Jilmsdwuuï BISMARCK MENTHO REX STOFZUIGER: MimmÊÊMm hhüMdzkOUd^ Over boeken- UwRadiodefect? ZATERDAG 1 MAART 1941 HAARLEM'S DAGBLAD' WOLFCANC LIEBENEINER'S Een filmisch kristal. Bismarck (rechts) en Wilhelm L (foto Tobis). Wolfgang Liebeneiner heeft met de vervaardi ging van de film over het leven van „Bismarck" een zeer bijzondere prestatie geleverd, waarop ik bij vertooning in Haarlem terug zal komen, doch waarover ik nu reeds een en ander wil op merken. Paul Hartmann speelt de hoofdrol in deze film, en hij is voor de filmliefhebbers zeker geen on bekende. Reeds in 1915 maakte hij zijn filmdebuut en vond in de vermaarde Asta Nielsen zijn tegen speelster. Tot zijn meest bekende filmsuccessen van de laatste jaren behooren: .,F. P. I. antwoordt niet", „Bal Paré" en „Zuster Angelica". In al deze films hebben wij dezen acteur min of meer leeren waardeeren en ook het feit dat hij films regisseert, draagt ertoe bij om de talenten van Hartmann hoog te schatten. Toch blijft de prestatie, welke hij in deze film „Bismarck" levert een verrassing. Zijn verbeelding van dezen „IJzeren Rijkskanse lier", die in de tweede helft van de negentiende eeuw het Duitsche keizerrijk samensmelt uit 25 afzonderlijke staten, beantwoordt niet alleen aan de voorstelling, die wij daar in het algemeen uit het woord en beeld der overlevering van gekregen hebben, doch treft ons tevens sterk door de ge weldige kracht, die uit zijn wezen tot ons spreekt, waardoor wij begrijpen dat het deze man is, deze man, die wij op het doek zien leven, die tot een zoo groote historische prestatie in staat is. Wij zien het ideaal, dat Bismarck voor oogen staat, zich als het ware fixeeren in de ijzersterke en toch zoo menschelijke trekken van zijn mar kant gezicht. Paul Hartmann heeft hier het gezicht van Bismarck als een masker opgezet, hij her schept met de hem als kunstenaar ten dienste staande middelen de figuur Bismarck in de levens ruimte van de film hij assimileert het wezenlijke van Bismarck"s leven om dit. van binnenuit tot die herleving te brengen. We hebben hier onge twijfeld te doen met een treffende artistieke pre statie, welke de beteekenis van de Bismarck- figuur waardig is en die ook in de annalen van de filmgeschiedenis opgeteekend mag worden als een bijzonder feit.. Wanneer ik aan deze film terug denk passeeren de vele gesprekken van Bismarck met Wilhelm I, die hem zijn vertrouwen schenkt, de revue en zijn bewogen toespraken in den Land dag, ziin meer.ingsverschillen met den kroonprins en zijn diplomatieke gedachtenwisselingen met ge zanten, koningen en keizers. Temidden van de woelingen van zijn tijd, waarin eigenbelang en raffinement van velen om den voorrang streven en het tijdsbeeld steeds doen veranderen, blijft de figuur van Bismarck, geleid door een en dezelfde wereldbeschouwing, constant, krachtig als een majestueuze berg omgeven door steeds van ge daante wisselende nevelen. Dit is het karakte ristieke in Bismarck's leven, zoowel als in Bis marck's films, dat we de constante factor van de persoonlijkheid opbouwend zien voortstrijden en voortschrijden in het zich wijzigende beeld van het massale, het onpersoonlijke: de veelvuldigheid RQRDQPP.-GROENTE -VLEESCH EEN REEKS VON SCHOTELS. OVERTREFT I QLLESi GEEN FOOIEN. BEDIENING 10% (Adv. Ingez Med.) REPRISE VAN „AVE MARIA". BEMAMINO GIGLI. (foto Archief H.D.) In Palace wordt een reprise gegeven van de film „Ave Maria" met den bekenden zanger Benia- B>ino Gigli in de hoofdrol. der volkeren en menschen. Deze film brengt den mensch als kristallisator tot uiting, welke Bismarck in werkelijkheid geweest is. Hij kristalliseerde de Duitsche staten tot één rijk. Deze film nu treedt op als kunstzinnige kristal lisator en voegt de beelden uit Bismarck's leven samen tot een filmisch kristal; waterhelder en schoon van lyn. v. H. De groei van de U. F. A. Zestig millioen bioscoopbezoekers per jaar. In de voor kort gehouden algemeene vergade ring van de Universum Film Aktiengesellschaft, beter bekend als: de UFA, heeft de directeur- generaal Ludwig Klitzsch een overzicht gegeven van den gang van zaken in het boekjaar 1939 1940 (van 1 Juni 1929 tot 31 Mei 1940) en over de tegenwoordige positie der Ufa. Hoewel de door den directeur genoemde cijfers speciaal op Duitsehland betrekking hebben, is het ook voor ons interessant van enkele feiten en cijfers kennis te nemen. De omzetten van het filmbedrijf met de daar toe behoorende zustermaatschappijen zooals Ufaton (muziek-uitgeverijUfa Buchverlag (boe- ken-uitgeverij) en Afifa (laboratorium) stegen, in vergelijking met het vorige boekjaar van 142.11 tot 166.13 millioen Mark. Door het sterk vermeer derde bioscoopbezoek kwamen rond 8 millioen Mark méér binnen. Niet weinig droegen daartoe de speciale oorlogsjournaals bij. Vergeleken met 1939/'39 steeg het aantal bezoekers van 47.02 tot 60.83 millioen. In 1935.'36 bedroeg dit aantal 30.61 millioen, hetgeen dus beteekent, dat in oorlogs tijd twemaal zooveel menschen naar de bioscoop gingen als vijf jaar geleden. De amortisatie-moge lijkheden der filmproductie, die in 1038 al volko men onafhankelijk van het buitenland geworden waren, zijn derhalve nog aanzienlijk verbeterd. De „Aktiengesellschaft für Film-fabrikation", de „Afifa" heeft voor de eerste maal sedert haar bestaan meer dan 50 millioen meter film ontwik keld en afgedrukt, mede een gevolg van de groo- tere behoefte aan copiëen in de bioscopen. Er konden voorts belangrijke bedragen worden ge reserveerd voor theatervernieuwingen, productie risico's, kleurenfilm en technische eigendommen. Behalve een enorme uitbreiding van het studio complex te Babelsberg staan ook plannen tot uit breiding van het theaterpark op het programma. De Ufa maakte in het genoemde boekjaar 27 Duitsche speelfilms, 1 film in een vreemde taal, 18 korte films, 32 cultuurfilms, 156 journaals en 37 industrie- en propaganda-films. De omzet van het filmverhuurbedrijf steeg met 25";;. Op 31 Mei 1940 bezat de Ufa in Duitsehland 140 bioscoop theaters in 57 steden met 148.916 plaatsen. (Na dien is dit getal van 140 reeds gestegen tot 186 met inbegrip van de theaters in het buitenland). Rembrandt De levensgeschiedenis van een danseres; „KORA TERRY" In de film „Kora Terry" maken we wel zeer af doende kennis met de veelzijdigheid van de ar tiste Marika Rökk. Zij danst en zingt hierin dat het een lust is intwee rollen! Zij speelt zoo wel de rol van Mara als die van Kora Terry, variété-artisten, die eens in werkelijkheid hebben bestaan. Kora is een geraffineerde vrouw, die de mannen het hoofd op hol brengt, en het is geen wonder dat ook de dirigent van het variété-orkest in haar netten verstrikt raakt. Hij moet echter, als vele voorgangers, de ontgoocheling onder vinden. En het is daarna de lieve Mara, met haar zachte karakter, die hem tot zich trekt. Mara en Kora gaan op tournée naar Afrika, waar Kora danst en haar zuster mislukt als „Eintanzerin". Wanneer Kora door een toeval verward geraakt in een spionnage affaire schiet Mara haar bij een ruzie neer. Tops, de oude artist, die de twee zus ters heeft opgevoed, beweegt Mara ertoe, terwille van Kora's dochtertje onder den naam Kora Terry ver der te leven. Hij neemt dan de schuld van den moord op zich. Na omzwervingen vindt Mara als Kora haar geliefde, den violist, terug, die echter niets van Kora wil weten. Wanneer echter de loop der gebeurtenissen Mara dwingt afstand te doen van Kora's masker, vindt zij den weg tot het geluk. Marika Rökk is een charmante actrice, en daarom vergeeft men het haar gaarne dat ze het verschil in karakter tusschen Mara en Kora wel wat naïef slechts zoekt in het uiterlijke. Mara is gelijk een kostschoolmeisje, dat bij het minste geringste tranen in de oogen krijgt, en Kora heupwiegt en rolt met haar oogen zoodanig, dat men op grooten afstand de. gevaarlijke vrouw reeds ziet aankomen! Doch het pretentielooze van deze karakteriseeringen is zoo duidelijk dat we ze aag voor lief nemen. De dansscènes vormen de hoogtepunten, en hier doet Marika Rökb's talent zich van zijn besten kant kennen. Vooral de dans aan het slot. de Hon- jaarsche dans, wordt prachtig, met geestdriftig élan gepaard aan technische beheersching, uit gevoerd. De Oostersche dans speculeert wat te sterk op goedkoop succes. Zóó kan men altijd de oogen wel op zich gevestigd krijgen! De dans aan het begin, waar Mara op Kora's hoofd danst, verdient uit filmtechnisch oogpunt bewondering. Overigens mag men in het alge meen voor de filmtechnische realiseering der dubbelrol respect hebben. Men merkt bijna niet r- het veilige middel tegen elke verkoudheid 60 cent per potje bij Apothekers en Drogisten fl (Adv. Ingez. Med.) dat de twee zusjes, die steeds samen op het doek zijn, door één Marika Rökk gespeeld worden. Georg Jacobi, de regisseur, heeft in dit opzicht knap werk geleverd. Wanneer men deze film als volkomen pretentieloos amusement beschouwt kan men er zeer van genieten. Crenspatrouille. De film „Grenspatrouille" speelt zich af in de bergen, en aan dit feit is het te danken dat we, af gezien van de spanning, die we doormaken, ons hart kunnen ophalen aan het prachtige bergland schap in de sneeuw, het domein van smokkelaars en grenswachters. Een grenspatrouille is met de opsporing van een smokkelaarsbende belast, die zeer gevaarlijk is. Het spoor leidt naar een huis, doch- de grenswacht- commandant (een kloeke rol van Atilla Hörbiger) vindt in het begin hier niets verdachts. De huis houdster van den eigenaar van dit huis, twijfelt tusschen de liefldie, die ze voor den grenswacht commandant opvat, en haar haat tegen de grenswachters in het al gemeen, want men zegt dat één hunner haar man neergeschoten heeft. De tragiek van haar leven wordt nog grooter wanneer de commandant ver liefd wordt op haar zuster. De rol van de smokke laarsweduwe wordt indrukwekkend vertolkt door Gerda Maurus. Eigenlijk zijn de liefdesverklarin gen ondergeschikt aan het hoofdthema: de jacht op de smokkelaars. De bende blijkt zeer handig en driest en niet dan na spannende verwikkelingen, waarbij de twee vrouwen ten leste een woord mee spreken, gelukt het de grenswachtpatrouille de smokkelaars gevangen te nemen. Luxor RALPH ARTHUR ROBERTS in een amusante film. Het is eigenlijk lang geen gek recept, dat we in Frans Hals Theater deze week te slikken krij gen. Vrouwen, die een enechtvriend hebben, die te veel aangebeden wordt door het schoone geslacht, kunnen er haar lesje leeren, net als Nora, (de De Stedelijke Opera te Essen komt dezer dagen een reeks voorstellingen In Neder land geven, waarbij „Zar und Zimmer mann" zal worden opgevoerd. Een scène uit de opera. (Foto Pax-Holland) Onze voorouders uit de zestiende, zeventien de en achttiende eeuw hebben gelezen met een ijver, alsof zij de schade van vele eeuwen wilden inhalen. Natuurlijk was daar reden voor: de ontwakende belangstelling voor kunsten en we tenschappen, de tallooze ontdekkingen en uit vindingen in deze drie eeuwen, de godsdienstige en zedekundige disputen, die aan de orde van den dag waren, het bestaan van een Nederland sche literatuur, die-zich van gansch andere vor men bediende dan te voren, dit alles werkte mede tot de vorming van een lezend publiek en tot een niet geringe volksontwikkeling. Dat in geen huiskamer bij het overwegend Protestantsche volk een bij bei ontbrak is be kend genoeg. Over die Bijbel-uitgaven alleen zou een gansche serie artikelen te schrijven zijn. Be palen we ons er toe, te memoreeren, dat het voor het Nederlandsche Protestantisme zoo kenmer kende sectarisme er krachtig toe bijdroeg, dat verschillende bijbel-uitgaven het licht za gen. Waren er voor 1550 reeds 26 uitgaven ver schenen, later telde men het getal der ver schillende edities bij honderden. We noemen slechts den Delftschen bijbel, dien van Liesveldt, van Bieskens, den Emdenschen bijbel, den bij bel van „Deux Aes" of bijbel van Uilenspiegel, den Lutherschen bijbel, enz., totdat de bekende Statenbijbel, vertaald op last van de Synode van Dordt, in 1618 ónder goedkeuring' van de Staten-Generaal hier te lande burgerrecht ver kreeg en dat voor een goed deel tot in onzen tijd behield. Naast den bijbel is er geen boek, dat in de 17e en 18e eeuw zoo verspreid is als de gedichten van Jacob Cats, in wiens werken de vrome, bespiege lende. anderzijds critische en spottende volks aard 'sterk tot uiting kwamen. Er moge, vooral in later tijd meer traditie dan waardeering ge legen hebben in deze voorliefde voor Cats' wer ken, het blijft een feit, dat Cats jaren en jaren lang met zijn gedichten, die ons thans dikwijls vrij zouteloos, gezocht en grof lijken, een invloed van beteekenis heeft geoefend op het Neder landsche volk. Intusschen bleef het niet bij den bijbel en Cats. Daar waren voorts de Liedeboekjes, over het algemeen van nogal gepeperden aard, vooral de vroegste en wie gaarne de lof zingt van de soliditeit van onze voorouders mag wel eens bedenken, dat werkjes als ..Thtrsis Minnewit" he: tot een 6en. „Hei vermaaclijke Vrouwetuyntje' tot een óen, de „Herdersbruiloft" tot een 9en en „De Amsterdamsche Kermisvreugd" het tot een iOden druk brachten. En toch waren dat geen van alle boekjes, die uitmuntten door gekpischte taal of onschuldige voorstelling. En toen ze in latei- tijd als „Jufferboekjes" of „Mopjes" tot den def- tigen stand doordrongen kregen ze wel een mooier pakje, maar de inhoud verbeterde alles behalve. Wat dat uiterlijk betreft, schildpadden, met zilver gemonteerde bandjes of andere, even kostbare uitvoering verhoogden natuurlijk <"en prijs. In ebbenhouten of baleinen foudraals. met zilveren kettinkjes aan het ceintuur gehecht werden ze naar het gezellig avondje mede genomen en speelden daar een groote rol. Maar gelukkig las ons volk ook degelijker kost. Merkwaardig is het, dat in deze tijden, waarin over het algemeen toch met veel gebroken werd. de oude volksboeken in trek bleven. Zoo be leefde „Floris ende Blanchefloer" in de 17e eeuw nog 6 drukken en even vlijtig werd ge lezen in „Genoveva", „De Heemskinderen"; „De Ridder metter Swane", „Reynaert de Vos" en de „Fabelen van Esopus". Ook „Uilenspiegel" werd graag nog eens nageslagen, alles ten be wijze. dat de gehechtheid aan deze oude volks lectuur duurzaam was, zooals trouwens ook on ze tijd nog bewijst. Er was echter een nieuw soort lectuur, waar men even verzot op bleek en dat waren de reis beschrijvingen. Mededeelingcn over vreemde landen en volken namen onder de lectuur van die dagen een eex-ste plaats in. Jan Huygen van Linschoten. onze beroemde stadgenoot, ver raste zijn tijdgenooten met zijn befaamde „Voyagie van bij Noorden om langs Noorwegen de Noortcaep, Laplant, Vinlant, Ruslant", Oli vier van Noort schreef zijn „Journael van de Reyse door de Strate Magellana en andere vreemde Koninckryken", Bontekoe, Jan Man- devyl, Claes Compaen, e.a. voegden daar het hunne aan toe en de uitgevers waren wel zoo verstandig, om wat buitenlandsche ontdekkers geboekstaafd hadden, te laten vertalen, zoodat de Nederlandsche bibliotheek in die jaren kon bogen op een verzameling aardrijkskundige wer ken, grooter dan welhaast geen enkel land be zat. Onnoodig te zeggen, dat aan de uitvoering, ook aan de illustratie en karteering meestal groote zorg werd besteed, waartoe de staag voortschrijdende druktechniek alle gelegenheid bood. Tot de kennis van zeden en gewoonten in deze eeuwen hebben een groot aantal boeken bijgedragen, die men als „Emblemata-boeken" heeft ingedeeld. Het waren verzamelingen van zinnebeeldige prenten met opschriften en de uitlegging in verzen er onder. Ze waren van alge- meenen aard en de Inhoud had op allerlei onder werpen betrekking. Ze waren leerzaam, stich telijk, politiek, pikant enz. en vooral de illustra ties bieden ons thans nog een waardevollen blik in het maatschappelijk en geestelijk leven van twee-, driehonderd jaar geleden. Wat tenslotte de belle trie betreft, de poëzie won het ver van het proza. De rijmharts- tocht woedde tot ver in de negentiende eeuw en tegenover enkelingen als de ernstige Coornhert en de, een eeuw later levende, luimige Justus van Effen staan tientallen dichters, Bredero, Vondel, Hooft, Huygens, Coster, Asselijn, Spie gel, Langendijk, om er maar enkelen te noemen, die het dichtwerk den eenigen vorm bleken te achten, waarin zij zich konden uiten. Pas te gen het einde der 18de eeuw kwam het proza aan bod in den vorm van den zedekundigen en historischen roman. Het spreekt haast vanzelf, dat bij zulk een overvloed van lectuur de boekhandel zijn vleu gels uitsloeg. Belangrijke boekhandels in onze dagen zijn dikwijls gefundeerd in de 18e eeuw. al zijn bij de meeste drukkerij en boekhandel elk hun eigen weg gegaan. Veeal immers was de drukker boekverkooper en de boekhandelaar drukker-uitgever. Men was nog niet aan den tijd der gespecialiseerde bedrijven toe en vond el kander in het Boek ver koopers-, Boekdrukkers en Kunstverkoopersgild, onder welke kunstver- koopers bijvoorbeeld hier te Haarlem ook han delaren in galanterieën waren begrepen. En waar de boekhandel hoofdzaak was, daar werd in ieder geval toch van den eigenaar verwacht, dat hij ook de techniek van het boekenmaken beheerschte, zoodat een gezel, die het tot mees ter wilde brengen, als proefstuk een bindwerk van stavast te maken kreeg, om maar één on derdeel van zijn examen te noemen. Het be hoeft dan ook niet te verwonderen, op oude af beeldingen van voorname boekenzaken een bin der aan het werk te zien in een achteraf-hoek van den winkel. De gestadige omgang met een publiek, dat zoo veel belangstelling aan den dag legde voor de meest uiteenloopende onderwerpen vorderde in- tusschen een groote ontwikkeling van den boek verkooper. Hij moest uit den aard der zaak op de hoogte van de lectuur uit heden en verleden zijn, en had den plicht, behalve zich in de steeds vorderende techniek te verdiepen, ook de zorg voor zijn zaak, die veel bedrijfskapitaal ver- eischte, dat voorzichtig diende te worden be legd. Wie dit in het oog houdt, begrijpt den dieperen grond van het feit, dat ons land thans kan bogen op een stand van boekhandelaren, die in zoo groote mate bijdraagt tot de verhef fing van het ontwikkelingspeil van ons volk. Moge de a.s. Boekenweek toonen, dat het le- 'end publiek deze verdienste erkent! 45 BEKENDE MERKEN Ook ln huurkooj DE STOFZUIGER CENTRALE H A G E M A GED. OUDE GRACHT 52 - TELEF. 1276 (Adv. Ingez Med.) heldin van de film) ook al zal het ook haar dikwy] moeilijk en zwaar vallen. Het is in het huwleijk van Peter en Nor (Johannes Riemann en Leny Marenbach) al nii veel anders, dan het helaas zoo dikwijls gaat e zooals het oude spreekwoord zegt: „Bij elkaa deugen ze niet, van elkaar mèugen ze niet". Pete is een temperamentvolle artist, die z'n vrouw ge regeld tot wanhoop brengt, terwijl Nora ook Pete telkens en telkens weer irriteert, hoewel ze i hun hart heel veel van elkaar houden. De eenig oplossing is scheiden. Oompje (Ralph Arthu Roberts) is jurist en zal dat zaakje in orde bren gen. Maar daar hij als advocaat heel veel van di paartjes bij zich krijgt en hen met raad en daa moet bijstaan, heeft hij zoo langzamerhand bijzonder juisten kijk op deze aangelegenhedei gekregen. Hij weet dan ook een uitstekende re medie voor heethoofden als neefje Peter is Of het geneesmidde in alle gevallen gunstig zal uitvallen zouden we niet graa verzekeren, maar Peter werkt het zoo uitstekend, dat hij weer do en dol verliefd wordt op zijn eigen vrouw tegen over andere vrouwen bijna vrouwenhater word en uit de beproeving als een gelukkige man ei vader te voorschijn komt, die veel geleerd afgeleerd heeft. Een dikwijls geestige dialoo; maakt het geheel nog amusanter. Frans Hals Haarlemsche Orkest Vereeniginj Ledenconcert Het programma van dit concert werd gewij- zigd.Het slotnummer, de Cyrano-ouverture, vervie en terwille van de symmetrie werd dc Tzigane van Ravel vóór, Bach's Vioolconcert na de zeer korte pauze uitgevoerd. Vooraf ging Haydn's Symphonie „La Reine' zoo genoemd, wijl ze bij Marie Antoinette bij zonder in den smaak viel. Deze Symphonie da teert, evenals haar zusterwerken .L'Ours" er „La Poule" uit het jaar 1786, dus uit den tijd van Haydn's z.g. „Pariser Sinfonien" De „Ox- ford"-S. en de S. in G. gr. t., die we eenige we ken geleden op een H.O.V.-concert hoorden, zijn slechts twee jaar later ontstaan, maar die twee jaren beteekenden een aanzienlijken groei in Haydn's kunst der thematische bewer king. Toch doet deze zich ook in de S. „La Reine" gelden; de doorwerkingen van het Vivace en van het Presto bieden menig interessant o! De geestig moment. Het Adagio is een echte in leiding, zonder zelfstandige beteekenis of afron ding, en gaat recht op het Vivace af; de Ro- manze is een kleine cyclus van variaties waarin de verscheidenheid alleen uit de orkestratie re sulteert, maar melodie en karakter ongewijzigd blijven. De melodie is aan een Fransche romance „La gentille et jeune Lisette" ontleend: vandaar de naam „Romanze" voor dit Alle gretto. Van het Menuetto onderscheidt zich het hoofdgedeelte door zijn stoeren, haast militai ren gang; het Trio echter verplaatst ons naar een dorpsherberg. De vertolking dezer Symphonie door Marinus Adam en ons orkest mag over 't geheel zeer ge roemd worden; slechts waag ik het, op te mer ken, dat een rustiger tempo der Romanze mij geschikt geleken zou hebben om een werkzaam contrast tusschen de snelle hoofddeelen tot stand te brengen. Roemen mag men ook Gijs Beth's interpretatie der hoogst moeilijke „Tzigane", dat grillige, schijnbaar in ongeremde improvisaties begin nend stuk met zijn curieuze klankeffecten, zoo als de slechts door de harp begeleide pizzicati der solo-viool. Het was als een uiting van koene, virtuoze ongebondenheid, die haar tegendeel vond in de strakke lijnen van Bach's a-mineur- Vioolconcert. Strakke lijnen, ja, maar door de vertolking gebogen tot een lenigheid, die de aan dacht gespannen hield en die in het uit een osti- rate basfiguur ontwikkelde Andante ook tot 1 et gemoed sprak. Onze concertmeester legde er een eer mee in, evenals hij te voren met de voor dracht der „Tzigane" gedaan had; men gaf hem de eer die hem toekwam in den vorm van warmen bijval en bloemen. K. DE JONG. de all Bel op 14609 RADIO-MOORS N.V. I KRUISSTRAAT 38 VAN OUDS BEKEND (Adv. Ingez .Med.) Chot. CTfa-HAmmere* Marika Rökk

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 10