Onze eigen bodem a!s basis voor het volksbestaan Na den oorlog leven wij in een andere wereld en avonturen van Uit Wilde Gewesten ÜONDERDS"G 27 FEBRUARI 194T TT A" A R E F M'S D" A G B E A D" 4 UITEENZETTING VAN OUD MINISTER Dr, POSTHUMA Het A.N.P. meldt: In de dagelijksche persconferentie van het rijks commissariaat heeft gisteren dr. F. E. Posthuma, oud-minister van landbouw, nijverheid en handel de volgende rede in verband met den „productie slag" van het Agrarisch front gehouden: Mij is gevraagd naar aanleiding van een artikel van Staatssekretar Herbert Backe over Europa's Ernahrung, over een „Erzeugungsschlacht"', be keken uit een Nederlandsch gezichtspunt, mijn meening te zeggen. Wij mogen ons ook hier in Nederland, wel eens goed afvragen, of het bij de door de Engelsche blokkade getroffen landen wel alleen gaat om het overwinnen van door den oorlog veroorzaakte moeilijkheden. Hiervan zegt Staatssekretar Backe: Door den oorlog is voor deze landen slechts een probleem acuut geworden, dat toch in den loop de tijden hen tot een omzetting van het bedrijf gedwongen zou hebben. Bij het begin van de „Erzeugensschlacht", al dus Staatssekretar Backe, gingen wij er van uit, dat de liberale opvattingen van. den wereldhandel ten einde waren. Dit feit zal in toenemende mate geheel onafhankelijk daarvan, of en wanneer de oorlog uit is de economische politiek van alle Europeesche landen beslissend bepalen. Al deze landen zullen op dit oogenblik Duitschland en Italië moeten volgen, hetgeen vóór alles beteekent, dat alle landen in Europa een vermeerdering hun ner landbouwproductie zullen moeten nastreven. Men mag daarom de positie van de levensmidde lenvoorziening van Europa niet zien uit het ge zichtspunt van den oorlog en de poging van Enge land om Europa te laten verhongeren, doch moet steeds in het oog houden, dat er sedert den wereld oorlog een principieele verandering is gekomen in de totale wereldeconomie. Dit te erkennen is daar om van belang, omdat het de voorwaarde is voor het juist nemen van alle maatregelen, die thans, gedwongen door den oorlog, in veel sneller tempo genomen moeten worden, als zonder den oorlog noodïg zou zijn geweest. Het gaat niet om tijdelijke oorlogsmaatregelen, maar om een principieele verandering in de metho den van het verleden en een gedwongen verande ring van de structuur. Naar mate het aantal volken, dat zich op deze houding instelt, grooter is, bestaat voor den land bouw in Europa de mogelijkheid om weder terug te winnen wat in de verloopen tientallen jaren van liberale-economische ontwikkeling is verloren. Daarom gaat Staatssekretar Backe op de technische mogelijkheid in. Hij vertelt ons dan, dat het vaste land van Europa 48 milïioen tonnen tarwe verbruikt en dat hiervan 46 mil ïioen tonnen op het vaste land van Europa zonder Rusland en zonder de onlangs tot Rus land teruggekeerde gebieden voortgebracht kunen worden. Van rogge brengt Europa zelf 22 millioen tonnen voort en is het invoeroverschot slechts 0.4 millioen tonnen. De verzorging van brood graan is dus bij een kleine vermeerdering der productie in Europa mogelijk. Volgens Staats sekretar Backe kan Frankrijk, waar 5 a 6 mil lioen H.A. land braak ligt, zeker voor de aan vulling van de tarwe zorgen. Voor haver en gerst bestaat evenmin zorg. Bij mais en de' uit de oliehoudende zaden vervaardigde veekoek ligt de zaak iets anders. Bij mais is behoefte aan 23 millioen ton en wordt 19 millioen ton voortgebracht. Wat den voedergraanbalans betreft liggen de getallen aldus: er is behoefte aan 63 millioen ton tegen een productie van 56 millioen ton. Hier ligt het probleem, waarbij dan nog de behoefte aan toevoer van veekoek uit oliehoudende zaden konit. Nu gaat van die ingevoerde voedermiddelen weder een deel er uit, omgezet in dierlijke producten en zuivelproducten n.l. naar Engeland. De „Erzeugungsschlacht" in Duitschland heeft intusschen wel bewezen, dat het geen onmogelijk probleem is om het gat, dat nog bij de voedermid- delenvoorziening bestaat, op te vullen. Ook de voorziening van het vaste land van Europa met suiker en aardappelen is geen noe menswaard probleem. Op het gebied van het vetvraagstuk moet echter ernstig aangepakt worden, wil de voorziening van de volken van Europa met vet zoodanig voldoende zijn. Het vetprobleem, dit heeft de Erzeugungs schlacht wel geleerd, is in hoofdzaak een voeder probleem. Er moet dus gestreefd worden naar een vermeerdering van de productie van voedermid delen. De conclusie is. dat het technisch mogelijk moet zijn een groot deel van de gaten, die in de Europee sche voedingsmiddelenvoorziening tot nu toe door invoer gevuld werden, door vermeerdering van de productie te vullen. Tenslotte beziel Staatssekretar Backe Dene marken en Nederland. Hiervan zegt hij. dat een verandering in de structuur moet plaats vinden. Door uitbreiding van den verbouw van hakvruchten moet de afhankelijkheid van voederinvoer uit het buitenland belangrijk verminderd worden. De hóoge trap. waarop de intensieve cultuur in deze landen staat en de gunstige natuurlijke voorwaarden zullen het gemakkelijk maken de verandering in het be drijf hier te voltrekken, vooral omdat de af snijding van de wereldmarkt in deze richting dwingt en bovendien de hoeveelheid vee het beschikbare voedsel te boven gaat. In Europa als één geheel beschouwd, zullen deze landen hun structuur als veredelings landen moeten behouden. Als voor ongeveer acht jaar, toen door mij en anderen duidelijk en uitvoerig de aangevangen en nog te volgen landbouwpolitiek bestreden werd. eens was begrepen, dat het toen j-eeds tijd was om de productie van eigen bodem te bevorderen en niet te belemmeren, wat zouden er vele dingen anders uitzien, aldus de heer Posthuma. Wij in Nederland hadden in 1914/1918 toch ge noeg ervaring opgedaan om te weten hoe afhan kelijk het landbouwbedrijf hier te lande van bui- tenlandsche invoeren was. Het schijnt ook thans nog niet tot de Nederlanders door te dringen dat wij in bezet gebied leven en dat wij ons dus hebben te schikken, Wij hebben niet kunnen verwachten, dat wij het even goed zouden hebben als wij het hadden en wij mogen niet verwachten dat wij het beter zullen hebben dan de bewoners van het land van den bezetter. Wij willen allen gaarne wat meer eten hebben welnu dan moet er meer geproduceerd worden. Dit is voor mij voor het heden reeds een afdoende rede. doch nu voor de toekomst. Hij, die niet blind is, moet nu toch wel kun nen vaststellen, dat wij na den oorlog in een andere wereld zullen leven en dat de veran deringen dan reeds zijn aangevangen. Nu Duitschland en Italië en wij mogen wel aannemen het grootste deel der Balkanstaten zich allen aan een bepaalde veelal geleide economie hebben gebonden, zit er voor Neder land niet anders op en voor de andere landen van het vaste land van Europa evenmin, of wij en zij zullen ons daarnaar hebben te rich ten. Wij kunnen dat naar mijn overtuiging te ge makkelijker doen, omdat het in werkelijkheid een verkeerd iets was: onze landbouwbedrijven in spe culatieve industriebedrijven om te zetten. We kochten (importeerden) veevoeder en als dan de aanschaffing van de grondstoffen plus die van onze kuikens, biggen en kalveren minder kostte dan de verkregen producten: eieren en kippen, varken:, melk en vee opbrachten dan meenden wij, dat het in den landbouw goed ging, doch in werkelijkheid konden wij niet anders zeggen, dan dat de speculatie goed gelukt was. Wij moet weder uitgaan van onze eigen bo dem. Daaruit aan voeder voor mensch en dier halen, wat er maar uitgehaald kan worden en dan bij de voedselopbrengst voor de dieren onze kippen, varkens en veestapel aanpassen. Reeds tweemaal in een menschenleven is ons aan den lijve bewezen hoe onzeker het boerenbestaan is als het afhankelijk is van het buitenland voor zijn eerste behoefte: veevoeder. Maar niet alleen het boerenbestaan, doch het be staan van het geheele volk hangt aan een zijden draad als het kans loopt den toevoer van voeding voor mensch en dier plotseling te zien afgesneden. Er zal bijzondere aandacht geschonken worden aan de verhooging van de aardappelproductie, de verhooging van het voortbrengen van graan en een doeltreffender weidecultuur, in verband met de conserveering van het gras. De oplossing van het vetvraagstuk brengen wij daardoor een belangrijke schrede verder. Onze op brengsten van tarwe, gerst en (consumptie-)aard appelen kunnen zich met de Duitsche opbrengsten meten. Hoe de omstandigheden ook zijn, of er meer of minder kunstmest en veevoeder beschikbaar zal i, toch dient'alles in het werk te worden ge steld om de productie te verhoogen. Het is nu een maal gemakkelijker in de ruimte te leven dan in de krapte en wat er ook ten aanzien van het verbruik van het geproduceerde zal worden be paald, waar veel is, is beter te distribueeren dan ir weinig is. Natuurlijk spelen ook bij een productieslag prijzen en bijkomende omstandigheden een rol, doch zoo eindigde dr. Posthuma, ik heb goede hoop, dat in dezen de '->oodige steun zal worden verleend- De meerpalen aan de Scheveningsche visschershaven, waaraan tijdens de winterstormen nogal eens gerukt werd, worden, waar noodig, door nieuwe vervangen, (Foto Schimmelpenningh) in leven oud-secretaris-generaal van het departe ment van Financiën en Staatsraad in buitengewo nen dienst. Op ic-en doodenakker waren een zeer groot a.an- tal autoriteiten aanwezig. In de aula werd niet gesproken. Vervolgens werd de kist, welke onder een schat van bloemen was bedolven, onder het spelen van koralen van Bach uitgedragen. Aan de geopende groeve heeft een zoon van den overledene voor de belangstelling bedankt. TERAARDEBESTELLING MR. J. P. A. LAMAN DE VRIES. 's-GRAVENHAGE, 26 Februari. Op de be graafplaats Oud Eik en Duinen is hedenochtend onder groote belangstelling het stoffelijk overschot ter aarde besteld van mr. J. P. A. Laman de Vries, „HET BAARSJE". Deze Haarlemsche Hengelaarsvereenlging hield een on- derlingen wedstrijd op witvisch in het Zuider Buiten Spaarne. Na afloop gingen de leden naar het clubhuls, waar de voorzitter de heer H Veen. de prijzen aan de volgende winnaars, uitreikte: 1. Joh. van Teunebroek, meeste; 2. H. Veen, grootste; 3. P. Berghuis; 4. W. Heinemeijer; 5. B. Hoek. 6. B. de Jong; 7. J. van Ling; 8. F. van Assenberg; 9. J. Veen; 10. A. Wisse; 11. P. Tjeertes; 12. B. Veen; 13. A. Provoost; 14. H. Koster. VOOR DE KINDEREN De dikke kaperkapitein Denkt: ,,'k Zou getrouwd wel willen zijn' Hij ziet een lieflijk, tenger wezen Hij roept haar toe: „O. wil niet vr Ik neem U mee naar de woestijn. Daar zullen wij vereenigd zijn." Gelukkig ziet vriend Prikkeheen Dat. wat hem haast ondenkbaar scheen: Een vreemde wil zijn zuster rooven: Hij kan zijn oogen niet gelooven. Hij ziet zijn kwelgeest in het nauw En rukt zich los van mast en touw. „Nederland voedt zichzelf." Oproep tot de boeren. 's-GRAVENHAGE, 26 Februari. (A.N.P.) Het Nederlandsch agrarisch front heeft een grootsoheep- soh-e actie ingezet, waarbij de boeren worden aan gemoedigd in 1941 een zoo groot mogelijke produc tie, in de eerste plaats voor het eigen volk, te le veren. Nu de invoer van overzee, zooals we die voor den oorlog kenden is afgesloten, moet, aldus het N.A.F., alles in het werk worden ingesteld om met eigen middelen in de behoefte van de Nederlandsche be-, volking te voorzien. Het streven is er op gericht, |r de boeren tot het besef te brengen, dat het hun so- 'e ciale taak is, alle krachten voor een zoo groot mo-f"1 gelijke productie i-n te spannen. W Onder het motto „Nederland voedt zichzelf" wilr men dit jaar een productieslag leveren, waarbij F „slag'' moet worden opgevat als „strijd", in de be-r teekenis van een eensgezind streven om door ge-P lijk gerichte inspanning van alle lyachten een over-r winning te behalen, zoodat bewezen kan worden, dat Nederlandwoor zijn voedselvoorziening te allen tijde voldoende bronnen en productiemiddelen be- zit. F Het programma van dezen productieslag 1941 wordt als volgt zeer in het kort weergegeven: 1. Bebouwen van allen daarvoor geschikten grond met broodgraan en aardappelen. 2. De grootst mogelijke zorg voor de weiden: tij. dig en voldoende bemesten, regelmatig en vaak om- weiden .tijdig hooien, ensilage. 3 Zoo hoog mogelijk opvoeren van den verbouw van stoppelgewassen. 4. Uiterste zorg voor teelt, voeding en verpleging van onze landbouw-huisdieren, teneinde de pro ductie van dierlijke eiwitten en vetten zoo hoog mogelijk op te voeren. HERKEURING VAN OUDE FILMS. 's-GRAVENHAGE (A.N.P.) Het departement van volksvoorlichting en kunsten deelt het vol gende mede: Met ingang van 1 Mei a.s. zullen alle keurings- kaarten van films, gedateerd vóór 1 Januari 1937, ongeldig worden verklaard. Films, welke vóór of op 31 December 1936 door de filmkeuring, zijn toe gelaten en thans nog voor vertooning in aanmer king komen, moeten voor 30 April a.s. opnieuw ter keuring worden aangeboden en kunnen slechts vertoond worden, indien zij voorzien zijng van een nieuwe keuringskaart. Deze maatregel is genomen ter vergemakkelijk king van die controle op de uitvoering van het besluit van 19 Juli 1940, waarbij bepaald werd: In het bezette Nederlandsche gebied mogen films slechts vertoond worden, die 1. In het bezette Nederlandsche gebied zijn ver vaardigd en na 14 Mei 1940 door de censuur zijn goedgekeurd: 2. in het groot-Duitsohe rijk met inbegrip van het protectoraat Bohemen en Moravië zijn ver vaardigd en na 31 December 1936 door de censuur zijn goedgekeurd; 3. in het gebied van het groot-Duitsche rijk voor de vertooning zijn vrijgegeven. Bij aanbieding van films voor herkeuring moet het bewijs worden overlegd, dat de betreffende films onder bovenvermelde groepen vallen. Deze bepaling geldt ook voor niet-aangeslotenen bij den Nederlandschen Bioscoopbond, die films in het openbaar doen vertoonen. Naar het Amerikaansch van W. Mc. LEOD RAINE. (Nadruk verboden.) 16) Tenzij hij het onder zijn huid heeft, gaf Collins met een glimlach toe. Misschien heeft hij het opgegeten; we moes ten hem zelf ook maar opensnijden en eens kij ken. Plotseling kreeg de sheriff een idee; hij liep op Hantaan toe en beval hem, zijn mond open te doen, maar als een bankschroef klemden de kaken zich op elkaar. Collins pookte met zijn revolver tegen den ge sloten mond. Vooruit ouwe jongen. De mond ging open en Collins stak twee vingers erin. Toen hij ze eruit haalde, hield hij een valsch gebit in de hand en onder de plaat was een klein rubberzakje bevestigd. In dat zakje was een papiertje en daarop wa ren in het Spaansch vier regels geschreven. Deze regels vertelden den sheriff wat hij we ten wilde. Ze vormden ook een deel van den weg die voerde naar de plaats waar de schat was begraven. Nog dienzelfden avond seinde Collins naar Bucky te Chihuahua. In gewone taal overgezet, luidde zijn cijfertelegram: „Kom terstond terug; ben op het goede 6poor." Maar Buckey kwam niet. Hoofdstuk IV. „BEMINNEN" SCHRIJFT MEN MET TWEE ,.N's". Bij hun taak den onschuldig veroordeelde uit de gevangenis te Chihuahua te bevrijden, kwa men Bucky en Frank in een net van intriges, waarvan de draden ondenkbaar lang en inge wikkeld gesponnen waren. Maar voor hen scheen de zon helder, want het was hun genoeg dit spel te mogen spelen en eenige kansen te wagen. O'Connor had voor alle zekerheid niet alleen het bewijs van toegang en onderzoek bij zich, doch ook een briefje van O'Halloran, dat voor hem van groote waarde was. Want kolonel Ferdinand Gabilonda, hoofd van de gevangenis, had een zwaar vermoeden, dat een samenzwering op touw was gezet, om de beheerders van Megales weg te jagen en daar hij een heerscherspositie had onder het te genwoordig bewind, voelde hij er niet veel voor zich in de gunst te dringen bij de tegenpartij, daar dit niet zou kunnen zonder zichzelf in opspraak te brengen. Maar hij keek toch de kat eens uit dei^boom. Als de oproerlingen de ster keren mochten blijken, zou hij natuurlijk zijn hoed in de hoogte gooien en „Leve Valdez" roe pen, maar als de regeering won, zal hij pal aan de zijde van Megales staan. En daarom deed hij al zijn best met beide partijen op goeden voet te blijven. Daar het dan ook denkbaar was, dat O'Hallo ran binnen eenige dagen een man van gewicht zou blijken, was de kolonel een en al bereidwil ligheid en straalde letterlijk van honingzoete glimlachjes. Hij deed hem zelfs de eer aan, het bezoek van Buckey persoonlijk te leiden. Gabilonda was een klein dik mannetje, met een zachte stem en waardige manieren. Bucky luis terde schijnbaar aandachtig maar gaf oogen en ooren den kost en nam alle gevangenen nauw keurig op. Hij trachtte in een der gesloten, zie lige of uitdagende gezichten eenige gelijkenis te ontdekken met het portret, dat hij bij zichzelf van Henderson had gemaakt, doch tevergeefs. En ten slotte was hij genoodzaakt Gabilonda een voudig en effen te vragen, of hij hem den ge vangene David Henderson niet kon laten zien, daar hij iemand in Arizona kende, die vroeger zeer met hem bevriend was, zoodat hij den gevangene een groet kon overbrengen. Henderson was aan het steenen kloppen, toen O'Connor hem zag, doch keek niet op of om, toen de deur openging en de directeur met zijn bezoekers binnenkwam. Doch iets in den blik van den speurder deed hem opzien. Hij had matte, droefgeestige oogen, doch toen hij merk te dat Bucky een Amerikaan was, lichtte er toch iets in. Mag ik tegen hem praten? vroeg O'Con nor. Het is tegen de regels, maar als u het kort wilt maken De kolonel haalde zijn schouders op en draaide zich om, als teeken dat hij niets zag en merkte. U bent David Henderson, is het niet? vroeg de speurder heel zacht. Verbaasde verrassing kwam in de doffe oogen. Dat was mijn naam, zei de man bitter, nu ben ik alleen maar een nummer. Ik kom van Webb Mackenzie en wil pro- beeren u hieruit te krijgen, fluisterde Bucky. De oogen van den gevangene waren nu niet dof meer, doch schitterden vol haat. Hij kan naar de hel loopen, ik wensch zijn genade of hulp niet meer. Vijftien jaar geleden heeft hij me in deze hel laten stikken, zonder een vinger uit te steken. Hij dacht dat u dood was; ik kan dat zoo in een oogenblik niet uitleggen. Verleden week pas is het geheim van uw verdwijning opgehel derd. Waarom komt hij dan zelf niet? Ik ging in zijn plaats zijn baby redden en als ik nu in zijn plaats was zou ik op handen en voeten hierheen zijn gekomen. Hij weet ook nu nog niet, dat u hier bent. Tk wil trachten u te bevrijden en ik weet zeker, dat als uw oude vriend hier was, alle misverstand opgehelderd zou worden. Meent u dat werkelijk? Lieg in hemelsnaam niet, want als er geen hoop meer is, zeg dan zulke dingen niet. Zoo waar als ik hier sta, zal ik al mijn best doen u hieruit te krijgen en als ik het niet kan, zal het Webb Mackenzie lukken. We zullen de aandacht van de Amerikaansche regeering op uw zaak vestigen, maar we zullen zoolang niet wachten met u vrij te maken. Houd moed. vriend, het is maar om een korten tijd te doen. Tranen sprongen den gevangene uit de oogen. In de lange doöde jaren die achter hem lagen had hij zich altijd flink gehouden en steeds had hij zijn bewakers onbewogen en strak aan kunnen kijken, -maar deze eerste vriendelijke, bemoedigende woorden van iemand uit zijn ge boorteland, ontroerden den levend begraven man ontzaglijk. Hemel, u weet wat dit alles voor mij beteekent. Na zooveel jaren is het te mooi om waar te zijn, zuchtte hij. Het zal niet mislukken. Meer kan ik nu niet zeggen, want Gabilonda komt hierheen. Vertrouw op mij! Gabilonda boog onderdanig. Als meneer alles van dit gedeelte heeft gezien, zullen we terugkeeren, zei hij hoffelijk. Natuurlijk, kolonel, Ik kan uw welwillend heid niet genoeg op prijs stellen, waardoor u mij in staat hebt gesteld, het hier gevoerd systeem zoo grondig te bestudeeren. Alle vrienden van meneer O.Halloran zijn ook mijn vrienden, glimlachte de kolonel liefjes. Het duurde nog wel een half uur vóór Bucky. na veel wederzijdsche beleefdheden, kon gaan Maar toen hij eindelijk veilig op zijn kamer was aangeland, lachte hij ongedwongen en gaf zijn jongen vriend een smakelijke beschrijving van de vertooning. Meneer O'Halloran is hier geweest, even nadat je weg was. Hij scheen erg te verlangen je te ontmoeten en zou over een uurtje terugko men. Op hetzelfde oogenblik hoorde men O'Hallo- ran's ongemanierd kloppen al en meteen keek zijn rood hoofd om de deur. Ik moet jou dringend spreken. Bucky. kon digde hij aan en zijn verklaring werd gevolgd door een zorgvuldig sluiten van alle deuren, waarop hij hem meetrok tot midden in de ka mer. Ben je bang voor je hachje? Juist dat ben ik. De duivel zit ons op de hielen, fluisterde hij. Smijt hem er dan uit! Die vervelende Megales heeft ons al in de ga ten. Er schijnt iets uitgelekt te zijn datVan nacht zullen de geweren binnengesmokkeld wor den. Hij heeft een troepenmacht uitgezonden om alles veilig bij hem te brengen en als hij ze krijgt, is ons spel natuurlijk verloren. I Als hij ze krijgt. Is daar dan kans op? D Niet zoo héél veel. Je begrijpt, dat hij na tuurlijk niet weet, dat wij al op de hoogte zijn van zijn plannen en daarom heeft hij maar een! troep van veertig man gezonden. Veertig man isfr een klein befetje; ze zijn vannacht met den laat-0 sten trein vert rokken in burgerkleeding en hun in wapens in koffers. M Waarom stuurt hij geen troep van honderdér man en laat hij meteen jullie allemaal arres-p teeren? Dat komt niet in zijn systeem te pas. Hij weet natuurlijk niet precies wie er allemaal bij zijn en wil geen kans loopen. de helft te pakken® en de andere helft te laten ontsnappen. Hij wil !di niets forceeren voor de verkiezingen achter denjfc rug zijn, Bucky. Als er juist nu herrie kwam, zou dat heel vervelend voor hem zijn en daar-| om wil hij nu de wapens onderscheppen en pas! na de verkiezingen mij en mijn aanhangers hun vet geven. En daarom zijn we overeengekomen, I dat we de spoorlijn zullen opbreken en den tremti aanhouden. Ik ben de aanvoerder van de trein-1 roovers. Zou het niet net iets voor jou zijn om|o onder-commandant te worden over zoo'n stel bandieten? De positie van meneer O'Connor laat niet si toe. dat hij deelneemt aan zoo'n buitensporige jd onderneming, maar hij weet een handigen Zi-j geuner. die blij zal zijn als hij mee kan doen. f Uitstekend, lachte de Ier. Het wordt een vroolijke boel! Nadat de samenzweerder vertrokken was, vroeg I Frank: Je zult toch niet met hem op stap gaan en mij hier alleen laten? Ik zal je stellig niet meenemen, want ik vind het niet noodig dat mijn kleine vriend door I die ellendige Mexicanen overhoop wordt gescho- b ten. b Als jij gaat. zal ik in elk geval meegaan, lij want verbeeld je dat jou iets overkwam, wat zou b ik dan moeten doen? Met den eerstvolgenden trein deze streek p rerlaten. Dat zijn je orders. k (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 6