"mmms
Kerstmis
HET VERSCHIL IS ENORM!
OPTICIEN-STIENS
C <K.D.=Vertefïli(tg)j
LANGS DE STRAAT.
KORT NIEUWS.
TOBIAS
De Naam.
HAARL. DAGBLAD, Woensdag 24 Dec. 1941
„Moeten wij ook dit jaar Kerstfeest vieren?" Deze
vraag wordt hier en daar gesteld. En dan komen de
vragers met reeksen bezwaren, zeggend: „De geheele
wereld staat in brand, het herhalen van den Kerst
zang der Engelen, die eens het heerlijke lied van
„Vrede op Aarde" zongen, zou vreemd aandoen.
Kerstmis is het feest van de Liefde, maar nu zwaait
de dood zijn zeis, wekt de menschen tot haat op
en velt zijn tienduizenden. En dan, het is niet mogelijk
goed Kerstfeest te vieren, want de Kerstbouten zijn
te duur, bijna niet te krijgen, de banketbakker bakt
geen Kerstkransen, zelfs is het al moeilijk kaarsjes
voor den Kerstboom te koopen. Laten wij daarom
Kerstmis maar onopgemerkt voorbij laten gaan...."
Maar die zoo spreken hebben nog nooit den diepen
zin van het Kerstfeest begrepen. Hoe duisterder het
in ons en in de wereld is, hoe heerlijker het Licht van
Kerstmis ons tegenstraalt. Toen de ster de wijzen uit
het Oosten naar de kribbe in Bethlehem trok, be
dekte ook duisternis de aarde. Gods Zoon kwam in
het vleesch omdat de wereld een Verlosser noodig
had.
Ook dit Kerstfeest spreekt ons van het Licht der
wereld, sterker dan ooit te voren. En als wij dan het
materieele voor een oogenblik loslaten, klimmen in
den geest, dan zal ons de troost van Kerstmis niet
ontgaan. Dan wordt het ons een belofte, een profetie,
dat, trots de ellende en de kommer die nu overal ge
vonden worden. God dezelfde is.
Dan zal ook dit Kerstfeest ons sterken. Het leert
ons de beproevingen te dragen. Voor de triomf van
Opstanding, Hemelvaart was er voor Gods Zoon het
zware Golgotha.
Een oud Kerstlied zegt het zoo treffend:
Te Bethlehem geboren
als kindje in een stal
geeft zich voor ons verloren
de Heiland van 't heelal.
En wie in groot verblijden
dit kindje kussen wil,
moet vooraf met Hem lijder
zijn kruis om Zijnentwil
En daarna met Hem sterven,
om geestlijk op te staan
en 't leven te verwerven
gelijk Hij heeft gedaan,
Daarom zal het heerlijk zijn ook nu oprecht Kerst
feest te vieren. In het geklingel der kerkklokken dat
de geloovigen oproept, zullen wij hooren de opwek
king: God is liefde, God regeert.
Dan wijkt de onzekerheid, verlevendigt zich de
hoop en groeit het vertrouwen, dat de vele beproe
vingen die nu doorgemaakt, doorgeworsteld, moeten
worden, door de beloofde vreedzame vrucht der ge
rechtigheid bekroond zullen worden. Wij worden niet
ongevoelig voor het leed der medemenschen, integen
deel, wij zullen ons meer dan ooit gedwongen ge
voelen het voorbeeld van den Meester, eens het
Kerstkindeke, te volgen, die ons den barmhartigen
Samaritaan voor oogen stelde. Ons hart zal vervuld
blijven van het oorlogsleed, de beproevingen der sol
daten die voor hun land en hun idealen strijden, wij
zullen treuren met hen die ouder of zoon in den krijg
verloren. Maar daarnaast zullen wij gesterkt wor
den door de wetenschap, dat God regeert en dat Hij
eens alles ten goede zal wenden. Op Kerstmis, het
geboortefeest van den Vredesvorst, zullen wij gesterkt
worden door de hoop dat als eens de oorlogsverschrik
kingen zullen wijken, een gelukkige en rechtvaardige
vrede verworven zal zijn.
Zoo het Kerstfeest te mogen vieren maakt geluk
kig, maakt rijk.
Neem direct *n "AKKERTJE",
want "AKKERTJES" ziïn dan
van groote waarde. Ze be
strijden koorts en infectie.
"AKKERTJES" verdrijven de
ziektekiemen, door hun af
leidende werking. Bovendien
bevorderen "AKKERTJES" het
transpireeren, onmisbaar bij
v het doeltreffend bestrijden
i j van kou, koorts en griep.
"AKKERTJES" stillen direct
alle pijnen en maken dat U
zich prettig gaat gevoelen.
tegen hoofdpijn, pijnen, "nare dagen"
(Adv. Ingez. Med.)
Twee slachtoffers van de duisternis
GRONINGEN, 22 December. Te Uithuizermeeden
is de 80-jarige S. Graver nabij zijn woning door de
duisternis misleid te water geraakt en verdronken.
De 16-jarige Hendrika Kregel te Ten Post (Gro-
1 ningen), die per rijwiel naar haar betrekking ging is
in de nabijheid van haar woning door de duisternis
misleid te water geraakt en verdronken.
GILDE VOOR AUTOTECHNIEK EN VERKEER.
Te Utrecht is sje oprichtingsvergadering gehouden
I van het Nederlandsch gilde van automobieltechnici
en verkeersdeskundigen In zijn openingswoord sprak
I dr, ing. W. A. Herweyer, leider van het Technisch
j gilde, er zijn vreugde over uit, dat thans een be-
roepsstandsorganisatie voor de automobielwereld tot
stand kon komen. De heer F. van Eysselsteyn. leider
van de afd. automobieltechnici van het Technisch gil
de. zeide, dat het motorverkeer in de toekomst geen
particuliere aangelegenheid doch een gemeenschaps
belang zal zijn. Vervolgens behandelde hij de taak en
de organisatie der twee afdeelingen waarin het gilde
zal worden gesplitst: een voor de leidende technici
van fabriek of werkplaats en een voor de automobiel-
experts, technische adviseurs, experts van verkeers-
bonden, enz.
Nadat ir. N. Went uit Bussum had gesproken over
de sociale toestanden in het automobielbedrijf, sloot
de heer J. M. Figee, secretaris van het Technisch
gilde, het officieele gedeelte van de bijeenkomst.
(A.N.P.)
NEDERLANDSCHE ARBEIDSDIENST.
Arbeidsmannen verlaten Drente.
Eenige honderden mannen van den Nederlandschen
Arbeidsdienst, die gedurende 5J/2 maand in de kam
pen Zweelo en ten Arlo in Drente zijn gehuisvest,
zijn dezer dagen weer naar huis gegaan. Aan het ver
trek is een laatste prettig samenzijn vooraf gegaan.
Het afscheidsfeest in het kamp bij Zweelo werd vol
komen In Kerstsfeer gevierd. Het feest begon met
een kerstmaaltijd. De zaal was prachtig versierd. Des
avonds kwam men weer bij elkaar en werden de ar-
beidsmannen door hopman de Vries toegesproken en
een door hen aangelegde weg van 1 K.M. aan de ge
meente Zweelo overgedragen. De burgemeester van
Zweelo sprak zijn dank uit voor wat de arbeidsman
nen door het aanleggen van den nieuwen weg voor de
gemeente hadden gedaan. Tot slot sprak (Je hoofd-
arbeidsleider W. Rigter. Met het zingen van het vlag-
i gelied werd de avond besloten.
In het kamp Ten Arlo begon de dag met sportwed
strijden waarop zangwedstrijden volgden en een zeer
uitgebreid diner. Een der arbeidsmannen dankte com
mandant en kader voor hetgeen zij voor de arbeids
mannen hadden gedaan De avond werd verzorgd door
het kader waarbij uitgegaan werd van het parool:
„geeft achtvoor het verdere leven". Hopman Pot,
die als stafchef den commandant van het 2s» hoofd
korps vertegenwoordigde sprak de mannen voor het
laatst toe.
Gewone scheermesjesof Gladweg-mesjes:
het Verschil is enorm. Gladweg-mesjes zijn dia-
manthard, papierdun en bevatten een soepele
kern. Prettiger en sneller scheren. Langer scherp.
MISSCHIEN NU WAT MOEILIJKER TE KRIJGEN - MAAR DE OUDE KWALITEIT!
(Adv. Ingez. Med.)
KAMER THERMOMETERS
GIERSTRAAT 27 - TELEF. 16764
(Adv. Ingez. Med.)
KERSTVERRASSING
door
PETER VAN SANDEVOERDE.
IK was in mijn kamer een reportage aan het voor
bereiden door een detective-verhaal te lezen. Ik
houd niet zoo erg van deteetive-verhalen, maar
als ik ze gelezen heb, ben ik daarna goed in staat
mijn gedachten te concentreeren.
„De butler droeg het lichaam van den vermoorden
pindaman juist naar een geheime bergplaats onder
de bibliotheek, bespied door den detective, die zich ver
dekt had opgesteld, toen er luid op de deur werd ge
klopt. Niet op de deur van de bibliotheek, zooals ik
eerst veronderstelde, maar op m'n eigen deur.
Mijn vrouw, Antoinette, trad binnen.
„Ik heb je verzocht om me niet te storen als ik werk",
zei ik, verwijtend.
,Werk?", zei Antoinette schamper. „Je werkt in
het geheel niet. Je was juist bezig zoo'n prul van een
zevenstuiversroman te lezen."
,,Ik wachtte op m'n inspiratiezei ik waardig.
Ze schudde haar hoofd ongeduldig.
„Ik kwam je alleen maar vragen," zei ze, „wie
Niek is?"
„Hoe zeg je", zei ik. Antoinette heeft de, soms hin
derlijke, gewoonte om met de deur in huis te vallen
om het liefst meteen maar een antwoord ook te ver
wachten.
„Ik was met de boerekool bezig en stond juist te
bedenken of het niet verstandig zou zijn om tante
Truus te schrijven of ze met de Kerst bij ons komt lo-
geeren. Trek niet zoo'n gezicht, je weet best, dat ze
toch niet komt, toen er gebeld werd
„Tante Truus", zei ik, indachtig de duvel en zn
staart waarop getrapt was.
„Doe niet zoo flauw, ik
„Dan was het „Niek" natuurlijk", zei ik, erg slim.
Maar Antoinette houdt ervan een verhaal op haar
..ianier te vertellen. „Ik wist, dat het de melkboer
niet zijn kon en de bakker ook niet, want die waren
juist geweest. Toen dacht ik dat Brokman zich mis
schien vergist had en de wijn voor Kerstmisavond,
als de Rouwelinks komen, vandaag reeds bracht
in plaats van morgen, zooals we afgesproken hadden.
Dat heeft ie al eens meer gedaan, je weet wel dien
dag toen tante Willy onverwacht over kwam. Dus
opende ik de deur om-den jongen te zeggen, dat hij
morgen terug moest komen: maar het was Molenaar,
die met die groote snor en die vrouw met zomersproe
ten. Hij heeft dat lek in de badkamer toen eens ge
maakt, je weet wel, je wilde hem toen een glas cog
nac geven, maar ik wilde niet dat je het doen zou,
omdat het onze schuld zou zijn als hij onderweg in
een lantaarnpaal zou klimmen."
„O, die", zei ik, „ik wist niet, dat hij Niek heette".
„Hij i s Niek ook niet", zei Antoinette, „maar hij
bracht een groote, houten kist. „Wat zou daar in zit
ten?" zei ik bij mezelf, omdat de kist te klein was
voor onze radio. Bovendien had Van Kampen Co.
geschreven dat we het toestel waarschijnlijk niet voor
de volgende week tegemoet zouden kunnen zien. Dus
maakte ik de kist open, en wat dacht je dat het was?"
„Een baby olifant?" veronderstelde ik.
„Doe niet zoo geestig. Het was champagne, zes
flesschen, en nog wel jouw lievelingsmerk. Er was
een klein briefje bij, waarop alleen maar stond ,Van
Niek".
Ik bekeek het briefje, maar er stond inderdaad Niek.
Ik ken geen Niek, Antoinette ook niet.
„Nou jaOom Wim zal ons die flesschen gestuurd
hebben en die zal dat briefje er bij gedaan hebben."
„Dat dacht ik ook." zei Antoinette. „Ik zou trouwens
niet weten, wie het anders geweest kan zijn. Zooveel
kennissen hebben we nu niet, die ons zoomaar cham
pagne kunnen st.ureri. En dat juist vandaag, nu we
de Rouwelinks krijgen."
„Dank U, Kerstmannetje", zei ik, simpel.
Rouwelink is dol op champagne, en na het derde
glas zei hij dat hij in langen tijd niet zulke beste
champagne gedronken had.
„Ze is zoo goed als die, welke mijn broer Niek me
verleden jaar met Kerstmis stuurde," zei hij.
„Ik hoopte al, dat ie die aardigheid dit jaar zou
herhalen, maar tot nog toe is er nog niets gekomen.
Maar enfin prosit!"
„Prositstamelde ik. De Rouwelinks zijn nage
noeg onze buren.
„Maar zeg, Peter, laat hèt Kerstmannetje me daar
vanmiddag een pracht van een radio brengen. Geen
afzender. Alleen maar het adres van de firma. Wat
zeggen jullie me daar nu van?"
„Ik denk", zei Antoinette snel, „dat men hem aan
het verkeerde adres heeft afgeleverd."
„Dat zei ik ook al, niet lieve," zei mevrouw Rouwe
link, „men zal vermoedelijk twee pakken verwisseld
hebben!"
„Ja", zei Rouwelink, „en nu wachten we maar tot
óns pak komt, dan kunnen we ruilen. Vind je 'm niet
goed?.,.. Beste champagne anders! Prosit!"
PUZZLE.
Op zijn doode gemak loopt hij achter zijn hand
kar door de Amsterdamsche volksbuurt. Hij be
hoort niet tot de upper ten. Hij draagt een bijna
tot op den grond reikende jas, die eens zwart was,
maar in den loop der jaren een groene tint aan
genomen heeft. Verder loopt hij op afgetrapte
schoenen en is hij blootshoofds. Op zijn wagen
liggen in schilderachtige wanorde: de deelen van een
oud, ijzeren ledikant, een paar bezems, een oude
jas, een sinds lang niet meer gepoetste koperen
'kraan en nog eenige artikelen, die den glans der
nieuwheid reeds lang verloren hebben.
Deze man loopt achter zijn kar, zijn hoofd wat
achterover houdend, omdat hij de oogen voort
durend op de bovenverdiepingen der huizen richt
en roept daarbij telkens „Vaaa....!" met een uit
haaltje aan het eind.
Een oud heertje heeft deze werkzaamheden al
eenigen tijd gadegeslagen en telkens als het
„Vaaaklinkt, luistert hij scherp met de
hand achter -zijn oorschelp. Wat zegt die man toch?
Hij is toch over den leeftijd heen, waarop men-
schenkinderen luide om hun vader plegen te
roepen!
Eindelijk besluit hij, zich zekerheid te verschaf
fen. Hij loopt met zijn kleine pasjes naar den man
toe, tikt beleefd aan den rand van zijn kaasbol
letje en vraagt: „Neemt u me niet kwalijk. Maar
wat zegt u toch?".
De man houdt halt en zóó machinaal is zijn tel
kens herhaalde uitroep, dat hij antwoordt: „Ik?
Ik zeg niks!"
„Maar u roept toch iets!", houdt de oude heer
aan.
„O, roepen?", zegt nu de man, in wiens geest
iets begint te dagen. „O, ja; ik roep: vodden!"
„O", zegt de oude heer verheugd, „Vodden. J;
juist: vodden. Dank u wel!"
Hij tikt weer aan zijn hoed en vervolgt zijn
weg.
Van den tegenoverges telden kant van de straat
nadert een bakfiets, „bereden" door een man met
een pet op. In tegenstelling met het gladgeschoren
gelaat van zijn collega met de handkar, kan hij
als mannelijke siéraad bogen op een groote bruine
afhangende snor. De inhoud van z«n wagen toont
veel overeenkomst met dien van den langge-
jaste. Ook bij deze inventaris is niets, dat ook
maar in de verste verte op de qualificatie „nieuw"
aanspraak mag maken. Ook hij houdt de boven
verdiepingen der huizen scherp in het oog en hij
roept daar nu en dan bij: „Oöóó....!"
Het oude heertje luistert weer eenigen tijd met
de grootste aandacht, maar ook deze o-klank zegt
hem niets. Doch hij heeft zich nu eenmaal voor
genomen, deze zaak grondig te onderzoeken en zoo
wendt, hij zich ook tot den snor met dezelfde
vraag: „Neemt u me niet kwalijk, maar ik kan u
niet goed verstaan. Wat zegt u toch?"
„Nou", bromt de snor onder het rijden door.
„vodden natuurlijk! Kijk maar op m'n wagen!"
En schouderschokkend rijdt hij verder.
„Dank u wel!" roept het oude heertje hem nog
beleefd na.
Dan loopt hij hoofdschuddend door. Wat zijn er
toch 'n rare dingen in de wereld. De een roept:
Vaaa....!" en de ander „Oööö.,..!" En het be-
teekent allebei: „Vodden!".
J. C. E.
Centrale Verwarming
AUTOM. OLIE- KOLENSTOOKINR.
N.V. Mij. „HOLSTER" overveen
Adr. Stooplaan 35, Telefoon Haarlem 15597
SANITAIRE INSTALLATIES
(Adv. Ingez. Med.)
Boerenerf recht in Nederland
Prof. dr. L. J. van Apeldoorn acht
wettelijke regeling noodzakelijk
's-GRAVENHAGE, 23 December. Onlangs is de
voorbereiding van eenige maatregelen aangekondigd,
die van groote beteekenis kunnen zijn voor den toe-
komstigen Nederlandschen boerenstand. Als belang
rijkste werd genoemd een regeling van het boeren-
erfrecht, welke beoogt te bevorderen, dat eigen boer
derijen in eigen bezit blijven. In aansluiting daar
aan wordt een herziening van het bodemcrediet onder
oogen gezien, waardoor het mogelijk moet worden
dat flinke boeren een pachtbedrijf, dat wordt aange
boden, kunnen koopen. Deze onderwerpen zijn ten
departemente thans in studie genomen.
Naar aanleiding hiervan heeft een redacteur van
het A.N.P. een onderhoud gehad met prof. dr. L. J.
van Apeldoorn, hoogleeraar aan de Gem. Universiteit
te Amsterdam.
Prof. van Apeldoorn begon met er op te wijzen, dat
hier te lande reeds belangstelling voor het boerenerf-
recht in den 7.in van een erfopvolging, waarbij de
hoeve ongedeeld overgaat op een persoon aan den'
dag is gelegd, lang voor in Duitschland in 1933 het
Erbhofgesetz werd uitgevaardigd.
Het gebruik om de erfhoeve aan een der zoons na
te laten aldus prof. van Apeldoorn wordt in
het Saksische gedeelte van ons land wel kenmerkend
blijversrecht" genoemd, naar den naam van „blij
ver" voor den zoon, die het vaderlijke bedrijf voort
zet. Men leeft daar onder de boeren uit het beginsel,
dat. de hoeve „bij het bloed", d.w.z. in de familie moet
blijven, hetgeen alleen kan worden verwerkelijkt, als
de hoeve ongedeeld op een erfgenaam overgaat.
Dit gebruik heeft zich als volksrecht weten te hand
haven naast en ten deele ook tegenover de wettelijke
regeling van het erfrecht, want in navolging van de
Code Civil huldigt ons B.W. het beginsel van de ge
lijkheid der kinderen in het erfrecht.
Ongetwijfeld leeft daarin een oud Germaansch be
ginsel voort, nl. dat het onroerende goed in de fa
milie moet blijven. Dochters waren oudtijds zelfs uit
gesloten van de opvolging in onroerend goed
Men zou zich echter vergissen, wanneer men dit
boerenerfrecht als specifiek Duitsch (of zelfs Ger
maansch) aanmerkte.
Voor de instandhouding van een gezonden boeren
stand is noodzakelijk, dat de hoeve, grondslag van
het bestaan van den boer, wordt beschermd tegen
versnippering en schuldbezwaring. Daarom achtte
prof. van Apeldoorn een wettelijke regeling van het
boerenerfrecht ook voor ons land noodzakelijk. Zoo
danige regeling zal steeds meer vruchten afwerpen
voor de volksgemeenschap naarmate het beginsel,
boerenland ih boerenhand, zal worden verwerkelijkt.
Het is te hopen, aldus besloot prof. van Apeldoorn
het onderhoud, dat de boerenstand zelf steeds meer
het groote belang van de invoering van een wette
lijk boerenerfrecht zal inzien. In het Saksische ge
deelte van ons land, althans in Twente en den Ach
terhoek, is dit zeker nu reeds het geval. Elders vormt
echter de gedachte, dat alle kinderen evenveel moe
ten erven, in vele gevallen nog een hinderpaal. De
Saksische boer, die zegt, de hoeve gaat boven het
kind, heeft zijn kinderen niet minder lief dan de an
deren. Het is, ook uit ideëel oogpunt, van groote be
teekenis, dat de boerenfamilie door duurzame ver
bondenheid met haar hoeve a.h.w. vergroeid geraakt
met den grond, waarop zij leeft en werkt. (A.N.P.)
KKSSTM11WEG 1! TREfOOK 16SSS HURLEM-al
(Adv. Ingez. Med.)
(Polygoon-Brand*)
f 15.000 boete en zijn zaak gesloten
's-GRAVENHAGE, December. Het A.N.P. meldt;
Vele vindingrijke lieden komen er bij de huidige
brandstoffenschaarschte toe te probeeren hieruit munt
te slaan door het in den handel brengen van aanvul-
lings- en vervangingsbrandstoffen. De stookwaarde
hiervan is vaak problematisch. Dit is wel in heel
sterke mate het geval gebleken bij een product, Sal-
trex genaamd, dat 40 pet. besparing zou geven bij
het gebruik van vaste brandstoffen, de uitstraling zou
verhoogen en de verbranding der gassen bevorderen.
Een door liet rijksbureau voor onderzoek van handels
waren gemaakte analyse wees echter uit, dat de opge
geven samenstelling geenszins klopte met de werke
lijkheid en bovendien dat het preparaat de brandstof
slechter in plaats van beter deed branden, er van
warmtewinst of brandstofbesparing geen sprake was.
Het preparaat moet beschouwd worden als een voor
het gestelde doel waardeloos middel, aldus de mee
ning der deskundigen.
Voor dit „brandstofbesparingsmiddel" werd echter
desondanks een zeer hooge prijs gevraagd, Niet al
leen berekende de fabrikant, G. J. Hart te Dordrecht,
aan zijn afnemers f 2.30 per 12 zakjes, soms zelfs nog
meer, maar de grossiers- en de kleinverkooperspro-
visie was ook zoo groot, dat het publiek f 0.35 per
zakje dus f 4.20 per dozijn moest betalen.
Afgezien van de kwaliteit van het preparaat was
deze prijs, de kosten der grondstoffen in aanmerking
genomen, veel te hoog. Bij een prijsstelling in over
eenstemming met het prijsvormingsbesluit 1941, had
de fabrieksprijs hoogstens f 1.35 per dozijn, de de
tailprijs f 0.17 per zakje mogen bedragen. Hierbij
was dan een normale redelijke winst voor fabrikant
en handelaar gewaarborgd geweest.
Er had dus in alle opzichten een ernstige overtre
ding der prijsvoorschriften plaats gehad en de fabri
kant werd dan ook door den inspecteur voor de prijs-
beheersching te 's-Gravenhage tot f 15.000 boete ver
oordeeld terwijl zijn zaak voorgoed gesloten is. Bo
vendien werd hem gedurende een jaar het fabricee-
ren van brandstofbesparingsmiddelen, van welken
aard ook, verboden.
Tenslotte is openbaarmaking van het vonnis in de
pers gelast.
MINIMUM UURLOONEN IN DE TEXTIELINDUSTRIE.
's GRAVENHAGE 22 December, In verband met de om
standigheid. dat op het totstandkomen van een loonrege
ling voor alle desbetreffende groepen van ondernemingen
in de textielindustrie langs den weg eener collectieve ar
beidsovereenkomst geen uitzicht bestond, heeft het col
lege van rijksbemiddelaars, blijkens een in de Nederland-
sche Staatscourant opgenomen beschikking, minimum-
uurloonen voor mannelijke, volwassen arbeiders bindend
aan den geheelen bedrijfstak opgelegd.
Hierbij zijn enkele groepen van tot de textielindustrie
behoorende ondernemingen uitgezonderd.
Op den Bakenbergscheweg te Arnhem zijn twee
trammen met elkaar in botsing gekomen. Een pas-
sagiere werd gewond, enkele andere passagiers kre
gen schrammen en lichte kwetsures.
De spoorwegspeelkamer te Amsterdam is sedert
de opening in Juli van dit jaar door 30.000 kinderen
plus geleiders, 76 gezelschappen met een totaal van
rond 3000 personen en door 1650 leerlingen van 19
verschillende scholen in klasseverband bezocht.
G. E. S. D. L. W. en P. M., beiden te Amsterdam,
zijn door de politie aangehouden, omdat zij zich schul
dig zouden hebben gemaakt aan flesschentrekkerij.
Zij zouden filiaalhouders voor een wasscherij hebben
aangesteld en borg hebben laten storten. Bij onderzoek
bleek, dat de wasscherij in het geheel niet rendeerde
en dat de beide directeuren niets dan schulden be
zaten.
Den volgenden morgen.
KERST BIJEENKOMSTEN.
In de Zuiderkapel aan de Zuider
straat No. 15 te Haarlem worden
ter gelegenheid van het Kerstfeest
enkele bijzondere samenkomsten
gehouden. Op eersten Kerstdag des
morgens- om half 11 en des avonds
om half 8 onder leiding van den
Evangelist J. Sevensma uit Amster
dam. Medewerking verleenen de
heer A. Pape, bariton en het zang
koor. Op Zondag 28 Dec. des
avonds om half 8 wordt vanwege de
„Jong-Nederland-voor-Christus"-be
weging een Kerstfeest gehouden
voor jonge menschen van 16—30
jaar onder leiding van den heer
Jac. Klein Haneveld, Evangelist te
Eindhoven, eveneens met medewer
king van het Zangkoor.
Deze winter
geen boestwinter
De vorige winler was het barl Toen heelt
de zaal m'n glansrol eenvoudig weggekucht,
de geestigste passages overstemd!
Om van de kriebelingen in mijn eigen keel
maar niet te spreken I
Maar het lijkt wel dat iedereen nu SIROOP
BONNEMA gebruikt Ik heb het trouwens
zelf ook. Thuis èn in mijn kleedkamer. Je kunt
mijn stem nu in de versie hoeken hooren en
de zaal is deze winter één en al aandacht
Een extra applaus straks voor SIROOP
BONNEMA.
Siroop p. flacon f. 1.15
bil apoth. en drogist.
Silttp
owiimta
MET NARCEINE-AETHYLESTER
Fa. BONNEMA - APELDOORN
FABRIKANTE OER „ZWITSAL" PRAEPARATEN
(Adv. Ingez. Med.)
De Fransche tijd legde zooals bekend is, ieder,
die er geen achternaam op na hield, de verplichting
op, er een te kiezen bij welke keuze een ambtenaar
van den Burgerlijken Stand desgewenscht de be
hulpzame hand reikte.
Het schijnt, dat er door het speelsche vernuft, dat
zich bij het zoeken naar een achternaam deed
gelden, heel vreemde namen in het begin van de vo
rige eeuw in de wereld zijn gekomen, dikwijls ten
ongerieve van de latere dragers. Want men kan het
valsche schaamte, preutschheid of wat dan ook noe
men, aangenaam kan het toch niet zijn, zijn leven
lang opgescheept te zitten met een naam als Suiker-
buick, Soetekou, Zomerplaag of Augurkiesman.
Deze wat vreemde manier van namen geven
heeft natuurlijk heel wat anecdoten het leven ge
schonken. Het werkje „Hoe komen wij aan onze
namen?" waaruit wij ook voor dit stukje het een en
ander citeeren, noemt er eenige:
Een naam-looze kwam bij den secretaris van den
maire van Sneek, die juist zekeren Olivier, die
dezen naam reeds lang droeg, had ingeschreven.
„Heet u Olivier?" vroeg de bezoeker aan zijn
voorman. „Jawel". „Mooi, dan moest ik mij
maar „Olievijf" laten noemen". En zoo geschjedde
het.
In Dordrecht wilde iemand zich „Onderwater
laten noemen. „Ja maar, zeide de ambtenaar, „we
hebben er al zooveel van dien naam". Ohze vriend
erkende dit bezwaar, vroeg en verkreeg dan naam
„Bovenwater".
En in Leeuwarden kwam Kees op het stadhuis,
om er een geslachtsnaam bij te krijgen. Daar hij
het fijne van de zaak niet snapte, legde de ambte
naar het hem uit: Zie je, mijn voornaam is Petrus
en mijn achternaam Cats. Dat wordt dus P. Cats".
„Juist", repliceerde Kees. „Ik heet Cornelis.
Noem mij dus maar C. Cats."
„Braaf zoo", antwoordde de ambtenaar en no
teerde C. Seekats, een naam, die men hier en daar
nog wel tegenkomt.
In het vorig artikeltje hadden we het over vrij
buiters op het gebied van namen. Hoe zal ik u m
het kort iets vertellen over het vele, dat op dit ge
bied verzameld is? Het licht natuurlijk voor de hand,
dat bij het geven van een naam een woord wordt ge
kozen, ontleend aan de naaste omgeving of aan de
gedachtenwereld waarin men leeft. Maar dan volgt
daaruit, dat alle mogeujke zaken hebben bijgedra
gen tot het bepalen van een naam. Laat ons er een
paar uitknippen. De natuur bijvoorbeeld inspireer
de tot namen als: Van Son, v. d. Maen, Versterre,
De Wind(t), Storm, Mooiweer, Grondijs, Vonk, Zon
dag, Maandag, Vrijdag, Van Paassen en Mesdagh
(Mis-dag). Iedereen kan hier nog wel de noodige
namen aan toevoegen ten bewijze, hoeveel invloed
de schepping nog altijd op den menscheHjken
geest oefent.
Maar laat ons nu de keerzijde bezien: Ook stof
felijke genietingen hadden de onverzwakte aan
dacht van onze voorouders, (en hun nakroost is
geen zier beter) zóózeer, dat zoo het een en ander
smakelijks of voedzaams tot geslachtsnaam werd.
Droogenbroodt, Boterenbrood en Casembroot spre
ken voor zichzelf, maar we komen al op het ter
rein der smulgasten met namen als Wermenbol,
Krentebol, Pannekoek en Coucke. (Vlaamsch). Op
relatie met den inwendigen mensch wijzen ook na
men als Hooikaas, Heetebry, v. d. Ham, v. d. Spek.
Pannevis en Pekelharing en aan een hartigen dronk
refereeren v. d. Wijn, Bier, Zuurbier, Koelewijn en
Romeny, welk laatste woord, ook „Rummenie"
gespeld, herinnert aan een soort wijn, vroeger door
de Nederlanders gedronken.
Dat de kleeding ook al in aanmerking kwam is
duidelijk. Men hoore slechts: Ruygrok, Rijbroek,
Kouseband, Zwartenbroeck, Den Hoet, Klomp,
Schoen, Knoop, Katoen.
Een eigen groep vormen de namen, die duiden op
verwantschap. Die namen zullen wel het eerst ter
onderscheiding gegeven zijn: Neef Piet werd ter on
derscheiding van zoon Piet: Piet van Susteren ge-
heeten en zoon Piet moest dan maar Piet van Zo
nen zijn. En zoo verschijnen de namen: De Veer,
(d.ï. de vaer, de vader), Jongkind, Bestebreur, Ooms,
De Neve, Van Wees, Posthumus en Posthuma (d.i.
na het overlijden van den vader geboren). De Voogt.
Peter(s). Vrijer, Goetgebuur en Nienaber,
„nieuwe buurman" beieekent.
We zeiden hierboven, dat ook de gedachtenwe
reld, waarin de mensch leeft, stof levert voor den
naam. Men hoore en zie: Schoonheid en Jonkheid,
Kortleven en Ouwendag. De Liefde, De Hoop en
Geluk. Hoeveel bespiegeling is er aan al deze na
men niet verbonden! Vermaak, Plaisier en Heil is al
van 't zelfde laken een pak en Welvaartneen,
dat is mis! Dat beteekent eigenlijk: Zoon van Wol-
ferd en is dus een antiekje. Maar Troost, Gewin,
Saftleeven en Twist zijn onmiskenbaar getuige
nissen van belangstelling in geestes- en gemoeds
leven.
Van al deze namen is - ge ziet het nog wel 't een en
ander thuis te brengen. Maar hoe bestond de man het
indertijd, zich „Olycan" te noemen? Of Soetekou.
Allemekinders,, Schiettekatte of Soetenbier? Dat
zal toch wel niet altijd een kwestie van dartelheid
of spotternij geweest zijn. Had de eerste Hoender
dos werkelijk zoo'n voorliefde voor kippenveeren?
Och neen, men denke slechts aan de verwante na
men: Hoenderdors of Honderdors, om te begrijpen
dat we hier met „Hundred Horses" te doen hebben,
zoodat de eerste drager van dien naam wel iets te
maken zal hebben gehad (als officier bij de rui
terij wellicht?) met honderd paarden.
Zoo verschaft de naamsafleiding een bron van
leerzame bespiegeling en kennisneming van de lec
tuur op dit gebied zal verrassingen genoeg opleve
ren. Men bestede er eens een uurtje aan na hetgeen
hierover thans in klein bestek is opgemerkt. Maar
op één typisch geval van namen-maken moet ik
u toch nog wijzen en dat is de methode, om door
zijn naam te vertalen of te verlatiniseeren dezen wat
deftiger of welluidender te maken. Zoo heeft men:
Faber, Pistorius, Sartorius, Nauta e.a., allemaal ver
talingen, respectievelijk van Smid, Bakker, Spit-
Schipper. De bekende Johannes Pistorius
heette dus in het dagelijlcsch leven simpel Jan
de Bakker. En als we tegenwoordig een Bekius,
Bredius, Glasius of Hondius tegenkomen weten we,
NED. HERV. KERK.
In wijk VII der Ned. Herv. ge
meente hier ter stede is benoemd
tot hulpprediker de heer P. C. Ver
meulen, theol. cand. te Driebergen, vonden met de latijnsche toevoeging er achter.
dat zij de nakomelingen zijn van lieden, die hun
naam Beek, Breed, Glas en Hond blijkbaar mooier