Uit de Pers. KORT NIEUWS. Df POSTZEGELRUBRIEK DONDERDAG 6 FEBRUARI I94Ï HAARLEM'S DAGBLAD De Standaard. In ,De Standa ard" van Woensdagavond deelt Ör. H. Colijn in een artikel „Ten afscheid" mede, dat een door de Duitsehe autoriteiten aangewezen Nederlandsche Journalist uit het buitenland, die niet de anti-revolutionnaire beginselen is toegedaan in de redactie van het blad wordt opgenomen en dat hij naar aanleiding daarvan zijn functie van poliliieken leider van de Standaard heeft neerge legd. Bij de door de Duitsehe autoriteiten gewensohte regeling zijn ook, zoo deelt de heer Colijn mede, drie toezeggingen gedaan, welke het karakter van het blad zullen bepalen: le. dat het principieele en politieke karakter van De Standaard ongerept kan worden gehandhaafd: 2e. dat commissarissen der vennootschap het recht zullen hebben een commissie van redactie te benoemen, die belast zal worden met de princi- pieel-politieke hoofdredactie en aan welke com missie dezelfde rechten zullen worden gelaten, die tot nu toe voor den politieken eindredacteur (dr. Colijn) golden; 3e. dat het door de bezettende macht aangewe zen lid der redactie de door hem geschreven, in De Standaard opgenomen artikelen zal ondertee kenen en de redactie van het blad overigens kan worden gevoerd onder de algemeene bepalingen, die voor de Nederlandsohe dagbladpers gelden. In hetzelfde nummer van het blad is de volgende mededeelïng van den heer M. Blokzijl (den vroe- geren correspondent van het Alg. Hbld. te Berlijn) opgenomen: ,„Met den dag van heden neem ik, op grond van een besluit van commissarissen en directie, deel aan de redactioneele leiding van De Standaard. In de principieel-politieke houding van het blad brgngt zulks geen wijziging. Het zal mijn bijzonder streven zijn den lezer met de groote gebeurtenissen, die van Midden-Europa uitgaan, op grond van ja- renlage eigen ervaringen ter plaatse, nog beter ver trouwd te maken. Toenemende kennis van men- sohen en dingen leidt tot beter begrijpen. De eerlijke wensch van dit blad. met de bezet tende macht loyaal samen te werken, moge bij deze gelegenheid opnieuw tot uiting komen". „ONZE EIGEN WEG". Onder den tifcel „Onze eigen weg" behandelt Arnold Meyer in „De Weg" een aantal anti- en pro-Duitsehe uitingen. Daarbij wordt antwoord gegeven op de vraag aan den schrijver: „hebt ge dan al die uitingen niet gezien, die in het geheel niet op een aanvaarding van deze eenige basis (de verwezenlijking van een volledigen Neder- landschen staati voor de vriendschap tusschen het Duitsehe en Nederlandsohe volk wijzen? „Die uitingen ontkennen wij niet. Wij hebben ons menigmaal'in onze bladen met die uitingen bezig gehouden. Zijn zij maatgevend? Officieel zijn zij niet! De hoogste leider van het Duitsehe Rijk heeft ieder Napoleontisme, ieder Versailles- complex uitdrukkelijk verworpen. De hoogste autoriteit van de bezettingsoverheid heeft onzen eigen aard erkend en heeft ons vrijheid en het onverlet blijven van ons grondgebied toegezegd Minister GoebbeLs heeft enkele dagen geleden den Nederlandse-hen kunstenaars, die door hem ontvangen werden, verzekerd, dat Nederland niet alleen cultureel maar ook politiek onafhankelijk zal zijn. Dat moet zwaarder wegen dan alle mo gelijke afwijkende meening^n van ondergeschikte krantensohrijvers en slecht gevormde geschied schrijvers, veelal gelegenheidshistorici. In een autoritair bestel als het Duitsohe, maakt de hoogste autoriteit beslissend den koers uit en niet mensehén met geringere of in het geheel geen autoriteit. Niemand kan ontkennen, dat er in het nieuwe Europa plaats voldoende is voor een fier en vrij Nederland met zijn overzeesohe gebieden naast een fier en in Europa domineerend, echter niet overheerschend Duitschland. „Overheerschend!"' in de beteekenis van het Bonapartisme of van de Versailles-mensohen. Wij zouden aan onzen plicht ten opzichte van ons eigen volk te kort doen, in dien wij het dezen mogelijken weg niet voorhiel den. Het is onze eigen weg, dien wij onbekommerd voor pro-of anti-verwijten, zoolang er ruimte voor is, zullen gaan. We meenen daarbij dat ons verleden recht geeft op vertrouwen in het bepalen 'van onzen eigen weg." In „V o 1 k en Va d e r 1 a n d" bespreekt ir. Mussert den jongsten herderlijken brief van het Episcopaat, gericht tegen liberalisme, so cialisme en communisme, welken hij als een oorlogsverklaring tegen het nationaal-socialisme beschouwt. De schrijver is van oordeel, dat deze brief is „een rechtstreeksche inmenging in de staatszaken met de bedoeling het kapitalisme en de parlementaire democratie te steunen in den strijd tegen het nationaal-socialisme" en vervolgt dan: „Zou de drijfveer daartoe werkelijk zijn de bezorgdheid voor het zieleheil der geloovigen? Misschien bij enkelen. Die enkelen, die verge ten dat bij lederen staatsvorm goddelooze mach ten hun werkzaamheden zullen blijven vervul len, die vergeten, dat het regeeringssysteem, waarvoor het Episcopaat jaren lang heeft ge vochten, op den 15den Mei hier te gronde is ge gaan, na de rijken nog rijker te hebben gemaakt en de armen nog armer en na honderdduizen den van den godsdienst te hebben vervreemd. Zeker, het is aan het Episcopaat door middel van de R.K. Staatspartij gelukt, om vele millioe- nen aan staats-, provinciale- en gemeentelijke gelden direct of indirect naar de Kerk over te hevelen. Zeker, uit zakenoogpunt is het de Kerk reusachtig goed gegaan, beter nog dan de Uni lever en Zwanenbergs fabrieken tezamen. Maar is het de Kerk ook goed gegaan bij de vervulling van haar roeping? Is de ware godsdienstzin ver sterkt of verzwakt, zijn de religieuze gevoelens in den hoogsten zin van het Woord aangewak kerd of verflauwd? Zijn kapitaal- en staats macht inderdaad noodig voor de vervulling van de roeping der kerken?" Ten slotte zegt ir. Mussert: „Zullen wij na hetgeen Zondag geschiedde, onze houding veranderen? Neen, dat zullen wij niet. Wij voeren geenerlei actie tegen den godsdienst en tegen de kerken en zullen dit ook nu niet gaan doen." De Nederlandsche Unie. In „D e U n i e" is een artikel verschenen, on derteekend. door de leden van het Drieman schap,, dat als volgt eindigt: In het komende halfjaar zal De Nederlandsche Unie, nu de eerste opgave: het winnen van de massa, bereikt is, haar activiteit méér dan ooit in het licht stellen van het ideaal. Dit Letee- kent het volgende: In versneld tempo bouwen wij verder aan de vernieuwing, die zich hier en daar reeds voor den oorlog had ingezet. Het goede uit het ver leden miskennen wij geenszins, maar met al het negatieve en reactionnaire, met al hetgeen werkelijk verouderd is, breken wij definitief. Wij verplichten niemand lid te blijven van De Nederlandsche Unie, maar als hij lid blijft, heeft hij het program van De Unie te aanvaar Een stad wordt ingezouten. Vierhonderd kubieke meter zout zijn er noodig, wan neer bij gladheid de straten van den Haag „anti-slip" gemaakt moeten worden. De auto's van den gemeentelijken reinigings dienst worden geladen. (Foto Schimmelpenningh) den en de leiding te volgen. Wat wij nu moeten vormen, is dat getal van getrouwen, die in een geest van waarachtige kameraadschap en alles opofferende bereidheid zichzelf inzetten voor de volkszaak. Van die getrouwen, in wier hart geen plaats is voor haat, omdat het vervuld is van een alles opofferende liefde voor het volk. Van hen, die de oude wereld volledig hebben vaarwel ge zegd. Die vaarwel hebben gezegd aan de partij politieke versnippering en de schadelijke klo ven op maatschappelijk en godsdienstig gebied. Die daarvoor in de plaats willen stellen een daadwerkelijk beleefd socialisme en een strijd baar nationalisme. Die de gedachten, welke ten grondslg liggen aan den arbeidsdienst en aan een gezamenlijke, centrale krachtsinspanning tot leniging van de nooden van ons volk, be groeten als een uiting van de nieuwe socialis tische gemeenschap. Die het sociaal-economi sche leven corporatief willen geordend zien en het politieke leven geleid door een sterk cen traal gezag. Die aanvaarden, dat ook de volke ren in Europa een gemeenschap moeten vor men, d.i. een orde-volle eenheid, waarin vol strekte eerbiediging van iedere volkspersoon lijkheid, wederzijdsch vertrouwen, daadwerkelijke samenwerking en leiding onmisbare elemen ten zijn. Die begrijpen dat in de internationale samenleving ieder volk de plaats krijgt die het verdient en dat de plaats van óns volk, als vroe ger in de geschiedenis, groot zal zijn, als het daarvoor werken en strijden wil. Het zijn deze idealen, die den grondsdag vor men van De Nederlandsche Unie. In het licht van deze idealen is zij het tweede halfjaar van haar bestaan begonnen, een tweede periode van werken en lijden en strijden om de toekomst van ons volk." Te Nijverdal is een zekere S. gearresteerd omdat hij vet zonder bon had verkocht en boven dien tegen veel te hooge prijzen. Tegen de koopers is ook proces-verbaal opgemaakt. FAILLISSEMENTEN. (Opgegeven door afd. Handelsinformaties v. d. Graaf en Co. N.V., Amsterdam). UITGESPROKEN: 30 Jan. K. A. Munzer, voorheen gewoond hebbende te Den Haag, thans zonder bekende woon- of verblijfplaats. Recht. Comm. Mr. G H. B. van den Boom, Cur. Mr. O. B. de Kat, Rotterdam. 30 Jan. J. M. H. de Hoen, handelaar ln landbouwwerk tuigen, wonende te Valkenburg (L.) aan den Cauberg no. 318. Recht. Comm. Mr. Th. van Doorninck, Cur. Mr. Fr. Sanders, Maastricht. 3 Febr. Johannes Wilhelmus Egbertus Duncker, rijwiel handelaar, wonende te Amsterdam, le van Swlndenstraat 100-III. Recht. Comm. Mr. J. Meihulzen, Cur., Mr. P. E. van Krevelen, Schubertstraat 88, Amsterdam. 3 Febr. Clazina de Groot, verpleegster, ongehuwd, wo nende te Amsterdam, Overtoom 308 huls. Recht. Comm. Mr. G. J. Jutte, Cur. Jhr. Mr. C. C. van Valkenburg, Spulstraat 198/212, Amsterdam. VERNIETIGD BIJ ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM: 21 Jan. Mevr. E. M. A. de Bourbon, Amsterdam. OPGEHEVEN WEGENS GEBREK AAN ACTIEF: 3 Febr. J. S. Hillesum, Amsterdam. 3e Febr. J D. F. M. de Haan, Amsterdam. GEëINDIGD DOOR HOMOLOGATIE VAN HET AKKOORD: L. Moscou, Amsterdam. GEDEPONEERDE UITDEELINGSLIJSTEN: 29 Jan. J. Leenes, Groningen. Geëindigd door het ver bindend worden der eenige uitdeellngslijst. Uitk. nihil aan conc'. cred. N.V. Pulleman's Autobedrijf, Oude Tonge. Geëindigd door het verbindend worden der eenige uitdeelingslijst na gedaan verzet. N.V. Bouw- en Handel Maatschappij „Alger", Amster dam. Geëindigd door het verbindend worden der eenige uitdeelingslijst. N.V. Bernard Rademakers Handelsmaatschappij, Den Haag. Geëindigd door het verbindend worden der tweede en slotuitdeelingslijst. OPGEHEVEN WEGENS GEBREK AAN ACTIEF: 30 Jan. H. M. Kloes, Amsterdam. DEDEPONEERDE UITDEELINGSLIJSTEN: 28 Jan. K. M. Reuther, gewoond hebbende te Hengelo (O.). Geëindigd door het verbindend worden der eenige uitdeelingslijst. Uitk. nihil aan conc. crediteuren. 28 Jan. H. J. van Haarlem, expediteur, wonende te Utrecht. Idem. Uitk. nihil aan cone crediteuren. 28 Jan. J. B. van Maarschalkerweerd, kleermaker. Utrecht. Idem. Uitk. 100 V». 29 Jan. W. Nijkamp, Nijverdal, gemeente HeUendoorn Idem. Uitk. 0,9483 Conversie van Nederlandsche De Vereenigïng voor den Effectenhandel heeft, met machtiging van den secretaris-generaal van het departement van financiën op verzoek van Duitsehe zijde een uitvoerige publicatie het licht doen zien inzake een conversie van in Nederlandsch bezit zijnde Duïtsch pandbrieven en Duitsehe obli gation van publiekrechtelijke lichamen en van in dustrieën. In deze publicatie wordt medegedeeld, dat thahs van Duitsehe zijde zal worden bepaald, dat de Duitsehe debiteuren niet zonder meer tot aflossing over zullen gaan, doch dat zij daarnaast in beginsel de gelegenheid open zullen stellèn de oude schuldverhouding te bestendigen, zij het tegen een lageren rentevoet, doch niet lager dan 4 pCt. De conversie zal door levering van nieuwe lee- ningsstukken, dan wel door het aanbrengen van een aanteekening op de oude stukken, ten uit voer worden gebracht. Afgezien van de vermelde rentevermindering zullen de oorspronkelijke lee- ningvoorwaarden worden gehandhaafd. In bijzon dere gevallen, -vaarin zulks in het belang van debi teur én crediteur wenschelijk is, zal een ver lenging van den looptijd dezer leeningen worden bevorderd. Opdat de leeningen, welke worden geconver teerd, niet zeer kort na de conversie toch weer ge heel of gedeeltelijk vervroegd kunnen worden af gelost tegen den wil van den crediteur, zal ver vroegde aflossing zonder medewerking van den crediteur vóór 1 Januari 1945 principieel uitgeslo ten zijn." De leeningen, welke krachtens de leeningsover- eenkomst vóór den genoemden datum algeheel af losbaar zouden worden, zullen zooveel mogelijk worden gecontinueerd tot 1 Januari 1945. Natuurlijk zal contractueele gedeeltelijke amorti satie ook gedurende deze periode van 4 jaar voort gang vinden en wel, voorzoover mogelijk, met toe passing van het bestaande aflossingsplan en, voor zoover dit niet mogelijk is, volgens een nieuw vast te stellen aflossingsplan. Het vorenstaande heeft slechts betrekking op Duitsehe pandbrieven en op Duitsehe obligatiën, voorzoover deze in Nederland of in Duitschland zijn uitgegeven, met uitzondering van kerkelijke en soortgelijke leeningen. Bij beleggingen van ander karakter zooals bijvoorbeeld de aan Duitsehe debi teuren verstrekte hypothecaire credieten of derge lijke leeningen, heeft in vele gevallen reeds een verlaging van de rente plaatsgehad. Voorzoover een dergelijke renteverlaging bij stukken van dien aard tot nu toe niet heeft plaatsgehad, zullen overeen komstige maatregelen binnenkort ter hand warden genomen. 58e ltga\ itgav outs' iensi elefc 0600, 4825 He icep! lerla corte aan naai versj Min? stanc ivm brac allee het zelf we?1 Van Bobbie en bet griezelige spoor. Hoe een slordig: jongetje z(jn streken thuis kreeg. Bobble was een aardig, gezellig kereltje van acht jaar. Op school leerde hij flink, thuis praatte hij honderd uit, en eten kon hij .ook wel. reken maar! Moeder zuchtte tenminste elke week, dat er bonnetjes te kort kwamen en dat Bobbie maar weer een groot bord havermout moest eten. Nu. dat was ook al niet erg! Bobble vond alles lekker en onder *t eten stond zijn mondje geen ogenblik stil. Bijna altijd was Bobbie blij en vrolijk en van z'n Moeder hield hij zoveel, zó verschrikkelijk veel, dat hij haar vaak zomaar eens om de hals vloog en riep: O, Moe dertje, wat bent u toch een schat! Geen één jongen op school heeft zo'n lieve moeder als ik!" „Meen je dat heus?" vroeg Moeder dan weieens. „Dat wéét u toch wel?" riep Bobble. „Nu" zei Moeder „als je dat dan heus meent, lieve Bobble, dan moet je ook eens echt tonen, dat Je veel van me houdt. Weet je wel. hoe je dat tonen kunt?" En dan pakte Moeder Bobble bij zijn kin en keek hem ernstig aan. En dan sloeg Bobble de ogen neer en fluis terde „Och Ja Moe, dèt weet ik wel!" En soms holde hij dan opeens de kamer uit. want Ja. nu ga ik Je iets vertellen, dat niet zo leuk en gezel lig is. Iets over de „maar" van Bobbie. Dat wisten jullie toch wél hè. dat alle kinderen een „maar" hebben? Wie van jullie heeft geen „maar"? Ik geloof, dat niemand, die dit leest, de vinger opsteekt en roept: „Ik Juffrouw, ik heb géén „maar": Heleméél niet!" Bobble had een „maar" en een heel dikke. Ja, die Bobbie was een leuk, aardig kereltje, goed leren kon hij. flink eten kon hij ook, lief voor z'n Moeder was hij, maaro, wee', daar heb je de „maar" al MaarrrBobble was verschrikkelijk slordig en ver geetachtig! O, wat was die „maar" van Bobbie een lastige kwaal! Wat had die Moeder al veel verdriet en moeite bezorgd! Bobble liet alles slingeren: z'n autoped lag soms zomaar dwars over de weg een heel eind van huis af, zodat de oude meneer van de hoek er bijna z'n benen over gebro ken had! Z'n muts en Jas gooide hij altijd in de gang als hij uit school thuis kwam! Als hij een gaatje in z'n kous ontdekte, hield hij die kousen tóch aan, inplaats van ze aan Moeder te geven, nèt zolang tot het gat zo groot als een vuist was en Moeder wel een half uur moest stoppen om het weer dicht te krijgen! Ofhij trok de kousen uit en stopte ze maar gauw onder z'n matras, zodat nie mand ze terug kon vinden! Als Bobble zich 's morgens had gewassen, leek het ln z'n kamertje wel een zwembassin! 't Zeil dreef gewoon weg. het washandje lag nog in de kom te zwemmen, de tube tandpasta was open en lag juist op de haarborstel, zodat die vol wit spul zat. Z'n kam lag op de grond of onder het bed. z'n Pyjama ln een trommeltje onder stoel, liefst ln de nattigheid, zodat z'n geduldige Moeder hem eerst moest gaan drogen! Z'n bed w^s niet eens af gehaald (en dat kunnen flinke jongens van acht jaar toch al héél best doen, vinden jullie niet?) maar de dekens slierden over de grond en onder z'n kussen lagen een paai vuile -zakdoeken, eindjes touw, een tol, een paar roestige spijkers en nog meer rommel. KortomBobbie mocht dan al veel van z'n Moeder houden, erg tonen deed hij het niet! En nu ga ik je vertelen, hoe Böbbie van z'n die zo'n vreselijke kwaal was. genezen werd. 't Was winter en t vroor dat het kraakte. Eerst twee graden, toen zes, toen tien, toenJa, ik geloof wel twaalf! Eerst gingen de kinderen heerlijk schaatsenrijden, en toen werd 't zo koud, dat ze daar zelfs geen zin ln hadden! Op zo'n vreselijke koude dag vond Bobble het 's mor gens ln z'n bed zó heerlijk warm, dat hij er haast niet uit kon komen. Moeder had hem al twee keer geroepen en de laatste keer had Bobble uit z'n bed het licht aange draaid en had geroepen: „ja Moes, ik ko-öm! „En toer was hij weer pardoes ln slaap gevallen met z'n hoofd diep onder de dekens! En toen eindelijk.... 't was al kwart over acht. had Moeder geroepen: „Bobbie, lig Je nu nóg ln Je bed? Kind. waar blijf je toch?" En Bobbie was zich een ongeluk geschrokken, was haastig z'n bed uitgerold en had zich zó vlug moeten aankleden, dat hij niets meer had kunnen opruimen. Die avond was Moeder verdrietig. Ze zei: „Luister eens. Bobble." „Ja, lieve Moeder!" zei het aardige kereltje. „Praatjes!" zei Moeder „als Je mij een lieve Moeder vond. was je vanmorgen wel vijf minuutjes eerder opge staan, zodat Je Je kamertje behoorlijk kan opruimen. En nu is vanmorgen Mlentje ziek geworden. Ik moest al het werk alleen doen en had dus geen tijd je kamertje op te ruimen en al die rommel die Jij maakt weg te werken. Ga dus zelf maar naar boven én zorg .dat alles keurig wordt. Over tien minuten kom ik kijken!' „Best Moe" zei Bobbie en hij liep gehoorzaam de trap op. want hij schaamde zich vreselijk, dat Moeder boos en verdrietig was om hem. Bobbie m<*st twee trappen op voor hij aan de zolder kwam, waar zijn kamertje was. Hij .vergat beueden het lichtje aan te draalen en dus stommelde hij ln donker naar boven. Op de eerste trap dacht hij „Die lieve Moe der tocht Altijd ruimt ze alles maar zo netjes op en ik Ik ben een akelige, nare Jongen! Maar nu ga lk alles keurig maken! Je zult 't zien! On-be-rls-pe-lijk! En op de tweede trap dacht hij„Foei, 't is toch wel een beetje koud hier boven. En donkerO, o, wat is 't toch donker! Brrrrr! Wat kraakt die trap griezelig! 't Lijkt welja, 't lijkt haast wel, of 't hier spookt!" En toen begon z'n hartje te kloppen, net of 't op hol sloeg! Tik- tik, tik-tik! En alle malle spookverhalen, die hij weieens had horen vertellen, buitelden door en over elkaar door n hoofd. Stapstapkrakkrak. Bobble was nu de bovenste trap helemaal opgeklom- ïen en duwde de deur van zijn kamertje open, klap pertandend van angst en ook wel een beetje van kou. En toenO!" gilde Bobbie en hij liet de deurknop is en staarde voor zich uit, want daar, op de stoel voor het raam, spookachtig beschenen door het maanlicht, stond een kleine, witte gestalte met een dreigend ultge- itrekte arm! „O!" gilde Bobble nogeens en met een slag gooide hij de deur dicht en struikelde de trap af, almaar roepende van:: „een spook! een spook! O. Moeder, een spook!" En toen klonken tegelijkertijd twee gillen van beneden en Vader en Moeder stoven de deur uit enVader kon nog juist de arme Bobbie, die in zijn angst de benedentrap af kwam rollen,, ln z'n armen opvangen. Hij bibberde en beefde, huilde en snikte, en wreef dan 'eer over z'n hoofd, waar dikke builen op zaten en 't duurde zeker wel een half uur, voor hij helemaal be daard was. Toenja, toen moest Bobble nogeens die twee trap pen op. maar Vader en Moeder gingen mee enzul "t heus aan niemand vertellen? bij de deur van zijn kamertje gekomen, kneep Bobbie, zo'n grote jongen van acht jaar. héél stijf in Moeders hand en riep: „Nee, nee ik durf niet!" Maar Vader gooide de deur open en alle drie keken ze gespannen naar binnen. En<toen barstten Vader en Moeder in een daverend gelach uit, wantdaar op dip stoel voor 't raam, met één stijf uitgestrekte arm. stondBobble's pyjama jasje, stijf bevroren. En t.oen Bobbie eindelijk begreep, wèt hij voor een spook had aangezien, moest hij ook meelachen. Maar hij lachte wat witjes. En nu herinnerde hij zich ook opeens, hoe 't allemaal gebeurd was vanmorgen. Z'n pyjama had natuurlijk weer in de nattigheid gelegen en bij 't naar beneden gaan had hij diè nog gauw even opgeraapt en over een stoel ge gooid! En toen waren de vorst en de ijzige scherpe Ootsenwind gekomen en die hadden van zijn pyjama een spook gemaakt! Heel stil gingen Vader en Moeder en Bobbie toen naar binnen. En Moeder leegde de kom. voorzoover het ging om de ijskorst. En Vader haalde zwijgend het bed af en Bobbie raapte alles op, wat onder en op de stoelen lag. En toen maakte Moeder het bed op en Vader greep stof fer en blik uit de zolderhoek en veegde de mat een beetje bij. En Bobble draaide de tube dicht en spoelde de tande- borstel uit. En toen liepen ze zwijgend naar beneden, en Bobbie had tranen ln z'n ogen van berouw. Hij kreeg geen straf meer voor z'n slordigheid, want de twee builen op z'n voorhoofd deden al pijn genoeg! Denk Je, dat Bobble nu opeens een on-be-rls-pe-lljk jongetje werd? Nee hoor, zooiets gebeurt alleen in de sprookjes en dit Is een écht verhaal. Maar z'n pyjama in 't nat gooien en dan ln een frommeltje laten liggen, dèt deed hij niet meer! Niet, dat hij bang was, dat le nog eens zou gaan spoken, maar hij had eventjes héél diep gevoeld, hoe vreselijk het Is als je slordig bent en hoe èrg het voor een Moeder is om al die narigheid telkens weer opnieuw tegen te komen! R. DE RUYTER—V. d. FEER. „O", gilde Bobble en liet de deurknoy los, Wonderlijke avonturen onder water. Drie wakkere jongens op de haaienjacht Stellig hebben Jullie van je leven al heel veel wonder lijke verhalen horen vertellen, maar bij het allerwonder lijkste verhaal, dat de Weense student Hans Hasz laats! vertelde, zinkt alles !n 't niet! En het vreemdste is, da! het verhaal van Hans niet verzonnen "is, maar echt ge beurd! Luister, dan kun Je 't ook horen: Ik dook, gewapend met een gewone speer, de diepte In. „Eigenlijk" zei Hans „moest lk, toen lk 't gymnasium had afgelopen, van m'n Vader rechten gaan studeren, maar ik had hier niets geen zin In Veel liever las lk dikke boeken over mijn eigen lievelingsvak: de studie der zee dieren. Daar stelde ik al van m'n prilste Jeugd af enorm veel belang ln. zelfs zó. dat ik tijdens een vacantle ln Zuid- Frankrijk ik was toen zeventien jaar oud reeds op expeditie was uitgegaan om deze lieve diertjes persoon lijk te leren kennen. Ik dook daar ln de buurt van Can nes, gewapend met een gewone speer, de diepte ln er maakte jacht op allerlei vissen. Daar had lk o.a. een griezelige ontmoeting met een reuzen-inktvis, die mij bijna een kopje kleiner had gemaakt. Maar toen lk ln Weenen teruggekeerd mijn avonturen vertelde, klonken die blijkbaar èl te avontuurlijk. Tenminste: niemand geloofde er een woord van. Ik werd hier zó kwaad om. dat lk besloot mijn verhalen te bewijzen. Een paar Jaar was ik bezig met het construe ren van een camera, waarmee onder water kon worden gefotografeerd. En toen vertrok ik, weer ln een vacantle. met zes ka meraden naar Dalmatië. We gingen met een harpoen op de vissenjacht en vingen er zoveel, dat de vissers daar van mening waren, dat wij de vissen betoverden. Het volgende Jaar gingen we met z'n drieën naar Curagao, waar we maandenlang als echte Robinsons op een onbewoond eilandje leefden Iedere dag brachten we vijf uren in 't water door, wat geen kleinigheid 1st We doken, zwommen, bestudeerden hel leven der vissen en vochten met hen al naar 't uitkwam. We hebben daar avonturen met haaien beleefd, die oude haaien vissers voor totaal onmogelijk hielden en pas wil den geloven, toen we onze foto's lieten zien. Ons „recept' 'is doodeenvoudig. We zwemmen geruis loos met langzame, nauw merkbare bewegingen, komen geheel ongemerkt nader. Want elke snelle beweging ver oorzaakt onder water onmiddellijk geluiden, die de vissen doen vluchten. Onze hulpmiddelen waren speciale brillen, waarmee we onder water konden zien en gummi zwem vliezen aan de voeten, Die werkten zo prachtig, dat we CLUB-KAMPIOENSCHAPPEN BIJ BRIDGECLUB „HAARLEM NOORD". Na twaalf zittingen is de ranglijst voor de Hoofdklasse: Dam. Wiegmlnk—Mulder 2621/. m.p.; heeren V. T. Hofi —Toeset 2551/2 m.p.: heeren v. d. Bogaard—Dekker 253i/j m.p.; heer en mevr Walter 2271/. m.p.; heeren Hoogen- slag—v. Bakkum 2221/^ m.p.; heeren J. J. Walter—S. Gau« 220 m.p.; heeren Drulman—Peters 219 m.p.; mevr. v. d. Heuvel—heer Kabel '208 m.p.; heeren Meijboom—Nieman 171 m.p.; heeren Veenings—Schaeffer 149 m.p. Zooals uit dezen stand blijkt, moet er een compleet wonder gebeuren indien de kampioenstitel dit Jaar in Haarlem Noord niet naar de dames gaat. Een kranige prestatie, want er is veel om de begerde plaats gestreden. In de lste klasse is de stand: Heeren v. Schagen—Suman 2321/. m.p.; heeren Steen- kist—v. Delden 2161^ m.p.; heeren Mulder—Wiegmink 181 m.p.; heeren Brouwer—Beijer 161 m.p.; heeren Pigge— Kroon 152 m.p.; heeren Schreuder—v. d. Aakster m.p.; heeren d. Groot—Ris 1431/2 m.p.; heeren Koster- d. Hulst 142 m.p. zelfs onze armen bij 't zwemmen niet eens nodig haddeni Het onvergetelijkste avontuur, dat ik op die reis beleef- e, was mijn eerste ontmoeting met een reuzenhaal. Ik zag plotseling de gestroomlijnde reus op tien meter van mij af In 't water staan. Toch voelde lk op dat moment geen angst. Ik zwaaide mijn harpoen enhij verdween als een schaduw uit m'n gezichtsveld. Bij mijn verdere ontmoetingen met haaien was 't vol doende tegen hen te schreeuwen en te zwaaien om hen ijlings op de vlucht te doen slaan. De haai ls volgens mijn ervaring het vraatzuchtigste dier ter wereld, maar ook het lafste. Alleen als je hem laat merken, dat Je bang voor hem bent, wordt hij gevaarlijk. De terugreis van Curasao na?r Weenen was voor om een ware triomftocht. We gingen eerst naar New York, vandaar per auto door Californlë, staken de Golf van Mexico over naar de Rocky Mountains en reisden ten slotte over Los Angeles naar Japan, waar we zeer gastvrij werden ontvangen. En vandaar ging de- reis dwars door Mansjoekwo en Silezië naar Europa terug. De reiskosten kregen wij bij elkaar door de verkoop van vissen en kora len. het schrijven van krantenartikelen en het houden van lezingen. En nu" besloot de 21-jarige Hans „heb lk de studie der zeevissen tot mijn levenstaak gemaakt. Eén boek heb ik er al over geschreven en er zullen nog meer volgen En mijn ideaal is een grote tocht naar de Stille Zuidzee te ondernemen met een paar grote expedi tieschepen vol sportieve jongens, die net als lk tegen een stootje kunnen. Alle landen der wereld zijn nu zo langzamerhand al doorvorst, maar ln de diepten der zee zijn nog allerlei geheimen te ontdekken!" 25 P. 50 75 1 D. 1.50 1.75 3 D. 3.50 4 D. 5 10 15 20 30 1935 PI<"TER II 0.2P J.50 0.75 1 D. 1.50 1.75 3 D. 3.50 4 D. 10 15 30 0.75 1.50 1.75 3.50 7.50 JOEGO-SLAVI6. Aanvulling m. Ook de gewone frankeerserle verscheen met een rouw rand bij de dood van Koning Alexander I in 1934. Het zijn de waarden 25 P. (grijszwart) 50 P. (groen) 75 P. (d. olijf) 1 D. (d. rood) 1 D. 50 (rose) 1 D. 75 (roodllla) 3 D. (blauw) 3 D. 50 (ultram.) 4 D. oranje) 8 D. (violet) 10 D. (olijfbruln) 15 D. (roodbruin) 20 D. d. lila) 30 D. (lllarood) Grootte 35 x 42 m.m. In 1935 verscheen met de kop van Kaning Peter II en serie zegels bestaande uit 0.25 D. (zwartbruin) 0.50 D. (oranje) 0.75 D. (bl. groen) 1 D. (karmijnbruin) 1 D. 50 (rood) 1 D. 75 (karmijn) 3 D. (br oranje) 3. D. 50 (ultram.) 4 D. (geelgr.) 10 D. (violet) 15 D. (bl.groen) 30 D. (lila). Bij deze zegels is de waardeaanduidlng beurtelings ln het Latijnse en het Cyrillische schrift. Grootte 24 x 28 m.m. Herdenkingsuitgaven naar aanleiding van het feit, dat Koning Alexander I een Jaar dood was. verschenen ln 1 1935 met afbeelding van den Koning in admiraalsuniform de volgende zegels: 0.75 D. (blauwgroen) 1.50 D. (rood) 1.75 D. (bruin) 3,50 D. (ultram.) 7.50 D. (roodlila). Grootte 35 x 42 m.m. Zie voor de indeling het schetsje. I Rustenburgerlaao tb

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 10