Een eigenaardige aanbieding Nederlandsche arbeiders in Duitschland. JCoU Tlieuios DONDERDAG 8 MEI 1941 HAAR T; E M'S D A G B Tl A D' Bezoek aan Duitsche arbeidskampen. Aan een artikel van den Berlijnschen corres pondent van het A.N.P. is het volgende ont leend: Op uitnoodiging van het D.A.F. Duit sche Arbeids Front en met welwillende medewerking van het Duitsche rijksministe rie voor propaganda en volksvoorlichting hebben eenige Berlijnsche journalisten een bezoek gebracht aan een tweetal arbeiderskampen. In de door ons bezochte kampen, welke resp. in Lichterfelde en Neuköln voorsteden van Berlijn liggen en waar onderscheidenlijk aan ht nieuwe Teltowkanaal en aan het omleggen van de spoorbaan gewerkt wordt, wonen arbei ders van elf verschillende nationaliteiten, die zooveel mogelijk naar hun landsaard gehuis vest zijn: Nederlanders bij Nederlanders, Vla mingen bij Vlamingen enz., zoo niet in een eigen barak, als hun aantal daarvoor te klein is, dan toch in een gescheiden afdeeling daarvan. Het geheel gaat zeer kameraadschappelijk toe, wat ook bevorderd wordt doordat natuurlijk de wasch- en badlokalen, de eet- en ontspannings zalen gemeenschappelijk zijn. De bewoners zijn echter geheel vrij en kunnen desgewenscht hun vertier in Berlijn zoeken. Mits men maar de orde en den goeden gang van zaken niet stoort. Niet alleen verzekerden ons de leiders, dat zij ten zeerste tevreden waren over het ge drag der mannen, doch ook deze waren best te spreken over hun arbeids- en woonverhoudin gen. De kampen tellen onderscheidenlijk 250 en 1000 bewoners. Er zijn meer kampen in Groot- Berlijn, terwijl ook een aantal arbeiders in leeg gekomen huizen is ondergebracht. De huizen in de eigenlijke stad zijn enorme gebouwen van meestal vijf woonlagen, rondom een „hof" of binnenplaats gebouwd en met veelal monumen tale voorgevels. Er kunnen heel wat menschen onderdak vinden. Verscheidene dier huizen, die om verkeerstechnische redenen of uit het oogpunt van woningverbetering voor afbraak bestemd zijn heeft men voorshands laten staan en gebruikt men nu mede voor de huisvesting der vele hier werkzame buitenlandsche arbeids krachten. In Berlijn zijn er ruim 10.000. Het aantal Nederlanders onder hen kon men ons momenteel niet precies opgeven. Wij schatten die in de door ons bezochte kampen op ongeveer honderd. Men kan de kampen het best vergelijken met onze militaire barakken: een aantal groote hou ten gebouwen is doelmatig bijeengeplaatst op een terrein aan den straatweg. De wegen in het kamp zelf zijn ..gemacadamiseerd". Daaraan is voortdurend iets te werken, want de Markische bodem de grond is van de mark Brandenburg is niet van de gemakkelijkste: zooiets als de Veluwe of Drente, louter heide, vlak of heuvel achtig, met hier en daar hoogveen en voor zoover beboscht, bijna uitsluitend met dennen beplant. 's Morgens, als de mannen uit hun hygië nische en comfortabele metalen bedden met opleg-matrassen zijn gewipt en in de wasch- en badlokalen met stroomend water en douches, met iederen dag warm water een luxe, die wij niet genieten, want in Berlijn krijgen wij slechts Vrijdags en Zaterdags warm stroomend water hun toilet hebben gemaakt is het „Morgenkaffee". Dan per autobus naar het werk. Het tweede ontbijt valt uit, want dan is men niet in het kamp. Op het werk wordt gratis een krachtige soep verstrekt. De man kan ook zichzelf wat koopen. Om vijf of zes uur wordt in het kamp warm middageten geserveerd, en 's avonds wordt brood met worst of kaas en vet reuzel of boter verstrekt. De bewoners gelden volgens de distributiebepalingen als „zwaar- arbeider" en ontvangen dus per week 1000 gram vleesch of vleeschwaren, 350Ó gram brood. 250 gram boter en of vet, terwijl ook meelspijzen extra worden toegewezen. Werkelijk een rant soen om van te waterstanden. Wij hoorden alleen van jonge kerels, die graag nog wat meer brood zouden willen hebben. Bij het warme middageten kunnen de kampbewoners nog een z.g. „Nachslag" krijgen, dat is aardappelen, saus en eventueel groente voor den tweeden keer ontvangen. Dan krijgen zij tevens hun brood-, boter- en worst (kaas) rantsoen voor den heelen dag. Hoe voor ontspanning gezorgd wordt. Voor zoover er niet wordt overgewerkt en dat gebeurt hier veel, en men doet het maar al te graag, daar er flink extra mee verdiend wordt zijn de mannen dan vrij en treedt de sociale ver zorgingsdiens t van het D.A.F., het Duitsche Ar beids Front in actie. Alles is voor ontspanning aanwezig en voor zoover het niet gratis wordt ver strekt of ter beschikking gesteld, is het tegen zeer billijke prijzen in de can tine verkrijgbaar. Radio is er ook en dan zijn er en dit is een gewichting ding van groot sociaal en cultureel belang "verschillende cursussen voor algemee- ne ontwikkeling en verder bekwaming in den vakarbeid. Voor een uitstekende verlofsregeling is mede gezorgd: de gehuwden mogen steeds na 6 maan den arbeid naar huis. De filmvoorstellingen worden, als het eenigszins mogelijk is, in de eigen taal der arbeiders gegeven. Ook zijn er vaak uitvoeringen of voordrachten elders, waar de arbeiders naar toe kunnen, zoo als in het „Europahaus" in Berlijn. Alles op kos ten van het D.A.F. of van den ondernemer. Kranten en tijdschriften staan den arbeiders ter beschikking. Men is doende om eigen „kamp kranten" in de verschillende talen der arbeiders uit te geven. Wat de Nederlandsche arbeiders be treft, voor wie altijd Nederlandsche lectuur voor handen is. er komt binnenkort een eigen tijd schrift onder redactie van een hier vertoevend Ned. jurist, dat den aardig gevonden titel „Van honk" zal dragen. De normale arbeidsdag van acht uur is bijna overal tot een van tien uur geworden. Men maakt alsdan derhalve twee overuren, waarvoor behalve het gewone loon dat hetzelfde is als dat van den Duitschen arbeider nog een toeslag van 50?,; wordt uitbetaald. Dit geldt voor allen avond-, nacht- en Zonclagsarbeid. De loonen in Berlijn, welke hooger zijn dan elders, bedragen ongeveer voor grondwerkers (polderjongens) 72 pf. per uur. Tot deze categorie worden tegenwoordig nog maar weinig arbeiders gerekend. Voor „Bauhilfsarbei- ter". opperlieden en niet volkomen vakbekwamen, tot 90 pf. en voor bouwvakarbeiders als timmer lieden, metselaars enz. tot 1.08 R.M. per uur. Gehuwden en met 'hen gelijkgestelde», dat zijn zij. die thuis voor vader of moeder hebben te zor gen, ontvangen een dagelijkse he vergoeding, welke in steden van minder dan 100.000 inwoners 1 R.M. en in steden van meer dan 100.000 inwoners 1.50 R.M. bedraagt. Een gehuwde Nederlandsohe bouwvakarbeider in Berlijn, die tien uur per dag arbeidt zonder verdere over- of Zondagsuren, ontvangt derhalve meer dan 80 mark per week. waarvan ongeveer 11 mark voor zijn onderhoud afgaan. Ook bij een royaal zakgeld voor persoonlijke behoeften aan ververschingen, rookartikelen enz. kan hij dus gemakkelijk 50 gld. wekelijks naar huis over maken. Bij het tegenwoordige vrije geldverkeer tusschen Nederland en Duitschland levert dat overmaken geen bezwaren meer op. De zorg voor de gezondheid is in handen van een kampdokter die eenige malen per week en in groote kanmen dagelijks, zijn ronde doet. Hij wordt bijgestaan door een of meer „ziekenvaders" en natuurlijk heeft men in eik kamp een heldere en naar de eischen ingerichte ziekenkamer. Bij luchtalarm moeten allen in de scherfvriie onder komens, waar alles voor een nachtverblijf is in gericht. Oponthoud in de barakken is gedurende een luchtaanval verboden. Voornamelijk echter wordt de gezondheid dei- arbeiders met positieve middelen verzorgd, waar bij een goede voeding, strenge 'hygiëne en sport beoefening de hoofdrollen vervullen. Ten slotte mogen wij niet verzuimen te ver melden. dat ook aan de muziekbeoefening een ruime plaats is ingeruimd. Overal heeft men zijn beregelde zanguren. In een der door ons bezochte kampen beschikte men zelfs over een eigen or- k€>Het arbeidstempo is hier hoog. zeer hoog, doch de practijk heeft uitgewezen, dat men daaraan in het algemeen spoedig went: de prestaties zijn werkelijk goed, zoo werd ons bij herhaling ver zekerd. Men kan gerust zeggen dat de arbeiders ook in aanmerking genomen wat zij moeten missen aan huiselijke» omgang en tijdelijke scheiding van het vaderland het hier in de meeste op zichten veel beter hebben dan thuis. De achter geblevenen in Nederland kunnen verzekerd zijn dat hun zoons en mannen, hun broeders en ver loofden hier in alle opzichten uitstekend ver zorgd zijn. INSPECTEUR-GENERAAL DER NEDER LANDSCHE POLITIE. Bij beschikking van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied is aan den kolonel der marechaussee A. W. de Koningh met ingang van 30 April 1941 eervol ontslag verleend uit het ambt van inspecteur-generaal der Nederlandsche politie. Bij beschikking van deti hoogeren S.S.- en politieleider bij den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied is de luitenant kolonel der marechaussee H. W. B. Croiset van Uchelen met ingang van 30 April 1941 tot het tijdstip waarop een definitieve regeling zal zijn getroffen, belast met de voorloopige waarne ming van het ambt van inspecteur-generaal der Nederlandsche politie. De Hoornscbe visschersbooten zijn op de helling gezet. Ze worden grondig nagezien en hersteld, om straks voor de aahangst op het IJscImeer te kunnen worden gebruikt. (Foto Pax Holland) Duitsche en Nederlandsche betrekkingen. Architectuur. DUSSELDORF. 7 Mei (A.N.P.) Voor een groot aantal genoodigden van de Duitsch-Nederlandsche vereeniging heeft de leider van de monumenten zorg in Nederland dr. Fr. Vermeulen uit Den Haag, een voordracht gehouden over des Duitsch-Neder landsche betrekkingen op het gebied der cultuur. De interessante uiteenzettingen van dr. Vermeu len, waarbij lichtbeelden werden vertoond, gaven een beeld van de wederzijdsche betrekkingen die bestaan tusschen de Duitsche en Nederlandsche bouwkunst, die van alle kunsten het nauwste met het geheele geestelijke en materieele leven van een volk verbonden is en op de duidelijkste wijze dit leven weergeeft. De ontwikkeling van de Duitsche en Nederlandsche bouwkunst, welke sinds de zes tiende eeuw onder Willem van Nassau tot den hoogsten bloei kwam, bevestigt steeds opnieuw dat beide culturen samenhooren en een geheel zijn. Eerst toen Nederland het Rijnland als achterland verloor, verminderde de glorie. Spr. gaf tenslotte uitdrukking aan zijn hoop, dat de Führer de moge lijkheid zal scheppen om in de toekomst de Ne derlandsche en Duitsche cultuur te laten vergroeien. MARKT BODEGRAVEN. (Dinsdag). Aangevoerd 63 partijen Goudsche kaas, waar onder 2835 met rijksmerk, wegende 25.515 K.G. Prijs met R.M., le soort f 41.50, 2e soort f 40. Handel matig. Vreemdelingenverkeer Nederland— Duitschland. In Berlijn zijn besprekingen gevoerd. 's GRAVENHAGE, 7 Mei. De heeren W. J. J. Noordijk, waarnemend hoofd van de afdeeling cultureele ontspanning van het departement van volksvoorlichting en kunsten en H. W. R. de Waal. directeur van de Alg. Ned. Ver. voor Vreemdelin genverkeer, zijn op uitnoodiging van de Reichs- bahnzentrale für den Deutschen Reiseverkehr naar Berlij n geweest, teneinde de toekomstmogelijk heden van het vreemdelingenverkeer te bespreken. Het belang dat beide landen bij een wederzijdsch vreemdelingenverkeer hebben is zeer groot. Duitsch land leverde jaarlijks een groot aantal bezoekers aan Nederland, terwijl de Nederlanders een dei- grootste posten op de Duitsche vreemdelingen- sta listiek uitmaakten. Wegens het belang van deze zaak worden reeds gedurende den oorlog voorbereidingen voor het vreemdelingenverkeer tusschen Nederland en Duitschland getroffen. (A.N.P.) DE BEEMSTER BLOEIT NOG NIET MOOI. BEEMSTER, 7 Mei. De Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer „Beemsters Welvaart" meldt, dat tengevolge van het. gure weer de vruchtboomen in den Beemster nog niet mooi bloeien. Ook Zondag zal dit nog niet het geval zijn. Verwacht wordt, dat de mooiste bloeiperiode dit jaar in de tweede helf van Mei zal vallen. Strenge straffen geëiselit voor frauduleus slachten en koopen. Voor de Almelosche rechtbank stonden eenige personen terecht, die betrokken wa ren bij den frauduleuzen verkoop of het slachten van varkens. De officier vond. dat dit bedrijf hand over hand toeneemt en dat er streng tegen opgetreden dient te worden. Derhal ve eischte hij tegen vijf personen die varkens clandestien hadden doen slachten of zonder bonnen van het vleesch hadden gekocht straffen van anderhalf jaar. Tegen een inwoner van Al melo, die zonder bonnen twee hammen had gekocht en die ze zonder bonnen in ontvangst te nemen weer had verkocht werd een jaar "e- eischt. Voor de Kinderen (Teekeningen H. Kannegieter). TEDDY DE VERSCHOPPELING. Bijeenkomst Haarl. Handels vereeniging. De heer D. Swagerman, secretaris van den Ned. Middenstandsbond te 's-Gravenhage, Woensdagavond in 'het Middenstandshuis aj Wilhelminastraat te Haarlem voor de leden Haarlemsche Handelsvereeniging een lezing het onderwerp: „De komende organisatie v; bedrijfsleven". De voorzitter, de heer B. W. Lasschuit, een welkomstwoord. Het verheugde hem, dj heer Swagerman de uitnoodiging had aanvaar dit urgente onderwerp te komen bespreken, onderwerp, waaraan de middenstanders in tijd eiken dag denken. De heer Swagerman zei, dat in het komend drijfsleven geen middenstand meer als zoo zal bestaan, maar een groep kleinhandel er groep ambacht. Er zij<n zeer veel argumenten, die aantoont het logisch is, dat er geen afzonderlijke mil stand meer in het bedrijfsleven kan bestaan, wat met het bedrijfsleven te maken heeft, een organisatorische eenheid worden. De opzf door één bureau tegelijk gemaakt worden kleinhandel en ambacht. De gilden van vr waren vakorganisaties, die geen landelijk vei hadden. Het gildewezen kan beschouwd wordt een bron van studiemateriaal voor den opbouv het bedrijfsleven in de toekomst. De gevolger de opheffing van het gildewezen bleken in dermijning van de vakkennis, en in vermind van het leerlingwezen; die opheffing was o< oorzaak van de ongebonden concurrentie. In werd de Centrale Middenstandsorganisatie richt, maar de vakorganisaties kon men toen meekrijgen; die meenden zichzelf te kunnen ht Spreker constateerde bij den middenstand groot tekort aan kader. Toch heeft de organ van 1902, die hij een standsverband noemde goede resultaten opgeleverd; zij kwam de an den wereldoorlog en die van 1929 te b Tn den wereldoorlog werd de detailhandel, w distributie van artikelen betreft, uitgeschakeli gemeenten namen die taak over. Thans loo; distributie uitsluitend over den bestaanden di handel. De middenstandsbonden hadden intusschen ingezien, dat het noodig was zich aan te p: aan de gewijzigde omstandigheden. Men stak koppen bij elkaar om een contactcommissie richten. Toen de Vestigingswet Kleinbedrijf ij Staatsblad verscheen, begrepen de middensti bonden, dat een krachtige samenwerking n was. In Juni 1940 kwam de Nederlandsche Mie standscentrale tot stand. Er moest komen een werkend orgaan. Goedkeuring moest niet allee vraagd worden aan de Nederlandsche autorit maar ook aan de bezettingsautoriteiten, om nie gevaar te loopen, dat een en ander verbodei worden. Die goedkeuring werd verkregen. Hel is: uitsluitend de behandeling van de econoir, vraagstukken. Er zullen verder komen in ons één schildersbond. één bakkersbond, één druk bond. enz. Het bedrijfsleven moet zijn taak b vervullen; dit kan echter alleen als het bes over een goeden vorm van organisatie. Men zich zoo dicht mogelijk aaneen sluiten, tenein vast te gewennen aan de gedachte, dat er toekomst een eenheid van belanghebbenden De huidige moeilijkheden moeten met elk worden besproken, om het mogelijk te makei men elkaar kan helpen. In het te vormen moeten komen specialisten op het gebied vai bedrijfsleven en van het ambacht, opdat een leiding mogelijk is. Bij het systematisch vorm» een kader moet begonnen worden met de opl< van de jeugd, die later leiding moet geven bedrijfsleven. Aan de middenstanders wachl moeilijke, maar mooie taak. zoo eindigde spi want het gaat niet alleen om hun toekomst, om het heil van het geheele Nederlandsche vol De voorzitter bracht den heer Swagerman voor zijn leerzame rede, die. door de aanw< met groote aandacht werd aangehoord. Ja, voor honden is het leven allerongeluk kigst zwaar. Overal word je verdreven. Houd je goed humeur dan maar! Zelfs zijn toevlucht naar de keuken wordt verstoord door nattigheid, emmers, dweilen, plensen water en een booze keukenmeid. Dan maar op den stoep gaan liggen, daar zal 't toch wel veilig zijn. Als het weer wat op wil klaren, heb je 'r zelfs nog zonne schijn. 't Is wel koud en hard. zoo'n stoepje, maar toch verder wel naar wensch, want ontloopt er 't lastigst wezen van de we reld. mensch! NATIONAAL FRONT. De persdienst van Nationaal Front meldt: Bij besluit van den Leider ls benoemd 1ot Prcsidet Cultureele Kamer van Nationaal Front Mr. Dr. E. E Kwast te 's Gravenhage. Dank zij het zeer doeltreffende voorbereidende wei dr. B. J. C. te Hennepe. heeft de Leider van Nat Front thans het besluit kunnen nemen tot de defir oprichting van een vakgroep ..Landbouw en Vecteei Met de leiding van deze vakgroep is belast de h Ft. Haan te Oostwold. Op 62 jarigen leeftijd is te Stedum te zi huize overleden de heer G. Kuyper, burgeme dier gemeente. De heer Kuyper was de joi zoon van wijlen dr. Abraham Kuyper. Door het kapseizen van een zolderschu de 35-jarige K. Kriebel uit Bussum in de Ma Rotterdam verdronken. De Utrechtsche politie heeft een 15-jai jongen uit Amsterdam gearresteerd die versi dene rijwielen heeft gestolen. Het 5-jarig zoontje van de familie van de te Blerik is onder een wagen geraakt en ge< De 20-jarige schippersknecht J. H stra uit Wildervank is in de binnenhavei Maassluis te water geraakt en verdronken. door MABEL-GRUNDY. Vertaald door E. GRIESE-KETS DE VRIES. 44) „Dan zitten de potten en pannen en het aarde werk in den laatsten, zoo zeker als iets. meubels komen altijd het eerst, en wat moeten we doen zon der een slok thee of iets warms op een smerigen dag als vandaag? Ik heb een heerlijk vuurtje in de keuken en niets om er op te zetten. Ik denk. dat ik maar wegga". De onderlip van juffrouw Rugg trilde als gelei. „Ik kan mijn drie en een halve shilling per dag krijgen, wanneer ik maar wil, plus warm ®ten niet enkel sandwiches en koek ik blijf niet op de been van sandwiches, dus ga ik mijn muts maar opzetten". Een gegriefde, terneergeslagen gestalte bewoog zich door de hal en Whiff, die haar zooals haar eerste impuls was, achterna wilde snellen, liet haai bij nader' inzien gaan. Zij had een hekel aan juf frouw Rugg. Juffrouw Rugg was een mopperaarster Een week lang had zij vloeren en kasten en planken geboend. Voor dit boenen was zij uitstekend be taald geworden en zij had behoorlijk den tijd ge kregen voor haar maaltijden. Toch had zij tijdens het boenen nooit opgehouden te klagen. Zij had gemopperd over de vuilheid van de vloeren en als Whiff. trachtend haar op te wekken, zei, dat het geen nut had schoone vloeren schoon te maken, antwoordde zij; „Schilders zijn vreeselyk en be hangers ook. Ze doen het met opzet en mijn rug is stijf". Met dergelijke hulpeloosheid was Whiff niet in staat den strijd aan te binden en na enkele dagen maakte zij het plan, om juffrouw Rugg niet te kunnen verstaan. Was juffrouw Rugg doof, Whiff was nog doover.. Dit leidde tot verbitering van den kant van juffrouw Rugg. Vandaag voelde zij zich extra verbitterd, maar Whiff was in het stadium van „kan me niet schelen" gekomen. Zij was moe mi het heele leger werklieden ea werksters, dat den laatsten tijd haar weg had gekruist. Zij was on gevoelig voor de juffrouwen Rugg en Ruscott. Panton, met haar vriendelijk, helder gezicht en aardige ouderwetsche manieren en intelligente be langstelling in het werk, leek een zonnestraal na de somberheid van juffrouw Rugg. Panton was het er mee eens. „Ik zou haar laten gaan, juffrouw. We kunnen het wel zonder haar klaar spelen en de keukenmeid zal hier zijn met mijnheer, als de laatste wagen weggestuurd is en ik geloof, dat ik den eersten hoor komen". Het was zoo, een zware vrachtwagen dreunde he'. erf op, terwijl de groote wielen met luchtbanden de modder deed opspatten en toen hij voor de.voordeur b'.eef stilstaan, kwam juffrouw Rugg uit de achter ste regionen weer te voorschijn en sprak den baas aan, voor Whiff tusschenbèide kon komen. „Wat zit er in dien wagen?" De man staarde haar aan. De regen stroomde op hem neer; maar hij had gevoel voor humor. Ter wijl hij wenkte naar de verhuizers, acht stoere kerels, die reeds bezig waren de achterdeuren van den wagen te openen en vreemd-ruikend, gras-groen verpakkingsmateriaal over den grond uit te strooien, antwoordde hij: „Meubels, juf. Wat dacht u, lelie- tjes-der-dalen?" Tegen vijf uur was alles voorbij. Al is de gemid delde werkman van heden ook langzaam, verhuizer? zijn vlug. Gelijk een serie filmheelden zag Whiff kleerkasten, ledikantschotten, toilettafels, die er zonder middenspiegcls zonderling verlaten en om- manteld uitzagen, de trap naar de verschillende slaapkamers op gooien, want gooien is het eenige woord om te beschrijven, hoe de meubels van den wagen naar de eerste verdieping in de handen van de acht zware mannen werden doorgegeven. Zoo nu en dan werden zy in hun handelingen belem merd door juffrouw Rugg die achterwaarts voor hen uitliep, hen onderwijl waarschuwend op de verf te passen. Eenmaal was zij achterover ge tuimeld in een emmer plamuur, door een zorge loos werkman aan het eind van het portaal achter gelaten en die zij geweigerd had te verwijderen als zijnde niet haar werk en luid klonken haar klaagliederen daarbij. Waarom zij tenslotte verkozen had te blijven, wist niemand. Of de dreinende regen iets te maken had met haar blijven, of be langstelling voor een donkerbruinen knappen, jon gen verhuizer, die haar vertelde (Whiff had hei toevallig gehoord) dat zij hem herinnerde aan een vriendin van hem, die zoo mooi als een plaatje was. of nieuwsgierigheid naar de inmiddels uitgepakte meubels, die zij (hardop) vergeleek met meubels bij welker verhuizing zij dertig jaar geleden tegen woordig was, zeer ter kleineering van die van Quinton. Maar feit was, dat zij bleef, zeer tot Whiff's verdriet en zij slenterde overal rond als een ver dwaalde zwarte kat. Om één uur kwamen de vriendelijke dametjes Frimley van de farm met een groote, dampende pot warme thee, die zij in een oud laken gewikkeld hadden met kopjes en schoteltjes, melk en suiker en op Whiff's verzoek zaten zij mèt haar bij het vuur in de keuken, terwijl deze haar lunch nuttigde. Zij wilde, dat Panton zich bij haar voegde maar Panton „kende haar plaats", en bleef in de bijkeuken, met gesloten deuren en een oog op juffrouw Rugg, toen deze neigingen vertoonde zich zelf en haar sandwiches en kopje thee over te brengen naar de meer verlokkende warmte van de keukon. „Ja. mevrouw", zei juffrouw Frimley in antwoord op Whiffs opmerking, dat zij liever zou sterven dan nog eens op zoo'n dag te verhuizen, „het is ergerlijk, maar modder kan met water en zeer verwyderd worden, hetgeen een troostende ge dachte is en de mannen blijken voorzichtig met do muren en de verf geweest te zijn". „Eén heeft een natte arm geslierd langs het pleisterwerk in de bibliotheek van mijnheer Quin ton". Jufrouw Lucinda Frimley zei, terwijl zij een tweede kopje thee inschonk voor haar gast zij spraken altijd van hun huurders als „gasten" dat zij geloofde, dat het wel zou drogen zonder sporen achter te laten. „Misschien". Hun sereniteit en kalme opgewekt heid tezamen met de warme thee deden Whiff' kwijnende geestdrift lichtelijk stijgen. „Verhuizingen, op welk tijdstip dan ook, zijn er niet op berekend iemand op te vroolijken", zei juffrouw Frimley, terwijl zij met haar handen keurig in haar schoot gevouwen zat: „maar als ze voorbij zijn. ondergaat men een groot besef van voldaanheid". Juffrouw Frimley gebruikte altijd heel mooie t^al en eenmaal had ze een eersten prijs gewonnen bij een literaire» wedstrijd en met één punt een bekend schrijver geslagen, die toevallig in Branding vertoefde. Om vijf uur dien middag, toen de laatste ver huiswagen vertrokken was, schoten deze woorden Whiff te binnen; zij zat een beetje duizelig in de hal en vroeg zich af, wanneer haar beenen geen pijn meer zouden doen, hoe lang zij zich nog zou kunnen weerhouden, om juffrouw Rugg met de keukenpook op haar hoofd te slaan en of er in den chaos, die rondom haar heerschte, ooit nog orde te scheppen viel. En het was in deze gemoedsgesteldheid, dat Quinton haar ontdekte, toen zij kwijnend in haar stoel zat. Niet vaak had hy haar zoo neerslachtig gezien, zonder eenig behagen in de wereld en het leven in het algemeen. Zij was gehuld in een ruime huishoudschort., waarover een lange jas, geen flat teus eostuum; haar mooie haar was met de Fran- sche slag opgemaakt en donkere kringen lagen on der haar oogen. Toch. terwijl hij naar haar wit, ver moeid gezicht keek, voelde hij, dat hij haar nooit zoo zeer had liefgehad en hij smachtte er naar haar m zijn armen te houden tof zij uitgerust en haar geest gekalmeerd zou zijn. Zij had zich voor hem afgesloofd en hij maakte zichzelf bittere verwijten dat hij riet vroeger was overgekomen om naar haai te kiiken. De keukenmeid had het wel alleen klaar gespeeld in de opslagplaats. Zij kon gemakkelijk op tegen een regiment meubelverhuizers en de be heerder van de opslagplaats had zoo onbewimpeld tc kennen gegeven, dat zij maar in den weg liepen dat Quinton oen wandeling was gaan maken. Ho- was nooit bij hem opgekomen, dat hij naar Bramlin had kunnen gaan met een vroegeren trein dan dier hij genomen had. Whiff had dezen trein voorge steld. Sommige mannen zijn zoo, een beetje lui waar het om het regelen van hun eigen zaakjes gaaf ze ziin dankbaar jegens de voortvarenden op dez- wereld, die ze voor hen zullen regelen. „Je bent doodop", zei hij. „Je zult jezelf no> ziek maken om dat beestachtige huis. Ik wilde, da' je het nooit gezien had". Whiff keek hem verwijtend aan. „Juist nu we aan het eind van het geval komen" mompelde zij. „Aan het eind van jou komen. Je ziet er uit als een geest, en je rilt". „Het is juffrouw Rugg" „Wie is dat?" „De werkster. Ik wil, dat ze weggaat en ze het niet". „Waar is ze?" „Bij het keukenvuur, waar ze haar tweede thee drinkt". „Ik zal haar wegsturen". Quinton stapte toe naar de keuken en hij deed het. In minder dan minuten zag men juffrouw Rugg vlug over he verdwijnen, haar zwarte rok door de modder pend, bedrukt en ellendig, haar heele persoon dan ooit gelijkend op een op verboden terrein oende, verdwaalde kat. Toen Quinton terugkeerde lachte Whiff flam en toen begon zij tot zijn zeer grooten schri huilen; te huilen als een baby met groote, d tranen, die langs haar wangen op haar schort ro en zonder de minste poging van haar kant oi terug te dringen of af te vegen. ..Ik kan het niet helpen", rilde zij. „en il het ook niet probeeren, tracht het me dus nie beletten. Het is de regen en de modder (snik) juffrouw Rugg (snik), en de mannen hebber muren in de bibliotheek besmeurd en (snik) het mooie behang in de zitkamer gescheurd, r een klein stukje, maar gescheurd is het (snik de verf od de trap beschadigd (snik), en een e stuk pleister met den mangel afgestooten, toe hem naar de bijkeuken droegen (snik) en ik zoo moe, en ik heb hoofdpijn, en ik weet, da een dwaas ben, en.,.." Zij hield op, want pl< ling waren Quintons armen om haar heen. haar vig vasthoudend, haar bonzend hoofd was teger. borst gevleid en hij liet een regen van kussei haar neerdalen.en het gekste was, dat het niet scheen te hinderen! Het scheen haar nie hinderen! In feite had zij er niet veel op tegen Zijn armen waren vertroostenden zijn arming gaf warmte en belette haar te huiveren en haar hoofd voelde prettig en stevig, toen dingen om haar rondtolden, rond en rond en rond. Als van ver weg, van een ontzettenden stand, hoorde zij hem fluisteren: ..Mijn lieveling, mijn lieveling, mijn liefste. D je er eindelijk anders over! Jc wijst me niet Je duwt me niet weg.Je. (.Wordt vervolgt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 6