Onze eigen bodem a!s basis
voor het volksbestaan
Na den oorlog leven wij in een
andere wereld
en avonturen van
Uit Wilde Gewesten
ÜONDERDS"G 27 FEBRUARI 194T
TT A" A R E F M'S D" A G B E A D"
4
UITEENZETTING VAN
OUD MINISTER
Dr, POSTHUMA
Het A.N.P. meldt:
In de dagelijksche persconferentie van het rijks
commissariaat heeft gisteren dr. F. E. Posthuma,
oud-minister van landbouw, nijverheid en handel
de volgende rede in verband met den „productie
slag" van het Agrarisch front gehouden:
Mij is gevraagd naar aanleiding van een artikel
van Staatssekretar Herbert Backe over Europa's
Ernahrung, over een „Erzeugungsschlacht"', be
keken uit een Nederlandsch gezichtspunt, mijn
meening te zeggen.
Wij mogen ons ook hier in Nederland, wel eens
goed afvragen, of het bij de door de Engelsche
blokkade getroffen landen wel alleen gaat om
het overwinnen van door den oorlog veroorzaakte
moeilijkheden.
Hiervan zegt Staatssekretar Backe: Door den
oorlog is voor deze landen slechts een probleem
acuut geworden, dat toch in den loop de tijden hen
tot een omzetting van het bedrijf gedwongen zou
hebben.
Bij het begin van de „Erzeugensschlacht", al
dus Staatssekretar Backe, gingen wij er van uit, dat
de liberale opvattingen van. den wereldhandel ten
einde waren. Dit feit zal in toenemende mate
geheel onafhankelijk daarvan, of en wanneer de
oorlog uit is de economische politiek van alle
Europeesche landen beslissend bepalen. Al deze
landen zullen op dit oogenblik Duitschland en
Italië moeten volgen, hetgeen vóór alles beteekent,
dat alle landen in Europa een vermeerdering hun
ner landbouwproductie zullen moeten nastreven.
Men mag daarom de positie van de levensmidde
lenvoorziening van Europa niet zien uit het ge
zichtspunt van den oorlog en de poging van Enge
land om Europa te laten verhongeren, doch moet
steeds in het oog houden, dat er sedert den wereld
oorlog een principieele verandering is gekomen in
de totale wereldeconomie. Dit te erkennen is daar
om van belang, omdat het de voorwaarde is voor
het juist nemen van alle maatregelen, die thans,
gedwongen door den oorlog, in veel sneller tempo
genomen moeten worden, als zonder den oorlog
noodïg zou zijn geweest.
Het gaat niet om tijdelijke oorlogsmaatregelen,
maar om een principieele verandering in de metho
den van het verleden en een gedwongen verande
ring van de structuur.
Naar mate het aantal volken, dat zich op deze
houding instelt, grooter is, bestaat voor den land
bouw in Europa de mogelijkheid om weder terug
te winnen wat in de verloopen tientallen jaren van
liberale-economische ontwikkeling is verloren.
Daarom gaat Staatssekretar Backe op de
technische mogelijkheid in. Hij vertelt ons dan,
dat het vaste land van Europa 48 milïioen
tonnen tarwe verbruikt en dat hiervan 46 mil
ïioen tonnen op het vaste land van Europa
zonder Rusland en zonder de onlangs tot Rus
land teruggekeerde gebieden voortgebracht
kunen worden.
Van rogge brengt Europa zelf 22 millioen
tonnen voort en is het invoeroverschot slechts
0.4 millioen tonnen. De verzorging van brood
graan is dus bij een kleine vermeerdering der
productie in Europa mogelijk. Volgens Staats
sekretar Backe kan Frankrijk, waar 5 a 6 mil
lioen H.A. land braak ligt, zeker voor de aan
vulling van de tarwe zorgen. Voor haver en
gerst bestaat evenmin zorg.
Bij mais en de' uit de oliehoudende zaden
vervaardigde veekoek ligt de zaak iets anders.
Bij mais is behoefte aan 23 millioen ton en
wordt 19 millioen ton voortgebracht. Wat den
voedergraanbalans betreft liggen de getallen
aldus: er is behoefte aan 63 millioen ton tegen
een productie van 56 millioen ton. Hier ligt het
probleem, waarbij dan nog de behoefte aan
toevoer van veekoek uit oliehoudende zaden
konit.
Nu gaat van die ingevoerde voedermiddelen weder
een deel er uit, omgezet in dierlijke producten en
zuivelproducten n.l. naar Engeland.
De „Erzeugungsschlacht" in Duitschland heeft
intusschen wel bewezen, dat het geen onmogelijk
probleem is om het gat, dat nog bij de voedermid-
delenvoorziening bestaat, op te vullen.
Ook de voorziening van het vaste land van
Europa met suiker en aardappelen is geen noe
menswaard probleem.
Op het gebied van het vetvraagstuk moet echter
ernstig aangepakt worden, wil de voorziening van
de volken van Europa met vet zoodanig voldoende
zijn. Het vetprobleem, dit heeft de Erzeugungs
schlacht wel geleerd, is in hoofdzaak een voeder
probleem. Er moet dus gestreefd worden naar een
vermeerdering van de productie van voedermid
delen.
De conclusie is. dat het technisch mogelijk moet
zijn een groot deel van de gaten, die in de Europee
sche voedingsmiddelenvoorziening tot nu toe door
invoer gevuld werden, door vermeerdering van de
productie te vullen.
Tenslotte beziel Staatssekretar Backe Dene
marken en Nederland. Hiervan zegt hij. dat
een verandering in de structuur moet plaats
vinden. Door uitbreiding van den verbouw
van hakvruchten moet de afhankelijkheid van
voederinvoer uit het buitenland belangrijk
verminderd worden. De hóoge trap. waarop de
intensieve cultuur in deze landen staat en de
gunstige natuurlijke voorwaarden zullen het
gemakkelijk maken de verandering in het be
drijf hier te voltrekken, vooral omdat de af
snijding van de wereldmarkt in deze richting
dwingt en bovendien de hoeveelheid vee het
beschikbare voedsel te boven gaat. In Europa
als één geheel beschouwd, zullen deze landen
hun structuur als veredelings landen moeten
behouden.
Als voor ongeveer acht jaar, toen door mij en
anderen duidelijk en uitvoerig de aangevangen en
nog te volgen landbouwpolitiek bestreden werd.
eens was begrepen, dat het toen j-eeds tijd was om
de productie van eigen bodem te bevorderen en
niet te belemmeren, wat zouden er vele dingen
anders uitzien, aldus de heer Posthuma.
Wij in Nederland hadden in 1914/1918 toch ge
noeg ervaring opgedaan om te weten hoe afhan
kelijk het landbouwbedrijf hier te lande van bui-
tenlandsche invoeren was.
Het schijnt ook thans nog niet tot de Nederlanders
door te dringen dat wij in bezet gebied leven en
dat wij ons dus hebben te schikken, Wij hebben
niet kunnen verwachten, dat wij het even goed
zouden hebben als wij het hadden en wij mogen
niet verwachten dat wij het beter zullen hebben
dan de bewoners van het land van den bezetter.
Wij willen allen gaarne wat meer eten hebben
welnu dan moet er meer geproduceerd worden. Dit
is voor mij voor het heden reeds een afdoende rede.
doch nu voor de toekomst.
Hij, die niet blind is, moet nu toch wel kun
nen vaststellen, dat wij na den oorlog in een
andere wereld zullen leven en dat de veran
deringen dan reeds zijn aangevangen.
Nu Duitschland en Italië en wij mogen wel
aannemen het grootste deel der Balkanstaten
zich allen aan een bepaalde veelal geleide
economie hebben gebonden, zit er voor Neder
land niet anders op en voor de andere landen
van het vaste land van Europa evenmin, of
wij en zij zullen ons daarnaar hebben te rich
ten.
Wij kunnen dat naar mijn overtuiging te ge
makkelijker doen, omdat het in werkelijkheid een
verkeerd iets was: onze landbouwbedrijven in spe
culatieve industriebedrijven om te zetten.
We kochten (importeerden) veevoeder en als dan
de aanschaffing van de grondstoffen plus die van
onze kuikens, biggen en kalveren minder kostte dan
de verkregen producten: eieren en kippen, varken:,
melk en vee opbrachten dan meenden wij, dat het
in den landbouw goed ging, doch in werkelijkheid
konden wij niet anders zeggen, dan dat de speculatie
goed gelukt was.
Wij moet weder uitgaan van onze eigen bo
dem. Daaruit aan voeder voor mensch en dier
halen, wat er maar uitgehaald kan worden
en dan bij de voedselopbrengst voor de dieren
onze kippen, varkens en veestapel aanpassen.
Reeds tweemaal in een menschenleven is ons aan
den lijve bewezen hoe onzeker het boerenbestaan
is als het afhankelijk is van het buitenland voor
zijn eerste behoefte: veevoeder.
Maar niet alleen het boerenbestaan, doch het be
staan van het geheele volk hangt aan een zijden
draad als het kans loopt den toevoer van voeding
voor mensch en dier plotseling te zien afgesneden.
Er zal bijzondere aandacht geschonken worden
aan de verhooging van de aardappelproductie, de
verhooging van het voortbrengen van graan en een
doeltreffender weidecultuur, in verband met de
conserveering van het gras.
De oplossing van het vetvraagstuk brengen wij
daardoor een belangrijke schrede verder. Onze op
brengsten van tarwe, gerst en (consumptie-)aard
appelen kunnen zich met de Duitsche opbrengsten
meten.
Hoe de omstandigheden ook zijn, of er meer of
minder kunstmest en veevoeder beschikbaar zal
i, toch dient'alles in het werk te worden ge
steld om de productie te verhoogen. Het is nu een
maal gemakkelijker in de ruimte te leven dan in
de krapte en wat er ook ten aanzien van het
verbruik van het geproduceerde zal worden be
paald, waar veel is, is beter te distribueeren dan
ir weinig is.
Natuurlijk spelen ook bij een productieslag
prijzen en bijkomende omstandigheden een rol, doch
zoo eindigde dr. Posthuma, ik heb goede hoop,
dat in dezen de '->oodige steun zal worden verleend-
De
meerpalen aan de Scheveningsche visschershaven, waaraan tijdens de
winterstormen nogal eens gerukt werd, worden, waar noodig, door nieuwe
vervangen,
(Foto Schimmelpenningh)
in leven oud-secretaris-generaal van het departe
ment van Financiën en Staatsraad in buitengewo
nen dienst.
Op ic-en doodenakker waren een zeer groot a.an-
tal autoriteiten aanwezig.
In de aula werd niet gesproken. Vervolgens werd
de kist, welke onder een schat van bloemen was
bedolven, onder het spelen van koralen van Bach
uitgedragen.
Aan de geopende groeve heeft een zoon van den
overledene voor de belangstelling bedankt.
TERAARDEBESTELLING MR. J. P. A. LAMAN
DE VRIES.
's-GRAVENHAGE, 26 Februari. Op de be
graafplaats Oud Eik en Duinen is hedenochtend
onder groote belangstelling het stoffelijk overschot
ter aarde besteld van mr. J. P. A. Laman de Vries,
„HET BAARSJE".
Deze Haarlemsche Hengelaarsvereenlging hield een on-
derlingen wedstrijd op witvisch in het Zuider Buiten
Spaarne.
Na afloop gingen de leden naar het clubhuls, waar de
voorzitter de heer H Veen. de prijzen aan de volgende
winnaars, uitreikte: 1. Joh. van Teunebroek, meeste; 2. H.
Veen, grootste; 3. P. Berghuis; 4. W. Heinemeijer; 5. B.
Hoek. 6. B. de Jong; 7. J. van Ling; 8. F. van Assenberg;
9. J. Veen; 10. A. Wisse; 11. P. Tjeertes; 12. B. Veen; 13.
A. Provoost; 14. H. Koster.
VOOR DE KINDEREN
De dikke kaperkapitein
Denkt: ,,'k Zou getrouwd wel willen zijn'
Hij ziet een lieflijk, tenger wezen
Hij roept haar toe: „O. wil niet vr
Ik neem U mee naar de woestijn.
Daar zullen wij vereenigd zijn."
Gelukkig ziet vriend Prikkeheen
Dat. wat hem haast ondenkbaar scheen:
Een vreemde wil zijn zuster rooven:
Hij kan zijn oogen niet gelooven.
Hij ziet zijn kwelgeest in het nauw
En rukt zich los van mast en touw.
„Nederland voedt zichzelf."
Oproep tot de boeren.
's-GRAVENHAGE, 26 Februari. (A.N.P.) Het
Nederlandsch agrarisch front heeft een grootsoheep-
soh-e actie ingezet, waarbij de boeren worden aan
gemoedigd in 1941 een zoo groot mogelijke produc
tie, in de eerste plaats voor het eigen volk, te le
veren.
Nu de invoer van overzee, zooals we die voor den
oorlog kenden is afgesloten, moet, aldus het N.A.F.,
alles in het werk worden ingesteld om met eigen
middelen in de behoefte van de Nederlandsche be-,
volking te voorzien. Het streven is er op gericht, |r
de boeren tot het besef te brengen, dat het hun so- 'e
ciale taak is, alle krachten voor een zoo groot mo-f"1
gelijke productie i-n te spannen. W
Onder het motto „Nederland voedt zichzelf" wilr
men dit jaar een productieslag leveren, waarbij F
„slag'' moet worden opgevat als „strijd", in de be-r
teekenis van een eensgezind streven om door ge-P
lijk gerichte inspanning van alle lyachten een over-r
winning te behalen, zoodat bewezen kan worden,
dat Nederlandwoor zijn voedselvoorziening te allen
tijde voldoende bronnen en productiemiddelen be-
zit. F
Het programma van dezen productieslag 1941
wordt als volgt zeer in het kort weergegeven:
1. Bebouwen van allen daarvoor geschikten
grond met broodgraan en aardappelen.
2. De grootst mogelijke zorg voor de weiden: tij.
dig en voldoende bemesten, regelmatig en vaak om-
weiden .tijdig hooien, ensilage.
3 Zoo hoog mogelijk opvoeren van den verbouw
van stoppelgewassen.
4. Uiterste zorg voor teelt, voeding en verpleging
van onze landbouw-huisdieren, teneinde de pro
ductie van dierlijke eiwitten en vetten zoo hoog
mogelijk op te voeren.
HERKEURING VAN OUDE FILMS.
's-GRAVENHAGE (A.N.P.) Het departement
van volksvoorlichting en kunsten deelt het vol
gende mede:
Met ingang van 1 Mei a.s. zullen alle keurings-
kaarten van films, gedateerd vóór 1 Januari 1937,
ongeldig worden verklaard. Films, welke vóór of
op 31 December 1936 door de filmkeuring, zijn toe
gelaten en thans nog voor vertooning in aanmer
king komen, moeten voor 30 April a.s. opnieuw
ter keuring worden aangeboden en kunnen
slechts vertoond worden, indien zij voorzien zijng
van een nieuwe keuringskaart.
Deze maatregel is genomen ter vergemakkelijk
king van die controle op de uitvoering van het
besluit van 19 Juli 1940, waarbij bepaald werd:
In het bezette Nederlandsche gebied mogen
films slechts vertoond worden, die
1. In het bezette Nederlandsche gebied zijn ver
vaardigd en na 14 Mei 1940 door de censuur zijn
goedgekeurd:
2. in het groot-Duitsohe rijk met inbegrip van
het protectoraat Bohemen en Moravië zijn ver
vaardigd en na 31 December 1936 door de censuur
zijn goedgekeurd;
3. in het gebied van het groot-Duitsche rijk
voor de vertooning zijn vrijgegeven.
Bij aanbieding van films voor herkeuring moet
het bewijs worden overlegd, dat de betreffende
films onder bovenvermelde groepen vallen.
Deze bepaling geldt ook voor niet-aangeslotenen
bij den Nederlandschen Bioscoopbond, die films
in het openbaar doen vertoonen.
Naar het Amerikaansch van
W. Mc. LEOD RAINE.
(Nadruk verboden.)
16)
Tenzij hij het onder zijn huid heeft, gaf
Collins met een glimlach toe.
Misschien heeft hij het opgegeten; we moes
ten hem zelf ook maar opensnijden en eens kij
ken.
Plotseling kreeg de sheriff een idee; hij liep
op Hantaan toe en beval hem, zijn mond open
te doen, maar als een bankschroef klemden de
kaken zich op elkaar.
Collins pookte met zijn revolver tegen den ge
sloten mond. Vooruit ouwe jongen.
De mond ging open en Collins stak twee
vingers erin. Toen hij ze eruit haalde, hield hij
een valsch gebit in de hand en onder de plaat
was een klein rubberzakje bevestigd.
In dat zakje was een papiertje en daarop wa
ren in het Spaansch vier regels geschreven.
Deze regels vertelden den sheriff wat hij we
ten wilde. Ze vormden ook een deel van den weg
die voerde naar de plaats waar de schat was
begraven.
Nog dienzelfden avond seinde Collins naar
Bucky te Chihuahua. In gewone taal overgezet,
luidde zijn cijfertelegram:
„Kom terstond terug; ben op het goede
6poor."
Maar Buckey kwam niet.
Hoofdstuk IV.
„BEMINNEN" SCHRIJFT MEN MET
TWEE ,.N's".
Bij hun taak den onschuldig veroordeelde uit
de gevangenis te Chihuahua te bevrijden, kwa
men Bucky en Frank in een net van intriges,
waarvan de draden ondenkbaar lang en inge
wikkeld gesponnen waren.
Maar voor hen scheen de zon helder, want het
was hun genoeg dit spel te mogen spelen en
eenige kansen te wagen.
O'Connor had voor alle zekerheid niet alleen
het bewijs van toegang en onderzoek bij zich,
doch ook een briefje van O'Halloran, dat voor
hem van groote waarde was.
Want kolonel Ferdinand Gabilonda, hoofd
van de gevangenis, had een zwaar vermoeden,
dat een samenzwering op touw was gezet, om
de beheerders van Megales weg te jagen en
daar hij een heerscherspositie had onder het te
genwoordig bewind, voelde hij er niet veel voor
zich in de gunst te dringen bij de tegenpartij,
daar dit niet zou kunnen zonder zichzelf in
opspraak te brengen. Maar hij keek toch de kat
eens uit dei^boom. Als de oproerlingen de ster
keren mochten blijken, zou hij natuurlijk zijn
hoed in de hoogte gooien en „Leve Valdez" roe
pen, maar als de regeering won, zal hij pal aan
de zijde van Megales staan. En daarom deed
hij al zijn best met beide partijen op goeden
voet te blijven.
Daar het dan ook denkbaar was, dat O'Hallo
ran binnen eenige dagen een man van gewicht
zou blijken, was de kolonel een en al bereidwil
ligheid en straalde letterlijk van honingzoete
glimlachjes. Hij deed hem zelfs de eer aan, het
bezoek van Buckey persoonlijk te leiden.
Gabilonda was een klein dik mannetje, met een
zachte stem en waardige manieren. Bucky luis
terde schijnbaar aandachtig maar gaf oogen en
ooren den kost en nam alle gevangenen nauw
keurig op. Hij trachtte in een der gesloten, zie
lige of uitdagende gezichten eenige gelijkenis te
ontdekken met het portret, dat hij bij zichzelf
van Henderson had gemaakt, doch tevergeefs. En
ten slotte was hij genoodzaakt Gabilonda een
voudig en effen te vragen, of hij hem den ge
vangene David Henderson niet kon laten zien,
daar hij iemand in Arizona kende, die vroeger
zeer met hem bevriend was, zoodat hij den
gevangene een groet kon overbrengen.
Henderson was aan het steenen kloppen, toen
O'Connor hem zag, doch keek niet op of om,
toen de deur openging en de directeur met zijn
bezoekers binnenkwam. Doch iets in den blik
van den speurder deed hem opzien. Hij had
matte, droefgeestige oogen, doch toen hij merk
te dat Bucky een Amerikaan was, lichtte er
toch iets in.
Mag ik tegen hem praten? vroeg O'Con
nor.
Het is tegen de regels, maar als u het kort
wilt maken
De kolonel haalde zijn schouders op en draaide
zich om, als teeken dat hij niets zag en merkte.
U bent David Henderson, is het niet? vroeg
de speurder heel zacht.
Verbaasde verrassing kwam in de doffe oogen.
Dat was mijn naam, zei de man bitter, nu
ben ik alleen maar een nummer.
Ik kom van Webb Mackenzie en wil pro-
beeren u hieruit te krijgen, fluisterde Bucky.
De oogen van den gevangene waren nu niet
dof meer, doch schitterden vol haat. Hij kan
naar de hel loopen, ik wensch zijn genade of
hulp niet meer. Vijftien jaar geleden heeft hij
me in deze hel laten stikken, zonder een vinger
uit te steken.
Hij dacht dat u dood was; ik kan dat zoo
in een oogenblik niet uitleggen. Verleden week
pas is het geheim van uw verdwijning opgehel
derd.
Waarom komt hij dan zelf niet? Ik ging in
zijn plaats zijn baby redden en als ik nu in
zijn plaats was zou ik op handen en voeten
hierheen zijn gekomen.
Hij weet ook nu nog niet, dat u hier bent.
Tk wil trachten u te bevrijden en ik weet zeker,
dat als uw oude vriend hier was, alle misverstand
opgehelderd zou worden.
Meent u dat werkelijk? Lieg in hemelsnaam
niet, want als er geen hoop meer is, zeg dan
zulke dingen niet.
Zoo waar als ik hier sta, zal ik al mijn best
doen u hieruit te krijgen en als ik het niet kan,
zal het Webb Mackenzie lukken. We zullen de
aandacht van de Amerikaansche regeering op
uw zaak vestigen, maar we zullen zoolang niet
wachten met u vrij te maken. Houd moed.
vriend, het is maar om een korten tijd te doen.
Tranen sprongen den gevangene uit de oogen.
In de lange doöde jaren die achter hem lagen
had hij zich altijd flink gehouden en steeds
had hij zijn bewakers onbewogen en strak aan
kunnen kijken, -maar deze eerste vriendelijke,
bemoedigende woorden van iemand uit zijn ge
boorteland, ontroerden den levend begraven
man ontzaglijk.
Hemel, u weet wat dit alles voor mij
beteekent. Na zooveel jaren is het te mooi om
waar te zijn, zuchtte hij.
Het zal niet mislukken. Meer kan ik nu
niet zeggen, want Gabilonda komt hierheen.
Vertrouw op mij!
Gabilonda boog onderdanig. Als meneer
alles van dit gedeelte heeft gezien, zullen we
terugkeeren, zei hij hoffelijk.
Natuurlijk, kolonel, Ik kan uw welwillend
heid niet genoeg op prijs stellen, waardoor u mij
in staat hebt gesteld, het hier gevoerd systeem
zoo grondig te bestudeeren.
Alle vrienden van meneer O.Halloran zijn
ook mijn vrienden, glimlachte de kolonel liefjes.
Het duurde nog wel een half uur vóór Bucky.
na veel wederzijdsche beleefdheden, kon gaan
Maar toen hij eindelijk veilig op zijn kamer was
aangeland, lachte hij ongedwongen en gaf zijn
jongen vriend een smakelijke beschrijving van
de vertooning.
Meneer O'Halloran is hier geweest, even
nadat je weg was. Hij scheen erg te verlangen
je te ontmoeten en zou over een uurtje terugko
men.
Op hetzelfde oogenblik hoorde men O'Hallo-
ran's ongemanierd kloppen al en meteen keek
zijn rood hoofd om de deur.
Ik moet jou dringend spreken. Bucky. kon
digde hij aan en zijn verklaring werd gevolgd
door een zorgvuldig sluiten van alle deuren,
waarop hij hem meetrok tot midden in de ka
mer.
Ben je bang voor je hachje?
Juist dat ben ik. De duivel zit ons op de
hielen, fluisterde hij.
Smijt hem er dan uit!
Die vervelende Megales heeft ons al in de ga
ten. Er schijnt iets uitgelekt te zijn datVan
nacht zullen de geweren binnengesmokkeld wor
den. Hij heeft een troepenmacht uitgezonden om
alles veilig bij hem te brengen en als hij ze
krijgt, is ons spel natuurlijk verloren. I
Als hij ze krijgt. Is daar dan kans op? D
Niet zoo héél veel. Je begrijpt, dat hij na
tuurlijk niet weet, dat wij al op de hoogte zijn
van zijn plannen en daarom heeft hij maar een!
troep van veertig man gezonden. Veertig man isfr
een klein befetje; ze zijn vannacht met den laat-0
sten trein vert rokken in burgerkleeding en hun in
wapens in koffers. M
Waarom stuurt hij geen troep van honderdér
man en laat hij meteen jullie allemaal arres-p
teeren?
Dat komt niet in zijn systeem te pas. Hij
weet natuurlijk niet precies wie er allemaal bij
zijn en wil geen kans loopen. de helft te pakken®
en de andere helft te laten ontsnappen. Hij wil !di
niets forceeren voor de verkiezingen achter denjfc
rug zijn, Bucky. Als er juist nu herrie kwam,
zou dat heel vervelend voor hem zijn en daar-|
om wil hij nu de wapens onderscheppen en pas!
na de verkiezingen mij en mijn aanhangers hun
vet geven. En daarom zijn we overeengekomen, I
dat we de spoorlijn zullen opbreken en den tremti
aanhouden. Ik ben de aanvoerder van de trein-1
roovers. Zou het niet net iets voor jou zijn om|o
onder-commandant te worden over zoo'n stel
bandieten?
De positie van meneer O'Connor laat niet si
toe. dat hij deelneemt aan zoo'n buitensporige jd
onderneming, maar hij weet een handigen Zi-j
geuner. die blij zal zijn als hij mee kan doen. f
Uitstekend, lachte de Ier. Het wordt een
vroolijke boel!
Nadat de samenzweerder vertrokken was, vroeg I
Frank:
Je zult toch niet met hem op stap gaan en
mij hier alleen laten?
Ik zal je stellig niet meenemen, want ik
vind het niet noodig dat mijn kleine vriend door I
die ellendige Mexicanen overhoop wordt gescho- b
ten. b
Als jij gaat. zal ik in elk geval meegaan, lij
want verbeeld je dat jou iets overkwam, wat zou b
ik dan moeten doen?
Met den eerstvolgenden trein deze streek p
rerlaten. Dat zijn je orders. k
(Wordt vervolgd.)