Op Ontdekkingsreis IS? 9 Iets over runen. Akkertje. Troost. SLOT BAL (jCiuist en £ettecwj Vreugde en Arbeid. I N S D A G 22 APRIL 1941 HAARLEM'S DSGBCAD 3 in de arbeidssfeer van... Neen mevrouw, heelemaal mis meneer! Die jjaxa met de roode pet op, die wanneer u in den rein zit of iemand naar den trein brengt op ien gegeven oogenblik zijn „pannekoek" opheft,, iraarop de locomotief prompt ervandoor gaat, die nan is heelemaal de stationschef niet! Ja, u heeft (em er wel dikwijls voor uitgemaakt, maar dat egt nog niet dat 't 'm is ook! Ik durf er haast wat tn verwedden dat u tegen den waren stationschef, [en man, bij wien werkelijk alle draden van het (edrijf tesamenkomen, soms wel „conducteur" leeft gezegd, of „ladingmeester", want dat heeft je chef mij zelf verteld. Die mannen met de roode letten en de pannekoeken zijn de opzichters, de lelpers van den treindienst-leider. De stations- hef heeft geen roode pet op in het dagelijksche poorleven alleen bij feestelijke gelegenheden pag hij een roode pet en een speciale gekleede as dragen en als u hem op het perron tegen- jomt ziet hij er met zijn zwarte pet, voorzien «n gulden biezen, en in zijn zwarte costuum zeer leseheiden uit. En hij neemt het u heelemaal niet Rvalijk dat u conducteur tegen hem zegt, want zoo 5 de heer Huisman niet, en hij begrijpt heel goed lat het publiek van alles houdt wat „oogt", en pon man met de roode pet op „oogt" inderdaad 0 het feit dat de treinen daadwerkelijk aan zijn jsbaren gehoorzamen en hij eigenlijk de man is, lie ze loopen laat, maakt het ook al weer begrijpe- jjker dat mèn, de groote mèn in hem dèn chef iet. Doch juist daarom ook heeft deze ontdekkings- pcht in de arbeidssfeer van den stationschef een Bjzondere beteekenis, want die ontdekking betreft jiet alleen de arbeidssfeer om den stationschef jeen, doch in de eerste plats wel den stationschef telf! Wel aan, ik neem u mee langs een trap, die fentelt in een verheffing op het perron en de pelui doet denken aan de brug op hun schip, raarop de kapitein zijn schip bestuurt, maar (ie de spoorlieden de bescheiden betiteling van Duiventil" hebben gegeven. In die duiventil zit an een bureau met paperassen en een telefoon rop de heer Huisman, chef van het station te Jaarlem. En hij blijft heel rustig op zijn plaats zit- en wanneer de trein naar Zandvoort zich in be weging zet; door de ratnen heen is het station tachtig te overzien en kunnen de binnenkomende n uitgaande treinen in het vizier worden ge- iouden. De treindienstleider, die nog een étage fooger zit in de duiventil, zorgt ervoor dat de reinen op tijd vertrekken. De chef geeft de al- jeheele leiding, technisch en commercieel. „Er is niets moeilijks in dit bedrijf, wanneer je boel op wieletjes gaat", zegt de heer Huisman, h dan moeten we u erop wijzen dat de chef dit fezegde figuurlijk bedoelt, want uiteraard gaat iij de spoorwegen alles altijd op wieletjes. Maar ok al gaat het letterlijk op wieletjes, dan kan (et figuurlijk nog niet op wieletjes gaan! In dat feval hangt alles van den chef af. De treinen kinnen te laat komen en het is daarmee net als jet zoo'n rij van kaarten, die je als kind wel 'ens opzet; als je er één van om laat vallen volgt ie heele rij. En als het met één trein mis is volgen r meer. Een ongeluk gooit een heele dienstregeling met én slag in de war. En dan moet er een regeling [orden geïmproviseerd, het verkeer moet over én baan worden geleid of omgelegd, en wat dat eggen wil kan men zich moeilijk voorstellen. Over- 1 in 't land snellen de treinen voort over de rails n het spoorwegorganisme moet aan den gang 'orden gehouden, ook al hapert er in een deel an het lijnennet wat aan. Heeft u wel eens met fen miniatuur treintje gespeeld? Waarschijnlijk: je meesten van ons zijn in hun prille jaren jeer en meester geweest over een locomotief met ragons. Maar ik bedoel hier meer of u, ouder jeworden of zelfs al volwassen, wel eens electri- che treintjes op een meer gecompliceerd net van kils op een tafel bediend heeft, op een tentoon- telling bijvoorbeeld? Zoo ja, dan weet u wat er por komt kijken om die treintjes niet op elkaar e laten botsen; de wissels moeten op tijd gesteld [orden, de treinen moeten op tijd stoppen maar ok op tijd vertrekken, de signalen mogen niet te jat komen, en bij zooveel andere dingen moet men ijn gedachten houden. Welnu, wie dit weet, kan |ch tenminste iets indenken van hetgeen in den lationschef omgaat, wanneer de boel nou eens jet op wieletjes gaat! Doch niet alleen de treinen, ook de menschen, stationspersoneel, gehoorzamen aan den stations- hef. Hij bepaalt de verdeeling: van den arbeid en is erantwoordelijk voor den goeden gang van zaken, lok bij het menschelijk verkeer zijn er wissels en ignalen, die zeer op tijd bediend moeten worden, kil alles naar wensch marcheeren! I „Voeling houden met het publiek behoort ook tot pijn taak", zegt de heer Huisman. „De reizigers jjn onze klanten en zij moeten tevreden zijn over je bediening. En ook met onze levenlooze passa- jiers, de goederen, moet ik me bemoeien. Wanneer f een mogelijkheid is om vervoer te werven voor e spoorwegen moet ik die wel degelijk aanvatten, joewel voor de eigenlijke regelingen op dit gebied |e handelsagenten zorgen. En voor uitbreiding ian ons aantal reizigers hebben we onze reis- genten. den stationschef. Ja, de stationschef heeft wat men noemt „zijn menschen ervoor". Daarvoor is hij chef. En voor het zoover kwam? Een arbeidzame weg van laag naar hoog; surnumérair, klerk, telegrafist, com mies, chef-commies, onder-stationschef en toen stationschef. Beladen met een vracht ervaring arriveert men op den top en kan men 't panorama om zich heen als een meester beheerschen. Ziezoo, daarmee is dus een tip opgelicht van den sluier, die over de arbeidssfeer van den stations chef ligt, dus niet, dames en heeren, van den man met de roode pet en de koekepan dat is immers de opzichter! maar wel van den man in de „duiventil", dien u op het perron wel eens heeft aangesproken met conducteur. Wanneer ik straks samen met u een trein wil pakken en u stormt in haast op den man met de roode pet en de koekepan af en informeert: „Opzichter, opzichter, gaat deze trein naar Leiden?" dan zal 'k glimlachen, want dan weet 'k dat u dit stukje heeft gelezen, en zal mij dus bewust zijn van de opvoedende kracht ervan. v. H. W. A.-man door twee mannen aangevallen. ENSCHEDê, 21 April. De constabel der W.A. I. J. Kip begaf zich gistermiddag per rijwiel van ijn woonplaats Ootmarsum naar Tubbergen om daar ijn meisje op te halen, met wie hij het verjarings feest van den Führer te Almelo wilde bezoeken. De jonstabel, die in uniform was, werd op een een aam weggedeelte door twee mannen per fiets in- (ehaald en een van hen gaf hem met een steen ten slag tegen de slaap met de woorden: „daar lebben wij je eindelijk, wij hebben je al zoo vaak pewacht". j De aangevallene viel van zijn fiets en sleurde de (invallers in zijn val mede. Een worsteling ontstond Vaar bij de W.A.-man, die zich dapper tegen de vermacht verdedigde, een trap in de zijde opliep, |ie zeer pijnlijk aankwam. Met een fietspomp, die lij uit zijn tasch had weten te halen, verdedigde fë zich zoo goed en zoo kwaad als het ging, maar lij kon niet verhinderen, dat de aanvallers zijn Setstasch leeghaalden, er een electrischen zaklan- fcarn uithaalden en den band van het achterwiel loorsneden. Een van de mannen trok een groot jakmes en de andere viel met den staaflantaarn jen W.A.-man aan. Dezen werd een ondiepe mes- Iteek op den schouder toegebracht. Een anderen [eer gleed het mes af langs den linkerbovenarm en eschadigde alleen de uniform', die op verschillende plaatsen tijdens de worsteling was gescheurd. De janvallers voegden den W.A.-man, waarschijnlijk |m hun identiteit te verdoezelen, in het Duitsch inkele woorden toe. De aangevallene slagade er niet pzijn rijwiel te bemachtigen en begaf zich daarom popend naar Tubbergen, terwijl de aanvallers, die indanks de ongelijke verhouding van twee tegen ien niet ongedeerd waren gebleven, hem niet ach- lervolgden en afdropen. Onderweg kreg de W.A.-man van voorbijgangers ien rijwiel te leen, waarmede hij zich naar de marechausseekazerne te Tubbergen begaf om daar iangifte van het gebeurde te doen. Het onderzoek p door de marechaussee met kracht ter hand ge- Bomen en de daders, wier signalement bekend is. lullen hun straf wel niet ontgaan. (A.N.P.) Een alleszins verantwoorde beleg ging, juist nü, zoo n degelijke en duurzame Lachappelle-vloer, die U voorgoed van alle vloerzorgen ver lost I Nu kunt U nog kiezen uit de zelfde prachtige Lachappelle-kwali- teiten van vroeger: uit Slavonisch eiken, mahonie of Australisch yarrah. Vraagt nog heden ons boekje I g.iUu.tr Naam A-dre» - V/oonptaal» (Adv Ingez. Med.) Rhencn herrijst uit haar asch. Dc wederopbouw van het geteisterde stadje is in vollen gang. Acht en twintig woningen worden thans gezet op het terrein, dat in de nabijheid van den Cunera-toren is vrijgekomen. (foto Pax-Holland) Aanvulling van de richtlijnen persoonsbewijzen. 's-GRAVENHAGE, 21 April. In een aanvul ling op de „richtlijnen persoonsbewijzen" wordt herinnerd aan de verplichting, dat bij de uitrei king van het persoonsbewijs het identiteitsbewijs, dat reeds in het bezit is van den gerechtigde, zal moeten worden ingeleverd. In dit verband is nog bepaald, dat. indien de gerechtigde in het bezit is van een tot identiteits bewijs geldig gemaakte distributiestamkaart, het portret van de distributiestamkaart moet worden verwijderd. Voorts is bepaald, dat het persoons bewijs in een van rijkswege kosteloos te verstrek ken omhulsel aan den gerechtigde zal worden uitgereikt, tenzij deze reeds over een in goeden staat verkeerend omhulsel beschikt. Tenslotte worden als beschermde beroepen eveneens beschouwd: apotheikers-assiisten, baker, beëedigd vertaler, kraamverzorgster, tandheelkun dige en vroedvrouw. Advocaten en procureurs, apothekersassisten ten, artsen, bakers, beëedigde vertalers, candi- daat-notarissen, dierenartsen, ingenieurs, kraam verzorgsters, makelaars, notarissen, predikanten, priesters, tandartsen, tandheelkundigen, verple gers en verpleegsters en vroedvrouwen moeten stukken overleggen, welke tot bewijs dienen, dat de bezitter tot het uitoefenen van het desbetref fende beroep bevoegd is. Nu men den laatsten tijd nogal eens de aandacht vraagt voor leven en gebruiken van de stamvaders van het Nederlandsche volk, de Germanen, waarbij dan allicht iets wordt opgemerkt over de wijze, waarop zij zich schriftelijk uitdrukten, moge hier een enkele aanteekening over dit Germaansehe schrift, het runenschrift, een plaats vinden. Runen zijn dus de oude schriftteekens van de Germanen. Waarschijnlijk zijn ze afkomstig van het Phoenicisch en zoowel de Saksen als de Skan- dinaviërs, de Gothen als de Franken hebben er zich van bediend. Het waren schriftteekens. Zelden werden ze dan ook gebruikt voor samenhangend schrift, doch wer den gegrift in steen, metaal of hout, hetgeen ver moedelijk hun rechtlijnigen vorm heeft veroorzaakt. Klankteekens, als onze letters waren het niet. Ze stelden een woord, meestal een begrip voor. Wat beteekent het woord rune? Eigenlijk is het enkelvoud „run" en het meervoud „runar" of „runir" en beduidt „geheim" of „geheimen". Vol gens de Edda, de gewijde boeken der Germanen, waren ze een uitvinding van Odin, die ze aan be voorrechte menschenkinderen mededeelde. Oor spronkelijk zullen ze dan ook wel slechts zijn gebezigd voor voorspellingen en bezweringen, doch practisch vernuft bediende er zich al gauw van en vond voor menig begrip een teeken of rune uit. En dan zien we de oude geschiedenis: Het teeken, dat een begrip voorstelt krijgt ten slotte de waax-de van een klank of klinker, wordt dus een lettertee- ken en aldus element van 't in klanken en klinkers ontbonden woord, waarmede de grondslag voor een alphabeth is gelegd. Zoo onderscheid men een klein runealphabeth van 16 teekens, dat alleen in het Noorden in ge bruik was en een groot alphabeth van 24 teekens, dat de Noord- 'n Zuid-Germanen en de Angel- seksen bezigden. Nu denkt men bij het woor,. runen allicht aan de zeer grijze oudheid, in dit geval dus aan de eeuwen lang voor of even na het begin onzer jaartelling. Men moet daar voorzichtig mee zijn. Immers, be hoort tot de oudste voorwerpen de „gouden hoorn" van Gallehuus, die uit de 4e of 5e eeuw dateex-t (ongetwijfeld werden de runen al eeuwen en eeuwen vroeger aangewend) nog zeer lang daarna heeft men er zich van bediend en er zijn opschriften in runen in Gothland gevonden, die niet ouder zijn dan de 16e eeuw. Men ziet, dat de rune zich lang. zeer lang gehandhaafd heeft! Beschouwen we nu zulk een runen-alphabeth. dan is het uitex-st merkwaardig, hoezeer de begrip pen. die deze teekens oorspronkelijk vertolkten, ge noemd werden met namen, die ten naastenbij in de tegenwooi-dige Germaansehe talen bewaard zijn gebleven. Men oordeele: A was Asch ons: esch, B: Birith ons: berk, C: Chên ons: eik (ver gelijk het Fransche chêne), D: Thorn ons: doorn H: Hagale ons: hagel, I: His ons: ijs, M: Man ons: man. N: Nót ons: nood. U: Hur ons stier (vergelijk: oeros). De Germaansehe zangen moeten een zekeren graad van kunstwaarde hebben gehad. Immers, de schrijfkunst was vermoedelijk het meest onder de priesters bekend en dit voert vanzelf tot de ver onderstelling van een zekere beschaving, een ver onderstelling, die intusschen door de opgravingen in den laatsten tijd een onloochenbare bevestiging gevonden heeft. D. Zenuwpijnen Neem (Adv ingez Med.) De grootste besparing op üw stroomrantsoen verkrijgt U door het gebruik van de beste en zuinigste lampen - ooit door Philips vervaardigd: PHILIPS DE PHILIPS „BI-ARLITA" LAMPEN V0L00EN AAN ALLE EISCHEN, OPGENOMEN IN DE KEMA-VOOKSCHRIFTEN EN STAAN ONOEJ VOORTDURENDE MARKTCONTROLE DER KEMA. (Adv. Ingez. Med.) Leiden's nieuwe burgemeester geïnstalleerd. In de Maandagmiddag gehouden zitting v den Leidschen gemeentei*aad is de nieuwbenoemde burgemeester, mr. R. N. de Ruyter van Stevenick, als zoodanig geïnstalleex-d. De waarnemend burgemeester, wethouder mr. A. F. L. M. Tepe, sprak den wensch en het ver- tx-ouwen uit, dat onder het voorzitterschap van den nieuwen bui-gemeester het gemeentebestuur er ook in de toekomst in zal slagen het algemeen ge meentebelang te behartigen op die wijze en met die middelen, die door tijd en omstandigheden ge- wenscht of geboden zijn. Mr. R. N. de Ruyter van Stevenick aanvaardde na de installatie zijn ambt met een rede, waarin hij o.m. zeide: Mijn ai-beid zal mij veelvuldig met de ingezetenen van onze stad in aanraking brengen. Gaarne reik ik hierbij de hand tot samenwerking aan allen, on geacht hun politieke overtuiging, geloof of leeftijd, die bereid zijn het algemeen belang, met achterstel ling van persoonlijk of groepsbelang, te dienen. Gelukkig kan ik mij prijzen, indien ik tot het overbruggen van tegenstellingen kan bijdragen en onderlinge achting en wederzijdsch begrijpen kan bevorderen. Geen waardeering zal ik echter kun nen vinden voor hen, die verbijsterd door een loop van de gebeurtenissen die niet met hun verwach tingen strookten zich vol wi-aak afwenden en nog slechts negatief kunnen voelen en handelen, en evenmin voor hen, die zoozeer door haat worden beheerscht, dat zij niet meer in staat zijn tot op- bouwenden arbeid voor hun stad, land of volk. Moge hun aantal zeer gering zijn. Dat ik geen ver storing van orde zal toelaten en van de inwoners een correcte houding tegen de bezettende ovex-heid ver wacht, behoeft zeker geen uitvoerig betoog. Het is wel een zeer gx-oote verantwoordelijkheid, die deze tijd ons allen oplegt. Onze eerste plicht is het in onderlinge samenwerking onze gemeenschap door de zorgen van het heden met zoo gering mogelijke schade naar een lichtere toekomst te voeren. De eigenschappen, die wij daartoe op de eerste plaats behoeven, zijn de oude soldateneigenschappen, moed, tuchtbesef en dan bovenal saamhoorigheids- gevoel en den bewusten wil om de werkelijkheid, al zou zij nog zoo hard zijn, te zien en te aan vaarden, liever dan de vlucht te zoeken in de illusie. De geschiedenis heeft aangetoond, dat deze eigenschappen in ons volk in rijke mate voor handen zijn. Wellicht werd het hoogste voorbeeld daarvan juist in deze stad gegeven. In mij leeft het vaste vertrouwen, dat deze deugden, hoezeer in de laatste kwart eeuw wellicht als gevolg van te groote uiterlijke welvaart op den achtergrond ge raakt, weer tot nieuwen bloei kunnen komen. Moge God onzen gemeenschappelijken arbeid voor deze stad en voor ons vaderland zegenen. Tenslotte werd nog het woord gevoerd door het oudste raadslid, den heer Wilner, die den burge meester de verzekering gaf, dat de raad zijn daden objectief zal beoordeelen en waardeeren. Bij een onpartijdig stx-even om de belangen van onze goede, schoone historische stad te behartigen en te ver zorgen, kunt u, aldus spreker, beslist rekenen op de algeheele oprechte medewerking van den gemeente raad. (A.N.P.) A. JONGBLOED. Met de restauratie van den uit de 12de eeuw dateerenden Plompe-, Dieven- of Gevangentoren te Amersfoort, beter be kend als ,,'t Latijntjc", is een aanvang gemaakt. Ook de poort en de brug over de Stadsgracht worden in deze restauratie betrokken. (Pax-Holland) De heer A. Jongbloed, een bij zeer vele Haar- liemmers bekende hoofdambtenaar, gaat op 1 Mei a.s. de gemeentedienst verlaten en zich metterwoon te Breda vestigen. De heer Jongbloed was eenige jaren als onder directeur werkzaam bij Maatschappelijk Hulp betoon. Toen de Haarlemsche distributiedienst werd ingesteld werd hij aangewezen als onder- direceeur van den distributiedienst. In beide betrekkingen kwam hij zeer veel in aanraking met het publiek, waarbij hij groote bekendheid heeft verworven. In verschillende besturen had de heer Jong bloed zitting. Hij was voorzitter van de afdee- ling Haarlem van den Vrijzinnig Demorati- schen Bond, voorzitter van de afd.' Haarlem van den Ned. Bond van Gemeente-ambtenaren en voorzitter van de Vereeniging van Sociale Wer kers te Haarlem. Braziliaansche geleerden hebben een procédé bedacht om uit koffie een plastische stof „caserite" te ma ken waarvan men verwacht vlieg tuig onderdeelen cn zelfs geheele vliegtuigen te kunnen vervaardigen.) De vindingrijkheid blijft in gang, Alweer een vinding van belang, Door knappe Brazilianen; Veel koffie werd maar weggegooid, Thans is een procédé voltooid, Dat wijst naar andre banen. Een deel van d'oogst gaat naar dit plan Straks niet meer naar de koffiekan En niet meer door de kelen: 't Kwam op in het geleerde brein, Dat koffie ook geschikt moest zijn Voor vliegtuigonderdeelen. Men bouwt er volgens 't stoutste plan Zelfs een volledig vliegtuig van, Wie durfde dat ooit droomen; Dat wordt straks nog een mooie mop Dan zullen menschen niet meer op Maar in de koffie komen. Geen wonder als de Braziliaan Haast op zijn koffiekop gaat staan En slaat aan 't koffiemalen; Dan is zijn koffienood voorbij. Dan spint hij van zijn koffie zij In eindelooze balen. Dan wordt hij niet meer neergedrukt Door 't onverkoopbare product, Als 't nieuws niet wil bedriegen Zal hij zijn grooten voorraad troost Naar Noord en Zuid, naar West cn Oost In waarheid weg zien vliegen. P. GASUS. Verlenging verhoogde opcenten op suikeraccijns. Bij besluit van den secretaris-generaal van het departement van financiën Ls de wer kingsduur van artikel 8 der wet van 26 April 1940 in zake opcenten op den suikeraccijns ver- Ienugd tot 31 December 1941. De strekking van dit besluit is, dat de heffing van 10 opcenten op den suikeraccijns f 2.25 per 100 kilogram), welke volgens genoemd artikel ten behoeve van het leeningfonds 1940 zouden worden geheven over het tijdvak van 1 Mei 1940 tot en met 31 April 1941, na afloop van dezen termijn nog gedurende acht maanden zal blijven gehand haafd. op ZATERDAG 26 APRIL in de CONCERTZAAL. Kaarten kunnen worden afgehaald, uitsluitend op vertoon van Uw bewijs van inschrijving. Introducties worden NIET verstrekt. DANSSCHOOL KWEKKEBOOM, NIEUWE GRACHT 98. (Adv. Ingez. Med.) Met volle vaart de Lente in Het was een uitstekend „specialiteiten-program ma". dat de impressario Theo Bouwmeester giste ren had samengesteld voor den avond van „Vreug de en Arbeid" in onzen Stadsschouwburg, een pro gramma, dat afwisseling bood en vaart had, zooals wij dat bij een „variété" mogen verwachten. De heer Bouwmeester had er voor gezorgd, dat er voor „elk wat wils" was en elk nummer was in zijn genre „eerste klas". Er waren acrobaten, dansers, accordeon-virtuozen, er was een pseudo fakir, va gebond-fietser. een buikspreker cn niet te vergeten Paul Ostra, die gisteravond wel een zeer goeden avond had. Paul Ostra is ongetwijfeld een van onze beste chansonnies, die zijn stem zoo weet te gebruiken, dat elk woord ook in een groote zaal over het voetlicht gaat en te verstaan is. Hij is tevens een van onze weinige werkelijk goede conferenciers is. Ostra heeft altijd onmiddellijk contact met het pu bliek en hij weet ook slagvaardig op een los daar heen geworpen woord uit de zaal te reageeren. Hij voelt zich op het tooneel volkomen thuis en heeft slag een mop geestig en zonder nadrukkelijkheid te lanceeren. Als hij met den kapelmeester van het orkest bijvoorbeeld een gesprek voertwaar bij de laatste geen woord zegt doet hij het zoo, dat hij met dat telkens anders genuanceerde „niet waar. meneer Gehry?" steeds precies den juisten toon treft, wat zijn komische werking nooit mist. En hoe gevoelig en sober weet hij zoo'n liedje als .Gelukkig zijn" voor te dragen. Voor hem was dan ook net grootste succes van den avond. Een alleraardigst nummer was eveneens dat van de 4 parterre-acrobaten „Anno 1890". die mij in ge dachten terugvoerden naar de „Vereeniging", het variété-theater, in de Kalverstraat te Amsterdam van vijftig jaar geleden, waarin de acrobaten ook altijd met groote snorren verschenen en waarlijk niet veel minder idioot deden dan deze 4 „Cadets". Het was een aardige afwisseling in het anders al tijd wat eentonige optreden van parterre-acrobaten. De ..fakir", die geen echte fakir was, deed het pu bliek paf zitten met zijn vuur eten en niet minder met zijn zwevende dame. Wij wisten, dat wij er tusschen genomen werden, maar niemand in de zaal vermocht het raadsel op te lossen. Veel bijval vond ook de vagebond-fietser, die op 10 soorten fietsen tot een slangen-fiets toe zijn kunsten vertoonde. De 2 jonge accordeon-vir tuozen brachten een variatie in dat veel ge hoorde nummer en Barandini die Cherry en Brandy met zijn sprekende pop verving had hetzelfde succes als altijd. Zoo was 't een program ma vol afwisseling, dat in de stampvolle zaal zeer insloeg. Na afloop der pauze bracht de heer Mars, de districtsleider van het N. V. V. hulde aan de werkgevers, die door kaarten voor dezen avond te koopen, vele van hun werknemers in de gelegen heid hadden gesteld deze specialiteiten-voorstel ling bij te wonen. De heer Mars deelde mede. dat dit zelfde programma op 30 Mei voor Vreugde en Arbeid zou worden herhaald en hij wekte alle aan. wezigen op er voor te zorgen, dat de Stadsschouw burg dan weer even vol zou zijn. J. B. SCHUIL, i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 5