in het
Bezuiden,hout in Den Haag. Vlug kleedde ze zich
aan eh ze verliet haar woning. Ze nam de tram die
juist voor haar huis stopte en nam een retour. Ze
ging op haar gemak zitten, zoo alsof ze heelemaal
geen haast had om op de plaats van bestemming te
komen. Nu haast had ze ook inderdaad niet. Al
lengs ginger de passagiers de tram verlaten en nog
steeds zat Alice op haar hoekplaatsje en genoot van
den zomerschen aanblik van Den Haag. Tenslotte
bereikte de tram het eindpunt. En iedereen zal de
verbazing van den conducteur kunnen begrijpen
toen Alice met een effen gezicht zei:
„Nu conducteur, ik rijd maar weer meteen mee
terug. Ziet u, ik had al een heel eind geloopen en
nu wilde ik in de tram wat uitrusten!" De conduc
teur begreep bet, deed althans alsof, en precies weer
een half uur later stapte Alice voor de deur var
haar huis uit. Ze keek op haar horloge, maar hel
was nu vier uur en dus nog wel wat te vroeg om
naar huis te gaan. Ze zou nog maar een trammetje
naar Scheveningen pakken en even een kopje koffie
op de Pier gaan drinken. Alice was bijna zestig
jaar, maar vermoeidheid kende ze niet. Het was
een stralende dag en ze hield er van om op de Pier
lekker in het zonnetje te zitten, vooral in den na
middag wanneer het niet meer zoo heet was.
Eindelijk tegen zes uur keerde Alice uiterst vol
daan over haar middag weer naar huis terug. Ze
stelde zich al de teleurgestelde gezichten van haar
vereerders en vereerdsters al voor toen ze haar niet
thuis troffen!
Ze had haar woning echter nauwelijks betreden
of haar hospita, een goedig burgermenschje, ver
scheer met een wanhopig gezicht "boven aan de
trap. Het heele huis was doordrenkt van een ster
ken bloemengeur.
De hospita riep naar beneden: „Maar mensch.
had uwes dan niet kunnen zeggen, dat uwes jarig
was! Uwes kamer en de gang zijn compleet eer
bloementuin en uwes kamer zit vol menschen!" En
de post bezweek bijna onder alle brieven en tele
grammen!"
Inderdaad toen Alice moeizaam de trap was op
geklommen. kon ze haar kamer bijna niet bereiker
door al de bloemenmanden die haar den weg ver
sperden, terwijl haar vrienden en kennissen met
engelengeduld op de terugkomst van de jubilaresse
had der gewacht.
Haar listig opgezet plan had tenslotte toch niet
het gewenschte resultaat opgeleverd. Dat zijn nu
eenmaal de consequenties van beroemd zijn!
Knut Hamsun aan het woord.
Vertrouwen in de cnltureele ontwikkeling
van zijn land.
Het A.N.P. verneemt uit Oslo:
De groote Noorsche dichter Knut Hamsun heeft
voor de Noorsche radio een toespraak gehouden,
waarin hij o.a. ook op opmerkelijke wijze gesproken
heeft over den politieken toestand van het land
Hamsun zeide dat enkele personen in Noorwegen
zeer ontevreden zijn- over het Duitsche bestuur en
dit motiveeren door te zeggen dat dit niet in over
eenstemming is met de Noorsche grondwet. Naai
aanleiding van deze critiek merkte Hamsun op
dat de wet het leven niet kan veranderen. Veeleer is
het 't leven dat de wetten verandert. Het zou slechts
bij het nieuwe Duitschland passen, als het zijn op
gaven zoo oppervlakkig doordacht dat het midden
op den weg zou blijven staan. Wij moeten, aldus
verklaarde Hamsun, ons aan de huidige omstandig
heden aanpassen. Dit is niet alleen verstandig,
doch beteekent ook de redding van Noorwegen
In het verder gedeelte van zijn toespraak zeide
de Noorsche dichter zeer veel verti ouwen te hebben
in de ontwikkeling van het cultureele leven van
het land. Terwijl het Noorsche kunstleven vroeger
te lijden had van ontbindende denkbeelden er> een
schadelijke kliek, kan men thans waarnemen dat
de Noorsche kunstenaars terugkeeren naar zuivere
idealen. Het verheugde hem in de groeiende Noor
sche cultuur thans het begin van een dergelijke
ontwikkeling te kunnen zien.
Met betrekking tot dit laatste kan nog worden
gemeld dat in de samenstelling van het noogste
Noorsche gerechtshof onlangs eenige veranderingen
gekomen zijn, die tengevolge van een destructieve
houding van ei ele leden noodzakelijk waren ge
worden. Over deze gebeurtenis worden van I-ónden
uit over de houding van vereenigingen van advo
caten en rechters van het genoemde gerechtshof
beweringen verspreid, die door de bevoegde in
stanties te Nop-- egen onjuist worden genoemd
Vooral onjuist dat de vereeniging van rechters
de houding van de vroegere leden van het gerechts-
- het veilige micldel tegen elke verkoudheid
60 cent per potje bij Apothekers en Drogisten M
(Adv. Ingez.a
hof goedgekeurd zou hebben. Ook de bond van
advocaten heeft het nieuw samengestelde gerechts
hof erkend. Evenzoo is de Londensche mededeeling
over het aftreden van drie kantonrechters volgens
een officieele mededeeling volkomen onwaar.
POSITIE VAN INDIë.
De in den Ja-panschen Rijksdag gehouden rede
voeringen dragen er niet toe bij de opgewektheid
te verhoogen, meent De Standaard, maar:
„Men moet bij de huidige gebeurtenissen niet
te zeer zich binden aan den meetstok, waarmee
men vroeger de dingen placht te meten. Heden
ten dage kan men 3 a 4 jaar lang strijd voeren,
zonder officieel in oorlog te zijn, en waarom zou
het dan volstrekt uitgesloten moeten worden ge
acht, dat actueele vijandelijkheden uitbleven,
zelfs indien men een oorlogsverklaring in ont
vangst had te nemen. Dat klinkt heel paradoxaal,
maar er zijn inderdaad elementen in het Oost-
Aziatische vraagstuk, die het denkbaar maken,
dat Nederlandsch-Indië buiten actueele vijande-
'ijkheden zou blijven. Het moge niet heel waar
schijnlijk zijn, uitgesloten achten wij het niet.
Terwijl het o.i. ook nog geenszins vaststaat, dat
Japan ons, dadelijk den oorlog zou verklaren, in
dien het met Engeland en Amerika in den strijd
verwikkeld werd.
Volgens den Ja.pansohen minister van Oorlog,
generaal Tojo, heeft Tsjiang-Kai-Sjek nog de be
schikking over 200 divisies, ter sterkte van onge
veer 2 millioen man. Hun weerstandsvermogen
was, volgens den Japanschen minister, achteruit
gegaan, wat ongetwijfeld juist mag worden ge
acht.
Maar een andere vraag is, of dat weerstands
vermogen niet zal opveeren, indien Japan met
Engeland en Amerika in oorlog geraakt.
In elk geval is er nog geen aanleiding voor som
berheid met betrekking tot Indië".
DE ARBEIDSDIENST.
De Nederlander vindt het moeilijk te
bepalen welke houding tegenover den arbeids
dienst moet worden aangenomen. Het blad ge
looft, dat een dergelijke dienst in een goed
Nederlandschen geest en een welomschreven doel
stelling een zegen kan zijn. Maar er blijven
vraagpunten. Er is nog niets bekend omtrent den
arbeid waarop men de jachten der jongemen-
schen wil richten.
„Een ander ding is het volgende.
In welken geest zal de vorming in den arbeids
dienst plaats vinden? Wij vroegen boven een goed
Nederlandschen geest. Wij willen dit thans uit
werken door daaraan toe te voegen, dat in dezen
dienst voor de Christelijke geloofsovertuiging
plaats moet zijn. De jongemenschen, die zich in
dit werk begeven, moeten de zekerheid hebben,
dat zij binnen het kader van den dienst naar hun
diepste geloofsovertuiging kunnen leven. Er zal
voorts klaarheid moeben komen terzake van de
regeling van de zielszorg. Welke zorg zal er wor
den besteed aan het godsdienstig leven van de
jongemannen, die straks van den arbeidsdienst
deel zullen uitmaken?
Wij spreken deze punten van onzekerheid hier
openhartig uit, niet, zooals men zal begrijpen,
uit zucht tot critiek, maar omdat klaarheid,
vooral aangaande het in de tweede plaats ge
noemde, voor ons noodzakelijk is, zullen wij ons
vertrouwen aan dit werk kunnen geven.
Laten wij eraan toevoegen, dat wij oprecht
hopen, dat wij straks dit volle vertrouwen aan
den arbeidsdienst 2?ullen kunnen geven en ook,
dat dit spoedig 'het geval zal kunnen zijn".
De Krankzinnigheid.
In Rekken, het orgaan der Rekkensche
Inrichtingen, schrijft prof. dr. K. H. Bouman, dat
door een verbetering en verfijning der diagnos
tiek psychosen in een eerder stadium worden
herkend dan vroeger. De psychische hygiëne is
ontwikkeld en de psychiatrische inrichtingen
hebben zich tot echte ziekenhuizen ontwikkeld.
Als antwoord op de vraag of de krankzinnigheid
toeneemt, schrijft prof. Bouman:
„Zoo bleek het dus de werkzaamheid van den
psychiater zelf te zijn, die de gestichten meer
dan vroeger bevolkte en in plaats dat het stij
gende interneeringscijfer de uitdrukking was
van een of ander degeneratief proces, was dit het
gevolg van verbeterde diagnostiek en een toene
ming der sociale zorg. Maar er zijn nog andere re
denen, waarom het interneeringscijfer toenam
De verbeterde verpleging in de gestichten, de
moderne gestichtsbouw, waardoor ruimte en
lucht de gebouwen kunnen binnendringen, de
moderne arbeidstherapie vooral, heeft het ge-
heele karakter van de gestichten zoodanig ver-
De snelle was van de
Waal heeft te Nij
megen de kade over
stroomd. In allerijl
werd voor de Groote
straat een bekisting
gemaakt, om het op
stuwende water te
keeren.
(Foto Pax Holland)
HET IS MAAR EEN WEET. De tiirniu
P. Wester, te Heerhugowaard, heeft eec^
plaatsbaar watermolentje geconstrueerd
dienste van het leegmalen van slooten, dii 'e.-
gediept moeten worden.
(Foto Pax Holli
- I
~r,
anderd, dat bijv. de gevreesde tuberculos
meer onafscheidelijk is van de chroi Jt
krankzinnigheid. ijo
Wanneer men de vraag stelt ook o;
moderne koortstherapie en de moderne t
gings-mogelijkheden en psychosen-van 1
ouden-dag zou den nog gehandeld moet*:
den neemt de krankzinnigheid tot!
moet daarop het antwoord luiden: het is; re
niet bewezen, en ook niet waarschijnlli al
stijgende interneeringscijfers zijn eerde
verblijdend verschijnsel dan een zorgellji
ken."
Geen knecK
De Ver. Kath. Pers schrijft:
„Volgens een bericht van de Vera
Persbureaux uit Berlijn heeft de Algemet!
der van de N. S. B. ir. Mussert, voor een iiJ
honderdtal toehoorders in het restaura»:
het Deutsche Opernhaus in de Duitsche:
stad een rede gehouden, waarin hij o.a.:
„Nederland is nimmer langer dan tien ja
zet geweest. De bezetting zal thans gce J.
jaar duren, want men weet, dat wij geen!
ten zijn. Wij willen het niet zijn." Dezen
werden door de aanwezigen met applaus fe
en wij kunnen dat begrijpen, want zij t. L
ker allen weidenkenden en vaderlandslie
Nederlanders ni§t enkel uit den mond ma g
uit het hart gegrepen. De Nederland'ei m
geen knechten en willen het niet zijn,
wijst heel de vaderlandsehe geschiedenis
het bijzonder de bevrijdingsoorlog, dis
tien, maar tachtig jaren heeft geduurd;
Spaansche juk en het opgelegde knechts*
te schudden. De onafhankelijkheidszin e
onafhankelijkheïdsdrang zitten den fier*:
derlanders diep in 't merg van de kaa"
ruggegraat."
EEN GROOT GEZIN (A
MATERIEEL VOORDïfel
De „Volkskra n t" bestrijdt de meen: n
zou het op het oogenblik financieel voorde*!: M
een groot gezin te hebben. En het blad!' 1
daarnaast de stelling, dat het groote gezin, e: 51
min beter aan toe is wat de distributie betref, 51
speciaal aandacht wijdende aan de distribuS 3
brandstof, op welker verbetering zij ster! w
dringt:
„Een gezin van twaalf personen krijgt nifj
brandstof dan een van drie. g
Nu zou men kunnen zeggen, dat beide gs !j
zich het gebruik van de keuken een oo,
daargelaten met één verwarmde kamer
behelpen.
Het zal wel moeten, al staat men voorh*!
zwaar, dat er in een gezin met tien kinderen! jt
zullen zijn, die op een inrichting van voortge n
derwijs des avonds moeten studeeren of b
maken en d^t in een drukke omgeving met
grut om zich heen.
Maar nu de keuken, waar in een gezin va
personen het fornuis zoo goed als dag en n«s
moet zijn: er moet eten worden gekookt v«
heel garnizoen: de vatenwasch eischt warm
de wasch van het lijfgoed voor twaalf maai
drogen niet te vergeten".
„Ook met de erkenning dat men hier v:;
'toe?
uc cii\cumuig uai rnen ni
moeilijk probleem staat, moet worden w
dat naar een oplossing dient te worden y
de betrachte gelijkheid is in wezen een r|
gcuii\uciu ia in wezen een gi«
gelijkheid en, wat meer zegt, een onbillijk^
"iü'a I
w
- vv a L wcci 1,^51, een uuuuuji
Het verbeterde systeem: een toeslag bij
zinsleden zal opnieuw omslag geven en w»
kens kosten, maar daarom mag het nog n$
den afgewezen".
De POSITIE VAN
De Japansche minister van buiten!"' i
zaken Matsoeoka heeft als „leden van het!
economische gebied" genoemd Indo-China.
land en Ned Indië. Het A1 g. Handel!
wijst erop dat de functie van onze Oost!
boven een zuiver regionale, zich uitstrekt!
de grenzen van de politieke Groot-Oost-Aan
ruimte; zij moet gezien worden als een fus
süpra-continentaal verband.
„Ongetwijfeld zal de ontwikkeling van
niet in cultuur gebrachte deelén der I*
buitengewesten ook Japan te stade kornet
Nederlandsch-Indië „lid van het nieuwe
mische gebied", dat wil zeggen
economische supervisie van Ja/pan, is een'
dat, wij moeilijk zouden kunnen deelen"
„Wij willen dan ook liever den
op een ander deel van de verklaring
waarin hij zegt* dat Japan op het gebieó
buitenlandsche politiek het doelnastreeft,
volken ter wereld het hun toekomende 1(;
bied te waarborgen. En Nederland met
dichte bevolking heeft in Nederlandsch-Inb s
onmisbare complement, zonder hetwelk b' g,
voldoende eigen levensgebied en geen redeS j
venskansen meer zou hebben. In het kort.j
landsch-Indië behoort tot het levensgebied w
derlamd, waarmede het door eeuwenoude b?-' m
verbonden en bovendien is zijn functie op m
misob gebied, gelijk wij reeds zeiden,.sups; 1
non taal, N'et alleen de politieke, doch ook '4»
oomische Rb'kseenheid der Nederlanden
den duur niet worden verbroken zonder d^fei
gang van het Rijksdeel Nederland en zond«fc
*n in de toekomst steeds toenemende nade^nj
het overige van continentaal Europa". 1
leelen" L
i nadruk E
van