Kreymborg
Litteraire Kantteekeningen
AGENDA.
DE KORTSTE DAG.
(?)ö£0~-
4 kwalit
pQHEZEl
Over Jan de Lapper.
Kerstgeschenken
eun&
TOBIAS
X fciv~r. f-
LANGS DE STRAAT.
HAARL. DAGBLAD, Zaterdag 20 Dec. 1941
Jan H. Eckhout. Pastoor Poncke. 260 pag.
Njjkcrk Callenbach N.V.
Dezelfde. De eeuwige Droom. 200 pag.
Dezelfde uitgevers.
Dezelfde. De bctoovcrde Pelgrim. Een
keur uit zijn gedichten met een in
leiding van Roel Houwink. Uitgeversmg.
Holland. Amsterdam.
Jan H. Eekhout is zonder twijfel een interessante
figuur in onze Hollandsche letteren. Hij zou dat ook
zijn zonder die verwonderlijke activiteit waarvan hij
blijk geeft. Men heeft nauwelijks een boek van hem,
met de aandacht die het verdient, eens rustig door
genomen of er vallen een nieuw of zelfs twee op ons
leestafeltje. En over belangstelling in zijn productie
geloof ik niet dat deze schrijver te klagen heeft al
is er dan misschhien voor zijn gedichten zooals Hou
wink in zijn inleiding beweert, tot nu toe niet de
waardeering openbaar geworden die mogelijk door
den Betooverden Pelgrim kan worden opgewekt Dat
behoeft volstrekt niet aan de qualiteit dier gedichten
te liggen, doch kan eenvoudig te wijten zijn aan het
feit dat de proza-schrijver bij ons, en elders, nu een
maal een ruimeren kring van belangstellenden vindt
dan de dichter.
In ons blad is al vaker de aandacht voor Eekhout
gevraagd. Over een vroegeren roman „Warden, een
koning" herinner ik mij gaarne met bewondering ge
schreven te hebben en zeker met niet minder waar
deering werd hier zijn bewerking van het Finsche
heldendicht Kalevala indertijd aangekondigd. In het
begin van dit jaar verscheen een lijvig boekdeel over
Tijl Uilenspiegel's leven en lotgevallen in Vlaande
ren en nu ik pas zijn Pastoor Poncke. heb gelezen kon
het mij soms voorkomen of Tiji's geest in dezen goed-
willenden origineelen en in den grond allerhaïtelijkst-
braven pastor bij tijden gevaren was.
Er zal bij dichters en per slot van rekening is
een goed proza-schrijver evenzeer een dichter, al
breekt hij zich het hoofd niet met zijn metrum
steeds de neiging bestaan de waargenomen realiteit
met zijn fantasie te begieten ze mooier en interessan
ter te maken; iets van het „hoe het zou kunnen zijn"
te vermengen met „hoe het was" dat hij waarnam.
Daar is hij kunstenaar voor en geen fotograaf of re
porter. En hoe sterker zijn toevoeging is, des te ster
ker zal het verhaal zijn eigen wezen bloot leggen, zijn
eigen wenschen en inzichten naar voren schuiven en
een nieuw ding, een eigen schepping doen geboren
worden. Een vorm van romantiek die een bijzondere
bekoring heeft. Zoo kan het zijn dat men in Pastoor
Poncke veel kan zien dat geheel Jan Eekhout eigen
is, aan de realiteit van dien Poncke niet onvoorwaar
delijk gelooft maar desondanks aan Eekhout's schep
ping van dien bijzonderen zïeleherder een volledige
sympathie spendeert. Wat toch, après tout, de bedoe
ling van den schrijver zal geweest zijn. Een soort
gelijke fantastiek zal men vinden ln Coolen's romans
over „Het Dorp aan het Water" en „De drie gebroe
ders" waaraan ik bij de lezing van Poncke vaak te
ruggedacht heb en waarin de toch al in werkelijk
heid afzonderlijke figuren der Wiegersma's door het
enthousiasme van verteller en bewerker In boeiend
en bindend licht kwamen te staan.
„Pastoor Poncke is vergeten. En toch was hij de
man, die eens, den kansel hebbende beklommen, zijn
parochianen vroeg: Ik ben uw leeraar, gij ként. de
zaak, waarover ik. u spreken ga? Neen, mijn-Heer
Pastoor Hoe zou ik u dan, gaf Poncke ten ant
woord eene zaak ontwikkelen, waarvan gij geen
begrip hebt? en hij daalde den kansel af en be
gaf zich ter sacristij. Even nadien verscheen hij
weerom, besteeg het gestoelte en vroeg: Weet gij,
beminde parochianen, 't geen ik u te zeggen heb?
Wij weten het! riep een listigaard. Doch Pastoor
Poncke bescheidde: Wat zal ik dan moeite doen
u iets te ontdekken wat u reeds bekend is! en hij
verliet andermaal den kansel, om na luttel tijds er
terug te keeren en thans te vragen: Weet ge, paro
chianen van Damme, waarover ik u te spreken heb?
Weder klonk de stem van den sluwaard van zoosef
fens: Mijn Heer Pastoor, sommigen weten het,
anderen niet: Welaan, sprak Pastoor Poncke,
dat zij die het weten, het dan berichten aan hen,
die het niet weten! en hij beëindigde de Zondags
mis zonder preek".
Zoo één is Eekhout's Pastoor Poncke en geen ver
standig mensch zal daar een profanatie van den gees
telijken leider der menschen in zien. Daarvoor is de
fantastiek te openbaar, de situatie te onwaarschijn
lijk en de geestigheid te gemoedelijk ondeugend Die
ZATERDAG 20 DECEMBER.
Stadsschouwburg, Wilsonsplein: „Maria Stuart"
door Het Nederlandsch Tooneel. 7.15 uur.
Literaire Club, Gebouw Haarl. Jongemannenver-
eeniging, Lango Margarethastraat 13: „Romeo en
Julia", voor te dragen door Eduard Verkade, 7.30
uur.
Frans Hals Theater: Nederlandsch Tverstprogram-
ma: een film-variété 7 x 7, 2.30, 6.30 en 8.45 uur
Luxor Theater: „Es gibt nur eine Liebe", 2.30,.
6.30 en 8.45 uur.
Rembrandt Theater: „Wittebroodsweken". 2.3C
6.30 en 8.45 uur.
Palace: Benjamino Gigli zingt in „Ave Maria"
2., fi.30 en S.45 uur.
Moviac: „Welterusten" en actualiteiten van 12
uur af.
Boekenwurm, Kruisweg 38: Expositie van schil
derwerken, 106 uur.
.ZONDAG 21 DECEMBER.
Stadsschouwburg: Charlotte Kohier in „Frasquita"
2.15 uur.
Stadsschouwburg: „Maria Stuart" door Het Ne
derlandsch Tooneel, 7.15 uur.
Rembrandt Theater: Olympiade-film, deel II,
half twaalf.
Frans 1-Ials Theater: cultureels film „Vogelleven
ln Holland", half twaalf.
Gemeentelijk Concertgebouw: Tweede concert
Haarlemsche Bachvereeniging (Concertgebouw-or
kest), 2 uur.
Gemeentelijk Concertgebouw: „De Ramblers", 7.30
uur.
GGebouw „De Nijverheid", Jansstraat 85: Bijbel
lezing pred. B. Slond, 2.30 uur.
Frans Hals Theater: Nederlandsch Kerstprogram
ma: een film-variété 7 x 7, 2, 4.15, 6.30 en 8.45 uur.
Luxor Theater: „Es gibt nur eine Liebe",
1.30. 3.45, 6.30 en 8.45 uur.
Rembrandt Theater: „Wittebroodsweken" 1.30.
3.46,. 6.30 en 8.45 uur.
Palace: Benjamino Gigli zingt in „Ave Maria"
6.30 en 8.45 uur.
„Welterusten" en actualiteiten van 12
1.30, 3.45,
Moviac:
uur af.
MAANDAG 2 2 DECEMBER.
Hotel „De Leeuwerik". Kruisstraat 30. rede C
Piek over Winterhulp, 7.30 uur.
Bioscooptheaters: Voorstellingen des middags en
des avonds.
Nachtdienst Apotheken
De volgende apotheken te Haarlem zijn van des
avonds acht tot des morgens acht uur (ook on
Zondag) geopend:
Tot en met Woensdag 24 December:
Firma Th. A. Klinkhamer. Koninginneweg 69,
Tel. 11596.
C. J. ten HageCramer, Lange Veerstraat 19,
Tel. 11000.
Frans Hals Apotheek, Frans Halsplein 1, Tel
11180.
Te Heemstede is geopend:
Apotheek Schotsman, Binnenweg 206, Tel. 2S320
Donderdag 25 December (eerste Kerstdag) tot des
avonds 8 uur:
Firma C. G. Loomeijer en Zn., Barteljorisstraat 11
Tel. 10175.
Park-Apotheek, Kleverparkweg 13, Tel. 11703.
Teyler-Apotheek, Teylerplein 79, Tel. 17946.
Te Heemstede:
Heemsteedsche Apotheek. Binnenweg 98 Tel
28197.
Na 's avonds 8 uur en verder Vrijdag 20 December:
Apotheek Van Rijn N.V.. Kleine Houtweg 15,
Tel 10539.
Firma C. G. Loomeyer en Zoon. Zijlweg 34 Tel.
12495.
Schoterbosch Apotheek. Rijksstraatweg 19, Tel.
12711.
Te Heemstede Vrijdag 26 December:
Apotheek Schotsman, Binnenweg 206, Tel. 2S320.
door P. v. d. HEM.
Naar het licht.
Zelf verzorging en
zware arbeid
's-GRAVENHAGE, 17
December. De secre
taris-generaal van het
departement van land
bouw en visscherij maakt
bekend, dat zij, die aan
spraak doen gelden op
distributie-toeslagkaarten
wegens bijzonderen ar
beid, niet tevens gebruik
kunnen maken van de
dezer dagen bekend ge
maakte regeling voor z.g.
zelfverzorgers. Wie zich
dus bij den distributie-
dienst in de gemeente,
waar de arbeid wordt
verricht, vervoegt voor
het in ontvangst nemen
der toeslagkaarten, ont
vangt bovendien slechts
de bonkaarten der nor
male verbruikers en komt
dan niet in aanmerking
voor de zelfverzorgings-
regeling.
Zij, die recht hebben
op toeslagkaarten als
hierbedoeld en niettemin
uit eigen graan gebakken
brood willen gebruiken,
of huisslachtingen willen
verrichten, kunnen des-
gewenscht onder de zelf-
verzorgersregeling vallen,
doch ontvangen in dat
geval géén toeslagkaarten
voor hun bijzonderen ar
beid. Het komt er dUs op
neer, dat men moet kie
zen tusschen de toeslag
kaarten voor bijzonderen
arbeid en de voordeelen
van de zelfverzorgings-
regeling.
Bovengenoemde rege
ling geldt alleen voor het
gezinslid, dat persoonlijk
den bijzonderen arbeid
moet verrichten. Indien
dus een of meer leden
van het gezin wegens bij
zonderen arbeid recht
hebben op toeslagkaarten
en deze in ontvangst ne
men, dan is dit voor de
overige gezinsleden, die
geen recht hebben op toe
slagkaarten, geen beletsel
om de zelfverzorgersrege-
ling te kiezen. (A.N.P.)
zal men ook niet willen zoeken achter de wijsgeerige
toespraken die Poncke tot zijn ezel Socrates richt,
en in zooveel andere episoden uit dit verhaal waarin
Poncke en Eekhout in elkaar schijnen op te gaan.
Een mengsel van goedaardigen humor, eenvoudige
wijsheid en vertrouwend geloof waar Poncke van
vol is tot op zijn laatste oogenblik.
Mijn Vriend, het loopt rap met mij af
Denique coelumzie toe hoe ik sterf.... leer
er vanmijn kruiske, bidde ik u.Hard verstren
gelde hij de vingeren er rond, staarde er op, bad
voor den eigen goeden dood
„Het crucifix helde naar zijlings over.
De Baljuw bekruiste zich.
Pater Medardus murmelde.
Pastoor Poncke lag daar gelijk een waarachtig kerk
vorst, zoo verheven streng en mild"
De ontmoeting met Pastoor Poncke, ook daarvan
valt misschien voor ons nog wat te leeren wat van
niet alle lectuur kan gezegd worden.
J. H. DE BOIS.
Tentoonstelling van werken van
Jan Sluyters
Prof. dr. T. Goedewaagen houdt bij de
opening een rede
's-GRAVENHAGE. 19 Dec. (A.N.P.) De kunst
schilder Jan Sluyters is op 17 dezer zestig jaar ge
worden, een feit, dat de directie van het Haagsche
gemeentemuseum gaarne heeft beschouwd als een ge
legenheid om een tentoonstelling van zijn veelomvat
tend werk in te richten en zij heeft daarbij de mede
werking vooral gehad van het Stedelijk Museum te
Amsterdam, waar in het voorjaar een tentoonstelling
van werken van dezen schilder is gehouden en waar
op de thans georganiseerde expositie completeerend
aansluit.
In totaal omvat deze kunstschouw 176 werken, die
een vrij volledig overzicht geven van de veelzijdige
kwaliteit van den kunstenaar, als uitbeelder van de
schoonheid der natuur, als portrettist, als vertolker
van het mondaine, van klassieke en van moderne in
drukken en als decorateur.
Hedenmiddag heeft de wd. burgemeester, prof. ir.
L. van der Bilt, de tentoonstelling geopend met
een korte rede.
Daarna heeft prof. dr. T. Goedewaagen, secretaris
generaal van het departement van volksvoorlichting
en kunsten een redevoering uitgesproken, waarin hii
o.m. zeide- Toen, in de eerste helft van dit jaar, het
Stedelijk Museum te Amsterdam een vrijwel volledig
beeld gaf van het werk van den vandaag jubileeren
den Jan Sluyters, heeft de Nederlandsche pers dit
werk van alle kanten belicht, waarbij nu eens het
zuiver schilderachtige, dan weer de geestelijke ach
tergrond naar voren kwam.
Nu de tentoonstelling in den Haag opnieuw de ge
legenheid schenkt een oogenblik bij dezen bijzonde
ren mensch met aandacht te verwijlen, wil ik als lei
der van het departement van Volksvoorlichting en
Kunsten niet nalaten, namens heel het Nederlandsche
volk te getuigen van de bewondering en de liefde en
de dankbaarheid, die wij dezen man verschuldigd zijn.
Kenmerkend Nederlandsch is dit werk doordat het
ontelbare invloeden van buiten op zich heeft laten
inwerken, maar na een tijd van wachtend experi
menteeren. den eigen volkschen vorm en inhoud vond.
Hoe vele meesters heeft deze meester niet gehad
voor hij meester over zichzelf werd: de pre-Raffae-
lieten als Rosetti en Burne Jones, de Franschen als
Toulouse Lautrec, Matisse en Cezanne, de impres
sionisten, de expressionisten, de luministen, de poin-
tilisten en cubisten: van Gogh en Breitner. Zij allen
hebben zijn levensgang bepaald, omdat hij kind van
een zoekenden tijd was en daadwerkelijk medezocht
in alle windrichtingen der cultuur Gereisd heeft
Sluyters in de landen van Leonardo, Cranach en
Greco, maar slechts om, thuisgekomen, zich in zich
zelf terug te trekken en het materiaal organisch te
verwerken en tenslotte blijk te geven dat hij zich
zelf was en bleef.
Niet alleen echter is Sluyters een vertegenwoordi
ger van onzen volksgeest. Ook de tijdgeest, het dyna
misch element in den volksgeest vindt in zijn
levenswerk gestalte.
Wij danken Sluyters voor wat hij ons volk gaf: een
teeken en een beeld van zijn beter zelf, dat uit de
woeling onzer dagen straks positief, sterk en breed
zal oprijzen. Zulk een beeld hebben wij thans noodig
en dengeen, die het schept, wenschen wij de kracht ons
nog langer te verrijken.
CHOCOLADE
^SUIKERWERKEN
munt uit door
SMAKELIJKHEID
(Adv. Ingez. Med.)
CARILLONBESPELING TE HAARLEM.
22 December '41 12—12.30
1. Prei. en fuga Maassen
2. Fantasia Staf Nees
3 a. 't Is stille Jef v. Hoof
b. Zeg kweselke
4. Asés tod Grieg
5. Postludium Vermaak
24 December 7.308 uur n.m.
1. Prelude Jef van Hoof
Kerstliederen
2 a. O Kerstnacht
b. De herdertjes lagen bij nachte.
c. Nu sijt wellecome.
3. Andante Cantabile Denijn
4 a. Komt nu gij herders.
b. Komt allen te samen
c. Eere zij God.
d. Stille nacht.
25 December 9.159.45 v.m.
l. Prei. en fuga B. J. Franssen
2 a. Hoe zal ik u ontvangen,
b. Daar is uit 's werelds duistre wolken.
25 December 12—12,45 uur
1. Prelude
2 a. O verblijdende Kerstmistijd.
b. Nu jubelt en wees blij.
3. Intermezzo
4 -a. Er is een roos ontsprongen,
b. Komt en laat ons Christus eeren.
5. Fuga
6. Chaconne
7. Sonatine
Vrijdag 2en Kerstdag geen bespeling.
W. de Vries
d. Ghein
Durand
Gilson
De nieuwe verkeersregelen
rs7~
NIET CSE ezEL- DOCH U DlEMT TE.
WETEN DAT HET GELEIDEN VAIst
DlER_EN DOOREEN OPEEN qjjWIEL
GE"Z.ETEN BEt^jjDEt^ V/EC^BOIDEN iS>!
AS^T. 27 WEGENs/Et^rtEEJ^SC^EGEuJslGï
(Polygoon-Seym)
Een legende, gevolg van
naamsverwarring.
Met een enkel woord hebben wij verleden week de
nieuwste uitgave van de vereeniging „Haerlem" aan
gekondigd, de studie van Dr. M. G. de Boer over Jan
de Lapper. „Eeen Haarlemsche legende'1 is de onder
titel van het boekje en inderdaad blijkt uit het be
toog van den schrijver genoegzaam, dat van het trot-
sche verhaal van den Haarlemschen schoenlapper,
die zich door „beleid en moed" tot scheepsbevelheb-
ver verhief en strijdende voor het vaderland den hel
dendood stierf weinig meer overblijft dan de herin
nering aan een fermen kapitein, die zijn plaats op
's lands vloot waard is geweest, maar die nimmer
schoenmaker is geweest, het huis op het Spaarne niet
bewoond heeft en die op zijn bed en niet op het veld
van eer het tijdelijke met het eeuwige verwisseld
heeft.
Ziedaar de poovere rest van onze Haarlemsche le
gende. Er is dus geen Haarlemsche schoenmaker ge
weest, die els en pikdraad neersmeet als het vader
land in nood was en aan boord van zijn schip, waar
hij als kapitein het bevel voerde de Engelschen op de
vlucht joeg, geen Haarlemsche schoenmaker die, ge
kleed in zwart laken, zich in zijn wandeling naar de
kerk tooide met een gouden keten om den hals en geen
Jan de Lapper, die zich, gewond tijdens den slag,
aan den mast liet vastbinden, totdat een Engelsche
kogel hem veldedit alles is overlevering, verdich
ting, legende. Laat ons om deze ontdekking geen tra
nen storten. De goede Klarenbeek, die vermoedelijk
het verhaal van Jan de Lappers wedervaren de wereld
instuurde zal wel te goeder trouw zijn geweest en
meer dan een eeuw hebben de Haarlemmers hem ge
loof geschonken. En de mystificatie zou ernstiger zijn,
als niet de verwarring der namen van gelijktijdig le
vende lieden, waarvan één Jan Lapper heette en
scheepsbevelhebber was en een ander schoenmaker
was en deswege Jan de Lapper werd genoemd, de zaak
vergeeflijk maakte.
Het komt er dus op neer, dat in de zeventiende
eeuw in Haarlem een man gewoond heeft, die Jan
Jansz. Lapper heette. Hij had het zeeleven gekozen en
diende onder de admiraliteit van Amsterdam als con-
vooierkapitein, d.w.z. zijn taak bestond hierin, dat hij
als kapitein van een bewapend schip de koopvaardij
schepen moest beschermen tegen zeerooverij, waar
aan zoowel de Duinkerkers als Barbarijnen en Sa-
leeërs zich schuldig maakten. Met het convoyeeren
is een groot deel van 's mans loopbaan (16241658)
gemoeid geweest, al heeft hij ook wel eenige groote
krijgsbedrijven meegemaakt als de slag bij Duins en
de tocht naar de Sont. In 1658 is hij wegens lichame
lijke ongeschiktheid uit den dienst met pensioen ont
slagen, doch heeft slechts een jaar van zijn rust in zijn
woning aan den Burgwal kunnen profiteeren. Den
19en September is hij overleden en twee dagen later in
de St. Bavokerk begraven.
Jan Jansz. Lapper, die gehuwd was met Grietje Cor-
nelisdochter en na haar dood hertrouwde en wel met
Marvtgen Jansdochter, heeft zijn domicilie altijd te
Haarlem gehad: In Maart 1632 kocht hij het huis
Burgwal (nu No. 113), dat grensde aan het hoekhuis
Burgwal—St. Anthoniestraat Het perceel Anthonie-
straat (nu No. 69), dat het hoekhuis insloot ging een
jaar later door aankoop in zijn handen over en later
kocht hij ook het hoekhuis zelf. Overigens bezat hij
nog een huis in de Coolstraat en een huis met tuin
aan de tegenwoordige Rustenburgerlaan. Uit dit alles
(en uit het feit. dat bij zijn overlijden zijn woning een
waardevollen inboedel bleek te bevatten) blijkt, dat
Lapper een vrij vermogend man moet zijn geweest en
allerminst een arme schoenlapper
Maar hoe is men nu tot het verhaal van den schoen
maker-scheepsbevelhebber gekomen?
Historisch staat het volgende vast:
In Haarlem heeft in de zeventiende eeuw een
schoenmaker geleefd, die Jan Barendse heette.
Op de vloot heeft onder het commando van Lapper
een Barendse gediend, die Barend Barendse heette,
maar ook wel Jan Barendse genoemd werd.
De gevolgtrekking ligt voor de hand. Jan Barendse
de schoenmaker zal wel „Jan de Lapper" zijn genoemd,
hetgeen de vereenzelviging van Jan Jansz. Lapper
met „Jan de Lapper" bevorderde. En daar men mo
gelijk te Haarlem de herinnering bewaarde aan een
dekofficier, die Jan Barendse genoemd werd, kwam
men er toe, Jan Barendse, alias Jan de Lapper, aan
te zien voor Jan Jansz. Lapper.
Ziehier met enkele woorden het betoog van Dr. de
Boer weergegeven. De schrijver heeft er een voor een
Haarlemmer zeer interessant verhaal van gemaakt.
Hij voert ons op menige plaats door het Haarlem uit
de dagen van De Ruyter en Tromp, doch vertelt ook
veel wetenswaardigs van koop- en kaapvaart uit die
dagen. En hij moge ons de illusie hebben ontnomen,
dat eenmaal een Haarlemsche schoenmaker het tot
scheepsbevelhebber heeft gebracht er staat tegen
over, dat hij ons den levensloop heeft geschetst van
een dapper en braaf kapitein, die zijn land menigen
dienst heeft bewezen en intusschen wel nooit gedacht
zal hebben, als hij langs de Burgwal wandelde, dat het
nageslacht hem nog eens zou verwarren met Jan
Barendse, die in zijn pothuis schoenen zat te maken.
LOEMENMAGAZON
GIERSTRAAT 75, TELEF. 14858, HAARLEM
(Adv. Ingez. Med.)
De roofmoord te Rijsbergen
Vijftien jaar gerequireerd
Vrijdag is voor de rechtbank te Breda de behande
ling van de roofmoordzaak te Rijsbergen voortgezet.
De groote vraag van het getuigenverhoor van dien
dag gold het wapen van den verdachte, waarover
eenige getuigen geen al te juiste mededeelingen kon
den doen. Overigens konden al de vandaag gehoorde
getuigen slechts weinig bezwarend materiaal bijeen
brengen.
Verdachte werd langdurig door den president, mr.
J. Ch. Coenegracht verhoord, waarbij hij zich soms
fel opwond. Hij zette uiteen wat hij op den bewusten
datum gedaan had, waarbij verschillende onderdeelen
van zijn betoog schenen te kloppen met de getuigen
verklaringen.
Verdachte ontkende evenwel, dat enkele meisjes
hem vóór het tijdstip van den moord in de buurt van
de onheilsplek gezien zouden hebben. „Zij liegen",
zoo zeide hij.
Na vele vragen en antwoorden merkte de presi
dent op, dat er niet veel van de aanvankelijke door
verdachte afgelegde verklaringen was overgebleven.
Overigens bleek, dat verdachte bij het onderzoek ge
zegd heeft: „het leven is voor mij niets meer waard:
ik durf niet meer onder de oogen van mijn ouders te
komen: het beste is dat jullie me maar in handen
geeft van de Sicherheitspolizei" en later verklaarde
hij: „als er hier op eiken hoek een marechausée stond
met een geladen karabijn om te voorkomen, dat ik zou
ontsnappen, dan zou ik uit het raam springen".
Hierna nam de Officier van Justitie, mr. G. J. B.
van der Dussen requisitoir en requireerde ter zake van
zware mishandeling gevolgd door doodslag, veroordee
ling tot een gevangenisstraf van vijftien jaar, met af
trek van de preventieve hechtenis.
De zitting werd daarop geschorst tot heden. Van
daag zou de verdediger aan het woord komen.
(A.N.P.)
Konijn.
OPVOEDERSGILDE ORGANI
SEERT WERKKAMP TE
BENTVELD
's-GRAVENHAGE, 19 Dec. D<
persdienst van de N.S.B. meldt: De
afdeeling middelbaar en voorbe
reidend hooger onderwijs van het
opvoedersgilde is voornemens van
6 tot 10 Januari een werkkamp te
Bentveld bij Haarlem te organi-
seeren voor leiders van inrichtin
gen van middelbaar en voorberei
dend hooger onderwijs met
doel de leidende figuren uit die
kringen in te lichten over de doel
stellingen van hen. die zich voor
de nieuwe orde hebben verklaard.
NIEUWE UITGAVEN.
„Kleurenfotografie", door W. C.
van Dijk, een boekje, waarin de ge
heimen van deze techniek op be
vattelijke wijze voor den amateur
fotograaf uiteen worden gezet.
A
Kies een geschenk dat heeren
thans waardeeren. Kies een
paar mooie handschoenen, een
fleurige das, een warme sjaal
of een fijn overhemd van
Kreymborg.
't Kost maar weinig punten. U
kunt deze niet beter besteden
dan voor een heerengeschenk
van
(Adv. Ingez. Med.)
TOILETGEHEIM ONTHULD.
De heer liep in de Kalverstraat te Amsterdam.
Wat dadelijk in zijn verschijning de aandacht trok
was, dat hij zoo in-keurig gekleed was. Zijn zwarte
modieuse deukhoed stond iets, maar niet t e schuin
op zijn hoofd. Hij was zorgvuldig geschoren. Hij
droeg met gratie een donkerblauwe winterjas van
uitmuntende coupe. Zijn pantalon, kwam blijkens
twee fraaie pli's zóó uit de pers. Zijn schoenen
waren onberispelijk; hij droeg één Nappa hand
schoen aan de linkerhand, waarmede hij de tweede
handschoen losjes vasthield en een zwarte wandel
stok met een zilveren haak hing in zwierige noncha
lance over zijn linker arm.
Ik wist van dezen heer niets, geen goed en geen
kwaad, maar zoo naar het uiterlijk te oordeelen was
hij op ende op een gentleman.
En toch mankeerde er iets aan hem. U zult weldra
zien wat.
Voorbijgangers hadden al eenige malen, zonder
dat hij er in de overtuiging van zijn uiterlijke on
feilbaarheid, erg in had, hem met groote aandacht
aangekeken en dan zagen zij hem ook nog lachend
na. Toen hij op een gegeven oogenblik een vrou
welijke kennis tegenkwam, nam hij met een onna
volgbaar eleganten zwaai zijn hoed af. De dame
beantwoordde den groet maar men kon intusschen
zien, dat zij eenige moeite had om niet, als de ande
ren te lachen en den keurige na te kijken.
Onbewust van dit alles zette de heer zijn wan
deling voort, nog steeds tot in zijn ziel overtuigd
van de onberispelijkheid van zijn uiterlijk. Tot hij
voor een winkel staan bleef, zijn eigen beeld in de
etalageruiten zij het flauw weerkaatst zag
en bleek werd van schrik.
Lezer, kent u het toiletartikel, dat „api" heet?
Misschien niet. Laat mij u dan mogen vertellen, dat
een „api" (vraag mij niet hoe handelaren in hee
ren artikelen aan dien naam komen, want dat
weet ik niet) een ronde veer is, waarop men maar
ééns zijn das behoeft te strikken.
's Morgens, bij het toiletmaken drukt men de beide
uiteinden van de veer onder zijn boord en de das
„zit". Met zijn makkelijke dingen. Alleen wanneer de
veer door het voortdurend gebruik wat slap wordt,
moet zij door een nieuwe worden vervangen.
Dit nu was het geval met de api van den onberis-
pelijken heer. Zijn das bungelde aan de veer, die uit
zijn boord gezakt was en hing ongeveer ter hoogte
van den bovensten knoop van zijn vest.Haastig haal
de hij de das naar boven en zocht zoo, met de hand
aan het lastige kleedingstuk een portiek op. Hier
zette hij zijn wandelstok in een hoek, deed zijn
handschoen uit, maakte zijn winterjas en den
bovensten knoop van zijn vest los en duwde, niet
zonder moeite, de uiteinden van de veer weer on
der zijn boord.
Toen hij de portiek uitkwam was zijn verschijning
inderdaad zooals hij zich die al dien tijd had
voorgesteld: onberispelijk.
Maar hij zal toch een nieuwe dasveer hebben
moeten koopen!
J. C. E.
VOOR KERSTMIS.
Iedereen hoopt op zacht weer, want de kolennood
laat niet toe, dat een strenge winter ons erg dierbaar
zou zijn in dit jaar. Maar met dat zachte weer is ook
wiskunstig zeker regen en wind verbonden, wat be-
teekent natte kleeren, druipende fietsen, maar vooral
donkere dagen, waarop het daglicht nauwelijks kans
ziet om tot ons door te dringen. Daar zijn ze dus, de
donkere dagen vóór Kerstmis, en als wij onzen zin
krijgen ten opzichte van het lauwe wintertje, mogen
wij daarover allerminst klagen, dat hoort er nu een
maal bij.
De schoolkinderen krijgen ook dit jaar weer een
lange Kerstvacantie en voor menige moeder is het
een probleem: wat moeten zij al dien tijd doen ln de
eene verwarmde kamer die er in huis is en hoe kan
ik ze bezig houden. Natuurlijk kan op een zachten dag
zonder regen in den tuin gespeeld worden, maar wat
moet er op de andere dagen worden gedaan
De versieringen voor den kerstboom kunnen wor
den opgezocht en zoo noodig gerepareerd, er kan een
mooi boek worden gelezen met een spannend Kerst
verhaal, er kunnen aardige versieringen bedacht en
uitgevoerd worden om het huis tijdens de feestdagen
een nog gezelliger aanzien te geven, en bovendien Is
het van veel belang om de kinderen zoo mogelijk
kerstliederen te leeren zingen.
Er bestaan alle mogelijke bundels met aardige
kerstliederen, die, door den aard van het geboorte
feest bijna alleen voor kinderen geschikt zijn, als wij
alleen al denken aan de schat van kerst-wiegeliedjes.
Eenstemmig zijn er voor de kinderen met weinig
muzikaal gevoel twee- of meerstemmige voor de mu
zikale kinderen die pok ouders hebben die de moeit»
willen doen om hun de verschillende stemmen t»
leeren.
Menige kerstboom zal dit jaar niet kunnen branden
doordat er geen kaarsen voor zijn maar het Is dan
niets minder stemmingsvol om bij schemerlicht de hoo-
ge, ijle kinderstemmen kerstliedjes te hooren zingen.
Meestal zullen de kinderen dat zingen erg prettig
vinden, vooral wanneer de ouderen meedoen
Zooals er menschen geweest zijn die Sinteik'.ias niet
wilden vieren omdat dit geen tijd voor feestvieren is.
zoo zijn er die het Kerstfeest niet willen herdenken
om dezelfde reden. Maar zij vergeten daarbij dat men
een feest op zooveel verschillende manieren kan vte-
ren, dat er zeker wel eenige bij zijn die wél in het
kader van dezen ernstigen tijd passen, als wij er ons
maar goed in willen verplaatsen.
Elke Intieme, huiselijke viering die gericht is op
het wonder van Christus' geboorte, zal de band «»t-
sterken die het gezin tezamen bindt, of die de vrien
den nauwer tot elkaar brengt. Duisternis en somber
heid buiten, licht en warmte binnen, dit groote con
trast werkt al mee om het huiselijke feestje, hoe een
voudig overigens ook. te doen slagen en er iets moois
van te maken, zoodat ieder lid van het gezin er een
mooie herinnering aan zal bewaren.
Wij moeten zulke gelegenheden om de onderlinge
band nauwer aan te halen, vooral in moeilijke tijden
als deze, niet zonder meer voorbij laten gaan, en
schouderophalend zeggen: het is nu geen tijd om feest
te vieren. Dit kan ook wel eens een uiting van ge
makzucht zijn, ik heb geen zin om me uit te sloven
voor een feest dat toch altijd wat hoofdbrekens kost,
om het te doen slagen. Waar een gedenkdag kan wor
den gevierd, moeten we dien met beide handen aan
grijpen om er nieuwen moed uit te putten hoeveéï
meer moeten wij dit dan met het Kerstfeest doen om
ons te koesteren in den glans van het Licht der we
reld dat voor ons is opgegaan. j
S. J-P,