W\
Moord op kasteel Entzberg
KORT NIEUWS
MAANDAG 3 FEBRUARI '1941'
H'A" "ARE EM'S DA'G BE X15
Afscheid dr. H. Wissmann.
In de Zaterdag in paleis Kneuterdijk 20
te 's-Gravenhage onder leiding van den Pres-
sedezernent den heer W. Janke gehouden pers
conferentie nam de legatie-secretaris voor bui-
tenlandsche aangelegenheden dr. H. Wissmann
wegens zijn overplaatsing naar Parijs, op harte
lijke wijze van de Nederlandsche journalisten
afscheid.
Namens de Nederlandsche journlistiek werd
het woord gevoerd door dr. H. W. van der
Vaart Smit hoofd van het Haagsche kantoor
van het A. N. P.
Vervolgens voegde de heer W. A. Kramers,
Haagsoh correspondent van het Alg. Hdbld.,
nog eenige persoonlijke woorden hieraan toe.
Dr. Wissmann dankte de beide sprekers en zeide
dat hij bij het aanvaarden zijner taak niet na
gelaten had terug te denken aan de zware tijden
die zijn eigen vaderland eenmaal doormaakte en
dat hij getracht had zich in de gevoelens der
genen die hij ontmoette in te leven, om dan
tot goede samenwerking te komen, die dank zij
de open, eerlijke en te waardeeren tegemoetko
mendheid der Nederlandsche journalistiek tot
wederzijds zeer goede woorden bij dit af
scheid leiden kon. Spr. huldigde den heer Janke
voor zijn collegiale samenwerking.
De heer Janke beantwoordde dr. Wissmann
hartelijk en wenschte hem ook van de zijde der
Presseabteijung een gelukkige loopbaan.
De heer von Petter is in de Nederlandsche ver
houdingen geen onbekende; hij vertoefde o.m.
ook geruimen tijd op Sumatra en is een zeer
bereisd man. (A.N.P.)
Goederentreinen in botsing.
Aanzienlijke materieele schade.
Op het spoorwegemplacement te Arnhem is een
goederentrein uit Zevenaar die op een verkeerd
spoor was gereden in botsing gekomen met een
stilstaanden goederentrein. Door de hevige botsing
liepen verscheidene wagens uit het spoor. Eenige
wagens kantelden, verscheidene werden vernield
De materieele schade is aanzienlijk. Het treinver
keer ondervindt echter geen vertraging. Persoon
lijke ongelukken deden zich niet voor.
(A.N.P.)
F. C. W. VAN DER WOORD OVERLEDEN.
Op 40-jarigen leeftijd is te Hilversum over
leden de heer F. C. W. van der Woord, admini
strateur-van de A.V.R.O.
NIEUW LEVEN IN EEN HISTORISCH GEBOUW. De paarden van circus Mikke-
nie-Strassburger zijn reeds in de stallen van het gebouw Carré aan den Amstcl te'
Amsterdam gearriveerd in afwachting van het oogenblik waarop het circus zijn
voostellingen aanvangt. (Foto Pax-Holland)
De gehuwde landbouwer W. uit Gulpen Is onder een
wagen welke met een paard gespannen was geraakt. De
man in enkele uren later overleden.
De 31-jarige P. Weyenberg uit Zaltbommel, die op de
reeds in beweging zijnde pont aldaar wilde 'springen,
sprong mis en kwam. in de rivier terecht. Hij werd door
den sterken stroom meegesleurd en kon niet gered wor
den. Zijn lijk is nog niet gevonden.
Naar aanleiding van een serie Inbraken te Wagenin-
gen en omgeving heeft de politie te Velsen gearresteerd
L. v. d. B. en P. C. O., beiden woonachtig te Utrecht, die
bekenden over het geheele land strooptochten te hebben
gemaakt en niet minder dan veertig inbraken te hebben
gepleegd. Zij zijn thans Ingesloten in het huis van be
waring.
De Soester politie heeft op heeterdaad betrapt G. W.
't B etaleur in een modemagazijn, die zich verschillende
winkelgoederen toeeigende. Bij hem thuis trof de politie
Slot defect? Tel. 11493
DeSleutelspecialist.L.Veerstr. 10
(Adv. Ingez. Wied.)
die hij aan vrienden
HET VLAGINCIDENT VAN BANDOENG.
TOKIO, 1 Februari (D.N.B.) Het bestuur van
Nederl anclsch - In d i heeft in een officieel schrijven
zijn leedwezen betuigd aan den Japansohen consul-
generaal in Batavia over het vlagincident, dat zich
op 24 November 1940 in Bandoeng heeft voorge
daan. -
VOOR DE KINDEREN
Noor I I A Gouverneur
Reizen en avonturen uan Mlinkeer PrlHoi««n
Teekenlng van Aarl van Eml/it.
Nu is dan onze held alleen:
Het schip met Ursula verdween.
En kijk, daar ginder ziet hij drijven
zijn vreugde is niet te beschrijven -
Iets, dat hij na een poos bereikt.
En dat wat op een eiland lijkt.
Vriend Prikkebeen klimt snel „aan land'
Hij denkt „Een eigenaardig strand"
En 'k kreeg heusch heel wat water binne
Wat moet ik met zóó'n buik beginnenT'
Want Prikkebeen bemerkt met schrik:
Hij is nu vrees'lljk, vrees'lijk dik.
Openbare vergadering'der N.S.B,
te Amsterdam.
Redevoeringen van de heer en C«. F. Vlekkc en
E. Voorhoeve.
De Nation aal-Socialistische beweging hield Za
ter-dagmiddag in de groote zaal van het Concert
geb.ouw te Amsterdam een openbare vergadering
waarin de heerén G. F. Vlekke (in de plaats va
den heer. Van Geelkerken, die wegens ziekte ver
hinderd was) en E. Voorhoeve het woord hebbe
gevoerd.
De heer. Vlekke hield een beschouwing over d
periode die aan de komst van het nationaal-so
cialisme was voorafgegaan en waarin met het ka
pitalisme de vrijmetselarij en het Jodendom onge
hinderd heerschten, welke duivelsche machten
aldus spreker steun vonden in de kerkelijke p
tijen.
Het Nederlandsche volk heeft in 1568 onder lef
ding van den Val "'er'des Vaderlands een vrijheids
strijd ondernomen, die na tachtig jaren met volledj
succes is geëindigd.
Het zal zich ook in dezen tijd niet blijvend la.
ten misleiden door duistere krachten, die than
haar exponent vinden aan de overzijde van ht
Kanaal.
Spr. uitte tenslotte woorden van scherpe afkeu-
ring over het optreden van de Nederlandsche bis.
sehopoen, die om politieke redenen het katholiek»
volksdeel van de N.S.B. trachten af te houden, we),
ke poging echter naar zijn overtuiging volkome
zal mislukken.
De "tweede spreker de heer Ernst Voorhoeve
richtte zich in de eerste plaats tegen diegenen, dn
voor d»en tienden Mei dag en nacht haat hebbe
gezaaid tegen Duitschland en -het nationaal socia
lisme en die nog steeds hopen op een Engelscb
overwinning om dan op hun eigen volksgenoot?
moord te kunnen plegen, voor zoover deze t
rer. tot de N.S.B
Aan de misdadige actie van de kerk, die
het nationaal-socialisme ophitst en haar nationaal
socialistische geloovigen verdacht tracht te make
in de oogen van hun eigen bloedverwanten,
voor altijd een einde worden gemaakt, want dea
actie wordt met bewuste kwaadwilligheid bedre
ven, in strijd met het welbegrepen belang van
vol'k.
De natkxnaal-socialistisChe gemeenschap berus
op het levensrecht van het volk. Alleen op
wijze kan de mensoh tot volle ontplooiing komen
Hitler, die thans de leiding in Europa heeft, erken!
dit levensrecht voor ieder volk en daarom zal ooi
het Nederlandsche volk, indien het zijn plaats za
weten, id'e toekomst met vertrouwen kunnen tege
moet gaan.
In eensgezindheid, onder Musserts- leiding,
dit volk in ware vrijheid zijn plaats in het nieuw
Europa verkrijgen.
De samenkomst werd met gemeenschappelijke
zang besloten.
(A.N.P.)
FAILLISSEMENTEN.
(Opgegeven door afd. Handelsinformaties v. d. Graaf
Co. N.V., Amsterdam)
SURSEANCE VAN BETALING:
Door de Naamlooze Vennootschap Textielgroothanii
v.h. H. H. Cromme en Co. In liquidatie, gevestigd en kat
toorhoudende te Zwolle ls bij de Arrondissementi
Rechtbank aldaar een verzoekschrift Ingediend tot
séance, van betaling.
Dd. 29 Januari 1941 voorloopïg verleend. Bewindvoerda
Mr. J. G. Nïjsingh, Zwolle, Koestraat 10.
Bij het verzoekschrift is een ontwerp van akkoord gt
vnegd.
UITGESPROKEN:
29 Jan. J. Benjamins, Enschede, Popullerenstraat 11
Recht. Comm. Mr. I. Dufour, Cur. Mr. M. C. Schlingf
mann, Enschedé.
29 Jan. G. J. ter Hedde, Wierden, Rijssenschestraat t
B. K. 288. Recht. Comm. Mr. I. Dufour, Cur. Mr. H. W. !i
Vrind, Almelo.
29 Jan. J. S. Kareis, Enschedé, Herman van de Hoevè
Straat 6. Recht. Comm. Mr. I. Dufour, Cur. Mr. J. Me:-
link, Enschedé.
29 Jan. A. Weyschede, Hengelo (O.), Spoorstraat no. II
Recht. Comm. Mr. I. Dufour, Cur. Mr. H. J. F. ten Call
Hengelo (O.).
29 Jan. A. H. Hurkmans, kleermaker, Dordrecht, Raait*
straat 34. Recht. Comm. Jhr. Mr. D. J. P. Hoeufft, Cur.
I. J, Dutilh, Dordrecht.
29 Jan. A. J. Mentink, handelaar In meel en graan,
Waalre, Prins Bernardweg 4. Recht. Comm. Mr. C. W*
Vollgraff, Cur. Mr. G. v. d. Dungen, Eindhoven.
29 Jan. Jan Gerardus Daniel van der Leek, schilder,
Rotterdam. Putschebocht 133 a. Recht. Comm. Mr. G, 8*
W. Kymmell, Cur. Mr. H. J. M. Cokart, Rotterdam.
29 Jan N.V. Reisbureau „Nova", Oostzeedijk 45, Rotter
dam, Recht. Comm. G. R. W. Kymmell, Cur. Mr. A. di
Mooy, Rotterdam.
29 Jan. J. A. F Pel, wonende te Utrecht aan de Tee-
lingstraat 9 bis. Recht'. Comm. Jhr. Mr. D. Rutgers via
Rozenburg, Cur. Jhr. Mr. J. C. Greven, Utrecht.
29 Jan. P. G. Karsdorp, wonende te Woerden aan i<
Leïdschestraatweg 24 Recht. Comm. Jhr. Mr. D. Rutgen
van Rozenburg, Cur. Mr. A. F. van den Bosch, Woerder
30 Jan. Cornells Marinus Harteman, expediteur,
Fabrlekslaantje 29, Recht. Comm. Jhr. M. M. J. M. vu
Nispen tot Sevenabr, Cur. Jhr. Mr. E. J. J. van Lldth 4i
Jeude, Tiel.
30 Jan.' J. M. Roelofs, smid, Halle, gemeente Zelherai
Recht. Comm. Jhr Mr. F. J. M,.van Nispen tot Sevenaer,
Cur. Mr. J. Coops, Laag-Keppeï.
OPGEHEVEN WEGENS GEBREK AAN ACTIEF:
29 Jan. W. Veldhuyzen, kapper, Baarn.
GEDEPONEERDE UITDEELINGSLIJSTEN:
3 Jgn. Jacob Jacobs, magazijnbediende, Amsterdam. Gt
eindigd door het verbindend worden der eenige uitdee
lingslijst. Uitk. 100 'h pref. en 6.74 "/n aan conc. crediteuren
15 Jan. F. de Voeght, Amsterdam. Idem 100 aan prei
en 5 aan conc. crediteuren.
20 Jan. G. Snijder, meiksiijter, Naarden. Idem. Uitk
100 V» pref. en 0.14 'la aan conc. crediteuren.
20 Jan F. Spoelstra, Amsterdam. Idem. Uitk. 2 pre!
too 3 pret 64,74 conc. crediteuren nihil.
24 Jan C. Janvier, Vught. Idem. Uitk. 5,177
Het reizend uitoefenen van bedrijf.
Nadere omschrijving van de betreffende
verordening.
Van het. departement van Binnenlandsche Zaken
is de volgende circulaire uitgegaan aan de bur-
gemeestevs:
De verordening 129 van den Rijkscommissaris
behelst regelen betreffende beperking van het al
reizende uitfoenen van een bedrijf voor een be
paaldelijk in de verordening aangeduide zöne van
het bezette Nederlandsche gebied.
Diegene wordt geacht al reizende een bedrijf
uit te oefenen die in eigen persoon buiten de ge
meente, waarin hij woonachtig is, anders dan in
geval van vestiging van een bedrijf buiten die
gemeente, of anders dan op voorafgaande aanvraag
beoogt:
1. Waren te venten.
2. Orders te verkrijgen, of bij personen die niet
koopman zijn, of anders dan in openbare verkoop
gelegenheden waren ten wederverkoop in te
koopen.
3. Prestaties aan te bieden, met het oogmerk
om winst te maken.
4. Muziekuitvoeringen, tentoonstellingen, tooneel-
voorstellingen, of andere vermakelijkheden te doen
plaatshebben, zonder dat een en ander geschiedt om
kiinst en wetenschap te dienen.
Degene die onder deze bepalingen valt kan het
bedrijf voortzetten in zijn woonplaats of in de-
plaats waar hij bij het in werking treden van deze
verordening feitelijk verblijf, hield.
Aangezien bovenvermelde bepalingen op bepaalde
punten aanleiding hebben gegeven tot- eenig mis
verstand, is hieromtrent van bevoegde Duitsche
zijde de navolgende verduidelijking verstrekt:
1. Markten. Handelaren in producten van land
en tuinbouw, van fruit, vee-, pluimvee- en bijen
teelt, alsmede in die van jacht en vischvangst,
mogen deze producten op de weekmarkten verkoopen
mits: a. de producten onbewerkt zijn of door hem
zelf gewonnen zijn; b. de producten uitsluitend
dienen voor de levensmiddelenvoorziening der be
volking; c. de handelaar een vaste plaats op de
markt heeft en zich tot de markt beperkt, hij mag
niet na afloop daarvan buiten de markt uit gaan
venten.
2. Gevestigde zaken. Ook is het bestaande bedrij
ven, zooals vooral groote zaken met filialep, die
hun afzet tot dusverre hoofdzakelijk op het land
hadden, in het vervolg verder toegestaan om door
middel van employés, die op grond van een con
tract bij hen in vasten dienst zijn en die niet voor
eigen rekening werken, de clientèle die ze tot nog
toe hadden, te bedienen, wanneer ook de. kooper
ervan overtuigd is dat hij inderdaad uitsluitend
door de vertegenwoordigers van het centrale, be
staande bedrijf bediend wordt en er van venten
geen sprake is.
Aankoopen ten behoeve van gevestigde zaken
kunnen onbeperkt geschieden, onverschillig van
welken aard de gekochte goederen zijn.
3. Vaste klanten (van niet-gevestigde personen).
De handelaar diè op grond van een voorafgaande
directe of indirecte afspraak zijn klanten opzoekt
valt niet onder de bepalingen van de verordening;
hij moet derhalve weten naar welke klanten hij
zioh moet begeven. Hieronder valt ook het bezoeken
van vaste klanten.
4. Landbouwwerktuigen e.d. De handel in deze
artikelen op weekmarkten is niet geoorloofd in den
zin der verordening, aangezien de gevestigde zaken
in de behoefte kunnen voorzien.
5. Filmvertooningen e.d. Het vertoonen van films
e.d. waarmede geen hooger belang van kunst en
wetenschap is gediend valt onder de bepalingen van
de verordening.
6. Handelsreizigers. De in het kustgebied wonende
personen mogen al reizende hun bedrijf uitoefenen
buiten het kustgebied. Dit is bijv. van belang voor
in hef kustgebied wonende handelsreizigers.
Ik meen goed te doen deze nadere aanwijzingen
ter uwer kennis te brengen en u te verzoeken
hiermede rekening te willen houden.
Voor zooveel noodig wordt opgemerkt, dat los'
van de bepalingen van de verordening nr. 129 in
gevolge de desbetreffende regeling, vergunning
van den stafofficier bij den gevolmachtigde van
den Rijkscommissaris in de provincie vereischt
blijft voor het betreden van gemeenten, welke
zijn gelegen op de Zuid-Hollandsche- en Zeeuwsche
eilanden en de daarmede gelijkgestelde gebieden.
(A.N.P.)
Twee jongens zakten door het ijs en
verdronken.
-Zaterdag waren vier jongens op een onder-
igeloopen stuk land aan den Marsweg te Zutfen
op het ijs gegaan. Ten gevolge van de sneeuw heb
ben zij geen erg gehad in een door een dun laagje
ijs bedekt kolkje waar 's zomers vee gedrenkt
wordt.
Drie jongens zakten door het ijs, van wie zich
één wist te redden. De twee anderen, de 12-jarigen
J. Cohen en de 10-jarige H. Nijhuis, verdronken.
Generatorgas is levensgevaarlijk!
De dertigjarige gehuwde chauffeur Hey-
nen, Woonachtig te Gulpen, is te Vaals dood
achter het stuur van een stilstaande vracht
auto gevonden. Bij onderzoek bleek, dat de man
vergiftigd was door gas uit de generator.
DOOR
PETER PAUL BERTRAM.
27)
Buschroitner lachte. „Weet u, professor", zei hij,
„een leermeester heeft mij eens iets gezegd, dat
ik mij mijn leven lang zal herinneren. „Bewijs",
zei hij, „is datgene, wat een jury begrijpt". En ziet
u, daarom ben ik zoo blij dat mijnheer Vahoda de
zaak uitgeknobbeld heeft. Zijn ingrijpen heeft niet
alleen 't geval opgehelderd, maar ook geliquideerd/Ik
heb 't mijnheer Vahoda al gezegd en de officier
is het met mij eens. Als Duschinsky niet, door
een panische schrik bevangen, het hoofd verloren
had, was hem waarschijnlijk niets gebeurd. Hij
had alleen maar hoeven te ontkennen".
Er klonken verbaasde stemmen.
„Neen, neen", ging Buschroitner voort, „u moet
niet denken, dat ik het succes van «mijnheer Vahoda
keineeren wil. Maar als Duschinsky was blijven
ontkennen, zou er waarschijnlijk niet eens een ver
volging tegen hem ingesteld zijn. En als het zoo
ver gekomen was, zou het een handigen advocaat
gemakkelijk gelukt zijn, hem vrij te krijgen. Mijn
heer Vahoda heeft over het geval nagedacht en
concluies getrokken. Zijn bewijs berust evenwel
op louter hypothesen, die hij niet zou kunnen
bewijzen! Hij kan alleen maar bewijzen, dat de
afvoer in de donkere kamer geen lawaai maakte en
dat Duschinsky drie in plaats van, zooals hij gezegd
had, één film ontwikkeld heeft!"
„U vergeet de tijdaanduiding", zei professor
Pribram.
„O neen", zei Buschroitner. „Die vergeet ik niet.
Maar ook dat punt is geen absoluut bewijs.
Duschinsky zegt, dat hij om elf uur uit de donkere
kamer gekomen is. Mijnheer Vahoda meent, dat
het vijf minuten voor twaalf was. Omdat in het
donker, en mijnheer Feldmann lag in het donker,
de lichtge"ende wijzers van zijn horloge bijna
niet t.e onderscheiden zijn. En een suggestieve
opmerking van Duschinsky zou licht bij
den heer Feldmann het geloof hebben kunnen wek
ken, dat hij werkelijk om elf uur iemand door de
gang heeft hooren komen, terwijl het in werke
lijkheid vijf minuten voor twaalf was. Een knappe
combinatie is het niet. We weten nu dat Duschinsky
de moordenaar was, omdat hij zich zelf gedood heeft,
maar voor een proces zou er niet voldoende be
wijsmateriaal geweest zijn. En dat, dames en
heeren, moest ik u toch zeggen. Niet om mijn
schijnbare mislukking te bemantelen, maar alleen
om u aan te toonen, welke moeilijkheden wij als
autoriteiten te overwinnen hebben. U moet niet
gelooven, dat onze politie onbekwaam is"* Busch
roitner lachte toen hem verzekerd werd, dat nie
mand zoo iets dacht. „Ik weet in ieder geval",'
zei hij goedmoedig, „da-t als mijnheer Vahoda niet
toevallig hier geweest was, we met een onopgehel
derde misdaad gezeten zouden hebben en dan zou
de onbedrevenheid van de politie wer eens zou
dankbaar onderwerp van gesprek geweest zijn.
Maar dank zij mijnheer Vahoda zijn we er met
een blauw oog afgekomen. Proost, mijnheer Va
hoda!" Hij dronk den kleinen man toe.
Vahoda maakte een afwezigen indruk. Hij hoor
de. nauwelijks--toe, toen de anderen verder op be
wijzen en indirecte bewijzen ingingen. Meeningen
voor en tegen een jury werden verdedigd, her
inneringen aan.beroemde gevallen werden opge
haald en Buschroitner - vertelde van moderne,
wetenschappelijke onderzoekingsmethoden en be
treurde, het, dat die instrumenten en toestellen zoo
schandelijk duur waren en door geleerder^ be
diend moesten worden. „Maar wat hebben we
daaraan, als het steeds maar heet: bezuinigen,
bezuinigen. De heeren in Weenen, die hebben het
gemakkelijk. Maar wij in de provincie krijgen de
nieuwe dingen altijd het laatst".
„Ik vond hem griezelig, dien Duschinsky'', zei
Melitta Grabner en zij huiverde bij de herinne
ring, dagenlang met een moordenaar samen ge
weest te zijn.
„En hij was een slecht mensch", viel haar zuster
bij. „Als ik er aan denk hoe vergenoegd en opge
wekt hij 's morgens vroeg na den moord was..."
„Hij was opgewekt?", vroeg Vahoda en knipperde
opgewonden naar Daisy Grabner.
„Dat zou ik gelooven", zei deze. „Ik heb toen
nog gedacht", haar stem daalde, zoodat alleen Va
hoda haar kon verstaan, „dat hij mevrouw Fechner
eindelijk omgepraat had".
„Wonderlijk", mompelde Vahoda, „hij was ver
genoegd en opgewekt. Dat ik dat kon verge
ten
„Griezelig was het," zei Daisy Grabner. Maar
Vahoda scheen het niet te hooren. Hij staarde
weer volkomen afwezig op zijn bord en gaf geen
antwoord. Zijn voorhoofd was gerimpeld. Daisy
Grabner was eerst beleedigd, maar daarna troostte
zij zich met een stuk vruch tentaart, ofschoon zij
wist, dat zoetigheid haar dik maakte.
Spoedig daarna gaf graaf Vestic-Falkenberg
het sein om op te staan. Hij nam bij het verlaten
van de eetkamer commissaris Buschroitner bij den
arm. „Ik wilde graag nog een vertrouwelijke ver
klaring afleggen, waarde commissaris", zei hij.
„Ik heb een' belangrijke omstandigheid voor u ge
heim gehouden". En oen Buschroitner hem ver
baasd aankeek, voegde hij er snel aan toe: „Ik had
u een alibi kunnen noemen, maar ik had een be
langrijk motief om dat tot het laatste moment
uit te stellen. Ik heb bijna te lang geaarzeld. Als
u mij een oogenblik gezelschap wilt houden, zal
ik u alles verklaren".
„Natuurlijk, met genoegen", zei Buschroitner.
„Wel", begon graaf Vestic-Falkenberg, toen de
beide mannen eenige oogenblikken later tegenover
elkaar in de bibliotheek zaten, „toen mijn vrouw
mij op dien onzaligen avond mededeelde, dat ze
mij verlaten wilde om met mijnheer Von Gethaldi
te trouwen, trof mij dat als een donderslag. Want
ik houd van mijn vrouw en het zou voor mij on
dragelijk geweest zijn haar te verliezen. Nadat ze
mij alleen gelaten had, voelde ik het onbedwing
bare verlangen, er met een goeden, verstandigen
vriend over te spreken. Ik ben toen naar overste
Tsja gegaan, wiens wijze, goedige en oprechte wezen
ik kende. Ik stortte bij'hem mijn hart uit en vond
bij hem rust, troost en begrijpen. Het was laat,
wellicht twee uur, toen ik hem verliet. Toen
Beate den volgenden dag van den moord hoorde,
was haar eerste, overigens begrijpelijke reactie,,
te gelooven, dat ik Von Ghetaldi gedood had. Maar
het was geen aanklacht, doch angst, die haar ver-
vulde. Angst,, dat ik om harentwille die daad be
gaan had en mijn leven' verwoest had. Op dat mo
ment toonde Beate een overgroote mate van ver
knochtheid en zorg om mij, ze bezwoor me, dat ze
alleen van mij hield, dat ze naast me zou staan
en me zou helpen, hoe de dingen zich ook zouden
ontwikkelen, zoodat ik het nauwelijks kon be
grijpen. Ik had toen met één woord haar angs:
kunnen wegnemen en mijn volle onschuld kunnen
bewijzen, maar ik heb het niet gedaan. Het feit
dat Beate bezorgd om mij was, vervulde mij met
een geluksgevoel, gelijktijdig echter en ik
schaam mij er nu voor was ik wantrouwig. Hei
was nog maar twaalf uur geleden, dat mijn vrouw
mij wilde verlaten. Was het werkelijke liefde
echte angst om mij, of berekening? Wat had zij te
verwachten nu Von Ghetaldi dood was? Ik had
haar kunnen wegjagen, mij nu kunnen wreken
Misschien wilde zij dat in allerijl weer goed
maken en haar toekomst zeker stellen? En toer
besloot ik, haar op de .proef te stellen. Ik wilde
weten hoe ver haar trouw zou gaan. En toen
verzocht ik' overste Tsja eveneens t,e zwijgen, to'
ik hem zou verzoeken te spreken".
Graaf Vestic-Falkenberg zweeg een oogenblik
„Ziet u, commissaris, dat wilde ik u zeggen, vooi
de goede orde en omdat ik het gevoel heb, dat de
oplossing u niet bevredigt".
„Bevredigt?", zei Buschroiter. „Liever was he'
mij geweest, als ik Duschinsky voor de rechtbank
had kunnen brengen, met een goed gefundeerdf
aanklacht. Maar ik ben blij, dat het tenminste zon
afgeloopen is".
„Ik dank u in ieder geval, commissaris, dat u deze
kleine nalatigheid door de vingers wilt zien. En
nu zullen we weer naar de anderen teruggaan,
als het u schikt".
Toen Buschroitner in de hall kwam, snelde
Vahoda op hem toe.
„Kan ik u een oogenblk spreken?", vroeg de
kleine man.
„Zeker", zei Buschroitner. „U bent toch hoop ik
niet boos op me, dat ik aan tafel weer over de
juridische ontoereikendheid van uw bewijsvoering
begonnen ben? Maar ik moest het doen, dat was
ik aan de eer van de politie verschuldigd".
„In geen enkel opzicht", haastte Vahoda zich te
antwoorden. „Heelemaal niet. Ik wilde u iets hee'
anders zeggen. Namelijk", hij haalde diep adem
„dat ik twijfel aan de juistheid van de conclusie, dat
Duschinsky de moordenaar zou zijn",
„Nou breekt mijn Klomp!" riep Buschroitner uit
„Nu heb ik u met mijn rechtvaardiging toch nol
van streek gemaakt. Duschinsky niet de moorde-
naar! Maar hij heeft toch zelfmoord gepleegd? Ja-
als hij nog leefde en ontkende, dan was het wal
anders, maar nu!" Hij schudde het hoofd. ,.Hoe
is u op dat idee gekomen?"
Vahoda keek voorzichtig om zich heen. „Latea
we ergens heen gaan, waar we niet beluisterd
kunnen worden", zei hij zacht. „Dan zal ik het u
verklaren".
„Goed. gaat u mee naar mijn kamer, daar heb
ben we rust".
Enkele oogenblikken later zaten de beide man
nen tegenover elkaar op Buschroitner's kamer.
„Nou, mijnheer Vahoda, legt u me niet lanftf
op die foltertafel". zei Buschroitner. „Hoe ia"
op dat idee gekomen?"
„Door twee omstandigheden", zei Vahoda.
opmerking van Daisy Grabner en een verhaal W
een magazine, waarvan ik het einde niet ken".
„Hm", zei Buschroitner, maar hij glimlachte
niet. „En wat gelooft u nu? Wie is dan de moor
denaar, 'nu Duschinsky zich toch zelf gedood
neeft?" -
Vahoda keek den commissaris door zijn dikke
brilleglazen ernstig aan. Toén zei hij langzaam op
ieder woord klemtoon leggend: „Ik weet nog niet,
wie de moordenaar is, maar ik ben er van over
tuigd, da» Duschinsky voor ons aller oogen ver
moord is!"
HOOFDSTUK XII.
„Vermoord?" riep Buschroitner en sprong ver
baasd op. „Hooi eens, mijnheer Vahoda, als iemani
anders me dat op het oogenblik verteld had. dat
zou ik gelooven dat hij gek geworden was. Maai
dat kan toch niet! Hoe zou dat dan gebeurd moeten
zijn? En waarom?" Hij liep opgewonden de kamer
op en neer.
„Gaat u- zitten, commissaris", verzocht Vahoda,
„ik wil niet zoo luid spreken". En toen Buschroitner
weer zat ging hij voort: „Stelt u zich eens voor,
dat Duschinsky nog leefde en dat u of ik
nog niet van. moord beschuldigd hadden".
(Wordi vervolgd).. I