Op Ontdekkingsreis
IS?
9
Iets over runen.
Akkertje.
Troost.
SLOT BAL
(jCiuist en £ettecwj
Vreugde en Arbeid.
I N S D A G 22 APRIL 1941
HAARLEM'S DSGBCAD
3
in de arbeidssfeer van...
Neen mevrouw, heelemaal mis meneer! Die
jjaxa met de roode pet op, die wanneer u in den
rein zit of iemand naar den trein brengt op
ien gegeven oogenblik zijn „pannekoek" opheft,,
iraarop de locomotief prompt ervandoor gaat, die
nan is heelemaal de stationschef niet! Ja, u heeft
(em er wel dikwijls voor uitgemaakt, maar dat
egt nog niet dat 't 'm is ook! Ik durf er haast wat
tn verwedden dat u tegen den waren stationschef,
[en man, bij wien werkelijk alle draden van het
(edrijf tesamenkomen, soms wel „conducteur"
leeft gezegd, of „ladingmeester", want dat heeft
je chef mij zelf verteld. Die mannen met de roode
letten en de pannekoeken zijn de opzichters, de
lelpers van den treindienst-leider. De stations-
hef heeft geen roode pet op in het dagelijksche
poorleven alleen bij feestelijke gelegenheden
pag hij een roode pet en een speciale gekleede
as dragen en als u hem op het perron tegen-
jomt ziet hij er met zijn zwarte pet, voorzien
«n gulden biezen, en in zijn zwarte costuum zeer
leseheiden uit. En hij neemt het u heelemaal niet
Rvalijk dat u conducteur tegen hem zegt, want zoo
5 de heer Huisman niet, en hij begrijpt heel goed
lat het publiek van alles houdt wat „oogt", en
pon man met de roode pet op „oogt" inderdaad
0 het feit dat de treinen daadwerkelijk aan zijn
jsbaren gehoorzamen en hij eigenlijk de man is,
lie ze loopen laat, maakt het ook al weer begrijpe-
jjker dat mèn, de groote mèn in hem dèn chef
iet. Doch juist daarom ook heeft deze ontdekkings-
pcht in de arbeidssfeer van den stationschef een
Bjzondere beteekenis, want die ontdekking betreft
jiet alleen de arbeidssfeer om den stationschef
jeen, doch in de eerste plats wel den stationschef
telf! Wel aan, ik neem u mee langs een trap, die
fentelt in een verheffing op het perron en de
pelui doet denken aan de brug op hun schip,
raarop de kapitein zijn schip bestuurt, maar
(ie de spoorlieden de bescheiden betiteling van
Duiventil" hebben gegeven. In die duiventil zit
an een bureau met paperassen en een telefoon
rop de heer Huisman, chef van het station te
Jaarlem. En hij blijft heel rustig op zijn plaats zit-
en wanneer de trein naar Zandvoort zich in be
weging zet; door de ratnen heen is het station
tachtig te overzien en kunnen de binnenkomende
n uitgaande treinen in het vizier worden ge-
iouden. De treindienstleider, die nog een étage
fooger zit in de duiventil, zorgt ervoor dat de
reinen op tijd vertrekken. De chef geeft de al-
jeheele leiding, technisch en commercieel.
„Er is niets moeilijks in dit bedrijf, wanneer
je boel op wieletjes gaat", zegt de heer Huisman,
h dan moeten we u erop wijzen dat de chef dit
fezegde figuurlijk bedoelt, want uiteraard gaat
iij de spoorwegen alles altijd op wieletjes. Maar
ok al gaat het letterlijk op wieletjes, dan kan
(et figuurlijk nog niet op wieletjes gaan! In dat
feval hangt alles van den chef af. De treinen
kinnen te laat komen en het is daarmee net als
jet zoo'n rij van kaarten, die je als kind wel
'ens opzet; als je er één van om laat vallen volgt
ie heele rij. En als het met één trein mis is volgen
r meer.
Een ongeluk gooit een heele dienstregeling met
én slag in de war. En dan moet er een regeling
[orden geïmproviseerd, het verkeer moet over
én baan worden geleid of omgelegd, en wat dat
eggen wil kan men zich moeilijk voorstellen. Over-
1 in 't land snellen de treinen voort over de rails
n het spoorwegorganisme moet aan den gang
'orden gehouden, ook al hapert er in een deel
an het lijnennet wat aan. Heeft u wel eens met
fen miniatuur treintje gespeeld? Waarschijnlijk:
je meesten van ons zijn in hun prille jaren
jeer en meester geweest over een locomotief met
ragons. Maar ik bedoel hier meer of u, ouder
jeworden of zelfs al volwassen, wel eens electri-
che treintjes op een meer gecompliceerd net van
kils op een tafel bediend heeft, op een tentoon-
telling bijvoorbeeld? Zoo ja, dan weet u wat er
por komt kijken om die treintjes niet op elkaar
e laten botsen; de wissels moeten op tijd gesteld
[orden, de treinen moeten op tijd stoppen maar
ok op tijd vertrekken, de signalen mogen niet te
jat komen, en bij zooveel andere dingen moet men
ijn gedachten houden. Welnu, wie dit weet, kan
|ch tenminste iets indenken van hetgeen in den
lationschef omgaat, wanneer de boel nou eens
jet op wieletjes gaat!
Doch niet alleen de treinen, ook de menschen,
stationspersoneel, gehoorzamen aan den stations-
hef. Hij bepaalt de verdeeling: van den arbeid en is
erantwoordelijk voor den goeden gang van zaken,
lok bij het menschelijk verkeer zijn er wissels en
ignalen, die zeer op tijd bediend moeten worden,
kil alles naar wensch marcheeren!
I „Voeling houden met het publiek behoort ook tot
pijn taak", zegt de heer Huisman. „De reizigers
jjn onze klanten en zij moeten tevreden zijn over
je bediening. En ook met onze levenlooze passa-
jiers, de goederen, moet ik me bemoeien. Wanneer
f een mogelijkheid is om vervoer te werven voor
e spoorwegen moet ik die wel degelijk aanvatten,
joewel voor de eigenlijke regelingen op dit gebied
|e handelsagenten zorgen. En voor uitbreiding
ian ons aantal reizigers hebben we onze reis-
genten.
den stationschef.
Ja, de stationschef heeft wat men noemt „zijn
menschen ervoor". Daarvoor is hij chef. En voor
het zoover kwam? Een arbeidzame weg van laag
naar hoog; surnumérair, klerk, telegrafist, com
mies, chef-commies, onder-stationschef en toen
stationschef.
Beladen met een vracht ervaring arriveert men
op den top en kan men 't panorama om zich heen
als een meester beheerschen.
Ziezoo, daarmee is dus een tip opgelicht van den
sluier, die over de arbeidssfeer van den stations
chef ligt, dus niet, dames en heeren, van den man
met de roode pet en de koekepan dat is immers
de opzichter! maar wel van den man in de
„duiventil", dien u op het perron wel eens heeft
aangesproken met conducteur.
Wanneer ik straks samen met u een trein wil
pakken en u stormt in haast op den man met
de roode pet en de koekepan af en informeert:
„Opzichter, opzichter, gaat deze trein naar Leiden?"
dan zal 'k glimlachen, want dan weet 'k dat u dit
stukje heeft gelezen, en zal mij dus bewust zijn
van de opvoedende kracht ervan.
v. H.
W. A.-man door twee mannen
aangevallen.
ENSCHEDê, 21 April. De constabel der W.A.
I. J. Kip begaf zich gistermiddag per rijwiel van
ijn woonplaats Ootmarsum naar Tubbergen om daar
ijn meisje op te halen, met wie hij het verjarings
feest van den Führer te Almelo wilde bezoeken. De
jonstabel, die in uniform was, werd op een een
aam weggedeelte door twee mannen per fiets in-
(ehaald en een van hen gaf hem met een steen
ten slag tegen de slaap met de woorden: „daar
lebben wij je eindelijk, wij hebben je al zoo vaak
pewacht".
j De aangevallene viel van zijn fiets en sleurde de
(invallers in zijn val mede. Een worsteling ontstond
Vaar bij de W.A.-man, die zich dapper tegen de
vermacht verdedigde, een trap in de zijde opliep,
|ie zeer pijnlijk aankwam. Met een fietspomp, die
lij uit zijn tasch had weten te halen, verdedigde
fë zich zoo goed en zoo kwaad als het ging, maar
lij kon niet verhinderen, dat de aanvallers zijn
Setstasch leeghaalden, er een electrischen zaklan-
fcarn uithaalden en den band van het achterwiel
loorsneden. Een van de mannen trok een groot
jakmes en de andere viel met den staaflantaarn
jen W.A.-man aan. Dezen werd een ondiepe mes-
Iteek op den schouder toegebracht. Een anderen
[eer gleed het mes af langs den linkerbovenarm en
eschadigde alleen de uniform', die op verschillende
plaatsen tijdens de worsteling was gescheurd. De
janvallers voegden den W.A.-man, waarschijnlijk
|m hun identiteit te verdoezelen, in het Duitsch
inkele woorden toe. De aangevallene slagade er niet
pzijn rijwiel te bemachtigen en begaf zich daarom
popend naar Tubbergen, terwijl de aanvallers, die
indanks de ongelijke verhouding van twee tegen
ien niet ongedeerd waren gebleven, hem niet ach-
lervolgden en afdropen.
Onderweg kreg de W.A.-man van voorbijgangers
ien rijwiel te leen, waarmede hij zich naar de
marechausseekazerne te Tubbergen begaf om daar
iangifte van het gebeurde te doen. Het onderzoek
p door de marechaussee met kracht ter hand ge-
Bomen en de daders, wier signalement bekend is.
lullen hun straf wel niet ontgaan. (A.N.P.)
Een alleszins verantwoorde beleg
ging, juist nü, zoo n degelijke en
duurzame Lachappelle-vloer, die U
voorgoed van alle vloerzorgen ver
lost I Nu kunt U nog kiezen uit de
zelfde prachtige Lachappelle-kwali-
teiten van vroeger: uit Slavonisch
eiken, mahonie of Australisch yarrah.
Vraagt nog heden ons boekje I
g.iUu.tr
Naam
A-dre» -
V/oonptaal»
(Adv Ingez. Med.)
Rhencn herrijst uit haar asch. Dc wederopbouw van het geteisterde stadje is in
vollen gang. Acht en twintig woningen worden thans gezet op het terrein, dat in
de nabijheid van den Cunera-toren is vrijgekomen.
(foto Pax-Holland)
Aanvulling van de richtlijnen
persoonsbewijzen.
's-GRAVENHAGE, 21 April. In een aanvul
ling op de „richtlijnen persoonsbewijzen" wordt
herinnerd aan de verplichting, dat bij de uitrei
king van het persoonsbewijs het identiteitsbewijs,
dat reeds in het bezit is van den gerechtigde, zal
moeten worden ingeleverd.
In dit verband is nog bepaald, dat. indien de
gerechtigde in het bezit is van een tot identiteits
bewijs geldig gemaakte distributiestamkaart, het
portret van de distributiestamkaart moet worden
verwijderd. Voorts is bepaald, dat het persoons
bewijs in een van rijkswege kosteloos te verstrek
ken omhulsel aan den gerechtigde zal worden
uitgereikt, tenzij deze reeds over een in goeden
staat verkeerend omhulsel beschikt.
Tenslotte worden als beschermde beroepen
eveneens beschouwd: apotheikers-assiisten, baker,
beëedigd vertaler, kraamverzorgster, tandheelkun
dige en vroedvrouw.
Advocaten en procureurs, apothekersassisten
ten, artsen, bakers, beëedigde vertalers, candi-
daat-notarissen, dierenartsen, ingenieurs, kraam
verzorgsters, makelaars, notarissen, predikanten,
priesters, tandartsen, tandheelkundigen, verple
gers en verpleegsters en vroedvrouwen moeten
stukken overleggen, welke tot bewijs dienen, dat
de bezitter tot het uitoefenen van het desbetref
fende beroep bevoegd is.
Nu men den laatsten tijd nogal eens de aandacht
vraagt voor leven en gebruiken van de stamvaders
van het Nederlandsche volk, de Germanen, waarbij
dan allicht iets wordt opgemerkt over de wijze,
waarop zij zich schriftelijk uitdrukten, moge hier
een enkele aanteekening over dit Germaansehe
schrift, het runenschrift, een plaats vinden.
Runen zijn dus de oude schriftteekens van de
Germanen. Waarschijnlijk zijn ze afkomstig van
het Phoenicisch en zoowel de Saksen als de Skan-
dinaviërs, de Gothen als de Franken hebben er
zich van bediend.
Het waren schriftteekens. Zelden werden ze dan
ook gebruikt voor samenhangend schrift, doch wer
den gegrift in steen, metaal of hout, hetgeen ver
moedelijk hun rechtlijnigen vorm heeft veroorzaakt.
Klankteekens, als onze letters waren het niet. Ze
stelden een woord, meestal een begrip voor.
Wat beteekent het woord rune? Eigenlijk is het
enkelvoud „run" en het meervoud „runar" of
„runir" en beduidt „geheim" of „geheimen". Vol
gens de Edda, de gewijde boeken der Germanen,
waren ze een uitvinding van Odin, die ze aan be
voorrechte menschenkinderen mededeelde. Oor
spronkelijk zullen ze dan ook wel slechts zijn
gebezigd voor voorspellingen en bezweringen, doch
practisch vernuft bediende er zich al gauw van
en vond voor menig begrip een teeken of rune uit.
En dan zien we de oude geschiedenis: Het teeken,
dat een begrip voorstelt krijgt ten slotte de waax-de
van een klank of klinker, wordt dus een lettertee-
ken en aldus element van 't in klanken en klinkers
ontbonden woord, waarmede de grondslag voor een
alphabeth is gelegd.
Zoo onderscheid men een klein runealphabeth
van 16 teekens, dat alleen in het Noorden in ge
bruik was en een groot alphabeth van 24 teekens,
dat de Noord- 'n Zuid-Germanen en de Angel-
seksen bezigden.
Nu denkt men bij het woor,. runen allicht aan de
zeer grijze oudheid, in dit geval dus aan de eeuwen
lang voor of even na het begin onzer jaartelling.
Men moet daar voorzichtig mee zijn. Immers, be
hoort tot de oudste voorwerpen de „gouden hoorn"
van Gallehuus, die uit de 4e of 5e eeuw dateex-t
(ongetwijfeld werden de runen al eeuwen en
eeuwen vroeger aangewend) nog zeer lang daarna
heeft men er zich van bediend en er zijn opschriften
in runen in Gothland gevonden, die niet ouder
zijn dan de 16e eeuw. Men ziet, dat de rune zich
lang. zeer lang gehandhaafd heeft!
Beschouwen we nu zulk een runen-alphabeth.
dan is het uitex-st merkwaardig, hoezeer de begrip
pen. die deze teekens oorspronkelijk vertolkten, ge
noemd werden met namen, die ten naastenbij in
de tegenwooi-dige Germaansehe talen bewaard zijn
gebleven. Men oordeele: A was Asch ons: esch,
B: Birith ons: berk, C: Chên ons: eik (ver
gelijk het Fransche chêne), D: Thorn ons: doorn
H: Hagale ons: hagel, I: His ons: ijs, M: Man
ons: man. N: Nót ons: nood. U: Hur ons
stier (vergelijk: oeros).
De Germaansehe zangen moeten een zekeren
graad van kunstwaarde hebben gehad. Immers, de
schrijfkunst was vermoedelijk het meest onder de
priesters bekend en dit voert vanzelf tot de ver
onderstelling van een zekere beschaving, een ver
onderstelling, die intusschen door de opgravingen
in den laatsten tijd een onloochenbare bevestiging
gevonden heeft.
D.
Zenuwpijnen
Neem
(Adv ingez Med.)
De grootste besparing op üw
stroomrantsoen verkrijgt U
door het gebruik van de
beste en zuinigste lampen
- ooit door Philips vervaardigd:
PHILIPS
DE PHILIPS „BI-ARLITA" LAMPEN V0L00EN AAN ALLE EISCHEN,
OPGENOMEN IN DE KEMA-VOOKSCHRIFTEN EN STAAN ONOEJ
VOORTDURENDE MARKTCONTROLE DER KEMA.
(Adv. Ingez. Med.)
Leiden's nieuwe burgemeester
geïnstalleerd.
In de Maandagmiddag gehouden zitting v
den Leidschen gemeentei*aad is de nieuwbenoemde
burgemeester, mr. R. N. de Ruyter van Stevenick,
als zoodanig geïnstalleex-d.
De waarnemend burgemeester, wethouder mr.
A. F. L. M. Tepe, sprak den wensch en het ver-
tx-ouwen uit, dat onder het voorzitterschap van
den nieuwen bui-gemeester het gemeentebestuur er
ook in de toekomst in zal slagen het algemeen ge
meentebelang te behartigen op die wijze en met
die middelen, die door tijd en omstandigheden ge-
wenscht of geboden zijn.
Mr. R. N. de Ruyter van Stevenick aanvaardde
na de installatie zijn ambt met een rede, waarin
hij o.m. zeide:
Mijn ai-beid zal mij veelvuldig met de ingezetenen
van onze stad in aanraking brengen. Gaarne reik
ik hierbij de hand tot samenwerking aan allen, on
geacht hun politieke overtuiging, geloof of leeftijd,
die bereid zijn het algemeen belang, met achterstel
ling van persoonlijk of groepsbelang, te dienen.
Gelukkig kan ik mij prijzen, indien ik tot het
overbruggen van tegenstellingen kan bijdragen en
onderlinge achting en wederzijdsch begrijpen kan
bevorderen. Geen waardeering zal ik echter kun
nen vinden voor hen, die verbijsterd door een loop
van de gebeurtenissen die niet met hun verwach
tingen strookten zich vol wi-aak afwenden en nog
slechts negatief kunnen voelen en handelen, en
evenmin voor hen, die zoozeer door haat worden
beheerscht, dat zij niet meer in staat zijn tot op-
bouwenden arbeid voor hun stad, land of volk.
Moge hun aantal zeer gering zijn. Dat ik geen ver
storing van orde zal toelaten en van de inwoners een
correcte houding tegen de bezettende ovex-heid ver
wacht, behoeft zeker geen uitvoerig betoog. Het is
wel een zeer gx-oote verantwoordelijkheid, die deze
tijd ons allen oplegt. Onze eerste plicht is het in
onderlinge samenwerking onze gemeenschap door
de zorgen van het heden met zoo gering mogelijke
schade naar een lichtere toekomst te voeren. De
eigenschappen, die wij daartoe op de eerste plaats
behoeven, zijn de oude soldateneigenschappen,
moed, tuchtbesef en dan bovenal saamhoorigheids-
gevoel en den bewusten wil om de werkelijkheid,
al zou zij nog zoo hard zijn, te zien en te aan
vaarden, liever dan de vlucht te zoeken in de
illusie. De geschiedenis heeft aangetoond, dat deze
eigenschappen in ons volk in rijke mate voor
handen zijn. Wellicht werd het hoogste voorbeeld
daarvan juist in deze stad gegeven. In mij leeft
het vaste vertrouwen, dat deze deugden, hoezeer in
de laatste kwart eeuw wellicht als gevolg van te
groote uiterlijke welvaart op den achtergrond ge
raakt, weer tot nieuwen bloei kunnen komen. Moge
God onzen gemeenschappelijken arbeid voor deze
stad en voor ons vaderland zegenen.
Tenslotte werd nog het woord gevoerd door het
oudste raadslid, den heer Wilner, die den burge
meester de verzekering gaf, dat de raad zijn daden
objectief zal beoordeelen en waardeeren. Bij een
onpartijdig stx-even om de belangen van onze goede,
schoone historische stad te behartigen en te ver
zorgen, kunt u, aldus spreker, beslist rekenen op de
algeheele oprechte medewerking van den gemeente
raad.
(A.N.P.)
A. JONGBLOED.
Met de restauratie van den uit de 12de eeuw dateerenden Plompe-, Dieven- of
Gevangentoren te Amersfoort, beter be kend als ,,'t Latijntjc", is een aanvang
gemaakt. Ook de poort en de brug over de Stadsgracht worden in deze restauratie
betrokken. (Pax-Holland)
De heer A. Jongbloed, een bij zeer vele Haar-
liemmers bekende hoofdambtenaar, gaat op 1
Mei a.s. de gemeentedienst verlaten en zich
metterwoon te Breda vestigen.
De heer Jongbloed was eenige jaren als onder
directeur werkzaam bij Maatschappelijk Hulp
betoon. Toen de Haarlemsche distributiedienst
werd ingesteld werd hij aangewezen als onder-
direceeur van den distributiedienst. In beide
betrekkingen kwam hij zeer veel in aanraking
met het publiek, waarbij hij groote bekendheid
heeft verworven.
In verschillende besturen had de heer Jong
bloed zitting. Hij was voorzitter van de afdee-
ling Haarlem van den Vrijzinnig Demorati-
schen Bond, voorzitter van de afd.' Haarlem van
den Ned. Bond van Gemeente-ambtenaren en
voorzitter van de Vereeniging van Sociale Wer
kers te Haarlem.
Braziliaansche geleerden hebben
een procédé bedacht om uit koffie
een plastische stof „caserite" te ma
ken waarvan men verwacht vlieg
tuig onderdeelen cn zelfs geheele
vliegtuigen te kunnen vervaardigen.)
De vindingrijkheid blijft in gang,
Alweer een vinding van belang,
Door knappe Brazilianen;
Veel koffie werd maar weggegooid,
Thans is een procédé voltooid,
Dat wijst naar andre banen.
Een deel van d'oogst gaat naar dit plan
Straks niet meer naar de koffiekan
En niet meer door de kelen:
't Kwam op in het geleerde brein,
Dat koffie ook geschikt moest zijn
Voor vliegtuigonderdeelen.
Men bouwt er volgens 't stoutste plan
Zelfs een volledig vliegtuig van,
Wie durfde dat ooit droomen;
Dat wordt straks nog een mooie mop
Dan zullen menschen niet meer op
Maar in de koffie komen.
Geen wonder als de Braziliaan
Haast op zijn koffiekop gaat staan
En slaat aan 't koffiemalen;
Dan is zijn koffienood voorbij.
Dan spint hij van zijn koffie zij
In eindelooze balen.
Dan wordt hij niet meer neergedrukt
Door 't onverkoopbare product,
Als 't nieuws niet wil bedriegen
Zal hij zijn grooten voorraad troost
Naar Noord en Zuid, naar West cn Oost
In waarheid weg zien vliegen.
P. GASUS.
Verlenging verhoogde opcenten op
suikeraccijns.
Bij besluit van den secretaris-generaal
van het departement van financiën Ls de wer
kingsduur van artikel 8 der wet van 26 April
1940 in zake opcenten op den suikeraccijns ver-
Ienugd tot 31 December 1941. De strekking van
dit besluit is, dat de heffing van 10 opcenten
op den suikeraccijns f 2.25 per 100 kilogram),
welke volgens genoemd artikel ten behoeve van
het leeningfonds 1940 zouden worden geheven
over het tijdvak van 1 Mei 1940 tot en met 31
April 1941, na afloop van dezen termijn nog
gedurende acht maanden zal blijven gehand
haafd.
op ZATERDAG 26 APRIL in de CONCERTZAAL.
Kaarten kunnen worden afgehaald, uitsluitend
op vertoon van Uw bewijs van inschrijving.
Introducties worden NIET verstrekt.
DANSSCHOOL KWEKKEBOOM,
NIEUWE GRACHT 98.
(Adv. Ingez. Med.)
Met volle vaart de Lente in
Het was een uitstekend „specialiteiten-program
ma". dat de impressario Theo Bouwmeester giste
ren had samengesteld voor den avond van „Vreug
de en Arbeid" in onzen Stadsschouwburg, een pro
gramma, dat afwisseling bood en vaart had, zooals
wij dat bij een „variété" mogen verwachten. De
heer Bouwmeester had er voor gezorgd, dat er
voor „elk wat wils" was en elk nummer was in zijn
genre „eerste klas". Er waren acrobaten, dansers,
accordeon-virtuozen, er was een pseudo fakir, va
gebond-fietser. een buikspreker cn niet te vergeten
Paul Ostra, die gisteravond wel een zeer goeden
avond had.
Paul Ostra is ongetwijfeld een van onze beste
chansonnies, die zijn stem zoo weet te gebruiken,
dat elk woord ook in een groote zaal over het
voetlicht gaat en te verstaan is. Hij is tevens een
van onze weinige werkelijk goede conferenciers is.
Ostra heeft altijd onmiddellijk contact met het pu
bliek en hij weet ook slagvaardig op een los daar
heen geworpen woord uit de zaal te reageeren. Hij
voelt zich op het tooneel volkomen thuis en heeft
slag een mop geestig en zonder nadrukkelijkheid
te lanceeren. Als hij met den kapelmeester van
het orkest bijvoorbeeld een gesprek voertwaar
bij de laatste geen woord zegt doet hij het zoo,
dat hij met dat telkens anders genuanceerde „niet
waar. meneer Gehry?" steeds precies den juisten
toon treft, wat zijn komische werking nooit mist.
En hoe gevoelig en sober weet hij zoo'n liedje als
.Gelukkig zijn" voor te dragen. Voor hem was dan
ook net grootste succes van den avond.
Een alleraardigst nummer was eveneens dat van de
4 parterre-acrobaten „Anno 1890". die mij in ge
dachten terugvoerden naar de „Vereeniging", het
variété-theater, in de Kalverstraat te Amsterdam
van vijftig jaar geleden, waarin de acrobaten ook
altijd met groote snorren verschenen en waarlijk
niet veel minder idioot deden dan deze 4 „Cadets".
Het was een aardige afwisseling in het anders al
tijd wat eentonige optreden van parterre-acrobaten.
De ..fakir", die geen echte fakir was, deed het pu
bliek paf zitten met zijn vuur eten en niet minder
met zijn zwevende dame. Wij wisten, dat wij er
tusschen genomen werden, maar niemand in de
zaal vermocht het raadsel op te lossen.
Veel bijval vond ook de vagebond-fietser, die op
10 soorten fietsen tot een slangen-fiets toe
zijn kunsten vertoonde. De 2 jonge accordeon-vir
tuozen brachten een variatie in dat veel ge
hoorde nummer en Barandini die Cherry en
Brandy met zijn sprekende pop verving had
hetzelfde succes als altijd. Zoo was 't een program
ma vol afwisseling, dat in de stampvolle zaal zeer
insloeg.
Na afloop der pauze bracht de heer Mars, de
districtsleider van het N. V. V. hulde aan de
werkgevers, die door kaarten voor dezen avond te
koopen, vele van hun werknemers in de gelegen
heid hadden gesteld deze specialiteiten-voorstel
ling bij te wonen. De heer Mars deelde mede. dat
dit zelfde programma op 30 Mei voor Vreugde en
Arbeid zou worden herhaald en hij wekte alle aan.
wezigen op er voor te zorgen, dat de Stadsschouw
burg dan weer even vol zou zijn.
J. B. SCHUIL, i