Qateii^ Een praatje over Zomerlingerie Een eigenaardige aanbieding Er openen zich tal van nieuwe mogelijkheden Het menu van den dag CADEAUTJES! r~ zandei N.V. de Groot ZITPLAATS NUMMER 13 ZATERDAG 22 MAART 1941 HAARDE M'S DAGBEAD Maandenlang en voor ons gevoel is 't mis schien we jaren hebben we ons gehuld in dikke flanellen pyjama's en hebben we onder onze jurk alles aangetrokken, wat maar warmte gaf! Nu, terwijl de eerste voorjaarszonnestralen den strijd tegen de winterkou definitief hebben aange bonden, wordt het hoog tijd, dat we onze gedach ten eens laten gaan over onze zomerlingerie. Dit is een belangrijk hoofdstuk in 't boek der mode. hoewel het niet zóó uitgebreid is en niet zoo gewichtig zich voordoet als de andere. Want welke vrouw verlangt niet, met de ko mende lente, naar iets nieuws en frisch en onge woons, ook op dit terrein? Natuurlijk, we gaan onze kast eens na, we la ten door onze handen gaan wat nog bruikbaar is en wat noodzakelijk door iets nieuws moet worden vervangen. En als we héél verstandig zijn, zetten wij bij dit onderzoek óók onze hangkast eens wijd open! De tijden zijn voorbij, dat we nachtponnen en onderjurken droegen van één, geijkt model. De tijden, dat we eventjes zes tegelijk van deze kle dingstukjes konden koopen, helaas ook! Maar er openen zich tal van nieuwe mogelijkhe den, als we er over peinzen, hoe we dit jaar eens onze zomerlingerie zelf kunnen maken. Onze ont werper heeft u hierbij willen helpen, want de nachtpon èn de onderjurk, die u hierbij te zien krijgt, zijn beide al buitengewoon geschikt om te maken van iets ouds. Kijkt u maar eens naar model nummer 1: u ziet de avondjapon er nog in zitten, en toch is 't een heel nieuwe creatie. De nachtpon is gedacht in zachtgroene zijde of crêpe de oh ine; heeft wijde pofmouwtjes en als eenige versiering een galonne tje langs den puntig uitgesneden hals, waardoor tevens de ruimte van voren wordt bijeengehouden, 't Galpnnetje, dat vrij breed mag en natuurlijk goed waschbaar moet zijn, kan ook door een ge fronst reepje van dezelfde stof worden vervangen. Deze nachtpon kan natuurlijk ook van 't een of andere dunne, katoenen stofje worden gemaakt en komt dan wellicht nog voordeeliger dan een pyja ma. En daar gaat 't toch maar om in dezen tijd! Ook 't chapiter onderjurken opent nieuwe mo gelijkheden. Hebt u er al aan gedacht, dat de rok ken veel korter geworden zijn en dat dus al onze langere onderjurken pasklaar gemaakt moeten worden? Misschien gaat dit het beste dooi; de oud jes „op te trekken", van boven wat dieper uit te knippen en er een nieuwe, aardige garneering op aan te brengen. Wat zegt u b.v. van dit heel eenvoudige maar charmante onderjurkje met ster-appllques? 't Is maar een ideetje, doch zeker vruchtbaar. Bij een roze onderjurk 't zij oud of nieuw zullen een paar sterren van roze-roode zijde uitstekend staan en een ongemeen cachet geven. En hoe doodeen voudig is dat niet te maken! En dan nog een kleedingstuk, dat minder een voudig aan te schaffen is, nl. een huisjas. Een ding om letterlijk onafscheidelijk van te zijn, om altijd in je slaapkamer te zien hangen, om steeds even vlug aan te schieten bij 't opstaan, vóór 't naar bed gaan enz., enz. Het is gedacht in wit met zwart ge streepte, gezellig ruige wollen stof met een capu chon, die ieder tochtje in den nek wegneemt en het heeft een eigengemaakt koord met kwasten van kersroode wol. Dit kleedingstuk. een weelde voor wie 't bezit, zal inderdaad nogal wat puntjes kosten, tenzij een beminnelijk echtgenoot, broer of vader er zijn „huispij" voor afstaat. Maar zóóver durven we haast niet te droomen! KINDEREN VAN DEZEN TIJD zijn Jozo en Nezo. Hygiënisch verpakt zout, door geen menschenhand aangeraakt. (Adv. Ingez. Med.) Zuurkool met witte boonen. Aardappelpurée. Gort met bessensapsaus. Zuurkool met witte boonen (4 personen). iy2 pond zuurkool V/2 ons witte boonen 1 eetlepel boter 4y2 dlL. water 1 ui. Week de boonen een dag van tevoren in het wa ter, zet ze met het weekwater op en kook ze er half gaar in, dus ongeveer een half uur. Voeg er de zuurkool aan toe met wat zout en laat alles nog een half uur samen koken. Snipper de ui fijn, bak hem lichtbruin in de boter en roer dit door de zuurkool. Maak het ge recht op smaak af met zout en peper en bind over tollig vocht zoo noodig met wat aangemengd aard appelmeel. Presenteer er aardappelpurée bij die luchtig ge klopt is en die of in een schoteltje in den oven ver warmd is of in een pan bovenop de kachel. Gort met bessensapsaus. Kook op de bekende wijze een dikke gortpap in zoetemelk, met wat suiker of zoetstof, maak een bessensapsaus van bessensap, water en suiker, giet de pap zoo heet mogelijk in een glazen schaal en verspreid de" saus er voorzichtig overheen, zoodat ze meest boven blijft drijven. Het jonge paartje ts verloofd, en er worden kaartjes rondgestuurd, maar of het-nu een on nauwkeurigheid bij de post is. of een vergissing bij het schrijven van de jongelui, eenige adres sen ontvangen niets en daarbij is een familielid dat meestal zeer royaal is, maar daarbij erg „op z'n ponteneur staat" zooals dat heet. Zwaar beleedigd laat dit familielid niets van zich hooren: nietwaar, als de menschen je ver geten, moeten ze dat zelf weten, maar dan weet je ook officieel nergens van. en laat je dus óok niets van je hooren. Zoo redeneeert het familie lid-zonder-kaartjes en al heel spoedig wordt deze beleedigde houding zoo lang, dat ze tot het ver loofde paar aan toe reikt. Dat het natuurlijk niet op zich laat zitten en met klem betoogt, dat het zeker weet dat de kaartjes ook aan dat familie lid verzonden zijn. Nu zou je zoo denken dat er een late felicitatie op zou volgen, want aan de eer is immers voldaan. Maar nee, er verschijnt niet anders dan een ca deautje met een plechtig kaartje van het familie lid, wat het paar een alleronbehagelijkst gevoel geeft. Alsof het om dat cadeautje te doen was het wordt in de kast gezet en niet meer aange keken, voor zooiets bedank je ook niet, vinden zij en het heele voorval moet maar gauw worden vergeten. In een ander geval komt een aanstellerig vrouwtje erg drukdoenerig op een verjaardag binnen. Ze heeft onmogelijk iets aardigs voor de jarige kunnen verzinnen, het is zóó moeilijk te genwoordig, en ze weet niet wat de jarige graag wil hebben, koop zelf maar wat, hoor, en neem er iets heel moois voor,'en ze drukt de arme jarige een rijksdaalder in de hand alsof het een fooi is. Zulke cadeautjes worden met tegenzin gegeven en met niet minder tegenzin aanvaard: de schenkster wil geen moeite doen om er op uit te gaan en zich te verdiepen in den smaak van de andere, en degene die het ontvangt zou het aller liefst een dergelijk onpersoonlijk zoethoudertje in de prullemand deponeeren. Wie met een geschenk, hoe gering ook, bij een ander komt, moet de moeite nemen zich erin te verdiepen, hoe zij de andere het best een genoegen kan doen, en het getuigt van heel wat meer goe den smaak om een bescheiden bosje bloemen' of een paar bloeiende takken uit den tuin mee te ne men, dan om met geld te komen aandragen, om dat men zich er maar gauw wilde afmaken. Natuurlijk loopen wij bij ieder geschenk, groot of klein, het gevaar dat het leelijk gevonden wordt, of dat de ander het al heeft, maar dat doet er immers niets toe als die er maar van overtuigd is, dat het van hartelijke gevoelens is vergezeld, en dat het graag gegeven wordt. Waarom is moeder zoo blij met een bosje made liefjes met veel te korte steeltjes dat uit het warme knuistje van haar jongste in haar hand wordt gedrukt: omdat het kind aan haar heeft gedacht en haar.wat van zichzelf wil afstaan. En hoewel de manier van geven anders wordt tus- schen groote kinderen of onder volwassenen, de geest kan hetzelfde blijven, en alleen dan hebben geschenken waarde, groote zoovel als kleine. E. E. J.—P. Wij ontvingen Handgaren en Machinegaren wit en zwart GR. HOUTSTRAAT 98 HAARLEM. Sa (Adv. Ingez. Med.) hand, die voor elke gebreide japon geschikt is en een artistieken indruk maakt. U kunt hier voor doffe of glimmende, nikkelen of koperen ringen gebruiken en het aantal en de grootte der ringen laten afhangen van de grootte der japon. Om goed te zien hoe het gedaan moet worden, (het is ma&r een handigheid), legt U de ringen neer als op de teekening aangegeven. Dit kan na tuurlijk maar met twee ringen tegelijk. U hebt van uw restant wol in de kleur van uw japon een lange bies gehaakt, van vijf stokjes breedte en ongelimiteerde lengte. De bies gaat nu, zooals het pijltje aan geeft, onder den eersten ring door, over den tweeden ring heen, dan weer onder het laatste gedeelte van den eersten ring door, over den derden ring heen, onder het laatste gedeelte van den tweeden ring door, over den vierden ring heen, onder het laatste gedeelte van den derden ring door, enz. Aan weerskanten laat U een flink stuk hangen zonder ringen, dat we omzoomen en naar keuze met een of twee ringen afwerken. VAN VEERTIG GORDIJNRINGEN EN TIEN CRAM W0L. Bij een eigengebreide japon is het altijd moei lijk een passende ceintuur te vinden. Men slaagt er bijna nooit in een leeren ceintuur in dezelfde kleur te krijgen en een ceintuur van een gecom bineerde kleur geeft ook moeilijkheden, omdat er meestal op de gebreide japon nog een kleur verwerkt is en het geheel gauw te bont wordt. Hierbij doen we u een aardige vondst aan de WENKEN VOOR DE ZUINIGE HUISVROUW. Dit gezegde is op velerlei van toepassing en vooral ook op het werk van de huisvrouw. Hoe vaak gebeurt het niet, dat wij ons zonder overdenking van onze dagtaak aan ons werk be geven en beginnen met wat we het eerste tegen komen? Dat is niet de goede manier, want wie zóó te werk gaat, komt altijd tijd te kort, moet zich altijd haasten en heeft nooit tijd voor iets extras, enz., enz. Hoe kunnen we hierin verandering brengen? Door 's morgens voor de da'g begint of nog liever de avond te voren onze dagtaak te overdenken en in te deelen. Dat wil dus zeggen, dat we eigenlijk een lijstje moeten maken, waar in volgorde opstaat, wat er dien dag moet gebeuren. We beginnen bij hef" opmaken van zoo'n lijstje eerst op te schrijven, op welke tijden gegeten moet worden, wanner man en kinderen thuis komen enz. enz. Dus eerst alle vaststaande punten in onzen dag. Om deze vaste tijden heen groepeeren we ons werk want we moeten het werk ons nooit de baas laten worden en steeds bedenken, dat we al het werk verrichten voor, dus ten behoeve van het gezin en dat dus het gezin hoofdzaak is. Hoe vaak gebeurt het echter niet andersom? Bijv. De kinderen komen thuis uit school, maar moeder heeft geen tijd om zich bezig te houden met de kinderen. „Moeder heeft wel wat anders te doen dan rustig te gaan zitten en luisteren naar de ver halen van de kinderen". En toch is het noodig, dat moeder wèl gaat zitten en wél luister, zij hoeft dezen tijd echtér niet werkeloos voorbij te laten gaan, al luisterende kan zij best wat stoppen, breien of naaien. Dit is maar een klein voorbeeld, maar zoo zouden er vele te noemen zijn. In welke volgorde rangschikken we nu ons dage lijks terugkeerende werk? Nadat 's morgens pian en kinderen de deur uit zijn, kunnen we met onze dagtaak beginnen. Na de bedden afgehaald te hebben, (wanneer de kinderen dit tenminste.nog niet zelf hebben gedaan), begin nen we het woonvertrek een beurt te geven, zoodat bij eventueel bezoek we dit altijd rustig kunnen ontvangen. Daarna maken we de slaapkamers aan kant en vervolgens beginnen we met toebereidselen te maken voor het middagmaal. Wanneer het eten opstaat, wasschen we af. Is er voldoende ruimte in de keuken, dan is het waard om te overwegen of we niet beter de afwasch van 's morgens kun nen laten staan tot na het middag-eten, we was schen dan alles in één keer af, dit spaart ons vuur en zeep. Na de middagafwasch is er tijd vopr extra werk als strijken, verstellen of andere werkjes. Deze dagindeeling geldt natuurlijk niet op dagei waarop bijv. gewasschen moet worden of wannee Zaterdagswerk gedaan moet worden, enz. Op dei gelijke dagen moeten we het dagelijksche wer beperken tot het allernoodzakelijkste en den maal tijd zoo kiezen, dat er zoo min mogelijk werk is, maar ook op die dagen moeten we er aan denkei dat ons gezin niet in gedrang komt. Huishoudelijke Voorlichting. Peter stond besluiteloos voor de fotoreeksen aai den ingang van de bioscoop te kijken. Eigenlijl hield hij heelemaal niet van ernstige stukken: al hij eens naar een film ging kijken, wilde hy ooi lachen. Op eens echtei stond een meisje naast hem, da vol belangstelling de foto's bekeek. Peter had op eens geen interesse meer voor de foto's, maa des te meer voor het meisje, 't Was dan ook eei allerliefst gezichtje, blond en vroolijk met guirig wipneusje. Peter was opeens een en al actie. Hij trok eei quasi onverschillig gezicht, ging vlak achter haa in de rij voor 't loket staan en rekte z'n hals zoove mogelijk uil om te zien, welk nummer haar kaart} had. Hij las: tiende rij, no. 12 en nam zwierig zijn hoet af, terwijl hij zei ..Zoudt u er iets tegen hebben als ik plaats no. 13 besprak?" „O heelemaal niet", zei ze vriéndelijk, terwijl eei schalksch lachje twee hartveroverende kuiltjes haar wangen tooverde, „maar past u op: 't is num mer 13!" „O, i'k.. ben absoluut niet bijgeloovig", laoht Peter en hij peinsde juist over een aanloopje on 't gesprek nog wat te rekken, toen ze vluchtig zei ..nu, tot vanavond dan", en weg wipte. Peter had nog een heel uur voor 't begin van d< eerste voorstelling Hij -bedacht zich, dat meisje altijd giraag iets hebben om op te knabbelen stond voor menigen winkel te kijken om toch maa het allerfijnste snoepje te vinden, dat hij zijn aar dig blondje zou kunnen aanbieden. Eindelijk vont hij, wat hij zocht, doch door het slenteren was nog al tamelijk laat geworden, zoodat het journaa al begonnen was, toen hij de zaal binnenkwam. De juffrouw met het zaklampje geleidde hen naar plaats no. 13 en nadat hij zich onder veel ver ontschuldigingen langs de knieën der brommend bezoekers hierheen had gewrongen en was gaai zitten, haalde hij een groote zak bonbons uit zijl zak. tikte zachtjes op den arm van zijn buurvrouv en hield haar den zak voor. Een stem fluisterde: „Dank u wel" en zijn buur vrouw bediende zich uitvoerig. Toen de hoofdfilm begon, waren beiden Weldn zoo geboeid, dat zich een geanimeerd gesprek ont spon. Peter haid ruimschoots gelegenheid om zid met de geestige opmerkingen van zijn buurvrouw t amuseeren, alleen haar stem kwam hem een beetji vreemd voor. Kwam het door de duisternis, of Toen 't licht opvlamde, zei een lachende stem „ik dank u zéér voor de heerlijke bonbons". Eei hand drukte even kameraadschappelijk de zijne, en Peter keek in het vriendelijke gezicht van eei oude dame. „Mijn kleindochter had me al gezegd, dat ik een heel aardigen heer naast me kreeg", zei ze. Peter's teleurstelling duurde niet lang. Weldri zat hij zoo gezellig met de grijze dame te praten of ze zijn eigen grootmoeder was. Denk aan de vitaminewaarde van Uw groenten. 1. Schaaf of rasp zélf uw roode kool: het werk is gauw gebeuri en u werkt mee aan 't behoui van de vitamines. 2. „Eet dagelijks iets rauws". Martine Wittop Koning schrijft ons: Het gemak dient den mensch. Gewoonlijk is er dan ook niet veel tegen, dat d« huisvrouw een dankbaar gebruik maakt van maat» regelen, die in haar gezin een werkbesparenden in vloed hebben, van naaimachine, stofzuiger waschketel af tot het afneembare tafelzeiltje tof zijn de voorbeelden tot vereenvoudiging van den huiselijken arbeid voor het grijpen! Toch kan de goed bedoelde zorg van producent of leverancier te ver gaan. Zouden we b.v. „omdat 't zoo gemakkelijk is" onze keus in hoofdzaak be palen tot verduurzaamde levensmiddelen (blikjei en andere conserven), dan zou onherroepelijk df gezondheid van ons gezin daaronder lijden. En zoo gaat 't ook met de handreiking, die om tegenwoordig meer en meer door den groenten- handelaar wordt geboden. We kunnen de aard appelen geschild, de worteltjes geschrapt en de kool geschaafd koopen. Maar wat is 't gevolg van die hulp? Aardappelen en worteltjes worden met de groen- tenkar meegevoerd in emmers met water, met de bedoeling, dat hun kleur onder 't vervoer niet heeft te lijden: maar op deze wijze gaat een deel van de oplosbare bestanddeclen in 't omringende water over, en 't gevolg is dat èn smaak en voedings waarde worden benadeeld. Roode- en wittekool liggen geschaafd in den win kel klaar om in de door de klanten gewenschte hoeveelheid te worden afgegeven en dus afge zien van de werkbesparing ook den inkoop van het juist benoodïgd gewicht te bevorderen zonder kans op restjes, wanneer de hééle kool te groot zou zijn geweest. 't Lijkt practisch, maar door MABEL-GRUNDY. Vertaald door E. GRIESE-KETS DE VRIES. 8) „Stop!" riep Quinton en voor hij wist wat hij deed, sprong hij haar achterna, pakte haar bij een arm en duwde haar zacht, maar beslist op haar stoel terug. „Het spijt me", zei hij een beetje buiten adem. dat mijn vriend u beleedigd schijnt te hebben „Hij hééft me beleedigd", viel Whiff hem in de rede. „Ik accepteer de verbetering, ofschoon ik niet geloof, dat het zoo bedoeld was. Hoe dan ook, ik weet zeker, dat hij u zijn verontschuldiging wenscht aan te bieden, nietwaar?" Hij keek Macnab recht in de oogen en Macnab lachte zenuwachtig. Voor het eerst sedert hij Quinton kende, was hij een beetje bang voor hem domme, verlegen, be schroomde Quinton! Het meisje maakte hij zich zelf wijs met haar trotsche, verwaande houding, kon hem verduiveld weinig schelen, brutale, kleine feeks; hij zou haar even op haar vingers hebben getikt, als hij haar alleen had gehad hem een onaangenamen man te noemen! Maar voor Quin- ton's vasten blik moest hij zijn oogen neerslaan en hij mompelde een onsamenhangende verontschul diging. Toen ging hij naar de deur. „Ga niet weg", zei Quinton, „je bent het aan deze jonge dame verschuldigd, aan te hooren, wat zfi te zeggen heeft in verband met haar advertentie Ga alsjeblieft weer zitten. Dank je". Te verbaasd *m zich te verzetten of zelfs tegen te spreken, had Macnab zich in zijn stoel laten vallen. .En nu" Quinton boog zich naar Whiff, „wilt u misschien zoo vriendelijk zijn, ons in het kort te vertellen, wat u bedoelde met „Een Meisje te Koop" en ik mag er aan toevoegen, dat noch de heer Willis, de advertentiechef van de Daily Record, noch ik, aan de advertentie de be teekenis toekenden, die deze heer ongelukkigerwijze heeft verondersteld. De heer Willes voelde zich genoodzaakt, ze achter te houden, omdat...." „Anderen in de wereld misschien niet zoo goed hartig zijn", zei Whiff, om hem te helpen. „Juist". „Ik \Taag niet", vervolgde hij, „louter uit zucht naar nieuwsgierigheid om een verklaring van de advertentie, ofschoon ik toegeef, dat ze mijn be langstelling heeft gaande gemaakt". „Die hij nu op u heeft overgedragen", zei Macnab grof. Hij had zich hersteld en was woest op zijn compagnon, omdat die hem tegenover dit meisje zoo gekleineerd had en als hij kon, zou hij hem met gelijke munt betalen. „Die ik nu op u heb overgedragen", zei Quinton. maar zoo beleefd en met zoo'n vriendelijken en ont- wapenenden glimlach dat alleen 'n dwaas zich door zijn woorden beleedigd zou hebben gevoeld. En Whiff was geen dwaas. „Dank u", zei ze, en Macnab haar rug toekee rend, vertelde zij Quinton haar geschiedenis. Zij vertelde ze kort en met voorzichtig gekozen woor den, van de noodzakelijkheid om haar eigen brood te verdienen, van haar weinige bekwaamheden om dat doel te bereiken, van haar regeeringsbaantje en het verlies van haar betrekking en daarna haar wekenlange vergeefsche zoeken naar een ander baantje. „Er was genoeg werk van een bepaald soort, dat ik kon krijgen, maar ik was kieskeurig. Ik wilde werk volgens mijn aanleg. Nu ben ik be reid alles aan te pakken, wat zich voordoet. Alles te doen, overal heen te gaan. Vandaar de adver tentie. Ik besloot te trachten, mezelf rechtstreeks te verkoopen, juist zooals iemand een paar hand schoenen zou verkoopen aan iederen man of vrouw die ze noodig heeft en op een eerlijke manier zijn of haar bod erop uitbrengt". „Maar is dat feitelijk niet precies hetzelfde als jezelf verhuren, bijvoorbeeld als gouvernante, of dienstmeisje, of gezelschapjuffrouw?" Quinton, on bewust van de aanwezigheid van Macnab. deed geen poging zijn belangstelling in het meisje voor hem te verbergen. „Heelemaal niet. Als je jezelf verbindt als gou vernante of dienstertje, dan verwacht je, dat je plichten niets anders omvatten dan les te geven of bedienen; nu ben ik bereid om alles en al het mogelijke te doen wat in mijn macht ligt, van het bemachtigen van een huis, hetgeen hier te lande m deze dagen van woningnood een prestatie zou zijn, af, tot het knippen van de nagels van mijn werkgever, of moet ik zeggen eigenaar Sommige menschen kunnen de nagels van hun rechterhand niet knippen, mijn vader kon het niet". „Inderdaad!" zei Quinton. „Er zijn alle mogelijke dingen in het leven, die dc menschen moeilijk vinden om te doen" vervolgde zij. „Dingen, die toch vroeg of laat gedaan moeten worden, hoopen zich op. dingen, die enorme inspanning en stuwende kracht vereischen om te worden verricht. De menschen verbeelden zich, dat zeker dingen alleen door henzelf kunnen worden gedaan. Ze vergeten, dat ze niet onmisbaar zijn, dat als ze plotseling zouden sterven, vijf mi nuten na hun heengaan een dozijn personen klaar zou staan, om in hun schoenen te'stappen". „Dat is zoo, gaf Quinton toe. „Nu hebt u misschien iets, dat u gedaan wilt hebben, niet dringend, maar iets, dat u al maan den lang min of meer bezwaart, maar dat door de drukte in zaken, of door moeheid, of de zoo dikwijls voorkomende laksheid, nog steeds ongedaan is ge bleven, en dat u toch bij afdoen groote voldoening en verlichting zou geven?" Quiton gaf het na even t.e hebben nagedacht toe. Zijn biljet voor de inkomstenbelasting was nog niet ingevuld. „Welnu, er moeten honderden zijn als u, hon den in denzelfden toestand, die iets gedaan willen hebben en dankbaar zouden zijn iemand te vinden die tegen een kleine vergoeding het voor hen wil opknappen-. Die iemand ben ik". Quinton kon slechts met moeite een glimlach on derdrukken tegen het kleine tengere en toch zoo vastberaden uitziende wezentje tegenover hem, en Macnab, die zijn goede humeur weer begon terug te krijgen, zat ronduit te gnuiven. Whiff liet haai blik op hem rusten. „Is er iets, dat u grappig vindt? „Ja, u. Wat zoudt u wel voor mij kunnen doen?' „Mogelijk heel veel. Ik weet niet. wie' hier de baas is. maar de vrouw, die voor u de boel schoon houdt, verdient een uitbrander en een aansporing •om het vuil van dat raam te verwijderen, waardoor u veel beter licht zoudt krijgen". Beide" mannen keken naar het raam en zagen, dal het vuil was. „Misschien hebt u uw belastingbiljet nog-niet in gevuld". Quinton schrok. Kon zij gedachten lezen" „Dat wordt dikwijls tot de laatste minuut opge schort door zakenmenschen. Ik heb een oom gehad die eens hij was op dat oogenblik aan zijn lesse naar in slaap gevallen door mijn tante aan zijn stoel werd gebonden, het touw zat om zijn beenen, en daar hij dik was en een buik had, kon hij zich niet bukken, om het los te snijden, en zij wei gerde hem te verlossen vóór hij beloofd had op staanden voet zijn belastingpapieren in orde te ma ken. Hij was eerst zoo woedend, dat hij door de kamer hobbelde, tot hij in de pooten van een an deren stoel verward raakte en toen gaf hij toe" Whiff was zoo ernstig tijdens haar verhaal, dat Macnab niet durfde te lachen. „Maar u zoudt mijn biljet niet kunnen invullen" „Zeker zou ik het kunnen, als u mij de noodige gegevens verschaft en mij uw balans en alle bij zonderheden over uw verdiend en onverdiend in komen naar waarheid laat zien. Ik ben er niet op gesteld, iemands inkomen in te vullen, als het niei juist is". Zij sprak, alsof zij er duizenden had be handeld. „Stel u voor, de moeder van uw vrouw wenscht naar het Zuiden van Frankrijk te gaan tijdens het winterseizoen en Eerwacht van u, dat u alle noodige schikkingen treft voor haar vertrek, consuls raad pleegt, die vervelende menschen zijn, met paspoor ten worstelt, foto's voor identificatie verstrekt, haar geld wisselt, naar Cook of de "P.L.M, gaat, haai kaartje koopt, voor haar bagage zorgt, duizend en een vragen beantwoordt en haar naar den trein brengt. „Zij was zoo iemand", zei Macnab, „maar ze is dood". „En w>i kunt u anders nog doen?" Quinton voelde, dat Macnab haar aandacht voor zich pro beerde op te eischen. „Er zijn zooveel dingen, die ik kan en zou kunnen en willen doen", zei Whiff, „dat het te lang zou duren ze allemaal op te noemen. Ik bedoel nie> :roote. wijze, geweldige, opzienbare dingen, die gewone menschen niet van je verlangen te doen. maar de kleine dagelijksche beslommingen, die ge daan moeten worden". „En uw prijs? „Vijftig pond per zes maanden, honderd pond voor jaar", antwoordde Whiff prompt. „Ik wil u koopen", zei Quinton, zoo onverwacht, dat hij tot zijn eigen verrassing bijna van zijn stoel viel. HOOFDSTUK IV. Toen Quinton zijn lichamelijk en geestelijk even wicht hersteld had en met een toornigen blik Mac nab had getart, om nog eens toe te geven aan een uitbarsting van bulderend lawaai, vervolgde hij: „Ik wil u koopen. Ik heb iets, wat ik dringend gedaan wil hebben. Vijf minuten geleden wist ik het nog niet, maar nu weet ik het wel. Ik was het mij niet bewust. Ik was een ongelukkig man. Ik wist nau welijks, dat ik ongelukikg was. Ik was er slecht! vaag van doordrongen, dat ik terneergeslagen was, somber en altijd prikkelbaar. Ik verborg het of trachtte het te verbergen voor anderen, maar altijd was het er op den achtergrond, en verduisterd mijn leven en al mijn gedachten, die eeuwigdurende geest van prikkelbaarheid. Ik wist, dat ik geen gelukkig man was, maar het was mij onbekend, dat ik on gelukkig was, maar nu weet ik het. Uw woorden hebben het mij even klaar en duidelijk gemaakt als de zon". Hij hield op en keek Whiff ernstig aan. Het was hem volle ernst en een hevig verlangen be kroop hem, dat zij zijn gedachtengang zou kunnen volgen. Hij had Macnab vergeten, hij had hem lichamelijk en geestelijk den rug toegekeerd. HIJ vergat zijn verlegenheid: zijn zelfonderschatting was verdwenen en voor het eerst van zijn leven vond hij het in tegenwoordigheid van een vrouw heel makkelijk zich uit te drukken. De oorzaak van prikkelbaarheid en neerslach tigheid was iets, dat misschien reeds jaren geleden verwijderd had kunnen worden, en dat nu ver wijderd moet worden Macnab, die naar Quinton's glad. goed geborsteld hoofd zat te staren, en zijn ooren gespitst hield als een begeerige terrier, zei tegen zichzelf: „Quinton heeft het te pakken! Hij heeft het te pakken! Schroeft zich op tot waanzin". Hij knipoogde met rijn rechteroog en voorover leunend bereidde hij zich opgewekt voor op de verdere zielsontleding van Quinton. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 6