aan stag-
r
MOLEST
BOU
II-
Fl
IX
E
B0UI-FIXKIS
Dag en nacht
oorlogsrisico!
AGENDA
I- -irRECHT
ALS/^AqNEET
Musschen... maar.,.
LANGS DE STRAAT.
En nu
Sporthuis „Haarlem"
TOBIAS
én» '/2 LITER
^GELESAUS
TO)
F™
AARLEM'S DAGBLAD, 13 SEPTEMBER 1941
„In't Gouden Haantje".
„In 't Gouden Haantje" is een klucht, die wij zoo
n de tien jaar op de planken geregeld terug zien.
oe oud zij is, zou ik niet durven zeggen, maar op
vijftig jaar schat ik ze zeker. Zij is van het be
ende model, waarnaar zij in dien gemoedelijken
iiden tijd alle gemaakt werden en waarmee het pu-
iek zich toen kostelijk vermaakte. „In 'l gouden
aantje" is het voorbeeld van een ouderwetsch ker-
Isstuk. Daar hoorden na afloop eigenlijk de poffer-
es bij en de stoomcarrousel en het draaiend rad.
aar ja, dat zou met de verduistering nu toch moei-
k gaan en wij moesten die er ons dus maar bij
:nken.
De voorstelling in het
Rembrandt-Theater her
innerde mij ook aan dien
goeden, ouden kermis
tijd. Het kluchtige werd
er door de ..Kluchtspe
lers" flink dik opgelegd
il men had er zelfs liedjes van Frans Bogaert in ge-
oegd, zoodat het zoo half en half naar de operette
ij als hét publiek mee ging zingen zelfs naar
toeging. Hoe konden wij ook anders ver
achten? Cor Smit en Piet Kohier zijn immers in de
evue pas goed in hun element. Cor Smit kreeg alle
ames mee; toen zij het voor de vrouw op nam; zij
ad van allen wel het meest het contact met de zaal.
'iet Kohier "kreeg de heeren mee en sloeg een ouder-
retschen kuitenflikker, danste de cancan en bul-
tlde over den kop, alsof hij 29 inplaats van 69 jaar
En daarmee bracht hij het publiek in een zoo
rootijke stemming, dat een juffrouw in de parterre
en lachkramp er van kreeg, wat voor Pietje Kohier
Is wethouder Bollman een reden was om zijn hyp-,
otïsche kracht op haar te beproeven, waarin hij
jeesterlijk slaagde.'Als truc zeker een niet onaardige
ondst.
Piet Kohier, Kalman Knaack en Frans Bogaert
■ormden samen een grappig trio boemelaars, van
reik trio Frans Bogaert waarlijk niet alleen om
ijn stotteren feitelijk de meest komische was.
•iet Kohier brengt met zijn kleine beentjes en zijn
eele figuur reeds veel mee voor zoo'n type van een
antoffelheld, maar hij blijft zich zelf in zijn komisch
pel toch wel wat gelijk.
Niet allen van deze kluchtspelers zijn geboren ac-
eurs en actrices en er zijn er zelfs bij die een vrij
ilettantischen indruk maken, maar bij een kermis-
lucht waren wij vroeger ook niet gewoon erg cri-
iseh te zijn. Het eenige doel was immers het pu-
liek een avond onschuldig te doen lachen en dat
eed de zaal gisteren, ook al ging het om een café
i net damesbediening, waarover de Vereeniging tot
rerbetering der zedelijkheid zich zoo hevig opwond
ijftig jaar geleden. Hoe is het mogelijk, zeggen wij
i dezen tijd.
Jo Spier en Carl Borgman zaten in het-orkest ach-
ir twee vleugels en verhoogden met hun samenspel
e vroolijkheid in de zaal.
Als geheel dus een avond van onschuldig vermaak,
Ie herinnerde aan de dagen van vroeger, toen wij
og poffertjes aten op de Oude Gracht en rond-
Iraaide bij Wolfs op de Groote Markt.
B. SCHUIL.
Watt en Watt als komedianten.
Watt
de film zijn onbegrensd. In welke gedaanten Yiebben
ze wel al niet gezien en zullen we ze, .naar alle waar-
chijnlijkheid, nog te zien krijgen! -ïn deze film alleen
vervullen ze minsten drie rollen, eerst zijn ze tuin-
necht op een meisjespensionaat, met artistieke neigingen.
Ie spelen daar zelfs tooneel (men moet niet vragen, hoe).
ratt is Polonius en Half WattHamlet. Als men de twee
kent en wie kent ze niet!
kan men zich gemakkelijk
voorstellen, wat ze voor een
figuur slaan als Polonius
en Hamlet. Daarna zijn ze
zeeman Half Watt kok, en
slotte, tooneelknecht, dirigent, en acteur.
Iet is \Veer op en top een Watt en Half Watt filrp, waarin
lie mogelijkheden uitgebuit zijn en eenige zeer grappige
ondtsen krijgen een extra accent, door de eigene wijze
•aarop ze naar voren gebracht worden. Ik denk hierbij
het bijzonder aan de ouverture bij de opvoering van
Jamiet. Dat daarbij het bruidskoor gespeeld wordt, is van
ninder belang. De lange magere Watt fungeert voor diri-
Dekt U op solide en voordeelige wijze
door U aan te sluiten bij de Ond. Ned.
Molest Verz. Mij., gevestigd te Sneek.
Over het op 30 Juni 1941 afge-
loopen halfjaar kunnen alle schaden
worden betaald.
Er behoeft geen omslag te wor
den geheven.
Van de voorschotheffingen kan een
belangrijk gedeelte worden gereser
veerd voor 6chadebetaling in het
volgend halfjaar.
Voorschotheffing f 0.60 per flOOO.-
per halfjaar. Groote risico spreiding.
ONDERLINGE NEDERLANDSCHE
VERZEKERING MIJ.
Sneek, Oude Koemarkt 35
A'dam, Keizersgracht 399
Actieve vertegenwoordigers gevraagd.
(Adv. lngez. Med.)
ZATERDAG 1? IEPTEMBER.
Gemeentelijk Concertgebouw: Optreden van den
Psychografoloog en helderziende André du Lancelle,
7.45 uur.
Rembrandt Theater: „In 't Gouden Haantje", 2.30
en 7.30 uur.
Luxor Theater: „Intriges", 2.30, 6.30 en 8.45 uur.
Frans Hals Theater: „Stimme der Liebe", 2.30,
6.30 en 8.45 uur.
Palace: Watt en y2 Watt als „Comedianten'
2, 6.30 en 8.45 uur.
Frans Hals Museum: Tentoonstelling Oude Kunst,
124 uur.
ZONDAG 14 SEPTEMBER.
Rembrandt Theater: „De vrouw bij vreemde vol
keren", 11.30 uur.
Palace: „Het mysterie van de Mondschein-sonate"
11.30 uur.
Rembrandt Theater: „In 't Gouden Haantje", 2.30
en 7.30 uur.
Luxor Théater: „Intriges", 1.30, 3.45, 6.30 en
8.45 uur.
Frans Hals Theater: „Stimme der Liebe", 1.30.
8.45, 6.30 en 8.45 uur.
Palace: Watt en V2 Watt als „Comedianten'
I.30, 3.45, 6.30 en 8.45 uur.
Gemeentelijk Concertgebouw: Optreden van. den
Psychografoloog en helderziend® André du Lancelle,
7.45 uur.
Frans Hals Museum: Tentoonstelling Oude Kunst,
124 uur.
MAANDAG 15 SEPTEMBER.
Bioscooptheaters: voorstellingen des middags en
des avonds.
Frans Hals Museum: Tentoonstelling Oude Kunst,
12—4 uur,
Nachtdienst Apotheken.
De volgende apotheken te Haarlem zijn van des
avonds acht tot des morgens acht uur (ook op
Zondag) geopend:
Firma C. G. Loomeijer en Zn., Barteljorisstraat
II. Tel. 10175.
Park Apotheek. Kleverparkweg 13. Tel. 11793
Tevler Apotheek, Teylerplein 79, Tel. 17946.
Te Heemstede is geopend: m
Apotheek Schotsman, Binnenweg 206, Tel. 28320.
door P. v. d. HEM.
Na|aarsbeurs 1941.
gent, met enthousiasme zwaait hij z'n stokje, de strijk
stokken zet men van uit de zaal boven den orkestbak uit
steken en bewegen. Net echt! Dan is ons even een blik
achter den orkestbak gegund en krijgen we een andere
kijk op het orkest, dat blijkt te bestaan uit een vernuftig
instrument, waarop eenige strijkstokken zijn gemonteerd,
en dat door Half Watt, die er half slaperig bij zit .in be
weging wordt gebracht, terwijl een erbarmelijke gra-
mofoon het geluid voortbrengt. Natuurlijk loopt ook dat
niet zonder ongelukken af.
Het publiek heeft zich kostelijk geamuseerd. Het blijkt
telkens weer bij films" van (leze twee Deensche komieken,
dat ze altijd weer op hun éigen publiek kunnen rekenen.
Dat blijft hun steeds trouw en beloont hen met een gulle
hartelijke lach.
In de film wordt de taal van de twee grappenmakers
gesproken, met verklarenden tekst in het Nederlandsch.
M. Meijerink—Leeman.
Stimme der Liebe.
„Een genoeglijke film met vermakelijke situaties"
zooals er in de aankondiging staat. Ja, dat is het
wel. Een „Oberkammersanger" die van rol wisselt
met zijn huisknecht levert een gegeven op, dat wel
niet nieuw is, maar waarvan een regisseur die zijn
vak verstaat en een scenarioschrijver, die de moge
lijkheden aanwendt die hem ten dienste staan nog
wel een grappige historie kunnen brouwen, vooral
als ze een beetje met
hun zanger slagen. En
daarover hebben ze
met Marcel Wittrisch,
die zijn orgaan aller
minst spaart, niet te
klagen. Hij kweelt vrijwel de geheele film door en
veroorzaakt de noodige complicaties, brengt alles
in het reine en ontvangt het loon der braven, in
zijn geval een lief prinsesje en daarmee moet zelfs
een Oberkammersanger wel tevreden zijn.
De film verschaft de prijzenswaardige afwisseling
an tafereelen als daar zijn: het weelderige jongge-
zellenhuis van den zanger, een vroolijk „Winzerfest"
en een provincie-schouwburg met bij behoorenden
directeur. Al met al dus een vlotte muzikale film.
En om u in die gewenschte muzikale stemming te
brengen krijgt ge vooraf Wagner's Tristan en Isol-
de-ouverture met een leerzame wandeling door
het orkest.
DERKS.
.59
„Intriges".
film „Intriges" heet dan kan men er zeker van
zijn, dat er terdege in geïntrigeerd wordt. En in de ge
lijknamige Ufa film is dat ook zeker het geval. Dat twee
jonge menschen ondanks het verschil in stand een
thema overigens zoo oud als de weg naar Home den
moed hebben toch een huwelijk aan te gaan en de moei
lijkheden, die dit met zich meebrengt te trotseeren. is
prijzenswaardig. Als dit
paar Willy Frftsch en
Gisela Uhlen heet is het
zelfs de .moeite waard er
een film van te maken.
Als er voorts nog een
jonge weduwe eveneens haar zinnen op Willy Fritsch alias
Dr. ir. Holh heeft gezet, dan kan men er zeker van zijn
dat zij aan het intrigeeren slaat. En om die intriges draalt
nu de film. Een tante bij wie de adspirant mevrouw Holh
opgevoed wordt om de gehiemen van het society-leven,
die overigens niet zoo erg duister zijn, onder de knie te
krijgen, hecht geloof aan de praatjes van de intrigeerende
weduwe. Willy Fritsch gelooft op zijn beurt de tante en
zoo ontstaan allerlei moeilijkheden die natuurlijk op ver
gissingen berusten. De gelukkige bruiloft komt tenslotte
toch en omdat de regisseur geen bewonderaar van Scho
penhauer is. blijft wat daarna gebeurd in het witte doek
besloten. Liane Haid is een interessante en in ieder geval
knappe intrigeerende weduwe en Ida Wüst een aardige,
bazige tante. Een film, die zeker een avond boeit.
Ben Korsten
J. VAN SCHOONHOVEN
ACCOUNTANT en BELASTINGADVISEUR.
RECHTHUISSTRAAT 17.
TELEF. 22792 HAARLEM
(Adv. lngez. Med.)
Mu er kouder weer voor de
deur staat.
In deze maand gaan wij vrouwen, de eene wat eerder,
de ander wat later, allemaal inspecteeren, wat er nog aan
winterkleeren van verledéh jaar is overgebleven. En dit
jaar zal die inspectie nog des te nauwkeuriger zijn om
dat we voor het grootste deel zullen moeten blijven ge
bruiken, wat we al hebben.
We gaan van de veronderstelling uit, dat de bovenklee-
ding schoon en gerepareerd, voor den zomer 's wegge
hangen en dat ook het ondêrgoed bij wijze van spreken
voor het gebruik gereed ligt.'Maar dat neemt niet weg,
dat er toch nog wel een en ander vermaakt zal moeten
worden omdat wij ln gewicht zijn veranderd of omdat
wij de kleeding van verleden Jaar maar zoolang hebben
weggehangen niet het idee: als het najaar voor de deur
staat, kan ik beter beoordeelen hoe ik het dan veranderd
wil hebben. m
Nu Is het dan zoover, en we moeten het in dezen tijd
doeii ook, anders is de kou er eenmaal en zijn wij er nog
niet op voorbereid.
Maakt u van twee japonnen, die half versleten zijn, een
behoorlijke nieuwe, of heeft u meer zin in een aardig
blousetje van dat oude middagjurkje? Breit u een nieuw
bovenstukke op een oud camisooltje en kan er uit die
oude flanellen nachtjapon nog niet best een kinderonder
jurk worden gefabriceerd?
Ieder kan dat het best beoordeelen nu zij haar eigen
bezittingen ln de kast ziet hangen of liggen, en zelfs dan
is het nog niet aan t'e bevelen om er de schaar maar in te
zetten voordat duidelijk gebleken is dat de plannen van
veranderen ook mogelijkheid tot verwezenlijking bieden,
men kan Immers wel Illusies hebben, die ln de praktijk
onuitvoerbaar blijken te zijn. Maar zeker is het wel, dat de
veranderingen, willen zij succes hebben, tot resultaat
warmte en practlschen zin moeten meebrengen. Want
wat hebben wij in de kou aan kanten of zijden mouwen,
aan korte mouwtjes, of aan kleeren die gedeeltelijk uit
dunne zij bestaanI
Willen wij eenig plezier hebben van onze veranderingen,
die meestal een heel karwei met zich meebrengen, dan is
het geraden om ze zoo uit te voeren, dat wij er in den win
ter die voor de deur staat, een maximum profijt van
hebben.
Lange mouwen en hooggesloten halzen werken daartoe
al niet weinig mee, terwijl losse voetjes in dé kousen
warme wanten, gemaakt van oude lapjes stof heerlijk
hun diensten kunnen bewijzen.
Denkt u nu niet, dat het er niet meer op aan komt wat
we dragen, zoolang het maar warm ls; zoover moeten wij
zeker niet gaan, want dan kweeken we een onverschlllig-
iféid, die ons net zoo min helpt om 'n kouden winter door
te komen, als een onverstandig uitgezochte garderobe.
Maar de modewijzigingen zijn niet groot, en bovendien
heeft zij zich aardig aangepast bij de eischén van dezen
tijd, zoodat het niet moeilijk is om toch Iets goeds uit te
zoeken, dat wil zeggen een kleedingstuk dat warm is en
dat fiatteert.
Wie probeert de vrouwelijke ijdelheid tijdelijk te ver
bannen als niet passend in deze oorlogsjaren heeft het bij
't verkeerde eind, wat fleur moet er blijven, ook al ls het
dan in bescheiden vormen.
E. E. J.—P.
CONCERTEN IN HET FRANS HALSMUSEUM.
Op Maandag 15, Woensdag 17 en Vrijdag 19 Sep
tember, des middags van half 3 tot half 5, zullen in
het Frans Hals Museum te Haarlem optreden. Han
van Holk, zang, Renate Zwaardemaker, viool en
altviool en Johan Otten, piano.
(Er wordt veel geschreven over de
al te sterke toeneming in aantal
van de huismusch, waardoor veel
schade aan gewassen wordt toe
gebracht. Het vangen en dooden
van musschen wordt aanbevolen.)
Kwiek en leuk brutaal zijn musschen
Dat bent u wel eens met mij,
Maar ze blijken ondertusschen
Ook nog schadelijk daarbij.
In ons tuintje" zijn ze grappig
En doen slechts insecten kwaad,
Maar op 't land zijn ze te happig
Op ons kostelijke zaad.
Musschen mogen ons bekoren
Als gewiekst kwajongenssoort,
Maar het is niet naar behooren,
Dat ons koren hen bekoort.
Jammer, want ik moet verklaren,
'k Hou wel van hun druk gedoe.
Maar ze nemen telken jare
Al te snel in aantal toe.
Ja, ik zie ze graag ravotten,
Maar ze schaden ons en dus.
Maar wie kan er nu tenslotte
Blij zijn met een dooie musch.
Kunsthandel op hét
Amstelveld.
Op het Amstelveld te Amsterdam staat een koop
man inkunst. Hij heeft een groot stuk grond tot
zijn beschikking, want hij heeft ruimte noodig. Tegen
over hem is een groot bord geplaatst, behangen met
niet onverdienstelijk geschilderde landschappen, groot
en klein natuurlijk allemaal te koop. Bovendien staat
er nog een bank, waarop des schilders vrouw en een
kennis hebben plaats genomen, om op hun gemak zijn
verrichtingen te kunnen gadeslaan.
Voor het bord staat de kunstenaar aan zijn ezel. Hij
heeft juist een nieuw werk opgezet: eerst een lijn
voor de horizon, dan neemt hij een ander penseel en
zet die horizon af met boomen en groen, waaruit al
spoedig een kerkje zijn torenspits opsteekt.
Onder het werken door kijkt hij nu en dan even
om en als hij ziet, dat het aantal toeschouwers zeer
voldoende is en dé belangstelling gespannen, begint
hij. al schilderend, te praten.
Het wordt een heele conférence.
„U zult wel zeggen", zoo begint hij, „wat doet
iemand, die zulk werk maakt, hier? Want dat werk
dat u hier ziet, hoort hier eigenlijk niet. Dat hoort
in den kunsthandel. Ja. dat is 'n heele geschiedenis.
Heel vroeger zwierf ik door het land
„Niet zoo leuk", meent een der toeschouwers.
„Dat moet u niet zeggen", riposteert de artist. „Een
zwerver is meestal een fijne vent."
„Ma^r", zoo vervolgt hij, „dat zwerversleventje,
daar kwam een eind aan. Want ik leerde een lieve
uw kennen daar zit ze! en daar ben ik mee
getrouwd en ik heb er nooit spijt van gehad. Toen
heb ik me gevestigd in een mooie villa in de Pijp. met
prachtig uitzicht voor en achter. En ik had dadelijk
goed werk. Ik kreeg door reizigers geregeld bestel
lingen van den kunsthandel. En zoo zat ik maar al
door thuis te schilderen, want toen zat ik, maar
sta ik. En wij hadden geen klagen.»
Maar toen kwam de oorlog. U hebt het misschien
ook wel in de krant gelezen, dat er een oorlog uit
gebroken i^? Nou, toen hielden alle bestellingen op.
Wij teerden eerst op onze reserves, hm, hm! Maar
daar kwam ook een eind aan en zoo stonden mijn
vrouw en ik en onze twee jóngens op een goeien Za
terdagavond aan het hoofd van 35 cent. Toen ik zoo
zat te peinzen, wat er aan te doen was, kreeg ik een
prachtidée. Ik dacht zoo: als ik vroeger op de hei
ergens ging zitten schilderen, was er ln de heele buurt
dikwijls geen mensch te zien. En nauwelijks was ik
een uurtje bezig, of er stonden kijkers achter mij.
Soms veel, soms weinig, maar altijd was er belang
stelling. Waarom zou ik dan niet op de markt gaan
staan schilderen, dat is wel de beste manier, om met
het publiek in contact te komen. En zoo sta ik nu
Maandags op het Amstelveld en Zaterdags kunt u
mij op de markt te Zaandam vinden En wij bevinden
er- ons niet slecht bij."
Intusschen heeft de artist steeds doorgewerkt en
een niet onaardig landschapje-in-olieverf geprodu
ceerd. Er is een weggetje met berkeboompjes bij ge
komen, een mooi stuk bloeiende heideHet gaat
inderdaad buitengewoon snel.
„En als ik u nu vertel", zoo gaat de kunstschilder
voort, „voor hoeveel dit schilderij dit is een berken
laantje op de hei bij Haastert bij Nijmegen te koop
is. dan mag u u eerst wel goed aan uw buurman vast
houden, want dan valt u om Niet omdat het zooveel,
maar omdat het zoo weinig is. Want u betaalt bij mij
alleen het materiaal en mijn uurloon als arbeider. Dit
schilderij koopt u bij mij voor twee kwartjes! Voor
50 cent een écht schilderij van een mooi stukje natuur
in Nederland!"
„Mijn!" roept een enthousiast toeschouwer.
„Die meneer is de eigenaar!" roept de landschap
schilder.
Zijn vrouw noteert het adres van den kooper.
„Het moet natuurlijk nog drogen, maar zoodra het
droog is. krijgt u het thuis bezorgd!" zegt de artist tot
den kooper, die zich, overgelukkig, een weg baant
door het groot aantal toeschouwers.
Zoo wordt tegenwoordig in kunst gehandeldop
het Amstelveld. J. C. E.
met Hollandsche
Hockeysticks,
voorradig vanaf
8.50.
GROOTE HOUTSTRAAT 123 - TELEF. 12215
(Adv. lngez. Med.)
Omloopen helpt niet....
iCIHTJ
SauS, gU/LS
ve/UKuuft.
Het veeJL
-tjjlA/zaaq/de JVu?cUuct.
$H!2H6 v&iScfuMüidH
Selderij soep
msSSI
Vaiiille
iiKmni
GROSSIERSADRESSEN OP AANVRAAG.
BOUI-FIX DEPOT,
Lange Heerenstraat 5, Telef. 19065
(Adv. lngez. Med.)
3C.T).=1}ecte£Ciuq)
Haast
Zooeven ben ik te laat opgestaan. De excuses zijn
even afgezaagd als onbevredigend. Om zeven uur was
ik al wakker en hoorde het buiten stormen en rege
nen. Mijn bed beviel mij zeer goed. Merkwaardig
dat bedden zooveel weldadiger zijn in den morgen, als
men ontwaakt, dan ln den avond, als men er pas
in ligt. Ik meende dat ik mij zonder eenig bezwaar
nog even op mijn andere zijde kon keeren en een
slot-tukje doen met het vaste voornemen, om acht
uur te ontwaken. Indien ik mij dit goed inprent word
ik meestal prompt op tijd wakker. Of was dat vroe
ger zoo, in mijn jeugd? In elk geval ben ik pas zooeven
tot het bewustzijn der rauwe" werkelijkheid terugge
keerd en zooeven was precies kwart voor negen. Nu
kan alleen haast mij redden van een al te late komst op
kantoor, waar velerlei bezigheden wachten.
Die bezigheden en wel vooral de onaangename
schieten mij reeks-gewijze te binnen terwijl ik mij
naar mijn waschtafel spoed en een blik op de klok
werp. Langdurige ervaring heeft geleerd, dat het ge
heele proces van wasschen en scheren plus aanklee-
den normaliter twintig minuten pleegt te vorderen.
Ik neem mij voor een nieuw 'record te vestigen en
dit op een kwartier te brengen.
De start is snel, vanwege eenigszins summiere
wasscherij. Vagelijk dringt tot mij door dat mijn
vrouw dit beleid in mijn jongsten zoon ten scherpste
veroordeelt en er zich sinds jaren op toelegt, het hem
af te leeren. Enfin, zij zien mij niet bezig. Het sche
ren volgt. Ik wil dit ook niet zoo nauw nemen, maar
het mesje van' mijn Gillette vindt het nog minder
noodig. Het schraapt nauwelijks. Het is bot. Waarom
heb ik het gisteren niet door een nieuw vervangen?
Toen moet dat toch ook al gebleken zijn. Antwoord
(haastig in het bewustzijn teruggedrongen): toen was
het ook nogal laat.
Kwaad peuter ik een nieuw mesje uit zijn vettlgen
omslag en monteer het inplaats van het botte. Dit
kost minstens vijftien seconden. Het noopt tot een
scheer-spurt, die bijna onmiddellijk verwonding ten
gevolge heeft. Ik verwensch den heer Gillette en zijn
opsnijderij ov%r veiligheid. Waar is het aluin-blok?
Niet te vinden. Die dulvelsche oudste jongen heeft
het natuurlijk weer gebruikt en het ergens laten
slingeren. Hoe vaak heb ik hem dat nou verboden?
Ik scheer boos verder, het bloed afvegend met een
spons-veeg en snijd mij opnieuw, ditmaal vlak onder
mijn neus, waar het niet zoo snel pleegt te helen.
Toornig roep ik, dwars door deuren heen, om het
aluin. Er komt geen antwoord. Ik geef het scheren
op, duik in mijn overhemd, grijp mijn boord en das,
raak er even mijn gezicht mee en bespeur het bloed-
vlekje op het boord pas als de das juist gestrikt is.
Gaat het zoo? Neen, het gaat niet. Er ls een confe
rentie vandaag en die voorzitter ls zoo'n allerkeurig
ste man. Dus moet het wel. Er helpt niets aan. Das,
boord en overhemd weer uit want het boord past
alleen bij dit hemd en een ander stel opzoeken.
Mijn gerechte toorn stijgt. Dit temeer als twee over
hemden weer terzij gelegd moeten worden omdat zij
aan den hals veel te wijd zijn geworden en in het
derde een speld blijkt te zitten, waaraan ik mij prtk.
Het is 8 uur 59.
Nu al die knoopjes laten verhuizen. Vier stuks zijn
er. De manchetknoopen klemmen zich vast. Eén boor-
denknoopje. schiet natuurlijk onder een kast. Ik vloek,
wisch voor de zesde maal het bloed van mijn kin en
bovenlip, duik ondpr die kast. stoot mijn hoofd, doe
een paar stof-zwarte vingers op bij het gegraai naar
het knoopje, wasch die maar weer en besluit dan tot'
tergend-langzame bewegingen. Dit om het noodlot te
sarren.
Dat helpt even, maar dan wil mijn scheiding maar
niet goed worden. Ik kam vergeefs. Recht Is de streep
wel. maar zij schijnt per se in diagonale richting over
mijn hoofd te moeten liggen. Drie herhalingen baten
niet. Dan worden er ook nog haren weerbarstig en
ik steek mijn hoofd onder water en hark haastig een
vijfde scheiding, zonder er verder op te letten.
Natuurlijk breekt daarna nog een schoenveter. Het'
zoeken naar een andere vergt eenlgen tijd. Als ik
hem vind is het 9 uur 8. De tweede raakt even ln
de knoop en mijn bovenlip bloedt nog, maar als ik
de spons opnieuw grijp ligt het aluinblokje er onder.
Hoe kan dat nou? Daarnet was het er zeker niet. Ik'
ruk nog een knoop van mijn jas, zeg daarbij hoonend
„knap gedaan" tegen het Noodlot, dat geruischloos
grinnikt, sla de deur hard dicht, ren de trap af (9 uur
14) en word door mijn vrouw, goed gehumeurd en
vriendelijk als zij 's morgens ln den regel ls, begroet
met: „Wat ben jij laatik dacht dat je vandaag
zoo veel te doen hadje hebt je gesneden met
scheren, weet je dat?je scheiding is niet mooi".
Men verwijt sommigen menschen dat zij wel eens
humeurig zijn aan het ontbijt. Ik zal dat nooit iemand!
verwijten.
Morgenochtend zal-ik een nieuwe poging doen on*
het record van twintig op negentien minuten te bren
gen mijn illusies zijn al geminderd maar dan
met weloverlegd, rustig beleid. En vanavond zal ik
er alles voor klaar leggen, als ik niet te slaperig ben.
De Kunst der Voorbereiding moet ons helpen als wij
niet zoo jong meer zijn.
Niet: de haast.
(Nadruk verboden).