Een verdwijnend station. van Mijeheer Prikkebeen Uit Wilde Gewesten DONDERDAG 13 FEBRUARI 1941 KA-ARE EM'S DAGBEAD ELECTRISCHE TRAM LEIDDE DEN NEERGANG IN. Uit de jaren dat Halfweg nog een druk reizigersverkeer kende. Maar Halfweg peinsf dat het zonder trein niet prettig is. Binnenkort zullen ook de laatste resten verdwe nen zijn van het station Halfweg, dat eens een zoo glorierijken tijd heeft 'beleefd. We hebben dezer dagen gemeld, dat de afbraak van het sta tionsgebouw zal worden aanbesteed, zoodat het niet te lang meer zal duren of de slooper zal vol tooid hebben waarmede de jeugd reeds lang bezig is geweest. En dan zal niets anders meer herin neren aan wat eens een belangrijke plaats innam in het spoorwegverkeer tusschen Amsterdam en Haarlem dan de aanduiding op het spoorkaartje „Via Halfweg". Het exterieur van het oude stationsgebouw te Halfweg. Van het station in ruste iih al niet veel fraais meer overgebleven. De jeugd van Haarlemmer- liede cum annexis heeft zich een tijd geleden over de afbraak van het gebouw ontfermd en aan gezien deze jeugd in dit opzicht niets heeft dat haar onderscheidt van de gewone Nederlandsche jongens kan men zich indenken hoe de situatie Is. En toch kan dit gebouw op een glorierijk ver leden terugzien. Er is een tijd geweest, welke niet eens zoo heel lang achter ons ligt, dat de Spoor wegen belangrijke baten trokken uit het reizi gersverkeer van en naar Halfweg. Dat was in de jaren, dat de N.Z.H.T.M. nog geen dienst tusschen Haarlem en Amsterdam had geopend, toen er nog geen Haarlemmermeerspoorlijn was en geen bus sen, die de reizigers uit den polder regelrecht naar de hoofdstad of de Spaarne-stad brachten. Toen moest alle personen- en goederenvervoer nog ge schieden via Halfweg. Vandaar trokken de koop lieden de Meer in, daarheen gingen de huismoe ders uit wijden omtrek om in Haarlem of Amster dam inkoopen te gaan doen. Dat gaf groote drukte en veel vertier op het stationnetje dat, hoewel het niet groot van om vang was op een verkeer kon wijzen dat minstens even druk was als op verscheidene andere plaat sen, die door de spoorwegen als hoofdstation wor den aangeduid. Uit die jaren die nu voorbij zijn en ook niet meer zullen terugkomen, heeft dezer dagen mevr. VallentgoedBijleveld te Halfweg, wier vader van omstreeks 1880 tot 1905, in de jaren dat het juist het drukste ls geweest op het station, aldaar chef is geweest, ons op prettige wijze verteld. -Het was in die jaren dikwijls zoo druk, dat ik mijn vader, wiens dienst 's morgens om zes uur al begon, om negen uur zijn ontbijt maar op het bureau bracht, omdat hij geen tijd had even naar huis over te wippen. En was het alle dagen zoo druk? Nieen, maar eiken Maandag toch wel. Dan moest iedereen uit Halfweg en omgeving naar „de stad" om inkoopen te doen. Dan werden er tientallen en tientallen retourtjes Halfweg—Am sterdam en HalfwegHaarlem verkocht. Of het verkeer in de eerste jaren ook al zoo Het interieur nadat dc jeugd zich erover ontfermd had. (Foto's De Haas) intens was, vraagt u? Neen. Dat heeft zich naar het einde van de eeuw steeds meer ontwikkeld. Toen mijn vader kwam had hij hulp van 1 as sistent en 1 wissel wachter, maar lator waren er in Halfweg 3 assistenten en een paar arbeiders. Het aantal treinen was toen toch niet zoo groot. Heel wat meer dan men zou denken, want in den druksten tijd waren er 40 stoptreinen op een dag, waarvan de laatste 's nachts om half een aankwam. En dan was er op de dagen van de Ha-arlemsche kermis en met Pinksteren, toen iedereen naar Haarlem ging, nog een trein die om half drie in Halfweg kwam. Dat was een andere tijd Ja, anders dan numaar hij had zijn speciale bekoring. Zoo was b.v. altijd gewoonte van mijn vader om, wanneer een sneltrein voorbij kwam, op het perron te staan. Dan wuifden vele reizigers hem toe en op den dag, dat hij 25 jaar bij de spoorwegen was werd hem door een groep van dergelijke reizigers een groote krans aange boden, waarop de woorden voorkwamen: „De Haarlemmers". „Van de wuivers". Nu is binnenkort het station Halfweg historie geworden. Sinds de tram op 3 Oct. 1904 tusschen Amsterdam -en Haarlem is gaan rijden, is het verkeer er minder geworden en steeds kwamen er nieuwe concurrenten bijBovendien gingen de spoorwegen de rijsnelheid opvoeren. Vijf en der tig minuten rijden over het traject waarover eens de „Arend" voortpufte werd te lang geoordeeld. Allerlei oorzaken werkten samen. De spoorwegen gingen over tot electrifieatie, de reis van de hoofd stad naar Haarlem duurt nog maar 14 minuten en reeds sinds jaren stopt geen personentrein in Halfweg meer. Het station heeft afgedaan, er worden geen retourtjes van 30 cent meer ver kocht, voor welken civielen prijs men naar Am sterdam of Haarlem werd vervoerd, de jeugd zal binnenkort niet meer weten, dat er ooit aan de eerste spoorlijn in ons land een stationnetje heel't gelegen dat eens zeer drukke tijden heeft gekend. Maar de inwoners van Halfweg zitten te peinzen, dat zij. als zij met den trein wenschen te reizen, I eerst twee tramritten moeten maken. Dan be denken zij, dat de laatste tram om half acht ver trekt. en vinden, dat de oude tijd, toen alles wel veel langzamer en gemoedelijker ging, toch ook zijn bekoring had. De nieuwe Commissaris der provincie Noord-Holland. Kennisgeving van de aanvaarding zijner betrekking. De nieuw benoemde Commissaris der provincie Noord-Holland, mr. A. J. Backer, heeft d.d. 10 Febr. aan de Gemeente- en Waterschapsbesturen, burgerIijkie en militaire autoriteiten, colleges, ambtenaren en ingezetenen der provincie in de volgende bewoordingen kennis gegeven van de aanvaarding zijner betrekking: Bij besluit van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied van 5 Februari 1941 benoemd tot Commissaris der Provincie Noord- Holland, heb ik de eer u mede te deelen, dat ik heden als zoodanig mijne werkzaamheden heb aanvaard. Ik ben er mij van bewust, dat in deze voor ons land en de provincie zoo moeilijke tijden, de ricih- tige uitoefening van het ambt alleen mogelijk is, wanneer ik kan rekenen op den steun, die door U zoo bereidwillig aan mijn voorgangers werd verleend. Terwijl ik dus op uwen onmisbaren steun een beroep doe, geef ik gaarne de verzekering, dat ik steeds bereid zal zijn mijne medewerking te ver- leenen, wanne er die, ter bevordering van de be langen van dit gewest, door wordt ingeroepen. FAILLISSEMENTEN. (Opgegeven door afd. Handelsinformaties v. d. Graaf en Co. N.V., Amsterdam) Uitgesproken: 10 Februari: W. Hartrich, gepens. ambtenaar, te Den Haag,Copernicuslaan 225, R.-c. mr. J. H. van Laer, cur. mr. P. B. M. ten Bosch, Den Haag, 10 Februari: de Nalatenschap van J. A. Wouters, laatstelijk gewoon hebbende te Voorburg, Laan van Nieuwe Oosteinde 346. R.-c. mr. F. J. de Jong, cur. jhr. mr. J. van Doorn, Den Haag. 11 Februari: N. Hoogerwerf, markiezenmaker. IJmuiden, Frogerstraat 33. R.-c. mr. C. E. Muller, cur. mr. Goudsmit, Hoofddorp. 11 Februari: F. J. van Rooyen, hoef- en kachel smid, Lisse, Kanaalstraat 55. R.-c. mr. C. E. Muller, cur. mr. J. O. Baron, Beverwijk. Vernietigd op grond van verzet: 11 Februari: F. A. G. Speet, winkelier in heeren modeartikelen, Haarlem. THé-DANSANT VAN THE AMERICAN CLUB TIVOLI. The American Club Tivoli organiseert op Zon dag 16 Februari a.s. een Thé-damsant in den H.K.B. met medewerking van Roy King and his Swingband en de ladycrooner Yvonne Thiry. Actieve Sociale politiek in Nederland. Een artikel van Reinhard Jakob. Het A.N.P. meldt uit Berlijn: De Rheinisehe Landeszeitung publiceert onder bovenstaand opschrift een hoofdartikel van de hand van den president der „Reohsknappheit" (de rijksorganisatie van mijnwerkers), Reinhard Jakob, die als leider van de afdeel ing Sociale Zaken bij den Rijkscommissaris voor de bezette Nederlandsche gebieden de rechterhand is van commissaris-generaal dr. Wimmer. De schrijver herinnert er aan, dat, toen. in Juni 1940 het Duitsche burgerlijke bestuur onder lei ding van rijksminister dr. Seyss-Inquart in de bezette Nederlandsche gebieden terstond den wederopbouw ter hand nam, een der eerste zor gen van den Rijkscommissaris was, onverwijld een actieve sociale politiek te organis-eeren. Reeds voor het uitbreken van den oorlog telde men in Nederland ruim 189.000 werkloozen. Mid den Juni 1940 waren bij de gemeentelijke arbeids beurzen 300.090 mannelijke en 22.090 vrouwelijke, tezamen rond 322,000 werkloozen ingeschreven. Hierbij kwamen nog ongeveer 70.000 eedemobili- seerde soldaten, zoodat het aantal officieel be kende werkloozen rond 400.000 bedroeg. Dit be- teekent, dat er tengevolge van den oorlog nog eens ongeveer 229.000 werkloozen bij waren gekomen. In deze cijfers zijn niet heg re pen de zoogenaamde onzichtbare werkloozen, die om verschillende redenen hadden nagelaten zich bij de arbeids beurzen te melden. Hun aantal is met 25 tot 30 procent van de te boek staande werkloozen zeker niet. te hoog geschat, zoodat men zeker niet te veel zegt, wanneer men het aantal na den oor log zonder werk zijnde mensohen in Nederland op een half millioen stelt. Den len December 1940 was het aantal der werkloozen gedaald tot 138.901. Dat beteekent. wanneer men ook hier nog rekening houdt met een zeker aantal onzichtbare werkloozen, dat tot ;enoemd tijdstip minstens 300 tot 500.000 Ne derlanders weder aan arbeid en brood waren ge holpen. In dit verband vormde een verdere belangrijke ontlasting de zeer groote 'behoefte aan arbeids krachten der Duitsc'he bouwdiensten, dde zich uiterst actief en leiding gevend in de wederop- bouwmaatregelen hebben ingeschakeld. De enorme behoefte van het Duitsohe bedrijfs leven aan arbeidskrachten, in het bijzonder aan vaklieden van iederen aard, is een bekend feit. Het ligt dus voor de hand, dat een verdere zeer belangrijke vermindering van het groote aantal werkloozen ook bewerkstelligd kon worden door op groote schaal bemiddeling te verleenen voor de VOOR DE KINDEREN Noor I I A Couroro.ur n on oi>onlur$n oan Mi/nhvor Prlkbob Twlonlnj uon Aorl Éwl/lt. tewerkstelling van Nederlandwerkloozen Duitschland. Deze bemiddelir ie werd dan o terstond met kracht ter ha .snomen. De sultaten hiervan zijn neergek n een bijgevoe sta.tistiekje. waaruit blijkt, dat het aantal derlandsohe werkkrachten in Duitschland gesi gen is van 23.572 per eind Juli tot 107.705 teg het einde van Januari. De schrijver zet dan u een. dat dit resultaat van de bemiddelingsac als bevredigend moet worden beschouwd. Op de scholing van vaklieden, zoo vervo Jakob, is in het algem-een weinig de nadruk legd. Reeds zijn echter de eerste stappen ge da op het gebied van opleiding van vaklieden. D< maatregelen zullen evenwel nog worden uitg breid. Om de nog aanwezige reserves aan onzicl bare werkloozen op groote schaal te mobiliseer en voor de tewerkstelling te winnen, werd do het uitschrijven van de bij verordening van d rijkscommissaris in Nederland ingevoerde ide titeitskaarten de mogelijkheid geschapen overzicht te krijgen van alle nog niet ingeschr ven werkloozen. Ook is men bezig de nog aanv zige werkloozen grondig op lichamelijke geschU heid te onderzoeken en te ziften. On het oogerrb worden onder Duitsohe leiding alle werkloo? aan een grondiz geneeskundig onderzoek onde worpen. Tot December 1940 zijn meer dan 100.0 personen volgens Duitsch voorbeeld geneeskuno onderzocht. De uitslag hiervan is tegen de ve wachting ongunstig. Slechts ongeveer 40 tot procent van de aanwezige v/erkloozen is ten vo tot werken in staat en geschikt om in Duitsd land aan werk te worden geholpen. Niet mind dan zeven procent, moet hetzij als blijvend, bet als tijdelijk invalide worden beschouwd. Het plan is deze onderzoekingen voort te ze ten en nog uit te breiden. De resultaten er v; zullen een waardevolle basis zijn voor verde maatregelen ter verruiming van de werkgelegei heid. Bij de uitvoering van deze maatregelen zullen volgens Duitsche aanwijzingen grootscb ongezet maatregelen voor openbare werkverschaffing steeds belangrijker rol spelen. Mogelijkheden t werkverschaffing zijn in Nederland in zeldzaa riike mate aanwezig. Op het oogenblik zijn bij zulke werken ror 40.000 wexkloozen ingeschakeld. Het plan is, de maatregelen zoo uit te breiden, dat hier 120.0 werkloozen te werk kunnen worden gesteld. Jakob herinnert er aan, dat het stelsel van g< meentelijke arbeidsbeurzen vervangen is door e< alles omvattend staatsbureau. Hoewel ook de e varingen van de Duitsche autoriteiten bij dez maatregel ten nutte gemaakt zijn, is toch hi nieuwe stelsel der arbeidsbemiddeling gegror op de bijzondere verhoudingen in Nederland. Er rekening gehouden met de economische omstar digheden in de verschillende deelen des land Bij strenge centralisatie van de leiding is de ui voering dermate gedecentraliseerd, dat over rekening gehouden wordt met de belangen van scheppende bevolking eenerzijcLs en de landbouw en gemeentebelangen anderzijds. Na het tot star komen van de reorganisatie zullen ook in Nc derland alle voorwaarden gesohapen zijn vcx •egeling van het gebruik der arbeidskracht? overeenkomstig de staatspolitieke behoeften en daarboven staande belangen van het algemeen e daarmede voor blijvende opheffing van de werli loosheid. Op het gebied van de loonpolitiek, zoo gai Jakob voort, had na de bezetting van Nederlan in de eerste plaats het scheppen van stabiel loon- en arbeidsverhoudingen de aandacht de Duitsche autoriteiten. De arbeidsvreugde is en blijft in Nederland ge waarborgd door de maatregelen inzake de sala rissen. De noodige juridische "•rondslagen zij thans geschapen om alle maatregelen te kunne nemen, die noodig zijn, om, met inachtnemiii van de sociale belangen der scheppende bevolkinf het evenwicht tusschen loonen en prijzen t< stand te brengen. Op het gebied van de sociale verzekering zij reeds verschillende maatregelen genomen. De zeer. nauwe economische betrekkingen banden tusschen het Groot-Duitsohe rijk en Ne derland. die niet in de laatste plaats ook afhan kelijk zijn van de voorwaarden voor een gemeen schappelijk gebruik van arbeidskrachten, zoo be sluit Jakob, maken een uitgebreide samenwerkini ook op het gebied van de sociale verzekering ei de bevordering der gezondheid absoluut noodza kelijk. De eerste hoopgevende maatregelen zijn hier toe reeds in belangrijk aantal getroffen. Er word met alle krachten aan gewerkt, opdat deze zoo veel mogelijk bevorderd en steeds verder uitge breid worden. Wat heeft die Prikkebeen het zwaar! Hij klaagt: „Och, lieve hengelaar, Wat moet lk zonder haar beginnen, Die 'k leerde, bovenal te minnen? O, Pieternel, 'k vergeet je niet, •k Sterf van verlangen en verdriet". Wat raadt, de slimme hengelaar Een heldre kop, van zessen klaar „Zeg, als wij weer eens gingen zingen En schreeuwen, stampen, draaien, springen: De walvisch roept vast „ach en wee" En spuwt ons beiden snel in zee". KERKCONCERT. Zaterdagmiddag 15 Februari wordt in de Re monstrantsche kerk 'Wilhelminastraat) te Haar lem een kerkconcert gegeven. Hieraan werken di volgende solisten mede: Annie Schoen, sopraan Chris van der Glas, viool en Piet Halsema. orgel Verder het Kennemer Vrouwenkoor onder leidin: van Annie Schoen. Er worden werken uitgevoen van Bach, Telemann, Nardini, Franck, Andries JUBILc. De heer J. van Gog, ten Katestraat 47, zal Vrij' dag a.s. 25 j. in dienst zijn bij de Centrale Werk plaats te Haarlem als bankwerker. DANSAVOND VAN „DE WATERRATTEN". Zaterdagavond organiseert de Haarlemsche Zwem- Poloclub „De Waterratten" voor leden en genoodigde een dansavond in de dansschool „Schroder" te Haarlen Naar het Amerikaansch van W. Mc. LEOD RAINE. (Nadruk verboden.) 4) Ach, ik heb van mijn jeugd af in deze streek rondgezworven, dat is vijftien jaar on geveer. Ilc ben niet verantwoordelijk voor lederen gek, die mij schijnt te kennen, zei hij luchtig. En ik heb ook gemerkt dat, toen u zeide, dat ze de kinderen en mij met rust moesten laten, ze dit direct deden. Hypnotisme, veronderstelde hij lachend en vervolgde: Sinds ik in het verre Westen leef, ben ik van alles geweest, maar dat is toch voor de eerste maal dat zij me voor een trein- roover houden. Maar ik heb ook gevolgtrekkin gen gemaakt en geloof, dat ik heel wat dichter bij de waarheid ben dan u, mademoiselle Mackenzie? Ze schrok zoo hevig, dat haar lippen van agi tatie trilden. Moet ik u nu ook nog zeggen waarom uw hand direct naar uw borst greep, toen ik aan kondigde, dat de trein overvallen zou worden? En ook weer, toen uw vaders oogen u iets vroe gen? Ik weet niet wat u kunt bedoelen, zei ze, zichzelf volkomen weer meester. Ik merkte op. hoe u verbleekte toen ik den aanval aankondigde en ik dacht dat het was omdat u bang was. Ik deed u daarmee onrecht mademoiselle en u kunt dit als een verontschuldi ging beschouwen. Er zit pit in u. En als het niet geweest was om dat zeemleeren zakje dat aan een ketting om uw hals hangt, dan zoudt ge iedere minuut van onze voorstelling hebben genoten. U bent een kraan! Mag ik vragen hoe u aan deze melodra matische gevolgtrekking bent gekomen? vroeg Door mijn ooren 'en oogen goed te gebrui ken, mademoiselle. Ik zou uw gelijkenis met majoor Mackenzie vermoedelijk niet eens heb ben opgemerkt als ik niet had gezien dat er een geheime verstandhouding tusschen u beiden bestond. Nu was mijn vraag: waarom moest u beiden voor vreemden van elkaar doorgaan? Ik kon slechts een enkele reden vinden: er is al tweemaal getracht den betaalmeester van de Yubawerken aan te vallen. En om dit te voor komen wilde Majoor Mackenzie zich ditmaal persoonlijk belasten met de uitbetaling. Tot nog toe ging dit alles goed, maar reeds maanden lang liepen er geruchen dat men zou trachten hem te overvallen. Hij wilde niet, dat men den buit in Tucson zou weghalen en bedacht daarom een list. De roovers zouden nimmer op de gedachte komen het geld bij een vrouw te zoeken en daarom nam de majoor zijn doch ter mee. Geeft het u geen onaangenaam ge voel zoo maar vijftigduizend dollar in klein pa pier in een zakje om uw hals te dragen? Ze brak in een natuurlijk en bijna muzikaal lachen uit. Ik zeg niet dat ik vijftig duizend dollar bij me heb. Nu, laten we dan zeggen veertigduizend. Ook geen veertig duizend. In elk geval, mademoiselle, zult u meer rit selen dan een vrouw die 's Zondags door de kerk ruischt in een zijden japon. Een plaatje in het tijdschrift, dat ze gedach teloos in keek, scheen haar plotseling te boeien. Ik moet dit zeker beschouwen als 'n „vaarwel Collins", zei hij. Nu, vaarwel dan, miss Wain- wrigt, en tot ziens! O, denkt u dat we elkaar weer zullen ont moeten, vroeg zij met gehuichelde onverschil ligheid. Verscheidene malen. (Hij nam een notitie boekje uit zijn zak en schreef er iets in). Ik ben geen zoon van een profeet, maar waag me toch aan een voorspelling omtrent de gebeur tenissen. Het is een gissing hoe het met dezen trein overval zal afloopen. Als u er niets op te gen hebt geef ik het u nu al zwart op wit. Hij scheurde het beschreven blaadje uit, deed het' in een enveloppe, sloot die en gaf haar deze. Open het na een maand en zie of mijn veronderstelling juist is. Gaat ge nu trachten de treinroovers te van gen? Zoo iets ongeveer, tenminste met de hulp van luitenant Buckey O'Connor, denk ik. En ik vermoed dat ge u zelf succes voor spelt? Dat hangt van een massa dingen af, mademoi selle. Misschien vangen we hen en misschien vangen zij ons. Maar deze voorspelling dan? Die gaat ergens anders over! Maar dat begrijp ik niet; u zei zooeven Het is ook niet noodig dat u dit alles be grijpt. als het zoover is zult u genoeg begrij pen. Hij bood haar zijn hand- We zijn dadelijk in Apache. Vaarwel en.... tot ziens dan. Langzaam stak ze haar suède-gehandschoen- de hand uit, die geheel schuil ging in de zijne. Hij vatte het op als een onuitgesproken excuus voor haar verdenking en bedroog zich niet. Want kon haar leelijke gedachte standhouden nu bleek dat hij haar geheim kende en het zelfs had beschermd? En hoe kon iemand met zulke vastberaden eerlijke oogen, iemand die met zulke vaste krachtige schreden naar het balcon liep, iets slechts in den zin hebben? In Apache waren geen telegrammen voor de menschen, die dat stellig hadden verwacht en na verbinding gehad te hebben met den inspec teur in Tucson bleek, dat daar nog niets van den overval bekend was. Collins begreep direct de reden. We zijn toch eigenlijk nog zuigelingen, majoor, zei hij tot majoor Mackenzie met een bitter lachje. Le- roy is natuurlijk direct naar het station gega loppeerd na den overval: hij zal er waarschijn- lijk net zijn aangekomen toen we vertrokken waren. Dat scheelde hem weer een paar uur om de aftocht veiliger te maken. Enfin, niets meer aan te doen! Als ik nu Buckey maar kon be reiken, was er tenminste nog een op de vijftig kansen dat hij hun den weg naar Sonora af snijdt. Zoo gauw ik mijn mannetjes bij elkaar kan krijgen, volg ik hun spoor van het begin van den overval af. Maar ze zijn me een heelen nacht voor en dat is wel heel veel. Uit Apache zond Collins drie telegrammen; het eerste aan zijn plaatsvervanger Dillon in Tucson, luidendeVerzamel vier man met uit rusting voor vier dagen. Een tweede ging naar Sabin, de divisiechef en luidde: Houd trein met paarden voor gewapende troep gereed van Tucson naar Big Cap, moeten middernacht vertrekken. Heb duidelijk spoor. En het derde was aan luitenant Bucky O' Oonnoor van de Arizona- Speurders; een tele gram over den aanval, meldend wanneer en waar deze plaats vond. De sheriff wist dat het overbodig zou zijn, erbij te voegen dat de bandieten vermoedelijk naar het Zuiden waren getrokken, naar Sono ra', Bucky zou dit als vanzelfsprekend beschou wen en trachten, zich bij de grens verdekt op te stellen. Het was bijna elf uur, toen de Limited het station Tucson binnenstoomde. Sabin wachte op het perron. Collins was nog eerder bij hem dan de con ducteur. Is alles gereed, mr. Sabin? vroeg hij ge dempt. Ja, sheriff; u hebt alleen een machine en een wagen noodig, denk ik. Ja, dat is voldoende. Ik moet nu de stad in om Dillon te bezoeken en precies midder nacht zijn we present. In het telegraafkantoor wachtte hem een te leurstelling. Hij vond er wel een telegram, maar niet van den man, van wien hij het verwachtte. De plaatsvervanger van luitenant O'Connor te Douglas seinde hem, dat zijn chef te Flagstaff was, doch dat hij zich tot diens terugkeer gaar ne ter beschikking van den sheriff stelde en zijn instructies wachtte. De sheriff krabde zich achter het oor. Buckey zelf zou niet op instructies hebben gewacht, maar eerst heel Zuid-Arizone afgetelefoneerd hebben om daarna zelf op het zadel te klimmen. Maar Buckey was in Flagstaff, bijna 300 mijl van de plaats van den overval en hij had dus voor zoover zijn hulp in dit geval betrof, even goed in Calcutta kunnen zitten. Collins seinde instructies aan den plaats vanger en zond een derde telegram aan den lui tenant. Ik zal nu wel weer bericht krijgen, dat hij naar Winslow is vertrokken, mompeldf hij sarcastisch. De extra trein met de mannetjes van den sheriff vertrok precies om middernacht en be reikte de plaats, waar de overval had plaats ge vonden, nog voor bet aanbreken van den dag. De bagage en de paarden werden uitgeladen' twee man ontstaken een vuur en zorgden voor hel ontbijt, terwijl de anderen alles in orde maakten voor een langen tocht. Zoodra de eerste grijze strepen aan den hori zon het aanbreken van den dag meldden, gingen Collins en Dillon met een lantaarn langs den spoorweg, tot de plaats waar de roovers ver moedelijk op den loer hadden gelegen toen zij op den express wachtten. Ze verkenden deze plek nauwkeurig. De kolen van hun kampvuui smeulden nog, resten van het maal der bandieten lagen verspreid. Half in den grond getrapt vond de sheriff een dun gouden kettinkje met een medaillon. Dit openend zag hij het portretje var, een ionge moeder met een baby. Ze gingen naar hun metgezellen terug, ontbe ten en zadelden de paarden. Het was nu licht genoeg geworden om te kunnen vertrekken. Het spoor was zoo duidelijk als een gedrukte landkaart. Het bleek dat de boeven meer spoed dan voorzichtigheid hadden betracht. Ik ben benieuwd te weten waarom dit spoor niet direct naar het Zuiden gaat en inplaats daarvan links in de bengen loopt. Het lijkt me of ze hun gestolen goud eerst in de bergen zijn gaan verstoppen, voor ze zich in Sonora wagen. Ze denken zeker, dat Bucky naar hen uitkijkt, zei de sheriff tot zijn metgezel. Het spoor loste zich plotseling op in een klei nen bergstroom, dien de bandieten naar bo ven zoowel als naar beneden konden gevolgd hebben (Wordt vervolgd), j,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 6