Hageman Schoonmaken afdeling Gordijnwasserij WASSERIJ KLEVERPARK Stofzuigers Stofzuigers (•JIM KASTPAPIER Gasfornuizen RADIO I Verwaarloos Uw hulp f in de huishouding met Bel op 12762 en Voor de schoonmaak Stofzuigers Haarlem's Dagblad DE STERREN. FUNWASSCHERÜ..HAAK" INCASSO BANK N.V. CREDIETEN Besparing van zeep en boenwas Groote Schoonmaak ZATERDAG 22 MAART 1941 HAARCBM'S D'AGBEAD IS Nu het voorjaar is aangebroken en de schoonmaak in 't zicht is maken wij Iattent op onze speciale SANTPOORTERSTRAAT 41 HAARLEM TELEF. 10131 Laat voor de schoonmaak UW STOFZUIGER grondig nazien, zoodat ze U niet in den steek Iaat Ced. Oude Gracht 52, staat voor U klaar Ik kom U helpen bij de a.s. schoonmaak. U kunt plezier van mij beleven, niet alleen tijdens „schoon- maakf eesten", maar elke dag. jarenlang. Mijn prijs?f VOOR DEN SCHOONMAAKTIJD hebben wij vele goede hulpmiddelen. PROFITEERT nog van onze groote voorraden BORSTELWERK (oude kwaliteiten) MEUBELWAS ^diverse VLOERWAS S merken SPONZEN STOFZUIGERS ROLVEGERS enz. enz. GROOTE HOUTSTRAAT 99 HAARLEM WIJ GEVEN MIDZA-BONS. Nog groote sortee ring 3 en 4 vlams Hek van oude kwaliteit o. a. Junker Ruh Küppersbusch. Homan, Etna enz. Philips v. a. 98.50, Erres v.a. 115. Telefunken 110. Vraagt demonstratie Kruisstr. 5, Haarlem, Tel. 18908 Papier- e» Kantoorboekhandel CED. OUDE CRACHT 103 TELEf 11723 - HAARLEM De tijd breekt aan Straks, binnen enkele we ken. gaat het „schoon- maakfeest" weer beginnen. Hoera, dat wordt een extra beurt na zoo'n „donkeren winter". Zorg dat U paraat bent! nu nog vanaf 48.50 Stofzuigerhuis „Ritsa"! Groote Houtstraat 132 I Telefoon 16693 I de courant waarin gij met het meeste succes adverteert Wij leveren U de RUBLI-STOFZUIGERS nog uit voorraad Prima kwaliteit, hooge zuigkracht ƒ59. Techn. Installatie Bureau 3. G. KAASENBROOD, Groote Houtstraat 131, hoek Cornelissteeg, Telef. 10271 MAGAZIJN „DE KROON", Smedestraat 7. naast Politiebureau. maar lees Uw voordeel uit Uw huishoud boek! Als U aan het eind van het jaar een héél aardig voordeeltje wilt bespaard hebben, laat dan Uw wasch behandelen door FIJNWASSCHERIJ HAAK. Dan spaart U allereerst op Uw waschtarief, maar ook op Uw zeep en op Uw gas. en bovenal: op Uw Textielpunten! Wij staan ondér voortdurende controle van het proefstation voor de waschindustrie. Ons geroutineerde personeel, onze geper- fectionneerde moderne machines, onze prompte levering, óók in dezen tijd: alles werkt er tpe mee om Uw wasch- goed langer te laten meegaan. HAARLEM. MR CORNELISSTRAAT 33-35. TEL. 10118 AMSTERDAM. ADR. SCHELFHOUTSTR. 29. TEL 63076 ZAANDAM, KALF VI TELEFOON 4SQ2 Bij de groote voorjaarsschoonmaak wordt het laatste stofje uit huis gebannen. (Foto De Haas) Dit is nu eens een woord, dat iedere vrouw doet lachen van plezier en iedere man doet grommen van nijd. Een man voelt zijn kleinheid en zijn af hankelijkheid nimmer zoo goed, als wanneer zijn lieve vrouw hem op een kwaden dag in het voor jaar na het eten met een blik, waarin vreugde en initiatief gemengeld zijn, toevoegteh.... wat ik zeggen wilde, we zullen vanavond wat vroeg naar bed moeten gaanwant morgen om zeven uur komt de schoonmaakster... „Wat is er dan?" „We beginnen met de schoonmaak!" Dat woord velt het vonnis, dat den man veroor deelt, een onbepaald aantal dagen te leven als het leven heeten mag in afzondering als hij gezelschap noodig heeft, op dieet als hij eens naar een lekker- kostje verlangt, in geuren van boenwas en zeepsop als hij een dichterlijke aandoening heeft Hij zal de waarde van de eischen, die de hygiëne stelt, niet miskennen en nochtans raagbol en lui wagen vervloeken en de emmers, waartegen hij zijn schenen stoot, het poetsgoed met zijn pene trante geuren en de stofdoeken, die staag worden uitgeklopt als hij in zijn tuintje gevlucht is, ter holle wenschen. Maar voor zijn vrouw is de schoonmaak de be wustwording Can haar levensroeping. Voor de rest van het jaar mag zij huiselijk, ordelijk, voorko mend zijn, het voorjaar voert haar in een roes, in een vervoering, die er haar toe brengt, alle huise lijkheid in een chaos te herscheppen, te bevelen en te koejeneeren en te drillen elk levend wezen, dat zich in haar gezichtsveld waagt en den trouwsten echtgenoot tot een uithuizig manspersoon te maken. Wat is dat toch voor een voorjaarsverschijnsel, voor een speciaal lentesymptoom van Hollandsch Frühlingserwachen? Over de grenzengieren doen de menschen er om, mans zoowel als vrou wen, als je hun vertelt, dat eens of tweemaal per jaar je vrouw het huis ten onderste boven keert en wascht en plast en boent en dweilt en raagt en zeemt en poetst en stoft en zuigt en klopt en veegt en schrobt.... ga verder, ad libitum.... en. schoonmaakt? Wel, zeggen ze, dat jullie Hollanders zindelijk zijn hebben we meer gehoord, maar open baart zich dat misschien alleen maar in het voor jaar en laten jullie bijgeval de rest van het jaar Vertel uw vrouw dit eens op dien onzaligen avond vóór het begin van de schoonmaak. Of neen, vertel het haar niet. Een vrouw in schoonmaaktijd is het meest onredelijke, onbegrijpelijke, wispel turige schepsel op dit ondermaansche, dat op het punt van de schoonmaak geen grapjes hoegenaamd verstaat en al uw beweringen, betoogen, pleitrede nen en argumenten om hals zal brengen met den dooddoener: „Maar de boel moet toch schoonge maakt?" Baden in zweethoe mannelijk! Baden in bloedhoe heldhaftig! De vrouw baadt in zeep sop en ze voelt er zich geen zier minder om. Men heeft zich de laatste jaren peinzensmoe gedacht over alle mogelijke zielkundige problemen en de psycho-analyse doorvorscht van den jeugdigen zui geling tot den kindschen grijsaard.wie heeft het ooit durven bestaan, de innerlijke roerselen te pei len van de Hollandsche vrouw tusschen haar hu welijksdag en haar gevorderden weduwstaat in den schoonmaaktijd? „De boel moet toch schoon!" O, hatelijk motief, waarvoor alles 'wijken moet, wat vrede in huis en rust in het gemoed kan bevorderen. Neen, dat is niet langer een prijzenswaardige karaktertrek van onze lieve engel, van onze trouwe zorg aan den huiselijken haard, dat is een zwak, een hebbelijk heid, een erfsmet, die in het voorjaar de vrouw aan gene zijde plaatst van al wat lieflijk is en wel luidt. Ik ken genoeg vrouwen, die vertoornd zouden kij ken als men in winter, zomer of najaar haar zin delijkheid in twijfel zou trekken.... in Maart en April degradeert zij zichzelf tot een vuilpoets en sloddervos, wier geweten nog maar op 't allerlaat ste oogenblik is ontwaakt en niet tot rust kan wor den gebracht dan\ ten koste van ongelimiteerde pjengoffers van water en reukoffers van boenwas en reinigingsoffers van zeep en glim en ata. „De boel moet toch schoon!" Stilzou het tóch iets anders zijn dan een gril of een zwak, dat voorjaarlijksch plenzen en flodderen en boenen? Ligt er tóch nog iets anders ten grondslag aan dat Hollandsche lentelijk bedrijf, dat plptscling alle wintersche rust doet verkeeren in de dynamiek van het huisvrouwelijk bedrijf? Kan het zijn, dat hier een diep verlangen naar vernieuwing wijder beteekenis geeft aan het een voudige woord? „De boel moet eens schoon, óók al lijkt het op het oog niet noodig! Geef me de ruimte! Ik moet er'met den bezem door en met den mattenklopper over heen! tang genoeg heb ik me geërgerd aan het geaai met het stofdoekje en het plumeautje, die het stof misschien wel even ver plaatsten, maar het niet verwijderden. En de stof zuiger maakt wel veel lawaai en doet zijn werk wel naar behooren, maar ik verlang er nu een maal naar, het gebrekkige oude te verwisselen door het doelmatige nieuwe. „Geef me de ruimte en houd me niet op bij mijn vlassenden gang naar een nieuwe, een frissche aandoening, een sterker bele ving, die me misschien doet hijgen van inspanning en mijn omgeving wat ongemak bezorgt, maar straks alles nieuwe glans en schoonheid zal schenken." Ja, zoo is het. Zonder een verjonging, een ver nieuwing, een bad gaat het n^_eenmaal niet. Dat geldt voor huizen en voor mefSChen. Wie dat niet begrijpt verstoft en verdoft en raakt achterop In menigerlei opzicht. En zoo kunnen we in het eind tóch iets begrijpen van het vuur, dat in den schoon maaktijd oplaait en er misschien iets van onzen volksaard in herkennen, die, ook elders dan in de woning, een goede schoonmaakbeurt nog zoo kwaad niet vindt. D. KRUISWEG 59 HAARLEM tegen zakelijke en per soonlijke zekerheid of in blanco. (Adv. Ingez. Med.) Voor menige huisvrouw is de schoonmaak de schoonmaak niet, als zij niet naar hartelust heeft kunnen „zeepen' zooals dat heet en boenen. Alle houtwerk moet met zeepsop worden afgenomen en met koud water worden nagespoeld, terwijl er bo vendien nog zijn die meenen dat een parketvloer of riftvloer zeker eenmaal in het jaar ook met zeep sop moet worden bewerkt. En als dat afgeloopen is, wordt al het houtwerk opnieuw in de was gezet, geboend tot het glimt als een spiegel. Hoewel er tegen* dit systeem verschillende be denkingen zijn, knapt alles er wel heel erg van op ihaar die bedenkingen zijn een nadere overwe ging toch ook wel waard. Om te beginnen wordt verf dof van het behande len met zeepsop, soms zelfs wat ruig van oppervlak, waardoor er dus meer vuil aan blijft hangen na de behandeling dan er voor. Nu ja, dat wordt dan weer gecompenseerd door het naboenen met was! Maar heeft u een schilder wel eens hooren mopperen als hij oude verf die ge regeld met was behandeld was. moest afschuren om een nieuwe op te kunnen strijken? Het vettige laagje was over de oude verf maakt soms dat af schuren tot een onmogelijkheid: iedere schilder zal u aanraden om geverfd hout niet anders dan met water alleen, desnoods met een scheutje azijn of ammonia er in, af te lappen. De parketvloer verdraagt zeepsop nog veel slechter: het beschermende laagje was, dat er in den loop van het jaar is opgebracht, wordt er af genomen en het blanke hout dat door den leveran cier met zorg is gedroogd, wordt nu even flink nat geplensd. Veel beter is het om het vuil van den vloer met terpentijn, dat vervliegt, op te nemen, maar wie nu geen terpentijn heeft, zal er niet meer aan kun nen komen, en dan moet er een ander middel te baat worden genomen. De ergste vlekken worden met staalwol verwij derd. de kleine met een kurk en deze plaatsen wor den extra goed in de was gezet. Daarna' wordt een schoone doek genomen en de vloer met krachtige slagen onder handen genomen, zoodat elk plekje nog eens afzonderlijk een beurt krijgt. Tenslotte wordt de heele vloer dun met was in gewreven; alles wat er dik opgesmeerd wordt, moet er of uitgewreven worden, wat verlies van was be- teekent, of het teveel aan was maakt een kleverige plek, waaraan alle vuil gemakkelijk hecht. Is uw vloer nu niet zoo onberispelijk als andere jaren, troost u dan'met de gedachte, dat hij zeker schoon is en dat er eens toch weer een tijd komt, dat u net zoo veel kunt plassen en boenen als u wilt. Nu is er over dat „zeepen" ook nog wel een en ander te zeggen, want er zijn vertrekken in het huis, die inderdaad met water alleen niet schoon worden. Denkt u maar eens aan de keuken, die vooral in den afgeloopen winter, toen ventileeren een probleem op zichzelf was door het noodzake lijke verduisteren, veel voor zij.n rekening heeft gehad. Bovendien is in een gezin met kleine kinderen water alleen vaak niet voldoende om de vlekken op het houtwerk te verwijderen. Maar met uitzon dering van de keuken die heelemaal wel een zeep- beurt verdiend heeft, kunnen wij de vlekken plaat selijk met wat zeepsop verwijderen en de rest van het houtwerk met water schoonmaken. Wie deze methodes van werken toepast omdat het niet anders kan in dezen tijd. zal misschier tot de slotsom komen, dat de schoonmaak niets minder grondig is geweest dan andere jaren en dat het huis er minder vangeleden heeft, hoe vreemd dat ook moge klinken! De schoonmaakwoede is een deugd, De groote schoonmaak is een vreugd. Voor iedereen een waar geneugt, Dat zelfs bij voorbaat al verheugt, Zoo wou ik het eens zeggen; Een nieuwe lent' een oud geluid, De huisvrouw neemt een kloek besluit En jaagt het stof het huis weer uit, Door niemand en door niets gestuit, Waar z'eer in mag leggen. Het huis is een paar weke* vol Van emmers, dweil en ragebol. De huisvrouw blijft maar aan den hol Trap op trap af, nu naar den zol der en dén weer den kelder. 't Ruikt overal naar was en zeep, 't Is heel den dag door een gesleep, De schoonmaak heerscht met sterken greep, Maar alles wordt, daar zit de kneep Weer glanzend frisch en helder. De heer des huizes, zuur verrast Wanneer men rommelt in zijn kast, Vindt dit ten. hoogste ongepast En ondervindt het als een last, Hij bromt, de brave oude; Och mannenbroeders, denk nu maar, Al is er ook een boel van waar, Maak in de schoonmaak geen misbaar. Want niemand luistert er toch naar, 't Is 't best, je groot te houden. Verdraag het flink en welgemoed, Straks is de woede uitgewoed En dan komt alles wel weer goed 'k Geloof dat gij er wijs aan doet, Om mee te doen in deze; Dus: schoonmaakwoede is een deugd De groote schoonmaak is een vreugd Voor iedereen een waar geneugt, Dat zelfs bij voorbaat al verheugt, Moet ook uw standpunt wezen. EEN ROESTIG STRIJKIJZER behoeft niet te worden vf^ggedaan, doch kan nog zeer goed worden gereniigd. Men maakt het ijzer een weinig warm en bestrijkt het onder vlak met was. Daarna bestrooit men een dik stuk papier met zout en wrijft hiermee het ijzer stevig af. kan men gemakkelijk en vlug schoonmaken, wan neer men in het vette zeepsop wat gemalen puimsteen of fijn zand doet. Hiermee eerst flink afboenen Naspoelen met schoon water, daarna met spons en zeem afnemen. De tegels gaan dan prachtig glimmen. Ten overvloede kan men nog na een uurtje als de tegels dus volkomen droog zijn nawrijven met een schoone katoenen doek, waarop een weinigje spiritus is gedaan. Alle strepen, indien die er nog mochten zijn, ver dwijnen dan als bij tooverslag! WEGGOOIEN OF BEWAREN. Wij staan voor het bergzoldertje en staren naar een heuvel van oude rommel, die tot aan het smalle'zoldertrapje toereikt, zoodat mijn vriendin op de bovenste tree moest blijven staan en ik een paar treedjes lager. Hoe moet ik dat nu schoonmaken vraagt ze met een wanhopige stem, het is allemaal rommel en r.ogeens rommel, en ik kan er nergens mee naar toe, Is er niets goeds meer bij, vraag ik. Jawel, de koffers en de tuinstoelen en de raamhorren en de kleerenkist met het zomer- goed, maar verder hebben we alles wat er nog voor goeds was aan Rotterdam gegeven. En al die dingen staan bovendien nog heelemaal ach teraan, zoodat ik toch iets aan deze .bende zal moe ben doen. Maar ik durf niets meer weg te gooien, omdat het immers nog weieens te pas kan komen! „Opeens zie ik haar zich op het zoldertje wer ken, en even later komt er een allerzon derlij kste waterval van oude boel langs de trap naar be ne,den stroomen, waarvoor ik me gelukkig bij tijds uit de voeten heb gemaakt. Doozen, papier, kranten, vodjes stof die letter lijk overal te klein voor zijn, een oud stuk snoer dat levensgevaarlijk in het gebruik zou zijn, metalen dopjes en haakjes, waarvoor geen sterveling een bestemming zou weten, kartonnen bekers waarin jam of stroop gezeten heeft, een gieter zonder bodem, een volkomen versleten luiwagen, zonder stok, een kolenschop met een gat erin, en nog veel meer» van dergelijk fraais. Als dat alles er af is, blijven inderdaad alleen de koffers, de tuinstoelen, de raamhorren en de kleerenkist over, want mijn vriendin heeft een warm hart, en bewaren wat een ander ge bruiken kan, vindt ze onzin. Maar al die rommel zou nog best te pas kunnen komen, heeft ze de laatste maanden gedacht, totdat zij het nu met een gevoel van opluchting opeens kwijt is. En het kleine bergzoldertje is, als ik een paar dagen later met trots op de gedaanteverwisseling wordt uitgenoodigd, nu opeens een heele ruimte ge worden waar de vaste bewoners, zooals de koffers enzoovoorts keurig bij elkaar in een hoek staan. Schoonmaak beteekent voor de huisvrouwen ook opruimen. Dan kan alles niet in de vuilnisemmer, tnaar de man van de' Reiniging laat genade voor recht gelden. (Foto De Haas)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 20