Uit de Pers.
KORT NIEUWS.
Df
POSTZEGELRUBRIEK
DONDERDAG 6 FEBRUARI I94Ï
HAARLEM'S DAGBLAD
De Standaard.
In ,De Standa ard" van Woensdagavond deelt
Ör. H. Colijn in een artikel „Ten afscheid" mede,
dat een door de Duitsehe autoriteiten aangewezen
Nederlandsche Journalist uit het buitenland, die
niet de anti-revolutionnaire beginselen is toegedaan
in de redactie van het blad wordt opgenomen en
dat hij naar aanleiding daarvan zijn functie van
poliliieken leider van de Standaard heeft neerge
legd.
Bij de door de Duitsehe autoriteiten gewensohte
regeling zijn ook, zoo deelt de heer Colijn mede,
drie toezeggingen gedaan, welke het karakter van
het blad zullen bepalen:
le. dat het principieele en politieke karakter van
De Standaard ongerept kan worden gehandhaafd:
2e. dat commissarissen der vennootschap het
recht zullen hebben een commissie van redactie te
benoemen, die belast zal worden met de princi-
pieel-politieke hoofdredactie en aan welke com
missie dezelfde rechten zullen worden gelaten, die
tot nu toe voor den politieken eindredacteur (dr.
Colijn) golden;
3e. dat het door de bezettende macht aangewe
zen lid der redactie de door hem geschreven, in
De Standaard opgenomen artikelen zal ondertee
kenen en de redactie van het blad overigens kan
worden gevoerd onder de algemeene bepalingen,
die voor de Nederlandsohe dagbladpers gelden.
In hetzelfde nummer van het blad is de volgende
mededeelïng van den heer M. Blokzijl (den vroe-
geren correspondent van het Alg. Hbld. te Berlijn)
opgenomen:
,„Met den dag van heden neem ik, op grond van
een besluit van commissarissen en directie, deel
aan de redactioneele leiding van De Standaard. In
de principieel-politieke houding van het blad
brgngt zulks geen wijziging. Het zal mijn bijzonder
streven zijn den lezer met de groote gebeurtenissen,
die van Midden-Europa uitgaan, op grond van ja-
renlage eigen ervaringen ter plaatse, nog beter ver
trouwd te maken. Toenemende kennis van men-
sohen en dingen leidt tot beter begrijpen.
De eerlijke wensch van dit blad. met de bezet
tende macht loyaal samen te werken, moge bij
deze gelegenheid opnieuw tot uiting komen".
„ONZE EIGEN WEG".
Onder den tifcel „Onze eigen weg" behandelt
Arnold Meyer in „De Weg" een aantal anti-
en pro-Duitsehe uitingen. Daarbij wordt antwoord
gegeven op de vraag aan den schrijver: „hebt ge
dan al die uitingen niet gezien, die in het geheel
niet op een aanvaarding van deze eenige basis
(de verwezenlijking van een volledigen Neder-
landschen staati voor de vriendschap tusschen
het Duitsehe en Nederlandsohe volk wijzen?
„Die uitingen ontkennen wij niet. Wij hebben
ons menigmaal'in onze bladen met die uitingen
bezig gehouden. Zijn zij maatgevend? Officieel
zijn zij niet! De hoogste leider van het Duitsehe
Rijk heeft ieder Napoleontisme, ieder Versailles-
complex uitdrukkelijk verworpen. De hoogste
autoriteit van de bezettingsoverheid heeft onzen
eigen aard erkend en heeft ons vrijheid en het
onverlet blijven van ons grondgebied toegezegd
Minister GoebbeLs heeft enkele dagen geleden
den Nederlandse-hen kunstenaars, die door hem
ontvangen werden, verzekerd, dat Nederland niet
alleen cultureel maar ook politiek onafhankelijk
zal zijn. Dat moet zwaarder wegen dan alle mo
gelijke afwijkende meening^n van ondergeschikte
krantensohrijvers en slecht gevormde geschied
schrijvers, veelal gelegenheidshistorici.
In een autoritair bestel als het Duitsohe, maakt
de hoogste autoriteit beslissend den koers uit en
niet mensehén met geringere of in het geheel geen
autoriteit.
Niemand kan ontkennen, dat er in het nieuwe
Europa plaats voldoende is voor een fier en vrij
Nederland met zijn overzeesohe gebieden naast
een fier en in Europa domineerend, echter niet
overheerschend Duitschland. „Overheerschend!"'
in de beteekenis van het Bonapartisme of van de
Versailles-mensohen. Wij zouden aan onzen plicht
ten opzichte van ons eigen volk te kort doen, in
dien wij het dezen mogelijken weg niet voorhiel
den. Het is onze eigen weg, dien wij onbekommerd
voor pro-of anti-verwijten, zoolang er ruimte
voor is, zullen gaan.
We meenen daarbij dat ons verleden recht geeft
op vertrouwen in het bepalen 'van onzen eigen
weg."
In „V o 1 k en Va d e r 1 a n d" bespreekt ir.
Mussert den jongsten herderlijken brief van
het Episcopaat, gericht tegen liberalisme, so
cialisme en communisme, welken hij als een
oorlogsverklaring tegen het nationaal-socialisme
beschouwt. De schrijver is van oordeel, dat deze
brief is „een rechtstreeksche inmenging in de
staatszaken met de bedoeling het kapitalisme
en de parlementaire democratie te steunen in
den strijd tegen het nationaal-socialisme" en
vervolgt dan:
„Zou de drijfveer daartoe werkelijk zijn de
bezorgdheid voor het zieleheil der geloovigen?
Misschien bij enkelen. Die enkelen, die verge
ten dat bij lederen staatsvorm goddelooze mach
ten hun werkzaamheden zullen blijven vervul
len, die vergeten, dat het regeeringssysteem,
waarvoor het Episcopaat jaren lang heeft ge
vochten, op den 15den Mei hier te gronde is ge
gaan, na de rijken nog rijker te hebben gemaakt
en de armen nog armer en na honderdduizen
den van den godsdienst te hebben vervreemd.
Zeker, het is aan het Episcopaat door middel van
de R.K. Staatspartij gelukt, om vele millioe-
nen aan staats-, provinciale- en gemeentelijke
gelden direct of indirect naar de Kerk over te
hevelen. Zeker, uit zakenoogpunt is het de Kerk
reusachtig goed gegaan, beter nog dan de Uni
lever en Zwanenbergs fabrieken tezamen. Maar
is het de Kerk ook goed gegaan bij de vervulling
van haar roeping? Is de ware godsdienstzin ver
sterkt of verzwakt, zijn de religieuze gevoelens in
den hoogsten zin van het Woord aangewak
kerd of verflauwd? Zijn kapitaal- en staats
macht inderdaad noodig voor de vervulling van
de roeping der kerken?"
Ten slotte zegt ir. Mussert:
„Zullen wij na hetgeen Zondag geschiedde,
onze houding veranderen? Neen, dat zullen wij
niet. Wij voeren geenerlei actie tegen den
godsdienst en tegen de kerken en zullen dit ook
nu niet gaan doen."
De Nederlandsche Unie.
In „D e U n i e" is een artikel verschenen, on
derteekend. door de leden van het Drieman
schap,, dat als volgt eindigt:
In het komende halfjaar zal De Nederlandsche
Unie, nu de eerste opgave: het winnen van de
massa, bereikt is, haar activiteit méér dan ooit
in het licht stellen van het ideaal. Dit Letee-
kent het volgende:
In versneld tempo bouwen wij verder aan de
vernieuwing, die zich hier en daar reeds voor
den oorlog had ingezet. Het goede uit het ver
leden miskennen wij geenszins, maar met al
het negatieve en reactionnaire, met al hetgeen
werkelijk verouderd is, breken wij definitief.
Wij verplichten niemand lid te blijven van
De Nederlandsche Unie, maar als hij lid blijft,
heeft hij het program van De Unie te aanvaar
Een stad wordt ingezouten. Vierhonderd kubieke meter zout zijn er noodig, wan
neer bij gladheid de straten van den Haag „anti-slip" gemaakt moeten worden. De
auto's van den gemeentelijken reinigings dienst worden geladen.
(Foto Schimmelpenningh)
den en de leiding te volgen. Wat wij nu moeten
vormen, is dat getal van getrouwen, die in een
geest van waarachtige kameraadschap en alles
opofferende bereidheid zichzelf inzetten voor de
volkszaak. Van die getrouwen, in wier hart geen
plaats is voor haat, omdat het vervuld is van een
alles opofferende liefde voor het volk. Van hen,
die de oude wereld volledig hebben vaarwel ge
zegd. Die vaarwel hebben gezegd aan de partij
politieke versnippering en de schadelijke klo
ven op maatschappelijk en godsdienstig gebied.
Die daarvoor in de plaats willen stellen een
daadwerkelijk beleefd socialisme en een strijd
baar nationalisme. Die de gedachten, welke ten
grondslg liggen aan den arbeidsdienst en aan
een gezamenlijke, centrale krachtsinspanning
tot leniging van de nooden van ons volk, be
groeten als een uiting van de nieuwe socialis
tische gemeenschap. Die het sociaal-economi
sche leven corporatief willen geordend zien en
het politieke leven geleid door een sterk cen
traal gezag. Die aanvaarden, dat ook de volke
ren in Europa een gemeenschap moeten vor
men, d.i. een orde-volle eenheid, waarin vol
strekte eerbiediging van iedere volkspersoon
lijkheid, wederzijdsch vertrouwen, daadwerkelijke
samenwerking en leiding onmisbare elemen
ten zijn. Die begrijpen dat in de internationale
samenleving ieder volk de plaats krijgt die het
verdient en dat de plaats van óns volk, als vroe
ger in de geschiedenis, groot zal zijn, als het
daarvoor werken en strijden wil.
Het zijn deze idealen, die den grondsdag vor
men van De Nederlandsche Unie. In het licht
van deze idealen is zij het tweede halfjaar van
haar bestaan begonnen, een tweede periode van
werken en lijden en strijden om de toekomst van
ons volk."
Te Nijverdal is een zekere S. gearresteerd
omdat hij vet zonder bon had verkocht en boven
dien tegen veel te hooge prijzen. Tegen de koopers
is ook proces-verbaal opgemaakt.
FAILLISSEMENTEN.
(Opgegeven door afd. Handelsinformaties v. d. Graaf
en Co. N.V., Amsterdam).
UITGESPROKEN:
30 Jan. K. A. Munzer, voorheen gewoond hebbende te
Den Haag, thans zonder bekende woon- of verblijfplaats.
Recht. Comm. Mr. G H. B. van den Boom, Cur. Mr. O.
B. de Kat, Rotterdam.
30 Jan. J. M. H. de Hoen, handelaar ln landbouwwerk
tuigen, wonende te Valkenburg (L.) aan den Cauberg no.
318. Recht. Comm. Mr. Th. van Doorninck, Cur. Mr. Fr.
Sanders, Maastricht.
3 Febr. Johannes Wilhelmus Egbertus Duncker, rijwiel
handelaar, wonende te Amsterdam, le van Swlndenstraat
100-III. Recht. Comm. Mr. J. Meihulzen, Cur., Mr. P. E. van
Krevelen, Schubertstraat 88, Amsterdam.
3 Febr. Clazina de Groot, verpleegster, ongehuwd, wo
nende te Amsterdam, Overtoom 308 huls. Recht. Comm.
Mr. G. J. Jutte, Cur. Jhr. Mr. C. C. van Valkenburg,
Spulstraat 198/212, Amsterdam.
VERNIETIGD BIJ ARREST VAN HET GERECHTSHOF
TE AMSTERDAM:
21 Jan. Mevr. E. M. A. de Bourbon, Amsterdam.
OPGEHEVEN WEGENS GEBREK AAN ACTIEF:
3 Febr. J. S. Hillesum, Amsterdam.
3e Febr. J D. F. M. de Haan, Amsterdam.
GEëINDIGD DOOR HOMOLOGATIE VAN HET
AKKOORD:
L. Moscou, Amsterdam.
GEDEPONEERDE UITDEELINGSLIJSTEN:
29 Jan. J. Leenes, Groningen. Geëindigd door het ver
bindend worden der eenige uitdeellngslijst. Uitk. nihil
aan conc'. cred.
N.V. Pulleman's Autobedrijf, Oude Tonge. Geëindigd
door het verbindend worden der eenige uitdeelingslijst
na gedaan verzet.
N.V. Bouw- en Handel Maatschappij „Alger", Amster
dam. Geëindigd door het verbindend worden der eenige
uitdeelingslijst.
N.V. Bernard Rademakers Handelsmaatschappij, Den
Haag. Geëindigd door het verbindend worden der tweede
en slotuitdeelingslijst.
OPGEHEVEN WEGENS GEBREK AAN ACTIEF:
30 Jan. H. M. Kloes, Amsterdam.
DEDEPONEERDE UITDEELINGSLIJSTEN:
28 Jan. K. M. Reuther, gewoond hebbende te Hengelo
(O.). Geëindigd door het verbindend worden der eenige
uitdeelingslijst. Uitk. nihil aan conc. crediteuren.
28 Jan. H. J. van Haarlem, expediteur, wonende te
Utrecht. Idem. Uitk. nihil aan cone crediteuren.
28 Jan. J. B. van Maarschalkerweerd, kleermaker.
Utrecht. Idem. Uitk. 100 V».
29 Jan. W. Nijkamp, Nijverdal, gemeente HeUendoorn
Idem. Uitk. 0,9483
Conversie van Nederlandsche
De Vereenigïng voor den Effectenhandel heeft,
met machtiging van den secretaris-generaal van
het departement van financiën op verzoek van
Duitsehe zijde een uitvoerige publicatie het licht
doen zien inzake een conversie van in Nederlandsch
bezit zijnde Duïtsch pandbrieven en Duitsehe obli
gation van publiekrechtelijke lichamen en van in
dustrieën. In deze publicatie wordt medegedeeld,
dat thahs van Duitsehe zijde zal worden bepaald,
dat de Duitsehe debiteuren niet zonder meer tot
aflossing over zullen gaan, doch dat zij daarnaast in
beginsel de gelegenheid open zullen stellèn de oude
schuldverhouding te bestendigen, zij het tegen een
lageren rentevoet, doch niet lager dan 4 pCt.
De conversie zal door levering van nieuwe lee-
ningsstukken, dan wel door het aanbrengen van
een aanteekening op de oude stukken, ten uit
voer worden gebracht. Afgezien van de vermelde
rentevermindering zullen de oorspronkelijke lee-
ningvoorwaarden worden gehandhaafd. In bijzon
dere gevallen, -vaarin zulks in het belang van debi
teur én crediteur wenschelijk is, zal een ver
lenging van den looptijd dezer leeningen worden
bevorderd.
Opdat de leeningen, welke worden geconver
teerd, niet zeer kort na de conversie toch weer ge
heel of gedeeltelijk vervroegd kunnen worden af
gelost tegen den wil van den crediteur, zal ver
vroegde aflossing zonder medewerking van den
crediteur vóór 1 Januari 1945 principieel uitgeslo
ten zijn."
De leeningen, welke krachtens de leeningsover-
eenkomst vóór den genoemden datum algeheel af
losbaar zouden worden, zullen zooveel mogelijk
worden gecontinueerd tot 1 Januari 1945.
Natuurlijk zal contractueele gedeeltelijke amorti
satie ook gedurende deze periode van 4 jaar voort
gang vinden en wel, voorzoover mogelijk, met toe
passing van het bestaande aflossingsplan en, voor
zoover dit niet mogelijk is, volgens een nieuw vast
te stellen aflossingsplan.
Het vorenstaande heeft slechts betrekking op
Duitsehe pandbrieven en op Duitsehe obligatiën,
voorzoover deze in Nederland of in Duitschland
zijn uitgegeven, met uitzondering van kerkelijke en
soortgelijke leeningen. Bij beleggingen van ander
karakter zooals bijvoorbeeld de aan Duitsehe debi
teuren verstrekte hypothecaire credieten of derge
lijke leeningen, heeft in vele gevallen reeds een
verlaging van de rente plaatsgehad. Voorzoover een
dergelijke renteverlaging bij stukken van dien aard
tot nu toe niet heeft plaatsgehad, zullen overeen
komstige maatregelen binnenkort ter hand warden
genomen.
58e
ltga\
itgav
outs'
iensi
elefc
0600,
4825
He
icep!
lerla
corte
aan
naai
versj
Min?
stanc
ivm
brac
allee
het
zelf
we?1
Van Bobbie en bet griezelige spoor.
Hoe een slordig: jongetje z(jn streken thuis kreeg.
Bobble was een aardig, gezellig kereltje van acht jaar.
Op school leerde hij flink, thuis praatte hij honderd uit,
en eten kon hij .ook wel. reken maar! Moeder zuchtte
tenminste elke week, dat er bonnetjes te kort kwamen
en dat Bobbie maar weer een groot bord havermout moest
eten.
Nu. dat was ook al niet erg!
Bobble vond alles lekker en onder *t eten stond zijn
mondje geen ogenblik stil.
Bijna altijd was Bobbie blij en vrolijk en van z'n
Moeder hield hij zoveel, zó verschrikkelijk veel, dat hij
haar vaak zomaar eens om de hals vloog en riep: O, Moe
dertje, wat bent u toch een schat! Geen één jongen op
school heeft zo'n lieve moeder als ik!"
„Meen je dat heus?" vroeg Moeder dan weieens.
„Dat wéét u toch wel?" riep Bobble.
„Nu" zei Moeder „als je dat dan heus meent, lieve
Bobble, dan moet je ook eens echt tonen, dat Je veel van
me houdt. Weet je wel. hoe je dat tonen kunt?"
En dan pakte Moeder Bobble bij zijn kin en keek hem
ernstig aan. En dan sloeg Bobble de ogen neer en fluis
terde „Och Ja Moe, dèt weet ik wel!" En soms holde hij
dan opeens de kamer uit. want
Ja. nu ga ik Je iets vertellen, dat niet zo leuk en gezel
lig is. Iets over de „maar" van Bobbie.
Dat wisten jullie toch wél hè. dat alle kinderen een
„maar" hebben? Wie van jullie heeft geen „maar"? Ik
geloof, dat niemand, die dit leest, de vinger opsteekt en
roept: „Ik Juffrouw, ik heb géén „maar": Heleméél niet!"
Bobble had een „maar" en een heel dikke. Ja, die
Bobbie was een leuk, aardig kereltje, goed leren kon hij.
flink eten kon hij ook, lief voor z'n Moeder was hij,
maaro, wee', daar heb je de „maar" al
MaarrrBobble was verschrikkelijk slordig en ver
geetachtig! O, wat was die „maar" van Bobbie een lastige
kwaal! Wat had die Moeder al veel verdriet en moeite
bezorgd!
Bobble liet alles slingeren: z'n autoped lag soms zomaar
dwars over de weg een heel eind van huis af, zodat de
oude meneer van de hoek er bijna z'n benen over gebro
ken had! Z'n muts en Jas gooide hij altijd in de gang als
hij uit school thuis kwam! Als hij een gaatje in z'n kous
ontdekte, hield hij die kousen tóch aan, inplaats van ze
aan Moeder te geven, nèt zolang tot het gat zo groot als
een vuist was en Moeder wel een half uur moest stoppen
om het weer dicht te krijgen! Ofhij trok de kousen
uit en stopte ze maar gauw onder z'n matras, zodat nie
mand ze terug kon vinden!
Als Bobble zich 's morgens had gewassen, leek het ln
z'n kamertje wel een zwembassin! 't Zeil dreef gewoon
weg. het washandje lag nog in de kom te zwemmen, de
tube tandpasta was open en lag juist op de haarborstel,
zodat die vol wit spul zat. Z'n kam lag op de grond of
onder het bed. z'n Pyjama ln een trommeltje onder
stoel, liefst ln de nattigheid, zodat z'n geduldige Moeder
hem eerst moest gaan drogen! Z'n bed w^s niet eens af
gehaald (en dat kunnen flinke jongens van acht jaar toch
al héél best doen, vinden jullie niet?) maar de dekens
slierden over de grond en onder z'n kussen lagen een paai
vuile -zakdoeken, eindjes touw, een tol, een paar roestige
spijkers en nog meer rommel. KortomBobbie mocht
dan al veel van z'n Moeder houden, erg tonen deed hij
het niet!
En nu ga ik je vertelen, hoe Böbbie van z'n
die zo'n vreselijke kwaal was. genezen werd.
't Was winter en t vroor dat het kraakte. Eerst twee
graden, toen zes, toen tien, toenJa, ik geloof wel
twaalf! Eerst gingen de kinderen heerlijk schaatsenrijden,
en toen werd 't zo koud, dat ze daar zelfs geen zin
ln hadden!
Op zo'n vreselijke koude dag vond Bobble het 's mor
gens ln z'n bed zó heerlijk warm, dat hij er haast niet uit
kon komen. Moeder had hem al twee keer geroepen en
de laatste keer had Bobble uit z'n bed het licht aange
draaid en had geroepen: „ja Moes, ik ko-öm! „En toer
was hij weer pardoes ln slaap gevallen met z'n hoofd
diep onder de dekens!
En toen eindelijk.... 't was al kwart over acht. had
Moeder geroepen: „Bobbie, lig Je nu nóg ln Je bed? Kind.
waar blijf je toch?" En Bobbie was zich een ongeluk
geschrokken, was haastig z'n bed uitgerold en had zich
zó vlug moeten aankleden, dat hij niets meer had kunnen
opruimen.
Die avond was Moeder verdrietig. Ze zei: „Luister eens.
Bobble."
„Ja, lieve Moeder!" zei het aardige kereltje.
„Praatjes!" zei Moeder „als Je mij een lieve Moeder
vond. was je vanmorgen wel vijf minuutjes eerder opge
staan, zodat Je Je kamertje behoorlijk kan opruimen. En
nu is vanmorgen Mlentje ziek geworden. Ik moest al het
werk alleen doen en had dus geen tijd je kamertje op te
ruimen en al die rommel die Jij maakt weg te werken.
Ga dus zelf maar naar boven én zorg .dat alles keurig
wordt. Over tien minuten kom ik kijken!'
„Best Moe" zei Bobbie en hij liep gehoorzaam de trap
op. want hij schaamde zich vreselijk, dat Moeder
boos en verdrietig was om hem.
Bobbie m<*st twee trappen op voor hij aan de zolder
kwam, waar zijn kamertje was. Hij .vergat beueden het
lichtje aan te draalen en dus stommelde hij ln donker
naar boven. Op de eerste trap dacht hij „Die lieve Moe
der tocht Altijd ruimt ze alles maar zo netjes op en ik
Ik ben een akelige, nare Jongen! Maar nu ga lk alles
keurig maken! Je zult 't zien! On-be-rls-pe-lijk!
En op de tweede trap dacht hij„Foei, 't is toch wel een
beetje koud hier boven. En donkerO, o, wat is 't toch
donker! Brrrrr! Wat kraakt die trap griezelig! 't Lijkt
welja, 't lijkt haast wel, of 't hier spookt!" En toen
begon z'n hartje te kloppen, net of 't op hol sloeg! Tik-
tik, tik-tik! En alle malle spookverhalen, die hij weieens
had horen vertellen, buitelden door en over elkaar door
n hoofd.
Stapstapkrakkrak.
Bobble was nu de bovenste trap helemaal opgeklom-
ïen en duwde de deur van zijn kamertje open, klap
pertandend van angst en ook wel een beetje van kou.
En toenO!" gilde Bobbie en hij liet de deurknop
is en staarde voor zich uit, want daar, op de stoel voor
het raam, spookachtig beschenen door het maanlicht,
stond een kleine, witte gestalte met een dreigend ultge-
itrekte arm!
„O!" gilde Bobble nogeens en met een slag gooide hij
de deur dicht en struikelde de trap af, almaar roepende
van:: „een spook! een spook! O. Moeder, een spook!"
En toen klonken tegelijkertijd twee gillen van beneden
en Vader en Moeder stoven de deur uit enVader kon
nog juist de arme Bobbie, die in zijn angst de benedentrap
af kwam rollen,, ln z'n armen opvangen.
Hij bibberde en beefde, huilde en snikte, en wreef dan
'eer over z'n hoofd, waar dikke builen op zaten en 't
duurde zeker wel een half uur, voor hij helemaal be
daard was.
Toenja, toen moest Bobble nogeens die twee trap
pen op. maar Vader en Moeder gingen mee enzul
"t heus aan niemand vertellen? bij de deur van zijn
kamertje gekomen, kneep Bobbie, zo'n grote jongen van
acht jaar. héél stijf in Moeders hand en riep: „Nee, nee
ik durf niet!"
Maar Vader gooide de deur open en alle drie keken ze
gespannen naar binnen.
En<toen barstten Vader en Moeder in een daverend
gelach uit, wantdaar op dip stoel voor 't raam, met
één stijf uitgestrekte arm. stondBobble's pyjama
jasje, stijf bevroren.
En t.oen Bobbie eindelijk begreep, wèt hij voor een spook
had aangezien, moest hij ook meelachen. Maar hij lachte
wat witjes.
En nu herinnerde hij zich ook opeens, hoe 't allemaal
gebeurd was vanmorgen. Z'n pyjama had natuurlijk weer
in de nattigheid gelegen en bij 't naar beneden gaan had
hij diè nog gauw even opgeraapt en over een stoel ge
gooid! En toen waren de vorst en de ijzige scherpe
Ootsenwind gekomen en die hadden van zijn pyjama een
spook gemaakt!
Heel stil gingen Vader en Moeder en Bobbie toen naar
binnen. En Moeder leegde de kom. voorzoover het ging
om de ijskorst. En Vader haalde zwijgend het bed af en
Bobbie raapte alles op, wat onder en op de stoelen lag.
En toen maakte Moeder het bed op en Vader greep stof
fer en blik uit de zolderhoek en veegde de mat een beetje
bij. En Bobble draaide de tube dicht en spoelde de tande-
borstel uit.
En toen liepen ze zwijgend naar beneden, en Bobbie
had tranen ln z'n ogen van berouw.
Hij kreeg geen straf meer voor z'n slordigheid, want
de twee builen op z'n voorhoofd deden al pijn genoeg!
Denk Je, dat Bobble nu opeens een on-be-rls-pe-lljk
jongetje werd? Nee hoor, zooiets gebeurt alleen in de
sprookjes en dit Is een écht verhaal. Maar z'n pyjama in
't nat gooien en dan ln een frommeltje laten liggen, dèt
deed hij niet meer! Niet, dat hij bang was, dat le nog
eens zou gaan spoken, maar hij had eventjes héél diep
gevoeld, hoe vreselijk het Is als je slordig bent en hoe
èrg het voor een Moeder is om al die narigheid telkens
weer opnieuw tegen te komen!
R. DE RUYTER—V. d. FEER.
„O", gilde Bobble en liet de deurknoy los,
Wonderlijke avonturen onder water.
Drie wakkere jongens op de haaienjacht
Stellig hebben Jullie van je leven al heel veel wonder
lijke verhalen horen vertellen, maar bij het allerwonder
lijkste verhaal, dat de Weense student Hans Hasz laats!
vertelde, zinkt alles !n 't niet! En het vreemdste is, da!
het verhaal van Hans niet verzonnen "is, maar echt ge
beurd! Luister, dan kun Je 't ook horen:
Ik dook, gewapend met een gewone speer, de diepte In.
„Eigenlijk" zei Hans „moest lk, toen lk 't gymnasium
had afgelopen, van m'n Vader rechten gaan studeren,
maar ik had hier niets geen zin In Veel liever las lk dikke
boeken over mijn eigen lievelingsvak: de studie der zee
dieren.
Daar stelde ik al van m'n prilste Jeugd af enorm veel
belang ln. zelfs zó. dat ik tijdens een vacantle ln Zuid-
Frankrijk ik was toen zeventien jaar oud reeds op
expeditie was uitgegaan om deze lieve diertjes persoon
lijk te leren kennen. Ik dook daar ln de buurt van Can
nes, gewapend met een gewone speer, de diepte ln er
maakte jacht op allerlei vissen. Daar had lk o.a. een
griezelige ontmoeting met een reuzen-inktvis, die mij
bijna een kopje kleiner had gemaakt. Maar toen lk ln
Weenen teruggekeerd mijn avonturen vertelde, klonken
die blijkbaar èl te avontuurlijk. Tenminste: niemand
geloofde er een woord van.
Ik werd hier zó kwaad om. dat lk besloot mijn verhalen
te bewijzen. Een paar Jaar was ik bezig met het construe
ren van een camera, waarmee onder water kon worden
gefotografeerd.
En toen vertrok ik, weer ln een vacantle. met zes ka
meraden naar Dalmatië. We gingen met een harpoen op
de vissenjacht en vingen er zoveel, dat de vissers daar
van mening waren, dat wij de vissen betoverden.
Het volgende Jaar gingen we met z'n drieën naar
Curagao, waar we maandenlang als echte Robinsons op
een onbewoond eilandje leefden Iedere dag brachten we
vijf uren in 't water door, wat geen kleinigheid 1st We
doken, zwommen, bestudeerden hel leven der vissen en
vochten met hen al naar 't uitkwam.
We hebben daar avonturen met haaien beleefd, die oude
haaien vissers voor totaal onmogelijk hielden en pas wil
den geloven, toen we onze foto's lieten zien.
Ons „recept' 'is doodeenvoudig. We zwemmen geruis
loos met langzame, nauw merkbare bewegingen, komen
geheel ongemerkt nader. Want elke snelle beweging ver
oorzaakt onder water onmiddellijk geluiden, die de vissen
doen vluchten. Onze hulpmiddelen waren speciale brillen,
waarmee we onder water konden zien en gummi zwem
vliezen aan de voeten, Die werkten zo prachtig, dat we
CLUB-KAMPIOENSCHAPPEN BIJ BRIDGECLUB
„HAARLEM NOORD".
Na twaalf zittingen is de ranglijst voor de Hoofdklasse:
Dam. Wiegmlnk—Mulder 2621/. m.p.; heeren V. T. Hofi
—Toeset 2551/2 m.p.: heeren v. d. Bogaard—Dekker 253i/j
m.p.; heer en mevr Walter 2271/. m.p.; heeren Hoogen-
slag—v. Bakkum 2221/^ m.p.; heeren J. J. Walter—S. Gau«
220 m.p.; heeren Drulman—Peters 219 m.p.; mevr. v. d.
Heuvel—heer Kabel '208 m.p.; heeren Meijboom—Nieman
171 m.p.; heeren Veenings—Schaeffer 149 m.p.
Zooals uit dezen stand blijkt, moet er een compleet
wonder gebeuren indien de kampioenstitel dit Jaar in
Haarlem Noord niet naar de dames gaat. Een kranige
prestatie, want er is veel om de begerde plaats gestreden.
In de lste klasse is de stand:
Heeren v. Schagen—Suman 2321/. m.p.; heeren Steen-
kist—v. Delden 2161^ m.p.; heeren Mulder—Wiegmink
181 m.p.; heeren Brouwer—Beijer 161 m.p.; heeren Pigge—
Kroon 152 m.p.; heeren Schreuder—v. d. Aakster
m.p.; heeren d. Groot—Ris 1431/2 m.p.; heeren Koster-
d. Hulst 142 m.p.
zelfs onze armen bij 't zwemmen niet eens nodig haddeni
Het onvergetelijkste avontuur, dat ik op die reis beleef-
e, was mijn eerste ontmoeting met een reuzenhaal. Ik
zag plotseling de gestroomlijnde reus op tien meter van
mij af In 't water staan. Toch voelde lk op dat moment
geen angst. Ik zwaaide mijn harpoen enhij verdween
als een schaduw uit m'n gezichtsveld.
Bij mijn verdere ontmoetingen met haaien was 't vol
doende tegen hen te schreeuwen en te zwaaien om hen
ijlings op de vlucht te doen slaan. De haai ls volgens mijn
ervaring het vraatzuchtigste dier ter wereld, maar ook
het lafste. Alleen als je hem laat merken, dat Je bang
voor hem bent, wordt hij gevaarlijk.
De terugreis van Curasao na?r Weenen was voor om
een ware triomftocht. We gingen eerst naar New York,
vandaar per auto door Californlë, staken de Golf van
Mexico over naar de Rocky Mountains en reisden ten
slotte over Los Angeles naar Japan, waar we zeer gastvrij
werden ontvangen. En vandaar ging de- reis dwars door
Mansjoekwo en Silezië naar Europa terug. De reiskosten
kregen wij bij elkaar door de verkoop van vissen en kora
len. het schrijven van krantenartikelen en het houden
van lezingen. En nu" besloot de 21-jarige Hans „heb lk
de studie der zeevissen tot mijn levenstaak gemaakt. Eén
boek heb ik er al over geschreven en er zullen nog
meer volgen En mijn ideaal is een grote tocht naar de
Stille Zuidzee te ondernemen met een paar grote expedi
tieschepen vol sportieve jongens, die net als lk tegen een
stootje kunnen.
Alle landen der wereld zijn nu zo langzamerhand al
doorvorst, maar ln de diepten der zee zijn nog allerlei
geheimen te ontdekken!"
25 P.
50
75
1 D.
1.50
1.75
3 D.
3.50
4 D.
5
10
15
20
30
1935 PI<"TER II
0.2P
J.50
0.75
1 D.
1.50
1.75
3 D.
3.50
4 D.
10
15
30
0.75
1.50
1.75
3.50
7.50
JOEGO-SLAVI6. Aanvulling m.
Ook de gewone frankeerserle verscheen met een rouw
rand bij de dood van Koning Alexander I in 1934. Het
zijn de waarden 25 P. (grijszwart) 50 P. (groen) 75 P. (d.
olijf) 1 D. (d. rood) 1 D. 50 (rose) 1 D. 75 (roodllla) 3 D.
(blauw) 3 D. 50 (ultram.) 4 D. oranje) 8 D. (violet) 10 D.
(olijfbruln) 15 D. (roodbruin) 20 D. d. lila) 30 D. (lllarood)
Grootte 35 x 42 m.m.
In 1935 verscheen met de kop van Kaning Peter II en
serie zegels bestaande uit 0.25 D. (zwartbruin) 0.50 D.
(oranje) 0.75 D. (bl. groen) 1 D. (karmijnbruin) 1 D. 50
(rood) 1 D. 75 (karmijn) 3 D. (br oranje) 3. D. 50 (ultram.)
4 D. (geelgr.) 10 D. (violet) 15 D. (bl.groen) 30 D. (lila). Bij
deze zegels is de waardeaanduidlng beurtelings ln het
Latijnse en het Cyrillische schrift. Grootte 24 x 28 m.m.
Herdenkingsuitgaven naar aanleiding van het feit, dat
Koning Alexander I een Jaar dood was. verschenen ln 1
1935 met afbeelding van den Koning in admiraalsuniform
de volgende zegels: 0.75 D. (blauwgroen) 1.50 D. (rood)
1.75 D. (bruin) 3,50 D. (ultram.) 7.50 D. (roodlila). Grootte
35 x 42 m.m. Zie voor de indeling het schetsje.
I
Rustenburgerlaao tb