Spaxt en Spet DONDERDAG 24 JUKI 1941" HAARDEM'S DA'GBEXD Een amazone voor de jury tijdens het jaarlijksche concours hippique te Hoofddorp. (Foto Pax-Holland m) Lawntennis Het „Jatilo"-tournooi. Het fraaie zomeravondweer had Woensdagavond vele kijklustigen naar het tennistournooi „Jatilo" ge'okt. waar wedstrijdleider F. Kramer, met vaardige hand zijn tour- rooi-scepter hanteert. De bezoekers werden geenszins teleurgesteld, want zij vonden o a. in de partij W. Viëtor C. Borgerding alles hetgeen een tenniswedstrijd aantrek kelijk kan maken: goed spel. spanning, wisselende kansen. Zoo gelukte het W. Vietor een matchpoint van Borger- ding te overleven en tenslotte toch nog de partij te win nen' De 10—8 in de derde set geeft wel aan dat de spanning In de ..final set" hoog gestegen was! De uitslagen van Woensdagavond luiden: Heerenenkelspel, tweede ronde: T. de Booy—«F. H. Scholten 6—0, 6—2; W. Bierenbroodspot—E. Loman 6—2, 6—4; W. Lambach—M. J. Adrlani Engels 6—3, 7—5; W. Viëtor—C. Borgetding 6—4—6. 10—8. Heerendubbclspel, eerste ronde: J. v. Hezel en A. Rog mans—H. Stalling en H. Ruys 64. 0—6, 6—1. J. de Graaf en J. Bakker—H. Stradmeyer en J. Stradmeyer 6—3, 6—1; G- Jonker en J. S. de Groot—J. Saarberg en J. Klok 6—1. 6—4. Tweede ronde: A. v. d. Vliet en H. Busselman—J. van Hezel en A. Rogmans 6—2. 6—3. Gemengddubbelspel, eerste ronde: mevr. v. Eckelt en A. Rogmans—mevr. Fruitema en M. Fruitema 3—6, 64. 6—4; Mej. H. Wildeboer en J. Viëtor—mevr. Bierenbroods pot en N. Bierenbroodspot 3—6, 61. 6—3; mevr. Schroder en W. Andre de la Porte—mej. H. Henning en L. de Roos 6—3. 1—6, 6—3. Tweede ronde: mevr. Koromsay en W. Boy nes—mej. M. v. Hofwegen en M. J. Adrianl Engels 6—4. 9—7; mej. A. Timmers en D. Nieman—mej. Baanders en D. J. v. Len- nep 6—3, 62. Schaken ZOMERWEDSTRIJDEN VAN „DE ROCHADE". Zevende ronde. Eeregroep Dames: Mw. C. K. Bakker—Mw. G. Brinkman Hoofdklasse B: N. C. de TombeS. Herfst Th. Bergman—L. J. Harms Joh. Blansjaar—F. Abspoel L. J. Harms—Joh. Blansjaar Tweede klasse D: Mw. Y. Maljaars—J. P. Meulenberg Tweede klasse F: P. E. Kolderie—H. Aarts J. Strijbis—C. S. G. Noordhoff Derde klasse G: J. Scheffer—J. van Kralingen A. de LoorH. Beets S. Welinga—G. P. Bronkhorst H. Steenkist—D. Tel J. van Kralingen—D. Tel Waterpolo D. W. R.—HET Y. Vrijdagavond speelt het le zevental van ..De Water ratten" zijn laatsten thuiswedstrijd tegen het Y uit Am sterdam. Deze wedstrijd, die gespeeld wordt in de Gem. Zweminrichting aan de Houtvaart, begint om 8.15 uur. D. W. R. verschijnt volledig. Om 7.45 uift- spelen de D. W. R.-dames tegen A. D. Z. uit Amsterdam. Wielrijden Een enthousiaste nieuweling. Nieuwelingen zijn steeds met een grootc dosis geest drift bezield, vooral in de wielersport. Dikwijls heeft men kunnen zien, hoe zij in een race van tien kilometer reeds in de eerste ronde een uitlooppoging ondernemen In de ijdele hoop eiyi beslissenden voorsprong- te kunnen veroveren. He*1 peloton laat den overmoedige eenigen tijd zijn gang gaan. deels uit overwegingen van eigen belang daar niemand den kop wil nemen deels uit een oog punt van krachtsbesparing. Maar Zondag is het in het Stadion toch een enthou siasteling gelukt Óm op bovenomschreven wijze een ril over vijf kilometer te vfjnnen en dat nog wel met grooten voorsprong op deze 500 Meter baan. Helaas gold het een der twee series, uit elk waarvan de vier eerst aankomen den In de finale werden geplaatst. En in dien eindstrijd letten de concurrenten een gewaarschuwd mensch telt voor twee beier op, zoodat de moedige „initiatief nemer" op de voorlaatste plaats eindigde. Doch ook op andere wijze ontbrak het dezen Jongeling Bijl genaamd, niet aan doorzettingsvermogen. Zon dagsmorgens had hij namelijk in Den Haag een nieuwe lingen-race gewonnen, was daarna op zijn fiets gestapt om naar Amsterdam te peddelen en hij arriveerde ruim schoots op tijd ln het Stadion om vol goeden moed aan zijn vijf baankilometers enzijn succesvolle uitloop- poging te beginnen. Alhletiek Competitie Kennemer Turnkring. Met den tweeden wedstrijd is nu de athletiek-competitie van den Kennemer Turkring geëindigd. De leiders bleken zich te hebben gehandhaafd, uitgezon derd in de 3e klasse voor heeren. In tegenstelling n^et vorige jaren behaalde geen lenkelp vereenlging meer dan één kampioenschap. DE DAMES-WEDSTRIJD. De ongenaakbare Btoemendaalsche Gymnastiekvereni ging werd in de le klasse natuurlijk weer no. 1. en wel met 10551 p. tegen haar eenigen tegenstander, Concordia. 8851 p. Het verschil wns dus, zooals trouwens te verwach ten viel. wel wat gioot. Het pleit overigens voor Concor dia, dat het toch in de le klasse uitkwam. Aldus gaf de Haarlemsche vereenlging een voorbeeld, dat naai; wij ho pen volgend jaar dooi meer vei eenigingen wordt gevolgd. Twee verenigingen in één afdeeling is veel te weinig, en zeker zijn er nog ander clubs, die in de le klasse geen slecht figuur zouden slaan. De 2e klasse (met 4 onderdeelen; dc le klasse had er 5) bracht het volgende resultaat: l, Olympia 7439 p.; 2. Turnlust H. 6999 p.; 3. Bato 6690 p.; 4. Rapiditas 6521 p.; 5. B. G. V.; 6. Turnlust B.; 7. Concordia 8. B. G. V. 9. Turn lust B.; 10. Turnlust H.; 11. S. S. H.; 12. Rapiditas 13. T. V. S.; 14. Turnlust B.; 15. Bato 16. O. S. S. 17. O. S. S.; li). Rapiditas. Over de geheele competitie behaalde mej. B. v. Twisk van de B. G. V. het hoogst aantal punten, n.l. 2708. Nog opmerkelijker is het succes van dc Olympiade mej. T. v. Leeuwen, die in de 2e klasse met 3720 p. aan den top kwam. Dit is een dubbele gelukwensch waard, want. mej. v. Leeuwen staat tevens als één van de allerbeste turnsters uit den Kennemer Turnkring genoteerd. Wij veimelden hier nog de beste prestaties op de ver schillende onderdeelen. nu niet uit den tweeden wed strijd, maar over de geheele competitie, dit ter wille van een goed overzicht. Daarom is ook geen onderscheid ge maakt tusschen de verschillende klassen. Hardloopen 100 M.: 13.5 sec. T. v. Leeuwen en B. Zand- voort (beiden Olympia). Hoogspringen: 1.33 M. G. Bernard (B. G. V.). Verspringen: 4.98. M. T. van Leeuwen (Olympia). Duitsche driesprong: 10.12 M. B. v. Twisk (B. G. V.). Kogelstooten9.70 M. T. van Leeuwen (Olympia). Discuswerpen: 26.75 M. R. Sjouwerman (Concordia). Speerwerpen: 30.40 M. B. v. Twisk (B. G. V.). DE HEERENWEDSTRIJD. Dat in de le klasse Turnlust B. zijn kampioenschap zou verlengen, stond na den eersten wedstrijd reeds vast. De Woensdagmiddag werden de springwedstrijden van het concours-hippique te Hoofddorp gehouden, waarvoor in het bijzonder van de zijde der paardensport liefhebbers groote belangstelling bestond. De heeren H. Verhage en Joh. Saarloos respectievelijk op Vosje en Gretha uit Bovenkerk in actie tijdens het nummer springen met groepen. (Foto Pax-Holland m) drie overige ploegen verschilden weinig. De uitslag werd hier: 1. Turnlust B 17877 p.; 2. Concordia 15287 p 3. B. G. V. 14692 p.; 4. Bato 14559 p. Zeker rijp voor de le klasse is ook het Haarlemsche Turnlust, dat nu in de 2e klasse met vlag en wimpel kam pioen werd, en wel met 11331 p. (op 4 onderdeelen tegen de le klasse 5). Daarop volgden Concordia met 9819 p. en Turnlust B. met 9317 p. De 3e klasse was veel sterker bezet. En ook de hoeda nigheid stond op peil, wat wel blijkt uit het feit," dat de 3 best geplaatste vereenigingen zonder bezwaar in de 2e klasse hadden kunnen uitkomen. Van de 3e klasse werd de volgorde: 1. O. S. S. 9775 p.; 2. T. V. S. 975Ó p.; 3. B. G. V. 9570 p.; 4. Rapiditas: 5. Rapiditas; 6. O. S. S.; 7. Bato; 8. S. S. H.; 9. B. G. V.; 10. Rapiditas. Evenals bij de dames worden hier vermeld de beste ver richtingen uit de competitie als geheel, onverschilltg de klasse. Die prestaties luiden: Hardloopen 100 M.: 11.7 sec. C. Broertjes (B. G. V.). Hoogspringen: 1.68 M. L. Brouwer (Turnlust B.). Verspringen 6.12 M. L. Brouwer (Turnlust B.). Hinkstapsprong: 12.70 M. L. Brouwer (Turnlust B.). Kogelstooten: 11.86 M: M. Kluft (Turnlust B.). Discuswerpen: 37.48 M. M. Kluft (Turnlust. B 1. Speerwerpen: 42.50 M. W. Schultze Kool (Concordia). In de le klasse was, over de geheele competitie bere kend volgens de Finsche telling, de beste athleet M. Kluft van Turnlust B met 5232 p., in de 2e klasse J. Verkes van Turnlust H met 3781 p., en in de 3e klasse J. Zieren van de B. G. V. met 3258 p. Cricket Flamingo Junioren tournooi. ROOD EN WIT—QUICK (H.) Rood en Wit ging eerst batten en bracht het slechts tot 29. E. Koning 10 en W. Honig 14. Bowlingcijfers Quick: B. v. Lith 3—13, W. Rijnders 5—17. Het sprookje van de steen met de baard. Voor ik met dit sprookje begin, moet ik juTlie ver tellen, dat het Neger-Engelse woord voor sprookje „Anansie-torie" is. Letterlijk vertaald betekent dit: spinverhaal. Dit komt omdat de spin in de meeste van die verhaaltjes die de West-Indische negerkinde ren elkaar vertellen, de hoofdrol vervult. Die spin wordt altijd afgeschilderd als een lui hebzuchtig en slim diertje, dat altijd ten kos,te van de andere die ren tracht te leven. In deze Anansie-torie zul je zien, hoe boontje lk bedoel Anansie tenslotte om zijn loontje komt. Heel lang geleden woonden de viervoetige dieren, de insecten in vogels niet in holen of nesten, doch ze hadden hutten in het bos gebouwd. Ook Anansie woonde in een planken hutje aan de rand van een groot bos. Nu gebeurde het eens, dat de regens niet op tijd invielen en het veldgewas verschroeide, zodat er weldra hongersnood heerschte in het land. Anans'ie wist niet, hoe hij voor zijn vrouw Akoeba en 'zijn twaalf kindertjes aan eten moest komen. Op zekere morgen zei hij tegen zijn vrouw: „Ik zal vandaag maar naar het eind van het bos lopen om te zien of ik iets eetbaars kan vinden.". Zoo gezegd, zo gedaan. Anansie ging op pad en kwam na een paar uren de Kapassie (gordeldier) .t^gen. „Hallo"' zei Anansie tegen hem, „waar gaat de reis naar toe?" „Ik zoek wat te eter!" zei de Kapassie. „Ik toevallig ook. Zullen we dan maar samengaan?" „Top" zei de Kapassie „twee zien meer dan één, hè?" Na een uurtje tevergeefs gezocht te hebben naar iets dat op voedsel leek, kwamen ze aan een beekje. Langs de kant lag een grote keisteen, en.... Anansie kon zijn ogen niet geloovendie steen had een mooie, sneeuwwitte baard. „Kijk" zei Anansie „wat een mooie steen is dat, hè?" „Ja, en wït een prachtige baard De Kapassie had geen tijd meer de zin te eindigen, want toen hij het woordje „baard" uitsprak, werd hij metershoog de lucht ingesmakt en kwam met een harden plof weer beneden Dank zij z'n gordel, die als een pantser om zijn lijf sloot, liep het nog goed af; hij was alleen een beetje versuft van de smak. „Ik ga geen stap verder, Anansie", zei hij. „Wat jij doet, moet jij weten, maar mij krijg je niet mee." En de Kapassie keerde naar zijn hut terug. Anansie. die uit alles munt wist te slaan, ging aan het Nadenken. Als de Kapassie geen schild om zijn lijf had gehad, ja, dan was hij zeker doodgevallen endan hadden wij weer een week te eten had. Hal ik weet het! 'k Heb een reuzeplan, nu vlug naar huis terug! Zo vlug als hij met z'n vermoeide benen maar loopen kon. ging het nu huiswaarts. „Heb je wat te eten meegebracht?" was het eerste wat Akoeba vroeg. „Neen", zei Anansie „maar ik beloof jullie voor de komende tijd volop, als je maar doet, wat ik zeg. De kinderen gaan direct naar den smid en bestel len twaalf ijzeren staven, twee meter lang, met een scherpe punt eraan. En dan bij den kuiper twaalf bouten vaten. Zeg maar, dat ik over een week alles betaal. Ieder van jullie brengt een vat mee naar huis. dat kan heel gemakkelijk, want je rolt het met de staf over de weg. Ingerukt, om twaalf uur moeten jullie terug zijn." De kleine Anansies vonden het wel een rare bood schap. maar gingen toch maar. Klokke twaalf waren ze terug, elk met een vat en een staaf. „Goed zo" zei vader „en nu gaan we verhuizen". Hij pakte het huisraad op een karretje en daar ging het. Toen ze bij het beekje aankwamen, zei Anansie tegen zijn vrouw en kinderen: „Het is ten strengste verboden in de nabijheid van deze steen het woordO wee! daar had ik het bijna zelf ge daan. „Hij nam toen een stokje en schreef het woord „baard" in het zand. „Denk erom, vergis je nooit, want anders moet je sterven." De kinderen beloofden het en daarna werd vlug een hutje gebouwd en gingen ze weer naar bed. De volgende morgen was het eerste werk twaalf die pe kuilen te graven. De staven werden op een rijtje in de grond geplant, dat alleen de scherpe punt er uit stak Hierover werden wat droge blaren gelegd en de ■aak vas klaar. (Teekenlng Doeve) Anansie liep toen het bospad weer op, tot hij een dier tegenkwam. Het was een hert, dat met zijn tong uit zijn bek liep. „Warm weertje, vriend hert", zei de spin. „Ik heb een reuze-honger, maar nog meer dorst" zei het hert. „Weet je misschien een beekje hier in de buurt?" Dat was juist wat Anansie wilde, het hert naaf de steen lokken. „Ik ben hier goed bekend", zei hij, „en ik zal je naar een prachtplek brengen, waar 't water ijskoud Toei ze bij de steen aankwamen, zei het hert ver baasd. „Wat is dat voor een rare steen met een baard?" En tjoep! daar ging hij de lucht in en kwam pre cies op een der scherpe punten neer. Het beestje was op slag dood. De hele spinnenfamilie aan de arbeid om het hert te villen en in te zouten. Daar waren de vaten voor bestemd, snap je? Anansie en gezin aten hun buikjes rond en vonden het een reuzeleventje. Elke dag herhaalde zich het spelletje, de vaten waren gauw gevuld, een koper in de stad was vlug ge vonden, de schuld aan den smid en den kuiper waren betaald en Akoeba bèwaardq de rest in een oude kous. Het ging maanden goed, elke dag was er minstens één slachtoffer. Maarde kruik gaat zolang te wa ter tot ze breekt. Eens op een dag kwamen twee ko nijnen het pad afgehuppeld. Het waren de ouders van een jong konijntje, dal verdwaald was. Ze liepen naar hun zoontje te zoeken. „Vraag jij even aan Anansie of hij ons zoontje ,niet gezien heeft" zei het moederkonijn, „ik heb een doorn in mijn voet en haal hem er eerst even uit." Anansie had niet in de gaten, dat er twee konijntjes waren. Hij lokte vader konijn naar de steen, met het bekende gevolg. Maar intusschen was moeder Ijonijn ongemerkt na derbij gekomen en had alles gezien. Ze hield zich in het struikgewas een uurtje schuil en kwam toen recht op Anansie af. „Ha!" dacht deze, de zaken gaan goed. „Goedenmiddag, Anansie" zei moeder konijn, „heb je mijn man ook gezien?" „Neen mevrouwtje", maar wilt u hier niet even w.at uitrustén, bij deze steen is het heerlijk koel." En hij bracht haar naar de haardsteen, 't Konijntje deed net of r.e de baard niet zag en de spin werd al wat onge- duldig. „Vind£^u het geen mooie steen»- mevrouw?" vroeg hij toen. „Ja" zei het konijntje. „Ziet u niets bijzonders aan de steen?" vroeg de" spin weer. „Neen, het is toch een doodgewone steen. Wat is er voor bizonders aan?" „Doodgewoon noemt u dat? Ziet u niet, wat de steen heeft?" „Neen", zei het konijn „ik zie hcusch niets.'" „Ik zal u op weg helpen" zei Anansie toen, dan zegt u het mij maar na. De steen heeft een b „De steen heeft een b","4ei het konijn. „Wat bent u toch dom" zei de spin weer, „de steen heeft een ba „De steen heeft een baherhaalde het konijn. „U mag het woord gerust voluit zeggen, ik help u alleen maar, de steen heeft een baa „De steen heeft een baazei moeder konijn. „Och wat ben u toch flauw, mevrouw. Baa is toch het woord met? De steen heeft een baar...," „De steen heeft een baar" zei het konijn. Ja, wat moest de spin nu beginnen? Nog maar één letter en het konijn zou de lucht ingesmeten worden, maar ze was zo dom! Weet Je wat, dacht Anansie, lk zal het verboden woord heel vlug uitspreken, misschien, dat de steen het niet hoorde en ik van de dood gespaard blijf. „Ik zal je nu precies zeggen, wat de steen heeft, zeg je het me dan direct na?" „Ja" zei het konijn. „Nou dan, luister goed. De steen heeft een baard...." Maar of hij nu het woord baard niet vlug genoeg had uitgesproken, hij ging ook de lucht in kreeg een punt tusschen de ribben. „Je hebt je verdiende loonji valse spin" zei moeder konijn, „ik zal nu met je vrouw en kinderen afreke nen". Maar Akoeba had uit het raam alles gezien. Ze vluchtte met al haar kinderen het bos uit en woont sindsdien in de woningen der mensen. MORINE VAN DER LINDEN. De vliegende hond. Verschijning, zonder welke dc tropen avond ondenkbaar is. Ieder, die in de tropen heeft gewoond of gereisd, kent de vliegende hond of kalong. Zodra de gloeiende zonnekogel, in "t Westen is neergedaald en dat gaat in de tropische streken al bijzonder snel, zodat 't soms lijkt of de zon plotseling in de zee weg rolt, .komen de eerste vliegende honden uit de toppen der bomen aangezweefd. Ze luiden als 't ware met hun wijduitgespreide zwarte vlerken de avond in, zwe ven rond, glijden geruisloos voorbij, weldra diep zwart afstekend tegen de lichte lucht. Om de toppen der palmen en der bergen trekken ze ronde, harmonische kringen met hun rustige, haast plechtige vlucht. Ze vliegen zo mooi dat de adelaar, de koning der vogels, 't niet schoner en edeler zou kunnen. „Wie de vliegende hond nooit gezien heeft" schrijft Walter van Rummel „die kent de snel vervlie gende, zwaarmoedige tropenavond niet." Reeds vele eeuwen geleden kwamen de eerste blanken, die in tropische landen reisden, diep onder de indruk van de kalongs met hun statige vlucht. „Vleermuizen zoo groot als adelaars" zo beschrijft hen richer Pigafetta, de trouwe kameraad van Ma- gelhaes, den Portugeesen vorser. En deze beschrijving is treffend juist, wanneer men de kalongs in de lucht ziet. Maar heeft men er een gevangen, dan blijft er niet veel van de adelaarsgestalte over. Het diertje ziet er vrij zielig uit met z'n slap neerhangende vleu gels. Als je de kalong goed bekijkt zul je zeker niet vinden, dat hij erg veel op een hond lijkt. Feitelijk is de vergelijking met de vos juister. Het lenige lichaam nog'geen vijftig centimeter lang, maar vooral de spit se kop, doen sterk aan die van een vos denken. En 't is dan ook geen wonder, dat de kalong vroeger „vlie gende vos" heette, een naam, die later verloren is gegaan. Kleine, zeer scherpe tandjes blikkeren in zijn bek en zijn glanzende, lichtbruine oogen kijken verstandig de wereld in. Een vliegende hond maakt een veel sympathieker indruk dan onze vleermuis, die er, vergeleken bij zijn grooten broer, bepaajd ongunstig uit ziet. Precies als de vleermuis hangt de kalong de hele dag met zijn kop naar beneden hoog in een boom te slapen en komt, als hij tenminste niet in zijn rust gestoord wordt, eerst na zonsondergang voor den dag, Dan gaat hij ijverig voedse 1 zoeken. Behalve zijn gewone menu, dat uit allerlei vruchten bestaat, vermaadt hij ook een mals klein vogeltje niet en vindt hij een nestje met eitjes dan slurpt hij ze met welbehagen leeg. Maar de vliegende hond zelf kan soms ook tot jachtbuit worden. Mensen, die erover oordelen kun nen, verzekeren dat zijn vlees een lekkernij is. Ook hiervan wist Pigafetta mee te praten. Deze ridder, die overigens bekend stond om zijn goede eetlust en zijn ijzersterke maag, die hem in slaat stelde de vreemdste kostjes te verorberqn en daarbij gezond te blijven, waagde het erop een ka long te vangen, te braden en op te eten. Het vlees smaakte volgens zijn enthousiaste beschrijving als dat van een bizonder smakelijke kip. Ook de In landers in verschillende tropische landen schijnen dol op kalongvlees te zijn. Walter von Rummel vertelt, hoe hij eens een paar Inlandse jongens aantrof, die zo even een kalong gevangen hadden en het diertje wilden doden. Toen von Rummel naderbij kwam, keek de vliegende hond hem met zijn bruine ogen zo angstig en om hulp smekend aan, dat de Europeaan ervan ontroer- Quick had niet veel moeite om dit totaal te passeeren en was uit voor 186. waarvan Th. Smits 74, W. Rijnders 23 en J. Hol'appel 39 n.o. D. Bijleveld 1—78. B Lauten- slager 2—31, L. Molijn 1—21 en A. Hamburger 4—27. De 2c innings van Rood en Wit leverde een beter resultaat op. Ofschoon een inningsnederlaag niet kon worden voor komen. werden thans dank zij wederom W. Honig 33 en E. Koning 12 88 runs bijeengeslagen. B. v. Lith 327, W. Rijnders 2—18 en W. Schaffcr 4—8. Quick won verdiend met innings en 69 runs. A. C. C.—HAARLEM In de 2e ronde van het Flamingotournool kwam Haarlem uit tegen A. C. C. en pas in de 2e innings heeft Haarlem haar achterstand, dien ze In de le innings verkregen had, weten in te loopen en de overwinning behaald. In dezen wedstrijd lieten de A. C. C. junioren niet hun sportiefste zijde zien. A. C. C. werd het eerst ingestuurd en bracht het tot 9* dank zij F. Henrichs met een goede 46 not out en G. Zee- gers met 30. Zeegers bleek over een goede drive te be schikken. G. Wessel en«P. Groeneveld deelden de wickets en namen resp. 5 voor 28 en 5 voor 40 terwijl P. v. d. Wal 0 voor 25 noteerde in 3 overs. Haarlem scoorde 92 runs; Van Tiggelen met 11. Peschar met 18 en G. Wessel met 20, waaronder 4x4, kwamen in de dubbele cijfers. De wijze waarop I. Vanier en G. Wessel uitgeeven werden, getuigt wel van groote onsportivitelt of onkunde van den umpire van A. C. C. Voor A. C. C. bowlden F. Henrichs 4 voor 30, K. Prioü 0—13, G. Zeegers 420 en B. van Marken 0—10. In de 2e innings was het een ware collapse bij A. C. C., want slechts 44 runs, waaronder 14 extra's, werden er ge scoord. H. Liberg was de eenige die de dubbele cijfers haalde: 10. De rest faalde volkomen op G. Wessel (2—9), P. Groeneveld (3—10) en P. v. Tiggelen (4—10). Haarlem moest nu in 35 minuten 52 runs maken om te winnen hetgeen lukte voor het verlies van 4 wickets. Op 20 viel het eerste wicket n.l. dat van Wessel voor 6 runi en op 36 het 4e. Peschar werd gebowld toen hij 14 runi had. In de laatste over van den wedstrijd wist Van Tig gelen de resteerende 13 runs bij elkaar te slaan en Haar lem de overwinning te bezorgen. Kaboutertjes. CMUySSES.» Zeg, loop je eens mee door 't groene bos? Het is daar zo heerlijk stil. Daar ruisen de dennen zo wondermooi, De beuken staan er ln zomertooi Daar ls het vandaag zo koel en kil Als een zaal met tapijten van mos. Zeg, luister je eens naar het lied van 't bos? D§t ruist er zo plechtig voort. Als de zon als een sluier door blaadren schijnt, Als tussen de stammen het licht verdwijnt. Zegheb je dat héél zachte fluitje gehoord, Daar tussen 't fluwelige mos? Zeg wees eens heel stil en kijk goed uit! Wat ritselde daar tussen 't blad? Wat kroop er vlug weg, toen 't zoeken wou? Wat was heto zeg, waar zit je nou? Zeg, heb jij dat piepkleine ventje gezien? Nu is hij weer weg. die guitl O. wéét je niet of er kabouters bestaan? O, heb je er nooit één gezien? Ik ook niet, nee nee, maar ik weet 't toch goed: Als de zon schijnt in 't bos met zo'n sprookjesgloed, Als de dennen zo ruisen, ja, danmisschien Dan zien we er straks eentje gaaarf MARIE MICHON.' de en alles deed wat hij kon om het diertje uit zijn gevangenschap te bevrijden. Dit mocht hem echter niet gelukken, vooral niet t<^n de ouders der jongens erbij kwamen om de buit te verdedigen. Het gevolg was dat de inlanders die dag gebraden kalong aten, maar von Rummel was door de „menselijke" blik van het diertje zozeer getroffen, dat hij het nooit gewaagd heeft een vliegende hond te doden. Als de nood op 't hoogst is Mozart was eens in groote geldverlegenheid. Hij wist niet meer hoe hij het nodige bijeen zou schra pen om dc volgende dag te kunnen leven en ten einde raad zocht hij in een der armste straatjes van Weenen en woekeraar op en smeekte hem een kleine som gelds te leen te willen geven. Maar de man, die geen muziekliefhebber was en dus nooit van Mozart gehoord had. weigerde kortaf. Treurig dwaalde jje componist weer in de richting var zijn huis, toen hij door een smal straatje kwam, waar juist een armoedige inboedel uit een huis op een handkar werd geleden Onder de meubels bevond zich ook een oud spinet Terwijl de mensen al die dingen oplaadden kwam 'n klein meisje, keurig gekleed en naar het uiterlijk te oordeelen tot de gegoede stand beho rend, luid snikkend aanlopen Ze zei, dat zc hier in de buurt haar moeder was kwijtgeraakt en was bijna niet tqt bedaren te brengen Een tijdlang stonden de men sen- wanhopig om haar heen. niet wetend, wat ze met het huilende kind zouden beginnen, totdat Mo zart op een goed idee kwam Hij verzocht de men sen, het oude spinet even op straat te zetten en. ge zeten op een oude kist. begon hij te spelen. Hij speelde zo mooi, dat het meisje vol aandacht luisterde en haar angst bijna vergat

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 8