Muziekschool van
Toonkunst
„Voor Zonsondergang".
Uit de Pers.
M A A X D A G 10 FEBRUARI 1941'
HA ARE EM'S DAGBEAD
z
49,
tr.l
Me$
IJN/T IN IITIIRI
MUZIEK.
is!
H. O. V.-KOOR.
*af. Requiem van Verdi.
den
■den
r CI
land
de
bij
a ai-
ken
3nlij
■net
.appi
■ken
i br<
\rbe
rj
wd
lei
eenn
rrichl
De naam van Giuseppe Verdi (18131901)
schittert als die van een der meest geniale
vooral als een der merkwaardigste verschijningen,
die de muziekgeschiedenis kent. Als 26-jarige
kwam hij met zijn eerste opera voor het forum der
publieke opinie, als 85-jarige schreef hij zijn laat
ste werk, de „Quattro Pezzi sacri". Zijn scheppen
de werkzaamheid strekt zich dus uit over een tijd
perk van ongeveer 60 jaren. De muzikale stroo
mingen en eveneens de politieke gebeurtenissen
dier lange periode zijn niet langs hem heen ge
gaan, al beperkte de politieke inspiratie zich tot de
werken zijner jeugd. Als musicus heeft hij zich
midden in die stroomingen geworpen, zonder ech
ter zich willoos er door te laten meesleuren: die
konden zijn kracht slechts stalen en met koenen
blik, met vaste hand stuurde hij aan op een doel,
dat telkens verder, telkens hooger lag en be
reikte het. Zoo is zijn lang leven één groote ont
wikkelingsgang geweest. Juist dit is het merk
waardige, zeldzame in deze figuur. Want zijn
'J Pezzi sacri wijzen allerminst op al was 't maar
een spoor van senielen achteruitgang: integendeel:
Verdi's muziek heeft daar nog de expressieve
kracht van vroeger, maar is gelouterd tot een bo-
venaardsche schoonheid Enkele jaren tevoren,
had hij met zijn „Falstaff' de muzikale we-
i~hej verbaasd: een komische opera, waarin hij de
it a\j door Rich. Wagner gegeven richtlijnen volgde, voor
wana zoover ze hem dienstig konden zijn, maar zonder
s!j ie*s van zh'n eigen persoonlijkheid -prijs te geven,
eali$ dus zonder navolger te worden. Zijn „Aïda" (1871)
en Othello" beteekenen andere mijlpalen op den
gehj stijgenden weg.
^riet steeds is de naam Verii buiten Italië zoo
de ej Hl et eere genoemd geweest. Wel waren zijn om-
i arb streeks de 50er jaren geschreven opera's „Rigo-
letto", „II Trovatore" en „La Traviata" over een
groot deel der wereld verbreid en populair gewor
den, maar de serieuze muzikale kringen van som
mige landen zagen met minachting op den „draai
orgelcomponist" neer. Men zag de dramatische
kracht terwille der deuntjes voorbij.
Dramatische kracht: Verdi was een geboren dra
maticus en wel een van zeer groot formaat. Dit
bemerkt men ook in zijn „Requiem", dat hij, ii
opdracht van de stad Milaan, schreef voor de offi-
cieele herdenking in 1874 van den een jaar geleden
ontslapen dichter Manzoni. Dat Requiem is geen
liturgische compositie. Zelfs de weinige episodes,
waarin Verdi een met de liturgische eng verwante
muziek koos tot verklanking van een liturgischen
ton tekst, hebben als tegenstellingen dramatische
krachC De volbloed-dramaticus spreekt zich dui
delijk uit in het „Libera me", althans in gedeelten
it lei daarvan: deze worden echter door psalmodeerende
®PJ en in klassieken (fugatischen) stijl geschreven
eleia episodes afgewisseld. Ook in het ..Dies Irae" heeft
avq Verdi met felle kleuren geschilderd. De lyricus der
oude beroemde opera's doet zich in het „Recorda-
ath re» en „Lacrimosa" nog even kennen,
Het zou me te ver voeren hier alle merkwaar-
gr dige en contrasteeren de gedeelten van Verdi's Re-
ar quiem aan te stippen. Het werk is er rijk aan. rijk
tevens aan melodische en orkestrale schoonheden.
an En, zooals men verwachten kon, is het voortreffe-
I lijk voor de zangstemmen gedacht en geschreven.
Het is dan ook begrijpelijk dat goe^e koorver-
a eenigingen zich sterk door Verdi's Requiem aan
getrokken voelen; immers het geeft hun een schoo-
ne en dankbare taak. maar tevens een motflijke.
Dat bij de uitvoering van Zondagnamiddag alle
lil moeilijkheden reeds radicaal overwonnen bleken,
zouden we nog niet durven beweren. Er was,
vooral in 't begin, nog wel eens een minder mooie
klankpro'ductie der mannenstemmen waar te ne-
men; in het gedeelte voor a capella-koor en so-
praansolo in no. 7 zakte het toonpeil merkbaar,
ek ij Zoo bleek een en ander nog wel voor verbetering
v vatbaar. Maar daartegenover stond zooveel goeds,
en s| dat we deze uitvoering grootendeels met ingeno-
tot mendheid volgden.
I Dit was ook aan de prestaties der solisten te
nenv| danken. Ankie van -Wickevoort Crommelin verving
enk ex tempore Jo Vincent, die door ziekte verhinderd
nde was en deed het met eere. Haar heldere, alleen in
^,en aanvang wat onvaste sopraanstem glansde nu
Gens boven het volle koor uit. dan weer bekoorde
I zij in solozang. Bij haar voegde de alt Jeanne v.
d. Rosiére-v. Emmerik zich in het „Recordare" en
rllkö| het Agnus Dei" tot een goed homogeen duet.
m Louis van Tulder was voortreffelijk als steeo's
f en ook de zang van Theo Baylé gaf reden tot vol-
.j doening.
wolcj Dit kunnen we ook van het spel van het orkest
der H.O.V. getuigen.
De zoowel stuwende als bindende kracht van
LIE! ®eheel was natuurlijk de dirigent Marinus
pend.
-
een
:et r
Capi
net
Adam. dien we hier de hem toekomende hulde.wil-
kstralen brengen voor hetgeen hij met zijn betrekke-
^ong koor heeft weten te bereiken. Dat was
n j reeds heel wat en opent mooie perspectieven.
;rlai) Ee.n stoffelÜk huldeblijk in den vorm van een
P100'60 bloemenmand ontving Adam na de uitvoe-
r'n®: °°k de dames-solisten werden met bloemen
bedacht. En de ovatie die de stampvolle zaal den
dirigent bracht toonde hoezeer men zijn arbeid
3bev
nzeg!
waardeerde.
K. DE JONG
Uitvoering door Leerlingen.
In den Stadsschouwburg lagen Zaterdagmiddag
te 0 op het podium de benoodigdheden, die de kinder-
Ing symphonie mogelijk maakten, in goede orde ge
schaard rond de lessenaars, waarop de heusche
dat muziek prijkte van blaas-, slag- en raspinstrumen-
ten.
novi Het verrassende van deze muziek door kinderen
is, dat overal en telkens wanneer je dit het minst
eur verwacht, de meest uiteenloopende klanksoorten
;ema zich in 't geheïl mengen. Je ziet op een netjes
gedekte tafel een instrument liggen dat je in de
muziekzaal niet, eerder in de keuken verwacht, en
je denkt: zeker een vergissing. Maar na maat 27
of zoo strekt een handje zich uit. grijpt het ding
en op maat 30 krijgt het klankbeeld een geheel
nieuwe kleur. Aan goud en aan zonneschijn ga je
denken. De kleutermuzikant, die deze obligaat
partij uitvoert zonder blikken of blozen, heeft ter
dege leeren tellen, maar de dirigent van een jaar
of zes kan partituur lezen ook en laat daarom niets
aan het toeval over; zijn aanwijsgebaren zijn niet
bepaald vriendelijk, veeleer berispend als vader's
hand, die den gestraften zoon naar het turfhok
terugwijst. Maar de muzikantjes, gezien den ernst
van 't geval, blijven serieus hun werk doen. Daar
gaat er weer een instrument naar den mond, en
op maat zooveel voegt zich weer een nieuwe kleur
in den klankenketen méér goud, méér zonneschijn.
En welk een verscheidenheid van klankstukken'
Rond het kampvuur; dc Koning der Zeeroovers'
Marsch der Lilliputters en nog veel meer. Het was
spijtig dat nu juist mejuffrouw Bekkers ziek moest
zijn, zoodat haar collega Bets Nederkoorn alles
alleen had te verzorgen. Intusschen liep alles vlot
IN HET KANAAL. De camouflage-kleuren onttrekken de passeerende vaar
tuigen aan het spiedend oog der vijandelijke waarnemers.
(Foto Weltbild.)
van stapel, tot de solo voor accordeon toe. die
zich met veel lust liet begeleiden door al die blin
kende, klnkende en rinkelende mechaniekjes. Heeft
uw kind geen maatgevoel, mevrouw? Het samen
spelklasje neemt het graag op.
Aan de beurt kwam nu het heusche instrument,
de concertvleugel. Kirkby Mason schreef er mu
ziek voor, de heer Jac. Zwaan instrueerde den
kordaten jongen, die resoluut het muziekprogram
ma inleidde en de leerlingen van mej. Nederkoorn
en van den heer Althuizen gaven de voortzetting.
Prettige korte muziekjes, waaronder zelfs een
keurig brokje realistiek als „Regen op de Padde
stoelen" niet ontbrak. Wie er aanleg voor had
mocht zelfs, als 't pas gaf, het pecaal gebruiken.
Ook de leerlingen van mej. Bekkers deden haar
zieke leerares alle eer aan. De kleine zus, die „De
vroolijke matroos" zou uitvoeren, moest terug om
de muziek te zoeken, kwam terug met haar boter
ham. De goedige Hollandsche matroos stond in
ruil voor die boterham graag de muziek af.
het stuk had succes. Hoe prettig, zulke kleine
handjes de toetsen te zien raken op de eenig-juiste
wijze, gestuurd door de goede pols- en anmhou-
ding. De luisteraar kwam ooren en oogen te kort.
Er was daarom voor afwisseling gezorgd en
Padre Martini zond daarom een solostuk voor fluit
naar het podium, gevolgd door een leerling van
den heer Jos. de Klerk.
Zeer mooi klonk deze Gavotte, want heel goed
was de afemverzorging en zoo kon ook de frasee
ring tot haar recht komen. Later kwam er nog
een fluitsolist met Handel. Hij was niet geheel ge
disponeerd (een tand-kwestie, dus van veel in
vloed op de intonatie). Maar fraseering enz. waren
als bij zijn voorganger.
Vóór de pauze kon men nog twee malen met bij
zondere belangstelling luisteren: een vioolsonate
van Handel (leerling van den heer De Clerck) en de
mooie Beethovenvariaties uit de „Sonate zonder
Sonatenvorm" (in As) (gespeeld door een leer
linge van den heer Karei de Jong). Wij waren hier
inmiddels al genaderd tot die leerlingen, voor wie
de muziek anders en beter zal geven dan amuse
ment alleen. Evenals na de pauze in ce stukken
van Brahms (leerlinge van den heer Lürsen), het
vioolconcert van Mozart, in D groot, de Gavotte's
van Bach (leerlinge van den heer P. Vincent) was
het de leeraar, die zijn persoonlijken stempel kon
drukken op het werk van den leerling, zoodat: ook
telkenmale de vleugel een andere werd: bij Beet
hoven, bij Bach, bij Brahms. Bij Chabrier boven
dien had de leeraar (de Directeur) nog naast het
brillante spel het samenspel te instrueeren, want de
Deux Valses romantiques zijn voor twee piano's
geschreven. Aan de uitvoering van het vioolcon- I
eert knoop ik gaarne een betuiging van lof vast voor
de zeer mooie stokvoering.
In de sopraan-aria uit Mozart's Cosi fan tutte
(die in de Italiaansche taal véél losser en luch
tiger klinkt) bracht de leerares mej. Brockmann
een jeugdige, frissche stem, die de muziek heel
zuiver weergaf. Tenslotte vereenigden zich de
leerlingen tot een orkest, dat onder een heer Mar.
Adam een Ballet van Rameau (bew. Saint Saëns)
en de Suite van Holst met veel smaak uitvoerde.
G. J. KALT.
Terecht liet de heer A. Xoom, die al sinds gerui-
men tijd de leiding van dit korps heeft, de heel
moeilijke Rhapsodie van Friedemann vervallen.
Men speelde dan Popy's Balletsuite. Het best slaag
de van dit vijfdeelig werk de Galop en ook de Ma
zurka had veel moois. Het Pizzicato (een naboot
sing van het strijkerspizzicato) moet al uiterst cor
rect zijn, wil het door de blazers een draaglijke imi
tatie geven; misschien kan een iets langzamer
tempo hier veel verbetering geven.
Het slotdeel der Valse en de tusschenzinnen van
het Largo behoorden ook niet tot die gedeelten die
het meest voldeden.- De schuld hiervan schrijf ik
toe aan de onrust in de zaal, al heerschte zij slechts
in een der achterste bankenrijen.
Bij Waldteufel en in de Finale van het concert
hadden orkest en dirigent zich weer geheel kunnen
concentreeren op hun werk. Correct en in fraaien
klank werden beide werken uitgevoerd.
Van het „Vroolijk' spel in drie bedrijven", door
Marinus Janssen en Gerard Nielen, heb ik met bij
zonder veel genoegen het eerste bedrijf nog kunnen
hooren. Een vlot en levendig spel. alleraardigste
verwikkelingen, een correcte en welklinkende uit
spraak van het Nederlandsch (slechts „Benjamin'
zou zijn naam geen eer aandoen, wanneer hij van
de anderen niet nog had te leoren) en tenslotte een
goede enscèneering waren even zoovele redenen,
om zich bij de uitvoering van dit stuk (het Spook
van de Vrijburcht) behaaglijk te gevoelen. Voor de
..huiveringen" die de volgende bedrijven nog moch
ten brengen, acht ik mij niet aansprakelijk. De
regie werd verzorgd door den heer Mar. Janssen.
G. J. KALT.
HET TOONEEL
R.K. Harmonie „Sf. Caecilia".
Voor het bekende muziekgezelschap uit Haarlem
Noord was er Zondagmiddag en -avond buitenge
woon veel belangstelling. Dit zal zijn oorzaak vin
den in het feit dat het al weer geruimen tijd is ge
leden, sinds het korps zijn laatstgehouden uitvoering
gaf. Evenwel heeft de vereeniging in dien tussohen-
tijd geen schijnbestaan gevoerd, doch men is zelfs
gekomen tot de oprichting eener onderafdeeling,
en wel een tooneelgezelschap. Heel terecht is de
ereeniging uitgegaan van de meening, dat onk de
erwanten der musiceerende leden een werkzaam
aandeel kunnen nemen aan het vereenigingsleven.
en omdat dit dan „nieuw leven" zou brengen, werd
deze onderafdeeling „Vita Nova" genoemd. Een
belangrijk deel van het tooneelprogramma, dat na
het concert werd uitgevoerd, hebben we nog kunnen
bijwonen. Hierover straks.
Het is te begrijpen dat nu de zaal van „St. Bavo"
meer dan gewoonlijk gevuld was. Het muziekpro
gramma werd dus door velen gevolgd. Evenwel was
er niet bij alle aanwezigen de aandacht, waarmee
men muziek dient te beluisteren. Het gebeurde
dan vele malen, dat de zachte passages, zooals b.v.
in Bizet's „Arlésienne" No. 2, voor vele luisteraars
zoo goed als verloren gingen. Daarom is het drin
gend noodig dat bij een volgend concert nauwlet
tend wordt toezicht gehouden op die allerjong
sten, die anderen veel ontnemen zonder er zelf
iets hoegenaamd voor te ontvangen. Ter zake.
De feestelijke openingsmarsch werd heel geluk
kig uitgevoerd; er was evenwicht tusschen koper
en hout, en een uitstekend markeerend slagwerk.
Ook van Flotow's Ouverture bij de opera „Stra-
della" moet hetzelfde gezegd worden. In de ge
dragen passages evenwel kon me toch de klank der
stella-hoorns niet geheel voldoen: ik meen 'lat de
gewone alt-hoorn hier een meer zangerigen klank
zal geven; misschien ook is hier het arrangement
an Bouchel de oorzaak en zal het mogeliik zijn.
het klankgeheel de saxophones te betrek
ken. De uitvoering voldeed niettemin aan redelijk te
stellen eischen.
Bizet's Suite intusschen vraagt weer belangrijk
meer van het korps, en niet steeds kon het daaraan
ten volle voldoen. Zoo was in de Pastorale de on
derverdeeling der noten niet steeds de juiste en
werden de modulaties niet altijd trefzeker uitge
voerd. Meer voldeed het intermezzo en de fluitsolo
in de Menuet bekoorde zelfs door fraaien klank.
Hier evenwel kon het genot grooter zijn, wanneer
ook de fraseering de juiste was geweest. Een laat
ste toon van een muzikalen zin wordt losgelaten,
cn zeer ongemotiveerd verbonden aan een volgen
den. Tn de spreektaal valt zoo iets terstond op: in de
muziek is het in geen geval te tolereeren, vooral
niet wanneer er geen enkel technisch bezwaar is om
het correct te doen.
HET NEDERLANDSCH TOONEEL
Lastige mannen.
De „Lastige Mannen" van Lonsdale hebben al
meer op ons tooneel rondgewandeld, eerst in „Op
zicht" en later in „Drie weken op Proef" Al waren
de titels verschillend, de heeren bleven aldoor de
zelfden, namelijk Cor van der Lugt Melsert en
Anton Roemer, die onveranderlijk den hertog van
Bristol en Richard Halton speelden. Alleen de
dames wisselden geregeld in de rollen van Mrs.
Wislack en Helen Hayle.
Ik vermoed zoo. dat Van der Lugt dit blijspel
telkens weer uit de kast haalt, omdat de hertog
van Bristol zulk een dankbare rol voor hem is en
het stuk met zijn vier rollen zoo gemakkelijk
kan worden bezet. Aan.de kwaliteiten zal deze
Lonsdale het tooh wel niet te danken hebben,
dat hij zelfs met een geheel nieuw derde be
drijf steeds weer verschijnt. Wij willen geen
kwaad van dit blijspel zeggen, maar zoo veel ver
diensten heeft het toch werkelijk niet om drie
maal onder anderen naam en nieuwe bezetting
althans wat de vrouwenrollen betreft te worden
gespeeld.
Het is feitelijk niet meer dan een grappig be
denksel met een dikwijls geestige dialoog, al is die
ook lang niet altijd fijn. De grofheden die de her
tog van Bristol nu en dan debiteert bijvoor
beeld op den leeftijd van Mrs. Wislack zijn wer
kelijk niet van een gentleman en het lijkt mij zelfs
twijfelachtig, of dit blijspel telkens weer zoo'n
succes zou hebben, wanneer niet Van der Lugt
dezen hertog zoo komisch speelde. De droog
komische manier waarop hij zijn tekst lanceert,
is werkelijk kostelijk en hij is in zijn grof-egoïsme
ook een zeer komische tooneelfiguur.
Overigens kan ik over de bezetting nu niet be
paald enthousiast zijn. Anton Roemer is niet de
aangewezen acteur voor Richard Halton. De her
tog noemt hem wel burgerlijk, maar Richard moet
toch altijd een Engelschman zijn en dat konden
wij onmogelijk in hem zien. Zijn spel was wel
komisch, maar het paste in een ander milieu.
Datzelfde moet ik ook zeggen van mevrouw Perin-
Bouwmeester in de rol van Mrs. Wislack. Zij was
zeker scherp en zuur genoeg, maar zij legde een
te kluchtig accent in deze rol, vooral in het tweede
bedrijf. Ik stelde mij telkens voor, hoe een goede
Engelsche actrice deze rol zou spelen en voelde
dan tegelijk, dat mevrouw Perm er naast was. De
eenige, die dit indertijd benaderde, was Fie Carel-
sen.
Jos van Gasteren roemde ik reeds na de voor
stelling te Amsterdam. Zij maakte van Helen, die
zij met gratie en in fraaie, goed gedragen toilet
ten speelde, een sympathieke persoonlijkheid.
Er was vrij veel publiek opgekomen en er is her
haaldelijk hartelijk gelachen. Ook aan applaus
heeft het waarlijk niet ontbroken, zoodat het ge
heel een geslaagde amusementsavond genoemd
mag worden.
J. B. SCHUIL.
door Hef Nederlandsch Tooneel
Zaterdagavond zag ik Cor van der Lugt Melsert
als den hertog van Bristol in „Lastige Mannen'',
gistermiddag als Matthias Clausen in Hauptmann's
„Voor Zonsondergang" beide succesrollen voor
hem, maar wel zeer verschillend van aard. In Las
tige Mannen een zeer komische rol, die hij lakoniek
en flegmatisch zeer geestig speelt, in Voor Zonson
dergang een groote rol van sterk dramatisch ka
rakter, die in de creatie van Van. der Lugt diep
mensehelijk wordt. Als Matthias Clausen, de man
van zeventig, die nog eens hel geluk meent te zien
gloren door zijn liefde voor de 20-jarige Inken Pe
ters, maar psychisch wordt gebroken door zijn
egoïstische kinderen, is hij krachtig en beheerscht
in zijn explosies van drift tegen zijn zoons en doch
ters, week en teer in zijn verhouding tot het meisje.
Zijn spel, dat geheel van binnen uitkomt, is prach
tig zuiver zonder een moment van pathos en bereikt
in sommige oogenblikken zooals in de sterfscène
een hoogte, als men alleen maar van de werkelijk
groote acteurs kan verwachten.
Voor Zonsondergang, dat thans voor de Vereeni
ging Geloof en Wetenschap werd gespeeld, is hier
vroeger door Het Rotterdamsch Hofstad Tooneel
met mevrouw Annie van der Lugt Melsert-van Ees
in de rol van Inken Peters reeds gegeven en ook
toen kreeg de voorstelling haar waarde voorname
lijk door het sublieme spel van Cor van der Lugt.
Het conflict, dat Hauptmann in dit stuk behan
delt, is niet nieuw, op het tooneel al evenmin als in
het dagelijksch leven, al maakt de dichter het
■erschil in leeftijd 50 jaar tusschen Matthias
cn Inken wel heel erg groot. De 70-jarige dichter
stond geheel begrijpelijk geheel aan de zijde
an den ouden Clausen. Met een hartstochtelijke
drift verdedigde hij het recht op geluk en liefde
voor den ouderdom.
Maar wij bekijken het geval objectiever en kun
nen het ongelijk onmogelijk en enkel aan den kant
der kinderen zien, al veroordeelen wij sterk de
middelen, waartoe zij hun toevlucht nemen. Dat zij
in de jonge Inken een indringster zien en niet in
haar onbaatzuchtige liefde voor den 50 jaar oude
ren man gelooven, is eenigszins verklaarbaar en
wij moeten bekennen, dat Clausen o.a. bij de uit
nood igmg van het meisje op het familiediner al zeer
weinig tact betoont en niets doet om de voor zijn
kinderen ongetwijfeld pijnlijke situatie te verzach
ten. Hauptmann heeft het geval wel zeer sterk op
de spits gedreven.
Maar het stuk is sterk tooneel en Hauptmann
heeft de verschillende leden der familie Clausen
met scherpe trekken raak geteekend. Feiteliik staan
zy klaarder voor ons dan" Matthias, al is deze ze
ventigjarige door het superieure spel van Cor van
der Lugt volkomen tot leven gebracht. Om deze
zeer hoogstaande creatie van Van der Lugt ben ik
blij dit stuk weer eens gezien te hebben.
Ank van der Moer is thans Inken Peters. Tk
vroeg mij wel eens af. wat Matthias nu eindeliik
wel voor wonderbaarliiks in dit 20-jarïge kind zag.
Want gewoon is het toch niet. dat een 70-iarige man
van standing iemand die aan het hoofd staat van
een groot uitgeversbedrijf zoo veel van een dood
eenvoudig buitenmeisje gaat houden en Hauptmann
doet weinig moeite, om het ons te verklaren. Hef
moet dus enkel van de actrice, die Inken speelt,
komen. Ank van der Moer speelt haar frisch. on
bevangen en svmnathiek. maar het raadsel van
Matthias' liefde werd door deze Inken toch niet op-
lel ost.
De kinderen van Clausen waren op het tooneel
artistiek waardig vertegenwoordigd, waarmee ik
niet wil zeggen, dat zii ook waardig waren, Magda
Janssens gaf haar sterk talent aan moeder Peters,
wat de rol ten goede kwam.
Het succes van den middag was wel in de eerste
olaats voor Cor van der Lust die evenals Ank
•an der Moer bloemen ontving.
J. B. SCHUIL.
In een vergadering van het toenmalige dage
lijksch bestuur, dat in het tweede tooneel werd
voorgesteld, kwamen de zaken van het Huis te
berde. Deftig zaten de Regenten met lange pijpen
achter de bestuurstafel, toen Brok om opneming
kwam vragen.
In het derde bedrijf kwamen we op de slaapzaal
waar zuster Lientje als goede fee met thermometer
en kruiken rondging. Twee oude heeren verbeeld
den zich in de gunst te vallen bij een eerzame
Naatje. Maar „Vader", die den twist bezwoer, liet
het oude vrouwtje zelf getuigen, dat ze „oude bok-
kings" niet meer aankeek.
Tenslotte kwam in het vierde bedrijf een gouden
echtpaar op, dat op de vriendelijkste wijze werd
gecomplimenteerd.
De heer G. A. Groenewoud, voorzitter van het
tegenwoordige bestuur, dankte de spelers voor
hun spel
In deze sombere dagen viel zoo'n luchtige feest
avond wel zeer in den smaak van bewoners en
personeel, vooral daar het stuk zoo echt in de
sfeer van het Huis lag.
FoDstavonrl in hot Diaconiehuis.
Men schrijft ons:
Het Diaconiehuis in de Jansstraat te Haarlem,
heeft in de laatste maanden de zooveelste verbou
wing ondergaan. Als men nagaat dat de stichting
als woonhuis door één van Haarlem's burgervaders
•an het midden der 18e eeuw dateert, wekt dat ook
geen verbazing.
Maar ook sinds 1856. toen het tot zh'n tegenwoor
dige bestemming werd „gepromoveerd", zijn er al
heel wat veranderingen, vergrootingen en niet min
der verbeteringen aangebracht.
De laatste hebben hierin bestaan dat de conver-
atiezalen in een nieuw kleed zijn gestoken er
dat sommige al te groote slaapzalen in kleine, ge
riefelijke zit-slaapkamers zijn veranderd, over
eenkomstig de eischen des tijds.
Voor de bewoners is zoo'n verbouwing, tenminste
zoolang die aan den gang is. allerminst een pretje.
Overal getimmer, geklop en lawaai. Bovendien
moeten de oudjes dan dikwijls genoegen nemen
met een wel zéér bescheiden plaatsje in oen ach-
terafhoekje.
Nu eind Januari de zaal heelemaal klaar was en
de inwoners wel iets verdienden voor hun mede
werking tijdens de verbouwing, heeft de Propa-
ganda-commissie, die er op uit is nieuwe bronnen
voor de financiën aan te boren, de bewoners op
een feestavond vergast
Op het vernieuwde tooneeltje werd een stuk op
gevoerd, dat eenige zaken uit de historie van het
huis, gedramatiseerd, in herinnering bracht. Het
speelde ongeveer 1895. De bekende Haarlemmers
uit dien tijd Fok en brok openden het stuk.
Te Hoofddorp wordt elk jaar een cursus in paardenkennis georganiseerd, welke
onder leiding staat van Dr. D. W. Zuydam. Zaterdag werd de laatste les van
dezen driemaandcHjkschen cursus gegeven op de boerderij „Maria's Iloeve" van
den heer v. d. Sluys aldaar. Foto: de cursisten met leeraren.
(Foto Stevens)
Jan Dunn» sneelt op het H. O. V.-
volksconcert.
Dinsdagavond a.s. zal de H.O.V. een volksconcert
tc Haarlem geven onder leiding van Marinus
Adam. Als solist zal medewerken Jan During, viool,
die het Viool-Concert, van Wieniawsky zal voor
dragen.
Het concert wordt geopend met de Ouverture
Eurianthe van Weber. Na de pauze wordt een her
haling gegeven van de Symphonie in d. kl. terts
van César Franck.
UNIE EN FRONT.
De Residentiebode bespreekt de mogelijk,
heid van samenwerking tusschen Ned Unie en
Nationaal Front. Een fusie acht het blad nu niet
mogelijk vanwege programmaverschillen. Deze sa
menwerking zou echter wel naar fusie kunnen lei
den:
„Hoofdzaak is, dat het er komt, Want als poli
tieke figuur is de „Unie" voor Duitschland nog on
aanvaardbaar. En als zoodanig nog nie geschikt om
Nederland een zelfstandige plaats te doen verwer
ven in het nieuwe Europa, dat hoe men de zaak
ook keert of wendt voornamelijk onder de orga
nisatorische leiding van Duitschland zal staan.
Haar als zoodanig aanvaardbaar te maken, kan
alleen bereikt worden door politieke meeningsvor-
men in eigen kring, een nauwe samenwerking met
het. Front, waarbij ook de leden over en weer via
afdeelingsvergaderingen zouden kunnen worden in
geschakeld en tenslotte door fusie.
Het Nederlandsche volk zou zich over een derge
lijke fusie allerminst verwonderen. En er ook geen
gevaar in zien voor zijn belangen. Het heeft beide
bewegingen leeren kennen als verdedigsters bij
uitstek daarvan. Beider voormannen zijn bij herha
ling op de bres gesprongen, daar waar zij meen
den. dat een Nederlandsch belang in het gedrang
kwam. En soms op moedige wijze, zoo dat men
zich dikwijls afvroeg of de bezettende macht dat
nog zou kunnen begrijpen en waardeeren.
Wie bij uiteindelijke fusie de leiding van het ge
heel op zich zou moeten nemen is een vraag, die
in de practijk heel wat gemakkelijker oplosbaar
kan blijken dan men zich dat voorstelt.
Zelfs wanneer Nationaal Front in dit opzicht zou
„onderduiken" en Meijer als gelijkgerechtigde naast
de Drie aan één tafel zou plaats nemen, lijkt het
ons boven allen twijfel verheven, dat hij wiens po
litiek inzicht het beste blijkt, ook het pleit zal win
nen. Daarnevens staat nog altijd het middel van
den man-buiten-de-partijen ter beschikking.
Van belang bij een dergelijke fusie is alleen nog,
dat de bezettende overheid niet in het onzekere
wordt gelaten omtrent de bedoelingen.
Eenmaal zoover zullen de omstandigheden wel
uitwijzen wat dan te doen staat".
MASSABEWEGING EN IDEAAL.
Het driemanschap van dc Nederlandsche Unie
heeft dezer dagen in een artikel (ook door ons in
deze rubriek aangehaald) gezegd dat, nu de bewe
ging de massa omvat, de uitwerking van het ideaal
op den voorgrond komt. Daarop antwoordt het Na
tionale Dagblad:
„Aangenomen, dat het Driemanschap meent wat
het schrijft, en de macht en den moed heeft, zijn
woorden waar te maken, dan staat het thans voor
een tragisch conflict. Het heeft duidelijk blijkt
dit uit 't eerste gedeelte van het artikel zijn hart
verloren aan 't verblindende getal. Het is er trotscb
op. dat het erin geslaagd is in Nederland een „mas
sabeweging" in het leven te roepen. Gaat het ech
ter thans het ideaal vooropstellen en eischt het van
zijn leden, dat deze voor het ideaal van de Unie
alles over zullen hebben dan is het met het groote
ledental gedaan en de massa-beweging zinkt even
snel ineen als zij ontstaan is.
Onherroepelijk zal het dan alles uit moeten stoo-
ten, dat om het program dor Unie geen zier geeft,
maar in deze organisatie slechts een veiligen dek
mantel voor reactionnaire gezindheid en voor het
bevredigen van stompzinnigen haat jegens het na-
tionaal-soeialisme ziet."
,Wle blijven er dan over? Als het de Unie wer
kelijk ernst is met de zuivering van haar rijen:
slechts zeer weinigen. Want de Unie heeft slechts
een groote vlucht kunnen nemen, omdat het volk,
dat zeven jaar en langer volkomen misleid is, in de
Unie een organisatie zag, die het doorbreken van
het gehate nieuwe zou tegenhouden. Het aantal der
genen. die naar de Unie gingen om de idealen, die
in haar program staan, is zeer gering, want de
meeste Nederlanders, die ondanks misleiding door
pers en overheid tot het inzicht zijn gekomen, dat
met het oude gebroken en voor nieuwe idealen ge
streden moet worden, hebben reeds lang hun rich
ting gekozen en zijn lid geworden der N. S. B,, ook
al hadden sommigen misschien enkele bezwaren te
gen deze Beweging, die fouten heeft gemaakt als
alle andere."
PORTUGAL.
Don laatster» üid wordt ln ons land veel gespro
ken over Portugal en over wat daar. onder lei
ding van minister-president Salnzar op staat
kundig en maatschappelijk gebied tot stand is
gebracht, aldus schriift De Nederlander.
Het blad zect, dat in de methoden van Salazar
veel aantrekkelijks is gelegen, maar dat er groote
verschillen zlin tusschen ons land en Portugal.
„Wij schrikken niet terug voor ingrijpende
maatregelen als die noodig blijken om ons Ne
derlandsche volk door moeilijke omstandigheden
naar een betere toekomst te voeren Maar wij ge
looven nog niet. dat is aangetoond, dat Neder
land den zweepslag van een dictatuur noodig
heeft, om zloh uit de huidige moeilijkheden te
redden.
Wij zullen ons door de moeilijkheden heen
slaan. zooals de Portugeezen zich door de hunne,
onder bekwame leiding, heenwerken Het voorbeeld
van Portugal kan ons veel leeren. Wij hopen, dat
velen, in allerlei kringen van Nederland's bevol
king, de studie van wat Salazar en de zijnen ge
wrocht hebben en nog verrichten, ter hand zullen
nemen. Ons land zal er voordeel van kunnen heb
ben.
Maar, nogmaals, géén klakkeloos overnemen
van maatregelen en instellingen, die op onzen
volksaard, onze beginselen en onze eigen Neder
landsche vraagstukken niet nauwkeurig passen.
Daarmede zou men meer schade dan nut stich*
ten."