Op Ontdekkingsreis
FLITSEN
U-ooneet
Toen Utrecht nog
geen Jaarbeurs maar
wel Jaarmarkten kende
DE BAND.
vóór honderd jaar
IN SDAG 11 MAART 1941'
H A A R T; E M*S DAGBCAD
3
Wanneer de dissel lustig op den ijzeren ring
_n oe duigen wordt geslagen klinkt er een
vroolïjk dorpseh geluid uit de kuiperij, dat aan
de bedrijvigheid in een smidse doet denken,
waar de hamerkop gestadig op het hoefijzer
van een paard neerkomt.
„Hou 's op Hannes", zegt Divendal, wanneer er
■zoek in de kuiperij komt en de knecht laat zijn
imer die dissel heet en speciaal zoo gecon-
rueerd is dat de kophoepel en de buikhoepel er
ied mee geraakt kunnen worden even rusten,
et geluid van den hamer op het ijzer, dat in de
Seine werkplaats de allure aanneemt van het la-
aai op een scheepswerf, versterft, doch juist die
ilte, die het den bezoeker mogelijk maakt om te
ireken, brengt hem ih verlegenheid. Want het is
en prettige gewaarwording om arbeid te onder
reken. Temeer waar de bezoeker juist komt om
arbeidssfeer te ontdekken en sis een wolk de
gendruppels, in zwarte lettertjes te laten neer-
aan. Maar Divendal vertelt al honderduit over zijn
rerk, en tenslotte brengen zijn woorden ons didh-
tr bij de sfeer van zijn werk dan de hamerkloppen,
een buitenstaander slechts op zijn zenuwen
unnen werken.
in de arbeidssfeer van...
Drie geslachten lang wijden de Divendal's zich
Haarlem al aan de kuiperij. Zoo wat honderd-
'intig jaar geleden begon grootvader het bedrijf,
o'er, die het overnam, is nog in leven en de zoon
thans de familietraditie in zijn werkplaats in
Anthoniestraat voort. In al dien tijd is er na-
urlijk zoo een en ander veranderd.
Grootvader maakte nieuwe vaten kant cn klaar,
Dch die werkzaamheid is tegenwoordig door de
brieken overgenomen en de zoon wijdt zich thans
n het vervaardigen van nieuwe vaten.... uit
ide!
Dat zit zoo. De boterfabrieken verpakken hun
ostelijke product in splinternieuwe vaatjes,
'anneer de boter hier voor de handelaren uit is
•gaan mogen de vaten niet nog eens gebruikt wor-
en,' want dat zou niet voldoen aan de gestelde
scben voor de hygiëne. Deze vaatjes nu koopt de
dendaagsche kuiper op. Als „waaiers" komen
>ze im de werkplaats, d.w.z. dat de kophoepel er
iet omheen zit, en de duigen dus in waaiervorm
itstaan. En al is de kuiper dan eigenlijk geen 100
:t. kuiper meer hij maakt immers geen nieuwe
aten meer er blijft toch nog werk genoeg voor
ïm.over, nadat de groote broers de vatenfa-
ieken de voornaamste bestellingen voor den
sus van den handwerksman weggehaald hebben,
ant men koopt bij hem regentonnen, tonnen voor
srf en tonnen voor de inmaak. Vooral die inmaak
eeft vorig jaar een ware hausse in de werkplaats
bracht en al worden 'met bonnen geen tonnen
•rdient, de baas is niet ontevreden, zooals hij me
trtelt. Er komt bij de vernieuwing der tonnetjes
eg heel wat kijken, want voor de boter heeft men
niet waterdicht behoeven te maken. En dat moe-
n ze nou, voor de inmaak, den regen, de verf en
Klere vloeistoffen, wèl worden. Bovendien veran-
Hen de maten. Zoodat de oude duigen bijgewerkt
oeten worden. Nieuwe hoepels, kersversoh uit de
iesbosch gearriveerd, worden om de duigen ge-
gd, wanneer deze reeds door een ijzeren ring
tak bij elkaar zijn gebonden. De z.g.n. „slagband"
ordt verwijderd wanneer de teenen hoepej zit.
Soms wordt het vat nog ouderwetsch „gevuurd".
i zit dan nog geen bodem in; de duigen in kring-
Mtn worden dan om een vuurpot heen gezet en
oor de warmte trekken ze en ontstaat een wel-
last naadloos rond model. De vaten, die er zoo ge-
illig „rondgebuikt" uit zien zijn vast allemaal „ge-
uurd"!
Een typisch instrument is de omgekeeivJe schaaf,
we zouden ook kunnen zeggen: de passieve
haaf. Want deze wordt niet door de handen over
ft'hout bewogen doch ligt als het ware lui op
iar rug en de duigen worden er langs op en neer-
ohaald om een schuin kantje te krijgen, waardoor
elkaar kunnen pakken.
De bodem wondt er niet zoo maar ingezet want
!n zou deze onder de vracht, die later in het vat
omt bezwijken.
Met een bijzonder mes, dat "t rond snijdt, wordt
den onderkant van 't vat eerst een groeve, de
troos" zooals deze in kuiperslatijn heet, gemaakt,
tl in die groeve wordt dan de bodem klem gezet,
rodat hij er niet in of uit kan.
Na de vorstperioden vormen de stuk ge\moren
Bgentonnen een welkome kluif voor den kuiper
R hij zal zich daar, nu we weer een flinke vries-
Briode achter den rug hebben afkloppen, opdat
niets meer komt! wel weer mee bezig hou-
fn.
Het steekmes om ronde kanten aan den bodem
i krijgen, de dissel voor het slaan e'er ringen, de
öherpe dissel om te hakken cn de zethamers om
e banden aan te drijven zullen wel geen oogen-
Kk rust hebben.
En „Hannes" zal slaan dat het een lust is, niet
Bderbroken door nieuwsgierige bezoekers.
In de manier van het kuipen is sedert grootvader
langer dan een eeuw geleden mee begon, bijna
iets veranderd. De werktuigen zijn dezelfde ge
leven en de vaten bestaan ook heden ten dage nog
k duigen en hoepels. Alleen heeft de jonge Di
endal zich een electrisdhe lintzaag aangeschaft.
,Mijn vader heeft er nooit aan gewild" vertelt
ij me. „Maar 't is mij makkelijker". Doah dit is
an ook de eenige moderniseering in het bedrijf,
oor de rest is alles practisch bij het oude ge
leien.
Ook de mondboor mag op een respectabel ver-
kien terugzien. Dit is de boor, waarmee bet
Blondje" in het vat het spongat gemaakt
wordt. Daar stroomt dan straks, wanneer het vat
in functie is, de wijn door! Want ook wijnvaten
worden hier gemaakt.
Van zijn twaalfde jaar af is Divendal al in het
kuipersvak. En eigenlijk heeft hij zelf in een privé-
spreekwoord, dat aan den muur hangt, zijn arbeid
beter gekenschetst dan ik 't hier doe:
„Jong geleerd
oud gedaan
voor goede kwaliteit
hier binnen gaan".
v. H.
De levering van bouwmaterialen.
De directeur van het rijksbureau voor bouw
materialen heeft besloten de thans van kracht
zijnde ontheffing van het verbod zonder een van
hem verkregen schriftelijke vergunning bouwma
terialen te verkoopen of af te leveren, mede in te
trekken ten aanzien van metselsteen, kalkzandsteen
en straatklinkers, voor zoover betreft de verkoop
of de levering dezer producten naar Duitschland.
Derhalve zal tot nader order de verkoop of de
levering der genoemde producten naar Duitschland
slechts zijn toegestaan met schriftelijke vergunning
van meergenoemden directeur.
ONDERMAATSCHE VISCH IN BESLAG
GENOMEN.
De chef-veldwachter te Lemmer heeft bij een
vischhandelaar een party van 100 KG ondermaat-
sche snoekbaars welke voor verkoop gereed lag in
beslag genomen. Tegen den handelaar is proces
verbaal opgemaakt en de visch is onder de armen
verdeeld.
Voorts heeft de chef veldwachter in samenwer
king met de centrale recherche van Amsterdam
op de Lemmerboot 28 kisten ondermaatsche snoek
baars in beslag genomen. Tegen den handelaar
verzender is proces-verbaal opgemaakt.
Graal
FAILLISSEMENTEN.
(Opgegeven door afd. Handelsinformaties
en Co. N.V., Amsterdam).
UITGESPROKEN
7 Maart. Nalatenschap van H. L. Claus, laafst gewoond
hebbende te Rotterdam. Heemraadssingel 317. Recht.
Comm. Mr. G. L. van Es, Cur. Mr. H. B. van Riesen, Rot
terdam.
7 Maart. S. P. Sles, kleermaker. Rotterdam. Heer Ker-
stantstraat no. 4. Recht. Comm. Mr. G. L. van Es. Cur.
Mr S de Waard, te Rotterdam.
OPGEHEVEN WEGENS GEBREK AAN ACTIEF:
6 Maart. W. J. Essers, vrachtrijder, wonende te Chèvre-
mont-Kerkrade.
6 Maart. A. Hartog, hötelhouder. Valkenburg.
GEDEPONEERDE UITDEELINGSLIJSTEN:
5 Maart. Sietre Veenstra. smid en rijwielhandelaar,
Hemrlk. Geëindigd door het verbindend worden der eenige
uitdeelingslijst. Uitk. 3.74
7 Maart, de Vennootschap onder de Firma Gebr. Kos
ters. Heerewaarden. Idem. Ultk. 1
7 Maart. C., M. Kosters, graanhandelaar. Heerewaarden.
Idem. Uitk. nihil aan conc. crediteuren.
7 Maart. D. J. Kosters, graanhandelaar. Heerewaarden.
Idem. Uitk. nihil aan conc. crediteuren.
7 Maart. N.V. „Kamper Bank", gevestigd te Kampen.
Geëindigd door het verbindend worden der 3e, tevens
slotuitdeelingslijst.
C. Pinkster, winkelier. Zuidlaren. Idem der eenige uit
deelingslijst. Uitk. nihil aan conc. crediteuren.
Het is men weet het uit de officieele bekend
making thans niet meer mogelijk in den vrijen
handel een rijwielband te koopen. Ook dat gaat op
'den bon. En er komen alleen bepaaide personen
voor een toewijzing in aanmerking. Iemand moet
niet alleen eiken dag op de fiets zitten, maar bo
vendien niet minder dan 5 K.M. van zijn werk wo
nen om met kans op succes een aanvraag te kun
nen 'ndienen.
5 K.M. is een flinke afstand, bijna een uur loopen.
Wie op of nabij de Groote Markt te Haarlem werkt,
moet om enkele voorbeelden te nemen in de
omgeving van Groenendaal te Heemstede of aan
den Vergierdenweg in Haarlem-Noord om die 5
K.M. te halen.
Wie dichterbij woont moet. als zijn banden ver
sleten zijn, gaan loopen. Dat is overigens gezond en
goed voor de slanke lijn.
Als men een nieuwe fiets koopt, krijgt men er
een'zonder banden!
Elke fietser zal dus van nu af aan wel
uiterst zuinig zijn met zijn banden, opdat hij zoo
lang mogelijk zal kunnen blijven rijden, Het zou
ons niet verwonderen als wij binnenkort weer
zooals men zich dat ook uit den vorigen oorlog her
inneren zal banden met „steunlappen" ziet ge
bruiken. Het rijdt wel niet prettig, bij elke omwen
teling voelt men een schokje als herinnering aan
-de reparatie, maar de fiets blijft draaien. Die pe
riode zal misschien zelfs gauwer komen dan veelal
verwacht wordt, want het was al meer dan een
half jaar heel moeilijk om een band te koopen.
Het is dus geen wonder dat er een buitengewone
belangstelling voor oude fietsbanden gekomen is.
Toen wij Maandag op de Botermarkt te Haarlem
een kijkje namen stonden daar eenige kooplieden
met stapels oude banden. Die waren nog zonder
bon te koop. IJverig werden ze geïnspecteerd door
kooplustigen, want de prijs was niet hoog. Voor
enkele dubbeltjes kon men al eigenaar worden.
Maar een der kooplieden verklaarde eerlijk: aan
alle banden mankeert iets. Het waren afgedankte
exemplaren. Toch werden er veel gekocht. Een der
koopers merkte op: „Je kan er in elk geval nog op
rijden". De man die naast hem stond beaamde dit
en zei: „van twee slechte maakte ik een goede".
Die was wel optimistisch.
Het was een wedstrijd om uit de banden de
beste, of althans de minst-slechte, uit te zoeken.
Elke band werd in de hand genomen om de zwakke
plekken en gaten te tellen.
Het eigenaardige was dat op de markt vrijwel
uitsluitend oude buitenbanden te koop waren. Óude
binnenbanden werden er zoo goed als niet gezien.
Zijn die nóg schaarscher?
Voor de rijwielherstellers komt vermoedelijk
weer een drukke tijd aan wat het repareeren van
banden betreft, in vakterm aangeduid als „eerste
hulp bij ongelukken". Er is een tijd geweest dat de
banden zoo goedkoop waren, dat het lappen van
een binnenband bijna even duur was als een nieu
we band. Dan kwam men er al gauw toe om te zeg
gen: leg er maar een nieuwe om. Maar dat be
hoort nu tot het verleden. Over eenigen tijd zal
menige binnenband doen denken aan een lapjes
deken. Erg is dat niet. want een fietsenhandelaar
merkte op: Als de band zelf nog goed is, beteekent
een lapje meer of minder niet?, feitelijk is een goed
gelapte band haast nog sterker dan een nieuwe.
Dat is voor velen een troost.
VAN T.
SPBELTUIN VEREEN. „HET OOSTERKWARTIER".
Het bestuur der Speeltuinveieeniging „Het Oosterkwar-
tier" te Haarlem deelt ons mede dat alle clubs weer
hervat zijn.
No. 250
Moeilijk besluit
De gasten zijn eindelijk weg. Zul je nu nog
samen even de vaat doen of liever morgen
ochtend er wat vroeger voor opstaan?
Het ligt niet in de bedoeling, u met een praatje
over het tooneel voor ongeveer honderd jaar lan
ger bezig te houden dan ge noodig hebt. om uw
kleintje koffie in de pauze te verschalken. We
drinken tegenwoordig een kopje koffie in den
schouwburg, hetgeen me er aan doet denken, dat
er een tijd is geweest, dat men gewoon was, in
den schouwburg iets anders en minder onschul
digs te drinken. Dat is nu wel langer geleden dan
honderd jaar, maar het ls toch wel aardig, om te
weten dat in het begin der zeventiende eeuw de
schouwburgzalen nu niet bepaald matigheids
colleges onderdak versohaften. Zoo werd in de
schouwburgzaal van het Hotel de Bourgogne te
Parijs twee uur voor het begin van de voorstelling
Friesche handelsvloot
bracht Aziatische waren
naar de Bisschopsstad
Dat juist Utrecht als plaats voor de Jaarbeurs is
gekozen, houdt natuurlijk in de eerste plaats ver
band met de gunstige geografische ligging in het
midden van ons land, maar tegelijkertijd kwam het
voorrecht, wat het houden van een jaarbeurs be
treft, ongetwijfeld aan Utrecht toe, vooral ook uit
historische overwegingen. Reeds in het begin der
12e eeuw tooh was de Bisschopstad vermaard om
haar jaarmarkten, welke in den ouden tijd steeds
samenvielen met hooge kerkelijke feesten. In de
benaming tkermis, welke aanvankelijk kerekmisse
luidde, is hiervan nog iets terug te vinden, want
bij gelegenheid van de jaarmarkten werden ook
plechtige processiën gehouden, hetgeen zelfs aan
leiding was, dat in sommige steden de jaarmarkt
de Ommegang werd genoemd: in dit verband was
in latere eeuwen de Delftsche Ommegang van
groote vermaardheid geworden.
De oude Bisschopstad genoot zelfs het voorrecht,
dat er jaarlijks vier groote jaarmarkten werden
gehouden en wel ter gelegenheid van het Paasph-
feest, op St. Jan. op St. Maarten en op Maria-ge-
boorte. De eerste was de grootste der vier mark
ten en dan bezochten zoowel vorsten als geeste
lijke en wereldlijke personages van hoogen rang de
stad, ten eerste om deel te nemen aan de plech
tige hoogtijviering, maar ook om hun oogen den
kost te geven en zich te verlustigen in al het fraais,
dat ten toon gespreid lag. Meermalen was het (in
de 12e eeuw) de keizer zelf, die te Utrecht het
Paaschfeest kwam vieren en de Paaschmarkt op
luisterde. Hij werd dan vergezeld door een eigen
hofhouding en had tal van rijksvorsten en graven
in zijn gevolg. Als Utrecht zulk bezoek ontving,
was het Bisschopshof dagen lang het tooneel van
schitterende maaltijden en feesten, waarvan de
vreemde kooplieden later in andere steden veel
wisten te vertellen. Zoo verbreidde de roem van
Utrecht zich meer en meer en werden telkens
nieuwe bezoekers er toe gebracht, in de toen reeds
belangrijke handelsstad een kijkje te gaan nemen.
Opmerkelijk mag het genoemd worden, dat, hoe
wel onze voorouders in de 12e eeuw toch over zeer
beperkte vervoermiddelen konden beschikken, de
bezoekers van de Utrechtsche jaarmarkten, daar
de prachtigste voortbrengselen uit Oostersche lan
den konden aantreffen. Dit wordt verklaard dogrdat
de Friesche handelsvloot in het begin der 12e eeuw
zeer uitgebreid was. De schepen voeren op Oost-
land, waaronder de zuidkust van de Oostzee ver
staan werd en welke door Slavische volken be
woond werd. Van daar ontving Utrecht de Aziati
sche waren, want de Oostlanders stonden in be
trekking met hun stamgenooten in het binnenland
en dreven een uitgebreiden hadel met Constantino-
pel, den hoofdzetel van den toenmaligen wereld
handel.
Andere Friesche schepen voeren op Saksen; langs
de Elbe werd de opbrengst der Saksische en Bo-
heemsche bergwerken aangevoerd, én Utrecht werd
de stapelplaats en markt der Duitsche metalen.
Weer andere schepen brachten zout aan uit Enge
land en Portugal, dat te Utrecht in Rijnsche
pen werd overgeladen, om er de Bovenlanden van
te voorzien.
Ook het kleine Muiden had destijds zijn aandeel
in deze wereldscheepvaart want menige Deen en
Noorman zag men vóór Muiden verschijnen en de
Vecht op stevenen om te Utrecht groote partijen
haring te lossen en daarvoor in ruil wijn in te ne
men. Met dien Noorschen haring voeren de Utrecht
sche schippers den Rijn op tot boven Coblenz en
den Moezel tot Trier, en keerden rijk geladen met
Rijnschen wijn terug. Maar niet alleen wijn, doch
ook granen, hout en steen haalden de Utrechtsche
schepen van den Boven-Rijn.
Onder deze omstandigheden behoefde het geen
verwondering te wekken, dat er inderdaad op de
Utrechtsche Jaarmarkten in hei begin der 12e eeuw
waren uit alle werelddeelen te bewonderen vielen.
Als de tijd naderde, waarop de jaarmarkt geopend
zou worden, waren dagen achtereen alle toegangs
wegen tot de Bisschopstad, zoowel te land als te
water, aanmerkelijk drukker bezocht dan in ge
wone tijden. Reizigers van eiken stand, te paard en
te vöet, bewogen zich in de richting Utrecht.
De vrije markt gaf niet alleen aan alle vreem
delingen het recht van handel, maar ook dat van
verblijf. Buiten de jaarmarkt om mocht in dien
tijd geen vreemde in een besloten stad overnachten,
tenzij hij geleide gevraagd en verkregen had. De
jaarmarkt gaf vrijgeleide aan allen die ha^r bezoch
ten.
Het openen van de jaarmarkt werd aangegeven
door het oprichten van een kruis en zoodra dit ge
schiedde, werd tegelijkertijd klokgelui vernomen.
Met dit klokgelui werd de marktvrede afgekondigd
en wee dengene, die dien vrede verbrak; hij werd
voor eeuwig gebannen uit de stad en het Neder-
sticht.
De kerk wijdde de marktdagen in met plechtigen
ommegang. Bij die processie volgden burgers en
vreemden, want het schouwspel was altijd weer
indrukwekkend. De Utrechtsche Kapittelkerken
spreidden een schitterende pracht ten toon en ook
de gilden vooral die der cordewaniers (leder
werkers), graeuwerkers (bontwerkers) riemsnij
ders (zadelmakers) en Iouwers (looiers) wed
ijverden in het op de kranigstc wijze dragen van
banieren, zilveren schilden, beelden en andere gilde-
sieraden. Aan het hoofd van den stoet gingen de
schutterijen, volledig toegerust met stormhoed en
maliënkolder, met zwaard en knijf en stalen flits-
of kruisboog. Die schuttersgilden waren .er trotsch
op, zich in volle wapenrusting te vertoonen. en
voor het oog van vriend en vreemde, het bewijs te
leveren van Stads-weerbaarheid. Daarom was het
ook, dat nog eeuwen later, toen reeds alle kerke
lijke feesten en processiën bij de jaarmarkten waren
afgeschaft, altijd nog de optochten der schutterijen
stand hielden.
Wat de jaarmarkten zelve betrof, werden kramen
met allerlei koopwaren opgeslagen, het liefst in de
nabijheid der hoofdkerken. De markt bepaalde zich
echter niet tot enkele pleinen, maar strekte zich uit
over de geheele stad. Ook aan de huizen werden
uitstallingen gemaakt, want wie een voorhuis te
missen had, verhuurde het aan een vreemde kra
mer.
Vergelijken wij de hierboven beschreven toe
standen op de jaarmarkten met de huidige Utrecht
sche jaarbeurs, dan vallen er wel groote verschillen
te constateeren, maar in dit ééne opzicht stemmen
zy toch met elkander overeen, n.l. dat de opzet van
jaarmarkt en jaarbeurs was en is, om verkooper en
kooper gemakkelijker tot elkaar te brengen.
W.
ARBEID ÜP HET LAND. Voor Ue goede verdeeling der kunstmeststoffen wordt
gebruik gemaakt van een speciale strooimachine.
(Foto Pax Holland)
gedobbeld en gedronken, gescholden en gevochten.
Dat ging zelfs onder de vertooning voort. En in
Engeland waren de eerste schouwburgzalen alle
kroegen. In 1635 werd dan ook aan den bur
german in Parijs verboden, schouwburgzalen met
degens binnen te gaan. Blijkbaar was dit voor
vechtersbazen geen bezwaar, want in 1791 werd
zelfs een stok of ieder voorwerp, dat tot wapen
kon dienen, in den Franssohen schouwburg gewei
gerd. En niettemin heeft er in een der Parljsche
schouwburgen op 22 Maart 1817 een hevig gevecht
met rottingen plaats gehad tusschen ontevrede
nen en enthousiasten.
Maar dit alles heeft natuurlijk niets te maken
met ons vaderlandsoh tooneel van een eeuw ge
leden, waar de kunst met ernst en toewijding ge
diend werd en het publiek zijn fatsoen hield, al
liet het zich ongetwijfeld sterker gelden dan
heden ten dage. Het moet tegenwoordig al héél.
héél erg zijn, als ons publiek openlijk teekenen
van afkeuring geeft. Maar toen Louis Bouwmees
ter^ grootvader Rosenveldt, een in zijn dagen ge
liefd acteur, eens een benefit-avond gaf werd het
stuk ..Nood zonder zorgen en zorgen zonder nood"
finaal uitgefloten. Ge vindt dit terecht oen won
derlijken titel voor een tooneelstuk. Die titels zou
den ons trouwens tegenwoordig over het algemeen
niet liggen. Men leefde in een tijd. waarin een res
pectabel tooneelstuk een dubbelen titel had Ik
noem er u enkele; „De Physionomie of Karei en
Sophia". .Azemia of de wilden". „Het Scheve-
ningsche meisje of de verliefde Neger", „Karei en
Georgette of een uitstapje naar Haarlem". Wij
hebben in onze dagen ook nog wel eens merkwaar
dige titels voor onze tooneelstukken, maar iets is
er toch wel veranderd.
Veel veranderd is er natuurlijk in de tooneel-
machinerie. Vooral wanneer er gehesdhen moest
worden wilde het nog wel eens voorkomen, dat
een touw het begaf of een katrol vastliep. Zoo
bleef eens gedurende een vol bedrijf in dc voor
stelling van „Moeder de Gans" in den Amster-
damsohen Schouwburg een boerenwoning boven
een boschlandschap hangen en tijdens een voor
stelling van „Gijsbreglit van Aemstel" daalde de
engel Rafael wél uit hooger sferen neer,, maar
was. door een foutje in het hijschtoestel genood
zaakt. langs den gebruikelijker) weg het tooneel
te verlaten. Bij een voorstelling ten bate van
slachtoffers van een watersnood in Noord Hol
land dienden .Adonis en Venus" op een wolk te
verdwijnen, maar het snoode toevel was oorzaak,
dat de wolk aan een prieel bleef haken, zoodat
het publiek niet moede werd, de bungelende bee-
nen van het tweetal toe te juichen.
En de kleedijDe Grieksc.he Achilles verscheen
met een gepoederde pruik, lubben uit de mouwen
en witte zijden kousen aar.. De meergemelde
Rafael was met een hoepelrok uitgedost en Bade-
loch droeg het costuum uit den Franschen tijd.
Zoo nauw nam men het niet.
Men wil wel zeggen, dat er In onze dagen een
beetje te veel gejubeld wordt, maar ook in die
dagen was men van jubileumvoorstelllngen en af-
scheidsdito niet afkeerig. Alleen, men legde er,
vergeleken bij thans nog een schepje op. Wij hul
digen of nemen afscheid in de pauze of aan het
slot. Voor honderd jaar was een behoorlijk deel
van de voorstelling aan de plechtigheid gewiid.
Zoo vierde de acteur Dirk Kamphuysen zijn vijf-
entwintigjare tooneelloopbaan met een zinne
beeldige voorstelling, getiteld. „Het feest van
Thalia". Er werd hem daarin door den in zijn tijd
vermaarden acteur Majofski een loflied toegezon
gen en daarop volgde „de bekroning van dien
dierbaren priester door zijn gade, die in het ka
rakter der zanggodin hem.aLs een getrouw dienaar
van Thalia's heiligdom aan het verrukte publiek
voorstelde, omgeven van acht. deels dansende,
deels Ioopende zanggodinnen, Thessalische jonge
lingen en maagden". Het moet grandioos geweest
zijn. En toen de echtgenoote van den beroemden
Snoek afscheid speelde sprak haar man haar toe
in een dichtstuk van „onderscheidene fraaie cou
pletten". Ge moet daar maar eens aan denken,
als de een of andere feestredenaar wat lang van
stof is.
Nog Ls het wel aardig, te hooren, dat dames
haar hoed ophielden. Dat brachten de goede vor
men zoo mede, want het wilde wel gebeuren, dat
de aandacht van dezen of genen jonkman voor
het tooneel verflauwde, zoodat hij ter afwisseling
zijn aandacht aan het parket besteedde- en dan
interessante ontdekkingen deed. Ook zooiets 'komt
tegenwoordig nooit meer voor.
D.
Electrische locomotieven bij de
spoorwegen?
Naar het Utr. Nieuwsblad verneemt, Ls bij
de Nederlandsche Spoorwegen in behandeling
een plan tot aanschaffing van een tiental elec
trische locomotieven. Indien het blad wèl inge
licht is, kan binnen korten tijd opdracht tot
den bouw worden tegemoet gezien.
Het is de bedoeling dat de nieuwe electrische
locomotieven dienst zullen doen op het geheele
geelectrificeerde net. Men hoopt dan ook dat zij
afgeleverd zullen kunnen worden bij de in-
dienststelllng van de geelectrificeerde Gooilijnen
(wellicht dus tegen Mei van het volgend jaar.)