BOLS
Eenige moeilijkheden bij de aangifte voor de
Inkomstenbelasting.
Nazomer in Waterland
AGENDA
De Vaderen als
Wandelaars.
TOBIAS
Rijmcorrespondentie.
Eigenaardigheden
m es Vj
Reeds op 10 Juni 1341 hebben wij voor de lezers
van dit blad de gevolgen van de omstreeks dien
datum gepubliceerde nieuwe Inkomstenbelasting aan
enkele gevallen uit de practljk getoetst.
De fiscus beeft klaarblijkelijk de zomervacantie
niet willen bedorven met het invullen vaq aangifte
biljetten en heeft daarom met het uitreiken daar
van gewacht tot op dit oógenblik, nu hinge regen
achtige avonden een betere omlijsting voor deze on
vermijdelijke taak vormen.
Inmiddels heeft de fiscus zelf In de afgeloopen drie
maanden niet stil gezeten. Uit de practljk zijn de
noodige puzzles ter tafel gebracht die een nadere'
oplossing behoefden en het gevolg daarvan is geweest
dat onlangs een vrij uitvoerige Eerste Uitvoerings
beschikking op deze belasting is verschenen. Ver
der is dezer dagen de offlcieele toelichting en
leidraad op de nieuwe Inkomstenbelasting bij de
Algemeène Landsdrukkerij verschenen, welke toe
lichting niet minder dan 96 pagina's druks be
slaat.
Het zal den lezer dus wel zonder meer duidelijk
zijn. dat er met deze nieuwe belasting meer samen
hangt dan ih een paar dagbladartikelen onder het
oog kan worden gezien.
Wel is het echter mogelijk op enkele van de oude
regeling afwijkende punten, die van algemeen be
lang kunnen worden geacht, de aandacht te vestigen
zonder daarbij in finesses te treden.
Als eerste punt valt dan te vermelden, dat aan
huiseigenaren die tot dusverre voor de inkomsten
belasting niet op hun buiten beroep of bedrijf ge
bezigde panden mochten afschrijven, thans afschrij
ving is toegestaan. Voor woonhuizen is deze af
schrijving vastgesteld op 10 pet. van de huurwaarde
dezer panden. Bewoners van eigen huizen kunnen
hiet-voor nemen 10 pet. van de huurwaarde, zoo
als deze door hun aanslagbiljet in de Personeele
belasting wordt aangegeven. Voor verhuurde per-
ceelen moet de huurprijs worden genomen, verhoogd
piet de door den huurder betaalde kosten, die feite
lijk voor rekening van den verhuurder bchooren te
komen, zooals bijv. straatlasten en verlaagd niet
door den eigenaar betaalde kosten, die In het al
gemeen voor rekening van den huurder komen,
zooals kosten van watergebruik. Op deze wijze ver
krijgt men de werkelijke huurwaarde. Voor abnor
male gevallen gelden speciale regelen. Voor een
particulier, die andere huizen dan woonhuizen be
zit, gelden voor die panden dezelfde afschrijvings-
regelen als die, welke voor liuizenbezit in beroep
of bedrijf bij artikel 11 zijn voorgeschreven.
Een tweede punt dat aandacht verdient ls. dat
ook particulieren thans verplicht zijn tot het be
waren gedurende vijf jaren van alle bescheiden die
verband houden met winsten en verliezen uit spe
culatie.
Voor de thans te verrichten voorloopige aangifte
blijven speculatiewinsten buiten beschouwing. In
1940 behaalde spcculatiewinsten behoeven dus niet
te worden aangegeven. Met ingang van 1941 moe
ten speculatiewinsten in aanmerking worden genomen
voor zoover zij na verrekening met de speculatie-
verliezen van hetzelfde jaar een bedrag van
f 500 overtreffen. Met het oog hierop is dus het be
waren der desbetreffende bescheiden reeds thans van
belang. Dit geldt ook ten aanzien van couponnota's,
waaruit van ingehouden dividendbelasting blijkt,
,daar deze dividendbelasting t.z.t. m<t den definitie
ven aanslag in de .inkomstenbelasting over 1941 zal
worden verrekend. Men houde goed in het goed,
dat deze dividendbelasting niet behoort tot de zoo
genaamde „verwervingskosten", welke van de op
brengst van coupons en dividenden mogen worden
afgetrokken. Tot deze verwervingskosten zijn
rekenen: de couponprovisie, de couponbelasting,
de feafehuur. de rente van leeningen, die ten behoeve
van den aankoop der fondsen zijn gesloten en de
kosten van fondsenbeheer (administratiekosten).
Een derde, zeer belangrijke aangelegenheid betreft
de regeling der aangifte van de in bedrijf "of zelf
standig beroep behaalde resultaten over een van het
kalenderjaar afwijkend boekjaar.
De thans getroffen 'regeling komt in het alge
meen hierop neer, dat aangifte moet worden ge
daan van de winst over het boekjaar, dat in het
kalenderjaar, waarop de aangifte betrekking heeft,
ls geëindigd. Voor de thans te verrichten voor
loopige aangifte is dit dus het bedrijfsresultaat over
het boekjaar dat in 1940 is geëindigd. Dit lijkt op
het eerste gezicht zeer eenvoudig. Do hierin schul-
lende moeilijkheid blijkt eerst na kennisneming
van art. Ivan het Invoeringsbesluit Inkomstenbe
lasting 1941 (niet te verwarren met de Eerste Uitvoe
ringsbeschikking Inkomstenbelasting 1941), waar-
In wordt bepaald, dat het bedrag, waarmede de
opbrengst van eigen onderneming en arbeid in het
kalenderjaar 1940 die in het kalenderjaar 1941 over
treffen. het verschil, voor zoover dit f 1000 te bov4n
gaat. als inkomen van het kalenderjaar 1941
worden beschouwd.
Deze bepaling is kennelijk gemaakt ter voorko
ming van de mogelijkheid, dat zij die in 1940 be
langrijke winsten hebben gemaakt, hiervan nimmer
inkomstenbelasting zullen betalen. Verzuimd werd
rekening te houden met boekjaren die tusschen 1
Januari en 1 Mei eindigen. De winst waarmede deze
boekjaren in 1940 afsloten is namelijk door de be
treffende belastingplichtigen reeds per 1 Mei 1940
aangegeven en zij zijn daarvoor met het aanslag
biljet over. het belastingjaar 1940/41 reeds belast.
Ingevolge de thans getroffen regeling zullen zij
deze winst bij de voorloopige aangifte voor 1941
opnieuw moeten aangeven, hetgeen ingeval deze winst
hooger was dan iTïe over het boekjaar 1940/41, er
dus toe kan leiden, dat het meerdere hijgde defini
tieve aangifte over 1941 zal worden opgeteld.
De verzachtende bepaling van artikel 3S van de
Eerste Uitvoeringsbeschikking vweike het mogelijk
maakt dat de verhooging achterwege blijft indien
het bij de voorloopige aangifte aangegeven inkomêij
niet hooger bijkt te zijn dan bet gemiddelde zuivere
Inkomen, dat voor de belastingjaren 19 38/39 en
1939/40 werd vastgesteld, kan deze onbillijkheid niet
ln alle gevallen voorkomen. Dit blijkt wel het beste
uit het volgende voorbeeld:
A. heeft per 1 M.ei 1940 aangegeven een winst ad
f 15000 blijkende uit de verlies- en winstrekening
van zijn bedrijf over het boekjaar van 1 Mei 1939
30 April 1940. De winsten over de boekjaren 1937/38
en 1938/39 (aangegeven voor de belastingjaren
1938/39 en 1939/40) bedroegen respectievelijk f 4000
en f 6000. Per 30 April 1941, is het boekjaar 1940/41
,met een verlies van f 5000 afgesloten. Op de nu te
verrichten voorloöpige aangifte voor 1941 geeft A
f 15000 winst aan. Óp de in begin 1942 te verrich
ten. definitieve aangifte over 1941 zal hij f 5000
verlies aangeven. Ingevolge de hierboven genoemde
bepalingen, moet hij het bedrag waarmede zijn in
komen over 1940 het inkomen over 1941 met f 1000
dvertrof, echter tevens in aanmerking nemen. Het
verschil tusschen f 15000 winst en f 5000 veilles
is f 20.000. Hij zou (lus f 20.000 verminderd met
1000 welke vrijgesteld is, aan zijn aangifte over
1941 moeten toevoegen en dus f 14000 winst moeten
geven. Nu treedt echter de bepaling in werking,
dat dit slechts behoeft te geschieden in zooverre het
zuivere inkomen over het kalenderjaar 1940 het ge
middelde der zuivere inkomens over de belastingjaren
1938/39 en 1939/40 met meer dan f lOOO'overtreft. Het
emiddelde der laatstgenoemde zuivere inkomens
ad respectievelijk f 4000 en f 6000 ls f 5000. Aan
het negatieve inkomen over 1941 moet dus worden
toegevoegd f 15.000 verminderd met f 5000- en met
f 1000 is f 9000. Het resultaat van deze ingewikkelde
berekening ls dus, dat de betrokken belastingplich
tige. die zijn groote winst over't boekjaar 1930/40 reeds
geheel had aangegeven en over 't boekjaar 1940/41
verlies heeft geleden, niettemin over het Jaar
1941 wordt belast naar een winst ad f 4000 zijnde
het bedrag, waarmede de hierboven becijferde toe
voeging van f 9 000, na aftrek van het verlies over
1940/41 ad f 5000, in de aangifte is op te nemen.
Ik hoop, dat het den lezer niet duizelt, want de
kwestie is van belang en kan ieder raken. Er zullen
namelijk meer belastingplichtigen in deze positie
verkeeren dan men op het eerste gezicht zou aan
nemen. Er zijn velen, die in het boekjaar 1939/40
eelal met de oorlogsomstandigheden verband
houdende hooge winsten hebben gemaakt. Na 10 Mei
1940 veranderde voor velen hunner de situatie. Voor
zoover nu het boekjaar 1939/194.0 vóór 1 Mei eindig
de en dit is bij vele groepen van belastingplich
tigen in verband met seizoensomstandigheden het
geval boerenbedrijf, brandstoffenhaiulel. e.d.
erkeeren allen waarvoor deze omstandigheden gel
den in een nadeelige positie, die slechts door een
beroep op artikel 59 van het Besluit Inkomstenbelas
ting kan woorden afgewend. Dit artikel geeft name
lijk aan den Secretaris-generaal van het Departement
van Financiën de bevoegdheid in bepaalde ge
vallen tegemoet te komenaan onbillijkheden van
overwegenden aard, welke zich bij de toepassing
van het Besluit ,mochten voordoen.
Er worden nog andere mogelijkheden ter voor
koming van deze ongewilde onbillijkheid overwogen.
Deze hebben echter nog niet hun beslag gekregen.
Zij, die in de hier bedoelde omstandigheden ver
keeren, wordt overleg met den Inspecteilr aanbe
volen.
Het bovenstaande leidt tevens tot de beant
woording van de vaak gehoorde vraag naar de be-
teekenis van den vöorloopigen aanslag. Het opleggen
daarvan is een gevolg van het feit, dat de nieuwe
inkomstenbelasting, in afwijking van de oude, het
werkelijke Inkomen over een bepaald kalenderjaar
wil belasten. Dit werkelijke inkomen kan uiteraard
pas worden vastgesteld na afloop van dat kalender
jaar.
Teneinde nu allereerst niet gedurende den over*
gang van het oude op het nieuwe stelsel het toe
vloeien van inkomstenbelasting a;rn de Staatskas
geruimen tijd stop te zetten en om ten 2de de belas
tingheffing zooveel mogelijk te doen plaats hebben ge
lijktijdig met het genieten van het te belasten in
komen. vinden voorheffingen plaats in den vorm
van: loonbelasting, 'dividendbelasting en voorloopige
aanslagen in de inkomstenbelasting.
De voorloopige aanslagen in de inkomstenbelasting
worden zooveel mogelijk gebaseerd op het inkomen
van het voorafgaande jaar. In het vervolg zal dus
de definitieve aanslag van het eene jaar tevens
grondslag zijn voot- de voorloopige heffing van het
volgende Jaar. BIJ den overgang van het oude op het
nieuwe stelsel was dit niet mogelijk, omdat de
gegevens over het kalenderjaar 1940 daartoe ont
braken. Vandaar de voorloopige aangifte, welke
gebaseerd is op het inkomen over het kalenderjaar
1940.
Men houde bij het verrichten van deze voorloopige
aangifte steeds goed in het oog. dat het gaat om het
werkelijk in 1940 genoten inkomen. Of men een
bron van Inkomen al of niet. gedurende dat geheele
jaar ter beschikking heeft gehad, doet niets meer
ter zake.
Heeft men dus bijvoorbeeld in 1940 bij verschil
lende werkgevers gewerkt, dan geve men het bij
ieder hunner- genoten loon of salaris op en bepale
niet meer. zooals voorheen, het inkomen, dat naar
den toestand per 1 Mei In het komende Jaar mocht
worden verwacht. Het aangiftebiljet en de daarbij
gevoegde aanwijzingen zijn op dit punt volkomen
duidelijk.
Hoewel het onderwerp hiermede geenszins uitge
put ls, dwingt de plaatsruimte tot beperking. Tot
slot daarom nog de beantwoording van de reeds
nleermalen gestelde vraag, waarom de gehuwde
vi<ou\v met eigen inkomen en vermogen, die tot
dusverre een afzonderlijke aangifte moest doen.
wel een aangiftebiljet voor de vermogensbelasting,
doch niet voor de inkomstenbelasting heeft ont
vangen.
Het antwoord hierop luidt: dat de vermogensbe
lasting nog niet in het nieuwe belastingstelsel is
ingeschakeld. In de nieuwe inkomstenbelasting is
bij artikel 2 uitdrukkelijk bepaald, dat de gehuwde
vrouw, voor zoover zij niet duurzaam gescheiden
leeft, niet ze]ve belastingplichtig is.
Dit is niet als hoffelijkheid jegens de gehuwd
vrouw bedoeld, noch als bewijs van medeleven met
hot toenemen harer zorgen ln dezen tijd. Haar in
komen en haar persoonlijke verplichtingen worden
namelijk zonder meer geacht „haar man» te
treffen".
B SCHIPPERS.
HOUDT DEN BODEM GEZOND
VAN f93? TOT 1340 V/ERDSW OP 197.139 8EPRUVEH
NIÉUWE M STB E.WA A RPlAATSüN EN GIERKELDËRS AANGELEGD.
XUNSTMESTVERBRUIK:
1932/53 2 A MIUIOEN TON
193Q/39 A 7 M1LLIOEM TON
(Foto Polygoonv. Bilsen)
Waterland ligt benoorden Amsterdam. Dat weten
de meeste Nederlanders wel, en ook, dat men er
zoo'n beetje doorheen komt wanneer men naar de
toeristencentra Volendam en Marken gaat. Maar
daarmee houdt de kennis die men van dit land heeft
ongeveer op. en uit ervaring weten wij dat zelfs
vele Amsterdammers, de hengelaars uitgezonderd,
deze aardige streek zoo goed als niet kennen.
In Waterland moet men komen na den zomer,
want dan zal men zien, hoe juist de naam van deze
streek is, hoe tweeslachtig hij ook moge klinken.
Waterland is een gebied waar men jiet water en het
land vaak nauwelijks kan onderscheiden. De pol
ders zijn er drassig en moerassig, en de vele vaar
ten en plassen hebben breede oevers, die golven bij
iederen voetstap die men "erop zet. Zoo werden hiel
de grenzen tusschen land en water vervaagd, zeel
ten gerieve van de vogels, waarvoor dit gebied een
dorado is. En nu is dat vogelleven hier wel bizon
der aantrekkelijk, nu tientallen soorten ruiters en
pluvieren, steltloopers en zangvogels uit het hooge
Noorden zijn gekomen, en hier nog eenige weken
blijven hangen eer zij hun verren tocht vervolgen.
De befaamde Amsterdam sche vogeloorden liggen
hier, zooals het Kinselmeer, des zomers een soort
badplaats, maar nu een oase van rust en schoonheid.
Botschol ligt hier in de buurt en de Twiske-polder,
die eens zoo vermaarde, natte, verwaarloosde pol
der, waar honderden vogels leefden, doch die thans
in cultuur wordt gebracht en nog maar zeer kort in
zijn oude glorie en luister te zien zal zijn.
Men meene overigens niet, dat Waterland alleen
voor den vogelliefhebber de moeite waard is! Het is
evenzeer een streek van heel oude steden en dor
pen, waarin men een prachtig huizentype aantreft,
dat eeuwenlang het privilege van dit land is ge
weest. Die huizen, die men onder meer kan aan
treffen in de dorpen Buiksloot, Nieuwendam, Holy-
sloot en Ransdorp, hebben houten gpvels en zijmu
ren en vaak is de voorgevel versierd met kunstig
snijwerk. Nieuwendam heeft, behalve die oude ge
vels, nog wat merkwaardigs: zeer vele huizen zijn
er op palen gebouwd. En dat is waarlijk niet zoo
onpractisch in een land, dat op vele plaatsen slechts
enkele centimeters boven den waterspiegel uitsteekt.
Evenmin behoeft dat vele gebruik van. hout bij den
(Adv. Ingeiz. Med.)
DONDERDAG li SEPTEMBER
Groote kerk. Orgelbespeling 3-4 uur.
Gem. Concertzaal. Volksconcert H.O.V. 7,80 uur.
Zuiderkapel. Ds. C. J. Hoekendijk. 7 uur.
Rembrandt Theater: „In 't Gouden Haantje", 2.30
•n 7.30 uur.
Luxor Theater: „Intriges", 2.30, 6.30 en 8.45 uur.
Frans Hals Theater: „Stimme der Liebe", 2.30.
6.30 en 8.45 uur.
Palace: Watt en '/2 Watt als „Comedianten",
2, 6.30 en 8.45 uur.
Frans Hals Museum: Tentoonstelling Oude Kunst,
124 uur.
VRIJDAG 19 SEPTEMBER.
Bioscooptheaters: voorstellingen des middags en
des avonds.
Frans Hals Museum: Tentoonstelling Oude Kunst.
124 uur.
Nachtdienst Apotheken.
De volgende apotheken te Haarlem zijn van des
avonds acht tot des morgens acht uur (ook op
Zondag) geopend:
Firma C. G. Loomeijer en Zn.. Barteljorisstraai
11. Tel. 10175.
Park Apotheek. Kleverparkweg 13, Tel. 11793.
Teyler Apotheek, Teylerplein 79, Tel. 17946.
Te Heemstede is geopend: m
Apotheek Schotsman. Binnenweg 206, TeL 28320.
woningbouw verwondering te baren. Immers, Wa
terland ligt zeer dicht bij de Zaanstreek, waar vele
eeuwen lang zeer veel hout uit Noord-Europa werd
aangevoerd en zoo was dat materiaal hier veel ge
makkelijker te krijgen dan steen, dat óp zijn minst
uit Zuid-Holland moest komen. Later deden tiental
len expediteuren dat in één dag voor dpn bouwlus-
tige, maar we spreken van den tijd,'waarin Water
land nog een geïsoleerd gebied was, omringd door
enorme wateren als de Haarlemmermeer, het toen
veel grootere IJ en de tientallen plassen, die thans
de vruchtbare polders van Noord-Holland vormen.
Men moet achter Holysloot eens op den zwaren
IJselmeerdijk klimmen en uitkijken over het al
herfstige landschap. Als bij deze kennismaking
grauwe regenwolken elkaar najagen, want dan is
Waterland, met zijn molens en vaarten, grauwe riet
landen en wijde, onafzienbare polders wel bijzonder
mfloi. Fier en stevig staat de kolos van Ransdorps
toren, slank verheffen zich de spitse torentjes van
Zunderdorp en Broek-in-Waterland en daarnaast
ligt Durgerdam, met zijn merkwaardig haventje, dat
niets anders is dan een lange, buitendijksche sloot.
Meer naar het Noorden tyekkend, langs het vrien
delijke Uitdorp, komt men bij den verdronken Nes-
polaer, een aardig, buitendijksch poldertje, eigenlijk
alleen bestaande uit poelen en petten met strookjes
drassigHpnd daartusschéh. Hier is men natuurlijk
weer in net vogelland bij uitnemendheid.
Nog Noordelijker: de éénadem-reeks uit de school
jaren: Monnikendam, Edam, Volendam. Drie aparte
wereldjes zijn deze heel oude stadjes, met een in alle
opzichten geheel van elkaar verschillende bevolking,
maar alle drie vol herinneringen aian een interessant
verleden. In den zomer is het hier zoo prettig niet,
want dan wordt, vooral in Volendam, het toerisme
wat uitgebuit. Maar thans is het "hier zeer mooi, nu
de bevolking na den zomer haar eigen aard heeft
hervonden.
Dit land verandert Snel. Vooral aan de kuststrook
van Waterland gaan de inpolderingswerkzaamheden
van het IJselmeer niet ongemerkt voorbij, en juist
nu men dit land nog vrijwel in zijn ouden toestand
kan bewonderen is een tocht erheen aan te bevelen.
De streek leent zich minder voor het doorbrengen
van een heele vacantie. behalve wanneer men een
enthousiast hengelaar is, maar voor een herfst-
excursie van een paar dagen is Waterland wel bui
tengewoon geschikt.
De recepten van BOLS zijn verankerd in een
glorierijk verleden. Zij blijven, ook nu de af
levering beperk^ is, zonder eenige wijziging
gehandhaafd. Want zij schragen de nimmer
geëvenaarde BOLS-kwaliteit. Blijf daarom BOLS
vragen, juist nü. Wie BOLS drinkt, kan gerust zijn.
Uw leverancier ontvangt ook thans nog ruim een derde
van zijn afname over het jaar 1939U kunt dus
Uw goede BOLS-gewoonte nog altijd in eere houden.
(Adv. Inge:. Med.)
De 'vereeniging Haerlem,. welker Jaarboek pa?
weer verschenen is, houdt er een verzameling
schriftelijke herinneringen op na die haar toege
vloeid is na de verschijning van het bekende boekje
van haar voorzitter, den heer J. L. Tadema, waarin
deze zijn Haarlemsche ieugd-herinneringen vertelt.
Uit een artikel van prol. dr. A. E. H. Swaen, waar
van zij een bloemlezing in het Jaarboek heeft op
genomen en waaraan wij ook al het een en ander
ontleend hebben, moge hier pog eens een bloempje
in het bijzonder getoond worden. Het geldt den
vaderen als wandelaars:
„In die dagen" (omtrent 1870) zag men niet
tegen een eindje loopen op. Toen ik in de eerste
klasse der H.B.S. zat. kwamen iederen morgen
twee jongens te. voet uit Beverwijk naar school',
in Velsen en Santpoort sloten anderen zich bij hen
aan, zoo ging het 's middags ook weer terug. Voor
zoover ik kan nagaan is het hun best bekomen en
hebben zij een gezegenden leeftijd, bereikt. Op een
goeden Woensdag had ik vergeten proefwerk op te
teekenen; voor het gemak ging ik met een vriend
de opgave halen bii onzen schoolmakker later
officier van gezondheid bij de Marine in de
Wijk!"
Dit bloempje stemt toch wel tot eenige overpein
zing.
Waren de vaderen anno 1870 zooveel stoerder
jongens dan de tegenwoordige jeugd, die ongetwij
feld luidkeels protesteeren zou alleen al bij de ge
dachte, eiken morgen een kilometer of twaalf naar
school te moeten loopen en eiken middag dien
zelfden afstand terug? En dat door alle weer en
wind. het heele jaar door; in regen en hagel, bij
sneeuw en ijs, op modder-gladde wegen en af en
toe ook wel eens in de hitte, als ons liefelijk kli
maat die bij uitzondering eens toepast.
Wonderlijk genoeg schenen de jongens van 1870
er niets bijzonders in te zien. Zij wandelden trou
wens veel en ver ook als het volstrekt niet hoefde,
zooals blijkt uit een nadere mededeeling in het
stuk: „Gewoonlijk liepen wij naar Zandvoort door
de Zandvoortsche laan en terug langs het vis-
scherspad door de duinen, dat korter en vrijer was.
In het najaar liepen we graag van Kraantjelek
achter Elswóut om naar den Aerdenhout, om te
kijken of er soms houtsnippen in de flouwen za
ten. die daar uitgespannen stonden".
Waren ze nu werkelijk stoerder dan de huidige
jeugd, die gewend is zich voor haast alle verplaat
singen op vervoermiddelen te verlaten en in elk
geval zoowat „vergroeid" is met de fiets? Ik geloof
het niet. Zij stelden zich tevreden met hetgeen zij
hadden en dat bepaalde zich op vervoersgebied
meestentijds tot twee beenen. Zij. wislen niet be
terof moet ik zeggen: niet anders? Want of het
latere wel zooveel beter zou blijken is nog steeds
de vraag. Sneller werd hat wel. Maar, dat is niet
de eenige maatstaf van beoordeeling. Die jongens
uit professor Swaen's jeugd deden zeker, zoo on
gemerkt, een voorraad lichamelijke opvoeding op
die latere generaties in l^oogen mate zouden, ont
beren en die dan ook met de invoering van een
ingewikkeld en kostbaar stelsel van onderwijs moet
worden gecompenseerd. De sport, die de jongens
van 1870 misten, bracht geenvoldoende vervan
ging omdat een te klein deel van de jeugd er actief
aan deelneemt En dan komt nog de overweging
dat de vaderen veel meer contact met het buiten
leven, met de natuur hadden, zooals weer blijkt
.uit dien enkelen zin van prof. Swaen over de hout
snippen, maar ook-uit meer zulke mededeelingen-
van hem en anderen. Er was geen radio, geen bios
coop, geen gramofooner was een heele reeks
ontspanningen niet. die de tegenwoordige jeugd
kent. Men stelde zich ook in dit opzicht tevreden
met wat men had faut aimer ce que l'on a"
zegt een Fransch spreekwoord en het was ook
zoo kwaad niet. Lang niet. Dat die twee Beverwijk-
sche jongens bij hun dagelijksche afstandsmar-
sfchen gebaat waren en een gezegenden leeftijd be
reikten kan dan ooK heelemaal geen verwondering
wekken. Zij zullen pootige mannen geworden zijn.
sterk en gehard. Maar zij zouden niet gewandeld
hebben als er in hun tijd al fietsen geweest waren.
GEVONDEN VOORWERPEN EN DIEREN.
Inlichtingen te bekomen aan het Bureau van Po
litie aan de Smedestraat te Haarlem tusschen 11
en 13 uur.
Boek, Leeuwis, Staringstraat 23; foto's en zegels,
Schipper, Timorstvaat 141; bankpapier, v. Daalen.
Graafschapstraat 26; {ïond, Hannink, Leidschevaart
306 A; handschoenen, v. Amerongen, Seringenstraat
7; hondje, Kuifer, Hofdijkplein 23; jasje, Hendriks,
Parklaan 22; sluier, v. Gent, Oranjestraat 129: por-
temonnaie met inhoud, Handgraaf, Ted. van Berk
houtstraat 8 zw.. portemonnaie met inhoud, de
Gier, Oranjestraat 16; taschje met inhoud, v. Brug
gen. Fabriciusstraat 17.
Ha «y GEMEENTE CONCERTZAAL
Y HEDENAVOND 7.30 UUR
VOLKS-CONCERT
Gastdirigent: HUGO PE GROOT.
Soliste JO IMMINK, alt.
Met medewerking van
HAARLEM S VROUWENKOOR.
Dirigent: KAREL MENGELBERG.
Programma-bewijs van toegang: 25 cent.
(Adv. Ingez. Med.)
Verstopt..
(In de 13e en 14e eeuw zond men,
naar ik lees, elkander in sommi
ge landen uitsluitend brieven oj>
rijm).
Familie, vrienden en gelieven
Zonden elkander eens slechts brieyen,
Gehuld in een poëtisch kleed;
Dat is een heelen tijd geleden,
Maar stel u voor dat men dat heden
Ook onveranderlijk nog deed.
Stel het u voor dat regels lijmen_
Tot meer of. minder kreupelrijmen.
Aan pa en moe, aan neef en nicht;
Aan schoonzus, zwager, tante, oome,
Het ls genoeg voor booze droomen
Van avondstond tot morgenlicht.
En stel u voor dat zakenlieden
Elkaar producten gingen bieden
In Iju-ischen verheven trant;
Wat zou het hun een tijd gaan koster
Voor zij hun brieven konden posten.
Hun zaken kwamen nooit tot stand
Goddank dat wij in onze dagen
Elkander lang al niet meer plagen
In deze dichterlijke lijn;
Want ik persoonlijk wil wel zeggen.
Dat ik het dan gauw af zou leggen,
Nooit zou ik meer prozaïsch zijn.
Mevr. H. Brouwer—Robert 25 jaar
arts te Haarlem.
Woensdag 1 October is het 25 jaar geleden dat
mevrouw H. BrouwerRobert zich als arts te Haar
lem vestigde.
Mevrouw Brouwer, die een Haarlemsche van ge
boorte is, bezocht de H.B.S. van Dr. H Brongersma
in de Jacobijnestraat. Zij studeerde aan de Gemeen
telijke Universiteit te Amsterdam en slaagde in 1910
voor hel artsexamen, waarna zij o.a. vier jaar assisten
te is geweest van Dr. C. J. W Westerman en later van
Prof Treub aan de Universiteitsvrouwenkliniek in het
Wilhelminagasthuis te Amsterdam. Hier bleef zij werk
zaam tot 1916, in welk jaar zij zich te Haarlem ves
tigde. Hier heeft zij o.a: de leidfng gehad van het
toenmalig Zander-instituut.
in Haarlem en omgeving
De woning van
Lourens Coster
i A
DE WONING VAN LOURENS COSTER.
(foto de Haas).
In den gevel van het bioscooptheater, dat tus
schen de Smedestraat en de Jansstraat te Haarlem
staat, vindt men een gedenksteen, waarboven het
beeld van Lourens Coster. Vroeger stond hier de
woning van Coster.
Deze woning was zeer groot en werd gevormd door
het bovengenoemde theater met het links daarvan
liggende restaurant. Maar eind 16e eeuw was zij
bouwvallig cn werd verbouwd. Het huis is toen in
drieën gesplitst. Het ilnkergedeelte werd mot het
naastliggende huis een herberg. Het middengedeelte
heeft allerlei bestemmingen gehad; omstreeks 1810
kon men hier het „Bossche Koffyhuis" vinden. Deze
herberg is in 1818 tijdens een verbouwing geheel
ingestort. Na herbouwd te zijn, werd het in 1850 weer
gesloopt; tegelijk met de herberg links hiervan. In-
plaats daarvan verrees aldaar de manufacturen
winkel van Van der Möhlen, die hier al sinds 1835
gevestigd was Deze winkel werd in 1870 uitgebreid
met het rechtsrhe deel van Coster's woning.
Op voorstel nu van de rederijkerskamer „de Wijn
gaardranken", werd ln 1851 die steen ln den gevel
geplaatst, maar nog niet het beeld. Op dezen steen
slaat te lezen
COSTERI AEDES
TYPOORAPHIAE
NAT ALES 't
dat wil zeggen- Coster's woning, geboorteplaats der
drukkunst.
Het beeld van Coster werd er ln 1856 bovenga-
plaatst door den heer Van der Möhlen. ter gelegen
heid van de onthulling van het standbeeld op de
Groote Markt. Tijdens de latere verbouwingen U|
deze tweeledige gevelsteen gespaard gebleven.