Jiirnst Eigenaardigheden Over boeken- FLITSEN fJ/J/IJWTEifflÜ De rookers iVOENSDAG 26 FEBRUARI 1941 HAARtEM'S DAGBEAB 3 in Haarlem en omgeving In Spaarnwoude het kleine dorpje tusschen ipaarndam en Halfweg staat een kerkje om- ieven door een kerkhof. Een stukje echt buiten even. Bijzondere architectonische of historische gaarde heeft het niet, maar het zou toch voor de (ingeving jammer zijn als het verdween. Het is een jebouw uit gebakken steen opgetrokken, dat in iet laatst der 18e eeuw is gezet. De toren, die lepleisterd is, bestaat ten deele uit groote „mop pen" (vermoedelijk van een oud gebouw afkom- itig) en is met boogfriezen versierd. In den toren ïangt een klok met een middellijn van 80 c.M. Op iet randschrift staat „Solï Deo Gloria 1764". De kerk eindigt aan de Oostzijde in een acht- loek. Het gewelf is van hout. De kansel en de janken zijn van eikenhout, in eenvoudigen vorm jitgevoerd. Het oude kerkje te Spaarnwoude. (Foto De Haas) Op een bord tegen den Westelijken muur staat: ,Op de grondlegginge van dit nieuwe kerkgebouw, plechtig ingehuldigd en Gode toegewijd door Ds. lohannes Schardam, predikant te Spaarnwoude en Spaarndam op den 6den Januari 1765". Deze predikant heeft hier gewerkt van 174Ó tot 1778. Het is in dit kerkje dat door steenen in den muur is aangegeven hoe ver de reus Klaas van Keyten kon vademen (2.69 M.). Omstreeks 1880 is er voor het laatst dienst in dit kerkje gehouden. Nu moeten de bewoners naar de Ned. Hervormde Kerk te Spaarndam of ie Half weg. Het kerkje raakt, nu het in 60 jaar niet voor den «eredienst gebruikt is, in verval. Eenige ven ders zijn al met planken dichtgetimmerd. Eenigen tijd geleden was de kerk in gebruik bij een kunstschilder, die er zijn atelier in gevestigd had. Nu wordt het gebouw als een opslagplaats ge bruikt. Winterhulp" en de Neder- landsche scheepvaarthistorie. EEN LES OP DE SCHOLEN. Zooals reeds is gemeld, zullen de speldjes voor de komende collecte van de ^Winterhulp Ne derland" scheepsmodellen voorstellen, en in ver band hiermede zijn de volgende propaganda- act ies georganiseerd. In overleg met den secretaris-generaal van Binnenlandsche Zaken en den secretaris-ge neraal van opvoeding, wetenschap en cultuurbe scherming, is besloten aan alle burgemeesters het verzoek te richten op de scholen een les te laten houden over de Nederlandsche scheepvaart, zoowel wat de historische ontwikkeling betreft, als ook de beteekenis, die de scheepvaart nog steeds voor Nederland heeft. Met de directeuren van het „Maritiem Mu seum" te Rotterdam en het „Scheepvaartmu seum" te Amsterdam werd overeengekomen, dat rondleidingen zullen plaats vinden voor de schoolgaande jeugd. Ook voor belangstellenden, die iets meer van de oude scheepsmodellen willen weten, is een bezoek aan beide musea aan te bevelen, daar deze schepen hier in vitrines zijn tentoongesteld. Zeevaartscholen in verschilende plaatsen van ons land zullen hun medewerking verleenen. In Amsterdam zal men een opgetuigd kaper schip kunnen bewonderen, dat gedurende de belde collectedagen door de stad zal trekken. Met de directie van de firma Gerzon werd overeengekomen in haar 13 filialen in Neder land een speciale étalage voor de W.H.N. in te richten, waarin de scheepsmodellen vergroot worden opgesteld. Ook zullen verschillende meubelzaken in hun étalages oude scheepsmodellen naar voren bren gen. (A.NP.) TEGENSPRAAK VAN HET VATICAAN. VATICAANSTAD, 25 Febrparï (Stefani) Met nadruk worden de in het buitenland gepubliceerde berichten tegengesproken, volgens welke de nun tius te Berlijn, mgr. Orsenigo, naar het vaticaan te ruggeroepen en vervangen zou worden en de paus aan kardinaal Faulhaber, den bisschop van Mtin- chen, zou hebben aangeboden, in het pauselijk pa leis te Castel Gandolfo eenigen tijd rust te komen nemen. (Adv. Ingez .Med.) Duitsche fondsen. De betaling van renten en dividend. AMSTERDAM. In aansluiting op circulaire O. 1077 van 25 Januari 1941 betreffende de oetaling van renten en dividenden van Duitsche fondsen, vestigt de Vereeniging voor den Effectenhandel jnog de aandacht op het volgende: II. Onder „Duitsche fondsen" in den zin van de nieuwe betalingsregeling dienen ook te worden begrepen effecten, uitgegeven door een natuurlijke of rechtspersoon, die zijn woonplaats heeft in een van de bij 't Duitsche rijk ingelijfde gebieden, t.w.: a. Memelland. b. Danzig. c. Het voormalige Poolsch. thans Duitsche ge bied (de z.g. „Eingegliederten Ostgebiete" derhalve niet het „General Gouvernement"). d. Eupen, Malmedy en Moresnet. e. Het voormalige Fransche, thans Duitsche ge- Ibied (Elzas Lotharingen). I f. Luxemburg. Ten einde in de toekomst betaling van de rente of het dividend van de desbetreffende fondsen via de clearing te wrkijgen, dienen de stukken derhalve bij de Vereeniging voor den Effectenhandel te worden aangemeld op de wijze als bepaald in hoofdstuk 5 van circulaire no. 1077. 2. Naar aanleiding van gestelde vragen wordt medegedeeld, flat de termijn voor de aanmelding van nieuw nationaliseerbare en sommige andere Duitsche fondsen met formulieren AO en AA op 28 Februari 1941 gehandhaafd blijft. In geval de nummers der desbetreffende stukken aiet voor dezen datum kunnen worden opgegeven, wordt in overweging gegeven voor tijdige inzending der formulieren AO en AA zorg te dragen ondei mededeeling, dat de opgave der nummers zoo spoedie mogelijk zal volgen. r~ io s van de Winterhulp Nederland Winterhulp Nederland, den Haag. No. 5553. Als bank der Winterhulp Nederland is aangewezen de Kasver- eeniging N.V Amsterdam No. 877. Stort op 5553 of 877 Mr. J. Linthorst Homan: „Bouwt aan onze saamhoorighcid door winkrhulp". in Haarlem A en daarbuiten. Een Haarlemsche kunstenaar: De letterteekenaar S. H. de Roos. Ja, sedert 1937 woont de man, wiens naam ver bonden raakte aan de mooiste moderne Hollandsche lettertypen, waaruit veel van het goed verzorgde drukwerk thans gezet wordt, in de stad aan het Spaarne, waar eens door Lourens Janszoon een der eerste schreden op het pad der drukkunst werd gezet. Of dit hem tot onze stad aangetrokken heeft! Het is best mogelijk dat Coster in De Roos' onderbewustzijn heeft rondgespookt, want het is zelfs niet de eerste maal, dat de laatste zijn „Straat in Luik". Schetsje door S. H. de Roos: penaten naar hier heeft overgebracht. Van 1911 tot '16 woonde hij eveneens in Haarlem, kort daarna een tijdje in Zandvoort en toen hij, weer wat later, naar het Gooi verhuisd was, zeide Ja cobus van Looy hem, bij een bezoek: „U komt nog wel weer in Haarlem wonen". Een voorspel ling die uitkwam. Nu ieder boekenliefhebber en kunstvriend weet mee te praten over De Roos' Hollandsche Mediae val, zijn Erasmus- en zijn Grotiusletter, zijn Eg- mond-type en de jongste, de Libraletter, is het aardig iets over den man zelf te vertellen, die altijd maar achter zijn letter verscholen bleef en daarbij nog wel een snaar meer op zijn viool heeft. Sjoerd H. de Roos zijn voornaam zegt ons reeds dat hij een vrije Fries kan zijn werd in 1877 in Drachten geboren, maar kwam reeds op zijn vijfde jaar met zijn ouders naar Amsterdam. Na de lagere schooljaren moest er voor den jongen 'n vak uitgezocht worden en daar hij graag teeken- de, vond men dat hij tot lithograaf kon worden opgeleid, een eerlijk ambacht voor wien met zin voor kunst begaafd was, doch wien de middelen ontbraken direct den weg der vrije kunsten in te slaan. Zoo komt de jonge man op een litho- graphisch atelier als leerling terecht en vindt na eenigen tijd ook de gelegenheid, in de avonduren de Teekenschool voor Kunstambachten van de Maatschappij voor Nijverheid te bezoeken. Die is dan nog n de Amsterdamsche „Pijp", in de Jacob van Campenstraat gevestigd en verhuisde iets later naar de Da Costastraat. Dat waren voor den jongen inspannende werkdagen: van half negen tot zes op het lithograpisch atelier, daarna van zeven tot tien weer in de teekenklas, maar de bron der kundigheden, waarmee De Roos later zijn voor deel zou doen, is hier aangeduid. Dat eerste atelier (Vas Dias) heeft hij iets later nog voor een werk kring bij Van Leer omgewisseld en in het voor bijgaan nog een buitenkansje gehad, waardoor hij de Rijksacademie kon bezoeken. Dat zat zoo: In het museum Fodor hing een schilderijtje van den Duitschen schilder Von Pettenkofen, een voorstelling met paarden, dat De Roos voor een opdracht moest copiëeren. De schil der Witkamp in dien tijd beheerder van dat aar dige, kleine museum, zag hem aan het werk en zorgde er voor dat De Roos naar de akademie kwam. Milieu en mogelijkheden zien wij voor den hardwerkenden jongen kunstenaar zich zoo lang zamerhand verbeteren. Maar aan de letters, die hem een afzonderlijke reputatie zouden bezorgen, zijn wij nog niet toe. De boekenweek staat voor de deur en ik hoop anders beklaag ik de brave boekhandelaren, die zooveel reclame voor die jaarlijksche boeken week maken dat we ons allemaal mogen her inneren, dat een mensch bij brood alleen niet leven kan en dat een goed boek het citaat draagt den gloed van het nieuwe niet een goed vriend is. Gaarne zou ik u, om alvast een beetje in de stemming te geraken een klein kleinigheidje over de geschiedenis van het boek vertellen. Menschen, die er een boekenplank of een boekenkast op na houden om de mooie bandjes, weten dat misschien niet zoo. maar wie in zijn verzameling zoo hier en daar een paar perkamen ten bandjes heeft staan, of wel van die kastanje bruine ruggetjes met gouden letters op een rood fond kennen de waarde van die antiekjes en hebben zich allicht wel eens bezig gehouden met de vraag, hoe het nu wel in oude tijden toeging, toen er toch ook wel gelezen werd en geschre ven en toen deze lectuur toch ook op de een of andere manier aan den man zal zijn gebracht. Duizend en tweeduizend en drieduizend jaar ge leden lazen de menschen toch ook, wat minder natuurlijk dan nu, maar ongeletterd was men toch niet. Welnu, hoe stond het toen met de boe ken en met de boekhandelaars? Het woord boek vertolkt een betrekkelijk be grip, dat zoo ligt tusschen een gevouwen velletje aan de vier zijden beschreven tot een staten bijbel of iets van dergelijk presentabel formaat en ik behoef u niet te vertellen, dat machtige cultuurvolken het eeuwen en eeuwen hebben gedaan met lange vellen papier, die eenvoudig opgerold werden en misschien een beetle lastig bij het opbergen waren, maar het voordeel had den, dat je ze niet behoefde open te snijden. Nu goed, onder die cultuurvolken namen in dat op zicht de Egyptenaren een voorname plaats in. Op het papyruspapier werd van alles en nog wat genoteerd in op elkaar volgende, evenwijdige kolommen, misschien werd er van onderen en van boven een latje voor de stevigte aange bracht en klaar Cornells. In vrijwel alle oudheid kundige musea kan men u wel zulk een papyrus rol laten zien en met een weinig overdrijving gesproken kan men zeggen, dat ze nog weke lijks worden gevonden op diverse plaatsen in het habije Oosten. Dus geen boeken? Ja, die waren er toch wel. maar ergens anders, namelijk in China. Daar toch had men een duizend jaar voor Chr. den houtblokdruk uitgevonden, d.w.z. men graveer de in een houtblok de karakters, natuurlijk in „spiegelschrift" en maakte daar afschriften van, die als pagina's werden afgedrukt en verzameld tot een boek. Het zal wel een beetje omslach tiger gegaan zijn dan volgens de methoden, die ons ten dienste staan, maar het is duidelijk, dat de vermenigvuldiging oneindig vlugger ging dan volgens Egyptische manier. Want daar was maar één middel, om een tweede exemplaar van een werk te krijgen en dat was: overschrij ven, een tobberij, die geduurd heeft tot het einde der middeleeuwen. Nu kan ik u niet zeggen, of er bij die oude Chineezen van drieduizend jaar geleden een stand van boekhandelaren heeft bestaan, al ligt het voor de hand dat deze boekenproductie een tak van nijverheid in het leven moet heb ben geroepen, die in groote trekken met onzen boekhandel overeen kwam. Maar van de Grieken is ons dat wél bekend. Athene en Alexandrië waren centra van geestesleven en bijgevolg ook van letterkunde. In beide steden vond men marktplaatsen vqor boeken en kooplieden (bi- bliopolai), bij wie men afschriften kon koopen, hetzij van oude schrijvers, hetzij van tijdgenoo- ten. En aangezien een rechtgeaarde boekhan delaar zijn klantjes overal zoekt waar ze maai' te vinden zijn, stuurden die Grieksche boekhande laren (papyrusrolhandelaren, juister gezegd) hun waar naar de koloniën en schatplichtige lan den. Als Rome dan de wereldheerschappij heeft overgenomen, komen de Romeinsche werken aan bod en in de laatste jaren van de Repu bliek maar vooral tijdens het Keizerrijk wordt het afschrijven van letterkundige en andere werken en de omzet der handschrif ten een tak van nijverheid van niet jering belang, die niet alleen in Rome velen een bestaan opleverde, maar ook in de provin ciesteden werd gevonden. Zoo is bijvoorbeeld bekend, dat in Lugdunum, (Lyon) de hand schriften van Plinius te koop werden aangebo den. Zoo'n Romeinsche boekwinkel moet een merk waardig tafereel in het groote-stadsleven heb ben opgeleverd. Daar zaten allereerst een aantal slaven, die de manuscripten overschreven, daar drentelden geleerden en schrijvers met elkan der on en neer om elkaar met de nieuwe werken bekend te maken of te luisteren naar de voor lezing van een pas verschenen werk, tenslotte om de gereed gekomen afschriften van eigen of an- derer boeken na te zien op schrijffouten. Dan kwamen er de klanten. De boeken-hoorn des overvloeds, die wij achter de ruiten zien liggen, kende men natuurlijk niet, maar aan de zuilen of de huisdeuren kon men toch de titels lezen van de werken, die binnen ten verkoop aanwezig waren. Het moet geen kleinigheid geweest zijn, in zulk een druk bedrijf de orde te bewaren, hetgeen intusschen in verband met de groote No. 239 Overschoenen 1. Gelukkig heeft moeder hem over schoenen gegeven, nu hoeft hij niet op te passen voor natte voeten. 2. Ontdekt mooie, lange plas door te loopen. 3. Ziet aan overkant een mooiere. 4. Vraagt zich af of het water zoo diep is dat het over zijn overschoenen zal komen. 5. Neemt de proef op de som en be vindt dat het inder daad zoo is. 6. Trekt over schoenen een voor een uit en leegt ze. 7, Trekt ze hin kend op een voet weer aan en verliest tweemaal zijn even wicht. 8. Loopt verder door alle plassen die hij tegenkomt en is thuiskomend ver baasd dat zijn voe ten nu toch nat zijn. SCHEERBEITELS De ZES stalen scheerbei- tels van de „PhiliShave" 6 verslaan de stugste baard stoppels grondig en sneL Zij worden aangedreven door een speciaal ontwik kelden motor, die bet juiste 6checrtcmpo volhoudt op den zwaarsten baard! Prijs24 80 PHILIPS A (Adv. Ingez Med.) waarde, die ieder boek vertegenwoordigde, wel noodig was. Het zijn de Romeinsche schrijvers zelf ge weest, die de namen van bekende boekhande laren (librarii) uit het oude Rome voor ons be waard hebben. Zoo kennen wij uit Horatius de zaak, gedreven door de gebroeders Sosius, door Cicero die van Pomponius Atticus, door Seneca die van Doms, terwijl Quintilianus er voor ge zorgd heeft, dat wij tot op dezen dag weten, dat zekere Trypho te Rome een welbeklante boekenaffaire dreef. Maar Rome verliest haar luister en het gees tesleven verplaatst zich naar Byzantium, waar de letterkunde het Keizerlijk hof op den voet volgt. De boekhandel blijft hier getuigenis af leggen van de beschaving, maar in het Westen gaat het eeuwenlang hopeloos mis, totdat hij in den Karolinischen tijd, dus om en nabij 800 weer opluikt. Over die middeleeuwsche boekhandel in een volgend praatje. D. De Roos' jeugdjaren vallen in de periode waarin binnen onze grenzen de nieuwe ideeën over kunst en samenleving, over kunst en maatschappij, heb ben wortel geschoten en bij de jongeren bijval gevonden. Over bouw- en meubelkunst zijn nieuwe inzichten ontstaan, de decoratieve beteekenis van de Schilderkunst is naar voren geschoven, de volks-opvoedende kracht van de kunst is gepro pageerd en dat alles meest in samenhang met en in het gevolg van de meer staatkundig-sociale ideeën waarvoor de jeugd ontvankelijk was ge bleken. De Roos behoorde tot die jeugd. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat, wanneer in 1901 door Berlage, Van den Bosch en Willem Hoeker op het Rokin, naast Arti het eerste „Binnenhuis" wordt opgericht, onder de joligere medewerkers ook S, H. de Roos vermeld mag worden. De nijverheids- of gebruikskunst trok in haar ver nieuwde vormen velen, artisten en publiek tot zich. Zijn aandeel daarin mag aanvankelijk klein geweest zijn, er lag reeds een handwijzer naar later onder verscholen. Want via een aantal boek banden, die hij ontworpen had, is hij feitelijk tot het inwendige van een boek doorgedrongen. De uitgever A. B. Soep had een Hollandsche vertaling van 'n boek van William Morris (Kunst en Maat schappij) op touw gezet en aan De Roos de ver zorging van den perkamenten band en de ver siering der tekstpagina's opgedragen. Een en ander werd door den Hollandschen kunstenaar in den geest van den Engelschen voorganger uitgevoerd. Hoewel nog niet in een letter van De Roos gezet, is dit het eerste boek waaraan zijn naam met lof verbonden werd. Maar, om een gezin te kunnen stichten en onderhouden is nog iets meer dan louter lof noodig. En zoo zal De Roos dan weer eenige jaren voor een blikfabriek in Krommenie aan het werk gaan en voor lieve menschen heel lieve plaatjes teekenen, die technisch perfect in elkaar zitten. Het werk aan het boek van Morris had hem echter aan de studie van oude letter typen gezet, een studie die hem spoedig geheel in beslag nam. Een paar bijdragen in Modder- man's Drukkersjaarboek hebben misschien de aan dacht op hem gevestigd doch hoe het zij, in 1906 wordt het werk voor de blikfabriek verlaten en in 1907 doet De Roos zijn intree als artistiek advi seur en medewerker aan de Amsterdamsche Let tergieterij van Tetterode, waaraan hij tot voor kort verbonden is gebeven, om nu nog, naar men hopen mag vele jaren voor den boeg te hebben, waarin hij, zonder gebonden te zijn, voor eigen genoegen kan voortwerken en aan zijn studies en artistieke liefhebberijen den tijd kan geven, dien hij er aan wenscht te besteden. Want ondanks zijn drukke en bezige leven is De Roos jong en opgewekt ge bleven en is* het niet zijn bedoeling te gaan zitten luieren. Dit ligt nu eenmaal niet in zijn aard en heeft hij nooit gekund. Hoezeer ook zijn hart verpand geraakte aan de letterkunst en het ge drukte boek het open boek der natuur bleef hem even lief als in de jaren dat hij met vrindjes uit de teekenklas buiten Amsterdam zwervend de slootjes der slatuinen of de boomen van de Kalfjeslaan op papier of linnen in beeld bracht. En er ging geen vacantie voorbij, waarin deze verwoede letterschepper, binnenlands of in den vreemde, niet dagen lang met zijn teekengerei er op uit trok, om bosch- en vergezichten, plassen en bergland op zijne volkomen zakelijk ver woorde maar tegelijk zeer kunstzinnige wijze, in beeld te brengen. Het is de slechts aan De Roos' meer intïemen vriendenkring bekende kant van onzen stadgenoot, die dan te voorschijn komt en die begrijpelijk maakt dat Allebé toen De Roos hem een proefvel van een nieuw ontworpen letter liet zien misschien wat spijtig zei: „prachtig, hm,.... prachtig.... maar u hadt ook een goed schilder geworden". Nu hebben we wel iets over De Roos' leven verteld maar weinig over zijn roem, zijn letters gesproken. Dat is een speciaal terrein der biblio- phielen. aan wie ik niets nieuws kan vertellen, terwijl het voor anderen een uitvoerigheid zou vereischen die misschien beter voor een volgende gelegenheid bewaard blijft Zijn jongste schepping, de Libra (uit 1938) be spraken we het vorig jaar bij Stols' Halcyon uit gaaf en over de zes of zeven andere, door hem in het leven geroepen letterfamilies, mogen we later een apart babbeltje houden. J. H. DE BOIS. Tabak heeft in deze dagen de belangstelling van vrijwel alle mannen. De mate «cezer belangstelling wordt sterk beïnvloed door de quaestie of zij veel of weinig rooken. Ook vele dames interesseeren zich voor de tabak. Niet alleen omdat zij wel eens den brand in een sigaret jagen, maar vooral door het feit, dat het goede humeur van mijnheer-de- echtgenoot verband houdt met de vraag of hij het merk sigaret of de sigaar heeft kunnen koopen waaraan hij in het bijzonder zijn hart verpand heeft. De Nederlanders zijn geduchte rookers. Maar het record hebben zij toch niet op hun naam. Wij von den een statistiek over het tabaksverbruik in ver schillende landen. Per inwoner omgeslagen werden per jaar in de lucht geblazen in: sigaretten sigaren Engeland 811 4 Vereenigde Staten 798 62 Duitschland 500 103 Italië 372 39 Nederland 341 157 Frankrijk 326 10 Om een vergelijking te kunnen maken is het noodig van sigaren sigaretten, of van sigaretten siga ren te maken. Als wij aannemen dat 4 sigaretten gelijk staan met 1 sigaar, dan komen wij tot de volgende berekening: Vereenigde Staten 1046 Nederland 969 Duitschland 912 Engeland 827 Italië 528 Frankrijk 366 Het record staat dus op naam van de Amerikanen. Per hoofd rooken de Amerikanen 1046 sigaretten, vrouwen en kinderen meegerekend. Maar de Ne derlanders volgen hen vrijwel op den voet met 969. Veel verschil tusschen Duitschers en Nederlanders is er in deze niet. Wij merken intusschen op dat deze statistiek al leen loopt over sigaren en sigaretten. Met pijptabak is geen rekening gehouden. Nu de aanvoer van overzeesche gebieden door den oorlog onmogelijk is geworden is de hoeveel heid tabak in ons land in den laatsten tijd natuur lijk verminderd. Het is net als een brandende siga ret: aldoor kleiner. Maar nu, na meer dan 9 maan den oorlog, rooken wij nog lustig voort. Een enkelen dag kan onze leverancier ons niet geven wat wij vragen, maar nog niemand is niet-dampende uit den winkel behoeven te gaan! Wie rooken wil moet nu dieper in den zak tasten dan een jaar geleden. De verhoogde accijns heeft daartoe ook bijgedragen. Voor den oorlog kon men voor 6 cent een genietbare sigaar koopen. maar nu doet men onder een dubbeltje niet veel als men prijs stelt op een goede sigaar. En dan zich den tijd te herinneren vóór den oorlog 19141918 toen men 4 goede sigaren voor een dubbeltje kreeg! Het rooken is iets van de laatste eeuwen. De eer ste berichten over tabak bracht Columbus uit Ame rika. De Indianen boden hem de vredespijp! De eerste tabak werd als geneesmiddel toegepast, maar het is historisch vastgesteld, dat de Leidsche studenten in 1590 reeds rookten. Een jubilé dus, want dat is nu juist 350 jaar geleden! In het begin der 17e eeuw verspreidde zich het rooken al spoe dig over de geheele wereld, al werd het ook af en toe in een enkel land verboden. Men schat thans de tabaksproductie op 2.000.000.000 K.G. per jaar. VAN T. De glazenwasschers doen hun werk langs den gevel van het Jaarbeursgebouw te Utrecht, dat binnen enkele dagen zijn deuren weer zal openen, (Foto Pax Holland),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 5