De Oorlogsschade
regeling.
Excuosiif Mojbiuur
Jioct Tlieuias
N.V. Holster 35
Onder valsche vlag
ZATERDAG 14 JUNI 1941
HSAREEM'S DAG BEAD
„Principieele koerswijziging
beslist noodzakelijkaldus
de Commissaris der provincie
Utrecht.
Het Utr. Dagblad heeft een onderhoud gehad met
den Commissaris der provincie Utrecht over de oor
logsschaderegeling. De Commissaris zeide hierbij:
„Een aantal weken geleden is er in onze provincie
nieuwe oorlogsschade van eenigen omvang onlstaan. Ik
heb mi] toen direct in vevbindlng gesteld met de bevoegde
Duitsche autoriteiten in Den Haag. En deze waren bereid
om mi] voor dit bijzondere geval financieel In staat te
stellen, de minder kapitaalkrachtigen onder de getroffenen
voorloopig te helpen met een renteloos voorschot op de
schade-uitkeerlng, die zij te zijner tijd van den Staat
zullen ontvangen. U begrijpt, dat ik hierover zeer ver
heugd ben, want van het allereerste begin van mijn ambts
aanvaarding af heb ik op het standpunt gestaan, dat een
snelle, billijke en doeltreffende regeling van de vergoe
dingen, die de gemeenschap is verschuldigd aan hen, die
als gevolg van den oorlog schade hebben ondervonden
aan bedrijf, huis en have, een eereplicht en dus nood
zakelijk is".
..Tevens weet U waarschijnlijk vervolgde de heer
MtlUer da» ik In de rede. waarmede ik mijn ambt aan
vaardde. gewezen heb op de noodzakelijkheid eener bil
lijke ox-erbruggingsregeling in afwachting van de vast
stelling der definitief uit te keeren schadevergoedingen.
Daarom doet het mij dan ook zooveel genoegen, dat de
voorschotten, die ik nu in eenige gevallen kon ultkeeren.
later waarschijnlijk op voor de betrokkenen zeer gunstige
wijze kunnen worden verrekend met de definitieve uit-
keerlngen'.
„Meent u vroegen wij dat de regeling der schade-
uitkeeringen voldoende vlot werkt?" „Eerlijk gezegd
neen", repliceerde de commissaris. „Ik besef natuurlijk
ten volle, dat de materie moeilijk en veelzijdig is doch
het gaat er om. menschcn en bedrijven weer op gang te
helpen. Het gaat er om, te zorgen, dat de getroffenen een
nieuwe bestaansbasis krijgen. Iedere maand wachten be-
teekent dus. dat de gemeeni^hap, het productie-apparaat
en de menschen nieuwe schade lijden. Dus is spoed ge
boden en het gaat naar mijn meening wel eens wat lang
zaam.
Misschien voegde de heer Müller er lachend aan toe
ben ik nog te kort in de ambtelijke sfeer om die traag
heid geheel te kunnen begrijpen Doch hoe dit ook zij.
dat deze traagheid schadelijke gevolgen heeft, staat als
een paal boven water. Daarom heb ik graag de gelegen
heid aangegrepen om in het geval, waarover U mij in
lichtingen kwam vragen, vóór de belanghebbenden Iets
positiefs tot stand te brengen. Het succes, dat ik. zooals
ik U in den beginne vertelde, hierbij motht boeken, zal
mij aansporen om verder te gaan op dezen weg".
CREDIETEN.
„Maar het is toch zoo merkten wij op dat zij, die
defensieschade hebben geleden, dus schade als gevolg van
in het belang der Néderlandsche defensfe indertijd geno
men maatregelen, een wettelijke aanspraak hebben op ver
goeding tot "de volle honderd procent?"
„Zeker, dit is juist"., constateerde de heer Müller met
nadruk. „Doch maar al te vaak blijkt ër gruime tijd
tpee gemoeid te zijn om de berokkende schade vast te
stellen. Bovendien "en dit is voor een juist begrip van
zaken belangrijk lag de quaëstie aanvankelijk geheel
anders met de oorlogsgeweldschade. Dit is de schade, die
ontstaan is door de gevechtshandelingen. Hier was geen
sprake van wettelijke rechten. Steeds ben ik van mee
ning geweest, dat ook hier de gemeenschap zorgen moet
voor een algeheele schadevergoeding. Wel zijn er reeds
spoedig pogingen gedaan, die op zichzelf zeker te waar-
deeren zijn. om in den vorm van credieten het getroffen
bedrijfsleven weer op gang te brengen, doch een crediet
ls geen schadevergoeding. Een crediet, en vooral een rente
dragend crediet, is geen restitutie van schade. Aflossing
en rentebetaling zullen als regel het bedrijf te zwaar be
lasten. Dit is het euvel geweest, waarmede ook verschil
lende stichtingen te kampen hebben gehad. En naar ik
meen te weten, is dit euvel ook steeds door die stichtingen
als een euvel gevoeld. Tot dusverre bleek het echter niet
mogelijk om Den Haag hiervan te overtuigen. Het door mij
en anderen ten deze Ingenomen standpunt heeft Den
Haag niet overgenomen, Toch gaat het er om, zoodanige
vormen en methoden te vinden, dat er inderdaad van
schadevergoeding en niet van credietverleening sprake is.
Of die schadevergoeding reeds direct geschiedt in den
vorm eener definitieve ultkeering dan wel in den vorm
van een renteloos voorschot, maakt natuurlijk voor de
betrokkenen weinig verschil uit. Trouwens, wie de uitin
gen in diverse Nederlandsche persorganen heeft gelezen,
weet, dat wat ik hier als wenschelijk aanmerk, door de
overgroote meerderheid van ons volk ook als wenschelijk
om niet te zeggen noodzakelijk wordt beschouwd".
VOORBEELD.
„Voor de getroffenen ls het zelfs een levensquaestie.
Denkt U zich eens in zelde de heer Müller dat een
bedrijf verwoest ls. De kosten van wederinrlchting be
dragen. laat ons aannemen f 8000. Volgens de vigeerende
regeling zal de begunstigde over het tweede jaar en
daar gaan wij reeds hard naar toe! een rente van 5 'ft,
dus f 400 moeten betalqn. Stellen wij den looptijd van
het crediet op vijftien jaar, dan zal hij In datzelfde jaar
bovendien nog ruim f 530.aan aflossing moeten op
brengen. Dit is dus in totaal een kleine f 950,—. Nu behoeft
U heusch geen expert te zijn op op Uw vingers te kun
nen natellen, dat dit voor den eigenaar van een bedrijf
van die waarde een veel te groote last is, Onder normale
omstandigheden reeds. Hoeveel te meer dus, nu het
gaat om in dezen moeilijken tijd een getroffen bedrijf
weer op gang te brengen".
„Mijn streven is dan ook, het zoover te krijgen, dat in
afwachting van de te bepalen bedragen der schadevergoe
dingen en de uitbetaling daarvan, de getroffenen reeds
nu een renteloos voorschot ontvangen, dat dan later ver
rekend moet worden met de ultkeering van staatswege.
In het bijzonder geldt dit natuurlijk voor die getroffenen,
die niet kapitaalkrachtig zijn of althans onvoldoend^
kapitaalkrachtig zijn om de lasten van rente en aflossing
te dragen.
Ik weet wel. dat in menig geval de praktijk reefis zoo-1
danig is. dat van aflossing of rentebetaling weinig terecht
komt. maar een principieele koerswijziging is mijns in
ziens beslist noodzakelijk."
„Deze principieele koerswijziging moet mogelijk zijn
Sterker nog. de omstandigheden hebben reeds voor een
deel in die richting gedrongen. Want U moet weten
vervolgde de heer Müller dat ten aanzien van een be
paalde categorie credieten reeds In September 1940 een
kentering is ingetreden. Ik bedoel de credieten toege
staan wegens geleden landbotiw-defensieschade. Hiervoor
Verkoop VAN
voorwerpen
Zilver
JJ.Heijnen
Zijlweg 111
TEL.17877
(Adv. Ingez. Med.)
ls de aflossing geheel opgeschort tot het tijdstip van de
uitbetaling van de definitieve schadevergoeding. De rente,
die voor deze credieten niet meer dan 2 ',t bedraagt, ls
opgeschort tot 31 December 1941, terwijl er goede hoop
bestaat, dat deze termijn zal worden verlengd tot het
tijdstip van de uitbetaling der schadevergoeding. Daaren
boven is nog te verstaan gegeven, dat, zoo de rente al
betaald.moet worden, deze betaling als extra-schadever-
góeding aan de betrokkenen zal worden gerestitueerd. In
feite is het dus zoo. dat deze credieten als rentelooze voor
schotten kunnen worden beschouwd. Waarom dan, vraag
Ik mij af, wel zulk een gunstige regeling voor landbou
wers, die defensieschade hebben geleden, en niet voor een
fabrikant, een schoenmaker of een groentehandelaar?
Waarom ook vraag ik mij voortdurend af wordt er
eigenlijk überhaupt nog onderscheid gemaakt tusschen
credieten, die* verleend worden wegens geleden defensie
schade en wegens geleden oorlogsgeweldschade? Want U
moet namelijk weten, dat er sedert de Verordening van
December 1940 eigenlijk geen wezenlijk onderscheid meer
bestaat. Krachtens die verordening heeft hij. die door
oorlogsgeweldschade ls getroffen, eveneens recht op
restitutie. Ik acht het dus beslist verwerpelijk om aan die
verschillen thans nog vast te houden
CONCLUSIES.
„Vat ik dus mijn betoog samen, dan wijs ik er U met
den meesten nadruk op. dat alle verstrekte en nog te
verstrekken credieten het karakter moeten dragen van
rentelooze voorschotten, die ter zijner tijd met de defini
tieve uitkeerlngen moeten worden verrekend. Voorts is
het dringend gewenscht, dat de te verstrekken credieten
ruim zijn. Met beknibbelen is slechts sociaal verlies, geen
sociale winst te bereiken. Mocht bij de vaststelling der
schade later blijken, dat het verstrekte voorschot grooter
is dan het vastgestelde bedrag, welnu, dan onderzoeke
men ter dege, of de restitutie van het teveel betaalde
werkelijk" verantwoord is. Het gaat er niet om, schadever
goedingen te betalen op de basis, waarop verzekerings
maatschappijen zich In zoodanige gevallen wel stellen,
doch om levenskrachtige bedrijven te scheppen. De thans
door Den Haag gegeven richtlijnen zijn absoluut onvol
doende te achten Ik zeide het reeds in mijn rede ter
gelgenhetd van mijn ambtsaanvaarding en herhaal het
nu tegenover U:
De schadebepaling moet niet geschieden op grond
Ostracte,
op grond
gegane heeft voor den betrokkene op dit oogenblik. Het
ideaal, dat zooveel mogelijk benaderd moet worden, is:
Uitkeering van de vervangingswaarde".
„Ik geloof wel. dat wij thans de hoofdpunten van de
aangelegenheid, waarover u mij wilde praten, de revue
hebben laten passeeren. Natuurlijk zou er over al die
punten nog veel ln het midden te brengen zijn, doch wat
ik u vertelde, zijn eenige practlsche aspecten, die in
ruimen kring de aandacht verdienen en die, naar ik hoop,
ook binnen afzlenbaren tijd op bevredigende manier
zullen zijn geregeld. Er is haast bij." Met deze woorden
besloot de heer Müller het ons toegestane interview.
DE NIEUWE BRANDWEER-UNIFORMEN.
's-GRAVENHAGE, 13 Juni. Zooals reeds met een
enkel woord is meegedeeld, zijn in een uitvoeringsbe
sluit van den secretaris-generaal van het departement
van binnenlandsche zaken voorschriften uitgevaardigd
betreffende de uniformen der brandweer (uitvoerings
besluit ingevolge het besluit der brandweren).
Nader is hieromtrent te melden, dat deze nieuwe
uniformen in groote lijnen aansluiten bij de nieuwe
uniformen der politie. De voornaamste afwijking
vormt de kleur, welke by de'politie zwart is, bij de
bramfweer donker marineblauw.
Te Bussum is 200 pond rundvleesch en var-
kensvleesch, afkomstig van clandestiene slachting,
in beslag genomen.
De ongever 70-jarige Egbert Bijkerk te Bles-
dijke is bij het wandelen in de weide in een sloot
geraakt en verdronken.
Centrale Verwarming
AUTOM. OLIE - KOLENSTOOKIN'R.
SANITAIRE INSTALLATIES.
(Adv. Ingez. Med.)
Meer bloembollen naar Duitschland
De onderhandelingen in Berlijn.
We lezen in bet orgaan van de Alg. Vereeniging
voor Bloembollencultuur:
Hoewel er nog geen officicele publicaties zijn
gedaan over het resultaat der onderhandelingen
over den bloembollenexport, die vorige week in
Berlijn zijn gevoerd, kan toch worden medege
deeld. dat het contingent, dat voor den invoer van
bloembollen in Duitschland is toegestaan, wederom
aanzienlijk grooter is dan dat van het vorige jaar.
Djt resultaat kan worden toegejuicht, daar er groo
te behoefte bestond aan mogelijkheden tot groo
teren uitvoer, om het vak door deze tijden heen
naar een betere toekomst te leiden.
De prijzen, die betaald zullen worden, zijn nog
onbekend, doch zullen ongetwijfeld spoedig open
baar gemaakt worden. Wel is bekend, dat het
systeem van „vaste prijzen", zoowel voor den bin
nen- als den buitenlandschen handel, zal worden
ingevoerd, evenals dat bij andere tuinbouwproduc
ten het geval is. De uitvoering hiervan moet nog
worden afgewacht.
examens.
Academische opleiding.
Geslaagd aan de Gem. Universiteit te Amsterdam
voor het doet. ex. geneeskunde: mej. A. M. A. van
Beers en H. G. H. Keuskamp, J. R. Blïckmann, W.
Kónigsberger. A. A. M E. Janssen en E. M. Thomas.
Op 12 Juni zijn geslaagd voor het doet. ex. rech
ten: J. van Iterson en' H Goedmakers.
IJE WIJKSTRA.
In het krankzinnigengesticht te Eindhoven is op
42-jarigen leeftijd overleden IJe Wijkstra, afkom
stig uit Lucaswolde (gemeente Grootegast), dié in
April 1929 door de rechtbank te Groningen werd
veroordeeld tot vijftien jaar. gevangenisstraf wegens
woord op de vier veldwachters van Grootegast, al
daar gepleegd einde Januari 1929.
BELANGRIJK GESCHENK VOOR „ARTIS".
Weer mocht „Artis" te Amsterdam een waarde
volle aanwinst voor zijn antilopen-verzameling ont
vangen. Ditmaal was het een prachtige, volwassen
witbaard-gnoe uit het zuiden der Kenia-colony irt
Oogt-Afrika en geschonken door de vereeniging
„Artisfonds".
's-GRAVENHAGE, 13 Juni. De algemeen ge
machtigde voor den wederopbouw en voor de bouw
nijverheid deelt mede, dat ten aanzien van toewijzin
gen voor de aflevering van cement voor plannen voor
de uitvoering van bouwwerken, welke in 1941 door
den algemeen gemachtigde zijn goedgekeurd, de
zelfde regeling, geldt als die welke van kracht is voor
plannen welkein 1940 zijn goedgekeurd.
Men dient derhalve, onder aanhaling van het num
mer van de goedkeuring, schriftelijk bij den alge
meen gemachtigde, afdeeling MA/GW. Carel van By-
landtlaan 30, den Haag, een aanvrage om toewijzing
van cement in te dienen, onder opgave van:
1. Oorsyronukelïjk aangevraagde hoeveelheid ce
ment
2. Reeds verstrekte en nog op het werk of in ma
gazijn aanwezige hoeveelheid cement;
3. Kwantum cement, dat nog noodig is. De alge
meen gemachtigde zal hierop een toewijzingf met
rangnummer verstrekken. (A.N.P.)
Sleutel weg? Tel. 11493
DeSleutelspecialist,L.Veerstr.lO
(Adv. Ingez. Med.)
Dj» ««rtnrgpiawfewde
votklooft kiwbtj, do» de header
l«fjMwi0»l»b«wi}i
1<U«.hu
'PmJSti» X «0A«nd
van dn WHN i
u.£$ rnf/'pUhA'&i r
Wtl»
Het officieele in groene kleur uitgevoerde legitimatiebewijs, dat iedere medewerker en medewerkster van
Winterhulp Nederland in zy'n bezit moet hebben en op aanvraag moet toonen. (Pax-Hollanii
De grenzen van Rotterdam.
Rotterdamsche raad voor de uitbreidings
plannen.
De gemeenteraad van Rotterdam heeft zich
Donderdagmiddag vereenigd met de door den
secretaris-generaal van het departement van bin
nenlandsche zaken voorgenomen wijziging van de
grenzen, der gèmeente. Het. geldt hier de toevoe
ging van de gemeenten Hillegersberg, Ovcrschie,
Schiebroek en IJselmonde, zoomede gedeelten van
de gemeenten Barendrecht, Capelle aan den IJsel.
Kethel en Spaland en Rozenburg.
Van deze Rotterdam omringende gemeenten
hadden de besturen van Hillegersberg, Overschie.
Schiebroek, Capelle en Kethel en Spaland in ver
gadering, voor 1 Juni gehouden, ernstige bezwaren
te berde gebracht.
In den raad van Rotterdam voerden verschillende
sprekers het woord over de plannen. Natuurlijk
stelde men zich algemeen op het standpunt, dat
deze annexatie er komt, doch eenige leden bepleit
ten handhaving van het in de randgemeenten or
ganisch gegroeide, opdat het eigen leven daar
zou kunnen voortbestaan. De heer Van Walsum
dacht daarbij aan het vormen van wijken met een
zekere zelfstandigheid, opdat de gemeente zou
kunnen ontkomen aan het gevaar alleen een ad
ministratieve eenheid te gaan vormen en geen
lévend organisme.
De burgemeester wees er op, dat deze plannen
alleen noodzakelijk zijn omdat Rotterdam geen
grond heeft voor bebouwing, mede als gevolg van
de Meigebeurtenissen. De beperkte strekking van
het voorstel doet echter aan de belangrijkheid er
van niet af. Vele bewoners der te annexeeren ge
bieden zijn eigenlijk Rotterdammers, maar binnen
die gemeenten heerscht toch een plaatselijke ge
meenschap. Voor het gemeentebestuur is nu het
probleem: hoe kan men deze twee zaken verzoe
nen. Spr. meende dat het gemeentebestuur alle aan
dacht zal moeten schenken aan de belangen van
dc plaatselijke gemeenschappen en hij hoopte, dat
zou kunnen worden voldaan aan het verlangen om
hulpsecretarieën te vestigen in de betrokken ge
meenten. Rotterdam begrijpt, dat de plaatselijke
besturen zich hebben verzet. Rotterdam begrijpt
ook, dat er dient te worden samengewerkt, dat men
samen verder zal moeten en samen een gemeen
schappelijke taak heeft. Het eind moet zijn, dat de
nieuwe Rotterdammers zich zóó thuis zullen voelen,
dat ze niet beter weten of ze hebben steeds deel
uitgemaakt van de Rotterdamsche gemeenschap.
Voor de Kinderen
(Teekenlngen
teddy gaat uit logeeren en veroorzaakt schrik.
Teddy mocht mee uit logeeren en men zond
hem in een kist, vast vooruit naar de familie,
waar men van zijn komst niets wist. Max,
de Jongste zoon des huizei, roept: „Daar is
een kist voor ons. Zet hem daar maar in de
kamer, kruier." En die deed het, met een
bonsl
Teddy Trix kan veel verdragen, maar dat
vond hij wel wat bar. Hij was toch al. van
dat reizen, aardig moe en in de war. En nu
nog die vreemde stemmen van een jongen
en een man. Wacht maar denkt hij,
straks beraam ik 't een of ander vrees'lijk
plan!
De voedselvoorziening.
Goede wenken voor landbouwers en veeteler
Ten behoeve van de intensiveering van landbouw
veeteelt heeft de Commissie Posthuma de Nederlandse!
gewesten onderverdeeld in streken, ln elke waarvi
streekcommissie is benoemd, die tot taak heeft, het mogi
lijke te doen ten einde de uitkomsten der bedrijven zo
hoog mogelijk op te voeren en nieuwe mogelijkheden t«
behoeve van de voedselvoorziening van 'ons land
scheppen.
Voorzitter van de gewesten Noord- en Zuid-Holland
de heer Mr. A. Slob, die een circulaire heeft gericht a;
voorzitters en leden van de st^eekcommissies in zijn gi
bied, waarin hij een groot aantal richtlijnen en goet
wenken ten behoeve van landbouw en veeteelt hee
samengevat.
Hij wijst er op, dat het noodig is. dat de vakgenoott
in de naaste toekomst alle groote en kleine geschillen
vroegere dagen loslaten en vergeten en loyaal en
geestdrfit samenwerken in het belang van het ééne groo
nationale doel: de algemeene voedselvoorziening voor b
Nederlandsche volk.
Daartoe moet er zijn een goede gezindheid et
ernstige wil om elkaar te helpen met raad en voorliehtl:
bij de bewerking van het land en de verzorging van h
vee. van de gewassen eri met de daad bij het aan elka
uitleenen van landbouwmachines en werktuigen en pa
den voor vervoer van gras en landbouwproducten en
bewerking van den akker.
Van dé veehouders wordt verwacht, dat zij zullt
medehelpen om de grpotst mogelijk opbrengst te vei
krijgen van onzen Nederlandschen bodem door een
standig gebruik van het weiland, allereerst door het vt
op vaste tilden te verkampen, want door toepassing vt
het omweidsysteem verkrijgt men gras van betere kw
liteit. waardoor de melkópbrengst van het vee hoogt
wordt.
Het gras moet in den hooitijd niet te laat worden gt
maaid en als het kan worden bewerkt ln een z.g. gr
drogerij, een inrichting voor het kunstmatig drogen
nialen van gras en klaver of indien dit niet mogeli
is worden geënsileerd. d.w.z. ingekuild ln een grassü
naar de Finsche methode, welke gemakkelijk is e
zekerheid een goed product opleven.
Van de akkerbouwers wordt verwacht, dat zij hun bouï
land desnoodig met behulp en medewerking va
buren of vrienden-akkerbouwers goed zullen bewerke
bezaaien en beplanten met goedgekeurd zaad en pote
en planten van de beste soort; de gewassen behoorlij
verzorgen en bemesten en straks hun uiterste best zulle
doen om in den nazomer een goeden oogst te verkrijgei
In het najaar zal getracht moeten worden aan divert
vlinderbloemige gewassen, welke als nagewas kunne
worden geteeld.
De graangewassen moeten als ze rijp zullen zijn gewoi
den, niet op hokken doch op tollen worden gedroogd; h
buitenland en de bietenkoppen moeten worden gewasscht
en gedroogd of gekuild om in den winter als veevoed!
te kunnen wórden gebruikt.
BRANDJE IN EEN DEPARTEMENT TE
's-GRAVENHAGE.
Vrijdagmiddag is brand uitgebroken in een op
slagplaats van oud papier in den kelder van het ge
bouw Bezuidenhout 30 te 's-Gravenhage, waarin ge
vestigd zijn de departementen van Handel. Nijverheit
en Scheepvaart en van Landbouw en Visscherij. D
oorzaak is onbekend, doch waarschijnlijk is een
ander aan onvoorzichtigheid van een bediende te wij
ten. De brandweer rukte uit met groot materiaal, da
echter geen dienst behoefde te doen; met een
op de waterleiding was het vuur spoedig gebluscht
STEDELIJK MUSEUM TE AMSTERDAM NOG EE!
WEEK GESLOTEN.
Nu de tentoonstelling van moderne religieuz
kunst een week later wordt geopend, blijft ook hel
Stedelijk Museum te Amsterdam tot. 21 Juni gesloten.
De groote zomertentoonstelling „In Holland staat een
huis" opent op den reeds bekend gemaakten datum;
28 Juni aanstaande.
BIJZONDERE KERKDIENSTEN IN DE
GROOTE KERK TE HAARLEM.
Op de Zondagen 15, 22 en 29 Juni zullen in de
Groote Kerk drie bijzondere kerkdiensten worder
gehouden onder het opschrift: „De Kerk in de
branding". Deze kerkdienst, die voor iederen be
langstellende toegankelijk zijn, zullen 's avonds on
7. uur aapvangen.
Zondagavond a.s. spreken dr. E. Émmen en prol
dr. H. Kraemer over „Waarom nog de Kerk?"
Juni ds. I. P. v. d. Waal en prof. dr. G. v. d. Leeuw
over „Waarom Christus in ons leven?", 29 Juni: ds
G. J. Waardenburg en dr. K. H. Miskotte over
„Wat wij .verwachten mogen".
MARINES BERTRAM.
(Nadruk verboden).
26)
Schei tbch eens uit, viel hij boos uit; ik kan
heusch niet wijs uit je worden. Toen je dacht dat hij
dood was heb je je dat erg aangetrokken wat ook
heel natuurlijk was. En nu hij dan weer gezond en
levend terugkomt, doe je net, alsof je hem nooit in je
leven gezien hebt!
Hoe kan ik nu anders, na wat jij ontdekt hebt?
Dit antwoord ging ook weer vergezeld van een uit
legenden glimlach.
Zelfs dan nog gedraag je je zonderling. Je wilt
toch niet zeggen, dat hij je onverschillig is?
Paul, klonk het min of meer plechtig, /.al je niet
omvallen, als ik je wat vertel? En er nooit over pra
ten en, wat (nog belangrijker Is, nooit laten merken,
dat je iets weet of zelfs maar vermoedt?
Ja, natuurlijk. Ga verder.
Nu pas op, want je zult er van schrikkendit
Is Albert niet!
Wel voor den drommel, wat bedoel je?
Net wat ik zeg. Dit Is Albert nief,
Paul keek alsof zijn zuster ineens krankzinnig was
geworden.
Zoo, wie is het dan wel? vroeg hij spottend.
Dat zouden we nog eens moeten onderzoeken,
maar Albert is 't niet. Zie je, ik had al van het eerste
oogenblik zoo mijn idee over dezen sinjeur, maar nu
hen ik er zeker van, dat hij Albert niet is. Ik heb het
gemerkt aan dingen, waar ik met hem over gesproken
heb en waarvan hij niets wist en "t sterkst door vra
gen. waarop hij geen antwoord wist te geven, wat
nooit mogelijk geweest zou zijn als hij werkelijk Albert
was. En dan was er verder nog mijn vrouwelijke in
tuïtie. maar dat zal voor Jou niet van zooveel gewicht
zyn.
Maar zijn vader.... zijn familie.... de bedienden,
zien die hem allemaal maar voor Albert aan, terwijl
hij het niet is? Als hij het niet is, lijkt hij op Albert
als de eene druppel water op de andere, zelfs hetzelfde
litteeken heeft hij! Maar, als dat Albert niet is, wel,,
dan is Albert waarschijnlijk dood.
Ik ben er zeker van dat hij het niet is en we
zullen nog heel wat. beleven. Let maar op, we zullen
hier binnenkort vreemde dingen zien gebeuren. Vrou
welijke intuïtie is nog zoo mis niet....
HOOFDSTUK XXIV.
Bij de Gcoraa.
De zon ging op over de met dooden bezaaide vallei
van de Gcoma. In de eerste uren van den nieuwen dag
was een dikke naist komen opzetten, die nu ook de
rivier, die men op korten afstand hoorde kabbelen,
aan het oog onttrok
Albert werd wakker en. trilde over al zijn leden.
De vochtige .frischheid van den morgen, had zijn
koorts doen verdwijnen en ofschoon zijn hoofd nog
erg klopte door den schok, dien hij gekregen had. toen
de groote tak die door de granaat afgescheurd was
van den boom v/aar hij onder stond op zijn hoofd
viel, was zijn geest weer volkomen-helder, het natuur
lijke instinct van zelfbehoud deed hem overeind zitten
en om zich heen kijken.
Hij kon door den mist-niet ver zien slechts en
kele meters. Maar wat hij zag, bracht den nacht met
al zijn verschrikkingen in zijn geheugen terug. Op ,ten
hoogste drie stappen van hem af lag het mismaakte
en opgezwollen lichaam yan den reusachttgen wilde,
die zijn assegaai, waarmeé hij even voordat zijn einde
kwam, een laatste poging gedaan had om zijn vijand
te dooden, nog omklemd hïeld^
Albert voelde geen dorst meer. wat het gevolg was
van den mist, die zijn- lippen reeds eenigen tijd be
vochtigd had. F.n toen de mist een weinig optrok,
was hij nog meer dankbaar dat deze er was geweest,
zoodat hij niet direct had aanschouwd wat hij nu zag.
Want wat hij zag deed het bloed in z'n aderen stol
len. Half op den kant, half in de rivier lagen de lijken
van een groot aantal verslagen vijanden. Neen, hoe
de dorst hem ook gekweld zou hebben, hij zou nu
geen droppel van dat water gedronken hebben.
Hij bleef verder stil liggen en maakte plannen. Als
de zon eenmaal goed en wel boven den horizon was,
zou de mist wel geheel optrekken en voor dien tijd
had het geen nut om weg te gaan. Hij wist naar wel
ken kant de troepen zouden trekken, maar hij twij
felde er aan, of hij in staat zou zijn hen te bereiken,
verzwakt als hij was en in een geaccidenteerd ter
rein, te voet en zander voedsel! Hij voelde^ reeds die
eigenaardige kriebeling in zijn maag, die dé voorbode
van een razenden honger was.
Maar er was nog een gevaar, waarmee hij rekening
moest houden. In naam was het dal van wilden gezui
verd. maar Albert wist ook wel. dat er in zoo'n geval
steeds achterblijvers waren, die aan nasporingen van
de troepen of aan 't granaatvuur waren ontkomen.
En nauwelijks was hij tot deze conclusie gekomen,
of hij hoorde vlakbij onbestemde geluiden, die hij
even later herkende als afkomstig van bloote voeten
op den bosehgrond en het gekletter van assegaaien. Zijn
geheele lichaam trilde. Zouden ze hem in den mist
voorbijtrekken zonder hem op te merken? Zou hij net
doen of hij tiood was? Maar dit laatste denkbeeld
verwierp hij direct weer, want als zij het lijk van een
blanke vonden zoüden zij het zeker schenden, zooals
hun gewoonte was. Doch hij behoefde al niet 'meer te
beslissen, want verscheidene figuren, spookachtig
groot in den éevel, doken plotseling uit het donker
op. Dit was het einde, dacht hij. hij hoopte alleen
maar, dat het snel en pijnloos mocht zijn.
Whau!
Ze waren op een meter of twee van hem blijven
staan. Nu brachten Ze hun hand aan hun mond en
stootten hun kreet van dood en verderf uit: Er
Assegaaien werden opgeheven en een grijns van
haat en triomf kwam op de gezichten van de wilden.
Het einde was gekomen, de dood!
Albert verrroerde zich niet; wat had het voor
nut? Hij was ongewapend. Hij bleef zitten en staarde
Maar een van de wilden sprong vooruit en hield met
een bevelend gebaar de speer op. Op hetzelfde oogen
blik steeg er een kreet van verbazing uit het
Dit was de naam, die de wilden aan van Oordt ge
geven hadden hun uitspraak van zijn voornaam.
Er onfwaakte weer hoop in Albert. Ze zagen hem on
tegenzeggelijk voor Van Oordt zijn dubbelganger
aan en van Oordt was op hun hand. Hij dacht op dit
oogenblik niet aan de ruzie tusschen van Oordt en
Ndabamatoba, maar spoedig zou die hem en op een
verre van vriendelijke wijze, weer in herinnering
gebracht worden.
Twee wilden waren tot achter hem doorgeloopen en
het volgende oogenblik voelde hij zich vastgegrepen en
op den rug geworpen. Op allebei zijn armen zat een
wilde, zoodat hij als het ware aan den grond was
vastgespijkerd.
U Kavi! Whau! U Kavi! gilden zij, hoonend op
hem neerkijkend.
We moeten hem meenemen, zei de khela, die
reeds eerder tusschenbeiden was gekomen. Het zal
het opperhoofd plezier doen.
Eén oogenblik kwam de gedachte bij Albert op om
hun te vertellen, dat hij U Kavi niet was, maar hij
bedacht dat als hij dat deed de kans duizend tegen
een was, dat zij zonder uitstel een einde aan zijn leven
zouden maken. Maar als hij hun in den waan liet dat
hij van Oordt was, dan zouden ze hem zeker naar
Ndabamatoba brengen, al begreep Albert ook wel, dat
van Oordt bij dezen geen al te vriendelijke ontvangst
te wachten stond.
Bind hem, beval de kaffer, die de leiding geno
men had.
Maar dat ging niet zoo makkelijk omdat er niets
in de buurt was óm hem mee te binden. In hun lichte
veldtenue dragen wilden geen onnoodige riemen mee.
alleen voor het geval, dat zij een gevaarlijken ge
vangene zouden moeten binden. Bovendien is het hun
gewoonte niet gevangenen te maken! Een van de
wilden kreeg echter een goed idee en 'even later werd
Alberts jas in stukken gescheurd en met de reepen
linnen werden zijn armen in een oogwenk tegen zijn
lichaam aangebonden. Toen hij overeind geheschen
was. zou hij zeker direct weer gevallen zijn als twee
wilden hem niet stevig overeind hadden gehouden En
door dit tweetal ondersteund, legde hij den langen
weg af over allerlei terrein-oneffenheden, over steen
achtige paden en door dik kreupelhout, naar het dichte I
bosch, waar Ndabamatoma zich met de trieste resl
van zijn legermacht verscholen hield.
HOOFDSTUK XXV.
Voor het opperhoofd.
Ndabamatoba was irv een somber gesprek gewikkelt
met zijn stokouden raadsman en „minister-president
Bulaningi, toen de patrouille met haar blanken gevan
gene bij de plek in het bosch kwam, waar de versla
gen kaffers hun schuilplaats hadden gezocht. Ze wer
den met een groot vreugde-gehuil ontvangen en dt
opwinding der wilden nam nog toe. toen ze zagei
wie de gevangene was.
U Kavi! riepen de mannen in koor. Er waren
die verbaasd waren Hier was een blanke, die in re
latie tot Ndabamatoba stond een vriend van hen
was en die werd nu gebonden hierheen gebracht
Anderen, die wisten, dat de beiden twist hadden ge
had, verbaasden zich echter niet. Maar opgewonden
waren zij allen.
Albert, die nu voor het opperhoofd stond, keek hem
onderzoekend aan.
Hij had hem nog nooit gezien, alleen maar van hem
gehoord. Hij zag een goed gebouwde Zoeloe, met een
verre van ongunstig uiterlijk, in zijn soort was
man zelfs knap. En het drong direct tot hem door,
dat hij weer voor van Oordt werd aangezien.
Ndabamatoba en de mannen om hem heen staar
den zwijgend naar den gevangene De blik van den
ouden Bulaningi scheen 'door hem heen te gaan; met
vooruitgestoken hoofd en open mond keek hij naaf
Albert. Na geruimen tijd schudde hij zijn hoofd en
mompelde wat binnensmonds.
Wel. Kavi. zei Ndabamatoba eindelijk, zoo zien
wij elkaar dan weer.
Zien wij elkaaj- weer. herhaalde Albert, die van
zijn vorig verblijf de kaffertaai vrij goed machtig wal
en voor alles tijd wilde winnen.
Het is een heele tijd geleden, dat we elkaar
voor het laatst zagen.
(Wordt vervolgd)