Spaxt en Spet
DONDERDAG 24 JUKI 1941"
HAARDEM'S DA'GBEXD
Een amazone voor de jury tijdens het jaarlijksche concours hippique te
Hoofddorp.
(Foto Pax-Holland m)
Lawntennis
Het „Jatilo"-tournooi.
Het fraaie zomeravondweer had Woensdagavond vele
kijklustigen naar het tennistournooi „Jatilo" ge'okt. waar
wedstrijdleider F. Kramer, met vaardige hand zijn tour-
rooi-scepter hanteert. De bezoekers werden geenszins
teleurgesteld, want zij vonden o a. in de partij W. Viëtor
C. Borgerding alles hetgeen een tenniswedstrijd aantrek
kelijk kan maken: goed spel. spanning, wisselende kansen.
Zoo gelukte het W. Vietor een matchpoint van Borger-
ding te overleven en tenslotte toch nog de partij te win
nen' De 10—8 in de derde set geeft wel aan dat de spanning
In de ..final set" hoog gestegen was!
De uitslagen van Woensdagavond luiden:
Heerenenkelspel, tweede ronde: T. de Booy—«F. H.
Scholten 6—0, 6—2; W. Bierenbroodspot—E. Loman 6—2,
6—4; W. Lambach—M. J. Adrlani Engels 6—3, 7—5; W.
Viëtor—C. Borgetding 6—4—6. 10—8.
Heerendubbclspel, eerste ronde: J. v. Hezel en A. Rog
mans—H. Stalling en H. Ruys 64. 0—6, 6—1. J. de Graaf
en J. Bakker—H. Stradmeyer en J. Stradmeyer 6—3, 6—1;
G- Jonker en J. S. de Groot—J. Saarberg en J. Klok
6—1. 6—4.
Tweede ronde: A. v. d. Vliet en H. Busselman—J. van
Hezel en A. Rogmans 6—2. 6—3.
Gemengddubbelspel, eerste ronde: mevr. v. Eckelt en
A. Rogmans—mevr. Fruitema en M. Fruitema 3—6, 64.
6—4; Mej. H. Wildeboer en J. Viëtor—mevr. Bierenbroods
pot en N. Bierenbroodspot 3—6, 61. 6—3; mevr. Schroder
en W. Andre de la Porte—mej. H. Henning en L. de Roos
6—3. 1—6, 6—3.
Tweede ronde: mevr. Koromsay en W. Boy nes—mej. M.
v. Hofwegen en M. J. Adrianl Engels 6—4. 9—7; mej. A.
Timmers en D. Nieman—mej. Baanders en D. J. v. Len-
nep 6—3, 62.
Schaken
ZOMERWEDSTRIJDEN VAN „DE ROCHADE".
Zevende ronde.
Eeregroep Dames:
Mw. C. K. Bakker—Mw. G. Brinkman
Hoofdklasse B:
N. C. de TombeS. Herfst
Th. Bergman—L. J. Harms
Joh. Blansjaar—F. Abspoel
L. J. Harms—Joh. Blansjaar
Tweede klasse D:
Mw. Y. Maljaars—J. P. Meulenberg
Tweede klasse F:
P. E. Kolderie—H. Aarts
J. Strijbis—C. S. G. Noordhoff
Derde klasse G:
J. Scheffer—J. van Kralingen
A. de LoorH. Beets
S. Welinga—G. P. Bronkhorst
H. Steenkist—D. Tel
J. van Kralingen—D. Tel
Waterpolo
D. W. R.—HET Y.
Vrijdagavond speelt het le zevental van ..De Water
ratten" zijn laatsten thuiswedstrijd tegen het Y uit Am
sterdam. Deze wedstrijd, die gespeeld wordt in de Gem.
Zweminrichting aan de Houtvaart, begint om 8.15 uur.
D. W. R. verschijnt volledig. Om 7.45 uift- spelen de D. W.
R.-dames tegen A. D. Z. uit Amsterdam.
Wielrijden
Een enthousiaste nieuweling.
Nieuwelingen zijn steeds met een grootc dosis geest
drift bezield, vooral in de wielersport. Dikwijls heeft
men kunnen zien, hoe zij in een race van tien kilometer
reeds in de eerste ronde een uitlooppoging ondernemen
In de ijdele hoop eiyi beslissenden voorsprong- te kunnen
veroveren. He*1 peloton laat den overmoedige eenigen tijd
zijn gang gaan. deels uit overwegingen van eigen belang
daar niemand den kop wil nemen deels uit een oog
punt van krachtsbesparing.
Maar Zondag is het in het Stadion toch een enthou
siasteling gelukt Óm op bovenomschreven wijze een ril
over vijf kilometer te vfjnnen en dat nog wel met grooten
voorsprong op deze 500 Meter baan. Helaas gold het een
der twee series, uit elk waarvan de vier eerst aankomen
den In de finale werden geplaatst. En in dien eindstrijd
letten de concurrenten een gewaarschuwd mensch telt
voor twee beier op, zoodat de moedige „initiatief
nemer" op de voorlaatste plaats eindigde.
Doch ook op andere wijze ontbrak het dezen Jongeling
Bijl genaamd, niet aan doorzettingsvermogen. Zon
dagsmorgens had hij namelijk in Den Haag een nieuwe
lingen-race gewonnen, was daarna op zijn fiets gestapt
om naar Amsterdam te peddelen en hij arriveerde ruim
schoots op tijd ln het Stadion om vol goeden moed aan
zijn vijf baankilometers enzijn succesvolle uitloop-
poging te beginnen.
Alhletiek
Competitie Kennemer Turnkring.
Met den tweeden wedstrijd is nu de athletiek-competitie
van den Kennemer Turkring geëindigd.
De leiders bleken zich te hebben gehandhaafd, uitgezon
derd in de 3e klasse voor heeren. In tegenstelling n^et
vorige jaren behaalde geen lenkelp vereenlging meer dan
één kampioenschap.
DE DAMES-WEDSTRIJD.
De ongenaakbare Btoemendaalsche Gymnastiekvereni
ging werd in de le klasse natuurlijk weer no. 1. en wel
met 10551 p. tegen haar eenigen tegenstander, Concordia.
8851 p. Het verschil wns dus, zooals trouwens te verwach
ten viel. wel wat gioot. Het pleit overigens voor Concor
dia, dat het toch in de le klasse uitkwam. Aldus gaf de
Haarlemsche vereenlging een voorbeeld, dat naai; wij ho
pen volgend jaar dooi meer vei eenigingen wordt gevolgd.
Twee verenigingen in één afdeeling is veel te weinig,
en zeker zijn er nog ander clubs, die in de le klasse
geen slecht figuur zouden slaan.
De 2e klasse (met 4 onderdeelen; dc le klasse had er 5)
bracht het volgende resultaat: l, Olympia 7439 p.; 2.
Turnlust H. 6999 p.; 3. Bato 6690 p.; 4. Rapiditas 6521 p.; 5.
B. G. V.; 6. Turnlust B.; 7. Concordia 8. B. G. V. 9. Turn
lust B.; 10. Turnlust H.; 11. S. S. H.; 12. Rapiditas 13.
T. V. S.; 14. Turnlust B.; 15. Bato 16. O. S. S. 17. O. S. S.;
li). Rapiditas.
Over de geheele competitie behaalde mej. B. v. Twisk
van de B. G. V. het hoogst aantal punten, n.l. 2708. Nog
opmerkelijker is het succes van dc Olympiade mej. T. v.
Leeuwen, die in de 2e klasse met 3720 p. aan den top
kwam. Dit is een dubbele gelukwensch waard, want. mej.
v. Leeuwen staat tevens als één van de allerbeste turnsters
uit den Kennemer Turnkring genoteerd.
Wij veimelden hier nog de beste prestaties op de ver
schillende onderdeelen. nu niet uit den tweeden wed
strijd, maar over de geheele competitie, dit ter wille van
een goed overzicht. Daarom is ook geen onderscheid ge
maakt tusschen de verschillende klassen.
Hardloopen 100 M.: 13.5 sec. T. v. Leeuwen en B. Zand-
voort (beiden Olympia).
Hoogspringen: 1.33 M. G. Bernard (B. G. V.).
Verspringen: 4.98. M. T. van Leeuwen (Olympia).
Duitsche driesprong: 10.12 M. B. v. Twisk (B. G. V.).
Kogelstooten9.70 M. T. van Leeuwen (Olympia).
Discuswerpen: 26.75 M. R. Sjouwerman (Concordia).
Speerwerpen: 30.40 M. B. v. Twisk (B. G. V.).
DE HEERENWEDSTRIJD.
Dat in de le klasse Turnlust B. zijn kampioenschap zou
verlengen, stond na den eersten wedstrijd reeds vast. De
Woensdagmiddag werden de springwedstrijden van het concours-hippique te
Hoofddorp gehouden, waarvoor in het bijzonder van de zijde der paardensport
liefhebbers groote belangstelling bestond. De heeren H. Verhage en Joh. Saarloos
respectievelijk op Vosje en Gretha uit Bovenkerk in actie tijdens het nummer
springen met groepen.
(Foto Pax-Holland m)
drie overige ploegen verschilden weinig. De uitslag werd
hier: 1. Turnlust B 17877 p.; 2. Concordia 15287 p 3. B. G.
V. 14692 p.; 4. Bato 14559 p.
Zeker rijp voor de le klasse is ook het Haarlemsche
Turnlust, dat nu in de 2e klasse met vlag en wimpel kam
pioen werd, en wel met 11331 p. (op 4 onderdeelen tegen
de le klasse 5). Daarop volgden Concordia met 9819 p. en
Turnlust B. met 9317 p.
De 3e klasse was veel sterker bezet. En ook de hoeda
nigheid stond op peil, wat wel blijkt uit het feit," dat de
3 best geplaatste vereenigingen zonder bezwaar in de 2e
klasse hadden kunnen uitkomen. Van de 3e klasse werd
de volgorde: 1. O. S. S. 9775 p.; 2. T. V. S. 975Ó p.; 3. B.
G. V. 9570 p.; 4. Rapiditas: 5. Rapiditas; 6. O. S. S.; 7.
Bato; 8. S. S. H.; 9. B. G. V.; 10. Rapiditas.
Evenals bij de dames worden hier vermeld de beste ver
richtingen uit de competitie als geheel, onverschilltg de
klasse. Die prestaties luiden:
Hardloopen 100 M.: 11.7 sec. C. Broertjes (B. G. V.).
Hoogspringen: 1.68 M. L. Brouwer (Turnlust B.).
Verspringen 6.12 M. L. Brouwer (Turnlust B.).
Hinkstapsprong: 12.70 M. L. Brouwer (Turnlust B.).
Kogelstooten: 11.86 M: M. Kluft (Turnlust B.).
Discuswerpen: 37.48 M. M. Kluft (Turnlust. B 1.
Speerwerpen: 42.50 M. W. Schultze Kool (Concordia).
In de le klasse was, over de geheele competitie bere
kend volgens de Finsche telling, de beste athleet M. Kluft
van Turnlust B met 5232 p., in de 2e klasse J. Verkes van
Turnlust H met 3781 p., en in de 3e klasse J. Zieren van
de B. G. V. met 3258 p.
Cricket
Flamingo Junioren tournooi.
ROOD EN WIT—QUICK (H.)
Rood en Wit ging eerst batten en bracht het slechts tot
29. E. Koning 10 en W. Honig 14. Bowlingcijfers Quick:
B. v. Lith 3—13, W. Rijnders 5—17.
Het sprookje van de steen met
de baard.
Voor ik met dit sprookje begin, moet ik juTlie ver
tellen, dat het Neger-Engelse woord voor sprookje
„Anansie-torie" is. Letterlijk vertaald betekent dit:
spinverhaal. Dit komt omdat de spin in de meeste
van die verhaaltjes die de West-Indische negerkinde
ren elkaar vertellen, de hoofdrol vervult. Die spin
wordt altijd afgeschilderd als een lui hebzuchtig en
slim diertje, dat altijd ten kos,te van de andere die
ren tracht te leven.
In deze Anansie-torie zul je zien, hoe boontje
lk bedoel Anansie tenslotte om zijn loontje komt.
Heel lang geleden woonden de viervoetige dieren,
de insecten in vogels niet in holen of nesten, doch ze
hadden hutten in het bos gebouwd. Ook Anansie
woonde in een planken hutje aan de rand van een
groot bos. Nu gebeurde het eens, dat de regens niet
op tijd invielen en het veldgewas verschroeide, zodat
er weldra hongersnood heerschte in het land. Anans'ie
wist niet, hoe hij voor zijn vrouw Akoeba en 'zijn
twaalf kindertjes aan eten moest komen.
Op zekere morgen zei hij tegen zijn vrouw: „Ik zal
vandaag maar naar het eind van het bos lopen om te
zien of ik iets eetbaars kan vinden.". Zoo gezegd, zo
gedaan. Anansie ging op pad en kwam na
een paar uren de Kapassie (gordeldier) .t^gen.
„Hallo"' zei Anansie tegen hem, „waar gaat de reis
naar toe?"
„Ik zoek wat te eter!" zei de Kapassie.
„Ik toevallig ook. Zullen we dan maar samengaan?"
„Top" zei de Kapassie „twee zien meer dan één,
hè?"
Na een uurtje tevergeefs gezocht te hebben naar
iets dat op voedsel leek, kwamen ze aan een beekje.
Langs de kant lag een grote keisteen, en.... Anansie
kon zijn ogen niet geloovendie steen had een
mooie, sneeuwwitte baard.
„Kijk" zei Anansie „wat een mooie steen is dat,
hè?"
„Ja, en wït een prachtige baard
De Kapassie had geen tijd meer de zin te eindigen,
want toen hij het woordje „baard" uitsprak, werd
hij metershoog de lucht ingesmakt en kwam met
een harden plof weer beneden Dank zij z'n gordel,
die als een pantser om zijn lijf sloot, liep het nog
goed af; hij was alleen een beetje versuft van de
smak.
„Ik ga geen stap verder, Anansie", zei hij. „Wat jij
doet, moet jij weten, maar mij krijg je niet mee." En
de Kapassie keerde naar zijn hut terug.
Anansie. die uit alles munt wist te slaan, ging aan
het Nadenken. Als de Kapassie geen schild om zijn
lijf had gehad, ja, dan was hij zeker doodgevallen
endan hadden wij weer een week te eten
had. Hal ik weet het! 'k Heb een reuzeplan, nu vlug
naar huis terug!
Zo vlug als hij met z'n vermoeide benen maar loopen
kon. ging het nu huiswaarts.
„Heb je wat te eten meegebracht?" was het eerste
wat Akoeba vroeg.
„Neen", zei Anansie „maar ik beloof jullie voor
de komende tijd volop, als je maar doet, wat ik zeg.
De kinderen gaan direct naar den smid en bestel
len twaalf ijzeren staven, twee meter lang, met een
scherpe punt eraan. En dan bij den kuiper twaalf
bouten vaten. Zeg maar, dat ik over een week alles
betaal. Ieder van jullie brengt een vat mee naar
huis. dat kan heel gemakkelijk, want je rolt het met
de staf over de weg. Ingerukt, om twaalf uur moeten
jullie terug zijn."
De kleine Anansies vonden het wel een rare bood
schap. maar gingen toch maar. Klokke twaalf waren
ze terug, elk met een vat en een staaf.
„Goed zo" zei vader „en nu gaan we verhuizen".
Hij pakte het huisraad op een karretje en daar ging
het. Toen ze bij het beekje aankwamen, zei Anansie
tegen zijn vrouw en kinderen: „Het is ten strengste
verboden in de nabijheid van deze steen het
woordO wee! daar had ik het bijna zelf ge
daan. „Hij nam toen een stokje en schreef het woord
„baard" in het zand. „Denk erom, vergis je nooit, want
anders moet je sterven."
De kinderen beloofden het en daarna werd vlug
een hutje gebouwd en gingen ze weer naar bed.
De volgende morgen was het eerste werk twaalf die
pe kuilen te graven. De staven werden op een rijtje
in de grond geplant, dat alleen de scherpe punt er uit
stak Hierover werden wat droge blaren gelegd en de
■aak vas klaar.
(Teekenlng Doeve)
Anansie liep toen het bospad weer op, tot hij een
dier tegenkwam. Het was een hert, dat met zijn tong
uit zijn bek liep.
„Warm weertje, vriend hert", zei de spin.
„Ik heb een reuze-honger, maar nog meer dorst"
zei het hert. „Weet je misschien een beekje hier in
de buurt?"
Dat was juist wat Anansie wilde, het hert naaf de
steen lokken.
„Ik ben hier goed bekend", zei hij, „en ik zal je
naar een prachtplek brengen, waar 't water ijskoud
Toei ze bij de steen aankwamen, zei het hert ver
baasd. „Wat is dat voor een rare steen met een
baard?"
En tjoep! daar ging hij de lucht in en kwam pre
cies op een der scherpe punten neer. Het beestje was
op slag dood.
De hele spinnenfamilie aan de arbeid om het hert
te villen en in te zouten. Daar waren de vaten voor
bestemd, snap je? Anansie en gezin aten hun buikjes
rond en vonden het een reuzeleventje.
Elke dag herhaalde zich het spelletje, de vaten
waren gauw gevuld, een koper in de stad was vlug ge
vonden, de schuld aan den smid en den kuiper waren
betaald en Akoeba bèwaardq de rest in een oude
kous.
Het ging maanden goed, elke dag was er minstens
één slachtoffer. Maarde kruik gaat zolang te wa
ter tot ze breekt. Eens op een dag kwamen twee ko
nijnen het pad afgehuppeld. Het waren de ouders van
een jong konijntje, dal verdwaald was. Ze liepen
naar hun zoontje te zoeken.
„Vraag jij even aan Anansie of hij ons zoontje ,niet
gezien heeft" zei het moederkonijn, „ik heb een doorn
in mijn voet en haal hem er eerst even uit."
Anansie had niet in de gaten, dat er twee konijntjes
waren. Hij lokte vader konijn naar de steen, met het
bekende gevolg.
Maar intusschen was moeder Ijonijn ongemerkt na
derbij gekomen en had alles gezien.
Ze hield zich in het struikgewas een uurtje schuil en
kwam toen recht op Anansie af.
„Ha!" dacht deze, de zaken gaan goed.
„Goedenmiddag, Anansie" zei moeder konijn,
„heb je mijn man ook gezien?"
„Neen mevrouwtje", maar wilt u hier niet even w.at
uitrustén, bij deze steen is het heerlijk koel." En hij
bracht haar naar de haardsteen, 't Konijntje deed net
of r.e de baard niet zag en de spin werd al wat onge-
duldig.
„Vind£^u het geen mooie steen»- mevrouw?" vroeg
hij toen.
„Ja" zei het konijntje.
„Ziet u niets bijzonders aan de steen?" vroeg de"
spin weer.
„Neen, het is toch een doodgewone steen. Wat is
er voor bizonders aan?"
„Doodgewoon noemt u dat? Ziet u niet, wat de steen
heeft?"
„Neen", zei het konijn „ik zie hcusch niets.'"
„Ik zal u op weg helpen" zei Anansie toen, dan zegt
u het mij maar na. De steen heeft een b
„De steen heeft een b","4ei het konijn.
„Wat bent u toch dom" zei de spin weer, „de steen
heeft een ba
„De steen heeft een baherhaalde het konijn.
„U mag het woord gerust voluit zeggen, ik help u
alleen maar, de steen heeft een baa
„De steen heeft een baazei moeder konijn.
„Och wat ben u toch flauw, mevrouw. Baa is toch
het woord met? De steen heeft een baar...,"
„De steen heeft een baar" zei het konijn.
Ja, wat moest de spin nu beginnen? Nog maar één
letter en het konijn zou de lucht ingesmeten worden,
maar ze was zo dom!
Weet Je wat, dacht Anansie, lk zal het verboden
woord heel vlug uitspreken, misschien, dat de steen
het niet hoorde en ik van de dood gespaard blijf.
„Ik zal je nu precies zeggen, wat de steen heeft, zeg
je het me dan direct na?"
„Ja" zei het konijn.
„Nou dan, luister goed. De steen heeft een baard...."
Maar of hij nu het woord baard niet vlug genoeg
had uitgesproken, hij ging ook de lucht in kreeg
een punt tusschen de ribben.
„Je hebt je verdiende loonji valse spin" zei moeder
konijn, „ik zal nu met je vrouw en kinderen afreke
nen".
Maar Akoeba had uit het raam alles gezien. Ze
vluchtte met al haar kinderen het bos uit en woont
sindsdien in de woningen der mensen.
MORINE VAN DER LINDEN.
De vliegende hond.
Verschijning, zonder welke dc tropen
avond ondenkbaar is.
Ieder, die in de tropen heeft gewoond of gereisd,
kent de vliegende hond of kalong. Zodra de
gloeiende zonnekogel, in "t Westen is neergedaald
en dat gaat in de tropische streken al bijzonder snel,
zodat 't soms lijkt of de zon plotseling in de zee weg
rolt, .komen de eerste vliegende honden uit de toppen
der bomen aangezweefd. Ze luiden als 't ware met hun
wijduitgespreide zwarte vlerken de avond in, zwe
ven rond, glijden geruisloos voorbij, weldra diep
zwart afstekend tegen de lichte lucht.
Om de toppen der palmen en der bergen trekken ze
ronde, harmonische kringen met hun rustige, haast
plechtige vlucht. Ze vliegen zo mooi dat de adelaar,
de koning der vogels, 't niet schoner en edeler zou
kunnen. „Wie de vliegende hond nooit gezien heeft"
schrijft Walter van Rummel „die kent de snel vervlie
gende, zwaarmoedige tropenavond niet."
Reeds vele eeuwen geleden kwamen de eerste
blanken, die in tropische landen reisden, diep onder
de indruk van de kalongs met hun statige vlucht.
„Vleermuizen zoo groot als adelaars" zo beschrijft
hen richer Pigafetta, de trouwe kameraad van Ma-
gelhaes, den Portugeesen vorser. En deze beschrijving
is treffend juist, wanneer men de kalongs in de lucht
ziet. Maar heeft men er een gevangen, dan blijft er
niet veel van de adelaarsgestalte over. Het diertje
ziet er vrij zielig uit met z'n slap neerhangende vleu
gels.
Als je de kalong goed bekijkt zul je zeker niet
vinden, dat hij erg veel op een hond lijkt. Feitelijk is
de vergelijking met de vos juister. Het lenige lichaam
nog'geen vijftig centimeter lang, maar vooral de spit
se kop, doen sterk aan die van een vos denken. En 't
is dan ook geen wonder, dat de kalong vroeger „vlie
gende vos" heette, een naam, die later verloren is
gegaan. Kleine, zeer scherpe tandjes blikkeren in
zijn bek en zijn glanzende, lichtbruine oogen kijken
verstandig de wereld in.
Een vliegende hond maakt een veel sympathieker
indruk dan onze vleermuis, die er, vergeleken bij
zijn grooten broer, bepaajd ongunstig uit ziet.
Precies als de vleermuis hangt de kalong de hele dag
met zijn kop naar beneden hoog in een boom te slapen
en komt, als hij tenminste niet in zijn rust gestoord
wordt, eerst na zonsondergang voor den dag, Dan gaat
hij ijverig voedse 1 zoeken. Behalve zijn gewone
menu, dat uit allerlei vruchten bestaat, vermaadt hij
ook een mals klein vogeltje niet en vindt hij een
nestje met eitjes dan slurpt hij ze met welbehagen
leeg.
Maar de vliegende hond zelf kan soms ook tot
jachtbuit worden. Mensen, die erover oordelen kun
nen, verzekeren dat zijn vlees een lekkernij is. Ook
hiervan wist Pigafetta mee te praten.
Deze ridder, die overigens bekend stond om zijn
goede eetlust en zijn ijzersterke maag, die hem in
slaat stelde de vreemdste kostjes te verorberqn en
daarbij gezond te blijven, waagde het erop een ka
long te vangen, te braden en op te eten. Het vlees
smaakte volgens zijn enthousiaste beschrijving als
dat van een bizonder smakelijke kip. Ook de In
landers in verschillende tropische landen schijnen
dol op kalongvlees te zijn.
Walter von Rummel vertelt, hoe hij eens een paar
Inlandse jongens aantrof, die zo even een kalong
gevangen hadden en het diertje wilden doden. Toen
von Rummel naderbij kwam, keek de vliegende
hond hem met zijn bruine ogen zo angstig en om
hulp smekend aan, dat de Europeaan ervan ontroer-
Quick had niet veel moeite om dit totaal te passeeren
en was uit voor 186. waarvan Th. Smits 74, W. Rijnders
23 en J. Hol'appel 39 n.o. D. Bijleveld 1—78. B Lauten-
slager 2—31, L. Molijn 1—21 en A. Hamburger 4—27.
De 2c innings van Rood en Wit leverde een beter resultaat
op. Ofschoon een inningsnederlaag niet kon worden voor
komen. werden thans dank zij wederom W. Honig 33 en E.
Koning 12 88 runs bijeengeslagen. B. v. Lith 327, W.
Rijnders 2—18 en W. Schaffcr 4—8.
Quick won verdiend met innings en 69 runs.
A. C. C.—HAARLEM
In de 2e ronde van het Flamingotournool kwam Haarlem
uit tegen A. C. C. en pas in de 2e innings heeft Haarlem
haar achterstand, dien ze In de le innings verkregen had,
weten in te loopen en de overwinning behaald. In dezen
wedstrijd lieten de A. C. C. junioren niet hun sportiefste
zijde zien.
A. C. C. werd het eerst ingestuurd en bracht het tot 9*
dank zij F. Henrichs met een goede 46 not out en G. Zee-
gers met 30. Zeegers bleek over een goede drive te be
schikken. G. Wessel en«P. Groeneveld deelden de wickets
en namen resp. 5 voor 28 en 5 voor 40 terwijl P. v. d. Wal
0 voor 25 noteerde in 3 overs.
Haarlem scoorde 92 runs; Van Tiggelen met 11. Peschar
met 18 en G. Wessel met 20, waaronder 4x4, kwamen in
de dubbele cijfers. De wijze waarop I. Vanier en G. Wessel
uitgeeven werden, getuigt wel van groote onsportivitelt
of onkunde van den umpire van A. C. C.
Voor A. C. C. bowlden F. Henrichs 4 voor 30, K. Prioü
0—13, G. Zeegers 420 en B. van Marken 0—10.
In de 2e innings was het een ware collapse bij A. C. C.,
want slechts 44 runs, waaronder 14 extra's, werden er ge
scoord. H. Liberg was de eenige die de dubbele cijfers
haalde: 10. De rest faalde volkomen op G. Wessel (2—9),
P. Groeneveld (3—10) en P. v. Tiggelen (4—10).
Haarlem moest nu in 35 minuten 52 runs maken om te
winnen hetgeen lukte voor het verlies van 4 wickets. Op
20 viel het eerste wicket n.l. dat van Wessel voor 6 runi
en op 36 het 4e. Peschar werd gebowld toen hij 14 runi
had. In de laatste over van den wedstrijd wist Van Tig
gelen de resteerende 13 runs bij elkaar te slaan en Haar
lem de overwinning te bezorgen.
Kaboutertjes.
CMUySSES.»
Zeg, loop je eens mee door 't groene bos?
Het is daar zo heerlijk stil.
Daar ruisen de dennen zo wondermooi,
De beuken staan er ln zomertooi
Daar ls het vandaag zo koel en kil
Als een zaal met tapijten van mos.
Zeg, luister je eens naar het lied van 't bos?
D§t ruist er zo plechtig voort.
Als de zon als een sluier door blaadren schijnt,
Als tussen de stammen het licht verdwijnt.
Zegheb je dat héél zachte fluitje gehoord,
Daar tussen 't fluwelige mos?
Zeg wees eens heel stil en kijk goed uit!
Wat ritselde daar tussen 't blad?
Wat kroop er vlug weg, toen 't zoeken wou?
Wat was heto zeg, waar zit je nou?
Zeg, heb jij dat piepkleine ventje gezien?
Nu is hij weer weg. die guitl
O. wéét je niet of er kabouters bestaan?
O, heb je er nooit één gezien?
Ik ook niet, nee nee, maar ik weet 't toch goed:
Als de zon schijnt in 't bos met zo'n sprookjesgloed,
Als de dennen zo ruisen, ja, danmisschien
Dan zien we er straks eentje gaaarf
MARIE MICHON.'
de en alles deed wat hij kon om het diertje uit zijn
gevangenschap te bevrijden. Dit mocht hem echter
niet gelukken, vooral niet t<^n de ouders der jongens
erbij kwamen om de buit te verdedigen. Het gevolg
was dat de inlanders die dag gebraden kalong aten,
maar von Rummel was door de „menselijke" blik
van het diertje zozeer getroffen, dat hij het nooit
gewaagd heeft een vliegende hond te doden.
Als de nood op 't hoogst is
Mozart was eens in groote geldverlegenheid. Hij
wist niet meer hoe hij het nodige bijeen zou schra
pen om dc volgende dag te kunnen leven en ten
einde raad zocht hij in een der armste straatjes van
Weenen en woekeraar op en smeekte hem een kleine
som gelds te leen te willen geven. Maar de man, die
geen muziekliefhebber was en dus nooit van Mozart
gehoord had. weigerde kortaf.
Treurig dwaalde jje componist weer in de richting
var zijn huis, toen hij door een smal straatje kwam,
waar juist een armoedige inboedel uit een huis op een
handkar werd geleden Onder de meubels bevond zich
ook een oud spinet Terwijl de mensen al die dingen
oplaadden kwam 'n klein meisje, keurig gekleed en naar
het uiterlijk te oordeelen tot de gegoede stand beho
rend, luid snikkend aanlopen Ze zei, dat zc hier in de
buurt haar moeder was kwijtgeraakt en was bijna niet
tqt bedaren te brengen Een tijdlang stonden de men
sen- wanhopig om haar heen. niet wetend, wat ze
met het huilende kind zouden beginnen, totdat Mo
zart op een goed idee kwam Hij verzocht de men
sen, het oude spinet even op straat te zetten en. ge
zeten op een oude kist. begon hij te spelen. Hij speelde
zo mooi, dat het meisje vol aandacht luisterde en haar
angst bijna vergat