VERSTERKEND
V R IJ D A G 2R M AART 1941
HA" A RE EM'S DAGBEAD
8
De hoofdinspecteur der belastingen overhandigt den scheidenden ontvanger
C. van Dalen namens het personeel een ets. Links van den heer Van Dalen zijn
echtgenoote en zijn zoon.
(Foto De Haas)
Afscheid C. van Dalen.
Hartelijke woorden tot den vertrekkendcn
ontvanger gesproken.
De heer C. van Dalen, ontvanger der directe
belastingen, invoerrechten en accijnzen ter inspectie
van de directe belastingen te Haarlem, gaat, zoo
als we onlangs reeds hebben gemeld, met 1 April
a.s. met pensioen. In verband daarmede is hij Don
derdagmiddag in het kantoor aan het Klein Heilig
land gehuldigd en vele hartelijke woorden zijn tot
hem gericht.
De eerste die den heer van Dalen toesprak was
de hoofdinspecteur, de heer C. M. Moolen'ourgh, die
erop wees, dat ook de beide broers van den heer
van Dalen, ontvanger zijn geweest. Sinds de in dienst
treding van den heer van Dalen, 29 October 1888, is
er zeer veel veranderd, Toen de scheidende ont
vanger zijn ambtelijke loopbaan begon, kwam hij
op een klein kantoor, nu gaat hij van een groot
kantoor weg. In de wijze van aanneming van per
soneel is in dien langen tijd ook veel veranderd.
Maar niet veel gewijzigd is in de salarieering van
de ambtenaren.
Toen de heer -van Dalen in 1918 bij keuze be
vorderd werd tot ontvanger te Hardenberg, was
dat de kroon op een uitstekende loopbaan. En als
men nu aan het einde van dien de balans gaat
opmaken, dan moet daarop worden genoteerd een
smettelooze diensttijd, groote trouw en een bij
zondere nauwgezetheid waaraan ieder een voorbeeld
kan nemen. Spr. heeft den heer van Dalen, wiens
aantal dienstjaren zoo hoog is als maar door weini
gen wordt bereikt, meermalen benijd om zijn
groote werkkracht en om zijn gave zooveel arbeid
in zoo korten tijd en zoo goed te doen. En wan
neer dan nu ook teruggezien moet worden op wat
de heer Van Dalen als ambtenaar heeft gedaan,
dan moet gezegd worden: het was kundig en goed
en niet weinig.
De heer Moolenburgh noemde het moeilijk nu
van een afscheid te moeten spreken, want de heer
van Dalen was nog in elk opzicht bij en tot op het
laatste moment toe is hij volkomen bjj gebleven
met alles wat een veranderde tijd bracht. Maar de
wet heeft bepaald, dat de ontvanger nu zijn dienst
tijd moet beëindigen. Spr. hoopte, dat de heer van
Dalen nog vele jaren van zijn pensioen zou mogen
genieten, onder misschien zachtere leiding dan
tijdens zijn ambtenaarsloopbaan, en wensche hem
verder een goeden levensavond toe.
Namens het personeel, dat voor den vertrekken-
den ontvanger veel sympathie gevoelt, overhandigde
de heer Moolenburgh een ets van de Groote Kerk.
De heer E. v. d. Wall herinnerde eraan, dat de
heer van Dalen het liefst met een handdruk van
de ambtenaren ten kantore afscheid zou hebben
genomen en daarna met stille trom zou zijn vertrok
ken, maar dat hebben de collega's en de ambtena
ren toch niet gewenscht geacht, omdat zij toch
ook nog in de gelegenheid wilden worden gesteld
te zeggen wat op hun hart ligt. Spr. herinnerde
aan het bijzondere feit, dat drie broers ontvanger
zij geworden en gewaagde van de lange ad
ministratieve loopbaan van den heer van Dalen,
waarop deze met groote voldoening en dankbaar
heid mag terugzien. Reeds twee jubilea zijn on
opgemerkt voorbij gegaan, dit afscheid mocht niet
op dezelfde wijze plaats hebben. Nu moet de lof
gebracht worden welke reeds vroeger gebracht
had moeten worden. Spr. haalde in dichtvorm een
enkele herinnering uit den diensttijd van den heer
van Dalen op en zeide verder, mede namens de
heeren Hulst en Bakker, dat we noode zulk een
prettig en voortreffelijk en dienend collega zien
vertrekken. „Wij zullen u nimmmer vergeten", al
dus besloot de heer v. d. Wall zijn toespraak.
Namens de vereenigmg van ontvangers bracht
de heer v. d. Wall den heer van Dalen vervolgens
dank voor de trouwe wijze waarop hij de vereeni-
Uit het Wonderboek der
Natuur.
Barnsteen, het oeroude goudgele
sieraad.
Barnsteen is zo oud als de wereld. De Grieken vertel
den over zijn herkomst een wonderlijk verhaal: Vele
duizenden jaren geleden gaf de zonnegod Helios, die
Iedere dag de zonnewagen bestuurt, deze één dag in han
den van zijn zoon Phaeton, omdat die er zo vreselijk om
zeurde, of hij ook eens mennen moeht. Nu je begrijpt,
dat dit mis ging: Phaeton was een wilde jongen, hij ver
loor zijn macht over de paarden en die holden in woeste
bogen langs de hemel. De oppergod Zeus moest tussen
beide komen om hemel en aaide van een ontzettende
brand te redden. Hij greep in zijn woede Phaeton beet en
slingerde hem in de onderwereld. De zusjes van Phaeton
waren toen zo bedroefd over het lot van hun broer, dat
ze hete tranen schreiden. Zeus, ongeduldig geworden,
veranderde de hullende, jammerende meisjes in populie
ren. maar haar tranen bleven vloeien. Die rolden ln de
zee en veranderden in barnsteen. Aan deze legende is het.
te danken, dat barnsteen nog altijd „versteende tranen"
wordt genoemd.
Sedert eeuwen en eeuwen worden van barnsteen aller
lei sieraden gemaakt en in de 19e eeuw groeide deze
kunstnijverheid uit tot een omvangrijke industrie.
Barnsteen wordt in vele Noordelijke landen gevonden,
doch de belangrijkste vindplaats ligt in Oostpruisen,
waar de gele steen met grote graafmachines uit de „blau
we aarde", een aardlaag uit voorhistorische tijden, wordt
opgehaald. Reeds sedert de vroegste tijden wordt er een
levendige handel in gedreven. De Phoeniciërs ondernamen
verre zeereizen om !n verbinding te komen met de Noor
delijke volken en de steen te kunnen kopen.
De zusjes van Phaeton schreiden hete tranen.
Reeds de mens uit het stenen tijdperk vervaardigde
afgodsbeelden uit barnsteen en als de groote Griekse
dichter Homerus het barnsteen bezingt, spreekt hij van
„de blonde steen der Germanen". Omstreeks liet begin
onzer Jaartelling was barnsteen de grote mode in Rome.
Volgens het gebod van den profeet Mohammed moeten
de gebedsnoeren der Ismalieten van bainsteen vervaar
digd zijn. De oude Egyptenaren legden barnsteensnoeren
ln de graven hunner koningen en Chinese mandarijnen
dragen trots hun lange barnsteenen kettingen als teken
hunner waardigheid.
Onder Perzen en Mongolen, Russen, Afrikanen en
Indianen hebben te allen tijde vreemde en geheimzinnige
verhalen omtrent het barnsteen de ronde gedaan. De won-
deRijke eigenschappen van de steen: het geringe ge
wicht. de brandbaarheid, de magnetische kracht en de
Insecten en plantendelen, die vaak In deze stenen gevon
den worden, hebben hiertoe stellig aanleiding gegeven.
Enwat Is barnsteen nu eigenlijk. Onmiddellijk ant
woord Je: een fossiel hars. Natuurlijk, dat weet Je dus al!
Nu. óa Griekao wUlaa hot ook, vandaar het verhaal
ging heeft gediend. Een hoofdbestuurslid overhan
digde namens de organisatie een bloemstuk.
De heer van Beek, secretaris van de afd. Noord-
Holland van de vereeniging van ontvangers over
handigde eveneens een bloemstuk en hoopte dat de
heer van Dalen nog vele jaren het eere-lidmaat-
schap der vereeniging, dat hem reeds eenigen tijd
geleden is verleend, zou mogen bekleeden.
Nadat tenslotte de heer v. d. Wall nog een ge
dicht op de drie broeders-ontvangers had voorge
lezen sprak de heer Van Dalen een kort slot
woord, waarin hij het een zeer lange weg noemde
van patentwet tot loonbelasting en van de „Peper
bus" in den Helder naar het kantoor Haarlem en
allen dankte voor de hartelijke woorden en voor
de bewijzen van hartelijk meeleven bij dit af
scheid ondervonden. Hij zeide zeer dankbaar tè
zijn voor het hem geschonken voorrecht zoolang
te hebben mogen dienen.
GEVONDEN VOORWERPEN.
Inlichtingen aan het Bureau van Politie, Sme-
destraat te Haaiiem, uitsluitend tussohen 1 en 13
uur.
Bril. Pater, Voorduinstraat 36- Bril, Wouda, In-
dischestraat 8a zw. Das, Huisman, Stationsplein
13. Handschoenen, Hart, Raafstraat 17. Padvin-
dershoed, Mooij, Saenredamstraat 104. Dames
horloge, Antoni. Turfmarkt 8. Vleesch, Schols,
Bisschop Ottostraat 9. Loupe. Maat. Pegasus-
straat 55. Muts. v. Dijk, Leeuweriikstraat 74. Rij
wielplaatje. Schoffelmeer, Nachtegaalstraat 73.
Rijwielplaatje. Drees. Oranje Nassaulaan 39,
Overveen. Rijwielplaatje. Bureau van Politie,
Smedestraat. Gymnastiekschoen, Houthuizen.
Middenweg 52. Shawl, v. Dijk, Leeuwerikstraat 74.
Aansteker, Elhorst, Zijlweg 33. Shawl, de Vries,
Gr. v. Wiedstraat 21. Taschje m.i., Broekmeijer,
Prinsen Bolwerk 54. Reservewiel van auto, Kauf
man, L. Heerenvest 122 boven.
Terug te bekomen bij Peuschgen, Bakh. v. d. Brink-!
straat 8. boek; Verwer, Ged. Voldersgracht 51, breiwerk;
Kokmeljer. Spaarndamscheweg 562. étui met sleutels; De
over die huilende populieren, want hars druppelt uit
bomen
Merkwaardig is het echter, dat deze wetenschap later
verloren Is gegaan. Tot in de 19e eeuw wist men niet
meer, wat barnsteen eigenlijk was. Doch nu is er weer heel
wat over bekend geworden.
Als je zo'n goudkleurig stuk barnsteen in de hand houdt,
waar in het midden een bij, een veertje of een bloemblad
zit, dan kun Je gerust aannemen, dat het beestje of het
plantendeeltje of wat het maar is, 35 of 40 mlllioen jaren
geleden ln de reusachtige naaldwouden van het tertiaire
tijdperk een grote druppel hars bovenop zich heefj ge
kregen. Die druppel is toen om dat voorwerpje heen ge
stold en later versteend; nog later, toen de bossen zijn
vergaan en verzonken, op de zeebodem terechtgekomen.
Vind je dat niet merkwaardig?
Boelende Reis in Mexico-
Lang voordat Columbus de „Nieuwe Wereld" ontdekte
waren op dit continent reeds machtige rijken ontstaan,
die een hoge kuituur bereikt hadden. Deze kuituur was
wel is waar geheel verschillend van de Europese, maar
toch opmerkelijk. De conquistator Corten was dan ook
zeer verbaasd, toen hij, Mexico binnendringende, hier
toestanden vond. die, hoewel in sommige opzichten bar
baars. toch alles behalve primitief waren. Het volk der
Azteken had een strenge wetgeving en zelfs rechtbanken
die voor de naleving der wetten zorgden. In scholen werd
de jeugd opgevoed en onderwezen; kunsten en ambachten
bloeiden, vooral de kunstsmederij, de schilderkunst en de
bouwkunst. Jammer genoeg bezitten wij slechts weinige
overblijfselen van deze kuituur, omdat de fanatieke
Spaanse priesters alles te vuur en te zwaard verwoestten,
wat zij als „duivels" beschouwden. Van de prachtige
schilderstukken, waarvan ons de veroveraars berichten,
en van de heerlijke gebouwen ts haast niets behouden.
Slechts eenige ruïnes getuigen nog van de grootheid van
het verleden.
W. von Rummel. die lange tijd in Mexico vertoefde,
schetst ons in zijn reisboek de Indrukken, die hij bij het
bezoek van een Aztekenburcht kreeg. Hij schrijft: In een
mijnwerkersstedeke ten Noorden van de hoofdstad ver
telde men mij van een oeroude, naamlooze Aztekenburcht.
Op 60 K.M. afstand zou hij liggen, midden ln de steppe.
Ik besloot, het bouwwerk te bezoeken.
Gezeten pp een krachtig paard en vergezeld van een
Mosso (Inlandsch gids) die in deze streek goed bekend
was, vertrok ik reeds de volgende ochtend heel vroeg.
Weldra was lk In de eindeloze steppe. Soms ontmoette ik
een kudde runderen, voortgedreven door mannen te
paard, dan weer passeerde mij een troep zwaar bepakte
ezels. Hoe verder ik mij van het stedeke verwijderde, des
te eenzamer werd het. H,er en daar lagen geraamten van
dieren," die in het hete zand omgekomen waren, onder de
verdorde struiken. Er was geen weg te bekennen, zelfs
geen karrenspoor, maar de Mosso aarzelde geen ogenblik.
Zijn onfeilbaar Instinct wees hem de goede richting. Trots
en zelfbewust zat hij op zijn muildier. „Aangezien hij
tamelijk goed Spaans verstond en ook sprak, voerden
wij gedurende de eerste uren een opgewekt gesprek met
elkander. Ik vroeg hem. of hij een of andere oude sage
kende betreffende het kasteel, dat wij bezoeken wilden,
maar hU schudde het hoofd en zei, dat er geen mens op
aarde weten kon wat er geweest en wat er gebeurd was.
't Was reeds namiddag geworden, toen de Mosso de arm
ophief en recht vooruit wees. En toen ontwaarde ik
daar ln de verte een heuvel, die als een klip uit de geel
groene golven der steppe oprees. Wij reden nu vlugger
en schenen toch niet nader tot ons doel te komen. Einde
lijk. toen de zon reeds laag boven de horizon stond, be
reikten wij de voet van de heuvel. Als gouden draden
streken de zonnestralen over het puin. dat de helling
bedekte.
Tussen stekelige cacteeëa en donkere aioestruiken door
Visser, Ursulastraat 14 zw., gewicht; Florapark 3, hond;
Pruisen. Vosterman v. Oyenstraat 47. portemonnaie m, 1.;
Teekamp. Radboudstraat 17, portemonnaie m. i.; Gortzak,
Nachtegaalstraat 47. hondenpenning; Dijkstra, Spaarne
65 tot 17 uur, portemonnaie m. i.; Arbouw, Ramplaan 48,
hondenriem; Voogt, Brederodelaan 38, Santpoort, rijwiel
plaatje; Hartendorp. Iepenlaan 16, Bloemendaal, rijwiel
plaatje; Walker, Zomervaart 74,- jongensrlem; Koster,
Schneevoogtstraat 12 rd., actentasch m. i.; drukkerij
Spaarncstad, Nassaulaan, vulpen; Velthulzen, Ondeweg
127, zak gips; Schuyt, Timorstraat 60, armband; Verschoor,
Oosterstraat 45. breiwerk; Cornelisse, Atjehstraat 58,
closetbnl; Groos, Rollandstraat 74, beurs; Eekhout, Da
Costastraat 7, bril met koker. Piek. Bloemhofstraat 15.
étui met vulpen en vulpotlooden; Kool. Mauricialaan 2.
Overveen. etui met vulpen; Westerman, Dijkstraat 13.
handwarmer; Eekhout. Da Costastraat 7. kam; Bureau van
Politie, Smedestraat, kerkboekje; v. Veen, v, Zeggelen-
straat 3. medaillon: Bureau van Politie, Smedestraat, rij
wielplaatje; taschje m. i.; Questro, 2e Theemsstraa» 23,
portemonnaie m. i.
DE NATUURBESCHERMING.
Zondagmorgen 30 Maart zal door den heer
C. Sipkes een lezing worden gehouden voor de
federatie van vereenigingen op het gebied van
kennis der natuur „Felivé" te Haarlem in het
gebouw ..St.-Bavo" aan de Smedestraat over
„Natuurschoon en bescheriiiing in onze omstre
ken". Aanvang 11 uur.
baan lk mij een weg naar boven. Het is maar een korte
wandeling, dan sta ik op de top midden in de eens zo
machtige en sterke burcht van een in de oceaan der
tijden verzonken geslacht de Azteken. Deze geweldige
muren, die hofruimten omsluiten en zalen en kamers
vormen, zijn van kleine, zorgvuldig op elkander gemet
selde stenen opgetrokken. Grote blokken werden niet
gebruikt. Waarschijnlijk wisten de mensen toen nog niet
grote stukken graniet te bewerken.
Welke stam der Azteken heeft dit werk gewrocht, om
er in tijden van. strijd en nood bescherming te vinden?
Geen legende, geen overlevering vertelt ons van hetgeen
hier eens was en geschiedde. Voor -altijd vergeten en ver
loren! Geen mensenziel woont er mijlenver in de omtrek.
Zover het oog reikt over de steppe bespeurt men geen
rookzuil. Slechts een witte haciënda ligt eenzaam en ver
laten op een afstand van c.a. 2 K.M. Maar ook dit ge
bouw schijnt onbewoond, vervallen. Daarheen rijdt nu
mijn Indiaanse gids met de vermoeide dieren, om er een
nachtleger te zoeken.
Ik echter voel nog geen slaap. Mijmerend loop lk door
de dakloze ruimten. Puinhopen, waaruit machtige zullen
als de stammen van oeroude eiken omhoog streven, om
ringen mij. Dat was misschien eens een prachtige feest
zaal. waar de groten en machtigen van het rijk vergader
den. Ik zet mij neer op een gebarsten zuil en sluit de ogen.
En dan zie ik als in een droom mannen en vrouwen.
Azteken, ln zeldzaam rijke, goudgestikte gewaden en met
bonte varen getooid, voorbijtrekken. Ik sla de ogen
opvoorbij, geen spoor is van hen overgebleven.
Naarmate het later wordt, wordt ook de stilte druk
kender. Alleen een uil krast huiveringwekkend en vleer
muizen zweven spookachtig om de zullen, door de feest
zaal. waar eens. lang geleden, een opgewekt leven en
vrolijkheid heersten. En nu valt mijn oog op Iets won
derlijks. Wat is dat voor een tafelvormige verhoging met
een langwerpige platten steen er bovenop? En op het
zelfde moment besef ik wat het ls: een offeraltaar der
Azteken, gewijd aan den verschrikkelijken oorlogsgod
Huitmilopochotli!
Hoevele ongelukkige krijgsgevangenen hebben op deze
platte steen onder het offermes van den priester wel hun
bloed gestort!
Bij deze gedachte voel lk een koude rilling over mijn
rug kruipen, en ik verwijder mij met rasse schreden, om
mijn gids in de witte hacienda op te zoeken.
De IVederlaiidsche Arbeidsdienst
werkt.
Het leven in de werkkampen.
's-GRAVENHAGE, 27 Maart. Met gulden let
ters zal de datum „3 Maart 1941" worden geschre
ven in de geschiedenis van den Nedeiiandschen Ar
beidsdienst.. als een van de belangrijkste dagen
van deze groeiende organisatie. Op dien dag wer
den de eerste werkkampen geopend, nadat in Octo
ber van het vorig jaar met de voorbereiding van den
dienst was begonnen. Het was maar een bescheiden
aantal kampen, n.l. vier met ongeveer zeshonderd
jongelieden, die als pioniers optraden, doch een
week later werden wederom vier kampen open
gesteld. In den loop van April zullen nog tien kam
pen volgen. Verder zullen nog voor October een
vijftigtal andere kampen gereed zijn, zoodat in den
herfst van dit jaar ongeveer 70 kampen met pl.m.
12.000 jongens zullen arbeiden in dienst van de
Nederlandsche volksgemeenschap.
Het kleine groepje dat de spits afbeet in de eer
ste kampen heeft het niet gemakkelijk gehad. De
kinderziekten, welke nu eenmaal iedere nieuwe or
ganisatie moet doormaken, zullen echter geen rem
kunnen zijn voor de ontwikkeling, doch zullen juist
een prikkel vormen om deze te boven te komen,
hierbij gesteund door de woorden van hun com-
mantant, majoor Breunese, in zijn dagorder van 3
Maart: „Gij zijt hier niet om voor u zelf of voor
de groep van uw voorkeur te halen, doch om aan
uw volk te geven, om een eereplicht te vervullen
jegens het vaderland".
Dat dit de geest is, welke heerscht in de kam
pen, is het A.N.P. gebleken tijdens een kort bezoek,
dat het bracht aan een tweetal daarvan, waar men
nog midden in het aanvangsstadium verkeert, met
alle moeilijkheden daaraan verbonden. Men is nog
bezig met de inrichting der kampen. Dit moet nog
gedaan worden, dat mag niet worden verzuimd,
hierin moet nog worden voorzien, enz. Maar alle
moeilijkheden vinden een oplossing, in den geest
van gezamenlijken arbeid en kameraadschap, welke
zoo typeerend is voor den omgang tusschen kader
en werkers in de kampen.
Het zijn niet de slechtste elementen, welke als
vrijwilligers in de kampen zijn. Integendeel, allen
zijn bereid zich geheel in te zetten voor den ar
beid in dienst van hun volk. Zij zullen na hun
diensttijd terugkomen in de maatschappij, versterkt
door dit geestelijke bad. met een frisschen kijk
op het leven, vervuilt van de Jbeste voornemers en
met waardèering voor andere volksgroepen.
In het werkkamp te Baarn werd een bijzondere
sfeer getroffen. Wij zijn een volk van zeevaarders
en al zijn wij door de huidige omstandigheden af
gesloten van de zee, in de toekomst zal dit zeer
zeker niet het geval zijn, en zal ons land gereed
staan om ook hier zijn eervolle plaats weer in te
nemen. Deze gedachte ligt ten grondslag aan de
indeeling van het kamp Baarn, waar de barakken
namen dragen van Nederlanders, die veel voor onze
zeevaart hebben gedaan, zooals Petrus Planeius,
Huygens van Linschoten enz. Het geheele kamp is
in een scheepssfeer gehouden. Zoo worden er gla
zen geslagen. Men spreekt van de brug, de kooi,
het mandiehok. de toko, het kombuis, van stuur
boord en bakboord, een corveeër is een „zeuntje"
en bij het afloopen van den maaltijd klinkt de
waarschuwing „drie minuten voor laag water". Dit
geeft een bijzondere sfeer in dit zoo mooi tusschen
de dennen gelegen kamp. Het is het oude jeugd
kamp de „Drakenburg", dat uitgebreid met ver
schillende noodzakelijke barakken, een nieuwe be
stemming heeft gekregen.
Het A.N.P. had een gesprek met den com
mandant, die zijn inzichten uiteenzette. Het doel
van den Arbeidsdienst is om de deelnemers op te
voeden tot bruikbare leden van de maatschappij,
Egyptische spreekwoorden-
Spring niet in 't vuur om de rook. te vermijden.
Meswonden zijn te genezen, maar wonden der boze
tong niet.
Wie te vaak zijn vriend bezoekt, krijgt een zuur gezicht
te zien.
Iedere boom heeft zijn schaduw.
In een vlak land is zelfs het kleinste heuveltje een berg.
Duizend vrienden zijn weinig; één vijand is al te veel.
Twee kapiteins doen het schip ten onder gaan.
Door slaag wordt een ezel nog geen paard.
In het huis van een mier is één druppel al een over
stroming.
Eén zuur gezicht is voldoende om honderd gasten te
verdrijven.
Als men tegen de struisvogel zegt: „draag een last"
dan antwoordt hij „lk ben een vogel". Zegt men echter
tegen hem „vlieg", dan antwoordt hij: „ik ben een
kameel".
LENTEBLOEMEN.
Voor mijn venster op een rij
Staan mijn eigen potjes:
Crocusjus mooi paars en geel,
Blauwe druifjes, o zo veel!
Zeg eens, zijn 't geen dotjes?
En daartussen, rank en fijn
In hun hoge glazen
Hyacinten sterk van kleur
Roze en wit, o wat een geurl
Daar, in Moeders vazen.
Pronken dubble tulpen fier
Op hun lange stelen
Als de zon op al die pracht
In mijn lentekamer lacht,
Zal 'k me nooit vervelen!
MARIE MICHON.
in den ruimsten zin. Hic-rtoe worden den deelnemers
de elementaire begrippen van tucht en orde bij
gebracht, en zoo noodig, de omgangsvormen ver
beterd. Over de stemming onder de deelnemers
was de commandant zeer tevreden. Deze is uitste
kend. Het werkobject van dit kamp is landontgin-
ning op de Vuursche.
Op het oogenblik dat het kamp werd bezocht,
eenige dagen nadat het werd opengesteld het be
hoort tot de 2e groep kampen die den lOen Maart
openden werd aan het object nog niet gewerkt.
De jongelui waren bezig met kleinen onderhouds-
arbeid in het kamp zelf.
De eigenlijke arbeid aan het werkobject vangt
eerst in de 2e week wanneer de spieren door oefe
ning en exercitie een weinig zijn losgemaakt, aan.
En dan langzaam ^an steeds meer. Op den eersten
dag één uur, op den tweeden dag anderhalf uur,
op den derden dag twee en eerst tegen het einde
van de 2e week is het normale arbeidstempo be
reikt. Om 5 uur is de tagtaak afgeloopen, waarna
men nog drie kwartier tijd heeft zich op te knappen
voor het middageten. Iedere week worden twee
gemeenschapsavonden gehouden, die de jongelui
zelf geheel of voor het grootste deel verzorgen. Op
deze avonden worden leekenspelletjes opgevoerd,
gedichten voorgedragen, liederen gezongen. Kort
om op deze avonden kan iedere jongen laten blijken
wat hij kan en kan al wat aan volkskunst in onze
jonge generatie leeft tot uiting komen en onder
goede leiding 'n schoonen vorm bereiken. Daarnaast
wordt ook aandacht geschonken aan een cultureele
ontwikkeling van de jongens in de kampen, wordt
hen nog eens bijgebracht wat Nederland is en wat
het was, hoe goede arbeid moet worden verricht
en al deze dingen meer.
Iedere kampleider heeft een algemeene instruc
tie ten aanzien van dagindeeling, enz., doch mag
hiervan op bijkomende punten afwijken. In het
werkkamp te Nunspeet, bij het Ronde Huis, wijkt
de dagindeeling eenigszins af van die in het eerste
kamp, dat bezocht werd te Baarn. Hier is het vier
maaltijden-systeem ingevoerd. De dag begint om 8
uur 's morgens met ochtendgymnastiek, waarna om
7 uur het eerste ontbijt, bestaande uit pap, wordt
genuttigd. Om half acht volgt de vlaggenparade, die
's morgens in ieder kamp gehouden wordt, en neemt
de dienst een aanvang. Om 10 uur wordt op het
werk het tweede ontbijt, bestaande uit brood, ge
bruikt, waarna wordt doorgewerkt en om twee uur
de kampbewoners in het kamp een warmen maaltijd
krijgen voorgezet. Na dezen maaltijd volgt een uur
verplichte rust, waarna tenslotte de resteerende
tijd tot 7 uur, (broodmaaltijd) wordt gebruikt
voor exerceeren, sport, theorie, zang, enz. Ook hier
worden twee gemeenschapsavonden per week ge
houden, waard de officieren, onderofficieren
en deelnemers bijeenkomen in de cantine,
waar wordt gezongen, voordrachten op cul
tureel en opvoedend gebied worden ge
houden. en eenvoudige proza en poëzie worden
voorgelezen. Voorts moeten de deelnemers twe«
avonden per week voor zichzelf werken en brie
ven schrijven.
Het werkobject van dit kamp ligt op het gebied
van het boschwezen.
Intusschen gaat, naast het werk in de werk
kampen, de vorming van het kader in de opleidings
kampen en de kaderscholen onverminderd voort,
zoodat bij de uitbreiding van het aantal kampen
van den Arbeidsdienst steeds zal worden beschikt
over voldoende kader.
De Nederlandsche Arbeidsdienst werkt. Het is
een klein, doch veel belovend begin, dat zal uit
groeien tot een grootsche organisatie, werkzaam in
het belang van de jeugd zoowel als van ons volk.
Dat de Arbeidsdienst 'zijn groote taak naar be-
hooren zal vervullen, lijdt geen twijfel gezien de
selectie en de voorbereiding van het kader.
(A.N.P.)
POSTZECELRUBRIEK
1939 Weid.
1+0.50
1.50+1
2+1.50
3 2D
1939
25 P
50
1D
1.50
2
3
6
6D
8
12
16
20
30
Weld. P.T.T.
50
50 P
1.50
1.50
1
ID
2+2D
4
4D
JOEGO SLAVIë. (Aanvulling X.)
De inwijding van het gedenkteeken der onbekende hel
den op de Avalaberg bracht een nieuwe weldadigheid-
sferie in 1939 met afbeelding van dat monument. De toeslag
komt ten goede aan de oorlogsinvaliden. De waarden zijn
1 0.50 D (d. groen) 1.50 1 D. (karmijnrood) 2 1.50
D. (d. lila) 3J-2D, (d. blauw). Grootte 45 x 32 m.m.
1939 bracht een nieuwe serie frankeerzegels met afbeel
ding van Koning Peter II m medaillon, rechts boven de
kroon, onderaan de landnaam m twee talen. De waarden
zijn 25 P. (d. bruin) 50 P. (oranje) 1 D. (groen) 1.50 D.
(rood) 2 d. (lila-karm.) 3 d. (lilabruln) 4 d (ultram.) 6 d!
(d. blauw) 8 D. (d. bruin) 12 D. (violet) 16 D. (vloletbruln)
20 D. (1. blauw) 30 D. (lilakarmijn). Grootte 27 x 32 m.m
Weldadigheidszegels verschenen in 1940 ten bate van de
P. T. T.-beambtenhuizen met afbeelding van verschillen
de takken van dienst uit het P. T. T. bedrijf, achtereen
volgens een postbode aan den arbeid, buslichter. pakket-
post met paard en wagen, treinbediening en telefoon
arbeider. De waarden zijn 50 50 P. oranje en d. bruin)
1+1 D. (bl. groen en grijsgroen) 1.50 1.50 D. (karmijn
en br. karmijn) 2 -J- 2 D. (purper en grijspurper) 4 +4 D.
(d. blauw en grijsblauw). Grootte 32 x 45 m.m. Zie het
schetsje.
Rustenburgerlaan 23,
Nieuwe deelnemer:
150. H. de Wijs, Gasthuislaan 166.
N.B. Portefeuilles No. 10 en 11 zijn nog niet terug.
Doorsturen s.v.p. want de nieuwe zendingen gaan weer
rond, zoodat dus nu de nieuwe deelnemers een beur»
krijgen. Leest allen nog eens het reglement en volgt 't op.
Een schets van een Brug.
in het leger is het gewoonte, dat van elke brug, die
over een rivier wordt geslagen, eerst een schets moet.
worden gemaakt, opdat de hogere autoriteiten kunnen
zien. of de uitvoerenden wel begrepen hebben hoe het
moet. Nu had een luitenant eens een prachtige schets
van een brug gemaakt, 't Leek wel een schilderij: over een
water met blauwe, kabbelende golfjes lag de brug en
daarop stonden twee mannen te hengelen.
De generaal, die deze schets in handen kreeg, vond het
geheel schitterend, maar hij ergerde zich aan de hen
gelaars. Daarom stuurde hij de tekening aan den luitenant
terug met de opmerking: „die mannen moeten van de
brug af"
De luitenant leverde de schets opnieuw ln en nu zaten
de mannen aan den oever te hengelen.
Nu werd de generaal boos. Hij schreef met rood potlood
naast de hengelaars: „weg met die kerels!"
De luitenant leverde toen de tekening voor de derda
kmmz io «o mj KauiM «yas &«a oever twee grifitesAfjefe
Gedenkstenen van een verdwenen kuituur.