De Oorlogsschade regeling. Excuosiif Mojbiuur Jioct Tlieuias N.V. Holster 35 Onder valsche vlag ZATERDAG 14 JUNI 1941 HSAREEM'S DAG BEAD „Principieele koerswijziging beslist noodzakelijkaldus de Commissaris der provincie Utrecht. Het Utr. Dagblad heeft een onderhoud gehad met den Commissaris der provincie Utrecht over de oor logsschaderegeling. De Commissaris zeide hierbij: „Een aantal weken geleden is er in onze provincie nieuwe oorlogsschade van eenigen omvang onlstaan. Ik heb mi] toen direct in vevbindlng gesteld met de bevoegde Duitsche autoriteiten in Den Haag. En deze waren bereid om mi] voor dit bijzondere geval financieel In staat te stellen, de minder kapitaalkrachtigen onder de getroffenen voorloopig te helpen met een renteloos voorschot op de schade-uitkeerlng, die zij te zijner tijd van den Staat zullen ontvangen. U begrijpt, dat ik hierover zeer ver heugd ben, want van het allereerste begin van mijn ambts aanvaarding af heb ik op het standpunt gestaan, dat een snelle, billijke en doeltreffende regeling van de vergoe dingen, die de gemeenschap is verschuldigd aan hen, die als gevolg van den oorlog schade hebben ondervonden aan bedrijf, huis en have, een eereplicht en dus nood zakelijk is". ..Tevens weet U waarschijnlijk vervolgde de heer MtlUer da» ik In de rede. waarmede ik mijn ambt aan vaardde. gewezen heb op de noodzakelijkheid eener bil lijke ox-erbruggingsregeling in afwachting van de vast stelling der definitief uit te keeren schadevergoedingen. Daarom doet het mij dan ook zooveel genoegen, dat de voorschotten, die ik nu in eenige gevallen kon ultkeeren. later waarschijnlijk op voor de betrokkenen zeer gunstige wijze kunnen worden verrekend met de definitieve uit- keerlngen'. „Meent u vroegen wij dat de regeling der schade- uitkeeringen voldoende vlot werkt?" „Eerlijk gezegd neen", repliceerde de commissaris. „Ik besef natuurlijk ten volle, dat de materie moeilijk en veelzijdig is doch het gaat er om. menschcn en bedrijven weer op gang te helpen. Het gaat er om, te zorgen, dat de getroffenen een nieuwe bestaansbasis krijgen. Iedere maand wachten be- teekent dus. dat de gemeeni^hap, het productie-apparaat en de menschen nieuwe schade lijden. Dus is spoed ge boden en het gaat naar mijn meening wel eens wat lang zaam. Misschien voegde de heer Müller er lachend aan toe ben ik nog te kort in de ambtelijke sfeer om die traag heid geheel te kunnen begrijpen Doch hoe dit ook zij. dat deze traagheid schadelijke gevolgen heeft, staat als een paal boven water. Daarom heb ik graag de gelegen heid aangegrepen om in het geval, waarover U mij in lichtingen kwam vragen, vóór de belanghebbenden Iets positiefs tot stand te brengen. Het succes, dat ik. zooals ik U in den beginne vertelde, hierbij motht boeken, zal mij aansporen om verder te gaan op dezen weg". CREDIETEN. „Maar het is toch zoo merkten wij op dat zij, die defensieschade hebben geleden, dus schade als gevolg van in het belang der Néderlandsche defensfe indertijd geno men maatregelen, een wettelijke aanspraak hebben op ver goeding tot "de volle honderd procent?" „Zeker, dit is juist"., constateerde de heer Müller met nadruk. „Doch maar al te vaak blijkt ër gruime tijd tpee gemoeid te zijn om de berokkende schade vast te stellen. Bovendien "en dit is voor een juist begrip van zaken belangrijk lag de quaëstie aanvankelijk geheel anders met de oorlogsgeweldschade. Dit is de schade, die ontstaan is door de gevechtshandelingen. Hier was geen sprake van wettelijke rechten. Steeds ben ik van mee ning geweest, dat ook hier de gemeenschap zorgen moet voor een algeheele schadevergoeding. Wel zijn er reeds spoedig pogingen gedaan, die op zichzelf zeker te waar- deeren zijn. om in den vorm van credieten het getroffen bedrijfsleven weer op gang te brengen, doch een crediet ls geen schadevergoeding. Een crediet, en vooral een rente dragend crediet, is geen restitutie van schade. Aflossing en rentebetaling zullen als regel het bedrijf te zwaar be lasten. Dit is het euvel geweest, waarmede ook verschil lende stichtingen te kampen hebben gehad. En naar ik meen te weten, is dit euvel ook steeds door die stichtingen als een euvel gevoeld. Tot dusverre bleek het echter niet mogelijk om Den Haag hiervan te overtuigen. Het door mij en anderen ten deze Ingenomen standpunt heeft Den Haag niet overgenomen, Toch gaat het er om, zoodanige vormen en methoden te vinden, dat er inderdaad van schadevergoeding en niet van credietverleening sprake is. Of die schadevergoeding reeds direct geschiedt in den vorm eener definitieve ultkeering dan wel in den vorm van een renteloos voorschot, maakt natuurlijk voor de betrokkenen weinig verschil uit. Trouwens, wie de uitin gen in diverse Nederlandsche persorganen heeft gelezen, weet, dat wat ik hier als wenschelijk aanmerk, door de overgroote meerderheid van ons volk ook als wenschelijk om niet te zeggen noodzakelijk wordt beschouwd". VOORBEELD. „Voor de getroffenen ls het zelfs een levensquaestie. Denkt U zich eens in zelde de heer Müller dat een bedrijf verwoest ls. De kosten van wederinrlchting be dragen. laat ons aannemen f 8000. Volgens de vigeerende regeling zal de begunstigde over het tweede jaar en daar gaan wij reeds hard naar toe! een rente van 5 'ft, dus f 400 moeten betalqn. Stellen wij den looptijd van het crediet op vijftien jaar, dan zal hij In datzelfde jaar bovendien nog ruim f 530.aan aflossing moeten op brengen. Dit is dus in totaal een kleine f 950,—. Nu behoeft U heusch geen expert te zijn op op Uw vingers te kun nen natellen, dat dit voor den eigenaar van een bedrijf van die waarde een veel te groote last is, Onder normale omstandigheden reeds. Hoeveel te meer dus, nu het gaat om in dezen moeilijken tijd een getroffen bedrijf weer op gang te brengen". „Mijn streven is dan ook, het zoover te krijgen, dat in afwachting van de te bepalen bedragen der schadevergoe dingen en de uitbetaling daarvan, de getroffenen reeds nu een renteloos voorschot ontvangen, dat dan later ver rekend moet worden met de ultkeering van staatswege. In het bijzonder geldt dit natuurlijk voor die getroffenen, die niet kapitaalkrachtig zijn of althans onvoldoend^ kapitaalkrachtig zijn om de lasten van rente en aflossing te dragen. Ik weet wel. dat in menig geval de praktijk reefis zoo-1 danig is. dat van aflossing of rentebetaling weinig terecht komt. maar een principieele koerswijziging is mijns in ziens beslist noodzakelijk." „Deze principieele koerswijziging moet mogelijk zijn Sterker nog. de omstandigheden hebben reeds voor een deel in die richting gedrongen. Want U moet weten vervolgde de heer Müller dat ten aanzien van een be paalde categorie credieten reeds In September 1940 een kentering is ingetreden. Ik bedoel de credieten toege staan wegens geleden landbotiw-defensieschade. Hiervoor Verkoop VAN voorwerpen Zilver JJ.Heijnen Zijlweg 111 TEL.17877 (Adv. Ingez. Med.) ls de aflossing geheel opgeschort tot het tijdstip van de uitbetaling van de definitieve schadevergoeding. De rente, die voor deze credieten niet meer dan 2 ',t bedraagt, ls opgeschort tot 31 December 1941, terwijl er goede hoop bestaat, dat deze termijn zal worden verlengd tot het tijdstip van de uitbetaling der schadevergoeding. Daaren boven is nog te verstaan gegeven, dat, zoo de rente al betaald.moet worden, deze betaling als extra-schadever- góeding aan de betrokkenen zal worden gerestitueerd. In feite is het dus zoo. dat deze credieten als rentelooze voor schotten kunnen worden beschouwd. Waarom dan, vraag Ik mij af, wel zulk een gunstige regeling voor landbou wers, die defensieschade hebben geleden, en niet voor een fabrikant, een schoenmaker of een groentehandelaar? Waarom ook vraag ik mij voortdurend af wordt er eigenlijk überhaupt nog onderscheid gemaakt tusschen credieten, die* verleend worden wegens geleden defensie schade en wegens geleden oorlogsgeweldschade? Want U moet namelijk weten, dat er sedert de Verordening van December 1940 eigenlijk geen wezenlijk onderscheid meer bestaat. Krachtens die verordening heeft hij. die door oorlogsgeweldschade ls getroffen, eveneens recht op restitutie. Ik acht het dus beslist verwerpelijk om aan die verschillen thans nog vast te houden CONCLUSIES. „Vat ik dus mijn betoog samen, dan wijs ik er U met den meesten nadruk op. dat alle verstrekte en nog te verstrekken credieten het karakter moeten dragen van rentelooze voorschotten, die ter zijner tijd met de defini tieve uitkeerlngen moeten worden verrekend. Voorts is het dringend gewenscht, dat de te verstrekken credieten ruim zijn. Met beknibbelen is slechts sociaal verlies, geen sociale winst te bereiken. Mocht bij de vaststelling der schade later blijken, dat het verstrekte voorschot grooter is dan het vastgestelde bedrag, welnu, dan onderzoeke men ter dege, of de restitutie van het teveel betaalde werkelijk" verantwoord is. Het gaat er niet om, schadever goedingen te betalen op de basis, waarop verzekerings maatschappijen zich In zoodanige gevallen wel stellen, doch om levenskrachtige bedrijven te scheppen. De thans door Den Haag gegeven richtlijnen zijn absoluut onvol doende te achten Ik zeide het reeds in mijn rede ter gelgenhetd van mijn ambtsaanvaarding en herhaal het nu tegenover U: De schadebepaling moet niet geschieden op grond Ostracte, op grond gegane heeft voor den betrokkene op dit oogenblik. Het ideaal, dat zooveel mogelijk benaderd moet worden, is: Uitkeering van de vervangingswaarde". „Ik geloof wel. dat wij thans de hoofdpunten van de aangelegenheid, waarover u mij wilde praten, de revue hebben laten passeeren. Natuurlijk zou er over al die punten nog veel ln het midden te brengen zijn, doch wat ik u vertelde, zijn eenige practlsche aspecten, die in ruimen kring de aandacht verdienen en die, naar ik hoop, ook binnen afzlenbaren tijd op bevredigende manier zullen zijn geregeld. Er is haast bij." Met deze woorden besloot de heer Müller het ons toegestane interview. DE NIEUWE BRANDWEER-UNIFORMEN. 's-GRAVENHAGE, 13 Juni. Zooals reeds met een enkel woord is meegedeeld, zijn in een uitvoeringsbe sluit van den secretaris-generaal van het departement van binnenlandsche zaken voorschriften uitgevaardigd betreffende de uniformen der brandweer (uitvoerings besluit ingevolge het besluit der brandweren). Nader is hieromtrent te melden, dat deze nieuwe uniformen in groote lijnen aansluiten bij de nieuwe uniformen der politie. De voornaamste afwijking vormt de kleur, welke by de'politie zwart is, bij de bramfweer donker marineblauw. Te Bussum is 200 pond rundvleesch en var- kensvleesch, afkomstig van clandestiene slachting, in beslag genomen. De ongever 70-jarige Egbert Bijkerk te Bles- dijke is bij het wandelen in de weide in een sloot geraakt en verdronken. Centrale Verwarming AUTOM. OLIE - KOLENSTOOKIN'R. SANITAIRE INSTALLATIES. (Adv. Ingez. Med.) Meer bloembollen naar Duitschland De onderhandelingen in Berlijn. We lezen in bet orgaan van de Alg. Vereeniging voor Bloembollencultuur: Hoewel er nog geen officicele publicaties zijn gedaan over het resultaat der onderhandelingen over den bloembollenexport, die vorige week in Berlijn zijn gevoerd, kan toch worden medege deeld. dat het contingent, dat voor den invoer van bloembollen in Duitschland is toegestaan, wederom aanzienlijk grooter is dan dat van het vorige jaar. Djt resultaat kan worden toegejuicht, daar er groo te behoefte bestond aan mogelijkheden tot groo teren uitvoer, om het vak door deze tijden heen naar een betere toekomst te leiden. De prijzen, die betaald zullen worden, zijn nog onbekend, doch zullen ongetwijfeld spoedig open baar gemaakt worden. Wel is bekend, dat het systeem van „vaste prijzen", zoowel voor den bin nen- als den buitenlandschen handel, zal worden ingevoerd, evenals dat bij andere tuinbouwproduc ten het geval is. De uitvoering hiervan moet nog worden afgewacht. examens. Academische opleiding. Geslaagd aan de Gem. Universiteit te Amsterdam voor het doet. ex. geneeskunde: mej. A. M. A. van Beers en H. G. H. Keuskamp, J. R. Blïckmann, W. Kónigsberger. A. A. M E. Janssen en E. M. Thomas. Op 12 Juni zijn geslaagd voor het doet. ex. rech ten: J. van Iterson en' H Goedmakers. IJE WIJKSTRA. In het krankzinnigengesticht te Eindhoven is op 42-jarigen leeftijd overleden IJe Wijkstra, afkom stig uit Lucaswolde (gemeente Grootegast), dié in April 1929 door de rechtbank te Groningen werd veroordeeld tot vijftien jaar. gevangenisstraf wegens woord op de vier veldwachters van Grootegast, al daar gepleegd einde Januari 1929. BELANGRIJK GESCHENK VOOR „ARTIS". Weer mocht „Artis" te Amsterdam een waarde volle aanwinst voor zijn antilopen-verzameling ont vangen. Ditmaal was het een prachtige, volwassen witbaard-gnoe uit het zuiden der Kenia-colony irt Oogt-Afrika en geschonken door de vereeniging „Artisfonds". 's-GRAVENHAGE, 13 Juni. De algemeen ge machtigde voor den wederopbouw en voor de bouw nijverheid deelt mede, dat ten aanzien van toewijzin gen voor de aflevering van cement voor plannen voor de uitvoering van bouwwerken, welke in 1941 door den algemeen gemachtigde zijn goedgekeurd, de zelfde regeling, geldt als die welke van kracht is voor plannen welkein 1940 zijn goedgekeurd. Men dient derhalve, onder aanhaling van het num mer van de goedkeuring, schriftelijk bij den alge meen gemachtigde, afdeeling MA/GW. Carel van By- landtlaan 30, den Haag, een aanvrage om toewijzing van cement in te dienen, onder opgave van: 1. Oorsyronukelïjk aangevraagde hoeveelheid ce ment 2. Reeds verstrekte en nog op het werk of in ma gazijn aanwezige hoeveelheid cement; 3. Kwantum cement, dat nog noodig is. De alge meen gemachtigde zal hierop een toewijzingf met rangnummer verstrekken. (A.N.P.) Sleutel weg? Tel. 11493 DeSleutelspecialist,L.Veerstr.lO (Adv. Ingez. Med.) Dj» ««rtnrgpiawfewde votklooft kiwbtj, do» de header l«fjMwi0»l»b«wi}i 1<U«.hu 'PmJSti» X «0A«nd van dn WHN i u.£$ rnf/'pUhA'&i r Wtl» Het officieele in groene kleur uitgevoerde legitimatiebewijs, dat iedere medewerker en medewerkster van Winterhulp Nederland in zy'n bezit moet hebben en op aanvraag moet toonen. (Pax-Hollanii De grenzen van Rotterdam. Rotterdamsche raad voor de uitbreidings plannen. De gemeenteraad van Rotterdam heeft zich Donderdagmiddag vereenigd met de door den secretaris-generaal van het departement van bin nenlandsche zaken voorgenomen wijziging van de grenzen, der gèmeente. Het. geldt hier de toevoe ging van de gemeenten Hillegersberg, Ovcrschie, Schiebroek en IJselmonde, zoomede gedeelten van de gemeenten Barendrecht, Capelle aan den IJsel. Kethel en Spaland en Rozenburg. Van deze Rotterdam omringende gemeenten hadden de besturen van Hillegersberg, Overschie. Schiebroek, Capelle en Kethel en Spaland in ver gadering, voor 1 Juni gehouden, ernstige bezwaren te berde gebracht. In den raad van Rotterdam voerden verschillende sprekers het woord over de plannen. Natuurlijk stelde men zich algemeen op het standpunt, dat deze annexatie er komt, doch eenige leden bepleit ten handhaving van het in de randgemeenten or ganisch gegroeide, opdat het eigen leven daar zou kunnen voortbestaan. De heer Van Walsum dacht daarbij aan het vormen van wijken met een zekere zelfstandigheid, opdat de gemeente zou kunnen ontkomen aan het gevaar alleen een ad ministratieve eenheid te gaan vormen en geen lévend organisme. De burgemeester wees er op, dat deze plannen alleen noodzakelijk zijn omdat Rotterdam geen grond heeft voor bebouwing, mede als gevolg van de Meigebeurtenissen. De beperkte strekking van het voorstel doet echter aan de belangrijkheid er van niet af. Vele bewoners der te annexeeren ge bieden zijn eigenlijk Rotterdammers, maar binnen die gemeenten heerscht toch een plaatselijke ge meenschap. Voor het gemeentebestuur is nu het probleem: hoe kan men deze twee zaken verzoe nen. Spr. meende dat het gemeentebestuur alle aan dacht zal moeten schenken aan de belangen van dc plaatselijke gemeenschappen en hij hoopte, dat zou kunnen worden voldaan aan het verlangen om hulpsecretarieën te vestigen in de betrokken ge meenten. Rotterdam begrijpt, dat de plaatselijke besturen zich hebben verzet. Rotterdam begrijpt ook, dat er dient te worden samengewerkt, dat men samen verder zal moeten en samen een gemeen schappelijke taak heeft. Het eind moet zijn, dat de nieuwe Rotterdammers zich zóó thuis zullen voelen, dat ze niet beter weten of ze hebben steeds deel uitgemaakt van de Rotterdamsche gemeenschap. Voor de Kinderen (Teekenlngen teddy gaat uit logeeren en veroorzaakt schrik. Teddy mocht mee uit logeeren en men zond hem in een kist, vast vooruit naar de familie, waar men van zijn komst niets wist. Max, de Jongste zoon des huizei, roept: „Daar is een kist voor ons. Zet hem daar maar in de kamer, kruier." En die deed het, met een bonsl Teddy Trix kan veel verdragen, maar dat vond hij wel wat bar. Hij was toch al. van dat reizen, aardig moe en in de war. En nu nog die vreemde stemmen van een jongen en een man. Wacht maar denkt hij, straks beraam ik 't een of ander vrees'lijk plan! De voedselvoorziening. Goede wenken voor landbouwers en veeteler Ten behoeve van de intensiveering van landbouw veeteelt heeft de Commissie Posthuma de Nederlandse! gewesten onderverdeeld in streken, ln elke waarvi streekcommissie is benoemd, die tot taak heeft, het mogi lijke te doen ten einde de uitkomsten der bedrijven zo hoog mogelijk op te voeren en nieuwe mogelijkheden t« behoeve van de voedselvoorziening van 'ons land scheppen. Voorzitter van de gewesten Noord- en Zuid-Holland de heer Mr. A. Slob, die een circulaire heeft gericht a; voorzitters en leden van de st^eekcommissies in zijn gi bied, waarin hij een groot aantal richtlijnen en goet wenken ten behoeve van landbouw en veeteelt hee samengevat. Hij wijst er op, dat het noodig is. dat de vakgenoott in de naaste toekomst alle groote en kleine geschillen vroegere dagen loslaten en vergeten en loyaal en geestdrfit samenwerken in het belang van het ééne groo nationale doel: de algemeene voedselvoorziening voor b Nederlandsche volk. Daartoe moet er zijn een goede gezindheid et ernstige wil om elkaar te helpen met raad en voorliehtl: bij de bewerking van het land en de verzorging van h vee. van de gewassen eri met de daad bij het aan elka uitleenen van landbouwmachines en werktuigen en pa den voor vervoer van gras en landbouwproducten en bewerking van den akker. Van dé veehouders wordt verwacht, dat zij zullt medehelpen om de grpotst mogelijk opbrengst te vei krijgen van onzen Nederlandschen bodem door een standig gebruik van het weiland, allereerst door het vt op vaste tilden te verkampen, want door toepassing vt het omweidsysteem verkrijgt men gras van betere kw liteit. waardoor de melkópbrengst van het vee hoogt wordt. Het gras moet in den hooitijd niet te laat worden gt maaid en als het kan worden bewerkt ln een z.g. gr drogerij, een inrichting voor het kunstmatig drogen nialen van gras en klaver of indien dit niet mogeli is worden geënsileerd. d.w.z. ingekuild ln een grassü naar de Finsche methode, welke gemakkelijk is e zekerheid een goed product opleven. Van de akkerbouwers wordt verwacht, dat zij hun bouï land desnoodig met behulp en medewerking va buren of vrienden-akkerbouwers goed zullen bewerke bezaaien en beplanten met goedgekeurd zaad en pote en planten van de beste soort; de gewassen behoorlij verzorgen en bemesten en straks hun uiterste best zulle doen om in den nazomer een goeden oogst te verkrijgei In het najaar zal getracht moeten worden aan divert vlinderbloemige gewassen, welke als nagewas kunne worden geteeld. De graangewassen moeten als ze rijp zullen zijn gewoi den, niet op hokken doch op tollen worden gedroogd; h buitenland en de bietenkoppen moeten worden gewasscht en gedroogd of gekuild om in den winter als veevoed! te kunnen wórden gebruikt. BRANDJE IN EEN DEPARTEMENT TE 's-GRAVENHAGE. Vrijdagmiddag is brand uitgebroken in een op slagplaats van oud papier in den kelder van het ge bouw Bezuidenhout 30 te 's-Gravenhage, waarin ge vestigd zijn de departementen van Handel. Nijverheit en Scheepvaart en van Landbouw en Visscherij. D oorzaak is onbekend, doch waarschijnlijk is een ander aan onvoorzichtigheid van een bediende te wij ten. De brandweer rukte uit met groot materiaal, da echter geen dienst behoefde te doen; met een op de waterleiding was het vuur spoedig gebluscht STEDELIJK MUSEUM TE AMSTERDAM NOG EE! WEEK GESLOTEN. Nu de tentoonstelling van moderne religieuz kunst een week later wordt geopend, blijft ook hel Stedelijk Museum te Amsterdam tot. 21 Juni gesloten. De groote zomertentoonstelling „In Holland staat een huis" opent op den reeds bekend gemaakten datum; 28 Juni aanstaande. BIJZONDERE KERKDIENSTEN IN DE GROOTE KERK TE HAARLEM. Op de Zondagen 15, 22 en 29 Juni zullen in de Groote Kerk drie bijzondere kerkdiensten worder gehouden onder het opschrift: „De Kerk in de branding". Deze kerkdienst, die voor iederen be langstellende toegankelijk zijn, zullen 's avonds on 7. uur aapvangen. Zondagavond a.s. spreken dr. E. Émmen en prol dr. H. Kraemer over „Waarom nog de Kerk?" Juni ds. I. P. v. d. Waal en prof. dr. G. v. d. Leeuw over „Waarom Christus in ons leven?", 29 Juni: ds G. J. Waardenburg en dr. K. H. Miskotte over „Wat wij .verwachten mogen". MARINES BERTRAM. (Nadruk verboden). 26) Schei tbch eens uit, viel hij boos uit; ik kan heusch niet wijs uit je worden. Toen je dacht dat hij dood was heb je je dat erg aangetrokken wat ook heel natuurlijk was. En nu hij dan weer gezond en levend terugkomt, doe je net, alsof je hem nooit in je leven gezien hebt! Hoe kan ik nu anders, na wat jij ontdekt hebt? Dit antwoord ging ook weer vergezeld van een uit legenden glimlach. Zelfs dan nog gedraag je je zonderling. Je wilt toch niet zeggen, dat hij je onverschillig is? Paul, klonk het min of meer plechtig, /.al je niet omvallen, als ik je wat vertel? En er nooit over pra ten en, wat (nog belangrijker Is, nooit laten merken, dat je iets weet of zelfs maar vermoedt? Ja, natuurlijk. Ga verder. Nu pas op, want je zult er van schrikkendit Is Albert niet! Wel voor den drommel, wat bedoel je? Net wat ik zeg. Dit Is Albert nief, Paul keek alsof zijn zuster ineens krankzinnig was geworden. Zoo, wie is het dan wel? vroeg hij spottend. Dat zouden we nog eens moeten onderzoeken, maar Albert is 't niet. Zie je, ik had al van het eerste oogenblik zoo mijn idee over dezen sinjeur, maar nu hen ik er zeker van, dat hij Albert niet is. Ik heb het gemerkt aan dingen, waar ik met hem over gesproken heb en waarvan hij niets wist en "t sterkst door vra gen. waarop hij geen antwoord wist te geven, wat nooit mogelijk geweest zou zijn als hij werkelijk Albert was. En dan was er verder nog mijn vrouwelijke in tuïtie. maar dat zal voor Jou niet van zooveel gewicht zyn. Maar zijn vader.... zijn familie.... de bedienden, zien die hem allemaal maar voor Albert aan, terwijl hij het niet is? Als hij het niet is, lijkt hij op Albert als de eene druppel water op de andere, zelfs hetzelfde litteeken heeft hij! Maar, als dat Albert niet is, wel,, dan is Albert waarschijnlijk dood. Ik ben er zeker van dat hij het niet is en we zullen nog heel wat. beleven. Let maar op, we zullen hier binnenkort vreemde dingen zien gebeuren. Vrou welijke intuïtie is nog zoo mis niet.... HOOFDSTUK XXIV. Bij de Gcoraa. De zon ging op over de met dooden bezaaide vallei van de Gcoma. In de eerste uren van den nieuwen dag was een dikke naist komen opzetten, die nu ook de rivier, die men op korten afstand hoorde kabbelen, aan het oog onttrok Albert werd wakker en. trilde over al zijn leden. De vochtige .frischheid van den morgen, had zijn koorts doen verdwijnen en ofschoon zijn hoofd nog erg klopte door den schok, dien hij gekregen had. toen de groote tak die door de granaat afgescheurd was van den boom v/aar hij onder stond op zijn hoofd viel, was zijn geest weer volkomen-helder, het natuur lijke instinct van zelfbehoud deed hem overeind zitten en om zich heen kijken. Hij kon door den mist-niet ver zien slechts en kele meters. Maar wat hij zag, bracht den nacht met al zijn verschrikkingen in zijn geheugen terug. Op ,ten hoogste drie stappen van hem af lag het mismaakte en opgezwollen lichaam yan den reusachttgen wilde, die zijn assegaai, waarmeé hij even voordat zijn einde kwam, een laatste poging gedaan had om zijn vijand te dooden, nog omklemd hïeld^ Albert voelde geen dorst meer. wat het gevolg was van den mist, die zijn- lippen reeds eenigen tijd be vochtigd had. F.n toen de mist een weinig optrok, was hij nog meer dankbaar dat deze er was geweest, zoodat hij niet direct had aanschouwd wat hij nu zag. Want wat hij zag deed het bloed in z'n aderen stol len. Half op den kant, half in de rivier lagen de lijken van een groot aantal verslagen vijanden. Neen, hoe de dorst hem ook gekweld zou hebben, hij zou nu geen droppel van dat water gedronken hebben. Hij bleef verder stil liggen en maakte plannen. Als de zon eenmaal goed en wel boven den horizon was, zou de mist wel geheel optrekken en voor dien tijd had het geen nut om weg te gaan. Hij wist naar wel ken kant de troepen zouden trekken, maar hij twij felde er aan, of hij in staat zou zijn hen te bereiken, verzwakt als hij was en in een geaccidenteerd ter rein, te voet en zander voedsel! Hij voelde^ reeds die eigenaardige kriebeling in zijn maag, die dé voorbode van een razenden honger was. Maar er was nog een gevaar, waarmee hij rekening moest houden. In naam was het dal van wilden gezui verd. maar Albert wist ook wel. dat er in zoo'n geval steeds achterblijvers waren, die aan nasporingen van de troepen of aan 't granaatvuur waren ontkomen. En nauwelijks was hij tot deze conclusie gekomen, of hij hoorde vlakbij onbestemde geluiden, die hij even later herkende als afkomstig van bloote voeten op den bosehgrond en het gekletter van assegaaien. Zijn geheele lichaam trilde. Zouden ze hem in den mist voorbijtrekken zonder hem op te merken? Zou hij net doen of hij tiood was? Maar dit laatste denkbeeld verwierp hij direct weer, want als zij het lijk van een blanke vonden zoüden zij het zeker schenden, zooals hun gewoonte was. Doch hij behoefde al niet 'meer te beslissen, want verscheidene figuren, spookachtig groot in den éevel, doken plotseling uit het donker op. Dit was het einde, dacht hij. hij hoopte alleen maar, dat het snel en pijnloos mocht zijn. Whau! Ze waren op een meter of twee van hem blijven staan. Nu brachten Ze hun hand aan hun mond en stootten hun kreet van dood en verderf uit: Er Assegaaien werden opgeheven en een grijns van haat en triomf kwam op de gezichten van de wilden. Het einde was gekomen, de dood! Albert verrroerde zich niet; wat had het voor nut? Hij was ongewapend. Hij bleef zitten en staarde Maar een van de wilden sprong vooruit en hield met een bevelend gebaar de speer op. Op hetzelfde oogen blik steeg er een kreet van verbazing uit het Dit was de naam, die de wilden aan van Oordt ge geven hadden hun uitspraak van zijn voornaam. Er onfwaakte weer hoop in Albert. Ze zagen hem on tegenzeggelijk voor Van Oordt zijn dubbelganger aan en van Oordt was op hun hand. Hij dacht op dit oogenblik niet aan de ruzie tusschen van Oordt en Ndabamatoba, maar spoedig zou die hem en op een verre van vriendelijke wijze, weer in herinnering gebracht worden. Twee wilden waren tot achter hem doorgeloopen en het volgende oogenblik voelde hij zich vastgegrepen en op den rug geworpen. Op allebei zijn armen zat een wilde, zoodat hij als het ware aan den grond was vastgespijkerd. U Kavi! Whau! U Kavi! gilden zij, hoonend op hem neerkijkend. We moeten hem meenemen, zei de khela, die reeds eerder tusschenbeiden was gekomen. Het zal het opperhoofd plezier doen. Eén oogenblik kwam de gedachte bij Albert op om hun te vertellen, dat hij U Kavi niet was, maar hij bedacht dat als hij dat deed de kans duizend tegen een was, dat zij zonder uitstel een einde aan zijn leven zouden maken. Maar als hij hun in den waan liet dat hij van Oordt was, dan zouden ze hem zeker naar Ndabamatoba brengen, al begreep Albert ook wel, dat van Oordt bij dezen geen al te vriendelijke ontvangst te wachten stond. Bind hem, beval de kaffer, die de leiding geno men had. Maar dat ging niet zoo makkelijk omdat er niets in de buurt was óm hem mee te binden. In hun lichte veldtenue dragen wilden geen onnoodige riemen mee. alleen voor het geval, dat zij een gevaarlijken ge vangene zouden moeten binden. Bovendien is het hun gewoonte niet gevangenen te maken! Een van de wilden kreeg echter een goed idee en 'even later werd Alberts jas in stukken gescheurd en met de reepen linnen werden zijn armen in een oogwenk tegen zijn lichaam aangebonden. Toen hij overeind geheschen was. zou hij zeker direct weer gevallen zijn als twee wilden hem niet stevig overeind hadden gehouden En door dit tweetal ondersteund, legde hij den langen weg af over allerlei terrein-oneffenheden, over steen achtige paden en door dik kreupelhout, naar het dichte I bosch, waar Ndabamatoma zich met de trieste resl van zijn legermacht verscholen hield. HOOFDSTUK XXV. Voor het opperhoofd. Ndabamatoba was irv een somber gesprek gewikkelt met zijn stokouden raadsman en „minister-president Bulaningi, toen de patrouille met haar blanken gevan gene bij de plek in het bosch kwam, waar de versla gen kaffers hun schuilplaats hadden gezocht. Ze wer den met een groot vreugde-gehuil ontvangen en dt opwinding der wilden nam nog toe. toen ze zagei wie de gevangene was. U Kavi! riepen de mannen in koor. Er waren die verbaasd waren Hier was een blanke, die in re latie tot Ndabamatoba stond een vriend van hen was en die werd nu gebonden hierheen gebracht Anderen, die wisten, dat de beiden twist hadden ge had, verbaasden zich echter niet. Maar opgewonden waren zij allen. Albert, die nu voor het opperhoofd stond, keek hem onderzoekend aan. Hij had hem nog nooit gezien, alleen maar van hem gehoord. Hij zag een goed gebouwde Zoeloe, met een verre van ongunstig uiterlijk, in zijn soort was man zelfs knap. En het drong direct tot hem door, dat hij weer voor van Oordt werd aangezien. Ndabamatoba en de mannen om hem heen staar den zwijgend naar den gevangene De blik van den ouden Bulaningi scheen 'door hem heen te gaan; met vooruitgestoken hoofd en open mond keek hij naaf Albert. Na geruimen tijd schudde hij zijn hoofd en mompelde wat binnensmonds. Wel. Kavi. zei Ndabamatoba eindelijk, zoo zien wij elkaar dan weer. Zien wij elkaaj- weer. herhaalde Albert, die van zijn vorig verblijf de kaffertaai vrij goed machtig wal en voor alles tijd wilde winnen. Het is een heele tijd geleden, dat we elkaar voor het laatst zagen. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 6