VERSTERKEND V R IJ D A G 2R M AART 1941 HA" A RE EM'S DAGBEAD 8 De hoofdinspecteur der belastingen overhandigt den scheidenden ontvanger C. van Dalen namens het personeel een ets. Links van den heer Van Dalen zijn echtgenoote en zijn zoon. (Foto De Haas) Afscheid C. van Dalen. Hartelijke woorden tot den vertrekkendcn ontvanger gesproken. De heer C. van Dalen, ontvanger der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen ter inspectie van de directe belastingen te Haarlem, gaat, zoo als we onlangs reeds hebben gemeld, met 1 April a.s. met pensioen. In verband daarmede is hij Don derdagmiddag in het kantoor aan het Klein Heilig land gehuldigd en vele hartelijke woorden zijn tot hem gericht. De eerste die den heer van Dalen toesprak was de hoofdinspecteur, de heer C. M. Moolen'ourgh, die erop wees, dat ook de beide broers van den heer van Dalen, ontvanger zijn geweest. Sinds de in dienst treding van den heer van Dalen, 29 October 1888, is er zeer veel veranderd, Toen de scheidende ont vanger zijn ambtelijke loopbaan begon, kwam hij op een klein kantoor, nu gaat hij van een groot kantoor weg. In de wijze van aanneming van per soneel is in dien langen tijd ook veel veranderd. Maar niet veel gewijzigd is in de salarieering van de ambtenaren. Toen de heer -van Dalen in 1918 bij keuze be vorderd werd tot ontvanger te Hardenberg, was dat de kroon op een uitstekende loopbaan. En als men nu aan het einde van dien de balans gaat opmaken, dan moet daarop worden genoteerd een smettelooze diensttijd, groote trouw en een bij zondere nauwgezetheid waaraan ieder een voorbeeld kan nemen. Spr. heeft den heer van Dalen, wiens aantal dienstjaren zoo hoog is als maar door weini gen wordt bereikt, meermalen benijd om zijn groote werkkracht en om zijn gave zooveel arbeid in zoo korten tijd en zoo goed te doen. En wan neer dan nu ook teruggezien moet worden op wat de heer Van Dalen als ambtenaar heeft gedaan, dan moet gezegd worden: het was kundig en goed en niet weinig. De heer Moolenburgh noemde het moeilijk nu van een afscheid te moeten spreken, want de heer van Dalen was nog in elk opzicht bij en tot op het laatste moment toe is hij volkomen bjj gebleven met alles wat een veranderde tijd bracht. Maar de wet heeft bepaald, dat de ontvanger nu zijn dienst tijd moet beëindigen. Spr. hoopte, dat de heer van Dalen nog vele jaren van zijn pensioen zou mogen genieten, onder misschien zachtere leiding dan tijdens zijn ambtenaarsloopbaan, en wensche hem verder een goeden levensavond toe. Namens het personeel, dat voor den vertrekken- den ontvanger veel sympathie gevoelt, overhandigde de heer Moolenburgh een ets van de Groote Kerk. De heer E. v. d. Wall herinnerde eraan, dat de heer van Dalen het liefst met een handdruk van de ambtenaren ten kantore afscheid zou hebben genomen en daarna met stille trom zou zijn vertrok ken, maar dat hebben de collega's en de ambtena ren toch niet gewenscht geacht, omdat zij toch ook nog in de gelegenheid wilden worden gesteld te zeggen wat op hun hart ligt. Spr. herinnerde aan het bijzondere feit, dat drie broers ontvanger zij geworden en gewaagde van de lange ad ministratieve loopbaan van den heer van Dalen, waarop deze met groote voldoening en dankbaar heid mag terugzien. Reeds twee jubilea zijn on opgemerkt voorbij gegaan, dit afscheid mocht niet op dezelfde wijze plaats hebben. Nu moet de lof gebracht worden welke reeds vroeger gebracht had moeten worden. Spr. haalde in dichtvorm een enkele herinnering uit den diensttijd van den heer van Dalen op en zeide verder, mede namens de heeren Hulst en Bakker, dat we noode zulk een prettig en voortreffelijk en dienend collega zien vertrekken. „Wij zullen u nimmmer vergeten", al dus besloot de heer v. d. Wall zijn toespraak. Namens de vereenigmg van ontvangers bracht de heer v. d. Wall den heer van Dalen vervolgens dank voor de trouwe wijze waarop hij de vereeni- Uit het Wonderboek der Natuur. Barnsteen, het oeroude goudgele sieraad. Barnsteen is zo oud als de wereld. De Grieken vertel den over zijn herkomst een wonderlijk verhaal: Vele duizenden jaren geleden gaf de zonnegod Helios, die Iedere dag de zonnewagen bestuurt, deze één dag in han den van zijn zoon Phaeton, omdat die er zo vreselijk om zeurde, of hij ook eens mennen moeht. Nu je begrijpt, dat dit mis ging: Phaeton was een wilde jongen, hij ver loor zijn macht over de paarden en die holden in woeste bogen langs de hemel. De oppergod Zeus moest tussen beide komen om hemel en aaide van een ontzettende brand te redden. Hij greep in zijn woede Phaeton beet en slingerde hem in de onderwereld. De zusjes van Phaeton waren toen zo bedroefd over het lot van hun broer, dat ze hete tranen schreiden. Zeus, ongeduldig geworden, veranderde de hullende, jammerende meisjes in populie ren. maar haar tranen bleven vloeien. Die rolden ln de zee en veranderden in barnsteen. Aan deze legende is het. te danken, dat barnsteen nog altijd „versteende tranen" wordt genoemd. Sedert eeuwen en eeuwen worden van barnsteen aller lei sieraden gemaakt en in de 19e eeuw groeide deze kunstnijverheid uit tot een omvangrijke industrie. Barnsteen wordt in vele Noordelijke landen gevonden, doch de belangrijkste vindplaats ligt in Oostpruisen, waar de gele steen met grote graafmachines uit de „blau we aarde", een aardlaag uit voorhistorische tijden, wordt opgehaald. Reeds sedert de vroegste tijden wordt er een levendige handel in gedreven. De Phoeniciërs ondernamen verre zeereizen om !n verbinding te komen met de Noor delijke volken en de steen te kunnen kopen. De zusjes van Phaeton schreiden hete tranen. Reeds de mens uit het stenen tijdperk vervaardigde afgodsbeelden uit barnsteen en als de groote Griekse dichter Homerus het barnsteen bezingt, spreekt hij van „de blonde steen der Germanen". Omstreeks liet begin onzer Jaartelling was barnsteen de grote mode in Rome. Volgens het gebod van den profeet Mohammed moeten de gebedsnoeren der Ismalieten van bainsteen vervaar digd zijn. De oude Egyptenaren legden barnsteensnoeren ln de graven hunner koningen en Chinese mandarijnen dragen trots hun lange barnsteenen kettingen als teken hunner waardigheid. Onder Perzen en Mongolen, Russen, Afrikanen en Indianen hebben te allen tijde vreemde en geheimzinnige verhalen omtrent het barnsteen de ronde gedaan. De won- deRijke eigenschappen van de steen: het geringe ge wicht. de brandbaarheid, de magnetische kracht en de Insecten en plantendelen, die vaak In deze stenen gevon den worden, hebben hiertoe stellig aanleiding gegeven. Enwat Is barnsteen nu eigenlijk. Onmiddellijk ant woord Je: een fossiel hars. Natuurlijk, dat weet Je dus al! Nu. óa Griekao wUlaa hot ook, vandaar het verhaal ging heeft gediend. Een hoofdbestuurslid overhan digde namens de organisatie een bloemstuk. De heer van Beek, secretaris van de afd. Noord- Holland van de vereeniging van ontvangers over handigde eveneens een bloemstuk en hoopte dat de heer van Dalen nog vele jaren het eere-lidmaat- schap der vereeniging, dat hem reeds eenigen tijd geleden is verleend, zou mogen bekleeden. Nadat tenslotte de heer v. d. Wall nog een ge dicht op de drie broeders-ontvangers had voorge lezen sprak de heer Van Dalen een kort slot woord, waarin hij het een zeer lange weg noemde van patentwet tot loonbelasting en van de „Peper bus" in den Helder naar het kantoor Haarlem en allen dankte voor de hartelijke woorden en voor de bewijzen van hartelijk meeleven bij dit af scheid ondervonden. Hij zeide zeer dankbaar tè zijn voor het hem geschonken voorrecht zoolang te hebben mogen dienen. GEVONDEN VOORWERPEN. Inlichtingen aan het Bureau van Politie, Sme- destraat te Haaiiem, uitsluitend tussohen 1 en 13 uur. Bril. Pater, Voorduinstraat 36- Bril, Wouda, In- dischestraat 8a zw. Das, Huisman, Stationsplein 13. Handschoenen, Hart, Raafstraat 17. Padvin- dershoed, Mooij, Saenredamstraat 104. Dames horloge, Antoni. Turfmarkt 8. Vleesch, Schols, Bisschop Ottostraat 9. Loupe. Maat. Pegasus- straat 55. Muts. v. Dijk, Leeuweriikstraat 74. Rij wielplaatje. Schoffelmeer, Nachtegaalstraat 73. Rijwielplaatje. Drees. Oranje Nassaulaan 39, Overveen. Rijwielplaatje. Bureau van Politie, Smedestraat. Gymnastiekschoen, Houthuizen. Middenweg 52. Shawl, v. Dijk, Leeuwerikstraat 74. Aansteker, Elhorst, Zijlweg 33. Shawl, de Vries, Gr. v. Wiedstraat 21. Taschje m.i., Broekmeijer, Prinsen Bolwerk 54. Reservewiel van auto, Kauf man, L. Heerenvest 122 boven. Terug te bekomen bij Peuschgen, Bakh. v. d. Brink-! straat 8. boek; Verwer, Ged. Voldersgracht 51, breiwerk; Kokmeljer. Spaarndamscheweg 562. étui met sleutels; De over die huilende populieren, want hars druppelt uit bomen Merkwaardig is het echter, dat deze wetenschap later verloren Is gegaan. Tot in de 19e eeuw wist men niet meer, wat barnsteen eigenlijk was. Doch nu is er weer heel wat over bekend geworden. Als je zo'n goudkleurig stuk barnsteen in de hand houdt, waar in het midden een bij, een veertje of een bloemblad zit, dan kun Je gerust aannemen, dat het beestje of het plantendeeltje of wat het maar is, 35 of 40 mlllioen jaren geleden ln de reusachtige naaldwouden van het tertiaire tijdperk een grote druppel hars bovenop zich heefj ge kregen. Die druppel is toen om dat voorwerpje heen ge stold en later versteend; nog later, toen de bossen zijn vergaan en verzonken, op de zeebodem terechtgekomen. Vind je dat niet merkwaardig? Boelende Reis in Mexico- Lang voordat Columbus de „Nieuwe Wereld" ontdekte waren op dit continent reeds machtige rijken ontstaan, die een hoge kuituur bereikt hadden. Deze kuituur was wel is waar geheel verschillend van de Europese, maar toch opmerkelijk. De conquistator Corten was dan ook zeer verbaasd, toen hij, Mexico binnendringende, hier toestanden vond. die, hoewel in sommige opzichten bar baars. toch alles behalve primitief waren. Het volk der Azteken had een strenge wetgeving en zelfs rechtbanken die voor de naleving der wetten zorgden. In scholen werd de jeugd opgevoed en onderwezen; kunsten en ambachten bloeiden, vooral de kunstsmederij, de schilderkunst en de bouwkunst. Jammer genoeg bezitten wij slechts weinige overblijfselen van deze kuituur, omdat de fanatieke Spaanse priesters alles te vuur en te zwaard verwoestten, wat zij als „duivels" beschouwden. Van de prachtige schilderstukken, waarvan ons de veroveraars berichten, en van de heerlijke gebouwen ts haast niets behouden. Slechts eenige ruïnes getuigen nog van de grootheid van het verleden. W. von Rummel. die lange tijd in Mexico vertoefde, schetst ons in zijn reisboek de Indrukken, die hij bij het bezoek van een Aztekenburcht kreeg. Hij schrijft: In een mijnwerkersstedeke ten Noorden van de hoofdstad ver telde men mij van een oeroude, naamlooze Aztekenburcht. Op 60 K.M. afstand zou hij liggen, midden ln de steppe. Ik besloot, het bouwwerk te bezoeken. Gezeten pp een krachtig paard en vergezeld van een Mosso (Inlandsch gids) die in deze streek goed bekend was, vertrok ik reeds de volgende ochtend heel vroeg. Weldra was lk In de eindeloze steppe. Soms ontmoette ik een kudde runderen, voortgedreven door mannen te paard, dan weer passeerde mij een troep zwaar bepakte ezels. Hoe verder ik mij van het stedeke verwijderde, des te eenzamer werd het. H,er en daar lagen geraamten van dieren," die in het hete zand omgekomen waren, onder de verdorde struiken. Er was geen weg te bekennen, zelfs geen karrenspoor, maar de Mosso aarzelde geen ogenblik. Zijn onfeilbaar Instinct wees hem de goede richting. Trots en zelfbewust zat hij op zijn muildier. „Aangezien hij tamelijk goed Spaans verstond en ook sprak, voerden wij gedurende de eerste uren een opgewekt gesprek met elkander. Ik vroeg hem. of hij een of andere oude sage kende betreffende het kasteel, dat wij bezoeken wilden, maar hU schudde het hoofd en zei, dat er geen mens op aarde weten kon wat er geweest en wat er gebeurd was. 't Was reeds namiddag geworden, toen de Mosso de arm ophief en recht vooruit wees. En toen ontwaarde ik daar ln de verte een heuvel, die als een klip uit de geel groene golven der steppe oprees. Wij reden nu vlugger en schenen toch niet nader tot ons doel te komen. Einde lijk. toen de zon reeds laag boven de horizon stond, be reikten wij de voet van de heuvel. Als gouden draden streken de zonnestralen over het puin. dat de helling bedekte. Tussen stekelige cacteeëa en donkere aioestruiken door Visser, Ursulastraat 14 zw., gewicht; Florapark 3, hond; Pruisen. Vosterman v. Oyenstraat 47. portemonnaie m, 1.; Teekamp. Radboudstraat 17, portemonnaie m. i.; Gortzak, Nachtegaalstraat 47. hondenpenning; Dijkstra, Spaarne 65 tot 17 uur, portemonnaie m. i.; Arbouw, Ramplaan 48, hondenriem; Voogt, Brederodelaan 38, Santpoort, rijwiel plaatje; Hartendorp. Iepenlaan 16, Bloemendaal, rijwiel plaatje; Walker, Zomervaart 74,- jongensrlem; Koster, Schneevoogtstraat 12 rd., actentasch m. i.; drukkerij Spaarncstad, Nassaulaan, vulpen; Velthulzen, Ondeweg 127, zak gips; Schuyt, Timorstraat 60, armband; Verschoor, Oosterstraat 45. breiwerk; Cornelisse, Atjehstraat 58, closetbnl; Groos, Rollandstraat 74, beurs; Eekhout, Da Costastraat 7, bril met koker. Piek. Bloemhofstraat 15. étui met vulpen en vulpotlooden; Kool. Mauricialaan 2. Overveen. etui met vulpen; Westerman, Dijkstraat 13. handwarmer; Eekhout. Da Costastraat 7. kam; Bureau van Politie, Smedestraat, kerkboekje; v. Veen, v, Zeggelen- straat 3. medaillon: Bureau van Politie, Smedestraat, rij wielplaatje; taschje m. i.; Questro, 2e Theemsstraa» 23, portemonnaie m. i. DE NATUURBESCHERMING. Zondagmorgen 30 Maart zal door den heer C. Sipkes een lezing worden gehouden voor de federatie van vereenigingen op het gebied van kennis der natuur „Felivé" te Haarlem in het gebouw ..St.-Bavo" aan de Smedestraat over „Natuurschoon en bescheriiiing in onze omstre ken". Aanvang 11 uur. baan lk mij een weg naar boven. Het is maar een korte wandeling, dan sta ik op de top midden in de eens zo machtige en sterke burcht van een in de oceaan der tijden verzonken geslacht de Azteken. Deze geweldige muren, die hofruimten omsluiten en zalen en kamers vormen, zijn van kleine, zorgvuldig op elkander gemet selde stenen opgetrokken. Grote blokken werden niet gebruikt. Waarschijnlijk wisten de mensen toen nog niet grote stukken graniet te bewerken. Welke stam der Azteken heeft dit werk gewrocht, om er in tijden van. strijd en nood bescherming te vinden? Geen legende, geen overlevering vertelt ons van hetgeen hier eens was en geschiedde. Voor -altijd vergeten en ver loren! Geen mensenziel woont er mijlenver in de omtrek. Zover het oog reikt over de steppe bespeurt men geen rookzuil. Slechts een witte haciënda ligt eenzaam en ver laten op een afstand van c.a. 2 K.M. Maar ook dit ge bouw schijnt onbewoond, vervallen. Daarheen rijdt nu mijn Indiaanse gids met de vermoeide dieren, om er een nachtleger te zoeken. Ik echter voel nog geen slaap. Mijmerend loop lk door de dakloze ruimten. Puinhopen, waaruit machtige zullen als de stammen van oeroude eiken omhoog streven, om ringen mij. Dat was misschien eens een prachtige feest zaal. waar de groten en machtigen van het rijk vergader den. Ik zet mij neer op een gebarsten zuil en sluit de ogen. En dan zie ik als in een droom mannen en vrouwen. Azteken, ln zeldzaam rijke, goudgestikte gewaden en met bonte varen getooid, voorbijtrekken. Ik sla de ogen opvoorbij, geen spoor is van hen overgebleven. Naarmate het later wordt, wordt ook de stilte druk kender. Alleen een uil krast huiveringwekkend en vleer muizen zweven spookachtig om de zullen, door de feest zaal. waar eens. lang geleden, een opgewekt leven en vrolijkheid heersten. En nu valt mijn oog op Iets won derlijks. Wat is dat voor een tafelvormige verhoging met een langwerpige platten steen er bovenop? En op het zelfde moment besef ik wat het ls: een offeraltaar der Azteken, gewijd aan den verschrikkelijken oorlogsgod Huitmilopochotli! Hoevele ongelukkige krijgsgevangenen hebben op deze platte steen onder het offermes van den priester wel hun bloed gestort! Bij deze gedachte voel lk een koude rilling over mijn rug kruipen, en ik verwijder mij met rasse schreden, om mijn gids in de witte hacienda op te zoeken. De IVederlaiidsche Arbeidsdienst werkt. Het leven in de werkkampen. 's-GRAVENHAGE, 27 Maart. Met gulden let ters zal de datum „3 Maart 1941" worden geschre ven in de geschiedenis van den Nedeiiandschen Ar beidsdienst.. als een van de belangrijkste dagen van deze groeiende organisatie. Op dien dag wer den de eerste werkkampen geopend, nadat in Octo ber van het vorig jaar met de voorbereiding van den dienst was begonnen. Het was maar een bescheiden aantal kampen, n.l. vier met ongeveer zeshonderd jongelieden, die als pioniers optraden, doch een week later werden wederom vier kampen open gesteld. In den loop van April zullen nog tien kam pen volgen. Verder zullen nog voor October een vijftigtal andere kampen gereed zijn, zoodat in den herfst van dit jaar ongeveer 70 kampen met pl.m. 12.000 jongens zullen arbeiden in dienst van de Nederlandsche volksgemeenschap. Het kleine groepje dat de spits afbeet in de eer ste kampen heeft het niet gemakkelijk gehad. De kinderziekten, welke nu eenmaal iedere nieuwe or ganisatie moet doormaken, zullen echter geen rem kunnen zijn voor de ontwikkeling, doch zullen juist een prikkel vormen om deze te boven te komen, hierbij gesteund door de woorden van hun com- mantant, majoor Breunese, in zijn dagorder van 3 Maart: „Gij zijt hier niet om voor u zelf of voor de groep van uw voorkeur te halen, doch om aan uw volk te geven, om een eereplicht te vervullen jegens het vaderland". Dat dit de geest is, welke heerscht in de kam pen, is het A.N.P. gebleken tijdens een kort bezoek, dat het bracht aan een tweetal daarvan, waar men nog midden in het aanvangsstadium verkeert, met alle moeilijkheden daaraan verbonden. Men is nog bezig met de inrichting der kampen. Dit moet nog gedaan worden, dat mag niet worden verzuimd, hierin moet nog worden voorzien, enz. Maar alle moeilijkheden vinden een oplossing, in den geest van gezamenlijken arbeid en kameraadschap, welke zoo typeerend is voor den omgang tusschen kader en werkers in de kampen. Het zijn niet de slechtste elementen, welke als vrijwilligers in de kampen zijn. Integendeel, allen zijn bereid zich geheel in te zetten voor den ar beid in dienst van hun volk. Zij zullen na hun diensttijd terugkomen in de maatschappij, versterkt door dit geestelijke bad. met een frisschen kijk op het leven, vervuilt van de Jbeste voornemers en met waardèering voor andere volksgroepen. In het werkkamp te Baarn werd een bijzondere sfeer getroffen. Wij zijn een volk van zeevaarders en al zijn wij door de huidige omstandigheden af gesloten van de zee, in de toekomst zal dit zeer zeker niet het geval zijn, en zal ons land gereed staan om ook hier zijn eervolle plaats weer in te nemen. Deze gedachte ligt ten grondslag aan de indeeling van het kamp Baarn, waar de barakken namen dragen van Nederlanders, die veel voor onze zeevaart hebben gedaan, zooals Petrus Planeius, Huygens van Linschoten enz. Het geheele kamp is in een scheepssfeer gehouden. Zoo worden er gla zen geslagen. Men spreekt van de brug, de kooi, het mandiehok. de toko, het kombuis, van stuur boord en bakboord, een corveeër is een „zeuntje" en bij het afloopen van den maaltijd klinkt de waarschuwing „drie minuten voor laag water". Dit geeft een bijzondere sfeer in dit zoo mooi tusschen de dennen gelegen kamp. Het is het oude jeugd kamp de „Drakenburg", dat uitgebreid met ver schillende noodzakelijke barakken, een nieuwe be stemming heeft gekregen. Het A.N.P. had een gesprek met den com mandant, die zijn inzichten uiteenzette. Het doel van den Arbeidsdienst is om de deelnemers op te voeden tot bruikbare leden van de maatschappij, Egyptische spreekwoorden- Spring niet in 't vuur om de rook. te vermijden. Meswonden zijn te genezen, maar wonden der boze tong niet. Wie te vaak zijn vriend bezoekt, krijgt een zuur gezicht te zien. Iedere boom heeft zijn schaduw. In een vlak land is zelfs het kleinste heuveltje een berg. Duizend vrienden zijn weinig; één vijand is al te veel. Twee kapiteins doen het schip ten onder gaan. Door slaag wordt een ezel nog geen paard. In het huis van een mier is één druppel al een over stroming. Eén zuur gezicht is voldoende om honderd gasten te verdrijven. Als men tegen de struisvogel zegt: „draag een last" dan antwoordt hij „lk ben een vogel". Zegt men echter tegen hem „vlieg", dan antwoordt hij: „ik ben een kameel". LENTEBLOEMEN. Voor mijn venster op een rij Staan mijn eigen potjes: Crocusjus mooi paars en geel, Blauwe druifjes, o zo veel! Zeg eens, zijn 't geen dotjes? En daartussen, rank en fijn In hun hoge glazen Hyacinten sterk van kleur Roze en wit, o wat een geurl Daar, in Moeders vazen. Pronken dubble tulpen fier Op hun lange stelen Als de zon op al die pracht In mijn lentekamer lacht, Zal 'k me nooit vervelen! MARIE MICHON. in den ruimsten zin. Hic-rtoe worden den deelnemers de elementaire begrippen van tucht en orde bij gebracht, en zoo noodig, de omgangsvormen ver beterd. Over de stemming onder de deelnemers was de commandant zeer tevreden. Deze is uitste kend. Het werkobject van dit kamp is landontgin- ning op de Vuursche. Op het oogenblik dat het kamp werd bezocht, eenige dagen nadat het werd opengesteld het be hoort tot de 2e groep kampen die den lOen Maart openden werd aan het object nog niet gewerkt. De jongelui waren bezig met kleinen onderhouds- arbeid in het kamp zelf. De eigenlijke arbeid aan het werkobject vangt eerst in de 2e week wanneer de spieren door oefe ning en exercitie een weinig zijn losgemaakt, aan. En dan langzaam ^an steeds meer. Op den eersten dag één uur, op den tweeden dag anderhalf uur, op den derden dag twee en eerst tegen het einde van de 2e week is het normale arbeidstempo be reikt. Om 5 uur is de tagtaak afgeloopen, waarna men nog drie kwartier tijd heeft zich op te knappen voor het middageten. Iedere week worden twee gemeenschapsavonden gehouden, die de jongelui zelf geheel of voor het grootste deel verzorgen. Op deze avonden worden leekenspelletjes opgevoerd, gedichten voorgedragen, liederen gezongen. Kort om op deze avonden kan iedere jongen laten blijken wat hij kan en kan al wat aan volkskunst in onze jonge generatie leeft tot uiting komen en onder goede leiding 'n schoonen vorm bereiken. Daarnaast wordt ook aandacht geschonken aan een cultureele ontwikkeling van de jongens in de kampen, wordt hen nog eens bijgebracht wat Nederland is en wat het was, hoe goede arbeid moet worden verricht en al deze dingen meer. Iedere kampleider heeft een algemeene instruc tie ten aanzien van dagindeeling, enz., doch mag hiervan op bijkomende punten afwijken. In het werkkamp te Nunspeet, bij het Ronde Huis, wijkt de dagindeeling eenigszins af van die in het eerste kamp, dat bezocht werd te Baarn. Hier is het vier maaltijden-systeem ingevoerd. De dag begint om 8 uur 's morgens met ochtendgymnastiek, waarna om 7 uur het eerste ontbijt, bestaande uit pap, wordt genuttigd. Om half acht volgt de vlaggenparade, die 's morgens in ieder kamp gehouden wordt, en neemt de dienst een aanvang. Om 10 uur wordt op het werk het tweede ontbijt, bestaande uit brood, ge bruikt, waarna wordt doorgewerkt en om twee uur de kampbewoners in het kamp een warmen maaltijd krijgen voorgezet. Na dezen maaltijd volgt een uur verplichte rust, waarna tenslotte de resteerende tijd tot 7 uur, (broodmaaltijd) wordt gebruikt voor exerceeren, sport, theorie, zang, enz. Ook hier worden twee gemeenschapsavonden per week ge houden, waard de officieren, onderofficieren en deelnemers bijeenkomen in de cantine, waar wordt gezongen, voordrachten op cul tureel en opvoedend gebied worden ge houden. en eenvoudige proza en poëzie worden voorgelezen. Voorts moeten de deelnemers twe« avonden per week voor zichzelf werken en brie ven schrijven. Het werkobject van dit kamp ligt op het gebied van het boschwezen. Intusschen gaat, naast het werk in de werk kampen, de vorming van het kader in de opleidings kampen en de kaderscholen onverminderd voort, zoodat bij de uitbreiding van het aantal kampen van den Arbeidsdienst steeds zal worden beschikt over voldoende kader. De Nederlandsche Arbeidsdienst werkt. Het is een klein, doch veel belovend begin, dat zal uit groeien tot een grootsche organisatie, werkzaam in het belang van de jeugd zoowel als van ons volk. Dat de Arbeidsdienst 'zijn groote taak naar be- hooren zal vervullen, lijdt geen twijfel gezien de selectie en de voorbereiding van het kader. (A.N.P.) POSTZECELRUBRIEK 1939 Weid. 1+0.50 1.50+1 2+1.50 3 2D 1939 25 P 50 1D 1.50 2 3 6 6D 8 12 16 20 30 Weld. P.T.T. 50 50 P 1.50 1.50 1 ID 2+2D 4 4D JOEGO SLAVIë. (Aanvulling X.) De inwijding van het gedenkteeken der onbekende hel den op de Avalaberg bracht een nieuwe weldadigheid- sferie in 1939 met afbeelding van dat monument. De toeslag komt ten goede aan de oorlogsinvaliden. De waarden zijn 1 0.50 D (d. groen) 1.50 1 D. (karmijnrood) 2 1.50 D. (d. lila) 3J-2D, (d. blauw). Grootte 45 x 32 m.m. 1939 bracht een nieuwe serie frankeerzegels met afbeel ding van Koning Peter II m medaillon, rechts boven de kroon, onderaan de landnaam m twee talen. De waarden zijn 25 P. (d. bruin) 50 P. (oranje) 1 D. (groen) 1.50 D. (rood) 2 d. (lila-karm.) 3 d. (lilabruln) 4 d (ultram.) 6 d! (d. blauw) 8 D. (d. bruin) 12 D. (violet) 16 D. (vloletbruln) 20 D. (1. blauw) 30 D. (lilakarmijn). Grootte 27 x 32 m.m Weldadigheidszegels verschenen in 1940 ten bate van de P. T. T.-beambtenhuizen met afbeelding van verschillen de takken van dienst uit het P. T. T. bedrijf, achtereen volgens een postbode aan den arbeid, buslichter. pakket- post met paard en wagen, treinbediening en telefoon arbeider. De waarden zijn 50 50 P. oranje en d. bruin) 1+1 D. (bl. groen en grijsgroen) 1.50 1.50 D. (karmijn en br. karmijn) 2 -J- 2 D. (purper en grijspurper) 4 +4 D. (d. blauw en grijsblauw). Grootte 32 x 45 m.m. Zie het schetsje. Rustenburgerlaan 23, Nieuwe deelnemer: 150. H. de Wijs, Gasthuislaan 166. N.B. Portefeuilles No. 10 en 11 zijn nog niet terug. Doorsturen s.v.p. want de nieuwe zendingen gaan weer rond, zoodat dus nu de nieuwe deelnemers een beur» krijgen. Leest allen nog eens het reglement en volgt 't op. Een schets van een Brug. in het leger is het gewoonte, dat van elke brug, die over een rivier wordt geslagen, eerst een schets moet. worden gemaakt, opdat de hogere autoriteiten kunnen zien. of de uitvoerenden wel begrepen hebben hoe het moet. Nu had een luitenant eens een prachtige schets van een brug gemaakt, 't Leek wel een schilderij: over een water met blauwe, kabbelende golfjes lag de brug en daarop stonden twee mannen te hengelen. De generaal, die deze schets in handen kreeg, vond het geheel schitterend, maar hij ergerde zich aan de hen gelaars. Daarom stuurde hij de tekening aan den luitenant terug met de opmerking: „die mannen moeten van de brug af" De luitenant leverde de schets opnieuw ln en nu zaten de mannen aan den oever te hengelen. Nu werd de generaal boos. Hij schreef met rood potlood naast de hengelaars: „weg met die kerels!" De luitenant leverde toen de tekening voor de derda kmmz io «o mj KauiM «yas &«a oever twee grifitesAfjefe Gedenkstenen van een verdwenen kuituur.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 10