Op Ontdekkingsreis FLITSEN U-ooneet Toen Utrecht nog geen Jaarbeurs maar wel Jaarmarkten kende DE BAND. vóór honderd jaar IN SDAG 11 MAART 1941' H A A R T; E M*S DAGBCAD 3 Wanneer de dissel lustig op den ijzeren ring _n oe duigen wordt geslagen klinkt er een vroolïjk dorpseh geluid uit de kuiperij, dat aan de bedrijvigheid in een smidse doet denken, waar de hamerkop gestadig op het hoefijzer van een paard neerkomt. „Hou 's op Hannes", zegt Divendal, wanneer er ■zoek in de kuiperij komt en de knecht laat zijn imer die dissel heet en speciaal zoo gecon- rueerd is dat de kophoepel en de buikhoepel er ied mee geraakt kunnen worden even rusten, et geluid van den hamer op het ijzer, dat in de Seine werkplaats de allure aanneemt van het la- aai op een scheepswerf, versterft, doch juist die ilte, die het den bezoeker mogelijk maakt om te ireken, brengt hem ih verlegenheid. Want het is en prettige gewaarwording om arbeid te onder reken. Temeer waar de bezoeker juist komt om arbeidssfeer te ontdekken en sis een wolk de gendruppels, in zwarte lettertjes te laten neer- aan. Maar Divendal vertelt al honderduit over zijn rerk, en tenslotte brengen zijn woorden ons didh- tr bij de sfeer van zijn werk dan de hamerkloppen, een buitenstaander slechts op zijn zenuwen unnen werken. in de arbeidssfeer van... Drie geslachten lang wijden de Divendal's zich Haarlem al aan de kuiperij. Zoo wat honderd- 'intig jaar geleden begon grootvader het bedrijf, o'er, die het overnam, is nog in leven en de zoon thans de familietraditie in zijn werkplaats in Anthoniestraat voort. In al dien tijd is er na- urlijk zoo een en ander veranderd. Grootvader maakte nieuwe vaten kant cn klaar, Dch die werkzaamheid is tegenwoordig door de brieken overgenomen en de zoon wijdt zich thans n het vervaardigen van nieuwe vaten.... uit ide! Dat zit zoo. De boterfabrieken verpakken hun ostelijke product in splinternieuwe vaatjes, 'anneer de boter hier voor de handelaren uit is •gaan mogen de vaten niet nog eens gebruikt wor- en,' want dat zou niet voldoen aan de gestelde scben voor de hygiëne. Deze vaatjes nu koopt de dendaagsche kuiper op. Als „waaiers" komen >ze im de werkplaats, d.w.z. dat de kophoepel er iet omheen zit, en de duigen dus in waaiervorm itstaan. En al is de kuiper dan eigenlijk geen 100 :t. kuiper meer hij maakt immers geen nieuwe aten meer er blijft toch nog werk genoeg voor ïm.over, nadat de groote broers de vatenfa- ieken de voornaamste bestellingen voor den sus van den handwerksman weggehaald hebben, ant men koopt bij hem regentonnen, tonnen voor srf en tonnen voor de inmaak. Vooral die inmaak eeft vorig jaar een ware hausse in de werkplaats bracht en al worden 'met bonnen geen tonnen •rdient, de baas is niet ontevreden, zooals hij me trtelt. Er komt bij de vernieuwing der tonnetjes eg heel wat kijken, want voor de boter heeft men niet waterdicht behoeven te maken. En dat moe- n ze nou, voor de inmaak, den regen, de verf en Klere vloeistoffen, wèl worden. Bovendien veran- Hen de maten. Zoodat de oude duigen bijgewerkt oeten worden. Nieuwe hoepels, kersversoh uit de iesbosch gearriveerd, worden om de duigen ge- gd, wanneer deze reeds door een ijzeren ring tak bij elkaar zijn gebonden. De z.g.n. „slagband" ordt verwijderd wanneer de teenen hoepej zit. Soms wordt het vat nog ouderwetsch „gevuurd". i zit dan nog geen bodem in; de duigen in kring- Mtn worden dan om een vuurpot heen gezet en oor de warmte trekken ze en ontstaat een wel- last naadloos rond model. De vaten, die er zoo ge- illig „rondgebuikt" uit zien zijn vast allemaal „ge- uurd"! Een typisch instrument is de omgekeeivJe schaaf, we zouden ook kunnen zeggen: de passieve haaf. Want deze wordt niet door de handen over ft'hout bewogen doch ligt als het ware lui op iar rug en de duigen worden er langs op en neer- ohaald om een schuin kantje te krijgen, waardoor elkaar kunnen pakken. De bodem wondt er niet zoo maar ingezet want !n zou deze onder de vracht, die later in het vat omt bezwijken. Met een bijzonder mes, dat "t rond snijdt, wordt den onderkant van 't vat eerst een groeve, de troos" zooals deze in kuiperslatijn heet, gemaakt, tl in die groeve wordt dan de bodem klem gezet, rodat hij er niet in of uit kan. Na de vorstperioden vormen de stuk ge\moren Bgentonnen een welkome kluif voor den kuiper R hij zal zich daar, nu we weer een flinke vries- Briode achter den rug hebben afkloppen, opdat niets meer komt! wel weer mee bezig hou- fn. Het steekmes om ronde kanten aan den bodem i krijgen, de dissel voor het slaan e'er ringen, de öherpe dissel om te hakken cn de zethamers om e banden aan te drijven zullen wel geen oogen- Kk rust hebben. En „Hannes" zal slaan dat het een lust is, niet Bderbroken door nieuwsgierige bezoekers. In de manier van het kuipen is sedert grootvader langer dan een eeuw geleden mee begon, bijna iets veranderd. De werktuigen zijn dezelfde ge leven en de vaten bestaan ook heden ten dage nog k duigen en hoepels. Alleen heeft de jonge Di endal zich een electrisdhe lintzaag aangeschaft. ,Mijn vader heeft er nooit aan gewild" vertelt ij me. „Maar 't is mij makkelijker". Doah dit is an ook de eenige moderniseering in het bedrijf, oor de rest is alles practisch bij het oude ge leien. Ook de mondboor mag op een respectabel ver- kien terugzien. Dit is de boor, waarmee bet Blondje" in het vat het spongat gemaakt wordt. Daar stroomt dan straks, wanneer het vat in functie is, de wijn door! Want ook wijnvaten worden hier gemaakt. Van zijn twaalfde jaar af is Divendal al in het kuipersvak. En eigenlijk heeft hij zelf in een privé- spreekwoord, dat aan den muur hangt, zijn arbeid beter gekenschetst dan ik 't hier doe: „Jong geleerd oud gedaan voor goede kwaliteit hier binnen gaan". v. H. De levering van bouwmaterialen. De directeur van het rijksbureau voor bouw materialen heeft besloten de thans van kracht zijnde ontheffing van het verbod zonder een van hem verkregen schriftelijke vergunning bouwma terialen te verkoopen of af te leveren, mede in te trekken ten aanzien van metselsteen, kalkzandsteen en straatklinkers, voor zoover betreft de verkoop of de levering dezer producten naar Duitschland. Derhalve zal tot nader order de verkoop of de levering der genoemde producten naar Duitschland slechts zijn toegestaan met schriftelijke vergunning van meergenoemden directeur. ONDERMAATSCHE VISCH IN BESLAG GENOMEN. De chef-veldwachter te Lemmer heeft bij een vischhandelaar een party van 100 KG ondermaat- sche snoekbaars welke voor verkoop gereed lag in beslag genomen. Tegen den handelaar is proces verbaal opgemaakt en de visch is onder de armen verdeeld. Voorts heeft de chef veldwachter in samenwer king met de centrale recherche van Amsterdam op de Lemmerboot 28 kisten ondermaatsche snoek baars in beslag genomen. Tegen den handelaar verzender is proces-verbaal opgemaakt. Graal FAILLISSEMENTEN. (Opgegeven door afd. Handelsinformaties en Co. N.V., Amsterdam). UITGESPROKEN 7 Maart. Nalatenschap van H. L. Claus, laafst gewoond hebbende te Rotterdam. Heemraadssingel 317. Recht. Comm. Mr. G. L. van Es, Cur. Mr. H. B. van Riesen, Rot terdam. 7 Maart. S. P. Sles, kleermaker. Rotterdam. Heer Ker- stantstraat no. 4. Recht. Comm. Mr. G. L. van Es. Cur. Mr S de Waard, te Rotterdam. OPGEHEVEN WEGENS GEBREK AAN ACTIEF: 6 Maart. W. J. Essers, vrachtrijder, wonende te Chèvre- mont-Kerkrade. 6 Maart. A. Hartog, hötelhouder. Valkenburg. GEDEPONEERDE UITDEELINGSLIJSTEN: 5 Maart. Sietre Veenstra. smid en rijwielhandelaar, Hemrlk. Geëindigd door het verbindend worden der eenige uitdeelingslijst. Uitk. 3.74 7 Maart, de Vennootschap onder de Firma Gebr. Kos ters. Heerewaarden. Idem. Ultk. 1 7 Maart. C., M. Kosters, graanhandelaar. Heerewaarden. Idem. Uitk. nihil aan conc. crediteuren. 7 Maart. D. J. Kosters, graanhandelaar. Heerewaarden. Idem. Uitk. nihil aan conc. crediteuren. 7 Maart. N.V. „Kamper Bank", gevestigd te Kampen. Geëindigd door het verbindend worden der 3e, tevens slotuitdeelingslijst. C. Pinkster, winkelier. Zuidlaren. Idem der eenige uit deelingslijst. Uitk. nihil aan conc. crediteuren. Het is men weet het uit de officieele bekend making thans niet meer mogelijk in den vrijen handel een rijwielband te koopen. Ook dat gaat op 'den bon. En er komen alleen bepaaide personen voor een toewijzing in aanmerking. Iemand moet niet alleen eiken dag op de fiets zitten, maar bo vendien niet minder dan 5 K.M. van zijn werk wo nen om met kans op succes een aanvraag te kun nen 'ndienen. 5 K.M. is een flinke afstand, bijna een uur loopen. Wie op of nabij de Groote Markt te Haarlem werkt, moet om enkele voorbeelden te nemen in de omgeving van Groenendaal te Heemstede of aan den Vergierdenweg in Haarlem-Noord om die 5 K.M. te halen. Wie dichterbij woont moet. als zijn banden ver sleten zijn, gaan loopen. Dat is overigens gezond en goed voor de slanke lijn. Als men een nieuwe fiets koopt, krijgt men er een'zonder banden! Elke fietser zal dus van nu af aan wel uiterst zuinig zijn met zijn banden, opdat hij zoo lang mogelijk zal kunnen blijven rijden, Het zou ons niet verwonderen als wij binnenkort weer zooals men zich dat ook uit den vorigen oorlog her inneren zal banden met „steunlappen" ziet ge bruiken. Het rijdt wel niet prettig, bij elke omwen teling voelt men een schokje als herinnering aan -de reparatie, maar de fiets blijft draaien. Die pe riode zal misschien zelfs gauwer komen dan veelal verwacht wordt, want het was al meer dan een half jaar heel moeilijk om een band te koopen. Het is dus geen wonder dat er een buitengewone belangstelling voor oude fietsbanden gekomen is. Toen wij Maandag op de Botermarkt te Haarlem een kijkje namen stonden daar eenige kooplieden met stapels oude banden. Die waren nog zonder bon te koop. IJverig werden ze geïnspecteerd door kooplustigen, want de prijs was niet hoog. Voor enkele dubbeltjes kon men al eigenaar worden. Maar een der kooplieden verklaarde eerlijk: aan alle banden mankeert iets. Het waren afgedankte exemplaren. Toch werden er veel gekocht. Een der koopers merkte op: „Je kan er in elk geval nog op rijden". De man die naast hem stond beaamde dit en zei: „van twee slechte maakte ik een goede". Die was wel optimistisch. Het was een wedstrijd om uit de banden de beste, of althans de minst-slechte, uit te zoeken. Elke band werd in de hand genomen om de zwakke plekken en gaten te tellen. Het eigenaardige was dat op de markt vrijwel uitsluitend oude buitenbanden te koop waren. Óude binnenbanden werden er zoo goed als niet gezien. Zijn die nóg schaarscher? Voor de rijwielherstellers komt vermoedelijk weer een drukke tijd aan wat het repareeren van banden betreft, in vakterm aangeduid als „eerste hulp bij ongelukken". Er is een tijd geweest dat de banden zoo goedkoop waren, dat het lappen van een binnenband bijna even duur was als een nieu we band. Dan kwam men er al gauw toe om te zeg gen: leg er maar een nieuwe om. Maar dat be hoort nu tot het verleden. Over eenigen tijd zal menige binnenband doen denken aan een lapjes deken. Erg is dat niet. want een fietsenhandelaar merkte op: Als de band zelf nog goed is, beteekent een lapje meer of minder niet?, feitelijk is een goed gelapte band haast nog sterker dan een nieuwe. Dat is voor velen een troost. VAN T. SPBELTUIN VEREEN. „HET OOSTERKWARTIER". Het bestuur der Speeltuinveieeniging „Het Oosterkwar- tier" te Haarlem deelt ons mede dat alle clubs weer hervat zijn. No. 250 Moeilijk besluit De gasten zijn eindelijk weg. Zul je nu nog samen even de vaat doen of liever morgen ochtend er wat vroeger voor opstaan? Het ligt niet in de bedoeling, u met een praatje over het tooneel voor ongeveer honderd jaar lan ger bezig te houden dan ge noodig hebt. om uw kleintje koffie in de pauze te verschalken. We drinken tegenwoordig een kopje koffie in den schouwburg, hetgeen me er aan doet denken, dat er een tijd is geweest, dat men gewoon was, in den schouwburg iets anders en minder onschul digs te drinken. Dat is nu wel langer geleden dan honderd jaar, maar het ls toch wel aardig, om te weten dat in het begin der zeventiende eeuw de schouwburgzalen nu niet bepaald matigheids colleges onderdak versohaften. Zoo werd in de schouwburgzaal van het Hotel de Bourgogne te Parijs twee uur voor het begin van de voorstelling Friesche handelsvloot bracht Aziatische waren naar de Bisschopsstad Dat juist Utrecht als plaats voor de Jaarbeurs is gekozen, houdt natuurlijk in de eerste plaats ver band met de gunstige geografische ligging in het midden van ons land, maar tegelijkertijd kwam het voorrecht, wat het houden van een jaarbeurs be treft, ongetwijfeld aan Utrecht toe, vooral ook uit historische overwegingen. Reeds in het begin der 12e eeuw tooh was de Bisschopstad vermaard om haar jaarmarkten, welke in den ouden tijd steeds samenvielen met hooge kerkelijke feesten. In de benaming tkermis, welke aanvankelijk kerekmisse luidde, is hiervan nog iets terug te vinden, want bij gelegenheid van de jaarmarkten werden ook plechtige processiën gehouden, hetgeen zelfs aan leiding was, dat in sommige steden de jaarmarkt de Ommegang werd genoemd: in dit verband was in latere eeuwen de Delftsche Ommegang van groote vermaardheid geworden. De oude Bisschopstad genoot zelfs het voorrecht, dat er jaarlijks vier groote jaarmarkten werden gehouden en wel ter gelegenheid van het Paasph- feest, op St. Jan. op St. Maarten en op Maria-ge- boorte. De eerste was de grootste der vier mark ten en dan bezochten zoowel vorsten als geeste lijke en wereldlijke personages van hoogen rang de stad, ten eerste om deel te nemen aan de plech tige hoogtijviering, maar ook om hun oogen den kost te geven en zich te verlustigen in al het fraais, dat ten toon gespreid lag. Meermalen was het (in de 12e eeuw) de keizer zelf, die te Utrecht het Paaschfeest kwam vieren en de Paaschmarkt op luisterde. Hij werd dan vergezeld door een eigen hofhouding en had tal van rijksvorsten en graven in zijn gevolg. Als Utrecht zulk bezoek ontving, was het Bisschopshof dagen lang het tooneel van schitterende maaltijden en feesten, waarvan de vreemde kooplieden later in andere steden veel wisten te vertellen. Zoo verbreidde de roem van Utrecht zich meer en meer en werden telkens nieuwe bezoekers er toe gebracht, in de toen reeds belangrijke handelsstad een kijkje te gaan nemen. Opmerkelijk mag het genoemd worden, dat, hoe wel onze voorouders in de 12e eeuw toch over zeer beperkte vervoermiddelen konden beschikken, de bezoekers van de Utrechtsche jaarmarkten, daar de prachtigste voortbrengselen uit Oostersche lan den konden aantreffen. Dit wordt verklaard dogrdat de Friesche handelsvloot in het begin der 12e eeuw zeer uitgebreid was. De schepen voeren op Oost- land, waaronder de zuidkust van de Oostzee ver staan werd en welke door Slavische volken be woond werd. Van daar ontving Utrecht de Aziati sche waren, want de Oostlanders stonden in be trekking met hun stamgenooten in het binnenland en dreven een uitgebreiden hadel met Constantino- pel, den hoofdzetel van den toenmaligen wereld handel. Andere Friesche schepen voeren op Saksen; langs de Elbe werd de opbrengst der Saksische en Bo- heemsche bergwerken aangevoerd, én Utrecht werd de stapelplaats en markt der Duitsche metalen. Weer andere schepen brachten zout aan uit Enge land en Portugal, dat te Utrecht in Rijnsche pen werd overgeladen, om er de Bovenlanden van te voorzien. Ook het kleine Muiden had destijds zijn aandeel in deze wereldscheepvaart want menige Deen en Noorman zag men vóór Muiden verschijnen en de Vecht op stevenen om te Utrecht groote partijen haring te lossen en daarvoor in ruil wijn in te ne men. Met dien Noorschen haring voeren de Utrecht sche schippers den Rijn op tot boven Coblenz en den Moezel tot Trier, en keerden rijk geladen met Rijnschen wijn terug. Maar niet alleen wijn, doch ook granen, hout en steen haalden de Utrechtsche schepen van den Boven-Rijn. Onder deze omstandigheden behoefde het geen verwondering te wekken, dat er inderdaad op de Utrechtsche Jaarmarkten in hei begin der 12e eeuw waren uit alle werelddeelen te bewonderen vielen. Als de tijd naderde, waarop de jaarmarkt geopend zou worden, waren dagen achtereen alle toegangs wegen tot de Bisschopstad, zoowel te land als te water, aanmerkelijk drukker bezocht dan in ge wone tijden. Reizigers van eiken stand, te paard en te vöet, bewogen zich in de richting Utrecht. De vrije markt gaf niet alleen aan alle vreem delingen het recht van handel, maar ook dat van verblijf. Buiten de jaarmarkt om mocht in dien tijd geen vreemde in een besloten stad overnachten, tenzij hij geleide gevraagd en verkregen had. De jaarmarkt gaf vrijgeleide aan allen die ha^r bezoch ten. Het openen van de jaarmarkt werd aangegeven door het oprichten van een kruis en zoodra dit ge schiedde, werd tegelijkertijd klokgelui vernomen. Met dit klokgelui werd de marktvrede afgekondigd en wee dengene, die dien vrede verbrak; hij werd voor eeuwig gebannen uit de stad en het Neder- sticht. De kerk wijdde de marktdagen in met plechtigen ommegang. Bij die processie volgden burgers en vreemden, want het schouwspel was altijd weer indrukwekkend. De Utrechtsche Kapittelkerken spreidden een schitterende pracht ten toon en ook de gilden vooral die der cordewaniers (leder werkers), graeuwerkers (bontwerkers) riemsnij ders (zadelmakers) en Iouwers (looiers) wed ijverden in het op de kranigstc wijze dragen van banieren, zilveren schilden, beelden en andere gilde- sieraden. Aan het hoofd van den stoet gingen de schutterijen, volledig toegerust met stormhoed en maliënkolder, met zwaard en knijf en stalen flits- of kruisboog. Die schuttersgilden waren .er trotsch op, zich in volle wapenrusting te vertoonen. en voor het oog van vriend en vreemde, het bewijs te leveren van Stads-weerbaarheid. Daarom was het ook, dat nog eeuwen later, toen reeds alle kerke lijke feesten en processiën bij de jaarmarkten waren afgeschaft, altijd nog de optochten der schutterijen stand hielden. Wat de jaarmarkten zelve betrof, werden kramen met allerlei koopwaren opgeslagen, het liefst in de nabijheid der hoofdkerken. De markt bepaalde zich echter niet tot enkele pleinen, maar strekte zich uit over de geheele stad. Ook aan de huizen werden uitstallingen gemaakt, want wie een voorhuis te missen had, verhuurde het aan een vreemde kra mer. Vergelijken wij de hierboven beschreven toe standen op de jaarmarkten met de huidige Utrecht sche jaarbeurs, dan vallen er wel groote verschillen te constateeren, maar in dit ééne opzicht stemmen zy toch met elkander overeen, n.l. dat de opzet van jaarmarkt en jaarbeurs was en is, om verkooper en kooper gemakkelijker tot elkaar te brengen. W. ARBEID ÜP HET LAND. Voor Ue goede verdeeling der kunstmeststoffen wordt gebruik gemaakt van een speciale strooimachine. (Foto Pax Holland) gedobbeld en gedronken, gescholden en gevochten. Dat ging zelfs onder de vertooning voort. En in Engeland waren de eerste schouwburgzalen alle kroegen. In 1635 werd dan ook aan den bur german in Parijs verboden, schouwburgzalen met degens binnen te gaan. Blijkbaar was dit voor vechtersbazen geen bezwaar, want in 1791 werd zelfs een stok of ieder voorwerp, dat tot wapen kon dienen, in den Franssohen schouwburg gewei gerd. En niettemin heeft er in een der Parljsche schouwburgen op 22 Maart 1817 een hevig gevecht met rottingen plaats gehad tusschen ontevrede nen en enthousiasten. Maar dit alles heeft natuurlijk niets te maken met ons vaderlandsoh tooneel van een eeuw ge leden, waar de kunst met ernst en toewijding ge diend werd en het publiek zijn fatsoen hield, al liet het zich ongetwijfeld sterker gelden dan heden ten dage. Het moet tegenwoordig al héél. héél erg zijn, als ons publiek openlijk teekenen van afkeuring geeft. Maar toen Louis Bouwmees ter^ grootvader Rosenveldt, een in zijn dagen ge liefd acteur, eens een benefit-avond gaf werd het stuk ..Nood zonder zorgen en zorgen zonder nood" finaal uitgefloten. Ge vindt dit terecht oen won derlijken titel voor een tooneelstuk. Die titels zou den ons trouwens tegenwoordig over het algemeen niet liggen. Men leefde in een tijd. waarin een res pectabel tooneelstuk een dubbelen titel had Ik noem er u enkele; „De Physionomie of Karei en Sophia". .Azemia of de wilden". „Het Scheve- ningsche meisje of de verliefde Neger", „Karei en Georgette of een uitstapje naar Haarlem". Wij hebben in onze dagen ook nog wel eens merkwaar dige titels voor onze tooneelstukken, maar iets is er toch wel veranderd. Veel veranderd is er natuurlijk in de tooneel- machinerie. Vooral wanneer er gehesdhen moest worden wilde het nog wel eens voorkomen, dat een touw het begaf of een katrol vastliep. Zoo bleef eens gedurende een vol bedrijf in dc voor stelling van „Moeder de Gans" in den Amster- damsohen Schouwburg een boerenwoning boven een boschlandschap hangen en tijdens een voor stelling van „Gijsbreglit van Aemstel" daalde de engel Rafael wél uit hooger sferen neer,, maar was. door een foutje in het hijschtoestel genood zaakt. langs den gebruikelijker) weg het tooneel te verlaten. Bij een voorstelling ten bate van slachtoffers van een watersnood in Noord Hol land dienden .Adonis en Venus" op een wolk te verdwijnen, maar het snoode toevel was oorzaak, dat de wolk aan een prieel bleef haken, zoodat het publiek niet moede werd, de bungelende bee- nen van het tweetal toe te juichen. En de kleedijDe Grieksc.he Achilles verscheen met een gepoederde pruik, lubben uit de mouwen en witte zijden kousen aar.. De meergemelde Rafael was met een hoepelrok uitgedost en Bade- loch droeg het costuum uit den Franschen tijd. Zoo nauw nam men het niet. Men wil wel zeggen, dat er In onze dagen een beetje te veel gejubeld wordt, maar ook in die dagen was men van jubileumvoorstelllngen en af- scheidsdito niet afkeerig. Alleen, men legde er, vergeleken bij thans nog een schepje op. Wij hul digen of nemen afscheid in de pauze of aan het slot. Voor honderd jaar was een behoorlijk deel van de voorstelling aan de plechtigheid gewiid. Zoo vierde de acteur Dirk Kamphuysen zijn vijf- entwintigjare tooneelloopbaan met een zinne beeldige voorstelling, getiteld. „Het feest van Thalia". Er werd hem daarin door den in zijn tijd vermaarden acteur Majofski een loflied toegezon gen en daarop volgde „de bekroning van dien dierbaren priester door zijn gade, die in het ka rakter der zanggodin hem.aLs een getrouw dienaar van Thalia's heiligdom aan het verrukte publiek voorstelde, omgeven van acht. deels dansende, deels Ioopende zanggodinnen, Thessalische jonge lingen en maagden". Het moet grandioos geweest zijn. En toen de echtgenoote van den beroemden Snoek afscheid speelde sprak haar man haar toe in een dichtstuk van „onderscheidene fraaie cou pletten". Ge moet daar maar eens aan denken, als de een of andere feestredenaar wat lang van stof is. Nog Ls het wel aardig, te hooren, dat dames haar hoed ophielden. Dat brachten de goede vor men zoo mede, want het wilde wel gebeuren, dat de aandacht van dezen of genen jonkman voor het tooneel verflauwde, zoodat hij ter afwisseling zijn aandacht aan het parket besteedde- en dan interessante ontdekkingen deed. Ook zooiets 'komt tegenwoordig nooit meer voor. D. Electrische locomotieven bij de spoorwegen? Naar het Utr. Nieuwsblad verneemt, Ls bij de Nederlandsche Spoorwegen in behandeling een plan tot aanschaffing van een tiental elec trische locomotieven. Indien het blad wèl inge licht is, kan binnen korten tijd opdracht tot den bouw worden tegemoet gezien. Het is de bedoeling dat de nieuwe electrische locomotieven dienst zullen doen op het geheele geelectrificeerde net. Men hoopt dan ook dat zij afgeleverd zullen kunnen worden bij de in- dienststelllng van de geelectrificeerde Gooilijnen (wellicht dus tegen Mei van het volgend jaar.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 5