Op Ontdekkingsreis
BOEKENWEEK 1941
FLITSEN
1-8 Maart
POSTGIRO No's
DONDERDAG 27 FEBRUARI 1941
HAARLEM'S DAG
BLAD
3
in de arbeidssfeer van...
De herten ontvangen hun morgenrantsoen.
De Haarlemsche hertenbaan in den winter. In
Den Hout is 't winterverdriet. Als de grond siepe-
lig is en de regen van de takken druipt zijn er wei
nig wandelaars in Den Hout en de vogels schuilen
onder ieder dakje dat ze kunnen vinden. Straks zal
het anders zijn. Dan zingen de vogels en de men
schen komen naar buiten en wandelen in Den Hout
en zullen, als in de dagen van den onsterfelijken
Nurks, een kort bezoek brengen aan de herten, die,
gansch niet eenkennig, om een boterhammetje of
een slablaadje komen bedelen.
Maar zoover is het nog niet Nu blijven de wan
delaars thuis en de herten hebben het laatste
sprietje afgegraasd en knabbelen bij gebrek aan
beter aan wat stammen, die klaar voor de aan
staande houtveiling liggen en scheuren er den bast
af en vullen daar den hongerigen buik mee. Een
hert is niet erg kieskeurig en consumeert met even
veel pleizier het sappigste groenvoer als den roman,
die bij ongeluk over 't hek is gevallen. En er wan
delen hier meer slokoppen rond: pikkende krieltjes
en slokkende eenden en kalkoenen, die met de
ganzen wedijveren in eetlust en dan stappen er
een stuk of wat pauwen rond en er zwemmen wat
zwanen in het watertje verderop.... ge ziet, dat
er hier nogal wat monden open te houden zijn.
Dat eischt zorg. Bijzondere zorg natuurlijk in
dezen tijd. maar, winter of zomer, rantsoeneerings-
tijd of tijd zonder distributie, dieren stellen hun
eischen, vooral wanneer ze leven in een park,
dat nu wel drie H.A. strekt, maar dan toch door
een stevig hek is afgepaald van de omgeving.
Hier, te midden van herten, kalkoenen en pau
wen ziet ge den man, die met deze zorg belast is.
Het is de heer H. A. Spijker, tuinman in dienst der
gemeente Haarlem en belast met het toezicht over
de Hertenbaan. Daar komt nu nog wel wat bij, want
als ge straks in Den Hout wandelt zult ge hem al
licht ook wel eens tegen het lijf loopen, maar aan
de Hertenbaan besteedt hij dan toch zijn speciale
zorg.
Dat ge hem daar zoo te midden van de dieren
ziet staan heeft natuurlijk een reden en zonder
meer begrijpt ge, dat die te vinden is in het bakje,
dat hij onder den linkerarm houdt, anders gezegd:
het is voertijd en dan ontbreekt geen enkel lid van
de hertenbaan-populatie, om zijn kindsgedeelte in
ontvangst te nemen. Ai, het is niet meer de korf
zonder zorg, waaruit de viervoeters en de twee
viervoeters hier hun teerkost ontvangen. Het hek
om den hertenkamp heeft de rantsoeneering niet
kunnen buitensluiten en het is hier voor al wat
blaat, kakelt en gaggelt mondjesmaat geworden.
„Erg?"
I „We hebben wét gekregen", zegt de heer Spijker,
„en we zijn daar natuurlijk dankbaar voor. Maar.
*t is weinig. Kijk zelf. Zoo'n bakje voor 25 herten,
dat is onvoldoende, zelfs met het beetje koekjes,
dat we er bij voeren. Van gras is geen sprake meer
en hooi is er zoo goed als niet".
„Lijden de beesten dan gebrek?"
„Och neen, dat niet, dat doet een hert niet zoo
gauw. Maar ze krijgen te weinig. Dat zal ook. denk
ik. tegen den tijd van het lammeren wel blijken.
Want kijk, natuurlijk wordt in normale tijden hier
voor voldoende voer gezorgd, maar hoeveel halen
de herten en al wat er hier meer rondloopt niet
aan de hekken op. 't Is wel voorgekomen, dat we
hier 's Maandagsmorgens een mand brood verza
melden, de resten van wat de herten des Zondags
niet eens hadden opgekund en meer dan eens is
het gebeurd, dat een hert zich 's Zondags zóó te
goed had gedaan, dat hij den Maandag niet over
leefdedat is uit. Natuurlijk zie je hier 's win
ters geen menschen, maar ik vrees, dat het ook van
den zomer met dat broodvoeren door het publiek
I wel afgeloopen zal zijn".
„Hoeveel dieren loopen hier nu rond?"
25 herten, 7 eenden, 4 pauwen, 4 ganzen. 2 zwa
nen, 10 kalkoenen en wat krieltjes, 't Is al het min
ste wat je er op na kunt houden, als je de herten
baan een beetje aardig en aantrekkelijk wilt hou
den.
Zoo is het. In een hertenbaan hooren herten, her-
tenbokken en reeën en van den zomer de kalfjes,
die zoo dartel kunnen springen aan moeders zij.
Graag ook een beetje kleur en fleur van witte kwa
kertjes, bonte kalkoenen, zwanehalzen en pauw
staarten! En daarom zou ik in dit artikeltje toch
graag een klein bedelbriefje verwerken aan allen
die met een beetje goeden wil, ja, ook en vooral in
dezen tijd, af en toe nog wel een korstje brood,
een weinig eetbaren keukenafval, geschikt voor
dierlijk voedsel, te missen hebben. We hebben alle
maal zoo dikwijls gekeken naar al wat daar in de
hertenbaan voorthuppelde op snelle voeten of trip
pelt en waggelt aan den waterkanten er zijn
daar nu zooveel grage monden, die alleen maar
's morgens in de vroegte en tegen den avond een
beetje krijgen en voor de rest van den dag verlan-
I gend kijken naar het hek, waar in vroeger dagen
zooveel lekkerbeetjes doorheen werden geworpen.
Intusschen heb ik u nog maar weinig van de ar
beidssfeer verteld van den man, die voor het wel
en wee van herten en kalkoenen, eenden en kriel
tjes te zorgen heeft en dat is toch de bedoeling
Wel, van zijn arbeid is veel en weinig te zeggen,
al naar ge wilt. De hertenbaan moet er behoorlijk
bij liggen. De dieren moeten verzorgd worden. Et
mogen er niet te veel en niet te weinig zijn Als
het noodig is wordt er opgeruimd of nieuw aan
gevoerd. Ongenoode gasten moeten uit de hertenbaan
worden gehouden. Bovendien heeft de heer Spijker
zijn werk in Den Hout en wijst den werklieden hun
arbeid aan. waartoe hij het bosch dient te kennen
-- en dat doet hij en voortdurend een wakend
oog dient te laten gaan over plantsoen, onder- en
bovenhout. In den winter wordt klarigheid voor den
(Foto De Haas)
zomer gemaakt, in den zomer verwacht men van
hem, dat alles er behoorlijk en welonderhouden
uitziet. Dat alles vormt een dagtaak, och ja, maar
het bosch is iets levends en wie met de zorg voor
en het onderhoud van een bosch belast is, kan zijn
dagtaak nu eenmaal niet indeelen zooals in zoo
menig ander beroep mogelijk is. Een koude nacht
in den winter, druk Zondagsbezoek in den zomer,
gezinsvermeerdering in de hertenfamilie, baldadige
jeugd in Den Hout, 't zijn zoo allemaal dingen, die
zich in dezen arbeid doen gelden, allemaal groote
of kleine zorgen, die alleen maar gedragen en verzet
kunnen worden door iemand, die met hart en ziel bij
zijn werk is, het lief heeft. En daarmee komen we
dan een beetje in de sfeer van dezen arbeid.
Eigenlijk kom je daar pas een beetje achter bij
een bezoek aan een van de gebouwtjes, die zoo
tusschen het geboomte van de hertenbaan scheme
ren. Een daarvan is ingericht als kantoortje van
den heer Spijker, maar het is een nogal vreemd
kantoor. Er hangen halve en heele geweien aan den
wand, er liggen wat heksenbezems (ge kent ze wel,
die nest-achtige takkengroeisels in boomen) op een
plank, er is een verzameling takken, waar schim
mels bizarre vormen aan hebben gegeven, er is een
boomwortel, die netjes rechthoekig om een steenen
drempel groeide, een gaffelvormige tak, waarvan
de einden naar elkander bogen en vereend weer
verder groeiden, er liggen wat veeren van vogels
van diverse pluimage en woekeringen van spons
achtig hout, waaraan de iep nog wel eens souffreert.
En nu is de heer Spijker niet zoo, of hij kan u van
ieder voorwerp, hier bijeengezameld, een klein col
lege geven, u wijzen op die eigenaardigheid of die
bijzonderheid, een verhaal doen van dit en een
merkwaardige bijkomstigheid van dat en tot slot u
uitnoodigen tot een kleine wandeling door Den Hout,
waar hij zoo pas weer het een of ander singuliers
ontdekt heeft
Juist, we zijn er. Dat mag arbeidssfeer heeten
Hier geen spoor van het mechanische, het machi
nale, dat helaas zoo dikwijls het stempel drukt op
den arbeid van den mensch, die werkt zonder lief
de voor zijn werk. Er is verdieping, belev'ng van
v;at daar in en om die palissadeering in Den Hout
groeit en wast omdat er. bewondering is.
„Studeeren is bewonderen" heeft een wijs man
eens gezegd. Die definitie is niet zoo gewaagd als
ze er wel uitziet en ge zijt een goed eind op weg
naar het bewijs als ge daar in dat houten ge
bouwtje een kwartiertje hebt gebabbeld met den
man, die u zoo juist klaar en duidelijk het verschil
tusschen het damhert en het edelhert heeft uiteen
gezet of u heeft onderhouden over zijn pauwen, die
bij tijd en wijle in eer en deugd een slippertje
maken in Den Hout, omdat het zonde zou zijn.
ze te kortwieken.
Van dit alles begrijpen de vlugge herten en de
domme eenden en de kwaje kalkoenen niets,
maarD.
Kunstschilder H. J. Wesseling
60 jaar.
De Haarlemsche kunstschilder H. J. Wesseling
vierde Woensdag onder veel belangstelling zijn
60sten verjaardag. Hij werd door vrienden en col
lega's met vele bloemstukken verblijd. Ook ont
ving hij vele schriftelijke bewijzen van belang
stelling. Zooals we reeds eerder mededeelden
zal hij a.s. Zaterdag met den kunstschilder Albert
Arens, die deze week eveneens zijn 60sten ver
jaardag herdacht, in een bijeenkomst van het col
lege „Kunst zij ons Doel" gehuldigd worden.
VROUWEN-GEBEDSDAG.
Samenkomst te Haarlem is nader bepaald op a.s.
Vrijdagmiddag.
De Wereldgebedsdag voor Vrouwen die a.s. Vrijdag
avond in de kapel van Bethesda Sarepta voor Haarlem er
omstreken was vastgesteld, zal Vrijdagmiddag om half vüf
op dezelfde plaats gehouden worden. Mevrouw A. Hoor
wegTorn en mej. G. H. Ledeboer hebben de leiding.
Enquête inzake papierwol.
De secretaris-generaal van het departement van
Handel, Nijverheid en Scheepvaart heeft bepaald,
dat een ieder, die uit papierwol vervaardigt of
doet vervaardigen, alsmede een ieder, die een ma
chine of installatie bestemd tot of geschikt voor de
vervaardiging van papierwol bezit, te zijner be
schikking of voorhanden heeft, verplicht is over
eenkomstig de bepalingen van deze beschikking,
hiervan opgave te doen aan den directeur van het
rijksbureau voor oude materialen en afvalstoffen,
Paleisstraat 7 te 's-Gravenhage.
Indien degene, die tot het doen van opgave als
hierboven bedoeld, verplicht is, een naamlooze
vennootschap, een stichting, een. coöperatieve of
andere rechtspersoonlijkheid bezittende vereeniging
is, rust de in dat artikel omschreven verplichting
op de bestuurders.
Aan deze verplichting moet worden voldaan door
indiening van een naar waarheid volledig 'en zon
der voorbehoud ingevuld, gedagteekend en onder
teekend formulier.
De formulieren worden op aanvrage gratis ver
strekt door het genoemde rijksbureau en moeten
uiterlijk binnen 6 dagen na den dag van inwer
king treding van deze beschikking aldaar worden
aangevraagd.
De indiening der formulieren moet geschieden
binnen 3 dagen na den dag, waarop deze van het
rijksbureau werden ontvangen.
Deze beschikking treedt heden in werking.
Een evenwichts-toer tijdens de politie-demon-
stratics, welke dezer dagen in de Deutschland-
halle te Berlijn gehouden werden.
(Foto Weltbild)
No. 240
Pet ophangen
O
1. Moeder vraagt
hem zijn pet netjes
op te hangen.
2. Kijkt ernaar en
vraagt of het straks
niet kan, hij is zoo
moe.
3. Zucht en raapt
pet op zonder uit
zijn stoel te komen.
4. Probeert op
weg naar den kap
stok zijn pet op te
gooien en op zijn
hoofd te vangen.
5. Slaagt in zekere
mate na zeven mis
lukte pogingen.
6. Loopt door het
heele huis om moe
der zijn kunst te
laten zien, maar
slaagt op zolder
niet meer.
7. Probeert zonder
succes zijn pet op
een kapstokhaak te
gooien.
8. Rent naar bui
ten omdat Jan van
Puffclen gefloten
heeft en pet blijft
<ip den grond lig
gen.
De bouwwerken in liet
nieuwe Duitschland.
Lezing door Hans Stephan.
Voor een talrijke schare genoodigden en be
langstellenden heeft Oberbaurat Hans Stephan
hoofdafdeelingsleider bij de generale bouw-
inspectie voor de rijkshoofdstad Berlijn, gister
avond in de zalen van Pulchri Studio te Den Haag
een voordracht gehouden over het bouwen in het
nieuwe Duitschland.
De heer Stephan sprak aan de hand van een
groote serie lichtbeelden, die een duidehjken in
druk gaven van den nieuwen stijl in het heden-
daagsche rijk, in het bijzonder in Berlijn, dat
bezig is, onder leiding van den bouwinspecteur-
generaal Prof. Albert Speer (tot wiens naaste
medewerkers de heer Stephan behoort), een
grootsche hernieuwing te beleven. Belangrijke
doorbraken zijn verricht om de voornaamste
deelen der buitenstad met het centrum zoo doel
matig te verbinden, dat aan de hoogste eischen
van het moderne verkeer wordt beantwoord,
waarbij op enkele kruispunten van hoofdver
keerswegen drie tot vier verkeerslagen zijn ge
schapen.
Verder gaf de heer Stephan een overzicht van
imposante bouwwerken zooals het gebouw der
rijkskanselarij, dat geheel naar de aanwijzingen
van den Führer is ingericht, het machtige ge
bouw van de nationaal-socialistische beweging te
Neurenberg, belangrijke gebouwen te München,
den aanleg van speciale autowegen, de vernieuwing
der volkshuisvesting enz., waarbij op heldere wijze
werd aangetoond, hoe in al deze werken de geest
van het nieuwe Duitschland wordt verwezen
lijkt
VARKENS IN DE PUT.
Ambtenaren van den crisis-controle-dienst
slaagden er in te Ederveen niet minder dan elf
varkens op te sporen in een betonnen put op een
boerenerf. De boer had de varkens nooit voor
de registratiekaart opgegeven. De dieren werden
in beslag genomen en zullen te zijner tijd voor
de voedselvoorziening worden beschikbaar gesteld.
Denkend lezen.
Toen de Fransche wijsgeer Fontenelle (1657—
1757) wiens zwak gestel hem tot een vroegen dood
scheen voorbeschikt te hebben, bijna honderd jaar
oud was, hield hij ervan aan zijn venster te zitten
en werkeloos in den tuin te staren. Om hem heen.
in kasten, op tafels en stoelen, lagen de boeken
waaraan hij zijn talrijke jaren besteed had en die
hem altijd het liefst ter wereld waren geweest,
ook in zijn hand had hij een boek, maar langduriger
dan in jongere jaren kon hij het gesloten houden
wanneer hij zoo stil en glimlachend en tevreden
naar buiten tuurde. Stellig was niet vermoeidheid
van den ouderdom of doffer werking zijner ge
dachten oorzaak van deze toenemende neiging tot
ledigheid; wie hem, zooals hij daar zat 'n zijn
grooten, gekussenden leunstoel, zou hebben gade
geslagen, moest daarvan spoedig overtuigd zijn ge
weest: het hooge voorhoofd fronste zich en trilde nu
on dan, als hield het een wereld van gepeinzen in
bedwang; de oogen glansden opmerkzaam en leken
eer verwachting dan berusting of afstand uit te
drukken. En zoo geschiedde het eens dat hij een
bezoeker, den markies de Pombelle, die verrast
opmerkte hem voor het eerst niet in een boek ver
diept te hebben aangetroffen, ten antwoord gaf
„ik kijk uit of er niet een paradijsvogel in mijn
stadstuin zal neerstrijkenMen weet net maar
nooit. En daarmede was een van die gesprek
ken ingeleid, waaraan men nooit kon terugdenken
zonder te gevoelen dat men er rijker en wijzer door
geworden was.
„Wie dat niet kent", sprak Fontenelle tot den
bezoeker, „dat gevoel van verwachting: nu zal het
gebeuren; nu zal de deurknop bewegen en het won
der treedt mijn kamer binnen, die heeft nauwe
lijks geleefd; die heeft het geluk niet gekend. Zon
der verwachtingen kan de mensch niet leven; zeker
niet zonder de verwachting van dingen die boven
de dagelijksche uitgaan en aan het meer dan
menschelijke raken. Twee hefboomen ken ik, die
mij het leven hebben doen beminnen en mij een
eindweegs tot de sterren opgeheven: de eene is het
lezen: de andere heet het denken. Hun volle w°rkine
verrichten zij slechts te zamen. Wie leest zonder er
bij te denken en er zich rekenschap van te geven,
oogst niets dan letters. Wie van een boek zeggen
kan: ah, dit is schoon en goed en wijs; dit is fon
kelend van geest en geurig als jonge Fransche wijn;
dit.heeft mij een stap verder gebracht dan ik gegaan
was en mij verlost van vooroordeelen, van ntgunst
en van benauwde eigenliefde, en ik wéét waarom
bet zoo is, omdat ik mij door het boek heen naar
het hart van zijn auteur en naar de roerselen van
dat hart heb gedacht, die heeft de kunst van
lezen geleerd: die heeft zich het wonder waardig
gemaakt; die behoeft ook eigenlijk niet meer uit te
kijken of er een paradijsvogel in zijn tuin neer-
wiekt; hij richt den blik van zijn lectuur naar bui
ten, er is zelfs meer dan dat: de serafijnen hebben
hun vleugels samengevouwen en zijn tusschen zijn
rozenstruiken neergehaald. Er is niets was ons zoo
dicht bij 't onkenbare brengt als een goed boek. wan
neer wij het met onze gedachten zoo innig om
spelen dat het zich overgeeft en zich geheel in de
koestering daarvan laat opnemen. Er zijn altijd
schrijvers geweest die de drijfveeren, den adel en
de boosheid der menschen dieper en bekwamer ge
peild hebben dan wijzelf: hun boeken zijn nooit
zonder strekking, want zij zouden dan zijn als een
statig man zonder eer, een schoone vrouw zonder
hart; daarom kunnen wij uit hun werk dagelijks
leeren, en hoe meer en hoe beter wij leeren wat
ons loven beteekent en verlangt, des te gelukkiger
zijn wij. Ik heb in mijn jonge jaren veel gelezen
zonder er veel bij na te denken: de uiterlijkheid der
gebeurtenissen in een boek had meer mijn öelang-
stelling dan de innerlijke waarachtigheid of zelfs
mogelijkheid ervan. Eerst op den langen duur ont
waarde ik, dat de schrijver die waarlijk een kun
stenaar en een levenswijze is zijn eigenlijke bedoe
lingen in het wit tusschen de regels neergeschreven
heeft. En minder dan ooit haast ik mij nu na het
eene het andere boek te grijpen; ik leg het uitge-
lezene op mijn knieën en kijk naar den hemel en
reken na of de som uitkomt en schat de waarde van
hetgeen er uitkomt: en soms is de hemel vol
engelen
De markies de Pombelle. die een man van de
jacht was en niet gaarne toegaf dat er kwetsbare
plaatsen in zijn gemoed waren, sprak luchtig en
met een glimlach: „Ziedaar het voorrecht van uit
verkoren geesten: wanneer iemand zooals ik ooit
een paradijsvogel zag vliegen, zou hij snel zjjn buk*:
van het gewei nemen".
„Er zijn geen uitverkoren menschen", antwoordde
Fontenelle: „er zijn menschen die lezen en men
schen die niet lezen. Zij die niet lezen zijn als i
blinden in de woestijn, want al onze kennis, waar
door wij richting geven aan ons bestaan, komt ons
van het geschrevene. Zij die lezen, dat wil in den
hoogsten zin zeggen: zij die bij hun lectuur van
Aesopus' fabelen deze denkend toeoassen op de
werkelijkheid en ze er aan afmeten, zijn als r.ienden
in een bloeienden hof. Er wiegelen duizend veel
kleurige bloemen aan haar juist zoo ranke als sterke
stengels; er suist een lauwe koelte; tusschen de
lelies weidt er een ree
..Pif-paf!" riep de markies en bracht een denk
beeldig jachtroer in den aanslag.
„Maar ook het bruutste geweld", aldus vervolgde
Fontenelle, „kan den denkenden lezer niets van
zijn schatten ontnemen. Wat wij eenmaal gelezen
en ons eigen gemaakt hebben, is eeuwig en onaan
tastbaar". Hij leunde achterover in de gebloemde
kussens van zijn stoel en een blijde en dankbare
glans verjongde zijn bijna honderdjarige gelaat
,,Ik heb een ondeugenden en strafbaren inval"
sprak hij tot besluit; „het verhoogt de heerlijkheid
van het lezen met begrip, dat er lieden ziin als
gij. Te denken, dat wij beiden hetzelfde boek uit
gelezen neerleggen, de Odyssee bij voorbeeld, en
ri^t gij er een reisverhaal in ziet en ik de schepping
van de wereldMaar deze gedachte is heidensch
en ik ban ze uit. Laat mij u het beste toewenschen
dat ik mij in een lang leven verworven heb: de
kunst om de doode letter, waarin de frooten onder
ons den neerslag van hun diepste ontroeringen
hebben vastgelegd, voor uzelf tot dezelfde levende
intensiteit te wekken als die waarmede zij hun emo
ties ondergingen of betoonden".
De markies de Pombelle ging peinzend naar
huis. Die drommelsche Fontenelle, hij joeg altijd
iets in je op dat niet zoo gemakkelijk onder schot
te krijgen was.Nu bestond er in dien tijd nog
evenmin een jaarlijks terugkeerende Boekenweek
als een bijzonder tot het inrichten daarvan be
stemde Commissie, die ons trouwens het geheele
jaar door aanspoort tot lezen, omdat wij immers
van brood alleen niet leven kunnen. En zoo moest
hij dus zichzelf wel helpen. Op zijn tafel vond hij
het nieuwe boek van Vernières. „Histoire de la
Chase", dat zijn boekverkooper hem op zicht had
gestuurd. Achteloos bladerde hij er in, maar na
enkele oogenblikken hield een bladzijde hem vast
„Onder de groote krachten die de menschheid
voortdrijven", stond daar, „en waarvan de voort
planting de eerste is, neemt de jacht de tweede
plaats in: men moet eten om te leven. Het denken
volgt hierop, maar is de meeste van deze twee.
want de denkende onderscheidt den beer, dien hij
voor zijn maaltijd schiet, van den paradijsvogel die
hem het woud versiert"
„Sapristi!" zeide de markies, „die man heeft
meer in zijn mars dan hagel en buskruit!" Er. voor
het eerst ging hij eea boek tot de laatste bladzijde
toe denkend lezen.
ZEDELIJKE VERBETERING DER
GEVANGENEN.
Woensdagmiddag had In Rest. Brinkmann te
Haarlem de jaarvergadering plaats van de afd.
Haarlem van het Ned. Genootschap tot Zedelijke
Verbetering der Gevangenen. De vergadering
stond onder leiding van den heer Mr. J N. J. E.
Heerkens Thijssen, voorzitter der af deeling.
Tot bestuursleden werden herbenoemd de hee-
ren mr. J. N. J. E. Heerkens Thijssen, en benoemd
in de vacatures G. v. Santé. H. H. Hagedorn. D.
G. de Jong en Berghuis Woortman resp. de heeren
F. van Woudenberg, W. A. Ankringa, Dr. R. C.
Mees en W. F. van Halst.
In zijn jaarverslag memoreerde Mr. C. Blanke
voort, secretaris, dat de afdeeling haar gewone
werkzaamheden in het afgeloopen jaar heeft
kunnen voortzetten, mede dank zij het eigen
bureau in de L. Wijngaardstraat dat onder toe
zicht van den heer W. P. J. Overmeer werkt.
In het begin van het jaar waren er 205 perso
nen onder toezicht gesteld, een getal, dat op het
eind van het jaar was teruggeloopen tot 181.
41 voorwaardelijk veroordeelden bleven bulten de
gevangenis. Slechts van drie personen ging de
voorwaardelijke straf over in een onvoorwaarde
lijke Er werden 102 rapporten aan de Rechterlijke
macht uitgebracht Het ledental van 270 liep terug
tot 249. een aantal, dat voor een gemeente als
Haarlem te gering moet worden geacht.
Ten slotte memoreert het verslag het 40-jarig
bestuurslidmaatschap van den heer Heerkens
Thijssen in 1940 Het financieel verslag, door den
Penningmeester uitgebracht werd goedgekeurd en
deze functionaris gedechargeerd.
Ook over het beheer van het Steunfonds en het
Reservefonds werd verslag uitgebracht. Beide
verslagen werden goedgekeurd en den beheerder
décharge verleend.
Bij de Rondvraag wijdde de voorzitter een be
spreking aan het bureau der afdeeling in de Lange
Wijngaardstraat, dat door de gemeente keurig is
ingericht en daarna verhuurd aan de afdeeling.
Dit is het uiterlijk, van meer belang is echter het
inwendige. Gezegd mag worden, dat onder leiding
van den heer Overmeer dit bureau voortreffelijk
werkt.
De heer Overmeer heeft thans een verslag inge
diend over het bureau en heeft natuurlijk
zichzelf daarbij niet genoemd. Spr. acht het echter
een voorrecht, hier den heer Overmeer de ver
zekering te geven, dat zijn werk en dat van zijn
assistente op bijzonderen prijs gesteld wordt. Spr.
hoopt, dat ondanks zijn zeventig jaren de heer
Overmeer de kracht zal vinden, zijn werk nog lang
voort te zetten. (Applaus).
De vergadering werd daarna gesloten.
JUBILEUM.
Naar wij vernemen zal de heer C. van
Vreeden, procuratiehouder bij de Twentsche Bank
te Haarlem op 1 Maart a.s. zijn veertig-jarige
denstvervulling herdenken.
van de Winterhulp Nederland
Winterhulp Nederland, den Haag.
No. 5553* Als bank der Winterhulp
Nederland is aangewezen de Kasver-
eeniging N.V. Amsterdam No. 877.
Stort op 5553 of 877
Mr. J. Linthorst Homan:
„Maakt de winterhulp sterk, opdat zij
andere Nederlanders sterk kan maken".
AGENDA
Heden:
DONDERDAG 27 FEBRUARI.
Rembrandt Theater: „De baas in huls", 2.30
uur.
Palace: „Douanepost No. III". 2 uur.
Luxor Theater: „Het masker valt", 2.30 uur.
Frans Hals Theater* ..Een meisje voor alles".
2.30 uur.
Frans Hals Museum: Tentoonstelling van schil
derijen en teekeningen, 11—5 uur.
VRIJDAG 28 FEBRUARI.
Bioscooptheaters: Voorstellingen des middags.
Frans Hals Museum: Tentoonstelling van schil
derijen en teekeningen, 115 uur.