Jiunstr
BONERA-GOUDA
Eigenaardigheden
Optimisme
en pessimisme.
WOENSDAG 9 APRIL 1941-
H A A RLE \FS D A G B E A D
Distribuliegoederen op Duitsclie
bonnen.
Alleen voor gerechtigden.
In overleg met den chef-intendant bij den
wcermachtsbevelhebber in Nederland brengt de
secretaris-generaal van het Departement van
Landbouw en Visscherij in verband met het
afleveren van levensmiddelen op z.g. Wehr-
machtsmarken en het vorderen van levensmidde
len door de Duitsche weermacht het volgende ter
kennis van belanghebbenden:
Zooals reeds verscheidene malen is bekend ge
maakt mogen levensmiddelen op z.g. Wehrmacht-
marken en Wehrmachtbezugschcine slechts betrok
ken worden door in uniform gekleede leden van de
Duitsche weermacht politie of S.S.. van den ver
sterkten grenswachtdienst, van de Duitsche Rijks-
post of van de Duitsche Rijksspoorwegen, alsmede
door niet in uniform gekleede leden van deze or
ganisaties, indien zij voorzien zijn van een. bewijs,
dat zij tot één dezer organisaties behooren. Boven
dien is het betrekken van levensmiddelen op Wehr-
machtmarken en Bezugscheine toegestaan aan per
sonen, die door een instantie van de bovengenoemde
organisaties hiertoe schriftelijk zijn gemachtigd. Als
zoodanige machtiging wordt ook beschouwd een
inkwartieringsbewijs. Wanneer leden van de Duit
sche weermacht of andere tot de afgifte van Wehr
machtmarken gemachtigde personen zijn onderge
bracht, zonder dat voor hen een inkwartieringsbe
wijs is afgegeven, mag de kwartiergever de door
hem van deze personen ontvangen Wehrmachtmar-
ken slechts dan voor het koopen van goederen ge
bruiken, wanneer hij in het bezit is van een schrif
telijke machtiging daartoe van de Duitsche autori
teiten of van de Dienststelle waartoe de betrokken
personen behooren.
Met nadruk wordt er de aandacht van belang
hebbenden op gevestigd, dat het koopen door en
het verkoopen en afleveren van levensmiddelen
op Wehrmachtmarken en Bezugscheine aan anderen
dan de hierboven vermelde personen verboden is
en kan worden gestraft met gevangenisstraf van
ten hoogste vier jaar of geldboete van ten hoogste
tienduizend gulden.
Als verontschuldiging kan niet worden aangeno
men, wanneer zooals reeds is voorgekomen
beweerd wordt, dat de Wehrmachtmarken door
leden der Duitsche weermacht of van andere tot
uitgifte gerechtigde instanties ten geschenke zijn
ontvangen. Duidelijk blijkt hieruit, dat zij, die
Wehrmachtmarken ten geschenke aannemen, hierop
niet kunnen inkoopen, noch bij handelaren, noch
bij restaurants e.d. daar laatstgenoemden zich aan
een strafbaar feit schuldig maken, indien zij zich
er niet van overtuigd hebben, of de aanbieders be
hooren tot de categorieën, die tot afgifte gerechtigd
zijn.
KARWIJZAAD EN GEEL MOSTERDZAAD.
's-GRAVENHAGE. 8 April. Blijkens een be
sluit van den Secretaris-generaal van het depar
tement van Landbouw en Visscherij is ten aanzien
van de voorraden karwijzaad en geel mosterdzaad
aan den handel de plicht tot inlevering en inventa
risatie opgelegd, indien en voor zoover zulks door
de stichting Nederlandsche Inkoop Centrale van
Akkerbouwproducten (N.I.CA.) te 's-Gravenhage
wordt verlangd.
Links twee der merkwaardigste bezittingen van de vcreeniging Hendrick de Keyser, n.l. het zeldzame houten huis aan den Zeedijk
en het huis van Piet Hein aan het Rapenburg, beiden te Amsterdam. Daarnaast het eerste bouwwerk van Hendrick de Keyser. dc Zuidcr-
kerk en rechts zijn belangrijkste werk, de Westerkerk, eveneens beide te Amsterdam.
(Foto's Pax Holland)
Pepermunt van Bonera
Bonera peper
munt is in keu
rig verpakte
Jrollen overal
verkrijgbaar
'10 en 5 cent
per rol. Vraagt
Uw winkelier.
Gouwo 218
(Adv. Ingez. Mcd.)
Wij wandelen op den Zeeweg.
Er waait een stevige Westenwind; voor ons een
reden te meer om den Zeeweg te kiezen voor een
lentemorgenwandeling. Welke natuurminnaar zou
aar. dezen weg met zijn hart hebben verpand!
Nog aan het begin van dezen weg wacht al da
delijk ter rechterzijde een imposant schouwspel.
Tot in nevelende verten overhuiven hoog rijzende
naaldbosschen den zoom van het duindomein. Schil
derachtig constrasteert het wit van een verre villa
met het glanzend groen der dennen.
Overal om ons heen is het een weelde van zwel
lende knoppen en dapper uit den grond rijzend
m iniatuur-leven. Ziet ge wel dat het wandel pad
hier en daar scheuren en „kraters" vertoont? Het
lijkt wel of de natuur, wier ongereptheid door de
eeuwen heen is geëerbiedigd, in opstand'komt tegen
den haar thans opgelegden druk. Met verbazing
vragen we ons af hoe het mogelijk is voor een nie
tig plantje, om zich heen te vechten door een ver
hard wegdek, dat de mensch niet met een hamer
vermurwen kan.
Het vogelkoor raakt stil-aan weer aardig bezet,
De voorjaarskreten van wulp, tjiftjaf en schol
ekster klinken ons als lang ontbeerde muziek in
het, ooi'. Ziet de meeuwen daar hoog in 't hemel
blauw zwenken en wegdrijven op den wind! Zij
kunnen hun. geluk niet op.
Ziet ge daar heel in de verte „het ronde huis"
gelijk een wit-marmeren tempel der Muzen aan
den rand der heerlijkheid opdoemen? Het ruischcn
van de zee klinkt ons hier al indrukwekkender in
de ooren.
Het ruige zwart van den duindoorn tegen dc
in zonncweelde badende hooge duinruggen ver
leent dit tafereel het karakter van waarachtige
grootschheid.
Een berkengroep doet het altijd geweldig goed
in deze omgeving. De kruinen vertoonen nog hun
roest-bruine. romantische wintertint, waar omheen
vaak een mysterieus waas hangt.
Hebt ge we] eens de sfeer van een boom op u
laten inwerken? De Oostersch-weelderige berken-
stammen, met daarboven het fijn-uitgesponnen
twijgen weefsel, voeren ons spontaan in het Rijk
der 10(11 Nachtsprookjes.
Laat ons bij dit bord „de Bokkendoorens" den
weg oversteken. Dit gedeelte, waar de vier paden
berk- en wilgenboschjes doorkruisen, is wel het
schoonste. De gemeente Bloemendaal heeft hier een
flink aantal banken doen plaatsen en 'i is een
kostelijk zitje onder die seheef-gewaaide wilgen-
boomen.
Nu wil ik wel eens weten of gij de vallei die wij
zoo dadelijk ter linkerzijde passeeren eveneens bo
ven alle andere bewondert.
De eerste bekende die wij er ontmoeten is de
kromgebogen arme drommel, die daar, dicht bij het
hek, in zijn gehavende plunje van het voorjaars
zonnetje staat te genieten.
Met hem heb ik op stille uren menig gesprek ge
voerd. Hoe is het met boomen: zij vertellen liefst
heele verhalen. Maar een mensch die een bosch al*
een praahtige verzameling brandhout beschouwt,
zullen zij niets mcdedeelen.
Waarom juist zoo'n oud gedrocht ons aantrekt,
vraagt ge? Wel, uit dc natuur vermogen we niet
alleen schoonheidsgenieting te puren, maar vooral
hooger wijsheid en spiritueele kracht.
Als ge bijvoorbeeld een levende verklaring wilt
hebben van het begrip „deemoed", dan moet ge da
h.ersenwerkzaairïheid eens een wijle stop zetten en
dien boom aanzien.
in Haarlem en omgeving
Een merkwaardige
gevelsteen.
Tot de mooist bewaarde gevelsteen mag zeker
wel gerekend worden die in den gevel van het
pand Botermarkt 13, waar sinds lange jaren de
slagerij van den heer Hölsken is gevestigd.
Deze gevelsteen vertoont een draagkoets, die
door twee paarden of muilezels gedragen wordt.
Een figuurtje in de koets is juist even zichtbaar.
Alsof de voorsteUihg niet duidelijk genoeg was,
staat er bovendien onder:
Inden Rosbaer Ao. 1611.
De steen is, in weerwil van zijn eerwaardigen
ouderdom, uitstekend bewaard. Bovendien is hij
naar den eisch ingemetseld in een omlijsting van
rooden steen, hetgeen de voorstelling accen-
tueert.
De Rosbaar herinnert ons aan een voertuig,
dat volkomen uit den tijd is, nadat het zich eeuwen
had gehandhaafd, ten mmste hier te lande.
Gevelsteen Botermarkt 13. te Haarlem.
(Foto De Haas)
'In het kleine koetsje nam een of een tweetal
personen plaats en deze werden dan, hetzij door
twee paarden of muilezels, hetzij door twee men-
schelijke dragers, naar de plaats hunper bestem
ming gebracht.
Er is een tijd geweest, dat men in iedere
stad tientallen vafl deze koetsjes tegen kwam en
ongetwijfeld zullen er bedrijven "zijn geweest, waar
men zulk een rosbaar kon huren, zoo goed als in
later tijden een rijtuig of een taxi.
01' ook de steen oorsprongkei ijk den gevel van
zulk een verhuur-inrichting heeft gesierd? Het
jaartal 1611 in dien steen doet wel iets vermoeden
Omstreeks dien tijd toch werd het Bruningshofje
gesticht, dat achter het perceel Botermarkt 13 is
gelegen en men kan bezwaarlijk aannemen, dat
ter plaatse waar een aantal ouden van dagen haar
levensavond in rust sleten, een stalhoudersbedvijf
werd gevestigd. Eerder valt aan te nefhen, dat de
gevelsteen de herinnering moest bewaren aan een
te voren hier gevestigd bedrijf. En dan zal men
wel moeten denken aan een herberg waar de reizi
gers afstapten en de paarden voor en achter de
de rosbaar verwisseld werden.
Ruim 300 vonnissen wegens
overtreding der prijsvoorscliriften.
Vele zaken nog in behandeling.
's-GRAVENHAGE. 8 April. Gedurende de
maand Maart werden er door de vijf inspecteurs
voor de prijsbeheersching 248 veroordeelingen ge
wezen. Sinds den aanvang der werkzaamheden
van deze afdseüng van den dienst van den ge
machtigde voor de prijzen, ongeveer half Fe
bruari, werden er in totaal ruim 300 vonnissen
geveld.
Zooals men reeds herhaaldelijk feeeft kunnen
lezen, wordt door de inspecteurs voor de prijsbe-
heersohing snel en vaak ook hard recht gespro
ken. Dit is noodzakelijk om met eenig succes de
gevaren tegen te gaan, welke uit prijsopdrijving
voortvloeien.
Van de in Maart gevelde vonnissen leggen er 15
den veroordeelde een geldboete op van meer dan
f 1000.
Een bedrijf, dat krenten te duur verkocht, werd
met f 6000 gestraft. Een naamlooze vennootschap
betaalde f 5.500 voor het vragen van een te hoogen
prijs voor vetten. Voor prijsopdrijving van noot
muskaat. luiers en slaolie werden boeten opgelegd
van f 3000 en voor overtredingen teh aanzien van
verschillende andere artikelen, voornamelijk le
vensmiddelen. boeten van f 2000.
De inspecteurs leggen ook vaak bijkomende
straffen op. Zoo werd in 70 gevallen de verdachte
veroordeeld tot verbeurdverklaring van de goede
ren, welke bij de overtreding in het geding waren.
Vaak was daarbij sprake van groote voorraden.
In 38 gevallen werd bepaald, dat het vonnis gepu
bliceerd zou worden. In twee gevallen werd de
zaak van de veroordeelden gedurende 14 dagen
gesloten en in twee gevallen was er aanleiding
om als bijkomende straf de verplichting op te
leggen van terugbetaling van het door den koo-
per teveel betaalde.
I* inspecteurs; die hun zetels hebben te Am
sterdam, Leeuwarden. 's-Gravenhage, Arnhem en
's-Hertogenbosch, zetten hun arbeid onvermoeid
vowt. Een uitgebreid contróle-apparaat is in wer
king getreden. Aan de vele klachten, welke bin
nenkwamen, wordt alle aandacht besteed en aan
het einde der maand Maart waren er talrijke
zaken nog in behandeling.
Keltingliandelaars voor de
rechtbank.
UTREOHT, 8 April. Enkele weken geleden
kwam de Rilversumsche recherche een uitgebrei-
den kettinghaudel in zeep en vet, waarbij tien
tallen personen waren betrokken op'het'spoor.
De oorsprong van deze affaire ligt In een dief
stal. subsidiair verduistering van groote hoeveel
heden goederen bij de Haka-fabrieken te Jutfaas.
Voor de. Utrechtsche rechtbank hadden zich
hedenmiddag zes fabrieksarbeiders van de Haka-
fabriek te Jutphaas te verantwoorden, alsmede
een expediteur uit Hilversum. Tegen den hoofd
verdachte W. N. eischte de officier een gevange
nisstraf vkn één jaar met aftrek van de preven
tieve hechtenis.
Tegen den expediteur eischte de officier in ver
band met den ernst van het feit een gevangenis
straf voor den tijd van acht maanden met af
trek. Vervolgens werden nog verhoord de 26-iarige
fabrieksarbeider M. J. H.. de 18-jarige R. van den
B., de 25-jarige H. van der W.. de 19-jarige G.
van K. en de 30-jarige J. K. die allen in de Haka-
fabrieken werkzaam waren en -of bij de aflevering
van de vele doozen zeep en vet, wanneer N. daar
van zich hoeveelheden toeeigende, een oogje dicht
deden en voor dezen „dienst" werden beloond óf
op andere wijze N. en den expediteur behulpzaam
waren geweest. Tegen allen eischte de officier
een gevangenisstraf voor den tijd van drie maan
den.
NA 1 MEI GEEN VERGOEDING MEER VOOR
VERWARMING BIJ INKWARTIERING.
Blijkens een bericht van den secretaris-gene
raal van het dep. van Binnenlandsche Zaken aan
den burgemeester mag met ingang van 1 Mei a.s,
geen vergoeding voor verwarming bij inkwartie
ring meer worden toegekend.
IN de tijden, dat iedereen een dikke buik. een
bankrekening en een tuintje heeft, noteert
het optimisme een hoogen koers. Als men
gewend is, dat het goed gaat verwacht men
op het laatst niets anders. En omdat niemand iets
anders verwacht gaat het ook inderdaad goed
tot bp zekere hoogte. Er kan ook te veel verwacht
worden en in het leven verkrijgt men nu een
maal niets zonder offers; vroeger of later zullen
die moeten worden gebracht. En nu is het merk
waardig, dat jujst in die periode de meeste raen-
schen een neiging vertoonen om pessimistisch te
worden. Merkwaardig in zooverre, dat iedereen
met gezond verstand kan 'begrijpen, dat narig
heden niet verdwijnen door zwartgalligheid doch
uitsluitend te verdragen zijn wanneer onze levens
moed ons niet in den steek laat.
Om de v.oordeelen van het optimisme te begrij
pen moet men ook weten welke nadeelen het
pessimisme heeft. Dié nadeelen zijn vele. In zijn
boek „Optimisme, bron van levensmoed en levens
kracht" (uitgave Kosmos. A'danri, zet dr. Johan
nes Neumann uiteen, dat de pessimist alleen de
schaduwzijden van het leven ziet. Hij haalt daar
bij ook de bekende vergelijking aan met de kik-
vorschen. die 's nachts in een kan met melk vie
len. De een was pessimist en zei: ..Het heeft toch
geen doel en ik heb er ook geen zin meer in", hij
strekte zijn pootjes en verdronk. De ander was
een optimist en zei: Een pijnlijke situatie, maar
misschien lukt het me toch! Hij trappelde den
geheelen nacht. Toen de zon opging vond ze hem
met land onder zijn pootjes; de melk was boter
geworden
Het pessimisme, zoo vertelt dr. Neumann ver
der. ontneemt de vreugde aan het leven: het
maakt ziek en ondergraaft de volksgezondheid.
De pessimist vergalt zichzelf en anderen het
leven. Geen mensch houdt het in een gedrukte
stemming uit. Pessimisme is nu eenmaal een on
natuurlijke zaak. Daarom tracht iedereen, die in
een gedrukte stemming verkeert, er weer uit te
komen. Menschen die in een slechte stemming
verkeeren hebben behoefte aan verstrooiing. De
algemeene nervositeit van den modernen mensch
en de zucht tot verstrooiing behooren bij elkaar.
Zoo wordt veel meer geld voor leege genoegens
uitgegeven dan men kan verantwoorden. En de
mensch wordt daardoor steeds leeger en onbe-
vredigder, hij komt toch niet tob die innerlijke
rust, waaruit de vreugde des levens voortkomt.
Verder betoogt de schrijver, dat pessimisme de
basis is van de verslavingsziekten. De pessimist
botst met het leven en op de plaats van de bot
sing wordt 'hij onrustig. Tegen deze onrust zoekt
hij afleiding of opwékkinig. Daartoe gebruikt hij
dan nicotine of drank. Nu wordt het ook direct
duidelijk waarom deze psycholoog het-pessimisme
zoo schadelijk acht voor de volksgezondheid.
Maar laten wij niet te lane verwijlen bij de na
deelen van het pessimisme. Het is zeker niet mijn
bedoeling u door een negabieve redeneering de
nadeelen van het pessimisme tot het optimisme
te bekeeren. Doch wat zeg ik: bekeeren? Ge bent
natuurlijk allang en met volle overtuiging opti
mist.
Waartoe leidt een blijmoedige levei^beschou-
in Haarlem
en daarbuiten.
LAJOS VON EBNETH.
•Deze schilder, gedurende de Aprilmaand te
gast in ons Frans Halsmuseum is in 1902 in
Hongarije geboren en aanvankelijk niet voor de
kunst, doch voor de studie bestemd ge\éeest.
Zijn ouders, tot de eerste Hongaarsche families
behoorend, stonden echter toe dat hij tusschen
de studies door lessenvolgde aan de Kunst-
akademie van Boedapest en zoo aan zijn na
tuurlijke neiging naar beelding gevolg gaf. Hij
is aan nog bloedjong (zeventien jaar) en als
hij, na tijdens de revolutie in zijn land ook in
militairen dienst te zijn opgetreden, naar Mün-
chen trekt en daar door Franz von Stück als
leerling wordt aangenomen, is hij nog niet veel
ouder. De jonge man zal iets later een van zijn
natuurkundige studies nog in Stuttgart vol
tooien, maar heeft dan intusschen reeds van al-
lerhand opkomende en weer verdwijnende kunst
opvattingen, kunstbevliegingen vaak, kennis
genomen. In 1922 vestigt hij zich in Neder
land, in Den Haag. en vindt hier langzamerhand
de waardeering. waarop zijn werk hem recht
geeft.
Het Meisje tusschen Bloemen, dat wij hierbij
reproduceerden en dat men in het Frans Hals
museum thans in origineel kan zien, behoort
tot de productie dér laatste jaren en doet, ook in
de reproductie, wel al het een en ander over
aard en wezen van deze kunst kennen. Een le
vendige, doch niet bonte kleurigheid, verdiept
nog die stille, naar binnengekeerde beschou
wing waarmee de schilder zijn model heeft door-
vorscht. Meer dan om fotografische exactheid
is het hem. om een bepaalde stemming te
doen die door het beeld bij den beschouwer
wordt opgewekt. Behalve het visueele genot
door de kleur teweeggebracht, is er een intel
lectueel of litterair zoo ge wilt aanwezig-
dat door het opvoeren van bepaalde vormver
houdingen aan dat wat noch zichtbaar noch
tastbaar Is uitdrukking verleenen kan. In de
wing? Een logische gevolgtrekking maakt dit
duidelijk. Optimisme is een spiraal, die naar boven
loopt, in de eerste plaats gaat het erom een beetje
moed te verzamelen, daardoor gaat het je beter,
omdat het je beter gaat krijg je iets meer moed,
en omdat je daardoor optimistischer geworden
bent vraag je meer. je doet betere ervaringen op.
en alweer omdat je betere ervaringen opdoet., he'o
je geen angst, geen overgevoeligheid meer, daar
om ben je zooveel vrijer, alles wordt daardoor
lichter en gelukkiger. Zóó beland je in het vrije,
moedige leven, in de gemeenschap.
De vri.jheid in het leven wordt vaak verkeerd
beoordeeld. Sommige menschen. zoo zegt dr. Neu
mann. verstaan onder vrijheid: doen kunnen, wat
zij willen. Is dat werkelijk vrijheid? Deze men
schen zijn van het reactieve type. I-Iet gaat slechts
om hun eigen bestaan, om hun verkeerd begre
pen zelfstandigheid en om hun ik-zijn. Zij strij
den daar harstochtelijk voor en zijn toch de ge
vangenenen van hun eigen levenshouding of in
stelling. Want met dit soort van streven naar vrij
heid zijn ze volkomen onvrij! Hun zwaarte
punt ligt niet in hen zelf maar buiten 'henzelf.
Zij liggen om zoo te zeggen op de loer om te zien
waar iemand hun vrijheid wil inkorten of beknot
ten. Daarom is hun blik vertroebeld. Zij zien alles
van uit deze persoonlijke perspectieven en kun
nen niets zakelijks zien. Vrijheid kan namelijk
nooit onafhankelijkheid van anderen zijn, afhan
kelijkheid dan genomen als verbindingloosheid.
Mensch-zijn wil zeggen mede-mensch zijn. Vrij
heid hebben kan dus nooit begrepen worden als:
met de anderen niets te maken willen hebben.
Menschen. die zonder samenhang met hun mede-
menschen leven willen worden ziek. Eenzaam
levend, hebben ze neiging tot depressie. Men-
schenschuw als ze zijn, zien ze in alle anderen hun
vijand. Zoo worden ze gramstorige pessimisten. De
pessimist is eenzaam, de optimist is medemensch.
En in het eind van zijn boek, dat juist nu veel ge
lezen behoort te worden zegt de schrijver: Voor
den optimist is het Ik niet het laatste. De opti
mist staat niet alleen als de pessimist. De optimist
ziet de feiten. En het voornaamste feit van zijn
leven is juist, dat hij niet als eenling leeft. De
familie ontvangt hem, als hij het licht dezer we
reld aanschouwt. Het gezin maakt voor hem deze
aarde tot een vaderland. Dit vaderland is het va
derland van zijn volk. als lid waarvan hij gebo
ren wordt. De gemeenschap is hem gave en op
gave tegelijk. Hij gedijt alleen als hij zich 'lid van
zijn volk weet. In geven en nemen in de gemeen
schap vervult hem eerst het ware optimisme".
Zoo worden dan de beide polen, gemeenschap en
zelfstandigheid één: eerst als dienend lid in de
volksgemeenschap, vindt de mensch zichzelf;
ware zelfstandigheid is volledige ontplooiing van
alle krachten voor de volksgemeenschap".
Het is te begrijpen, dat men in een moeilijken
tijd veelal uitdrukkingen bezigt als: juist nu,
vooral nu, bijzonder in dezen tijd enz., daarom
zou het te afgezaagd worden als ik u vroeg juist
nu, aan dit warme pleidooi van dr. Neumann
voor optimisme, aandacht te schenken. Het is Im
mers zoo. dat wé altijd optimist moeten zijn, niet
vooral nü, maar altijd. Alleen: liet is gemakke
lijker met den stroom mee te roeien dan er tegen
in. Geen ware levensmoed zal zich echter laten
beperken door de omstandigheden. De optimist
wint altijd, want hij gelooft in zich zelf. Dat ge
loof kan men hem niet ontnemen!
B. K.
litteratuur is hetzelfde te bereiken, waar 'woor
den 'en zinnen zóó geplaatst kunnen worden dat
de suggestie meer beteekenis heeft dan de nuch
tere zin dier woorden, ja, eigenlijk het eenig be
doelde is. Men herinnere zich een drama
interieur van Maurice Maeterlinck of eenig
poëem der symbolisten. Het is niet geheel on
verklaarbaar, dat men bij dit portret door
Ebneth aan de een of andere Maeterlincksche
figuur moet denken. Het is het zacht-omsluierde
geheim, dat zich voorzichtig onthult aan wie
daar gevoelig voor is. In de kunst van von Eb
neth huist een groote suggestieve kracht, die
geen namaak of aanstellerij is doch eerlijk uit
het eigen wezen ontspruit.
Keeren wij ons nu naar het zuiver materieele
der techniek, dan wordt ons die eerlijkheid
nog duidelijker. Wie, schilderkunstig gespro
ken, anderen napraat of imiteert, verzorgt
nooit zoo doeltreffend logisch zijn arbeidswijze
als deze schilder het doet. Het laag-op-laag leg
gen der kleuren, het wroeten in de verfpastei.
het gevoelige plaatsen der lichtenhet wordt
alles in ééne consequentie doorgevoerd, tot een
zeker droombeeld gematerialiseerd is en men
toch op de materie niet meer let. Wie on
oprecht in zijn kunst is zal zelden hiaten in
zijn product kunnen vermijden. Of men voor
Von Ebneth's kunst gevoelig is of niet is een
tweede doch de zuiverheid er van lijkt mij niet
te betwisten.
Ook onze nuchter-Hollandsche oogen kunnen van
zijn bloemen, portretten, losse figui'en en stadsge
zichten volop genieten. En wij blijven zijn pein-
ture waardeeren in dien armzaligen Job met zijn
trekharmonica Gode een loflied zingend aan
den buitenkant der stad. Doch innerlijk ont
roert ons deze Job maar matig, werkt hij zelfs
bijna parodistisch en heeft alle welsprekend
heid van den explicator noodig om hem serieus
te blijven nemen. Dat voor den schilder juist
deze Job en dat andere groote doek De Profeet,
van groot belang zijn, bewijst slechts dat wij op
de overdrevenheden van het expressionisme
nooit ingestéld waren en het après date ook wel
niet zullen worden. En gelooven dat de waar
deering dier zaken ,door minnaars van schoone
frasen, een waardeèring van voorbijgaanden
aard zal blijven. De werkelijke waarde van deze
kunst derhalve in ieder opzicht erkennend,
zal men ze toch op dit oogenblik niet dienen te
overschatten. Waar de schilder nog toe komen
kan is bij zoo uitzonderlijke begaafdheid nim
mer te voorzeggen: hij bereikte immers reeds
zoo veel. Doch de belangrykheid van Von Eb
neth zit niet daarin dat hij een wegwijzer naar
nieuwe mogelijkheden, een keerpunt in de mo
derne peinture zou zijn doch daarin dat hij een
aanvaardbaar symptoom van dezen tijd is, waar
in door een helder intellect en een aangeboren
artisticiteit een aantal droomen op beeldend ge
bied op volkomen eerlijke wijze gekristalliseerd
zijn. Een verschijning als de zijne zóó te bezien
lijkt mij tenslotte minder verwarrend en zui
verder waardeerend dan die waardoor de kun
stenaar als een soort wonderdier wordt binnen
geloodst. Hij heeft die malligheid gelukkig
voor hem niet noodig.
J. H. DE BOIS.
(Foto A. Dingjan.)
Ziet ge nu welk een wonderlijk licht boven deze
vallei hangt te beven? Dit valt te sterker op als
door den wind gejaagde nevelslierten boven het
duin zwermen, en de zonnestralen ietwat getem
perd doorkomen.
Het duintapijt is den winter door van een weel
de zonder weerga. Als zoo'n eenzame boom zijn
bladeren heeft uitgestrooid over een helling, waar
lichtend fluweelgroen den boventoon voert, ont
staat een mengeling van tinten, die een schilder
nimmer zoo schoon op het doek kan tooveren.
Daar ginds, bij die lage dennen, verwachten we
ieder oogenblik een in gedachten verzonken ka
bouter om den hoek te zullen zien verschijnen,
maar laat ons. voor wij verder gaan. nog even
plaats nemen tegenover Bloemendaal's concert
orgel. Waarlijk, het staat er. Als de wind bewogen
langs dien hoogen, donkeren stammensloet strijkt,
ontlokt hij er tonen aan, waarnaar het de moeite
waard, is te luisteren. Klanken die bij het aan
zwellen vol teedere diepten blijken te zijn.
Er valt hier echter alom zooveel te bewonderen,
dat wij oogen en ooren te kort komen.
Een eind verder-op. voorbij het weinig opvallen
de duinhelm-monument, komen wij aan het domein
van den leeuwerik. Vooral boven de valleien, rechts
van den weg, waar ge zoover door kunt kijken,
staat hij hoog in het luchtruim op post, om zijn
verrukking uit te zingen.
Het lijkt net of twee fietsers zoo aanstonds een
groot dennenwoud zullen binnen rijden. Alweer een
staaltje van den genialen aanleg van dezen weg.
Want als wij een eind verder zijn, lost de situatie
zich geheel anders op. De weg neemt een breeden
draai, en het armzalig boschje tegen de rechter
duinhelling laten wij spoedig achter.
Nog maar weinige schreden en de kust is be
reikt. Het schouwspel van een bewogen zee. wier
in het zonlicht opblinkende golven, zoover het oog
reikt, botsend en bulderend op het strand komen
afstormen, is voorzeker een waardig slot voor oen
lentemorgenwandeling.
ZWERVER.
EXAMENS.
ACADEMISCHE OPLEIDING.
Gepromoveerd aan de Gem. Universiteit te Amsterdam
tot doctor in de geneeskunde op proefschrift getiteld;
„Een onderzoek naar den druk In het cavum tympant btj
schoolkinderen cn het gevolg van een abnormalen druk
voor het gehoor": R. E. van den Borg, geb. te Rotter
dam; tot doctoor in de letteren en wijsbegeerte op proef
schrift getiteld: „das Hans Anjou und der Oriënt in Wolf
rams „Parzlval" W. Sncllemnn, geb. te Rotterdam. Ge
slaagd voor eand. ex. economische wetenschappen: B. d«
Vries cn L. Justman Jacob; voor doet. ex. Duitsche taai
en letterkunde; N. L. Reyndcrs.