Jiunstr BONERA-GOUDA Eigenaardigheden Optimisme en pessimisme. WOENSDAG 9 APRIL 1941- H A A RLE \FS D A G B E A D Distribuliegoederen op Duitsclie bonnen. Alleen voor gerechtigden. In overleg met den chef-intendant bij den wcermachtsbevelhebber in Nederland brengt de secretaris-generaal van het Departement van Landbouw en Visscherij in verband met het afleveren van levensmiddelen op z.g. Wehr- machtsmarken en het vorderen van levensmidde len door de Duitsche weermacht het volgende ter kennis van belanghebbenden: Zooals reeds verscheidene malen is bekend ge maakt mogen levensmiddelen op z.g. Wehrmacht- marken en Wehrmachtbezugschcine slechts betrok ken worden door in uniform gekleede leden van de Duitsche weermacht politie of S.S.. van den ver sterkten grenswachtdienst, van de Duitsche Rijks- post of van de Duitsche Rijksspoorwegen, alsmede door niet in uniform gekleede leden van deze or ganisaties, indien zij voorzien zijn van een. bewijs, dat zij tot één dezer organisaties behooren. Boven dien is het betrekken van levensmiddelen op Wehr- machtmarken en Bezugscheine toegestaan aan per sonen, die door een instantie van de bovengenoemde organisaties hiertoe schriftelijk zijn gemachtigd. Als zoodanige machtiging wordt ook beschouwd een inkwartieringsbewijs. Wanneer leden van de Duit sche weermacht of andere tot de afgifte van Wehr machtmarken gemachtigde personen zijn onderge bracht, zonder dat voor hen een inkwartieringsbe wijs is afgegeven, mag de kwartiergever de door hem van deze personen ontvangen Wehrmachtmar- ken slechts dan voor het koopen van goederen ge bruiken, wanneer hij in het bezit is van een schrif telijke machtiging daartoe van de Duitsche autori teiten of van de Dienststelle waartoe de betrokken personen behooren. Met nadruk wordt er de aandacht van belang hebbenden op gevestigd, dat het koopen door en het verkoopen en afleveren van levensmiddelen op Wehrmachtmarken en Bezugscheine aan anderen dan de hierboven vermelde personen verboden is en kan worden gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar of geldboete van ten hoogste tienduizend gulden. Als verontschuldiging kan niet worden aangeno men, wanneer zooals reeds is voorgekomen beweerd wordt, dat de Wehrmachtmarken door leden der Duitsche weermacht of van andere tot uitgifte gerechtigde instanties ten geschenke zijn ontvangen. Duidelijk blijkt hieruit, dat zij, die Wehrmachtmarken ten geschenke aannemen, hierop niet kunnen inkoopen, noch bij handelaren, noch bij restaurants e.d. daar laatstgenoemden zich aan een strafbaar feit schuldig maken, indien zij zich er niet van overtuigd hebben, of de aanbieders be hooren tot de categorieën, die tot afgifte gerechtigd zijn. KARWIJZAAD EN GEEL MOSTERDZAAD. 's-GRAVENHAGE. 8 April. Blijkens een be sluit van den Secretaris-generaal van het depar tement van Landbouw en Visscherij is ten aanzien van de voorraden karwijzaad en geel mosterdzaad aan den handel de plicht tot inlevering en inventa risatie opgelegd, indien en voor zoover zulks door de stichting Nederlandsche Inkoop Centrale van Akkerbouwproducten (N.I.CA.) te 's-Gravenhage wordt verlangd. Links twee der merkwaardigste bezittingen van de vcreeniging Hendrick de Keyser, n.l. het zeldzame houten huis aan den Zeedijk en het huis van Piet Hein aan het Rapenburg, beiden te Amsterdam. Daarnaast het eerste bouwwerk van Hendrick de Keyser. dc Zuidcr- kerk en rechts zijn belangrijkste werk, de Westerkerk, eveneens beide te Amsterdam. (Foto's Pax Holland) Pepermunt van Bonera Bonera peper munt is in keu rig verpakte Jrollen overal verkrijgbaar '10 en 5 cent per rol. Vraagt Uw winkelier. Gouwo 218 (Adv. Ingez. Mcd.) Wij wandelen op den Zeeweg. Er waait een stevige Westenwind; voor ons een reden te meer om den Zeeweg te kiezen voor een lentemorgenwandeling. Welke natuurminnaar zou aar. dezen weg met zijn hart hebben verpand! Nog aan het begin van dezen weg wacht al da delijk ter rechterzijde een imposant schouwspel. Tot in nevelende verten overhuiven hoog rijzende naaldbosschen den zoom van het duindomein. Schil derachtig constrasteert het wit van een verre villa met het glanzend groen der dennen. Overal om ons heen is het een weelde van zwel lende knoppen en dapper uit den grond rijzend m iniatuur-leven. Ziet ge wel dat het wandel pad hier en daar scheuren en „kraters" vertoont? Het lijkt wel of de natuur, wier ongereptheid door de eeuwen heen is geëerbiedigd, in opstand'komt tegen den haar thans opgelegden druk. Met verbazing vragen we ons af hoe het mogelijk is voor een nie tig plantje, om zich heen te vechten door een ver hard wegdek, dat de mensch niet met een hamer vermurwen kan. Het vogelkoor raakt stil-aan weer aardig bezet, De voorjaarskreten van wulp, tjiftjaf en schol ekster klinken ons als lang ontbeerde muziek in het, ooi'. Ziet de meeuwen daar hoog in 't hemel blauw zwenken en wegdrijven op den wind! Zij kunnen hun. geluk niet op. Ziet ge daar heel in de verte „het ronde huis" gelijk een wit-marmeren tempel der Muzen aan den rand der heerlijkheid opdoemen? Het ruischcn van de zee klinkt ons hier al indrukwekkender in de ooren. Het ruige zwart van den duindoorn tegen dc in zonncweelde badende hooge duinruggen ver leent dit tafereel het karakter van waarachtige grootschheid. Een berkengroep doet het altijd geweldig goed in deze omgeving. De kruinen vertoonen nog hun roest-bruine. romantische wintertint, waar omheen vaak een mysterieus waas hangt. Hebt ge we] eens de sfeer van een boom op u laten inwerken? De Oostersch-weelderige berken- stammen, met daarboven het fijn-uitgesponnen twijgen weefsel, voeren ons spontaan in het Rijk der 10(11 Nachtsprookjes. Laat ons bij dit bord „de Bokkendoorens" den weg oversteken. Dit gedeelte, waar de vier paden berk- en wilgenboschjes doorkruisen, is wel het schoonste. De gemeente Bloemendaal heeft hier een flink aantal banken doen plaatsen en 'i is een kostelijk zitje onder die seheef-gewaaide wilgen- boomen. Nu wil ik wel eens weten of gij de vallei die wij zoo dadelijk ter linkerzijde passeeren eveneens bo ven alle andere bewondert. De eerste bekende die wij er ontmoeten is de kromgebogen arme drommel, die daar, dicht bij het hek, in zijn gehavende plunje van het voorjaars zonnetje staat te genieten. Met hem heb ik op stille uren menig gesprek ge voerd. Hoe is het met boomen: zij vertellen liefst heele verhalen. Maar een mensch die een bosch al* een praahtige verzameling brandhout beschouwt, zullen zij niets mcdedeelen. Waarom juist zoo'n oud gedrocht ons aantrekt, vraagt ge? Wel, uit dc natuur vermogen we niet alleen schoonheidsgenieting te puren, maar vooral hooger wijsheid en spiritueele kracht. Als ge bijvoorbeeld een levende verklaring wilt hebben van het begrip „deemoed", dan moet ge da h.ersenwerkzaairïheid eens een wijle stop zetten en dien boom aanzien. in Haarlem en omgeving Een merkwaardige gevelsteen. Tot de mooist bewaarde gevelsteen mag zeker wel gerekend worden die in den gevel van het pand Botermarkt 13, waar sinds lange jaren de slagerij van den heer Hölsken is gevestigd. Deze gevelsteen vertoont een draagkoets, die door twee paarden of muilezels gedragen wordt. Een figuurtje in de koets is juist even zichtbaar. Alsof de voorsteUihg niet duidelijk genoeg was, staat er bovendien onder: Inden Rosbaer Ao. 1611. De steen is, in weerwil van zijn eerwaardigen ouderdom, uitstekend bewaard. Bovendien is hij naar den eisch ingemetseld in een omlijsting van rooden steen, hetgeen de voorstelling accen- tueert. De Rosbaar herinnert ons aan een voertuig, dat volkomen uit den tijd is, nadat het zich eeuwen had gehandhaafd, ten mmste hier te lande. Gevelsteen Botermarkt 13. te Haarlem. (Foto De Haas) 'In het kleine koetsje nam een of een tweetal personen plaats en deze werden dan, hetzij door twee paarden of muilezels, hetzij door twee men- schelijke dragers, naar de plaats hunper bestem ming gebracht. Er is een tijd geweest, dat men in iedere stad tientallen vafl deze koetsjes tegen kwam en ongetwijfeld zullen er bedrijven "zijn geweest, waar men zulk een rosbaar kon huren, zoo goed als in later tijden een rijtuig of een taxi. 01' ook de steen oorsprongkei ijk den gevel van zulk een verhuur-inrichting heeft gesierd? Het jaartal 1611 in dien steen doet wel iets vermoeden Omstreeks dien tijd toch werd het Bruningshofje gesticht, dat achter het perceel Botermarkt 13 is gelegen en men kan bezwaarlijk aannemen, dat ter plaatse waar een aantal ouden van dagen haar levensavond in rust sleten, een stalhoudersbedvijf werd gevestigd. Eerder valt aan te nefhen, dat de gevelsteen de herinnering moest bewaren aan een te voren hier gevestigd bedrijf. En dan zal men wel moeten denken aan een herberg waar de reizi gers afstapten en de paarden voor en achter de de rosbaar verwisseld werden. Ruim 300 vonnissen wegens overtreding der prijsvoorscliriften. Vele zaken nog in behandeling. 's-GRAVENHAGE. 8 April. Gedurende de maand Maart werden er door de vijf inspecteurs voor de prijsbeheersching 248 veroordeelingen ge wezen. Sinds den aanvang der werkzaamheden van deze afdseüng van den dienst van den ge machtigde voor de prijzen, ongeveer half Fe bruari, werden er in totaal ruim 300 vonnissen geveld. Zooals men reeds herhaaldelijk feeeft kunnen lezen, wordt door de inspecteurs voor de prijsbe- heersohing snel en vaak ook hard recht gespro ken. Dit is noodzakelijk om met eenig succes de gevaren tegen te gaan, welke uit prijsopdrijving voortvloeien. Van de in Maart gevelde vonnissen leggen er 15 den veroordeelde een geldboete op van meer dan f 1000. Een bedrijf, dat krenten te duur verkocht, werd met f 6000 gestraft. Een naamlooze vennootschap betaalde f 5.500 voor het vragen van een te hoogen prijs voor vetten. Voor prijsopdrijving van noot muskaat. luiers en slaolie werden boeten opgelegd van f 3000 en voor overtredingen teh aanzien van verschillende andere artikelen, voornamelijk le vensmiddelen. boeten van f 2000. De inspecteurs leggen ook vaak bijkomende straffen op. Zoo werd in 70 gevallen de verdachte veroordeeld tot verbeurdverklaring van de goede ren, welke bij de overtreding in het geding waren. Vaak was daarbij sprake van groote voorraden. In 38 gevallen werd bepaald, dat het vonnis gepu bliceerd zou worden. In twee gevallen werd de zaak van de veroordeelden gedurende 14 dagen gesloten en in twee gevallen was er aanleiding om als bijkomende straf de verplichting op te leggen van terugbetaling van het door den koo- per teveel betaalde. I* inspecteurs; die hun zetels hebben te Am sterdam, Leeuwarden. 's-Gravenhage, Arnhem en 's-Hertogenbosch, zetten hun arbeid onvermoeid vowt. Een uitgebreid contróle-apparaat is in wer king getreden. Aan de vele klachten, welke bin nenkwamen, wordt alle aandacht besteed en aan het einde der maand Maart waren er talrijke zaken nog in behandeling. Keltingliandelaars voor de rechtbank. UTREOHT, 8 April. Enkele weken geleden kwam de Rilversumsche recherche een uitgebrei- den kettinghaudel in zeep en vet, waarbij tien tallen personen waren betrokken op'het'spoor. De oorsprong van deze affaire ligt In een dief stal. subsidiair verduistering van groote hoeveel heden goederen bij de Haka-fabrieken te Jutfaas. Voor de. Utrechtsche rechtbank hadden zich hedenmiddag zes fabrieksarbeiders van de Haka- fabriek te Jutphaas te verantwoorden, alsmede een expediteur uit Hilversum. Tegen den hoofd verdachte W. N. eischte de officier een gevange nisstraf vkn één jaar met aftrek van de preven tieve hechtenis. Tegen den expediteur eischte de officier in ver band met den ernst van het feit een gevangenis straf voor den tijd van acht maanden met af trek. Vervolgens werden nog verhoord de 26-iarige fabrieksarbeider M. J. H.. de 18-jarige R. van den B., de 25-jarige H. van der W.. de 19-jarige G. van K. en de 30-jarige J. K. die allen in de Haka- fabrieken werkzaam waren en -of bij de aflevering van de vele doozen zeep en vet, wanneer N. daar van zich hoeveelheden toeeigende, een oogje dicht deden en voor dezen „dienst" werden beloond óf op andere wijze N. en den expediteur behulpzaam waren geweest. Tegen allen eischte de officier een gevangenisstraf voor den tijd van drie maan den. NA 1 MEI GEEN VERGOEDING MEER VOOR VERWARMING BIJ INKWARTIERING. Blijkens een bericht van den secretaris-gene raal van het dep. van Binnenlandsche Zaken aan den burgemeester mag met ingang van 1 Mei a.s, geen vergoeding voor verwarming bij inkwartie ring meer worden toegekend. IN de tijden, dat iedereen een dikke buik. een bankrekening en een tuintje heeft, noteert het optimisme een hoogen koers. Als men gewend is, dat het goed gaat verwacht men op het laatst niets anders. En omdat niemand iets anders verwacht gaat het ook inderdaad goed tot bp zekere hoogte. Er kan ook te veel verwacht worden en in het leven verkrijgt men nu een maal niets zonder offers; vroeger of later zullen die moeten worden gebracht. En nu is het merk waardig, dat jujst in die periode de meeste raen- schen een neiging vertoonen om pessimistisch te worden. Merkwaardig in zooverre, dat iedereen met gezond verstand kan 'begrijpen, dat narig heden niet verdwijnen door zwartgalligheid doch uitsluitend te verdragen zijn wanneer onze levens moed ons niet in den steek laat. Om de v.oordeelen van het optimisme te begrij pen moet men ook weten welke nadeelen het pessimisme heeft. Dié nadeelen zijn vele. In zijn boek „Optimisme, bron van levensmoed en levens kracht" (uitgave Kosmos. A'danri, zet dr. Johan nes Neumann uiteen, dat de pessimist alleen de schaduwzijden van het leven ziet. Hij haalt daar bij ook de bekende vergelijking aan met de kik- vorschen. die 's nachts in een kan met melk vie len. De een was pessimist en zei: ..Het heeft toch geen doel en ik heb er ook geen zin meer in", hij strekte zijn pootjes en verdronk. De ander was een optimist en zei: Een pijnlijke situatie, maar misschien lukt het me toch! Hij trappelde den geheelen nacht. Toen de zon opging vond ze hem met land onder zijn pootjes; de melk was boter geworden Het pessimisme, zoo vertelt dr. Neumann ver der. ontneemt de vreugde aan het leven: het maakt ziek en ondergraaft de volksgezondheid. De pessimist vergalt zichzelf en anderen het leven. Geen mensch houdt het in een gedrukte stemming uit. Pessimisme is nu eenmaal een on natuurlijke zaak. Daarom tracht iedereen, die in een gedrukte stemming verkeert, er weer uit te komen. Menschen die in een slechte stemming verkeeren hebben behoefte aan verstrooiing. De algemeene nervositeit van den modernen mensch en de zucht tot verstrooiing behooren bij elkaar. Zoo wordt veel meer geld voor leege genoegens uitgegeven dan men kan verantwoorden. En de mensch wordt daardoor steeds leeger en onbe- vredigder, hij komt toch niet tob die innerlijke rust, waaruit de vreugde des levens voortkomt. Verder betoogt de schrijver, dat pessimisme de basis is van de verslavingsziekten. De pessimist botst met het leven en op de plaats van de bot sing wordt 'hij onrustig. Tegen deze onrust zoekt hij afleiding of opwékkinig. Daartoe gebruikt hij dan nicotine of drank. Nu wordt het ook direct duidelijk waarom deze psycholoog het-pessimisme zoo schadelijk acht voor de volksgezondheid. Maar laten wij niet te lane verwijlen bij de na deelen van het pessimisme. Het is zeker niet mijn bedoeling u door een negabieve redeneering de nadeelen van het pessimisme tot het optimisme te bekeeren. Doch wat zeg ik: bekeeren? Ge bent natuurlijk allang en met volle overtuiging opti mist. Waartoe leidt een blijmoedige levei^beschou- in Haarlem en daarbuiten. LAJOS VON EBNETH. •Deze schilder, gedurende de Aprilmaand te gast in ons Frans Halsmuseum is in 1902 in Hongarije geboren en aanvankelijk niet voor de kunst, doch voor de studie bestemd ge\éeest. Zijn ouders, tot de eerste Hongaarsche families behoorend, stonden echter toe dat hij tusschen de studies door lessenvolgde aan de Kunst- akademie van Boedapest en zoo aan zijn na tuurlijke neiging naar beelding gevolg gaf. Hij is aan nog bloedjong (zeventien jaar) en als hij, na tijdens de revolutie in zijn land ook in militairen dienst te zijn opgetreden, naar Mün- chen trekt en daar door Franz von Stück als leerling wordt aangenomen, is hij nog niet veel ouder. De jonge man zal iets later een van zijn natuurkundige studies nog in Stuttgart vol tooien, maar heeft dan intusschen reeds van al- lerhand opkomende en weer verdwijnende kunst opvattingen, kunstbevliegingen vaak, kennis genomen. In 1922 vestigt hij zich in Neder land, in Den Haag. en vindt hier langzamerhand de waardeering. waarop zijn werk hem recht geeft. Het Meisje tusschen Bloemen, dat wij hierbij reproduceerden en dat men in het Frans Hals museum thans in origineel kan zien, behoort tot de productie dér laatste jaren en doet, ook in de reproductie, wel al het een en ander over aard en wezen van deze kunst kennen. Een le vendige, doch niet bonte kleurigheid, verdiept nog die stille, naar binnengekeerde beschou wing waarmee de schilder zijn model heeft door- vorscht. Meer dan om fotografische exactheid is het hem. om een bepaalde stemming te doen die door het beeld bij den beschouwer wordt opgewekt. Behalve het visueele genot door de kleur teweeggebracht, is er een intel lectueel of litterair zoo ge wilt aanwezig- dat door het opvoeren van bepaalde vormver houdingen aan dat wat noch zichtbaar noch tastbaar Is uitdrukking verleenen kan. In de wing? Een logische gevolgtrekking maakt dit duidelijk. Optimisme is een spiraal, die naar boven loopt, in de eerste plaats gaat het erom een beetje moed te verzamelen, daardoor gaat het je beter, omdat het je beter gaat krijg je iets meer moed, en omdat je daardoor optimistischer geworden bent vraag je meer. je doet betere ervaringen op. en alweer omdat je betere ervaringen opdoet., he'o je geen angst, geen overgevoeligheid meer, daar om ben je zooveel vrijer, alles wordt daardoor lichter en gelukkiger. Zóó beland je in het vrije, moedige leven, in de gemeenschap. De vri.jheid in het leven wordt vaak verkeerd beoordeeld. Sommige menschen. zoo zegt dr. Neu mann. verstaan onder vrijheid: doen kunnen, wat zij willen. Is dat werkelijk vrijheid? Deze men schen zijn van het reactieve type. I-Iet gaat slechts om hun eigen bestaan, om hun verkeerd begre pen zelfstandigheid en om hun ik-zijn. Zij strij den daar harstochtelijk voor en zijn toch de ge vangenenen van hun eigen levenshouding of in stelling. Want met dit soort van streven naar vrij heid zijn ze volkomen onvrij! Hun zwaarte punt ligt niet in hen zelf maar buiten 'henzelf. Zij liggen om zoo te zeggen op de loer om te zien waar iemand hun vrijheid wil inkorten of beknot ten. Daarom is hun blik vertroebeld. Zij zien alles van uit deze persoonlijke perspectieven en kun nen niets zakelijks zien. Vrijheid kan namelijk nooit onafhankelijkheid van anderen zijn, afhan kelijkheid dan genomen als verbindingloosheid. Mensch-zijn wil zeggen mede-mensch zijn. Vrij heid hebben kan dus nooit begrepen worden als: met de anderen niets te maken willen hebben. Menschen. die zonder samenhang met hun mede- menschen leven willen worden ziek. Eenzaam levend, hebben ze neiging tot depressie. Men- schenschuw als ze zijn, zien ze in alle anderen hun vijand. Zoo worden ze gramstorige pessimisten. De pessimist is eenzaam, de optimist is medemensch. En in het eind van zijn boek, dat juist nu veel ge lezen behoort te worden zegt de schrijver: Voor den optimist is het Ik niet het laatste. De opti mist staat niet alleen als de pessimist. De optimist ziet de feiten. En het voornaamste feit van zijn leven is juist, dat hij niet als eenling leeft. De familie ontvangt hem, als hij het licht dezer we reld aanschouwt. Het gezin maakt voor hem deze aarde tot een vaderland. Dit vaderland is het va derland van zijn volk. als lid waarvan hij gebo ren wordt. De gemeenschap is hem gave en op gave tegelijk. Hij gedijt alleen als hij zich 'lid van zijn volk weet. In geven en nemen in de gemeen schap vervult hem eerst het ware optimisme". Zoo worden dan de beide polen, gemeenschap en zelfstandigheid één: eerst als dienend lid in de volksgemeenschap, vindt de mensch zichzelf; ware zelfstandigheid is volledige ontplooiing van alle krachten voor de volksgemeenschap". Het is te begrijpen, dat men in een moeilijken tijd veelal uitdrukkingen bezigt als: juist nu, vooral nu, bijzonder in dezen tijd enz., daarom zou het te afgezaagd worden als ik u vroeg juist nu, aan dit warme pleidooi van dr. Neumann voor optimisme, aandacht te schenken. Het is Im mers zoo. dat wé altijd optimist moeten zijn, niet vooral nü, maar altijd. Alleen: liet is gemakke lijker met den stroom mee te roeien dan er tegen in. Geen ware levensmoed zal zich echter laten beperken door de omstandigheden. De optimist wint altijd, want hij gelooft in zich zelf. Dat ge loof kan men hem niet ontnemen! B. K. litteratuur is hetzelfde te bereiken, waar 'woor den 'en zinnen zóó geplaatst kunnen worden dat de suggestie meer beteekenis heeft dan de nuch tere zin dier woorden, ja, eigenlijk het eenig be doelde is. Men herinnere zich een drama interieur van Maurice Maeterlinck of eenig poëem der symbolisten. Het is niet geheel on verklaarbaar, dat men bij dit portret door Ebneth aan de een of andere Maeterlincksche figuur moet denken. Het is het zacht-omsluierde geheim, dat zich voorzichtig onthult aan wie daar gevoelig voor is. In de kunst van von Eb neth huist een groote suggestieve kracht, die geen namaak of aanstellerij is doch eerlijk uit het eigen wezen ontspruit. Keeren wij ons nu naar het zuiver materieele der techniek, dan wordt ons die eerlijkheid nog duidelijker. Wie, schilderkunstig gespro ken, anderen napraat of imiteert, verzorgt nooit zoo doeltreffend logisch zijn arbeidswijze als deze schilder het doet. Het laag-op-laag leg gen der kleuren, het wroeten in de verfpastei. het gevoelige plaatsen der lichtenhet wordt alles in ééne consequentie doorgevoerd, tot een zeker droombeeld gematerialiseerd is en men toch op de materie niet meer let. Wie on oprecht in zijn kunst is zal zelden hiaten in zijn product kunnen vermijden. Of men voor Von Ebneth's kunst gevoelig is of niet is een tweede doch de zuiverheid er van lijkt mij niet te betwisten. Ook onze nuchter-Hollandsche oogen kunnen van zijn bloemen, portretten, losse figui'en en stadsge zichten volop genieten. En wij blijven zijn pein- ture waardeeren in dien armzaligen Job met zijn trekharmonica Gode een loflied zingend aan den buitenkant der stad. Doch innerlijk ont roert ons deze Job maar matig, werkt hij zelfs bijna parodistisch en heeft alle welsprekend heid van den explicator noodig om hem serieus te blijven nemen. Dat voor den schilder juist deze Job en dat andere groote doek De Profeet, van groot belang zijn, bewijst slechts dat wij op de overdrevenheden van het expressionisme nooit ingestéld waren en het après date ook wel niet zullen worden. En gelooven dat de waar deering dier zaken ,door minnaars van schoone frasen, een waardeèring van voorbijgaanden aard zal blijven. De werkelijke waarde van deze kunst derhalve in ieder opzicht erkennend, zal men ze toch op dit oogenblik niet dienen te overschatten. Waar de schilder nog toe komen kan is bij zoo uitzonderlijke begaafdheid nim mer te voorzeggen: hij bereikte immers reeds zoo veel. Doch de belangrykheid van Von Eb neth zit niet daarin dat hij een wegwijzer naar nieuwe mogelijkheden, een keerpunt in de mo derne peinture zou zijn doch daarin dat hij een aanvaardbaar symptoom van dezen tijd is, waar in door een helder intellect en een aangeboren artisticiteit een aantal droomen op beeldend ge bied op volkomen eerlijke wijze gekristalliseerd zijn. Een verschijning als de zijne zóó te bezien lijkt mij tenslotte minder verwarrend en zui verder waardeerend dan die waardoor de kun stenaar als een soort wonderdier wordt binnen geloodst. Hij heeft die malligheid gelukkig voor hem niet noodig. J. H. DE BOIS. (Foto A. Dingjan.) Ziet ge nu welk een wonderlijk licht boven deze vallei hangt te beven? Dit valt te sterker op als door den wind gejaagde nevelslierten boven het duin zwermen, en de zonnestralen ietwat getem perd doorkomen. Het duintapijt is den winter door van een weel de zonder weerga. Als zoo'n eenzame boom zijn bladeren heeft uitgestrooid over een helling, waar lichtend fluweelgroen den boventoon voert, ont staat een mengeling van tinten, die een schilder nimmer zoo schoon op het doek kan tooveren. Daar ginds, bij die lage dennen, verwachten we ieder oogenblik een in gedachten verzonken ka bouter om den hoek te zullen zien verschijnen, maar laat ons. voor wij verder gaan. nog even plaats nemen tegenover Bloemendaal's concert orgel. Waarlijk, het staat er. Als de wind bewogen langs dien hoogen, donkeren stammensloet strijkt, ontlokt hij er tonen aan, waarnaar het de moeite waard, is te luisteren. Klanken die bij het aan zwellen vol teedere diepten blijken te zijn. Er valt hier echter alom zooveel te bewonderen, dat wij oogen en ooren te kort komen. Een eind verder-op. voorbij het weinig opvallen de duinhelm-monument, komen wij aan het domein van den leeuwerik. Vooral boven de valleien, rechts van den weg, waar ge zoover door kunt kijken, staat hij hoog in het luchtruim op post, om zijn verrukking uit te zingen. Het lijkt net of twee fietsers zoo aanstonds een groot dennenwoud zullen binnen rijden. Alweer een staaltje van den genialen aanleg van dezen weg. Want als wij een eind verder zijn, lost de situatie zich geheel anders op. De weg neemt een breeden draai, en het armzalig boschje tegen de rechter duinhelling laten wij spoedig achter. Nog maar weinige schreden en de kust is be reikt. Het schouwspel van een bewogen zee. wier in het zonlicht opblinkende golven, zoover het oog reikt, botsend en bulderend op het strand komen afstormen, is voorzeker een waardig slot voor oen lentemorgenwandeling. ZWERVER. EXAMENS. ACADEMISCHE OPLEIDING. Gepromoveerd aan de Gem. Universiteit te Amsterdam tot doctor in de geneeskunde op proefschrift getiteld; „Een onderzoek naar den druk In het cavum tympant btj schoolkinderen cn het gevolg van een abnormalen druk voor het gehoor": R. E. van den Borg, geb. te Rotter dam; tot doctoor in de letteren en wijsbegeerte op proef schrift getiteld: „das Hans Anjou und der Oriënt in Wolf rams „Parzlval" W. Sncllemnn, geb. te Rotterdam. Ge slaagd voor eand. ex. economische wetenschappen: B. d« Vries cn L. Justman Jacob; voor doet. ex. Duitsche taai en letterkunde; N. L. Reyndcrs.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 5