Op Ontdekkingsreis BOEKENWEEK 1941 FLITSEN 1-8 Maart POSTGIRO No's DONDERDAG 27 FEBRUARI 1941 HAARLEM'S DAG BLAD 3 in de arbeidssfeer van... De herten ontvangen hun morgenrantsoen. De Haarlemsche hertenbaan in den winter. In Den Hout is 't winterverdriet. Als de grond siepe- lig is en de regen van de takken druipt zijn er wei nig wandelaars in Den Hout en de vogels schuilen onder ieder dakje dat ze kunnen vinden. Straks zal het anders zijn. Dan zingen de vogels en de men schen komen naar buiten en wandelen in Den Hout en zullen, als in de dagen van den onsterfelijken Nurks, een kort bezoek brengen aan de herten, die, gansch niet eenkennig, om een boterhammetje of een slablaadje komen bedelen. Maar zoover is het nog niet Nu blijven de wan delaars thuis en de herten hebben het laatste sprietje afgegraasd en knabbelen bij gebrek aan beter aan wat stammen, die klaar voor de aan staande houtveiling liggen en scheuren er den bast af en vullen daar den hongerigen buik mee. Een hert is niet erg kieskeurig en consumeert met even veel pleizier het sappigste groenvoer als den roman, die bij ongeluk over 't hek is gevallen. En er wan delen hier meer slokoppen rond: pikkende krieltjes en slokkende eenden en kalkoenen, die met de ganzen wedijveren in eetlust en dan stappen er een stuk of wat pauwen rond en er zwemmen wat zwanen in het watertje verderop.... ge ziet, dat er hier nogal wat monden open te houden zijn. Dat eischt zorg. Bijzondere zorg natuurlijk in dezen tijd. maar, winter of zomer, rantsoeneerings- tijd of tijd zonder distributie, dieren stellen hun eischen, vooral wanneer ze leven in een park, dat nu wel drie H.A. strekt, maar dan toch door een stevig hek is afgepaald van de omgeving. Hier, te midden van herten, kalkoenen en pau wen ziet ge den man, die met deze zorg belast is. Het is de heer H. A. Spijker, tuinman in dienst der gemeente Haarlem en belast met het toezicht over de Hertenbaan. Daar komt nu nog wel wat bij, want als ge straks in Den Hout wandelt zult ge hem al licht ook wel eens tegen het lijf loopen, maar aan de Hertenbaan besteedt hij dan toch zijn speciale zorg. Dat ge hem daar zoo te midden van de dieren ziet staan heeft natuurlijk een reden en zonder meer begrijpt ge, dat die te vinden is in het bakje, dat hij onder den linkerarm houdt, anders gezegd: het is voertijd en dan ontbreekt geen enkel lid van de hertenbaan-populatie, om zijn kindsgedeelte in ontvangst te nemen. Ai, het is niet meer de korf zonder zorg, waaruit de viervoeters en de twee viervoeters hier hun teerkost ontvangen. Het hek om den hertenkamp heeft de rantsoeneering niet kunnen buitensluiten en het is hier voor al wat blaat, kakelt en gaggelt mondjesmaat geworden. „Erg?" I „We hebben wét gekregen", zegt de heer Spijker, „en we zijn daar natuurlijk dankbaar voor. Maar. *t is weinig. Kijk zelf. Zoo'n bakje voor 25 herten, dat is onvoldoende, zelfs met het beetje koekjes, dat we er bij voeren. Van gras is geen sprake meer en hooi is er zoo goed als niet". „Lijden de beesten dan gebrek?" „Och neen, dat niet, dat doet een hert niet zoo gauw. Maar ze krijgen te weinig. Dat zal ook. denk ik. tegen den tijd van het lammeren wel blijken. Want kijk, natuurlijk wordt in normale tijden hier voor voldoende voer gezorgd, maar hoeveel halen de herten en al wat er hier meer rondloopt niet aan de hekken op. 't Is wel voorgekomen, dat we hier 's Maandagsmorgens een mand brood verza melden, de resten van wat de herten des Zondags niet eens hadden opgekund en meer dan eens is het gebeurd, dat een hert zich 's Zondags zóó te goed had gedaan, dat hij den Maandag niet over leefdedat is uit. Natuurlijk zie je hier 's win ters geen menschen, maar ik vrees, dat het ook van den zomer met dat broodvoeren door het publiek I wel afgeloopen zal zijn". „Hoeveel dieren loopen hier nu rond?" 25 herten, 7 eenden, 4 pauwen, 4 ganzen. 2 zwa nen, 10 kalkoenen en wat krieltjes, 't Is al het min ste wat je er op na kunt houden, als je de herten baan een beetje aardig en aantrekkelijk wilt hou den. Zoo is het. In een hertenbaan hooren herten, her- tenbokken en reeën en van den zomer de kalfjes, die zoo dartel kunnen springen aan moeders zij. Graag ook een beetje kleur en fleur van witte kwa kertjes, bonte kalkoenen, zwanehalzen en pauw staarten! En daarom zou ik in dit artikeltje toch graag een klein bedelbriefje verwerken aan allen die met een beetje goeden wil, ja, ook en vooral in dezen tijd, af en toe nog wel een korstje brood, een weinig eetbaren keukenafval, geschikt voor dierlijk voedsel, te missen hebben. We hebben alle maal zoo dikwijls gekeken naar al wat daar in de hertenbaan voorthuppelde op snelle voeten of trip pelt en waggelt aan den waterkanten er zijn daar nu zooveel grage monden, die alleen maar 's morgens in de vroegte en tegen den avond een beetje krijgen en voor de rest van den dag verlan- I gend kijken naar het hek, waar in vroeger dagen zooveel lekkerbeetjes doorheen werden geworpen. Intusschen heb ik u nog maar weinig van de ar beidssfeer verteld van den man, die voor het wel en wee van herten en kalkoenen, eenden en kriel tjes te zorgen heeft en dat is toch de bedoeling Wel, van zijn arbeid is veel en weinig te zeggen, al naar ge wilt. De hertenbaan moet er behoorlijk bij liggen. De dieren moeten verzorgd worden. Et mogen er niet te veel en niet te weinig zijn Als het noodig is wordt er opgeruimd of nieuw aan gevoerd. Ongenoode gasten moeten uit de hertenbaan worden gehouden. Bovendien heeft de heer Spijker zijn werk in Den Hout en wijst den werklieden hun arbeid aan. waartoe hij het bosch dient te kennen -- en dat doet hij en voortdurend een wakend oog dient te laten gaan over plantsoen, onder- en bovenhout. In den winter wordt klarigheid voor den (Foto De Haas) zomer gemaakt, in den zomer verwacht men van hem, dat alles er behoorlijk en welonderhouden uitziet. Dat alles vormt een dagtaak, och ja, maar het bosch is iets levends en wie met de zorg voor en het onderhoud van een bosch belast is, kan zijn dagtaak nu eenmaal niet indeelen zooals in zoo menig ander beroep mogelijk is. Een koude nacht in den winter, druk Zondagsbezoek in den zomer, gezinsvermeerdering in de hertenfamilie, baldadige jeugd in Den Hout, 't zijn zoo allemaal dingen, die zich in dezen arbeid doen gelden, allemaal groote of kleine zorgen, die alleen maar gedragen en verzet kunnen worden door iemand, die met hart en ziel bij zijn werk is, het lief heeft. En daarmee komen we dan een beetje in de sfeer van dezen arbeid. Eigenlijk kom je daar pas een beetje achter bij een bezoek aan een van de gebouwtjes, die zoo tusschen het geboomte van de hertenbaan scheme ren. Een daarvan is ingericht als kantoortje van den heer Spijker, maar het is een nogal vreemd kantoor. Er hangen halve en heele geweien aan den wand, er liggen wat heksenbezems (ge kent ze wel, die nest-achtige takkengroeisels in boomen) op een plank, er is een verzameling takken, waar schim mels bizarre vormen aan hebben gegeven, er is een boomwortel, die netjes rechthoekig om een steenen drempel groeide, een gaffelvormige tak, waarvan de einden naar elkander bogen en vereend weer verder groeiden, er liggen wat veeren van vogels van diverse pluimage en woekeringen van spons achtig hout, waaraan de iep nog wel eens souffreert. En nu is de heer Spijker niet zoo, of hij kan u van ieder voorwerp, hier bijeengezameld, een klein col lege geven, u wijzen op die eigenaardigheid of die bijzonderheid, een verhaal doen van dit en een merkwaardige bijkomstigheid van dat en tot slot u uitnoodigen tot een kleine wandeling door Den Hout, waar hij zoo pas weer het een of ander singuliers ontdekt heeft Juist, we zijn er. Dat mag arbeidssfeer heeten Hier geen spoor van het mechanische, het machi nale, dat helaas zoo dikwijls het stempel drukt op den arbeid van den mensch, die werkt zonder lief de voor zijn werk. Er is verdieping, belev'ng van v;at daar in en om die palissadeering in Den Hout groeit en wast omdat er. bewondering is. „Studeeren is bewonderen" heeft een wijs man eens gezegd. Die definitie is niet zoo gewaagd als ze er wel uitziet en ge zijt een goed eind op weg naar het bewijs als ge daar in dat houten ge bouwtje een kwartiertje hebt gebabbeld met den man, die u zoo juist klaar en duidelijk het verschil tusschen het damhert en het edelhert heeft uiteen gezet of u heeft onderhouden over zijn pauwen, die bij tijd en wijle in eer en deugd een slippertje maken in Den Hout, omdat het zonde zou zijn. ze te kortwieken. Van dit alles begrijpen de vlugge herten en de domme eenden en de kwaje kalkoenen niets, maarD. Kunstschilder H. J. Wesseling 60 jaar. De Haarlemsche kunstschilder H. J. Wesseling vierde Woensdag onder veel belangstelling zijn 60sten verjaardag. Hij werd door vrienden en col lega's met vele bloemstukken verblijd. Ook ont ving hij vele schriftelijke bewijzen van belang stelling. Zooals we reeds eerder mededeelden zal hij a.s. Zaterdag met den kunstschilder Albert Arens, die deze week eveneens zijn 60sten ver jaardag herdacht, in een bijeenkomst van het col lege „Kunst zij ons Doel" gehuldigd worden. VROUWEN-GEBEDSDAG. Samenkomst te Haarlem is nader bepaald op a.s. Vrijdagmiddag. De Wereldgebedsdag voor Vrouwen die a.s. Vrijdag avond in de kapel van Bethesda Sarepta voor Haarlem er omstreken was vastgesteld, zal Vrijdagmiddag om half vüf op dezelfde plaats gehouden worden. Mevrouw A. Hoor wegTorn en mej. G. H. Ledeboer hebben de leiding. Enquête inzake papierwol. De secretaris-generaal van het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart heeft bepaald, dat een ieder, die uit papierwol vervaardigt of doet vervaardigen, alsmede een ieder, die een ma chine of installatie bestemd tot of geschikt voor de vervaardiging van papierwol bezit, te zijner be schikking of voorhanden heeft, verplicht is over eenkomstig de bepalingen van deze beschikking, hiervan opgave te doen aan den directeur van het rijksbureau voor oude materialen en afvalstoffen, Paleisstraat 7 te 's-Gravenhage. Indien degene, die tot het doen van opgave als hierboven bedoeld, verplicht is, een naamlooze vennootschap, een stichting, een. coöperatieve of andere rechtspersoonlijkheid bezittende vereeniging is, rust de in dat artikel omschreven verplichting op de bestuurders. Aan deze verplichting moet worden voldaan door indiening van een naar waarheid volledig 'en zon der voorbehoud ingevuld, gedagteekend en onder teekend formulier. De formulieren worden op aanvrage gratis ver strekt door het genoemde rijksbureau en moeten uiterlijk binnen 6 dagen na den dag van inwer king treding van deze beschikking aldaar worden aangevraagd. De indiening der formulieren moet geschieden binnen 3 dagen na den dag, waarop deze van het rijksbureau werden ontvangen. Deze beschikking treedt heden in werking. Een evenwichts-toer tijdens de politie-demon- stratics, welke dezer dagen in de Deutschland- halle te Berlijn gehouden werden. (Foto Weltbild) No. 240 Pet ophangen O 1. Moeder vraagt hem zijn pet netjes op te hangen. 2. Kijkt ernaar en vraagt of het straks niet kan, hij is zoo moe. 3. Zucht en raapt pet op zonder uit zijn stoel te komen. 4. Probeert op weg naar den kap stok zijn pet op te gooien en op zijn hoofd te vangen. 5. Slaagt in zekere mate na zeven mis lukte pogingen. 6. Loopt door het heele huis om moe der zijn kunst te laten zien, maar slaagt op zolder niet meer. 7. Probeert zonder succes zijn pet op een kapstokhaak te gooien. 8. Rent naar bui ten omdat Jan van Puffclen gefloten heeft en pet blijft <ip den grond lig gen. De bouwwerken in liet nieuwe Duitschland. Lezing door Hans Stephan. Voor een talrijke schare genoodigden en be langstellenden heeft Oberbaurat Hans Stephan hoofdafdeelingsleider bij de generale bouw- inspectie voor de rijkshoofdstad Berlijn, gister avond in de zalen van Pulchri Studio te Den Haag een voordracht gehouden over het bouwen in het nieuwe Duitschland. De heer Stephan sprak aan de hand van een groote serie lichtbeelden, die een duidehjken in druk gaven van den nieuwen stijl in het heden- daagsche rijk, in het bijzonder in Berlijn, dat bezig is, onder leiding van den bouwinspecteur- generaal Prof. Albert Speer (tot wiens naaste medewerkers de heer Stephan behoort), een grootsche hernieuwing te beleven. Belangrijke doorbraken zijn verricht om de voornaamste deelen der buitenstad met het centrum zoo doel matig te verbinden, dat aan de hoogste eischen van het moderne verkeer wordt beantwoord, waarbij op enkele kruispunten van hoofdver keerswegen drie tot vier verkeerslagen zijn ge schapen. Verder gaf de heer Stephan een overzicht van imposante bouwwerken zooals het gebouw der rijkskanselarij, dat geheel naar de aanwijzingen van den Führer is ingericht, het machtige ge bouw van de nationaal-socialistische beweging te Neurenberg, belangrijke gebouwen te München, den aanleg van speciale autowegen, de vernieuwing der volkshuisvesting enz., waarbij op heldere wijze werd aangetoond, hoe in al deze werken de geest van het nieuwe Duitschland wordt verwezen lijkt VARKENS IN DE PUT. Ambtenaren van den crisis-controle-dienst slaagden er in te Ederveen niet minder dan elf varkens op te sporen in een betonnen put op een boerenerf. De boer had de varkens nooit voor de registratiekaart opgegeven. De dieren werden in beslag genomen en zullen te zijner tijd voor de voedselvoorziening worden beschikbaar gesteld. Denkend lezen. Toen de Fransche wijsgeer Fontenelle (1657— 1757) wiens zwak gestel hem tot een vroegen dood scheen voorbeschikt te hebben, bijna honderd jaar oud was, hield hij ervan aan zijn venster te zitten en werkeloos in den tuin te staren. Om hem heen. in kasten, op tafels en stoelen, lagen de boeken waaraan hij zijn talrijke jaren besteed had en die hem altijd het liefst ter wereld waren geweest, ook in zijn hand had hij een boek, maar langduriger dan in jongere jaren kon hij het gesloten houden wanneer hij zoo stil en glimlachend en tevreden naar buiten tuurde. Stellig was niet vermoeidheid van den ouderdom of doffer werking zijner ge dachten oorzaak van deze toenemende neiging tot ledigheid; wie hem, zooals hij daar zat 'n zijn grooten, gekussenden leunstoel, zou hebben gade geslagen, moest daarvan spoedig overtuigd zijn ge weest: het hooge voorhoofd fronste zich en trilde nu on dan, als hield het een wereld van gepeinzen in bedwang; de oogen glansden opmerkzaam en leken eer verwachting dan berusting of afstand uit te drukken. En zoo geschiedde het eens dat hij een bezoeker, den markies de Pombelle, die verrast opmerkte hem voor het eerst niet in een boek ver diept te hebben aangetroffen, ten antwoord gaf „ik kijk uit of er niet een paradijsvogel in mijn stadstuin zal neerstrijkenMen weet net maar nooit. En daarmede was een van die gesprek ken ingeleid, waaraan men nooit kon terugdenken zonder te gevoelen dat men er rijker en wijzer door geworden was. „Wie dat niet kent", sprak Fontenelle tot den bezoeker, „dat gevoel van verwachting: nu zal het gebeuren; nu zal de deurknop bewegen en het won der treedt mijn kamer binnen, die heeft nauwe lijks geleefd; die heeft het geluk niet gekend. Zon der verwachtingen kan de mensch niet leven; zeker niet zonder de verwachting van dingen die boven de dagelijksche uitgaan en aan het meer dan menschelijke raken. Twee hefboomen ken ik, die mij het leven hebben doen beminnen en mij een eindweegs tot de sterren opgeheven: de eene is het lezen: de andere heet het denken. Hun volle w°rkine verrichten zij slechts te zamen. Wie leest zonder er bij te denken en er zich rekenschap van te geven, oogst niets dan letters. Wie van een boek zeggen kan: ah, dit is schoon en goed en wijs; dit is fon kelend van geest en geurig als jonge Fransche wijn; dit.heeft mij een stap verder gebracht dan ik gegaan was en mij verlost van vooroordeelen, van ntgunst en van benauwde eigenliefde, en ik wéét waarom bet zoo is, omdat ik mij door het boek heen naar het hart van zijn auteur en naar de roerselen van dat hart heb gedacht, die heeft de kunst van lezen geleerd: die heeft zich het wonder waardig gemaakt; die behoeft ook eigenlijk niet meer uit te kijken of er een paradijsvogel in zijn tuin neer- wiekt; hij richt den blik van zijn lectuur naar bui ten, er is zelfs meer dan dat: de serafijnen hebben hun vleugels samengevouwen en zijn tusschen zijn rozenstruiken neergehaald. Er is niets was ons zoo dicht bij 't onkenbare brengt als een goed boek. wan neer wij het met onze gedachten zoo innig om spelen dat het zich overgeeft en zich geheel in de koestering daarvan laat opnemen. Er zijn altijd schrijvers geweest die de drijfveeren, den adel en de boosheid der menschen dieper en bekwamer ge peild hebben dan wijzelf: hun boeken zijn nooit zonder strekking, want zij zouden dan zijn als een statig man zonder eer, een schoone vrouw zonder hart; daarom kunnen wij uit hun werk dagelijks leeren, en hoe meer en hoe beter wij leeren wat ons loven beteekent en verlangt, des te gelukkiger zijn wij. Ik heb in mijn jonge jaren veel gelezen zonder er veel bij na te denken: de uiterlijkheid der gebeurtenissen in een boek had meer mijn öelang- stelling dan de innerlijke waarachtigheid of zelfs mogelijkheid ervan. Eerst op den langen duur ont waarde ik, dat de schrijver die waarlijk een kun stenaar en een levenswijze is zijn eigenlijke bedoe lingen in het wit tusschen de regels neergeschreven heeft. En minder dan ooit haast ik mij nu na het eene het andere boek te grijpen; ik leg het uitge- lezene op mijn knieën en kijk naar den hemel en reken na of de som uitkomt en schat de waarde van hetgeen er uitkomt: en soms is de hemel vol engelen De markies de Pombelle. die een man van de jacht was en niet gaarne toegaf dat er kwetsbare plaatsen in zijn gemoed waren, sprak luchtig en met een glimlach: „Ziedaar het voorrecht van uit verkoren geesten: wanneer iemand zooals ik ooit een paradijsvogel zag vliegen, zou hij snel zjjn buk*: van het gewei nemen". „Er zijn geen uitverkoren menschen", antwoordde Fontenelle: „er zijn menschen die lezen en men schen die niet lezen. Zij die niet lezen zijn als i blinden in de woestijn, want al onze kennis, waar door wij richting geven aan ons bestaan, komt ons van het geschrevene. Zij die lezen, dat wil in den hoogsten zin zeggen: zij die bij hun lectuur van Aesopus' fabelen deze denkend toeoassen op de werkelijkheid en ze er aan afmeten, zijn als r.ienden in een bloeienden hof. Er wiegelen duizend veel kleurige bloemen aan haar juist zoo ranke als sterke stengels; er suist een lauwe koelte; tusschen de lelies weidt er een ree ..Pif-paf!" riep de markies en bracht een denk beeldig jachtroer in den aanslag. „Maar ook het bruutste geweld", aldus vervolgde Fontenelle, „kan den denkenden lezer niets van zijn schatten ontnemen. Wat wij eenmaal gelezen en ons eigen gemaakt hebben, is eeuwig en onaan tastbaar". Hij leunde achterover in de gebloemde kussens van zijn stoel en een blijde en dankbare glans verjongde zijn bijna honderdjarige gelaat ,,Ik heb een ondeugenden en strafbaren inval" sprak hij tot besluit; „het verhoogt de heerlijkheid van het lezen met begrip, dat er lieden ziin als gij. Te denken, dat wij beiden hetzelfde boek uit gelezen neerleggen, de Odyssee bij voorbeeld, en ri^t gij er een reisverhaal in ziet en ik de schepping van de wereldMaar deze gedachte is heidensch en ik ban ze uit. Laat mij u het beste toewenschen dat ik mij in een lang leven verworven heb: de kunst om de doode letter, waarin de frooten onder ons den neerslag van hun diepste ontroeringen hebben vastgelegd, voor uzelf tot dezelfde levende intensiteit te wekken als die waarmede zij hun emo ties ondergingen of betoonden". De markies de Pombelle ging peinzend naar huis. Die drommelsche Fontenelle, hij joeg altijd iets in je op dat niet zoo gemakkelijk onder schot te krijgen was.Nu bestond er in dien tijd nog evenmin een jaarlijks terugkeerende Boekenweek als een bijzonder tot het inrichten daarvan be stemde Commissie, die ons trouwens het geheele jaar door aanspoort tot lezen, omdat wij immers van brood alleen niet leven kunnen. En zoo moest hij dus zichzelf wel helpen. Op zijn tafel vond hij het nieuwe boek van Vernières. „Histoire de la Chase", dat zijn boekverkooper hem op zicht had gestuurd. Achteloos bladerde hij er in, maar na enkele oogenblikken hield een bladzijde hem vast „Onder de groote krachten die de menschheid voortdrijven", stond daar, „en waarvan de voort planting de eerste is, neemt de jacht de tweede plaats in: men moet eten om te leven. Het denken volgt hierop, maar is de meeste van deze twee. want de denkende onderscheidt den beer, dien hij voor zijn maaltijd schiet, van den paradijsvogel die hem het woud versiert" „Sapristi!" zeide de markies, „die man heeft meer in zijn mars dan hagel en buskruit!" Er. voor het eerst ging hij eea boek tot de laatste bladzijde toe denkend lezen. ZEDELIJKE VERBETERING DER GEVANGENEN. Woensdagmiddag had In Rest. Brinkmann te Haarlem de jaarvergadering plaats van de afd. Haarlem van het Ned. Genootschap tot Zedelijke Verbetering der Gevangenen. De vergadering stond onder leiding van den heer Mr. J N. J. E. Heerkens Thijssen, voorzitter der af deeling. Tot bestuursleden werden herbenoemd de hee- ren mr. J. N. J. E. Heerkens Thijssen, en benoemd in de vacatures G. v. Santé. H. H. Hagedorn. D. G. de Jong en Berghuis Woortman resp. de heeren F. van Woudenberg, W. A. Ankringa, Dr. R. C. Mees en W. F. van Halst. In zijn jaarverslag memoreerde Mr. C. Blanke voort, secretaris, dat de afdeeling haar gewone werkzaamheden in het afgeloopen jaar heeft kunnen voortzetten, mede dank zij het eigen bureau in de L. Wijngaardstraat dat onder toe zicht van den heer W. P. J. Overmeer werkt. In het begin van het jaar waren er 205 perso nen onder toezicht gesteld, een getal, dat op het eind van het jaar was teruggeloopen tot 181. 41 voorwaardelijk veroordeelden bleven bulten de gevangenis. Slechts van drie personen ging de voorwaardelijke straf over in een onvoorwaarde lijke Er werden 102 rapporten aan de Rechterlijke macht uitgebracht Het ledental van 270 liep terug tot 249. een aantal, dat voor een gemeente als Haarlem te gering moet worden geacht. Ten slotte memoreert het verslag het 40-jarig bestuurslidmaatschap van den heer Heerkens Thijssen in 1940 Het financieel verslag, door den Penningmeester uitgebracht werd goedgekeurd en deze functionaris gedechargeerd. Ook over het beheer van het Steunfonds en het Reservefonds werd verslag uitgebracht. Beide verslagen werden goedgekeurd en den beheerder décharge verleend. Bij de Rondvraag wijdde de voorzitter een be spreking aan het bureau der afdeeling in de Lange Wijngaardstraat, dat door de gemeente keurig is ingericht en daarna verhuurd aan de afdeeling. Dit is het uiterlijk, van meer belang is echter het inwendige. Gezegd mag worden, dat onder leiding van den heer Overmeer dit bureau voortreffelijk werkt. De heer Overmeer heeft thans een verslag inge diend over het bureau en heeft natuurlijk zichzelf daarbij niet genoemd. Spr. acht het echter een voorrecht, hier den heer Overmeer de ver zekering te geven, dat zijn werk en dat van zijn assistente op bijzonderen prijs gesteld wordt. Spr. hoopt, dat ondanks zijn zeventig jaren de heer Overmeer de kracht zal vinden, zijn werk nog lang voort te zetten. (Applaus). De vergadering werd daarna gesloten. JUBILEUM. Naar wij vernemen zal de heer C. van Vreeden, procuratiehouder bij de Twentsche Bank te Haarlem op 1 Maart a.s. zijn veertig-jarige denstvervulling herdenken. van de Winterhulp Nederland Winterhulp Nederland, den Haag. No. 5553* Als bank der Winterhulp Nederland is aangewezen de Kasver- eeniging N.V. Amsterdam No. 877. Stort op 5553 of 877 Mr. J. Linthorst Homan: „Maakt de winterhulp sterk, opdat zij andere Nederlanders sterk kan maken". AGENDA Heden: DONDERDAG 27 FEBRUARI. Rembrandt Theater: „De baas in huls", 2.30 uur. Palace: „Douanepost No. III". 2 uur. Luxor Theater: „Het masker valt", 2.30 uur. Frans Hals Theater* ..Een meisje voor alles". 2.30 uur. Frans Hals Museum: Tentoonstelling van schil derijen en teekeningen, 11—5 uur. VRIJDAG 28 FEBRUARI. Bioscooptheaters: Voorstellingen des middags. Frans Hals Museum: Tentoonstelling van schil derijen en teekeningen, 115 uur.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 5