Spait en SpeC
De N.A.U. en de
Boschloop Den Hout
WOENSD AG 18 J U N I 194f
HïiSREE M'S DAGBL'AD
6
Athletiek
Enthousiast schrijven
van den voorzitter
De voorzitter van de Nederlandsche Athletiek Unie,
heer G E. van der Werff Jr. schrijft ons:
„Wij danken het aan het initiatief van de heeren
Duiker. Mr. W Veniet en A. Klaase. allen officials van de
Nederlandsche Athletiek-Unle. dat in 1941 de populaire
Boschloop „Den Hout" wederom wordt georganiseerd.
Deze drie bekende namen in de sportwereld waarborgen,
een tot in de puntjes verzorgde organisatie.
De Nederlandsche Athletiek Unie is uitermate Ingenomen
met dit besluit, omdat Haarlem een der beste sportsteden
van Nederland Is. Het is een daad van groote propagandis
tische waarde. De deelneming zal zeer groot zijn en hei
Haarlemsche publiek zal hieruit zien. hoe dringend nood
zakelijk het is. dat Haarlem sportstad bij uitnemend
heid met den aanleg van een sintelbaan een aanvang
neemt.
De vroegere wethouder de heer M. A. Reinalda. heeft
eens in den Haarlemschen Raad gezegd: „Een sintelbaan
wordt slechts een of tweemaal per jaar voor een wed
strijd gebruikt, en ligt verder braak". Dit is onjuist. Want
honderdmaal belangrijker dan de wedstrijd is de gele
genheid om te trainen. Athletiek ls de moeder van alle
sporten Zij kan niet behoorlijk beoefend worden op een
grasveld. Een sintelbaan met volledige accomodatle ls
daartoe onmisbaar.
Op loffelijke wijze heeft In het bijzonder de Haarlem
sche pers de urgentie van dit object, steeds weer opnieuw,
naar voren gebracht. En mede door deze krachtige mede
werking, mede ook door het voortreffelijke werk van
Werner Duiker, heeft de regeering thans officieel aan
diverse grootere gemeenten de wenschelijkheid naa* voren
gebracht, de aanleg van een sintelbaan te bevorderen.
De zéér groote deelneming n de D-klasse (niet N. A. U--
leden) zal bewijzen, dat ook In voetbal, hockey e. 3.
Eportclubs meer en meer de belangrijkheid, ik mag wel
zeggen de noodzakelijkheid wordt ingezien om naast de
hoofdsport ook de athletiek te beoefenen.
In vele districten In Duitschland is athletiek verplich
tend gesteld, voor voetbal- en hockeyspelers. Na onze
propaganda gaan in Nederland de voetbalclubs meer en
meer over tot de vorming van zelfstandige athletiek-
vereenigingen (Ajax, Blauw Wit, Volewijckers, Meteoor.
P. E. C., Velocitas, N. A. C. e. a.).
Wil men athletiek brengen tot de massa, dan moet men
wedstrijden organiseeren, dan moet men de jeugd laten
zien, wat athletiek is.
Daarom juichen wij 't initiatief ook van den wedstrijd
toe en hopen wij van harte dat de Boschloop „Den Hout"
1941 in elk opzicht een prachtig succes en een unieke pro
paganda zal zijn voor de athletiek in Nederland en voor
Haarlem en omstreken in het bijzonder.
ATHLETIEK IN DEN K. T. K.
Voor de athletiek-compelitie van den Kennemer Turn
kring hebben zich in de le klasse 2 dames- en 4 heeren-
ploegen aangemeld, in de 2e klasse 22 dames- en 4 heeren-
ploegen, en in de 3e klasse 11 heerenploegen. Deze 43
polegen in totaal zijn afkomstig uit Bato, Concordia,
Rapiditas en Turnlust (Haarlem). O. S. S. (Zandvoort),
T. V. Santpoort, Bloemendaalsche Gymn. Ver., Olympia
(IJmuiden), S. S. H. (Velsen-N.) en Turnlust (Beverwijk)
De wedstrijden beginnen 8 uur 's avonds.
De vaardigheidsproeven N. G. V. (athletisch gedeelte)
worden Zondagmiddag 6 Juli op het terrein aan de Kle
ver laan afgenomen.
Zaterdagmiddag 12 Juli vinden op hetzelfde terrein de
athletiekwedstrijden voor adspiranten plaats.
Dinsdagavond startten in Haarlem, zooals trouwens in heel Nederland, de deel
nemers aan de avond-vïerdaagschc. Een groepje op den Zeeweg.
(Foto De Haas)
DRIEKRINGENWEDSTRIJD.
Volgens nadere opgave behaalde het Bato-lid mej. C.
Swart In den drieknngenwedstrijd 81 p., waardoor zij zich
no. 3 plaatste van de K. T. K. ploeg.
Boksen
Zware gevechten voor Dorus EIten
en Jo de Groot in Berlijn.
Köbiin en Vogt hun tegenstanders.
BERLIJN 17 Juni (V. P. B.) Dat de Duitsche bokssport
de Nederlandsche pugilisten naar juiste waarde weet te
schatten, blijkt uit de engagementen welke de twee Ne
derlandsche boksers D. Elten en Jo de Groot gekregen
hebben voor de groote wedstrijden die Zaterdagavond in
het Polizeistadion te Berlijn plaats vinden. Dien avond
staat den keisverschen Dultschen kampioen, den half-
zwaargewicht Seidler, een titelgevecht tegen den uit
dager Nutz te wachten. Hoewel Seidler eerst sedert 4 Mei
het nationale kampioenschap in zijn bezit heeft, schrikt
hij toch niet terug voor een nieuw gevecht. Blijkbaar
heeft de jeugdige Duitscher een buitengewoon zelfver
trouwen want liet is in de bokshistorie nog maar uiterst
zelden voorgekomen, dat een bokser die eerst voor zes
.eken een nationaal kampioenschap veroverde, op korten
termijn bereid is, een nieuw titelgevecht aan te gaan.
Koeblln, de tegenstander van Doris Elten, ontmoet bin
nenkort den kampioen Lazek. Elten is de opvolger van
Harry Staal, een bokser, die in Duitschland een zeer goede
reputatie heeft. In technisch opzicht is Ellen ongetwijfeld
de mindere van Koeblin, maar de Hollander kan een
respectabele kracht ontplooien en incasseert zoo voor
treffelijk, dat Koeblin voor geen gemakkelijke opgave staat
Jo de Groot heeft als tegenstander Vogt. Daar De Groot
reeds twee maal den nationalen titel in het halfzwaar-
gewicht heeft weten te veroveren en ongetwijfeld een
der zeer goede Nederlandsche boksers is, voorzien Duit
sche experts voor Vogt een moeilijk gevecht, maar Vogt.
die op 4 Mei in het dramatische titelgevecht te Hamburg
tegen Seidler een deel zijner reputatie heeft moeten in
boeten. wil Zaterdagavond beslist alles op alles zetten om
via een overwinning op den Nederlander den weg naar een
succesvolle loopbaan terug te vinden.
Waterpolo
Samenstelling van Haarlemsche
zeventallen.
De komende weken zullen enkele Haarlemsche zeven
tallen verscheidene wedstrijden te spelen krijgen. Op Zon
dag 29 Juni op de wedstrijden van D. W R. zal een Haar-
lemsch dames zevental den strijd aanbinden tegen de
kampioensploeg van Haarlem, D W. R. De P. C van
Kring Haarlem heeft hiervoor het volgende zevental
samengesteld:
L. Schulte (Haarlem).
G. Brands (Haarlem), F. Kann (H.F.C.). A. Buding (V.Z.V.),
P. van Daatselaar (Haarlem). C. Kraft (Haarlem), M.
Kwak (V.Z.V.).
Voor de wedstrijden, die op 7 Juli, ter herdenking van
den eersten waterpolo wedstrijd in Nederland In het oude
bad aan de Houtvaart gehouden zullen worden en waar
door twee Haarlemsche zeventallen gespeeld zal worden
tegen het Nederlandsche zevental en de oud-internationals,
zijn eveneens twee zeventallen samengesteld. De voorloo-
pige opstelling voor den op 27 Juni aan de Houtvaart te
spelen proef wedstrijd is:
A-Zevental:
N. Kollerie (D.W.R.),
A. J. Braam (H.P.C.), J. Seubnng (D.W.R.), P. Swier
(V.Z.V.)
F. de Geest (H.P.C.), J. Kollerie (D.W.R.), N. Schoone
(V.Z.V.).
B-Zevental:
E. Vrugt (H.P.C.),
C. Visman (V.Z.V.), C. van Ellinkhuizen (Haarlem), D. van
Viersen (D.W.R.)
A. v. d. Bogaarde (D.W.R.), M. Mauritz (H P C.), A. H.
Sipkema <H P.C.).
Deze proefwedsti ijd begint om 7.30 uur. De scheids
rechter Is de heer C. Janus te IJmuiden.
Flinke overwinning van Haarlem.
Haarlem heeft tegen De Zijl uit Leiden een goeden wed
strijd gespeeld. Het was vooral aan de schotvaardigheid
van Smit/, cn van Hemsbergen te danken, dat de Leid-
sche doelman Keijzer vijf maal den bal uit het net kon
halen. Reeds direct na het begin was Smttz zijn tegen
stander van Welsen te snel af. Even later, toen Verdel
was opgezwommen, kwam van Hemsbergen vrij te liggen
en kon de score op 2—0 brengen. Nog voor de rust kon
Smitz een goed aangegeven bal" van Van Hemsbergen
ineens m het vijandelijk doel slaan.
In de tweede helft, toen Haarlem spoedig een numerieke
minderheid kreeg, doordat Smitz wegens vetzwemmen
het water werd uitgestuurd, hield de achterhoede met
Zeeman, Ellinkhuizen en van Goor tegen de talrijke Leid-
sche aanvallen stand, totdal tenslotte Van Hemsbergen
een vierde Haarlem-doelpunt maakte. Even later doel
puntte Smitz met een onverwacht schot voor de vijfde
maal.
De Haarlem-dames, die tegen V. Z. V. in het water
kwamen, behaalden een even groote overwinning door
goede doelpunten van de dames Kraft en Jansen.
Dammen
Donderdagavond a.s. wordt In het clublokaal van
„Oosterkwartier" de zesde ronde van bovengenoemden
wedstrijd gespeeld.
Het programma voor deze ronde luidt als volgt: Chr.
Gerritsen (Bennebroek) tegen Y. de Jong (Haarlem): W.
Lensink (Haarlem) tegen J. W. van Dartelen (Heemstede);
A. de Jong (Haarlem) tegen P. J. van Dartelen (Zand
voort); H. G. Teunisse (Haarlem) tegen J. B. Sluiter Jr.
(Heemstede).
De eerstgenoemde spelers spelen met wit.
Schaken
Zomerwedstrijden van
„De Rochade".
Ook in de tweede ronde heeft het aan strijdlust bij de
zomerwedstrijden niet ontbroken. Ditmaal was het aantal
afgebroken partijen eveneens grooter dan in de eerste
ïonde, hetgeen er op moge wijze, dat men over het alge
meen genomen geen risico's wenscht te nemen.
Hieronder volgen de gedetailleerde uitslagen:
Tweede Ronde.
Eeregioep Heeren: J. Blokker—J. van Kampen 0—1: W.
v. d. Werff— H. Blokker i/.—1/2; F. A. Spinhoven—D. F.
de Lange i/v—y2.
Eeregroep Dames: Mw. M. E. Mazirel—Mw. G. Brink
man uitgest.; Mw. N. A. Jonkers—Mw. C. K. Bakker
afgebr.
Hoofdklasse Groep A: J. W. Brugman—C. P. Akkerman
1—0; A. Herfst—J. P. Wever afgebr.; R. Holman—W. J.
Jolink 0—1.
Hoofdklasse Groep B: L. J. Harms—Joh. Blansjaar
afgebr.; S. Herfst—Th. Bergman afgebr.; P. Verhoog—
N. C. de Tombe afgebr.
Eerste klasse Groep C: S. J. AbspoelM. Hovinga 1—0;
J. v. d. Schaaf—J. Geerllngs afgebr.; J. Wolff—P. de
Bruljn 1—0.
Eerste klasse Groep D: H. de Vos—J. Kok 0—1; P. M.
Dorleljn—P. Eijkelboom 1—0.
Tweede klasse Groep E: J. P. Meulenberg—J. Eppinga
0—1; Ab. Klein—J. C. v. Vliet 1—0; W. C. P. de Vries—
Mw. Y. Maljaars afgebr.
Tweede klasse Groep F; J. Strijbis—C. J. H. Rademaker
1—0; P. E. Kolderie—Mw. G. v. Raalten 1—0; H. Aarts—
C. S. G. Noordhoff afgebr.
Derde klasse Groep Gr S. Wellinga—D. Tel 1—0; A. de
Loor—J. v. Kralingen 1—0; H. Beets—G. P. Bronkhorst
Derde klasse Groep H: J. Westenberg—C. Sehultz Jr.
0—1; H. Vis—C. Kwantes 0—1; Y. J. v. Bergein—Mw. J.
Cinqualbré 0—1.
In de Eeregroep heeren won J. Blokker m de eerste
ronde van Spinhoven; in de Hooflklasse A won R. Hol
man. een jonge veelbelovende speler, met zwart van A.
Herfst van „Het Oosten
Hel 200ste paard van Toontje.
Jubileumvoorstclling te Haarlem.
Donderdag 19 Juni gaat Toontje in den Stads
schouwburg te Haarlem zijn 200ste paard teekenen,
een record dat het ventje welhaast rijp maakt voor
de speelplaats van uitverkoren kinderen, waar
Bartje, Merijntje en Boefje in de zon der publieke
gunst ronddartelen. De zomercombinatie der leden
van het Residentie Tooneel heeft besloten hem op
zijn jubileum een feestelijken avond te bereiden.
EXAMENS.
ACADEMISCHE OPLEIDING.
Geslaagd aan de Gem. Universiteit te Amster
dam voor candidaat geneeskunde (tweede deel)
S. Lobstein.
Aan de Leidsche Universiteit slaagde voor het
voorbereidend kerkelijk examen mej..E. Visser, te
Santpoort.
AKTE L.O.
Mej. B. Th. Dijkzeul, Aerdenhout.
RIJKSKWEEKSCHOOL VOOR
ONDERWIJZERS ESSEN
Eindexamen 1941, Haarlem, 17 Juni. Geëxamineerd
7 vr. candidaten. Geslaagd de dames L. N. Jonker,
H. J. Laatsch, M. van Nes, C. M. Reeders, E.
Schirrmann, A. Teer.
GEMEENTEFINANCIEN.
Ned. Ver. voor Gemeentebelangen. Geslaagd W.
J. Akkerman, Haarlem.
Ned. Ver. voor Gemeentebelangen. Geslaagd voor
diploma GA I T. van de Bunt, Velsen.
R.K. LYCEUM VOOR JONGENS TE
HAARLEM.
Eindexamen afd. Gymnasium: 13, 14, 16 en 17
Juni. Geëxamineerd werden 12 candidaten. Geslaagd
voor diploma A: C. L. Bilars, H. E. Eekhout. E A
M. Hüffer, G. A. M. Kubbinga, J. B. J. M. Neder-
koorn. J. W. J. Pels, J. W. K. X. de Rijk, W. L.
G. Schwartz, J. A. IJland.
Geslaagd voor Diploma B: Th. P. J. M. Pijnen
burg. Afgewezen 2.
ORGELBESPELING.
in de Groote- of St.-Bavokerk te Haarlem, op Don
derdag 19 Juni 1941 des namiddags van 34 uur,
door den heer George Robert.
Programma:
1. Preludium b. kl. t., J. S. Bach.
2. Toccata, G. Muffat.
3. Triptiek, Jac. Bonset
Vertwijfeling.
b. Overpeinzing.
c. Bemoediging.
Rhapsodie II over
5. Choral I, C.
Bretonsche liederen,
C. Saint-Saëns.
Franck.
VROUW DOOR HAAR ZOON VERMOORD.
f
In de buurtschap De Graaf onder Lopik heeft
de 18-jarige zoon van den veekoopman v. d. Z. ver
moedelijk in een vlaag van waanzin zijn moeder
vermoord cn daarna de hand aan zichzelf geslagen.
Kwekkie, het eigenwijze eendje.
Een verhaaltje voor de kleintjes.
Het zonnetje schijnt lekker over de sloot, die zo
mooi lichtgroen ziet.
„Allemaal fijn kroos" snateren de eendjes tegen
elkaar, „heerlijk; heerlijk!" En ze happen erin met.
hun snavels. En dan duiken ze kopje onder van de
pret en trappelen met hun gele poten in de lucht.
De sloot is vol eenden. Mooie witte met gele snavels
en ook bonte met blauwe halzen en wit-met-zwarte
staartveren.
En een drukte, dat ze maken!
Als je de eendentaal kende, zou je heel wat leuke
gesprekken kunnen afluisteren.
„Heb je buurvrouw Kwakkel al gezien vandaag?"
„Nee, niet gezien. Waar zit ze?"
„Weet je dat niet? Die zit vlak bij de hooiberg,
op eieren."
„Wat je zegt Niks van gemerkt."
„Woef, woef," roept het en het hapt naar
Kwekkie.
(Teekening van G. Huysser).
,,'t Is waar hoor. Ze moeten nu al haast uitko
men."
„Och kom! Nu al? En 't is nog zo vreeselijk
koud!"
„Ja, hè? Wie zou denken, dat 't al Mei is?"
„O. kijk, héb ik 't niet gezegd?"
„Wat is er dan?"
„Kwakkel met d'r kindertjes!"
„Gunst, i k zei het. Jij zei juist, dat 't nog zo
kond was! Ik zei juist
„Och Snatertje, hou je mond. I k zei juist, dat
Kwakkel daar aankomt mèt d'r kindertjes."
„Och, och, wat een jokkebrok! I k zei nog
„Stil jullie allemaal!" zegt een dikke zwartkop
eend en hij roeit dwars door de ruzie heen. „Wees
eens wat beleefd! Maak eens plaats voor Kwakkel.
Zie je niet, dat ze vreselijke honger heeft? Ze heeft
ook zó lang alsmaar op 't nest gezeten! Ze is er ma
ger van! Opzij jullie!"
Ja, daar komt Kwakkel aan. 't Is een mooie, spier
witte eend. Gulzig hapt ze in 't kroos en kijkt dan
weer schichtig om naar haar kleintjes.
O. wat een aardig gezicht is dat! Zeven ronde, gele
balletjes met heel fijne snaveltjes, heel fijne kraal
oogjes drijven achter haar aan op 't water. Kwak
kel is een bijdehande moeder, en óf! Na ieder
hapje kroos komt een felle kwek om de kleintjes bij
elkaaV te houden.
Och, wat zijn ze nog klein en pluizig! Als je eens
zon heel jong eendje in je hand kon houden, zou je
voelen, hoe warm en zacht het is. Ze hebben nog niet
veel trek om te eten, ze zijn immers pas uit het ei! Ze
scharrelen maar zo'n beetje om Moeder heen en
wachten tot ze klaar is met eten. Telkens drijft er
eentje een eind af. 't Lijkt heusch wel of ze onge
duldig zijn en ernaar verlangen, weer wèg te zwem
men. de wijde wereld in.
„Zwemmen? Maar hebben die kleine eendjes dan al
heusch pootjes met zwemvliezen?" zul je vragen.
Och, ik vergal, dat je dat niet zien kunt door al
dat kroos. Maar kijk, nu zwemt Moeder haastig weg
en alle zeven achter haar aan. Ze komen in de brede
sloot, waar 't kroos ophoudt. Ja en nu zie je de
pootjes ook: kleine, dunne eigenwijze roeipootjes.
waar ze snoezig mee zwemmen kunnen.
Jan Dirk, het kleine zoontje van den boer, zit aan
de kant van de sloot te kijken. Als hij de hele stoet
eendjes ziet voorbij komen, roept hij: „O, kijk ya-
(Teekening Doeve)
der, allemaal zwemkuikens!" en hij klapt in zijn
handjes van pret.
Kwakkel en haar kleintjes letten niet eens op hem
Ze roeien maar kalmpjes voort, allemaal op een
rijtje. Naast het erf is een klein, stilstaand slootje.
Daar buigt Kwakkel naar binnen. Nu komt de hele
stoet vlak bij het erf terecht. De hele stoet? Nee,
toch niet. Er ontbreekt één klein, pluizig balletje met
zwempootjes en een snaveltje en brutale kraaloogjes.
Kwekkie, het grootste, bijdehandste eendje, heeft
een heel stout, eigenwijs plannetje gemaakt, zo maar
op z'n eentje. Hij dacht: reuzesaai eigenlijk om zo al
door maar achter Moeder aan te zwemmen!' Alle
maal op 'n rijtje: links, rechts, links, rechts. Gaat
Moeder rechtuit, dan wij ook. Slaat Moeder een
hoek om, rrt! wij allemaal mee. Nee, hoor, dat is
niets voor mij. Ik ben lekker de grootste, ik kan best
helemaal alleen door 't leven roeien! Bést!"
Ja, dat heeft Kwekkie allemaal gedacht. Je wist
zeker niet dat er zooveel stoute gedachten in zo'n
klein eendekuikenkopje kunnen opkomen, hè?
En nu zwemt Kwekkie op z'n eentje door de
grote sloot: een heel klein, geel pluisballetje. Hij
roeit maar en roeit maaren hij denkt, dat er
nooit een eind aan de sloot komt. 't Is een trots ge
voel, zoo helemaal alleen te roeien, maar toch ook
een klein beetje angstig zonder Moeder's zog vlak
voor je, waar je altend in blijven kunt. 't Lijkt wel,
of er helemaal geen eind aan de wereld komt!
O! daar ziet Kwekkie een groene bocht. Net zo'n
klein, stilstaandslootje als dat, waar Moeder daareven
inboog. Kwekkie buigt ook rechtsom, niet om Moe
der te zoeken, o nee! Maarnu ja„ Kwekkie
mag toch zeker ook zelf op z'n eentje weieens een
bochtje maken?
Roeien, roeien maar! Oef! Kwekkie wordt moe.
Hè, "t zou n u toch wel leuk zijn, als hij Moeder
O, kijk, daar is iets wits, dat zal Moeder zijn. Vlug,
vlug!
Kwekkie roeit naar het witte toe, maar, maar
't is Moeder niet. Het witte, dat op 't groene gras
ligt. rekt zich uit, vliegt overeind, en
„Woef, woef, woef!" roept het en het hapt naar
Kwekkie.
O, dat arme kleine eendenhartje, het bonst in Kwek-
kie's pluizig borstje.
Met een ruk draait Kwekkie zich om en roeit weg,
terwijl Fik de hond, van de oever naar hem blaft.
Nog nooit is een eendje zó angstig geweest en
heeft zo'n berouw gehad van zijn ongehoorzaamheid.
„Kwek, kwek! Moeder, o Moeder, kom toch en
vergeef me, dat ik zó stout was!"
En kijk, wie komt daar de hoek om? Is dat niet
Moeder met haar hele stoet gele kindertjes? Stilletjes
schuift Kwekkie op zijn eigen plaatsje vlak achter
haar.
Ik geloof, dat Moeder niet eens gemerkt heeft, dat
hij zo'n vreselijk avontuur heeft beleefd. Of wèl,
denk je? Sst! zeg dan maar niets. Kwekkie zal zeker
nooit, nooit meer stilletjes wegroeien!
R. DE RUYTER—V. D FEER
Een dreigement.
De hertog de Medici stond eens op het balcon van
zijn prachtig paleis met een gezant van een vreemde
mogendheid Hij wilde dezen eens laten voelen, wat
een machtig vorst hij was en zei dus: „Op dit balcon
heeft een van mijn voorvaderen eens een gezant
gedwongen naar beneden te springen."
De gezant keek den hertog enige oogenblikken
koeltjes aan en zei toen: „Dan hadden de gezanten in
die tijd zeker nog geen degens bij zich,"
Met de tandem uit.
(Teekening van G. Huysser).
Hoera, hoezee!
Een fiets voor twee!
Dat is nog eens een pretje!
Daar gaat-ie hoor,
'k Vlieg er vandoor
Al met m'n zusje Letje
„Hou vast je stuur!
Wat kijk je zuurl
Pas op, Let, niet zo wrikken!"
„Kijk voor je. Piet!
Let op dat riet!
O foei zeg, is dèt schrikken?'
„Dat scheelde 'n haar!
We waren daar
Haast in de sloot gestoven I
Nou, kalmpjes maar,
't Is alweer klaar
'k Lig nog niet onderstbovenl"
„Piet, niet zo vlug1"
„O, Letje-mug,
Schei uit met al die grappen!
Ik leid je. wicht.
Doe j'ogen dicht:
Jij mag alleen maar trappenl"
Ha, zo moet 't zijn!
Nu gaat-ie fijn!
We racen of 't zo niets is!
Wie nooit nog op
Een tandem zat
Die weet niet, wat een fiets is'
MARIE MICHON
Een heer had zijn gouden dasspeld verloren. Hij
liep er op een druk plein, waar juist kermis was,
naar te zoeken, zodat weldra een heel troepje jongens
achter hem aanliep.
„Zoek allemaal mee!" riep de heer „ik heb m'n gou
den dasspeld verloren cn wie hem vindt, krijgt op
staande voet een gulden van me!"
Een heel klein jongetje draafde harder dan al de
anderen en riep: „Meneer, meneer!"
„Ja, wat is er? Heb jij 'm soms gevonden?"
„Nee, maar ik ga èrg hard zoeken' En ik wou u
vragen, of ik nu vast vijf cent voor een ijsje mag, dan
hoeft u straks maar 95 cent te betalen!"
Een verjaarscadeau voor Lodi.
Kees tobde er lang over, maar....
't kwam fijn in orde.
„Psst!" hoorde Kees achter zich fluisteren en toen
nogeens „Psst, zeg!" Kees keek om, met een frons
tussen de wenkbrauwen.
Eigenlijk hield hij helemaal niet van gesprekken
onder de les en hij deed er dan ook nooit aan mee.
Niet, omdat hij zo'n vreselijke brave Hendrik was,
hoor! Nee, maar hij moest nu eenmaal hard en
héél hard werken, want hij had Vader beloofd, dat hij
z'n uiterste best zou doen om dit jaar flink tjoyaal
over te gaan, niet zo „nèt met z'n hakken over de
sloot" als 't vorig jaar! Kees herinnerde zich nog elk
woord van dat gesprek met Vader
Hij had bij Vader's bureau gestaan en Vader had
opgekeken van z'n werk en gezegd:
„Luister eens. Kees. Ik geloof, dat jij het de laatste
tijd wel gelooft hè, met werken? Ik heb de indruk,
dat je slecht je best doet, kereltje Dat Kerstrapport
was droevig en als 't zo doorgaat, danKijk jon
gen, je bent nu tien jaar en ik kan weieens ernstig
met je spreken. En dan moet ik je dit zeggen 't spijt
me, Kees!
In de eerste plaats voor jou, want ik zou je niet
graag zien opgroeien tot een lanterfanter en een
pretmaker, die z'n werk verzuimt en er de kantjes
afloopt! En dan in de tweede plaats om ons hele gezin.
We zijn met velen en de tijd is erg moeilijk en ik
kan 't heus niet bekostigen, als jij zou blijven zitten
op de lagere school al! Wat zou dat later op de H.B.S.
moeten worden? Nee Kees, je moet slagen, dit jaar,
wantje kunt het, als je wilt."
Dit en nog veel meer had Vader gezegd en ten
slotte had hij Kees de hand toegestoken en die
krachtig gedrukt, met de woorden: „Wees een man
en doe je best!"
En sinds die dag was Kees gaan spurten, nou asje
blieft! En 't ging hoor, 't ging prima!
Zie je, daarom fronste hij, toen Lodi. de blonde,
vrolijke Lodi, die net zooveel vrienden had als hij
wilde, hem onder de les aanriep.
Maar Lodi zag Kees' afwijzend gebaar en haalde de
schouders op, of hij zeggen wou: „Nou ja, dan straks
maar!"
Sinds een paar maanden waren ze dikke vrienden-
Lodi met z'n branie en grappige invallen, die alles
had. alles mocht en de ernstige, hard ploeterende
Kees.
Eigenlijk kon Lodi 't zich niet begrijpen, dat iemand
t slageu dit jaar, want je kunt het!"
(Teekening van G. Huysser).
zó hard moest vossen! 't Frans, de taal en de sommen
waaiden hem zomaar aan, hoor!
Maar hij bewonderde Kees om z'n ijver en al "heel
vaak had hij 'm met een moeilijke thema of som
geholpenl
Na schooltijd stonden ze allemaal in een kringetje
om Lodi heen, toen Kees erbij kwam. Lodi vertelde
honderd uit over Woensdagmiddag, als hij z'n ver-
jaarspartij had. Dat zou fijn worden!
Hij woonde in een groot, mooi huis een eind buiten
de stad. Er was een pracht van 'n tuin bij en voor 't
huis liep een vaart, waar ze heerlijk konden kanoën 1
Ja, die kano van Lodi, dat was 't toppunt van jon-
genspret! En nu vertelde hij, dat hij er voor deze extra
gelegenheid nog eentje bij kreeg. In elke kano kon
den drie jongens. Nou, dan konden er minstens zes
op visite komen. Als 't mooi weer was, gingen ze een
héél eind. 't Zou enig worden!
En toen hij dat allemaal gezegd had, begon Lodi
bedachtzaam te kiezen, terwijl de jongens popelden.
„Jij mag komen, en jij, enjij ook. Frits. En wil
jij ook komen, Gerrit? Ziezoo, nu heb ik er vijf, want
natuurlijk komt Kees, hè Kees' En meer dan zes
kan Moeder niet hebben, om de bonnetjes!
Kees' hart sprong op van vreugde! Hij knikte blij
en nam zich voor, n u alvast vooruit tc werken om
Woensdagmiddag helemaal klaar te zijn.
Zo'n hele middag met de kano uit, dat zou me
eventjes een pretje zijn!
Maar 's avonds, toen Kees alleen op z'n kamertje
zat, dacht hij er een beetje verder over door. Ja, 't
was wel fijn, dat hij ook gevraagd was! En wat enig
van Lodi om te zeggen: Kees komt natuurlijk!
Echt. of hij, Kees, z'n béste vriend was!
Maarnu kwam 't moeilijke: wat moest hij Lodi
geven? N u merkte Kees weer eens. dat hij eigenlijk
op een tè dure school was. Voor de andere jongens
was dit geen probleem die brachten grote dozen
lekkers mee, een boek. een zaklamp of zooiets moois!
Maar hij.... zuchtend rammelde Kees met z'n spaar
pot, maar o. wat klonk dat geluid schraaltjes!
Een tijdlang zat Kees te peinzen en toentoen
schoot er een gedachte door 'm heen, die hem het
bloed naar de wangen joeg. Als hij eensKees
verwierp die gedachte, maar zij kwam hardnekkig
terug:
Hij zou z'n prachtig mondorgel, dat hij van oom Piet
gekregen had. keurig oppoetsen en het meebrengen
voor Lodi!
Ja. dat mondorgel, daar was nog een heele geschie
denis aan verbonden. Om Piet. die zeeman was. had
het altijd op z'n verre reizen bij zich gedragen, het
blonk of 't echt zilver was en als Kees erop speelde
geen wijsjes, maar „zo maar zowat losse muziek"
dan klonk het. dacht hij. als 't lied van de zee zelf,
zo geheimzinnig! Of als dc oude wijsjes van aller
lei vreemde volken, die oom Piet gezien had.
Kees was blij. ja hij was nog nooit zó blij geweest!
Aan moeder vroeg hij een zacht lapje en daarmee
wreef en poetste hij 't mondorgel op. dat het nóg veel
mooier blonk! Moeder schudde wel even 't hoofd toen
ze van Kees' plan hoorde, maar vond het toch goed
gelukkig.
En 's middags waren er twee blij: Lodi juichte en
jubelde over het mondorgel, zoals h ij dat alleen kon!
Hij liep er de hele tijd op te spelen, liet het direct
aan z'n ouders zien en zei: „Moeder. Vader, dit heb
ik van Kees. m'n allerbeste vriend!"
Jullie begrijpt, dat het een reuzefijne verjaarspartij
werd!
R. DE RUYTER—v. d. FEER.
WONDERLIJKE DINGEN UIT DE SCHOOL.
In het begin van de 19e eeuw zag het er in de
scholen nog wel een beetje anders uit dan tegen
woordig. Prachtige grote schoolgebouwen met
ruime speelplaatsen bestonden toen nog niet. Meest
waren de scholen bedompte, kille ruimten en de on
derwijzers werden bizonder slecht betaald.
Over dit laatste schreef een Duits blad in 1827:
Gevraagd een bekwaam schoolmeester. Beloning
2 daalders per jaar voor de lessen en twee daalders
16 groschen voor het houden van de bijbelklas.
Teven ontvangt hij vrij brandhout en de kost van
de ouders der kinderen. Een schoollokaal is er niet,
dus moet de meester maar een woning huren en
om de beurt bij de kinderen aan huls les geven.