Oit h maar niet uit het hart, 76 GRIEP en INFIUENZA ABDIJSIROOP Centrale Verwarming De dubbele moord te Velsen. TOBIAS KARL- DAGBLAD, Zaterdag 17 Jan. 1942 Senige nieuwe boeken over Kunst wel eens betoogd en ik herinner mij dat dergelijks jaren geleden zelfs door Dr. Johanna Jongh in haar academisch proefschrift als stelling jr<i geponeerd dat in tijden van verslapping der nstproductie, de kunsthistorie en de schrijverij over nst hoogtij, vieren. Als die stelling niet betwist i worden zou het er bij ons voor de huidige kunst- jductie vrij donker uitzien, want boeken en rifturen over kunst verschijnen er tegenwoordig ruim voldoende mate, in series zoowel als in af- iderlijke deelen, over oude zoowel als over latere nst. Wij zouden, terwille van de thans scheppende listen het liefst willen aannemen, dat ieder betoog iiedere stelling slechts in relatieven zin juist is, irdoor het voordeel wordt verkregen, dat voor het jde in de schrijverij, zoowel als voor hetgeen in de iductie zelf van belang is, een onbevangen oordeel rdt bewaard. bt het zeer goede dat in de laatste weken ons i bereikte, reken ik in de eerste plaats Amsterdamsche Impressionisten en hun kring, door A. M. Hammacher (Amster dam, J. M. Meulenhoff). i kloek, groot kwarto deel, dat in de bibliotheek I Nederlandsche kunst, onder leiding der profes ten Martin en Vermeylen, werd opgenomen, een nemenden serieusen tekst bevat, waardoor heen li rijk illustratiemateriaal gestrooid werd en dat ior het grootste deel minder bekende kunstwerken Tar voren brengt. Met de Amsterdamsche Impressionisten bedoelt de hrijver die groep van schilders, die gemeenlijk als ibloei der Haagsche school of reactie der Amster- imsche jongeren 'wordt aangeduid. Tot hen rekent ij Breitner en Verster, Isaac Israels en Van Looy, ritsen, Karsen en Suze Robertson. Over ieder dezer instenaars schrijft Hammacher zeer belangwekkende schouwingen, over hun wezen en geaardheid, het ;t-chen hen onderling toestaande verband, dat ner- jis een directe invloed werd, en het streven naar ia nieuwe uitingswijze, die allen gemeen was. Wan- ier men bij deze schilders van impressionisten wil lijven spreken, wenscht Hammacher dat men naast na het natuurimpressionisme der Haagsche school >t steedsche impressionisme der Amsterdammers fit En door ziin geheele studie loopt deze draad, die l b scherper scheiding wil spannen tusschen wat Den 1 "4 ha? en Amsterdam in de jaren tusschen 1880 en 1910 ituraal gepresteerd hebben. immacher schreef voor dit boek een tekst die helder r, klaar is en die bewijst dat deze kunstperiode hem eer vertrouwd is en ter harte gaat. Misschien zou ien de figuur van Jacobus van Looy in wording en ttraife ook nog anders kunnen zien. doch de overi- jn lijken ons zeer scherpzinnig in een levend groeps- teld geplaatst. Het is een boek dat ik zeer ter le- kan aanbevelen. W. Arondéus. Figuren en Problemen der monumentale schilderkunst in Neder land. Amsterdam, Wereldbibliotheek. Het streven naar een nieuwe opleving der monu- lentale kunst in ons land valt samen met wat in rui len zin de beweging van tachtig genoemd is. En Iwee kunstenaars zijn voor deze Hollandsche n_eo- aonumentale cultus hier allereerst representatief: üerkinderen als de principieele, strenge, ascetische jrondlegger, Roland Holst als de blijde, sierlijke en jlukkiee voltooier". Feitelijk is dit uitnemend geschreven en wel door- jcht boek van Arondéus een goede, onafhankelijke tudie over die twee kunstenaars en hun invloed op an tijd door hun onderwijs en hun arbeid. Wel wor- !en nog anderen terloops besproken, doch in de tede mannen, die ieder een aantal iaren het onder- -js aan de Rijksacademie van Beeldende Kunst te «sturen hadden, ziet de schrijver terecht de expo- enten der nieuwe beweging, met die facetten kantigheden aan het wezen dier beide ar isen eigen. Bedrieg Ik mij niet, dan is Arondéus zelf ierling dier academie geweest; zeker echter is hij een lecoratief teekenaar met een sierlijk, verfijnd talent. !n bovendien schrijft hij een keurig Nederlandsch, lat hem zonder bezwaar bij de litteratoren inlijft. Zoo onden wij ook van dit boek tot het eind toe genie- in. De onafhankelijkheid, waarmee de schrijver de eide kunstenaars uit leven en werk teekent, noemde reeds, doch ze belemmert in niets de eerbied of de uaardeering die voor artisten als Derkinderen en lolst gevoeld mag worden. Wel heeft, vooral van Ion laatste, de schrijver het wezen scherp gepeild en Ie lezer krijgt wel den indruk, dat hij zijn figuren zeer nabij bekeken heeft. Zijn karakteriseeringen beide kunstenaars zijn levendig: waardeerend en iritisch al naar het pas geeft, en zijn inzicht in hun iedoelen en streven is in zuiverheid van vorm en lortheid van samenvatting zonder bedenking te aan- taarden. In één woord: een prettig, serieus boek, waaraan ook de kunstminnende leek veel genoegen «leven kan en waarmee hij zich op het terrein der monumentale schilderkunst kan orïenteeren. J. H. DE BOIS. zal Abdijsiroop dadelyk die nare hoest temperen en snel doen verdwijnen. De slijm" komt los. Borst en keel worden verzacht. Vanouds beproefd by hoest, griep, bronchitis, asthma. AKKER'S (Adv. Ingez. Med.) UITGAAN ZATERDAG^? JANUARI. Stadsschouwburg: De Nederlandsche danseres Staluse Pera. 3 uur en 7.30 uur. Rembrandt Theater: „Wie is gelukkiger dan ik", 2.30, 6.30 en 8.45 uur. Palace: „Dat zaakje is niet pluis", 2, 6.30 en 8.45 uur. Luxor Theater: „Ik beschuldig", 2.30, 6.30 en 8.45 uur. Frans Hals Theater: „La Habanera" 2.30, 6.30. en 8.45 uur. Moviac: „Voor vrijcontact en avonturen in bet oerwoud". Dagelijks van 12 uur af. Lange Margarethastraat 13: Voordracht van Willem van Iependaal voor de Literaire Club, 7.15 Uur. ZONDAG 18 JANUARI. Rembrandt Theater: Tweede deel van de Olym piade-film, 11.30 uur. Stadsschouwburg, Wilsonsplein: „Driekoningen avond" door het Nederlandsch Tooneel, 7.15 "uur. Gemeentelijke Concertzaal: Uitvoering Confi- danca, 7 uur. Rembrandt Theater: „Wie is gelukkiger dan ik". 1.30, 3.45, 6.30 en 8.45 uur. Palace: „Dat zaakje is niet pluis", 1.30, 3.45, 6.30 en 8.45 uur. Luxor Theater: „Ik beschuldig", 1.30, 3.45, 6.30 en 8.45 uur. Frans Hals Theater: „La Habanera", 2. 4.15, 6. en 8.45 uur. Moviac: „Voor vrijcontact en avonturen in het oerwoud". Dagelijks van 12 uur af. MAANDAG 19 JANUARI. Bioscooptheaters: Voorstellingen der middags en des avonds. Nachtdienst Apotheken De volgende apotheken te Haarlem zijn van des avonds acht tot des morgens acht uur (ook op Zondag) geopend: Apotheek van Rijn N.V., Kleine Houtweg 15, Tel. 10539. Firma C. G. Loomeyer en Zoon. Zijlweg 34, Tel. 12495. Schoterbosoh Apotheek, Rijksstraatweg 19, Tel. 12711. Te Heemstede is geopend Heemsteedsche Apotheek, Binnaaweg 98, Tel. 38197, Zoo is het met het prachtige zelfwerkend waschmiddel Persil, maar de andere schitterende Persil-producien Henco, Ata, iMi en Sil bren gen nu 1 uitkomst voor de huisvrouw, meer dan ooit. De vraag wordt echter steeds grooter, zoodat hieraan niet steeds door Uw winkelier kan worden voldaan. De Persil- fabriek doet haar uiterste best, zooveel mogelijk en regelmatig te leveren. Nederlandsche Persil-Maatschappij N.V., Amsterdam. Fabrieken te Jutphaas bij Utrecht (Adv. Ingez. Med.) LANGS DE STRAAT. DE SNOEPER. Het oude heertje stond met groote aandacht voor een der vele banketbakkerswinkels in de hoofdstad te kijken Het was een mooie, groote winkel, die in nor male tijden altijd goed voorzien is met alles, wat een bekwaam banketbakker op zijn terrein maar weet uit te denken om de tong te streelen, maar nu was door de tijdsomstandigheden de etalage slecht voorzien. Zij was bijna geheel samengesteld uit mooie, smaakvol gerangschikte doozen, waarbij echter de teleurstel lende mededeeling de aandacht trok: „Alle hier ge- etaleerde doozen zijn leeg". Het eenige verkoopbare in deze uitstalling was een vrij groote hoeveelheid van die bekende „moppen", die hun naam ontleenen aan een kleine stad in Noord-Holland. Zij waren wel niet meer zoo forsch als vroeger, hun grootte was ze ker wel tot op een vierde gereduceerd, maar zij mochten toch nog bogen op een aantrekkelijk uiterlijk en wat ze vooral zoo aanlokkelijk maakte was de mededeeling in groote, zwarte letters: „Zonder bon". De oude heer keek met begeerige blikken naar den smakelijken berg koekjes, toen kon hij de verleiding niet langer weerstaan: hij nam een kloek besluit en ging den winkel binnen. "Weldra zag ik, hoe de juf frouw achter de toonbank een zakje nam. de beken de grijpbeweging naar de koekjes in de étalage maakte en het oude heertje het zoo vurig gewenschte overhandigde Het zakje van boven met de linkerhand vasthoudend kwam hij den winkel weer uit en hij haastte zich nu, telkens de straat met zijn wandel stok betikkend, om zijn schat in veiligheid te gaan brengen. Maar spoedig deed zich iets onverwachts voor. De juffrouw in den winkel was zeer onattent geweest. Zij had niet gezien, dat het zakje niet „heel" was en de oude heer had daar natuurlijk heeleméél niet op gelet. De koekjes waren, als gezegd, maar klein en het gat in den zak bleek groot genoeg, om er een door te laten. Daar lag de eerste Weesper mop al op de Amsterdamsche straat. Maar niet lang. Want het is bekend: de straatjongens uit onze hoofdstad zien alles en een vertegenwoordiger van dat ras had al heel gauw zijn kans waargenomen, de „mop" opge raapt en in zijn mond doen verdwijnen. Toen volgde hij met belangstelling, ja: met gretig heid den ouden heer. Werd Klein Duimpje's weg ge- teekend door steentje, de oude heer teekende zijn weg met koekjes. Hier houdt de vergelijking op, want de steentjes bleven liggen, maar de Weesper moppen u begrijpt al, waar zij bleven! Plotseling bleef de oude heer staan. Vol schrik keek hij naar het zakje, dat verdacht licht geworden was. Dat hij daar nou niks van gemerkt had! Verbouwe reerd keek hij om. maar hij zag niets dan een on- schuldigen. Amsterdamschen straatjongen, die flui tend doorliep en van den Prins geen kwaad wist. Nog een paar moppen waren in het zakje over. De oude heer keek even links en rechts. Toen haalde hij het treurig overschot voor den dagen at het op Hij zou thuis dan maar niet vertellen, hoe hij ze had willen verrassen! J. C. E REDE PROF. GOEDEWAAGEN. 's GRAVENHAGE 16 Januari. De Nederlandsch-Duit- sche Kuituurgemeenschap deelt mede, dat prof. dr. T. Goedewaagen voor haar spreken zal over het thema „Nederlandsche kuituur ln de 19e eeuw" en wel op 19 Januari 's avonds half acht te Amsterdam ln het American- hötel en op 21 Januari eveneens 's avonds om half acht, in Den Haag in Pulchrl Studio. (A. N. P.). EXAMENS scheepswerktuigkundige. Geslaagd voor voorloopig diploma de heer K. Blok te IJmuiden. AUTOM. OLIE- KOLENSTOOKINR N.V. Mij. „HOLSTER" overveen Adr. Stooplaan 35, Telefoon Haarlem 15597 SANITAIRE INSTALLATIES (Adv. Ingez. Med.) Drie arbeiders onder locomotief Een doode en een zwaar gewonde GENNEP, 16 Januari. Vanmorgen omstreeks zes uur zijn drie arbeiders uit Beugen die met hun fietsen op de spoorbrug over de Maas reden, omdat het pont- verkeer tengevolge van ijsgang was stilgelegd, door een locomotief aangereden. De arbeiders reden tus schen de rails en hebben, vermoedelijk doordat zij oorkleppen droegen, de naderende locomotief niet hooren aankomen. Toen de machinist, die een fiets hoorde kraken, de locomotief deed stoppen, was het ongeluk reeds gebeurd. Een zekere J. uit Beugen werd gedood. Een andere arbeider werd zwaar gewond en per auto naar het ziekenhuis te Nijmegen vervoerd. De derde kon, na verbonden te zijn, huiswaarts keeren. ALS GIJ OP STRAAT DIT TETKtN "ZIFT A VERGEET UW EEREpLlCKT PAN N»ET Wl N TE R H ULP -COli-E CTE 23 CN 24 JANUARI Twintig jaar gevangenisstraf tegen den dader geëischt. Vrijdagmiddag werd de behandeling van de moord zaak te Velsen waarvoor de 39-jarige H. uit Muiden terecht stond, voortgezet met het requisitoir van den Officier van Justitie. Na een langdurig requisitoir heeft de Officier 20 ja^r gevangenisstraf geëischt. wegens tweevou- digen moord. Indien men deze zaak beschouwt, aldus de Officier, moet men zich hoeden voor valsch sentiment. We hebben hier met harde, realistische feiten te maken die moeten ook zoo worden bekeken. De verdachte heeft zijn conflict hard, meedoogenloos en afdoende opgelost. Afgrijselijk hard, afgrijselijk meedoogenloos en afgrijselijk afdoende! Aanvankelijk scheen het volkomen vast te staan dat deze tweevoudige moord met voorbedachten rade is gepleegd. Door de hou ding van den verdachte ter terechtzitting zou men daar echter aan kunnen gaan twijfelen. De feiten spre ken echter een andere en nief te weerleggen taal. De verdachte heeft in koelen bloede een mes gekocht, dit in zijn binnenzak gestoken zoodat hij het gemakkelijk kon pakken en daarna zonder aarzeling zijn vrouw en haar minnaar van het leven beroofd. Vast staat dat de verdachte den opzet heeft gehad te dooden. Op grond van de verklaringen, die de verdachte direct na het misdrijf had afgelegd, achtte de Officier den twee- voudigen moord bewezen. Deze verklaringen zijn door den verdachte volkomen rustig afgelegd. Met détails en met motieven heeft H. toen bekend, dat hij het mes had gekocht met het doel zijn vrouw en B. te dooden. Ook al zou de verdachte van den aanvang af ontkend hebben dan nóg zouden er twee moorden bewezen zijn. H. heeft al eerder zijn vrouw met een mes bedreigd. Ook in een brief heeft H. zijn vrouw met doodslag bedreigd, bovendien heeft hij zich in dien zin reeds geuit tegenover zijn schoonmoeder. De psychiater verklaart dat de verdachte volko men verantwoordelijk was voor zijn daden; óók op den dag van den moord. Hier is niet anders aanvaard baar dan dat de verdachte met het voornemen om te dooden naar Velsen is gegaan. Nu komt de verdachte met het excuus dat hij naar „slechte menschen" ging. Dat is echter een onbenullige en belachelijke veront schuldiging. Er is geen twijfel mogelijk de verdachte heeft een dubbelen moord gepleegd. Door zijn daad zijn twee levens teloor gegaan. Aan deze daad ligt een huwelijksconflict ten grondslag. Is dit conflict echter zóó ernstig geweest, dat men niet meer van bestialiteit doch van gerechtigheid zou moeten spre ken? Op deze vraag antwoordde de Officier, die uitvoe rig op deze kwestie in ging, ontkennend De verdachte is iemand, die in hooge mate zelf in genomen is. Hij is enorm geïmponeerd geweest door zijn eigen braafheid. Voor zichzelf kan hij niet meer erkennen dat hij een vooraf beraamd moordplan ge had heeft. Hij heeft waarschijnlijk weinig begrip voor het recht van de vrouw om óók haar leven te leven. Niet het onrecht dat den verdachte is aangedaan doch nijd is de drijfveer van zijn daad geweest. Nijd, dat van hem iets is afgenomen. Heeft deze verdachte berouw, heeft hij inzicht in het afgrijselijke, dat hij heeft gedaan? Aan het be rouw van verdachte kan men niet gelooven Deze man verdient niet veel pardon. Men moet het oog ge richt houden op de afgrijselijkheid van deze daad Alvorens de Officier zijn requisitoir had gehouden had de president nog eenmaal aan den verdachte ge vraagd of hij nu van te voren reeds het besluit had genomen zijn vrouw en haar minnaar te vermoorden. Ook nu bleef de verdachte bij zijn verklaring, dat hij dit niet had gedaan. PLEIDOOI. Mr. F. v. d. Goot begon zijn pleidooi met er op te wijzen, dat het nu ging om het leven van den derden mensch in dit drama. We moeten deze zaak zien zonder sentimentaliteit doch ook zonder pathos. Een leven van werk. trouw aan de maatschappij en aan zijn huis. ligt voor ons. En nu zal over dit leven van dezen man worden geoordeeld. Mag men dan alleen met deze misdaad rekening houden? Deze verdachte is geen mensch. die als hij in vrijheid komt weer een nieuwe misdaad zou begaan. Als men een oogenblik dezen man had kunnen zien in zijn radeloosheid toen zijn vrouw van hem wegging dan zou men een ander oordeel over hem hebben dan nu de Officier heeft. Zijn strijd is de worsteling geweest om zich van zijn leed te bevrijden. Dat hij iemand is waarin men toch vertrouwen stelt wordt wel bewezen door het feit, dat verdachte niet minder dan veertig brieven van familie en vrienden heeft gehad, die hem allen mede- deelen. dat na zijn vrijlating hun huizen voor hem open staan. Hieruit spreekt dus duidelijk dat het volksgericht den verdachte niet als een misdadiger beschouwt. Het conflict is boven de krachten van H. gegaan; hij kon het niet aan. Voor zichzelf kan hij echter nog niet erkennen dat hij in dat conflict is bezweken. Vandaar dat hij ook geen opzet bekennen kan. Begrijpt een derde en kan men begrijpen, wat dezen man werd ontnomen toen zijn vrouw wegging. Deze man heeft primitief gereageerd omdat hij niet an ders kon. Het bewijs van voorbedachten rade is uit de ver klaringen van den verdachte niet te construeeren. Pleiter hoopte tenslotte toch dat de straf niet zal zijn erger dan de dood als een leven zonder hoop, maar dat de Rechtbank dien verdachte die hoop zou laten. ZIE PAGINA No. 8 .(Adv. Ingez. Med.) Het tijdschrift ,De Schouw" Prof. dr. T. Goedewaagen sprak op de persconferentie 's GRAVENHAGE 16 Jan. Op de heden te 's Graven- hage gehouden persconferentie kondigde prof. dr. T. Goedewaagen. secretaris-generaal van het departement van volksvoorlichting en kunsten, het zoojuist verschenen nieuwe 14-daagsche tijdschrift „De Schouw" aan. officieel orgaan van de Nederlandsche Kultuurkamer. Het is spe ciaal op cultuurgebied iets nieuws, aldus prof. Goede waagen, dat een dergelijk blad min of meer van het departement uit wordt uitgegeven. De tijd, die achter ons ligt werd hierdoor getypeerd, dat de staat en de overheid zich met de cultuur zoo weinig mogelijk bemoeiden. Dat lag ook in de ideeën van het liberalisme en in de ideeën de rnegatieve vrijheid. De uitgave van dit nieuwe tijd schrift is dus een symptoom van een nieuw streven. Onderscheiden moet worden tusschen de uitgeverij „De Schouw", die deze periodiek en ook talrijke andere ge schriften uitgeeft, en dit gelijknamige tweewekelijksche cultuurblad. Het nieuwe tijdschrift is het officieele orgaan van de Nederlandsche Cultuurkamer en daarbij officieus orgaan van het departement van volksvoorlichting en kunsten. Het eerste is op zichzelf duidelijk; alle besluiten en verordeningen van den president der Nederlandsche Kultuurkamer zulen er in worden opgenomen. Het laatste vordert deze toelichting, dat niet allerlei ambtenaren van het departement er in gaan schrijven, doch dat de gee«t van het departement ln dit tijdschrift uitkomen zal. Het is niet de bedoeling om bijv. aan de kunstenaars te gaan voorschrijven, hoe ze schilderen, bouwen of compo- neeren moeten. Het is integendeel de bedoeling de Neder landsche cultuur zich in vrijheid te laten ontwikkelen, voorzoover die vrijheid niet in strijd komt met den Ne- derlandschen volksgeest en de Nederlandsche traditie. Voorts heeft dit tijdschrift een zending in geheel Europa. Wanneer iemand een zending heeft, dan moet hij een teveel hebben een overvloed van kracht: dat wat de Nederlandsche cultuur heeft gepresteerd, getuigt van een teveel aan kracht, waarvan wij andere volkeren in het nieuwe Europa moeten laten proflteeren. Er zijn ech ter ook onderdeelen van de Nederlandsche cultuur, die gekarakteriseerd worden door een tekort aan kracht, bijv het Nederlandsche tooneel en de Nederlandsche film. Ook hierin zal het tijdschrift stlmuleerend en opbouwend trachten te werken. Een volk, dat Vondel en Breero heeft voortgebracht en tooneelspelers als Royaards. zal, al be- Hard Edammertje. JUBILEUM BIJ DE P.T.T. Vrijdag herdacht de brievenbe steller H. D. Kruyer te Haarlem zijn 30-jarige dienstvervulling bij het P.T.T.-bedrijf. De directeur van het Post- en Telegraafkantoor, de heer J. C. Smid had, wegens ambtsbezigheden elders, schriftelijk zijn gelukwensch doen toekomen. De waarnemende directeur, de heer G. A. Klunhaar, bood de oor konde met toepasselijke bewoor dingen aan en merkte op, dat de heer Kruyer steeds in al 'die jaren het bedrijf eerlijk en trouw had ge diend. De voorzitter van den Ambte- naarsbond, hoofdgroep P.T.T.-per- soneel afd. Haarlem, de heer W Flooren, dankte namens de afdee- ling den waarnemend directeur voor do hartelijke wijze waarop hij de oorkonde had uitgereikt leeft het op tooneelgebied thans wellicht een laagtepunt ook hier weer tot vernieuwing kunnen komen. Het tijdschrift is natuurlijk voor breede verspreiding onder het Nederlandsche publiek bestemd. Het voorziet ln een algemeene behoefte. Cultuur kan zeker niet gemaakl worden door de politiek en evenmin door een departe ment. De Nederlandsche cultuur zelve moet zich uiten en zich vernieuwen en wie leiding geeft heeft uitsluitend de taak van den landbouwer of plantkundige, die voorzichtig nagaat, of hetgeen hij gezaaid of geplant heeft in volle vrijheid opgroeit en maatregelen neemt, wanneer die groei wordt belemmerd en vergroeiing zou dreigen. Daar om is de verschijning ook een beroep op het publiek. Dat medewerken moge, opdat de Nederlandsche cultuur zich ontplooie. (A. N. P.) GISELHER WIRSING. 's GRAVENHAGE 16 Januari. De heer Giselher Wir- slng, politiek redacteur van de „MUnchener Neuesten Nachrichten" en uitgever van de „Zeitschrlft des 20 Jahrhunderts" (vroeger „Die Tal") spreekt in ons land en wel op 28 Januari a.s. in Den Haag In Pulchrl Studio (om half acht 's avonds) en op 29 Januari a.s. Ie Gronin gen in het Concerthuis. eveneens 's avonds om half acht, onderwerp: „der Imperialismus der Vereinigten Staaten gegen Europa". Giselher Wirsing is naast Karl Megerle een der bekend ste journalisten van Europa. Hij is speciaal op de hoogte met de toestanden in de Vereenlgde Staten waar hij tot kort voor het uitbreken van den oorlog, ja ten deele nog na het uitbreken van den oorlog vertoefde. Ook als spre ker en schrijver heeft hij naam. Het optreden van den heer Wirsing geschiedt op uitnoodlging van de Nederlandsch- Duttsche Kuituurgemeenschap. (A. N. P.). Onze straatkleeding in wintertijd Niet over de allerlaatste modesnufjes wil ik het nu eens hebben, maar meer speciaal over die in de koude dagen van dezen winter. Wat er dan aan eigen bedenksels los komt om het maar warm te hebben is meestal vernuftig, soms bepaald een vondst op het gebied en ook wel eens alleen maar vreemd zonder precies aan te duiden waaruit het practische van een dergelijk kleedingstuk eigenlijk bestaat Om te beginnen zijn er de zijden en wollen doekjes die op alle mogelijke manieren worden gedragen. Voor jonge meisjes is het om de kin vastgestrikte doekje het meest flatteerende, maar zoodra zich rimpels be ginnen te vertoonen of het verraderlijke „kinnetje", kunnen wij die scherpe omlijsting van ons gezicht door dat doekje beter achterwege laten en op een andere manier ons hoofd en onze ooren beschermen, hetzij door een band of door een doekje om te knoopen, of voor wie heel dik, maar vooral ook heel mooi haar hebben en daarbij weinig vatbaar zijn voor kou op het hoofd, voor haar zijn de oorklepjes van wol of bont een niet minder goed beschermende dracht. Het valt me vaak op. dat dit omknoopen van zoo'n doekje maar zoowat wordt gedaan, als het maar warm is en gemakkelijk, de rest doet er niet toe Maar het kan zoowel warm en gemakkelijk als flatteus zijn, wanneer wij maar even de moeite willen nemen om ons zelf in den spiegel te bekijken voordat we be slissen wat nu eigenlijk de beste methode is. Knoop het in ieder geval nooit om uw hoed, dan komt er een toren op uw hoofd te wankelen, die topzwaar maakt. In ieder huis is toch wel minstens éen spiegel, en waarvoor is die er anders dan om er in te kijken, hij zal er nog niet eens van slijten ook! Bekijk het resultaat van zoo'n doekje om u— hoofd ïn voren, neem er een handspiegel bij en be ijk het ook van achteren, om dan tot de conclusie te komen, dat er van voren veel haar uit moet komen, maar van achteren beter niets, tenzij het natuurlijk een bandeau is of een bandeau-achtig hoedje, maar dan begeven wij ons meer uitgesproken op het gebied der modiste. Behalve dergelijke doekjes spelen ook de puntmuts jes een groote rol, en ik kan u verzekeren dat ik al heel wat binnenpretjes heb gehad om die goedaar dige, rimpelige, oude kaboutertjes die zich toch al moeilijk bewegen en die nu met zoo'n puntmuts op wel warm maar allerongemakkelijkst in hun bewe gingen zijn. Behalve deze hoofddeksels zijn er dan nog de bi vakmutsen voor jongens en mannen, de bontmutsen en de enkele oorklepjes, die er in hoofdzaak voor zijn om de randen van de oorschelpen tegen de kou te beschermen, deze zijn het meest gevoelige deel van ons oor, het oorlelletje lang niet zoo. Van ons hoofd gaan we naar onze voeten; in een uur tijds zag ik een skibroek met skischoenen en sok ken dragen, maar ook een paar open schoentjes met dunne zijden kousen. Als ik had moeten ruilen met mijn eigen schoenen had ik die eerste gekozen maat lang niet ieder kan behoorlijk loopen op de zwar« harde, bespijkerde skischoenen. Over het algemeen zijn ruime schoenen het warmst; trek daarom nooit sokjes aan bij glad-passende schoe nen. dat maakt ze alleen maar kouder omdat zoowel schoenen als sokken dan knellen. Bent u in het bezit van zeer ruime schoenen, dan helpen een paar sokjes goed voor de warmte. Hooge kaplaarzen of hoogc overschoenen zijn ook erg geschikt omdat ze 'het been voor een deel beschermen; draag daarbij uw dikste kousen: als ze een goeden pasvorm hebben, flatteeren zij veel meer dan een paar dunnen zijdjea die ons den heelen dag ijskoude voeten bezorgen. En nu de rest van onze winterkleedij bij vriesweer: laten wij probeeren, zelfs in dezen tijd van punten- schaarschte, er voor te zorgen dat we er niet kakel bont bij loopen, geen groene shawl op een blauwe mantel. Verder roode wanten en een bruin gebloemd doekje op ons hoofd, alleen maar omdat het koud is. Denk ook niet: het komt er nu heelemaal niet meer op aan, hoe we er uit zien, als we het maar warm hebben. Onverschilligheid voor kleeding kar een slechte eigenschap zijn, maar het kan iok een ge woonte worden, waar we later, als alles weer nor maal te krijgen is. slecht afkomen. Het spreekt van zelf dat, zelfs als het geld er voor aanwezig is, de textielschaarschte niet toelaat dat we ons in één kleur hullen of ln een paar goed bij elkaar passende; maar met rustige kleuren en een enkele vroolijke noot kan een combinatie gemaakt worden die erg smaakvol is. Bijvoorbeeld: een bruine mantel met een hardgroene hoofddoek, zwarte laarzen, zwarte handschoenen en een bruin shawltje. Of een blauwe mantel met bruine schoenen, een rood en zwart kapje blauw met roode wanten een blauw shawltje. Over wanten gesproken: deze meer dan heerlijke warmtegevers waren jarenlang nergens te krijgen, alleen winkels die schippersartikelen verkochten, kon den van die dikke lichtgrijze of crème leveren, waar mee een binnenschipper zijn stuurrad in weer en wind vasthield. Zoodat iemand die ze toentertijd droeg, veel spotternijen had te incasseeren vijftien jaar geleden. En nu wie ze nog niet heeft, probeert ze te krvj-* gen, gelukkig maar, want ze vormen he* eenige midi dei om onze handoa wiru t« houden E E. J.-£,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1942 | | pagina 15