Jiirnst
Eigenaardigheden
Over boeken-
FLITSEN
fJ/J/IJWTEifflÜ
De rookers
iVOENSDAG 26 FEBRUARI 1941
HAARtEM'S DAGBEAB
3
in Haarlem en omgeving
In Spaarnwoude het kleine dorpje tusschen
ipaarndam en Halfweg staat een kerkje om-
ieven door een kerkhof. Een stukje echt buiten
even. Bijzondere architectonische of historische
gaarde heeft het niet, maar het zou toch voor de
(ingeving jammer zijn als het verdween. Het is een
jebouw uit gebakken steen opgetrokken, dat in
iet laatst der 18e eeuw is gezet. De toren, die
lepleisterd is, bestaat ten deele uit groote „mop
pen" (vermoedelijk van een oud gebouw afkom-
itig) en is met boogfriezen versierd. In den toren
ïangt een klok met een middellijn van 80 c.M. Op
iet randschrift staat „Solï Deo Gloria 1764".
De kerk eindigt aan de Oostzijde in een acht-
loek. Het gewelf is van hout. De kansel en de
janken zijn van eikenhout, in eenvoudigen vorm
jitgevoerd.
Het oude kerkje te Spaarnwoude.
(Foto De Haas)
Op een bord tegen den Westelijken muur staat:
,Op de grondlegginge van dit nieuwe kerkgebouw,
plechtig ingehuldigd en Gode toegewijd door Ds.
lohannes Schardam, predikant te Spaarnwoude en
Spaarndam op den 6den Januari 1765".
Deze predikant heeft hier gewerkt van 174Ó tot
1778.
Het is in dit kerkje dat door steenen in den
muur is aangegeven hoe ver de reus Klaas van
Keyten kon vademen (2.69 M.).
Omstreeks 1880 is er voor het laatst dienst in
dit kerkje gehouden. Nu moeten de bewoners naar
de Ned. Hervormde Kerk te Spaarndam of ie Half
weg.
Het kerkje raakt, nu het in 60 jaar niet voor den
«eredienst gebruikt is, in verval. Eenige ven
ders zijn al met planken dichtgetimmerd.
Eenigen tijd geleden was de kerk in gebruik bij
een kunstschilder, die er zijn atelier in gevestigd
had.
Nu wordt het gebouw als een opslagplaats ge
bruikt.
Winterhulp" en de Neder-
landsche scheepvaarthistorie.
EEN LES OP DE SCHOLEN.
Zooals reeds is gemeld, zullen de speldjes voor
de komende collecte van de ^Winterhulp Ne
derland" scheepsmodellen voorstellen, en in ver
band hiermede zijn de volgende propaganda-
act ies georganiseerd.
In overleg met den secretaris-generaal van
Binnenlandsche Zaken en den secretaris-ge
neraal van opvoeding, wetenschap en cultuurbe
scherming, is besloten aan alle burgemeesters het
verzoek te richten op de scholen een les te laten
houden over de Nederlandsche scheepvaart,
zoowel wat de historische ontwikkeling betreft,
als ook de beteekenis, die de scheepvaart nog
steeds voor Nederland heeft.
Met de directeuren van het „Maritiem Mu
seum" te Rotterdam en het „Scheepvaartmu
seum" te Amsterdam werd overeengekomen, dat
rondleidingen zullen plaats vinden voor de
schoolgaande jeugd.
Ook voor belangstellenden, die iets meer van
de oude scheepsmodellen willen weten, is een
bezoek aan beide musea aan te bevelen, daar
deze schepen hier in vitrines zijn tentoongesteld.
Zeevaartscholen in verschilende plaatsen van
ons land zullen hun medewerking verleenen.
In Amsterdam zal men een opgetuigd kaper
schip kunnen bewonderen, dat gedurende de
belde collectedagen door de stad zal trekken.
Met de directie van de firma Gerzon werd
overeengekomen in haar 13 filialen in Neder
land een speciale étalage voor de W.H.N. in te
richten, waarin de scheepsmodellen vergroot
worden opgesteld.
Ook zullen verschillende meubelzaken in hun
étalages oude scheepsmodellen naar voren bren
gen. (A.NP.)
TEGENSPRAAK VAN HET VATICAAN.
VATICAANSTAD, 25 Febrparï (Stefani) Met
nadruk worden de in het buitenland gepubliceerde
berichten tegengesproken, volgens welke de nun
tius te Berlijn, mgr. Orsenigo, naar het vaticaan te
ruggeroepen en vervangen zou worden en de paus
aan kardinaal Faulhaber, den bisschop van Mtin-
chen, zou hebben aangeboden, in het pauselijk pa
leis te Castel Gandolfo eenigen tijd rust te komen
nemen.
(Adv. Ingez .Med.)
Duitsche fondsen.
De betaling van renten en dividend.
AMSTERDAM. In aansluiting op circulaire O.
1077 van 25 Januari 1941 betreffende de oetaling
van renten en dividenden van Duitsche fondsen,
vestigt de Vereeniging voor den Effectenhandel
jnog de aandacht op het volgende:
II. Onder „Duitsche fondsen" in den zin van de
nieuwe betalingsregeling dienen ook te worden
begrepen effecten, uitgegeven door een natuurlijke
of rechtspersoon, die zijn woonplaats heeft in een
van de bij 't Duitsche rijk ingelijfde gebieden, t.w.:
a. Memelland.
b. Danzig.
c. Het voormalige Poolsch. thans Duitsche ge
bied (de z.g. „Eingegliederten Ostgebiete" derhalve
niet het „General Gouvernement").
d. Eupen, Malmedy en Moresnet.
e. Het voormalige Fransche, thans Duitsche ge-
Ibied (Elzas Lotharingen).
I f. Luxemburg.
Ten einde in de toekomst betaling van de rente
of het dividend van de desbetreffende fondsen via
de clearing te wrkijgen, dienen de stukken derhalve
bij de Vereeniging voor den Effectenhandel te
worden aangemeld op de wijze als bepaald in
hoofdstuk 5 van circulaire no. 1077.
2. Naar aanleiding van gestelde vragen wordt
medegedeeld, flat de termijn voor de aanmelding
van nieuw nationaliseerbare en sommige andere
Duitsche fondsen met formulieren AO en AA op
28 Februari 1941 gehandhaafd blijft.
In geval de nummers der desbetreffende stukken
aiet voor dezen datum kunnen worden opgegeven,
wordt in overweging gegeven voor tijdige inzending
der formulieren AO en AA zorg te dragen ondei
mededeeling, dat de opgave der nummers zoo spoedie
mogelijk zal volgen.
r~
io s
van de Winterhulp Nederland
Winterhulp Nederland, den Haag.
No. 5553. Als bank der Winterhulp
Nederland is aangewezen de Kasver-
eeniging N.V Amsterdam No. 877.
Stort op 5553 of 877
Mr. J. Linthorst Homan:
„Bouwt aan onze saamhoorighcid door
winkrhulp".
in Haarlem
A en daarbuiten.
Een Haarlemsche kunstenaar:
De letterteekenaar S. H. de Roos.
Ja, sedert 1937 woont de man, wiens naam ver
bonden raakte aan de mooiste moderne Hollandsche
lettertypen, waaruit veel van het goed verzorgde
drukwerk thans gezet wordt, in de stad aan het
Spaarne, waar eens door Lourens Janszoon een
der eerste schreden op het pad der drukkunst
werd gezet. Of dit hem tot onze stad aangetrokken
heeft! Het is best mogelijk dat Coster in De Roos'
onderbewustzijn heeft rondgespookt, want het is
zelfs niet de eerste maal, dat de laatste zijn
„Straat in Luik".
Schetsje door S. H. de Roos:
penaten naar hier heeft overgebracht. Van 1911
tot '16 woonde hij eveneens in Haarlem, kort
daarna een tijdje in Zandvoort en toen hij, weer
wat later, naar het Gooi verhuisd was, zeide Ja
cobus van Looy hem, bij een bezoek: „U komt
nog wel weer in Haarlem wonen". Een voorspel
ling die uitkwam.
Nu ieder boekenliefhebber en kunstvriend weet
mee te praten over De Roos' Hollandsche Mediae
val, zijn Erasmus- en zijn Grotiusletter, zijn Eg-
mond-type en de jongste, de Libraletter, is het
aardig iets over den man zelf te vertellen, die
altijd maar achter zijn letter verscholen bleef en
daarbij nog wel een snaar meer op zijn viool
heeft.
Sjoerd H. de Roos zijn voornaam zegt ons
reeds dat hij een vrije Fries kan zijn werd in
1877 in Drachten geboren, maar kwam reeds op
zijn vijfde jaar met zijn ouders naar Amsterdam.
Na de lagere schooljaren moest er voor den jongen
'n vak uitgezocht worden en daar hij graag teeken-
de, vond men dat hij tot lithograaf kon worden
opgeleid, een eerlijk ambacht voor wien met zin
voor kunst begaafd was, doch wien de middelen
ontbraken direct den weg der vrije kunsten in
te slaan. Zoo komt de jonge man op een litho-
graphisch atelier als leerling terecht en vindt na
eenigen tijd ook de gelegenheid, in de avonduren
de Teekenschool voor Kunstambachten van de
Maatschappij voor Nijverheid te bezoeken. Die is
dan nog n de Amsterdamsche „Pijp", in de Jacob
van Campenstraat gevestigd en verhuisde iets later
naar de Da Costastraat. Dat waren voor den jongen
inspannende werkdagen: van half negen tot zes
op het lithograpisch atelier, daarna van zeven tot
tien weer in de teekenklas, maar de bron der
kundigheden, waarmee De Roos later zijn voor
deel zou doen, is hier aangeduid. Dat eerste atelier
(Vas Dias) heeft hij iets later nog voor een werk
kring bij Van Leer omgewisseld en in het voor
bijgaan nog een buitenkansje gehad, waardoor hij
de Rijksacademie kon bezoeken.
Dat zat zoo: In het museum Fodor hing een
schilderijtje van den Duitschen schilder Von
Pettenkofen, een voorstelling met paarden, dat De
Roos voor een opdracht moest copiëeren. De schil
der Witkamp in dien tijd beheerder van dat aar
dige, kleine museum, zag hem aan het werk en
zorgde er voor dat De Roos naar de akademie
kwam. Milieu en mogelijkheden zien wij voor den
hardwerkenden jongen kunstenaar zich zoo lang
zamerhand verbeteren. Maar aan de letters, die
hem een afzonderlijke reputatie zouden bezorgen,
zijn wij nog niet toe.
De boekenweek staat voor de deur en ik hoop
anders beklaag ik de brave boekhandelaren,
die zooveel reclame voor die jaarlijksche boeken
week maken dat we ons allemaal mogen her
inneren, dat een mensch bij brood alleen niet
leven kan en dat een goed boek het citaat
draagt den gloed van het nieuwe niet een
goed vriend is.
Gaarne zou ik u, om alvast een beetje in de
stemming te geraken een klein kleinigheidje
over de geschiedenis van het boek vertellen.
Menschen, die er een boekenplank of een
boekenkast op na houden om de mooie bandjes,
weten dat misschien niet zoo. maar wie in zijn
verzameling zoo hier en daar een paar perkamen
ten bandjes heeft staan, of wel van die kastanje
bruine ruggetjes met gouden letters op een rood
fond kennen de waarde van die antiekjes en
hebben zich allicht wel eens bezig gehouden met
de vraag, hoe het nu wel in oude tijden toeging,
toen er toch ook wel gelezen werd en geschre
ven en toen deze lectuur toch ook op de een of
andere manier aan den man zal zijn gebracht.
Duizend en tweeduizend en drieduizend jaar ge
leden lazen de menschen toch ook, wat minder
natuurlijk dan nu, maar ongeletterd was men
toch niet. Welnu, hoe stond het toen met de boe
ken en met de boekhandelaars?
Het woord boek vertolkt een betrekkelijk be
grip, dat zoo ligt tusschen een gevouwen velletje
aan de vier zijden beschreven tot een staten
bijbel of iets van dergelijk presentabel formaat
en ik behoef u niet te vertellen, dat machtige
cultuurvolken het eeuwen en eeuwen hebben
gedaan met lange vellen papier, die eenvoudig
opgerold werden en misschien een beetle lastig
bij het opbergen waren, maar het voordeel had
den, dat je ze niet behoefde open te snijden. Nu
goed, onder die cultuurvolken namen in dat op
zicht de Egyptenaren een voorname plaats in.
Op het papyruspapier werd van alles en nog wat
genoteerd in op elkaar volgende, evenwijdige
kolommen, misschien werd er van onderen en
van boven een latje voor de stevigte aange
bracht en klaar Cornells. In vrijwel alle oudheid
kundige musea kan men u wel zulk een papyrus
rol laten zien en met een weinig overdrijving
gesproken kan men zeggen, dat ze nog weke
lijks worden gevonden op diverse plaatsen in het
habije Oosten.
Dus geen boeken? Ja, die waren er toch wel.
maar ergens anders, namelijk in China. Daar
toch had men een duizend jaar voor Chr. den
houtblokdruk uitgevonden, d.w.z. men graveer
de in een houtblok de karakters, natuurlijk in
„spiegelschrift" en maakte daar afschriften van,
die als pagina's werden afgedrukt en verzameld
tot een boek. Het zal wel een beetje omslach
tiger gegaan zijn dan volgens de methoden, die
ons ten dienste staan, maar het is duidelijk, dat
de vermenigvuldiging oneindig vlugger ging dan
volgens Egyptische manier. Want daar was
maar één middel, om een tweede exemplaar
van een werk te krijgen en dat was: overschrij
ven, een tobberij, die geduurd heeft tot het einde
der middeleeuwen.
Nu kan ik u niet zeggen, of er bij die oude
Chineezen van drieduizend jaar geleden een
stand van boekhandelaren heeft bestaan, al
ligt het voor de hand dat deze boekenproductie
een tak van nijverheid in het leven moet heb
ben geroepen, die in groote trekken met onzen
boekhandel overeen kwam. Maar van de Grieken
is ons dat wél bekend. Athene en Alexandrië
waren centra van geestesleven en bijgevolg ook
van letterkunde. In beide steden vond men
marktplaatsen vqor boeken en kooplieden (bi-
bliopolai), bij wie men afschriften kon koopen,
hetzij van oude schrijvers, hetzij van tijdgenoo-
ten. En aangezien een rechtgeaarde boekhan
delaar zijn klantjes overal zoekt waar ze maai' te
vinden zijn, stuurden die Grieksche boekhande
laren (papyrusrolhandelaren, juister gezegd)
hun waar naar de koloniën en schatplichtige lan
den.
Als Rome dan de wereldheerschappij heeft
overgenomen, komen de Romeinsche werken
aan bod en in de laatste jaren van de Repu
bliek maar vooral tijdens het Keizerrijk wordt
het afschrijven van letterkundige en andere
werken en de omzet der handschrif
ten een tak van nijverheid van niet
jering belang, die niet alleen in Rome velen
een bestaan opleverde, maar ook in de provin
ciesteden werd gevonden. Zoo is bijvoorbeeld
bekend, dat in Lugdunum, (Lyon) de hand
schriften van Plinius te koop werden aangebo
den.
Zoo'n Romeinsche boekwinkel moet een merk
waardig tafereel in het groote-stadsleven heb
ben opgeleverd. Daar zaten allereerst een aantal
slaven, die de manuscripten overschreven, daar
drentelden geleerden en schrijvers met elkan
der on en neer om elkaar met de nieuwe werken
bekend te maken of te luisteren naar de voor
lezing van een pas verschenen werk, tenslotte om
de gereed gekomen afschriften van eigen of an-
derer boeken na te zien op schrijffouten. Dan
kwamen er de klanten. De boeken-hoorn des
overvloeds, die wij achter de ruiten zien liggen,
kende men natuurlijk niet, maar aan de zuilen
of de huisdeuren kon men toch de titels lezen
van de werken, die binnen ten verkoop aanwezig
waren. Het moet geen kleinigheid geweest zijn,
in zulk een druk bedrijf de orde te bewaren,
hetgeen intusschen in verband met de groote
No. 239
Overschoenen
1. Gelukkig heeft
moeder hem over
schoenen gegeven,
nu hoeft hij niet op
te passen voor natte
voeten.
2. Ontdekt
mooie, lange plas
door te loopen.
3. Ziet aan
overkant een
mooiere.
4. Vraagt zich af
of het water zoo
diep is dat het over
zijn overschoenen
zal komen.
5. Neemt de proef
op de som en be
vindt dat het inder
daad zoo is.
6. Trekt over
schoenen een voor
een uit en leegt ze.
7, Trekt ze hin
kend op een voet
weer aan en verliest
tweemaal zijn even
wicht.
8. Loopt verder
door alle plassen die
hij tegenkomt en is
thuiskomend ver
baasd dat zijn voe
ten nu toch nat
zijn.
SCHEERBEITELS
De ZES stalen scheerbei-
tels van de „PhiliShave" 6
verslaan de stugste baard
stoppels grondig en sneL
Zij worden aangedreven
door een speciaal ontwik
kelden motor, die bet juiste
6checrtcmpo volhoudt op
den zwaarsten baard!
Prijs24 80
PHILIPS
A
(Adv. Ingez Med.)
waarde, die ieder boek vertegenwoordigde, wel
noodig was.
Het zijn de Romeinsche schrijvers zelf ge
weest, die de namen van bekende boekhande
laren (librarii) uit het oude Rome voor ons be
waard hebben. Zoo kennen wij uit Horatius de
zaak, gedreven door de gebroeders Sosius, door
Cicero die van Pomponius Atticus, door Seneca
die van Doms, terwijl Quintilianus er voor ge
zorgd heeft, dat wij tot op dezen dag weten,
dat zekere Trypho te Rome een welbeklante
boekenaffaire dreef.
Maar Rome verliest haar luister en het gees
tesleven verplaatst zich naar Byzantium, waar
de letterkunde het Keizerlijk hof op den voet
volgt. De boekhandel blijft hier getuigenis af
leggen van de beschaving, maar in het Westen
gaat het eeuwenlang hopeloos mis, totdat hij
in den Karolinischen tijd, dus om en nabij 800
weer opluikt.
Over die middeleeuwsche boekhandel in een
volgend praatje.
D.
De Roos' jeugdjaren vallen in de periode waarin
binnen onze grenzen de nieuwe ideeën over kunst
en samenleving, over kunst en maatschappij, heb
ben wortel geschoten en bij de jongeren bijval
gevonden. Over bouw- en meubelkunst zijn nieuwe
inzichten ontstaan, de decoratieve beteekenis van
de Schilderkunst is naar voren geschoven, de
volks-opvoedende kracht van de kunst is gepro
pageerd en dat alles meest in samenhang met en
in het gevolg van de meer staatkundig-sociale
ideeën waarvoor de jeugd ontvankelijk was ge
bleken.
De Roos behoorde tot die jeugd. Het is dan
ook niet verwonderlijk, dat, wanneer in 1901
door Berlage, Van den Bosch en Willem Hoeker
op het Rokin, naast Arti het eerste „Binnenhuis"
wordt opgericht, onder de joligere medewerkers
ook S, H. de Roos vermeld mag worden. De
nijverheids- of gebruikskunst trok in haar ver
nieuwde vormen velen, artisten en publiek tot
zich. Zijn aandeel daarin mag aanvankelijk klein
geweest zijn, er lag reeds een handwijzer naar
later onder verscholen. Want via een aantal boek
banden, die hij ontworpen had, is hij feitelijk tot
het inwendige van een boek doorgedrongen. De
uitgever A. B. Soep had een Hollandsche vertaling
van 'n boek van William Morris (Kunst en Maat
schappij) op touw gezet en aan De Roos de ver
zorging van den perkamenten band en de ver
siering der tekstpagina's opgedragen. Een en ander
werd door den Hollandschen kunstenaar in den
geest van den Engelschen voorganger uitgevoerd.
Hoewel nog niet in een letter van De Roos gezet,
is dit het eerste boek waaraan zijn naam met lof
verbonden werd. Maar, om een gezin te kunnen
stichten en onderhouden is nog iets meer dan
louter lof noodig. En zoo zal De Roos dan weer
eenige jaren voor een blikfabriek in Krommenie
aan het werk gaan en voor lieve menschen heel
lieve plaatjes teekenen, die technisch perfect in
elkaar zitten. Het werk aan het boek van Morris
had hem echter aan de studie van oude letter
typen gezet, een studie die hem spoedig geheel
in beslag nam. Een paar bijdragen in Modder-
man's Drukkersjaarboek hebben misschien de aan
dacht op hem gevestigd doch hoe het zij, in 1906
wordt het werk voor de blikfabriek verlaten en in
1907 doet De Roos zijn intree als artistiek advi
seur en medewerker aan de Amsterdamsche Let
tergieterij van Tetterode, waaraan hij tot voor kort
verbonden is gebeven, om nu nog, naar men hopen
mag vele jaren voor den boeg te hebben, waarin
hij, zonder gebonden te zijn, voor eigen genoegen
kan voortwerken en aan zijn studies en artistieke
liefhebberijen den tijd kan geven, dien hij er aan
wenscht te besteden. Want ondanks zijn drukke en
bezige leven is De Roos jong en opgewekt ge
bleven en is* het niet zijn bedoeling te gaan zitten
luieren. Dit ligt nu eenmaal niet in zijn aard en
heeft hij nooit gekund. Hoezeer ook zijn hart
verpand geraakte aan de letterkunst en het ge
drukte boek het open boek der natuur bleef hem
even lief als in de jaren dat hij met vrindjes
uit de teekenklas buiten Amsterdam zwervend
de slootjes der slatuinen of de boomen van de
Kalfjeslaan op papier of linnen in beeld bracht.
En er ging geen vacantie voorbij, waarin deze
verwoede letterschepper, binnenlands of in den
vreemde, niet dagen lang met zijn teekengerei er
op uit trok, om bosch- en vergezichten, plassen
en bergland op zijne volkomen zakelijk ver
woorde maar tegelijk zeer kunstzinnige wijze, in
beeld te brengen. Het is de slechts aan De Roos'
meer intïemen vriendenkring bekende kant van
onzen stadgenoot, die dan te voorschijn komt en
die begrijpelijk maakt dat Allebé toen De Roos
hem een proefvel van een nieuw ontworpen letter
liet zien misschien wat spijtig zei: „prachtig,
hm,.... prachtig.... maar u hadt ook een goed
schilder geworden".
Nu hebben we wel iets over De Roos' leven
verteld maar weinig over zijn roem, zijn letters
gesproken. Dat is een speciaal terrein der biblio-
phielen. aan wie ik niets nieuws kan vertellen,
terwijl het voor anderen een uitvoerigheid zou
vereischen die misschien beter voor een volgende
gelegenheid bewaard blijft
Zijn jongste schepping, de Libra (uit 1938) be
spraken we het vorig jaar bij Stols' Halcyon uit
gaaf en over de zes of zeven andere, door hem in
het leven geroepen letterfamilies, mogen we later
een apart babbeltje houden.
J. H. DE BOIS.
Tabak heeft in deze dagen de belangstelling van
vrijwel alle mannen. De mate «cezer belangstelling
wordt sterk beïnvloed door de quaestie of zij veel
of weinig rooken. Ook vele dames interesseeren
zich voor de tabak. Niet alleen omdat zij wel eens
den brand in een sigaret jagen, maar vooral door
het feit, dat het goede humeur van mijnheer-de-
echtgenoot verband houdt met de vraag of hij het
merk sigaret of de sigaar heeft kunnen koopen
waaraan hij in het bijzonder zijn hart verpand
heeft.
De Nederlanders zijn geduchte rookers. Maar het
record hebben zij toch niet op hun naam. Wij von
den een statistiek over het tabaksverbruik in ver
schillende landen. Per inwoner omgeslagen werden
per jaar in de lucht geblazen in:
sigaretten sigaren
Engeland 811 4
Vereenigde Staten 798 62
Duitschland 500 103
Italië 372 39
Nederland 341 157
Frankrijk 326 10
Om een vergelijking te kunnen maken is het
noodig van sigaren sigaretten, of van sigaretten siga
ren te maken. Als wij aannemen dat 4 sigaretten
gelijk staan met 1 sigaar, dan komen wij tot de
volgende berekening:
Vereenigde Staten 1046
Nederland 969
Duitschland 912
Engeland 827
Italië 528
Frankrijk 366
Het record staat dus op naam van de Amerikanen.
Per hoofd rooken de Amerikanen 1046 sigaretten,
vrouwen en kinderen meegerekend. Maar de Ne
derlanders volgen hen vrijwel op den voet met 969.
Veel verschil tusschen Duitschers en Nederlanders
is er in deze niet.
Wij merken intusschen op dat deze statistiek al
leen loopt over sigaren en sigaretten. Met pijptabak
is geen rekening gehouden.
Nu de aanvoer van overzeesche gebieden door
den oorlog onmogelijk is geworden is de hoeveel
heid tabak in ons land in den laatsten tijd natuur
lijk verminderd. Het is net als een brandende siga
ret: aldoor kleiner. Maar nu, na meer dan 9 maan
den oorlog, rooken wij nog lustig voort. Een enkelen
dag kan onze leverancier ons niet geven wat wij
vragen, maar nog niemand is niet-dampende uit
den winkel behoeven te gaan!
Wie rooken wil moet nu dieper in den zak tasten
dan een jaar geleden. De verhoogde accijns heeft
daartoe ook bijgedragen. Voor den oorlog kon men
voor 6 cent een genietbare sigaar koopen. maar nu
doet men onder een dubbeltje niet veel als men
prijs stelt op een goede sigaar. En dan zich den
tijd te herinneren vóór den oorlog 19141918 toen
men 4 goede sigaren voor een dubbeltje kreeg!
Het rooken is iets van de laatste eeuwen. De eer
ste berichten over tabak bracht Columbus uit Ame
rika. De Indianen boden hem de vredespijp! De
eerste tabak werd als geneesmiddel toegepast,
maar het is historisch vastgesteld, dat de Leidsche
studenten in 1590 reeds rookten. Een jubilé dus,
want dat is nu juist 350 jaar geleden! In het begin
der 17e eeuw verspreidde zich het rooken al spoe
dig over de geheele wereld, al werd het ook af en
toe in een enkel land verboden. Men schat thans de
tabaksproductie op 2.000.000.000 K.G. per jaar.
VAN T.
De glazenwasschers doen hun werk langs den
gevel van het Jaarbeursgebouw te Utrecht, dat
binnen enkele dagen zijn deuren weer zal openen,
(Foto Pax Holland),