Kreymborg Litteraire Kantteekeningen AGENDA. DE KORTSTE DAG. (?)ö£0~- 4 kwalit pQHEZEl Over Jan de Lapper. Kerstgeschenken eun& TOBIAS X fciv~r. f- LANGS DE STRAAT. HAARL. DAGBLAD, Zaterdag 20 Dec. 1941 Jan H. Eckhout. Pastoor Poncke. 260 pag. Njjkcrk Callenbach N.V. Dezelfde. De eeuwige Droom. 200 pag. Dezelfde uitgevers. Dezelfde. De bctoovcrde Pelgrim. Een keur uit zijn gedichten met een in leiding van Roel Houwink. Uitgeversmg. Holland. Amsterdam. Jan H. Eekhout is zonder twijfel een interessante figuur in onze Hollandsche letteren. Hij zou dat ook zijn zonder die verwonderlijke activiteit waarvan hij blijk geeft. Men heeft nauwelijks een boek van hem, met de aandacht die het verdient, eens rustig door genomen of er vallen een nieuw of zelfs twee op ons leestafeltje. En over belangstelling in zijn productie geloof ik niet dat deze schrijver te klagen heeft al is er dan misschhien voor zijn gedichten zooals Hou wink in zijn inleiding beweert, tot nu toe niet de waardeering openbaar geworden die mogelijk door den Betooverden Pelgrim kan worden opgewekt Dat behoeft volstrekt niet aan de qualiteit dier gedichten te liggen, doch kan eenvoudig te wijten zijn aan het feit dat de proza-schrijver bij ons, en elders, nu een maal een ruimeren kring van belangstellenden vindt dan de dichter. In ons blad is al vaker de aandacht voor Eekhout gevraagd. Over een vroegeren roman „Warden, een koning" herinner ik mij gaarne met bewondering ge schreven te hebben en zeker met niet minder waar deering werd hier zijn bewerking van het Finsche heldendicht Kalevala indertijd aangekondigd. In het begin van dit jaar verscheen een lijvig boekdeel over Tijl Uilenspiegel's leven en lotgevallen in Vlaande ren en nu ik pas zijn Pastoor Poncke. heb gelezen kon het mij soms voorkomen of Tiji's geest in dezen goed- willenden origineelen en in den grond allerhaïtelijkst- braven pastor bij tijden gevaren was. Er zal bij dichters en per slot van rekening is een goed proza-schrijver evenzeer een dichter, al breekt hij zich het hoofd niet met zijn metrum steeds de neiging bestaan de waargenomen realiteit met zijn fantasie te begieten ze mooier en interessan ter te maken; iets van het „hoe het zou kunnen zijn" te vermengen met „hoe het was" dat hij waarnam. Daar is hij kunstenaar voor en geen fotograaf of re porter. En hoe sterker zijn toevoeging is, des te ster ker zal het verhaal zijn eigen wezen bloot leggen, zijn eigen wenschen en inzichten naar voren schuiven en een nieuw ding, een eigen schepping doen geboren worden. Een vorm van romantiek die een bijzondere bekoring heeft. Zoo kan het zijn dat men in Pastoor Poncke veel kan zien dat geheel Jan Eekhout eigen is, aan de realiteit van dien Poncke niet onvoorwaar delijk gelooft maar desondanks aan Eekhout's schep ping van dien bijzonderen zïeleherder een volledige sympathie spendeert. Wat toch, après tout, de bedoe ling van den schrijver zal geweest zijn. Een soort gelijke fantastiek zal men vinden ln Coolen's romans over „Het Dorp aan het Water" en „De drie gebroe ders" waaraan ik bij de lezing van Poncke vaak te ruggedacht heb en waarin de toch al in werkelijk heid afzonderlijke figuren der Wiegersma's door het enthousiasme van verteller en bewerker In boeiend en bindend licht kwamen te staan. „Pastoor Poncke is vergeten. En toch was hij de man, die eens, den kansel hebbende beklommen, zijn parochianen vroeg: Ik ben uw leeraar, gij ként. de zaak, waarover ik. u spreken ga? Neen, mijn-Heer Pastoor Hoe zou ik u dan, gaf Poncke ten ant woord eene zaak ontwikkelen, waarvan gij geen begrip hebt? en hij daalde den kansel af en be gaf zich ter sacristij. Even nadien verscheen hij weerom, besteeg het gestoelte en vroeg: Weet gij, beminde parochianen, 't geen ik u te zeggen heb? Wij weten het! riep een listigaard. Doch Pastoor Poncke bescheidde: Wat zal ik dan moeite doen u iets te ontdekken wat u reeds bekend is! en hij verliet andermaal den kansel, om na luttel tijds er terug te keeren en thans te vragen: Weet ge, paro chianen van Damme, waarover ik u te spreken heb? Weder klonk de stem van den sluwaard van zoosef fens: Mijn Heer Pastoor, sommigen weten het, anderen niet: Welaan, sprak Pastoor Poncke, dat zij die het weten, het dan berichten aan hen, die het niet weten! en hij beëindigde de Zondags mis zonder preek". Zoo één is Eekhout's Pastoor Poncke en geen ver standig mensch zal daar een profanatie van den gees telijken leider der menschen in zien. Daarvoor is de fantastiek te openbaar, de situatie te onwaarschijn lijk en de geestigheid te gemoedelijk ondeugend Die ZATERDAG 20 DECEMBER. Stadsschouwburg, Wilsonsplein: „Maria Stuart" door Het Nederlandsch Tooneel. 7.15 uur. Literaire Club, Gebouw Haarl. Jongemannenver- eeniging, Lango Margarethastraat 13: „Romeo en Julia", voor te dragen door Eduard Verkade, 7.30 uur. Frans Hals Theater: Nederlandsch Tverstprogram- ma: een film-variété 7 x 7, 2.30, 6.30 en 8.45 uur Luxor Theater: „Es gibt nur eine Liebe", 2.30,. 6.30 en 8.45 uur. Rembrandt Theater: „Wittebroodsweken". 2.3C 6.30 en 8.45 uur. Palace: Benjamino Gigli zingt in „Ave Maria" 2., fi.30 en S.45 uur. Moviac: „Welterusten" en actualiteiten van 12 uur af. Boekenwurm, Kruisweg 38: Expositie van schil derwerken, 106 uur. .ZONDAG 21 DECEMBER. Stadsschouwburg: Charlotte Kohier in „Frasquita" 2.15 uur. Stadsschouwburg: „Maria Stuart" door Het Ne derlandsch Tooneel, 7.15 uur. Rembrandt Theater: Olympiade-film, deel II, half twaalf. Frans 1-Ials Theater: cultureels film „Vogelleven ln Holland", half twaalf. Gemeentelijk Concertgebouw: Tweede concert Haarlemsche Bachvereeniging (Concertgebouw-or kest), 2 uur. Gemeentelijk Concertgebouw: „De Ramblers", 7.30 uur. GGebouw „De Nijverheid", Jansstraat 85: Bijbel lezing pred. B. Slond, 2.30 uur. Frans Hals Theater: Nederlandsch Kerstprogram ma: een film-variété 7 x 7, 2, 4.15, 6.30 en 8.45 uur. Luxor Theater: „Es gibt nur eine Liebe", 1.30. 3.45, 6.30 en 8.45 uur. Rembrandt Theater: „Wittebroodsweken" 1.30. 3.46,. 6.30 en 8.45 uur. Palace: Benjamino Gigli zingt in „Ave Maria" 6.30 en 8.45 uur. „Welterusten" en actualiteiten van 12 1.30, 3.45, Moviac: uur af. MAANDAG 2 2 DECEMBER. Hotel „De Leeuwerik". Kruisstraat 30. rede C Piek over Winterhulp, 7.30 uur. Bioscooptheaters: Voorstellingen des middags en des avonds. Nachtdienst Apotheken De volgende apotheken te Haarlem zijn van des avonds acht tot des morgens acht uur (ook on Zondag) geopend: Tot en met Woensdag 24 December: Firma Th. A. Klinkhamer. Koninginneweg 69, Tel. 11596. C. J. ten HageCramer, Lange Veerstraat 19, Tel. 11000. Frans Hals Apotheek, Frans Halsplein 1, Tel 11180. Te Heemstede is geopend: Apotheek Schotsman, Binnenweg 206, Tel. 2S320 Donderdag 25 December (eerste Kerstdag) tot des avonds 8 uur: Firma C. G. Loomeijer en Zn., Barteljorisstraat 11 Tel. 10175. Park-Apotheek, Kleverparkweg 13, Tel. 11703. Teyler-Apotheek, Teylerplein 79, Tel. 17946. Te Heemstede: Heemsteedsche Apotheek. Binnenweg 98 Tel 28197. Na 's avonds 8 uur en verder Vrijdag 20 December: Apotheek Van Rijn N.V.. Kleine Houtweg 15, Tel 10539. Firma C. G. Loomeyer en Zoon. Zijlweg 34 Tel. 12495. Schoterbosch Apotheek. Rijksstraatweg 19, Tel. 12711. Te Heemstede Vrijdag 26 December: Apotheek Schotsman, Binnenweg 206, Tel. 2S320. door P. v. d. HEM. Naar het licht. Zelf verzorging en zware arbeid 's-GRAVENHAGE, 17 December. De secre taris-generaal van het departement van land bouw en visscherij maakt bekend, dat zij, die aan spraak doen gelden op distributie-toeslagkaarten wegens bijzonderen ar beid, niet tevens gebruik kunnen maken van de dezer dagen bekend ge maakte regeling voor z.g. zelfverzorgers. Wie zich dus bij den distributie- dienst in de gemeente, waar de arbeid wordt verricht, vervoegt voor het in ontvangst nemen der toeslagkaarten, ont vangt bovendien slechts de bonkaarten der nor male verbruikers en komt dan niet in aanmerking voor de zelfverzorgings- regeling. Zij, die recht hebben op toeslagkaarten als hierbedoeld en niettemin uit eigen graan gebakken brood willen gebruiken, of huisslachtingen willen verrichten, kunnen des- gewenscht onder de zelf- verzorgersregeling vallen, doch ontvangen in dat geval géén toeslagkaarten voor hun bijzonderen ar beid. Het komt er dUs op neer, dat men moet kie zen tusschen de toeslag kaarten voor bijzonderen arbeid en de voordeelen van de zelfverzorgings- regeling. Bovengenoemde rege ling geldt alleen voor het gezinslid, dat persoonlijk den bijzonderen arbeid moet verrichten. Indien dus een of meer leden van het gezin wegens bij zonderen arbeid recht hebben op toeslagkaarten en deze in ontvangst ne men, dan is dit voor de overige gezinsleden, die geen recht hebben op toe slagkaarten, geen beletsel om de zelfverzorgersrege- ling te kiezen. (A.N.P.) zal men ook niet willen zoeken achter de wijsgeerige toespraken die Poncke tot zijn ezel Socrates richt, en in zooveel andere episoden uit dit verhaal waarin Poncke en Eekhout in elkaar schijnen op te gaan. Een mengsel van goedaardigen humor, eenvoudige wijsheid en vertrouwend geloof waar Poncke van vol is tot op zijn laatste oogenblik. Mijn Vriend, het loopt rap met mij af Denique coelumzie toe hoe ik sterf.... leer er vanmijn kruiske, bidde ik u.Hard verstren gelde hij de vingeren er rond, staarde er op, bad voor den eigen goeden dood „Het crucifix helde naar zijlings over. De Baljuw bekruiste zich. Pater Medardus murmelde. Pastoor Poncke lag daar gelijk een waarachtig kerk vorst, zoo verheven streng en mild" De ontmoeting met Pastoor Poncke, ook daarvan valt misschien voor ons nog wat te leeren wat van niet alle lectuur kan gezegd worden. J. H. DE BOIS. Tentoonstelling van werken van Jan Sluyters Prof. dr. T. Goedewaagen houdt bij de opening een rede 's-GRAVENHAGE. 19 Dec. (A.N.P.) De kunst schilder Jan Sluyters is op 17 dezer zestig jaar ge worden, een feit, dat de directie van het Haagsche gemeentemuseum gaarne heeft beschouwd als een ge legenheid om een tentoonstelling van zijn veelomvat tend werk in te richten en zij heeft daarbij de mede werking vooral gehad van het Stedelijk Museum te Amsterdam, waar in het voorjaar een tentoonstelling van werken van dezen schilder is gehouden en waar op de thans georganiseerde expositie completeerend aansluit. In totaal omvat deze kunstschouw 176 werken, die een vrij volledig overzicht geven van de veelzijdige kwaliteit van den kunstenaar, als uitbeelder van de schoonheid der natuur, als portrettist, als vertolker van het mondaine, van klassieke en van moderne in drukken en als decorateur. Hedenmiddag heeft de wd. burgemeester, prof. ir. L. van der Bilt, de tentoonstelling geopend met een korte rede. Daarna heeft prof. dr. T. Goedewaagen, secretaris generaal van het departement van volksvoorlichting en kunsten een redevoering uitgesproken, waarin hii o.m. zeide- Toen, in de eerste helft van dit jaar, het Stedelijk Museum te Amsterdam een vrijwel volledig beeld gaf van het werk van den vandaag jubileeren den Jan Sluyters, heeft de Nederlandsche pers dit werk van alle kanten belicht, waarbij nu eens het zuiver schilderachtige, dan weer de geestelijke ach tergrond naar voren kwam. Nu de tentoonstelling in den Haag opnieuw de ge legenheid schenkt een oogenblik bij dezen bijzonde ren mensch met aandacht te verwijlen, wil ik als lei der van het departement van Volksvoorlichting en Kunsten niet nalaten, namens heel het Nederlandsche volk te getuigen van de bewondering en de liefde en de dankbaarheid, die wij dezen man verschuldigd zijn. Kenmerkend Nederlandsch is dit werk doordat het ontelbare invloeden van buiten op zich heeft laten inwerken, maar na een tijd van wachtend experi menteeren. den eigen volkschen vorm en inhoud vond. Hoe vele meesters heeft deze meester niet gehad voor hij meester over zichzelf werd: de pre-Raffae- lieten als Rosetti en Burne Jones, de Franschen als Toulouse Lautrec, Matisse en Cezanne, de impres sionisten, de expressionisten, de luministen, de poin- tilisten en cubisten: van Gogh en Breitner. Zij allen hebben zijn levensgang bepaald, omdat hij kind van een zoekenden tijd was en daadwerkelijk medezocht in alle windrichtingen der cultuur Gereisd heeft Sluyters in de landen van Leonardo, Cranach en Greco, maar slechts om, thuisgekomen, zich in zich zelf terug te trekken en het materiaal organisch te verwerken en tenslotte blijk te geven dat hij zich zelf was en bleef. Niet alleen echter is Sluyters een vertegenwoordi ger van onzen volksgeest. Ook de tijdgeest, het dyna misch element in den volksgeest vindt in zijn levenswerk gestalte. Wij danken Sluyters voor wat hij ons volk gaf: een teeken en een beeld van zijn beter zelf, dat uit de woeling onzer dagen straks positief, sterk en breed zal oprijzen. Zulk een beeld hebben wij thans noodig en dengeen, die het schept, wenschen wij de kracht ons nog langer te verrijken. CHOCOLADE ^SUIKERWERKEN munt uit door SMAKELIJKHEID (Adv. Ingez. Med.) CARILLONBESPELING TE HAARLEM. 22 December '41 12—12.30 1. Prei. en fuga Maassen 2. Fantasia Staf Nees 3 a. 't Is stille Jef v. Hoof b. Zeg kweselke 4. Asés tod Grieg 5. Postludium Vermaak 24 December 7.308 uur n.m. 1. Prelude Jef van Hoof Kerstliederen 2 a. O Kerstnacht b. De herdertjes lagen bij nachte. c. Nu sijt wellecome. 3. Andante Cantabile Denijn 4 a. Komt nu gij herders. b. Komt allen te samen c. Eere zij God. d. Stille nacht. 25 December 9.159.45 v.m. l. Prei. en fuga B. J. Franssen 2 a. Hoe zal ik u ontvangen, b. Daar is uit 's werelds duistre wolken. 25 December 12—12,45 uur 1. Prelude 2 a. O verblijdende Kerstmistijd. b. Nu jubelt en wees blij. 3. Intermezzo 4 -a. Er is een roos ontsprongen, b. Komt en laat ons Christus eeren. 5. Fuga 6. Chaconne 7. Sonatine Vrijdag 2en Kerstdag geen bespeling. W. de Vries d. Ghein Durand Gilson De nieuwe verkeersregelen rs7~ NIET CSE ezEL- DOCH U DlEMT TE. WETEN DAT HET GELEIDEN VAIst DlER_EN DOOREEN OPEEN qjjWIEL GE"Z.ETEN BEt^jjDEt^ V/EC^BOIDEN iS>! AS^T. 27 WEGENs/Et^rtEEJ^SC^EGEuJslGï (Polygoon-Seym) Een legende, gevolg van naamsverwarring. Met een enkel woord hebben wij verleden week de nieuwste uitgave van de vereeniging „Haerlem" aan gekondigd, de studie van Dr. M. G. de Boer over Jan de Lapper. „Eeen Haarlemsche legende'1 is de onder titel van het boekje en inderdaad blijkt uit het be toog van den schrijver genoegzaam, dat van het trot- sche verhaal van den Haarlemschen schoenlapper, die zich door „beleid en moed" tot scheepsbevelheb- ver verhief en strijdende voor het vaderland den hel dendood stierf weinig meer overblijft dan de herin nering aan een fermen kapitein, die zijn plaats op 's lands vloot waard is geweest, maar die nimmer schoenmaker is geweest, het huis op het Spaarne niet bewoond heeft en die op zijn bed en niet op het veld van eer het tijdelijke met het eeuwige verwisseld heeft. Ziedaar de poovere rest van onze Haarlemsche le gende. Er is dus geen Haarlemsche schoenmaker ge weest, die els en pikdraad neersmeet als het vader land in nood was en aan boord van zijn schip, waar hij als kapitein het bevel voerde de Engelschen op de vlucht joeg, geen Haarlemsche schoenmaker die, ge kleed in zwart laken, zich in zijn wandeling naar de kerk tooide met een gouden keten om den hals en geen Jan de Lapper, die zich, gewond tijdens den slag, aan den mast liet vastbinden, totdat een Engelsche kogel hem veldedit alles is overlevering, verdich ting, legende. Laat ons om deze ontdekking geen tra nen storten. De goede Klarenbeek, die vermoedelijk het verhaal van Jan de Lappers wedervaren de wereld instuurde zal wel te goeder trouw zijn geweest en meer dan een eeuw hebben de Haarlemmers hem ge loof geschonken. En de mystificatie zou ernstiger zijn, als niet de verwarring der namen van gelijktijdig le vende lieden, waarvan één Jan Lapper heette en scheepsbevelhebber was en een ander schoenmaker was en deswege Jan de Lapper werd genoemd, de zaak vergeeflijk maakte. Het komt er dus op neer, dat in de zeventiende eeuw in Haarlem een man gewoond heeft, die Jan Jansz. Lapper heette. Hij had het zeeleven gekozen en diende onder de admiraliteit van Amsterdam als con- vooierkapitein, d.w.z. zijn taak bestond hierin, dat hij als kapitein van een bewapend schip de koopvaardij schepen moest beschermen tegen zeerooverij, waar aan zoowel de Duinkerkers als Barbarijnen en Sa- leeërs zich schuldig maakten. Met het convoyeeren is een groot deel van 's mans loopbaan (16241658) gemoeid geweest, al heeft hij ook wel eenige groote krijgsbedrijven meegemaakt als de slag bij Duins en de tocht naar de Sont. In 1658 is hij wegens lichame lijke ongeschiktheid uit den dienst met pensioen ont slagen, doch heeft slechts een jaar van zijn rust in zijn woning aan den Burgwal kunnen profiteeren. Den 19en September is hij overleden en twee dagen later in de St. Bavokerk begraven. Jan Jansz. Lapper, die gehuwd was met Grietje Cor- nelisdochter en na haar dood hertrouwde en wel met Marvtgen Jansdochter, heeft zijn domicilie altijd te Haarlem gehad: In Maart 1632 kocht hij het huis Burgwal (nu No. 113), dat grensde aan het hoekhuis Burgwal—St. Anthoniestraat Het perceel Anthonie- straat (nu No. 69), dat het hoekhuis insloot ging een jaar later door aankoop in zijn handen over en later kocht hij ook het hoekhuis zelf. Overigens bezat hij nog een huis in de Coolstraat en een huis met tuin aan de tegenwoordige Rustenburgerlaan. Uit dit alles (en uit het feit. dat bij zijn overlijden zijn woning een waardevollen inboedel bleek te bevatten) blijkt, dat Lapper een vrij vermogend man moet zijn geweest en allerminst een arme schoenlapper Maar hoe is men nu tot het verhaal van den schoen maker-scheepsbevelhebber gekomen? Historisch staat het volgende vast: In Haarlem heeft in de zeventiende eeuw een schoenmaker geleefd, die Jan Barendse heette. Op de vloot heeft onder het commando van Lapper een Barendse gediend, die Barend Barendse heette, maar ook wel Jan Barendse genoemd werd. De gevolgtrekking ligt voor de hand. Jan Barendse de schoenmaker zal wel „Jan de Lapper" zijn genoemd, hetgeen de vereenzelviging van Jan Jansz. Lapper met „Jan de Lapper" bevorderde. En daar men mo gelijk te Haarlem de herinnering bewaarde aan een dekofficier, die Jan Barendse genoemd werd, kwam men er toe, Jan Barendse, alias Jan de Lapper, aan te zien voor Jan Jansz. Lapper. Ziehier met enkele woorden het betoog van Dr. de Boer weergegeven. De schrijver heeft er een voor een Haarlemmer zeer interessant verhaal van gemaakt. Hij voert ons op menige plaats door het Haarlem uit de dagen van De Ruyter en Tromp, doch vertelt ook veel wetenswaardigs van koop- en kaapvaart uit die dagen. En hij moge ons de illusie hebben ontnomen, dat eenmaal een Haarlemsche schoenmaker het tot scheepsbevelhebber heeft gebracht er staat tegen over, dat hij ons den levensloop heeft geschetst van een dapper en braaf kapitein, die zijn land menigen dienst heeft bewezen en intusschen wel nooit gedacht zal hebben, als hij langs de Burgwal wandelde, dat het nageslacht hem nog eens zou verwarren met Jan Barendse, die in zijn pothuis schoenen zat te maken. LOEMENMAGAZON GIERSTRAAT 75, TELEF. 14858, HAARLEM (Adv. Ingez. Med.) De roofmoord te Rijsbergen Vijftien jaar gerequireerd Vrijdag is voor de rechtbank te Breda de behande ling van de roofmoordzaak te Rijsbergen voortgezet. De groote vraag van het getuigenverhoor van dien dag gold het wapen van den verdachte, waarover eenige getuigen geen al te juiste mededeelingen kon den doen. Overigens konden al de vandaag gehoorde getuigen slechts weinig bezwarend materiaal bijeen brengen. Verdachte werd langdurig door den president, mr. J. Ch. Coenegracht verhoord, waarbij hij zich soms fel opwond. Hij zette uiteen wat hij op den bewusten datum gedaan had, waarbij verschillende onderdeelen van zijn betoog schenen te kloppen met de getuigen verklaringen. Verdachte ontkende evenwel, dat enkele meisjes hem vóór het tijdstip van den moord in de buurt van de onheilsplek gezien zouden hebben. „Zij liegen", zoo zeide hij. Na vele vragen en antwoorden merkte de presi dent op, dat er niet veel van de aanvankelijke door verdachte afgelegde verklaringen was overgebleven. Overigens bleek, dat verdachte bij het onderzoek ge zegd heeft: „het leven is voor mij niets meer waard: ik durf niet meer onder de oogen van mijn ouders te komen: het beste is dat jullie me maar in handen geeft van de Sicherheitspolizei" en later verklaarde hij: „als er hier op eiken hoek een marechausée stond met een geladen karabijn om te voorkomen, dat ik zou ontsnappen, dan zou ik uit het raam springen". Hierna nam de Officier van Justitie, mr. G. J. B. van der Dussen requisitoir en requireerde ter zake van zware mishandeling gevolgd door doodslag, veroordee ling tot een gevangenisstraf van vijftien jaar, met af trek van de preventieve hechtenis. De zitting werd daarop geschorst tot heden. Van daag zou de verdediger aan het woord komen. (A.N.P.) Konijn. OPVOEDERSGILDE ORGANI SEERT WERKKAMP TE BENTVELD 's-GRAVENHAGE, 19 Dec. D< persdienst van de N.S.B. meldt: De afdeeling middelbaar en voorbe reidend hooger onderwijs van het opvoedersgilde is voornemens van 6 tot 10 Januari een werkkamp te Bentveld bij Haarlem te organi- seeren voor leiders van inrichtin gen van middelbaar en voorberei dend hooger onderwijs met doel de leidende figuren uit die kringen in te lichten over de doel stellingen van hen. die zich voor de nieuwe orde hebben verklaard. NIEUWE UITGAVEN. „Kleurenfotografie", door W. C. van Dijk, een boekje, waarin de ge heimen van deze techniek op be vattelijke wijze voor den amateur fotograaf uiteen worden gezet. A Kies een geschenk dat heeren thans waardeeren. Kies een paar mooie handschoenen, een fleurige das, een warme sjaal of een fijn overhemd van Kreymborg. 't Kost maar weinig punten. U kunt deze niet beter besteden dan voor een heerengeschenk van (Adv. Ingez. Med.) TOILETGEHEIM ONTHULD. De heer liep in de Kalverstraat te Amsterdam. Wat dadelijk in zijn verschijning de aandacht trok was, dat hij zoo in-keurig gekleed was. Zijn zwarte modieuse deukhoed stond iets, maar niet t e schuin op zijn hoofd. Hij was zorgvuldig geschoren. Hij droeg met gratie een donkerblauwe winterjas van uitmuntende coupe. Zijn pantalon, kwam blijkens twee fraaie pli's zóó uit de pers. Zijn schoenen waren onberispelijk; hij droeg één Nappa hand schoen aan de linkerhand, waarmede hij de tweede handschoen losjes vasthield en een zwarte wandel stok met een zilveren haak hing in zwierige noncha lance over zijn linker arm. Ik wist van dezen heer niets, geen goed en geen kwaad, maar zoo naar het uiterlijk te oordeelen was hij op ende op een gentleman. En toch mankeerde er iets aan hem. U zult weldra zien wat. Voorbijgangers hadden al eenige malen, zonder dat hij er in de overtuiging van zijn uiterlijke on feilbaarheid, erg in had, hem met groote aandacht aangekeken en dan zagen zij hem ook nog lachend na. Toen hij op een gegeven oogenblik een vrou welijke kennis tegenkwam, nam hij met een onna volgbaar eleganten zwaai zijn hoed af. De dame beantwoordde den groet maar men kon intusschen zien, dat zij eenige moeite had om niet, als de ande ren te lachen en den keurige na te kijken. Onbewust van dit alles zette de heer zijn wan deling voort, nog steeds tot in zijn ziel overtuigd van de onberispelijkheid van zijn uiterlijk. Tot hij voor een winkel staan bleef, zijn eigen beeld in de etalageruiten zij het flauw weerkaatst zag en bleek werd van schrik. Lezer, kent u het toiletartikel, dat „api" heet? Misschien niet. Laat mij u dan mogen vertellen, dat een „api" (vraag mij niet hoe handelaren in hee ren artikelen aan dien naam komen, want dat weet ik niet) een ronde veer is, waarop men maar ééns zijn das behoeft te strikken. 's Morgens, bij het toiletmaken drukt men de beide uiteinden van de veer onder zijn boord en de das „zit". Met zijn makkelijke dingen. Alleen wanneer de veer door het voortdurend gebruik wat slap wordt, moet zij door een nieuwe worden vervangen. Dit nu was het geval met de api van den onberis- pelijken heer. Zijn das bungelde aan de veer, die uit zijn boord gezakt was en hing ongeveer ter hoogte van den bovensten knoop van zijn vest.Haastig haal de hij de das naar boven en zocht zoo, met de hand aan het lastige kleedingstuk een portiek op. Hier zette hij zijn wandelstok in een hoek, deed zijn handschoen uit, maakte zijn winterjas en den bovensten knoop van zijn vest los en duwde, niet zonder moeite, de uiteinden van de veer weer on der zijn boord. Toen hij de portiek uitkwam was zijn verschijning inderdaad zooals hij zich die al dien tijd had voorgesteld: onberispelijk. Maar hij zal toch een nieuwe dasveer hebben moeten koopen! J. C. E. VOOR KERSTMIS. Iedereen hoopt op zacht weer, want de kolennood laat niet toe, dat een strenge winter ons erg dierbaar zou zijn in dit jaar. Maar met dat zachte weer is ook wiskunstig zeker regen en wind verbonden, wat be- teekent natte kleeren, druipende fietsen, maar vooral donkere dagen, waarop het daglicht nauwelijks kans ziet om tot ons door te dringen. Daar zijn ze dus, de donkere dagen vóór Kerstmis, en als wij onzen zin krijgen ten opzichte van het lauwe wintertje, mogen wij daarover allerminst klagen, dat hoort er nu een maal bij. De schoolkinderen krijgen ook dit jaar weer een lange Kerstvacantie en voor menige moeder is het een probleem: wat moeten zij al dien tijd doen ln de eene verwarmde kamer die er in huis is en hoe kan ik ze bezig houden. Natuurlijk kan op een zachten dag zonder regen in den tuin gespeeld worden, maar wat moet er op de andere dagen worden gedaan De versieringen voor den kerstboom kunnen wor den opgezocht en zoo noodig gerepareerd, er kan een mooi boek worden gelezen met een spannend Kerst verhaal, er kunnen aardige versieringen bedacht en uitgevoerd worden om het huis tijdens de feestdagen een nog gezelliger aanzien te geven, en bovendien Is het van veel belang om de kinderen zoo mogelijk kerstliederen te leeren zingen. Er bestaan alle mogelijke bundels met aardige kerstliederen, die, door den aard van het geboorte feest bijna alleen voor kinderen geschikt zijn, als wij alleen al denken aan de schat van kerst-wiegeliedjes. Eenstemmig zijn er voor de kinderen met weinig muzikaal gevoel twee- of meerstemmige voor de mu zikale kinderen die pok ouders hebben die de moeit» willen doen om hun de verschillende stemmen t» leeren. Menige kerstboom zal dit jaar niet kunnen branden doordat er geen kaarsen voor zijn maar het Is dan niets minder stemmingsvol om bij schemerlicht de hoo- ge, ijle kinderstemmen kerstliedjes te hooren zingen. Meestal zullen de kinderen dat zingen erg prettig vinden, vooral wanneer de ouderen meedoen Zooals er menschen geweest zijn die Sinteik'.ias niet wilden vieren omdat dit geen tijd voor feestvieren is. zoo zijn er die het Kerstfeest niet willen herdenken om dezelfde reden. Maar zij vergeten daarbij dat men een feest op zooveel verschillende manieren kan vte- ren, dat er zeker wel eenige bij zijn die wél in het kader van dezen ernstigen tijd passen, als wij er ons maar goed in willen verplaatsen. Elke Intieme, huiselijke viering die gericht is op het wonder van Christus' geboorte, zal de band «»t- sterken die het gezin tezamen bindt, of die de vrien den nauwer tot elkaar brengt. Duisternis en somber heid buiten, licht en warmte binnen, dit groote con trast werkt al mee om het huiselijke feestje, hoe een voudig overigens ook. te doen slagen en er iets moois van te maken, zoodat ieder lid van het gezin er een mooie herinnering aan zal bewaren. Wij moeten zulke gelegenheden om de onderlinge band nauwer aan te halen, vooral in moeilijke tijden als deze, niet zonder meer voorbij laten gaan, en schouderophalend zeggen: het is nu geen tijd om feest te vieren. Dit kan ook wel eens een uiting van ge makzucht zijn, ik heb geen zin om me uit te sloven voor een feest dat toch altijd wat hoofdbrekens kost, om het te doen slagen. Waar een gedenkdag kan wor den gevierd, moeten we dien met beide handen aan grijpen om er nieuwen moed uit te putten hoeveéï meer moeten wij dit dan met het Kerstfeest doen om ons te koesteren in den glans van het Licht der we reld dat voor ons is opgegaan. j S. J-P,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 5