BO
UI
i-
Fl
IX
E
Uit den Ouden Tijd.
AGENDA
Vacantieherinneringen.
Eigenaardigheden
Langs den waterkant.
^GEIISAUS
„Soubrette".
Het Heksen-bijgcloof en de Heksen
vervolgingen. Hoe Haarlem zich
een verlichte stad toonde.
Toen onlangs een vacantie-tocht te water mij tot
een bezoek aan het kleine Zuidhollandsche stadje
Oudewater bracht en ik later over dien tocht
schreef onder den titel „Varen door Holland", kon
vermelding van de historisch vermaarde Heksen-
waag niet achterwege blijven. Die geschiedde dan
bok; een beetje terloops, want het was een be
schrijving van een sportleven vacantie-tocht,
waarin men niet diep op .zulke onderwerpen in
gaat. Het bleef eigenlijk bij een herinnering aan
Oudewater's onvergankelijken roem: de „heksen" uit
binnen- en buitenland, die er in hun angst heen
trokken, werden er altijd eerlijk gewogen, dus
nimmer te licht bevonden en dan prompt vrijge
sproken van de beschuldiging, zich met den duivel
bonden te hebben. Oudewater redde daarmee niet
allen vele menschen, maar hielp ook krachtig, het
zotte bijgeloof te bestrijden.
Van het een komt nog altijd en overal het an
der. De weinige woorden, in een luchtige reisbe
schrijving opgenomen, brachten een actieven boek
handelaar er toe mij het onlangs verschenen boek
..Van de Heksenwaag te Oudewater", door Casimïr
K Visser, toe te zenden. Het behelst een grondige
studie van het onderwerp die zich uitbreidt tot
„andere te weinig bekende zaken" en opent met
een voorrede van prof. dr. Jan Romein, waarin
deze den schrijver niet alleen hulde brengt voor
zijn degelijken en kundigen arbeid maar ook deze
uiting ten beste geeft: „Juist door de wetenschap-
pelijk-rustige behandeling ging de indruk, die dit
geschrift op mij maakte, ver uit boven een loutere
vermeerdering van kennis. Ik schaam mij niet, te
zeggen dat ik er door getroost ben over veel dat
mij gegriefd heeft. Ik heb er opnieuw uit geleerd,
dat de overtuiging dat even eindeloos als het leed,
dat de menschen elkaar aandoen ook hun pogin
gen zijn tot verzachting daarvan, niet een illusie
maar slechts een uitdrukking van de werkelijkheid
is, zii het dan ook van een dieper gelegen en dus
moeilijker te ontginnen laag dier werkelijkheid".
Na zulk een inleiding leest men, zich evenmin
schamende om getroost te worden, verder. En ziet:
daar blijkt d&t evenals die luchtige tacantie-tocht
tenslotte weer tot de thuisreis naar Haarlem leid
de, ook. die vluchtig-neergeschreven woorden over
Oudewater's bestrijding van den heksenwaan dat
doen. Want onder de „andere te weinig bekende
zaken", door den schrijver aangekondigd behoort
de vermelding van Haarlem's zeer verlicht beleid
inzake dezelfde verdwazing. Zoo kan men, al va
rende door Holland en indrukken ver van huis
vergarend, wat te weten komen over zijn eigen
stad.
De» schrijver oiteert een boek van Abraham
Palingh, in 1659 verschenen, dat hij als een van
ziin beste bronnen beschouwt èn die een voornaam
bestrijder van den heksenwaan was. Hij merkt op:
„dat sommigen toevlucht en bescherming in Oude
water kwamen zoeken, bij de bekende waag. an
deven in Haarlem, de nijvere en verlichte stad,
waar men zulke primitieve en eenigszins verouder
de middelen als het wegen op d# stadswaag na
tuurlijk versmaadde".
Palingh vertelt hoe men omstreeks de helft van
de zeventiende eeuw met de zoogenaamde heksen
en toovenaars te -Haarlem handelde. „Zijn boek
wil het bewijs leveren dat men slechts daar, waar
pog heksenprocessen plaats vinden, aan de dwaze
en onzinnige kunststukken van den duivel gelooft,
maar dat zulke verhalen uitblijven wanneer men
de heksenpi-ocessen heeft afgeschaft. Men moet
de heksenprocessen verbieden, dan verdwijnt de
toovenarij uit het land. Dat is het argument, dat
bij welhaast alle strijders tegen de vervolgingen
terugkeert".
„Voor Palingh geldt Haarlem als het toonbeeld
van een wijze regeermethode in dit opzicht. Pa
lingh is waarschijnlijk arts geweest. In ieder geval
behandelt hij uitvoerig ondersteund door
illustraties naar etsen de diagnose en behande
ling van gevallen van geestesstoringen, epilepti
sche krampen en dergelijke ziekteverschijnselen,
die vaak voor bewijzen van beheksing werden aan
gezien. Hij geeft in dit verband ook' omstandige
aanwijzingen voor de artsen en regenten die met
menschen te doen krijgen, die zichzelf van een
bondgenootschap met den duivel beschuldigen.
Men schijnt in Haarlem veel last van zulke geval
len te hebben gehad. De rechters moesten zich ook
dikwijls met personen bezighouden die slechts
voorgaven, behekst te zijn, om medelijden op te
wekken. Ook waren er nog andere soorten bedrie
gers: duivelbanners, die beloofden de beheksten
te genezen, de demonen uit te drijven, wonder-
doktoren en dergelijke lieden. Dezen beschuldig
den vaak bepaalde vrouwen, dat zij de krampen
door toovenarij hadden veroorzaakt.
Aan de behandeling van eenige dezer gevallen
nam Paling persoonlijk deel: zoo aan het geval van
zekeren Abraham Jórisz. die in het jaar 1650 werd
gedwongen, vergiffenis te vragen voor de verdacht
makingen die hij had rondgestrooid. Andere aan
brengers en ophitsers werden gevangen gezet, tot
zij hun aanklachten zouden hebben bewezen. De
Spits wordt hier dus omgekeerd: het rondstrooien
van lasterpraatjes is niet meer zoozeer voor de
verdachten gevaarlijk als wel voor de lasteraars.
De geregelde rechtsorde is hersteld.
Bij diegenen, die onder krampen lijden of onder
de waanvoorstelling, dat zij aan den duivel zijn
vervallen, wordt een geneeskundige behandeling
toegepast. Men zou haast kunnen zeggen: de pa
tiënten wórden volgens de methode ^an den ze
nuwarts behandeld. Hierbij werken arts en ste
delijke overheid samen. Palingh roemt de resul
taten van dit optreden. Haarlem is een herstel
lingsoord, waar de beheksten weer gezond wor
den".
Het is dus wel hooge lof. die Hafft-lem hier toe
gezwaaid wordt en onwillekeurig vraagt men zich
bij de lezing van zulke gebeurtenissen uit het ver
leden af of toen al misschien een „voedingsbodem"
voor de bestrijding van geestelijke afwijkingen in
deze streek gelegd is die in later eeuwen tenge
volge zou hebben dat er zoovele groote gestichten
verrezen: in de stad zelf en in Santpoort, Vogelen
zang en Heemstede.
Omtrent Abraham Palingh zegt de schrijver nog,
dat hij reeds op den juisten weg was tot verklaring
van het verschijnsel der „zelfbeschuldigingen", ook
al zegt hij het niet met zooveel woorden. Uit zijn
uiteenzettingen" blijkt een zeker verband tusschen
dé belevenissen van vrouwen, die het verschrikke-
Heden:
WOENSDAG 3 SEPTEMBER.
Muziektent Den Hout: Concert door „Arti et
Religioni".
Palace: „Kleeren maken den man", 2, 6.30 en
8.45 uur.
Rembrandt Theater: „Jud Siiss", 2.30, 6.30 en
8.45 uur.
Frans Hals Theater: „Geschichten aus dem Wie-
nerwald", 2.30, 6.30 en 8.45 uur.
Luxor Theater: „Balnacht in Palamo", 2.30, .6.30
en 8.45 uur.
Frans Hals Museum: Tentoonstelling Oude Kunst,
12—4 uur.
DONDERDAG 4 SEPTEMBER.
Groote Kerk: Orgelbespeling, 34 uur.
Concertgebouw: H.O.V. Volksconcert, 8 uur.
Bioscooptheaters. Voorstellingen des middags en
des avonds.
Frans Hals Museum: Tentoonstelling Oude Kunst,
12—4 uur.
Nachtdienst Apotheken.
De volgende apotheken te Haarlem zijn van des
avonds acht tot des morgens acht uur ook op
Zondag) geopend:
Fa. Duym en Keur, Keizerstraat 6, Tel. 10378.
Firma Begeman en Sneltjes, Kruisweg 30, Tel.
10043.
Marnix Apotheek, Marnixstraat 65, Tel. 23525.
Te Heemstede is geopend:
Apotheek Schotsman, Binnenweg 206, Tel. 28320.
OCTOBE5J
5
m
-j
Met PROBAX
voldoende scheerzeep
voor vier maanden
ndien U geen enkel risico wilt loopen, koop
dan voor den nieuwen scheerzeep-bon „J"
van de textielkaart zoo'n frisch geparfu
meerde PROBAX-staaf. li.zult er zich prettig
mee scheren en er zeer zeker de volle vier
maanden mee toekomen! Want bij Probax
wordt uitgegaan van zorgvuldig geselec
teerde grondstoffen, 'n ideaal recept en een
verwerking volgens de meest hygiënische
methode. Vandaar het waardeerende oor
deel van tal ^an gebruikers, die zich met een
PROBAX-staaf inderdaad vier maanden
dagelijks op de prettigste wijze schoren.
NED. FABRIKAAT DER N.V. PRODENTA - AMERSFOORT
P. 93
(Adv. Ingez. Med.)
lijke schouwspel der heksenverbrandingen hadden
gezien of zelfs in persoon met dit lot waren be
dreigd, en de later optredende waanvoprstellingen
van haar duivelsschulö. Zij hadden, om de mo
derne woorden te gebruiken, zenuwstoringen on
dergaan.
Vele van deze vrouwen kwamen naar Haarlem.
Want toen Holland zoo gelukkig was, geen hek
senvervolgingen meer te kennen, woedden die nog
;n andere landen. Palingh kende eenige vrouwen,
die om deze reden uit Vlaanderen waren gevlucht
en te Haarlem een stil, godvruchtig leven leidden.
Hij haalt haar verklaringen aan.
Tot zoover hetgeen hier ontleend wo^dt aan dit
interessante boek, dat ook voor ons Haarlemmers
een bewijs is dat de voorvaderen in déze stad zich
verlichte menschen toonden in. hun tijd en dat op
hen het woord toepasselijk is uit prof. Romein's
inleiding omtrent de eindelooze pogingen tot ver
zachting van het leed, dat de menschen elkaar
aandoen.
5. Van „het meisje".
Ver van bezems en van dweilen,
Ver van vuile vaat en wasch,
Ver van traploopers en zeilen,
Ver van aschbakken met asch;'
Ver van ongepoetste schoenen,
Ver van stofzuigplichten ook,
Ver van vegen en van boenen
En nog verder van de kook;
Ver van kamers doen en gangen,
Ver van eindeloos gebel,
Wat kon ik nog meer verlangen,
Reken maar, 't beviel me wel.
^eerlijk om eens lui te wezen,
Eiken avond uit te gaan
En niet steeds voor geen' en deze
Bij een ander klaar te staan.
Ver van waschtobben èn tobben
M"en nukkig gasfornuis,
Ver van poetsen en van schrobben
Weer eens bij mijn moeder, thuis.
Ja, het is weer afgeloopen
En ik heb het fijn gehad,
Maar hier zijn de bioscopen,
Geef me nou maar weer de stad.
in Haarlem en omgeving
Boomen als verkeersagenten
Bij de Zijlbrug te Haarlem.
(foto de Haas).
Vaak vallen boomen als slachtoffers van de mo'
derne verkeerseischen. Dan staan zij bij ver
breeding van wegen in den weg en moet de hout
hakker komen. Bij de Zijlbrug, net bij den ingang
van de Zij'lstraat te Haarlem staan ook twee
boomen midden in den weg, maar die zijn be
houden omdat zij uitstekende diensten verrichten
als verkeersagenten. Zij spreiden het verkeer na
melijk in de verschillende richtingen. Als trouwe
verkeersagenten staan zij daar nacht en dag op
hun post.
VOLKSDANSEN
De brug in de bocht.
E Spaarnebewoners hebben er eerst
wat over gekniesd en eigenlijk zijn ze
nog niet heelemaal uilgekniesd. De bocht,
hun bocht, had immers een gevoeligen
knak gekregen. Daar waar eertijds de Schalk-
wijkerweg zich in alle landelijkheid langs het
water slingerde, daar bouwen snoode handen thans
een brug. Een brug in de Spaarnebocht! De boent
die eenparig om haar schoonheid werd geprezen,
die vele malen vereeuwigd was door kunstschilders,
teekenaars en fotografen, die bocht werd daar
welbewust en met overleg geweld aangedaan. Zoo-
iets moest vor hen wel een ernstige wandaad be-
teekenen, een vergrijp tegen privé-bezit zoo ge
wilt. Het werd nog wel een brug van beton en
ijzer, zoo'n kil stuk technisch proza, zoo'n mise
rabel nieuw zakehjkheidsgedrocht.
Ja, er werd druk gesputterd langs de oevers van
het Spaarne, toen in het voorjaar de spade in den
grond was gezet en de groene wegbermen ten
behoeve van de nieuwe kanohaven kalmweg door
gehakt werden. Maar 't gaf niets. De brug was
geprojecteerd en ze kwam er, alle gesputter teh
spijt. De fundeeringen werden gelegd, de beton
nen wanden verrezen en op een vroegen zomer
dag werden de argelooze omwonenden opgeschrikt
door een lawaaiige stoomwals die het wegdek be
gaanbaar kwam maken. Zoo groeide het bouwsel van
dag tot dag. tot iedereen het duidelijk voor den
geest had: de teerling is geworpen, het doodvon
nis over de bocht is geveld.
Nu heeft de brug haar plaats in het landschap
ingenomen.
Melkwagens, fietsers en wandelaars trekken
erover, alsof ze nooit anders gedaan hebben en
hengelaars hebben de brugleuning uitverkoren om
van daar uit de visschen te belagen. En ik moet,
ofschoon ik tot de pessimisten behoord heb, eerlijk
bekennen: het valt nogal mee met dien aanslag
op het natuurschoon. Het is maar een heel be
scheiden brugje daar in de Spaarnebocht. eigen
lijk niet veel meer dan een overkapping die even
boven het wegdek uitsteekt, en met zijn groene
hellingen ter weerszijde maakt het niet eens zoo'n
onvriendelijk effect. Een onvermoeide optimist
heeft er zoowaar al eenige rusticiteit in bespeurd.
Wie zijn meening niet deelt, die zal toch een ander
voordeel weten te waardeeren: het verdwijnen op
deze plek van de grindhoop, gebied van waaruit
de lieve jeugd vreedzame roeiers met kiezel placht
te bestoken. Deze plaats des onheils, die terecht
als de schrik der omgeving bekend stond, is voor
goed naar de bladzijden der plaatselijke historie'
verwezen.
En wat tenslotte onze Spaarnebocht betreft: zij
is er nog net zooals vroeger een ietsje gewijzigd,
maar altijd nog volop in het groen van gras
en geboomte en een bezoek te voet of per boot
juist nu, in deze schoone na-zomersche dagen, ten
/Olie waard.
J. H. V.
Crematie J. van den Abeele.
Onder zeer veel belangstelling heeft Dinsdag
middag in het Crematorium te Velsen de crematie
plaats had van het stoffelijk overschot van den
heer J. van den Abeele. ambtenaar bij den dienst
der invoerrechten en accijnzen te Haarlem, die op
61-jarigen leeftijd is overleden.
Aanwezig waren de heeren W. S. Noordhof. in
specteur der invoerrechten en accijnzen; H. Y.
Visser, ontvanger dezer rechten; dr. F. P. Keyser,
directeur van het Slachthuis; vele ambtenaren van
den dienst der invoerrechten en accijnzen: G.
Hartel namens de Haarlemsche slagers en grossiers
en vele vrienden.
De heer Noordhof zei in den overledene steeds
te hebben bewonderd zijn tact van antwoorden.
Bij gevallen, dat de menschen erg boos waren, wist
hij hen steeds te kalmeeren en vaak met een
kwinkslag. Spr. had dikwijls gedacht, dat het goed
zou zijn, als alle ambtenaren zulk een wijze van
optreden bezaten. Hij dankte den overledene na
mens den dienst der belastingen voor zijn plichts
betrachting, ook namens superieuren en collega's.
Bij het dalen van dg kist speelde de organist
..Aan de Strijders" van D. Troelstra. Een zoon
dankte voor de belangstelling.
JUBILEUM C. F. J. TERLAUS.
A.s. Donderdag hoopt de heer C. F. J. Terlaus,
rijtuigbankwerker an de Centrale Werkplaats der
Nederlandsche Spoorwegen te Haarlem, den dag te
herdenken dat hij 25 jaar geleden aldaar in dienst
kwam.
ORGELBESPELING TE HAARLEM.
Donderdagmiddag van 34 uur wordt in de
Groote Kerk te Haarlem een orgelbespeling ge
geven door den heer Jac Zwaan. Het programma
luidt als volgt:
1. Praeludium en Fuga. J. G. Walther.
(1684—1748).
2. a. Ach Gott! erhor mein Seufzen.
b. Was Gott tut, das ist wohlgetan.
3. Passacaglia en Fuga, J. S. Bach.
(1685—1750).
4. Fuga over den naam B.A.C.H.. R. Schumann,
(1810—1856).
5. Ach bleib mit deiner Gnade, S. KargElert,
(Symphonisch koraal) (18771936).
6. Marche Solennelle, Alp. Mailly.
(1833—1918).
km '/2 LITER I
rtO)
UlHW
SauS, ctiJLs
v&u/anqt.
^Unacugde frt&duct.
fattoib venSch<£&*ute
Selderijsoep
whmbsrm
(dn/zjL fiafi
De Vereenlging voor Jeugdwerk te Bolemendaal begint
a.s. Zaterdag in het Jeugdhuis weer een cursus in rei
dansen, waartoe in het bijzonder volksdanser worden
opgeroepen.
FAILLISSEMENTEN
De Haarlemsche Rechtbank heeft op Dinsdag 2 Septem
ber 1941 geen faillissementen uitgesproken.
Door het verbindend worden der Uitdeelingslijst zijn
geëindigd de faillissementen van:
1. P. Schuuring, lid der firma Schuuring en Zn. wonen
de te Haarlem, Curator Mr. J. van der Hoeven te Haarlem.
2. J. Schuuring, lid der firma Schuuring en Zn., wo
nende te Haarlem, Curator Mr. J. van der Hoeven te
Haarlem.
Vanille
GRUSSIERSADRESSEN UP AANVRAAG.
m
BOUI-FIX DEPOT,
Lange Heerenstraat 5, Telef. 19065
(Adu. Ingez. Med.)
Als de oogst is binnengehaald, volgt het dorschwerk,
geschiedt. Een viertal foto's van
dat met behulp van de groote machines in snel tempo
dezen interessanten arbeid.
(Foto Pax-Holiand—De Haan m)
Hef fooneelseizoeri geopend.
Cees Laseur heeft het tooneelseizoen gisteren ge
opend. Hij deed dit niet met een nieuw stuk maar
met de heropvoering van „Soubrette", het blijspel
van Jacques Deval, waarmee hij eenige jaren ge
leden reeds een zoo groot succes mocht oogsten.
Het Amsterdamsche publiek zal hem zeker erken
telijkheid toonen voor deze reprise, want §oubrette
is een nu en dan gevoelig, maar vopral ook zeer
geestig blijspel, dat, al speelt het in Amerikaansche
kringen, wel volkomen Fransch is.
Het was een waag van den schrijver om nog eens
met het oude motief van het voor kamermeisje
spelende mevrouwtje aan te komen, maar Deval
heeft van dit bijna versleten gegeven een zoo frisch
en onderhoudend blijspel gemaakt, dat het als ge
heel nieuw aandoet. En hij heeft met dit kame
nier tje dat de situatie van een volkomen ontredderde
New Yorksche familie weet te redden een zoo
brillante soubretterol geschapen, dat zijn stuk
daaraan alleen reeds van het succes verzekerd is,
vooral als deze rol zoo petillant en fijn gespeeld
wordt als door Mary Dresselhuys. In deze Frangoise
heeft hij de Fransche vrouw geëerd. Hij heeft
haar de beste eigenschappen, van de Frangaise
meegegeven: charme en levendig esprit en hiermee
verovert zij niet alleen de Amerikaansche familie
maar ook het publiek.
En Deval heelt de amusante situatie, waarin hij
dit kameniertje geplaatst heeft, tot het laatst toe
uitgebuit, zoo zelfs dat er een voortdurende stijging
in zijn stuk zit. Vooral het laatste bedrijf, dat
uitmunt door een sprankelenden dialoog en geestige
„bons mots", is onweerstaanbaar en dan ook vor-
treffelijke comedie.
Evenals in de vroegere opvoeringen werd de rol
van Frangoise ook nu weer voor Mary Dresselhuys
een triomf. Zij speelt de rol met overrompelenden
geest en charme. Haar spel is licht, sprankelend,
fijn en toch ook als het moet zeer gevoelig;
een Hollandsche actrice, die een Frangaise vol
komen overtuigend weet te spelen, dat is wel de
grotste lof, die men har brengen kan.
Cees Laseur en Péronne Hosang zagen wij weer
in hun oude rollen der Carringtons. Laseur was
vooral zeer mooi in de oogenblikken, toen het leed
den ouden Carrington overmande en Péronne
Hosang trof ons opnieuw door haar natuurlijk en
levendig spel.
Dick van Veen had thans de rol van den met
't Fransche vrouwtje getrouwden Eric Carrington
die vroeger door Jan Teulings gespeeld werd.
Vooral, waar de rol lichtheid en vlotheid verlangde,
was Dick van Veen uitstekend op dreef. Met' ge
noegen zagen wij Lies de Wind in dit voor haar
nieuwe milieu debuteeren. Zij speelde de oneven
wichtige dochter in deze familie met temperament.
Matthieu van Eysden wist als de butler Joris
steeds binnen de grenzen van het blijspel te blij
ven en werd daardoor een fijn komische figuur. Dit
laatste kan ik niet zeggen van Elly Weller, die
als het jonge meisje Ariol Massuber wat al te
gewild grappig was.
De goed bezette zaal heeft deze reprise warm
ontvangen. Het enthousiaste applaus gold zeker in
de eerste plaats Mary Dresselhuys, maar toch ook
het ensemble, dat Kaar omringde. Een goed begin
dus van het nieuwe seizoen.
J. B. SCHUIL.
Na de zomervacantie.
De eerste schooldag.
Dinsdagmorgen gingen de schooldeuren, die gedurende
een zomervacantie van 4 of 5 weken gesloten waren ge
weest. weer open. Voor velen bracht deze eerste school
dag vreugde, voor anderen daarentegen verdriet.
De kleintjes, die voor 't eerst naar de groote school
mochten, voelden zich al bijzonder gewichtig en stapten
triomfantelijk met vader of moeder naar school. Zc voel
den zich zelfs al te groot om moeder op straat een handje
te geven. Doch er waren er ook bij, die liever nog wat
thuis gebleven waren. Met bedrukte gezichtjes gingen zij
aan moeders hand en hoe meer zij de school naderden,
hoe dichter zij zich tegen moeder aandrongen.
Zoodra zU evenwel ln de klas, waar alios zoo mooi cn
Interessant was, en waar zij meestal wel eenige bekenden
zagen, hadden plaats genomen, werden zij meestal geheel
door hun omgeving in beslag genomen. De angst voor het
groote onbekende was dan meestal spoedig verdwenen.
Voor vele ouders was dit oogenblik wel het zwaarste
van den eersten dag* dat zij hun kinderen onder vreemde
leiding /ouden moeten achterlaten.
Bij velen schoten detranen in de oogen, niet omdat zij
geen vertrouwen stelden in de leiding, doch waarschijnlijk,
opdat zij zich bewust werden, dat zij In 't vervolg niet
meer de eenlgen zouden zijn, in wie hun klhd vertrou
wen stelt, dat er naast hun Iemand zou komen met wl«
zij het vertrouwen en de aanhankelijkheid voor hun kind
zouden moeten deelen.
Weldra zullen zij ondervinden, dat ook dit voor een
moeder een vreugde kan zijn. Zij zullen zich weldra met
hun kind verheugen over de vele kleine vreugden die de
schooltijd hun brengt en met de kleinen meebeleven de
kleine verdrietelijkheden, die ook niet uitblijven zullen.
Spoedig zullen zij ln den nieuwen toestand berusten,
doch het begin van den eersten schooldag zullen 2lj nl®fi
licht vergeten.