Oit h
maar niet uit het hart,
76 GRIEP en
INFIUENZA
ABDIJSIROOP
Centrale Verwarming
De dubbele moord te Velsen.
TOBIAS
KARL- DAGBLAD, Zaterdag 17 Jan. 1942
Senige nieuwe boeken over Kunst
wel eens betoogd en ik herinner mij dat
dergelijks jaren geleden zelfs door Dr. Johanna
Jongh in haar academisch proefschrift als stelling
jr<i geponeerd dat in tijden van verslapping der
nstproductie, de kunsthistorie en de schrijverij over
nst hoogtij, vieren. Als die stelling niet betwist
i worden zou het er bij ons voor de huidige kunst-
jductie vrij donker uitzien, want boeken en
rifturen over kunst verschijnen er tegenwoordig
ruim voldoende mate, in series zoowel als in af-
iderlijke deelen, over oude zoowel als over latere
nst. Wij zouden, terwille van de thans scheppende
listen het liefst willen aannemen, dat ieder betoog
iiedere stelling slechts in relatieven zin juist is,
irdoor het voordeel wordt verkregen, dat voor het
jde in de schrijverij, zoowel als voor hetgeen in de
iductie zelf van belang is, een onbevangen oordeel
rdt bewaard.
bt het zeer goede dat in de laatste weken ons
i bereikte, reken ik in de eerste plaats
Amsterdamsche Impressionisten en hun
kring, door A. M. Hammacher (Amster
dam, J. M. Meulenhoff).
i kloek, groot kwarto deel, dat in de bibliotheek
I Nederlandsche kunst, onder leiding der profes
ten Martin en Vermeylen, werd opgenomen, een
nemenden serieusen tekst bevat, waardoor heen
li rijk illustratiemateriaal gestrooid werd en dat
ior het grootste deel minder bekende kunstwerken
Tar voren brengt.
Met de Amsterdamsche Impressionisten bedoelt de
hrijver die groep van schilders, die gemeenlijk als
ibloei der Haagsche school of reactie der Amster-
imsche jongeren 'wordt aangeduid. Tot hen rekent
ij Breitner en Verster, Isaac Israels en Van Looy,
ritsen, Karsen en Suze Robertson. Over ieder dezer
instenaars schrijft Hammacher zeer belangwekkende
schouwingen, over hun wezen en geaardheid, het
;t-chen hen onderling toestaande verband, dat ner-
jis een directe invloed werd, en het streven naar
ia nieuwe uitingswijze, die allen gemeen was. Wan-
ier men bij deze schilders van impressionisten wil
lijven spreken, wenscht Hammacher dat men naast
na het natuurimpressionisme der Haagsche school
>t steedsche impressionisme der Amsterdammers
fit En door ziin geheele studie loopt deze draad, die
l b scherper scheiding wil spannen tusschen wat Den
1 "4 ha? en Amsterdam in de jaren tusschen 1880 en 1910
ituraal gepresteerd hebben.
immacher schreef voor dit boek een tekst die helder
r, klaar is en die bewijst dat deze kunstperiode hem
eer vertrouwd is en ter harte gaat. Misschien zou
ien de figuur van Jacobus van Looy in wording en
ttraife ook nog anders kunnen zien. doch de overi-
jn lijken ons zeer scherpzinnig in een levend groeps-
teld geplaatst. Het is een boek dat ik zeer ter le-
kan aanbevelen.
W. Arondéus. Figuren en Problemen der
monumentale schilderkunst in Neder
land. Amsterdam, Wereldbibliotheek.
Het streven naar een nieuwe opleving der monu-
lentale kunst in ons land valt samen met wat in rui
len zin de beweging van tachtig genoemd is. En
Iwee kunstenaars zijn voor deze Hollandsche n_eo-
aonumentale cultus hier allereerst representatief:
üerkinderen als de principieele, strenge, ascetische
jrondlegger, Roland Holst als de blijde, sierlijke en
jlukkiee voltooier".
Feitelijk is dit uitnemend geschreven en wel door-
jcht boek van Arondéus een goede, onafhankelijke
tudie over die twee kunstenaars en hun invloed op
an tijd door hun onderwijs en hun arbeid. Wel wor-
!en nog anderen terloops besproken, doch in de
tede mannen, die ieder een aantal iaren het onder-
-js aan de Rijksacademie van Beeldende Kunst te
«sturen hadden, ziet de schrijver terecht de expo-
enten der nieuwe beweging, met die facetten
kantigheden aan het wezen dier beide ar
isen eigen. Bedrieg Ik mij niet, dan is Arondéus zelf
ierling dier academie geweest; zeker echter is hij een
lecoratief teekenaar met een sierlijk, verfijnd talent.
!n bovendien schrijft hij een keurig Nederlandsch,
lat hem zonder bezwaar bij de litteratoren inlijft. Zoo
onden wij ook van dit boek tot het eind toe genie-
in. De onafhankelijkheid, waarmee de schrijver de
eide kunstenaars uit leven en werk teekent, noemde
reeds, doch ze belemmert in niets de eerbied of de
uaardeering die voor artisten als Derkinderen en
lolst gevoeld mag worden. Wel heeft, vooral van
Ion laatste, de schrijver het wezen scherp gepeild en
Ie lezer krijgt wel den indruk, dat hij zijn figuren
zeer nabij bekeken heeft. Zijn karakteriseeringen
beide kunstenaars zijn levendig: waardeerend en
iritisch al naar het pas geeft, en zijn inzicht in hun
iedoelen en streven is in zuiverheid van vorm en
lortheid van samenvatting zonder bedenking te aan-
taarden. In één woord: een prettig, serieus boek,
waaraan ook de kunstminnende leek veel genoegen
«leven kan en waarmee hij zich op het terrein der
monumentale schilderkunst kan orïenteeren.
J. H. DE BOIS.
zal Abdijsiroop dadelyk
die nare hoest temperen
en snel doen verdwijnen.
De slijm" komt los. Borst
en keel worden verzacht.
Vanouds beproefd by hoest,
griep, bronchitis, asthma.
AKKER'S
(Adv. Ingez. Med.)
UITGAAN
ZATERDAG^? JANUARI.
Stadsschouwburg: De Nederlandsche danseres
Staluse Pera. 3 uur en 7.30 uur.
Rembrandt Theater: „Wie is gelukkiger dan ik",
2.30, 6.30 en 8.45 uur.
Palace: „Dat zaakje is niet pluis", 2, 6.30 en 8.45
uur.
Luxor Theater: „Ik beschuldig", 2.30, 6.30 en
8.45 uur.
Frans Hals Theater: „La Habanera" 2.30, 6.30.
en 8.45 uur.
Moviac: „Voor vrijcontact en avonturen in
bet oerwoud". Dagelijks van 12 uur af.
Lange Margarethastraat 13: Voordracht van
Willem van Iependaal voor de Literaire Club, 7.15
Uur.
ZONDAG 18 JANUARI.
Rembrandt Theater: Tweede deel van de Olym
piade-film, 11.30 uur.
Stadsschouwburg, Wilsonsplein: „Driekoningen
avond" door het Nederlandsch Tooneel, 7.15 "uur.
Gemeentelijke Concertzaal: Uitvoering Confi-
danca, 7 uur.
Rembrandt Theater: „Wie is gelukkiger dan ik".
1.30, 3.45, 6.30 en 8.45 uur.
Palace: „Dat zaakje is niet pluis", 1.30, 3.45, 6.30
en 8.45 uur.
Luxor Theater: „Ik beschuldig", 1.30, 3.45, 6.30
en 8.45 uur.
Frans Hals Theater: „La Habanera", 2. 4.15, 6.
en 8.45 uur.
Moviac: „Voor vrijcontact en avonturen in
het oerwoud". Dagelijks van 12 uur af.
MAANDAG 19 JANUARI.
Bioscooptheaters: Voorstellingen der middags en
des avonds.
Nachtdienst Apotheken
De volgende apotheken te Haarlem zijn van des
avonds acht tot des morgens acht uur (ook op
Zondag) geopend:
Apotheek van Rijn N.V., Kleine Houtweg 15,
Tel. 10539.
Firma C. G. Loomeyer en Zoon. Zijlweg 34, Tel.
12495.
Schoterbosoh Apotheek, Rijksstraatweg 19, Tel.
12711.
Te Heemstede is geopend
Heemsteedsche Apotheek, Binnaaweg 98, Tel.
38197,
Zoo is het met het prachtige zelfwerkend waschmiddel
Persil, maar de andere schitterende Persil-producien
Henco, Ata, iMi en Sil bren
gen nu 1 uitkomst voor de
huisvrouw, meer dan ooit. De
vraag wordt echter steeds
grooter, zoodat hieraan niet
steeds door Uw winkelier kan
worden voldaan. De Persil-
fabriek doet haar uiterste
best, zooveel mogelijk en
regelmatig te leveren.
Nederlandsche Persil-Maatschappij N.V.,
Amsterdam.
Fabrieken te Jutphaas bij Utrecht
(Adv. Ingez. Med.)
LANGS DE STRAAT.
DE SNOEPER.
Het oude heertje stond met groote aandacht voor
een der vele banketbakkerswinkels in de hoofdstad te
kijken Het was een mooie, groote winkel, die in nor
male tijden altijd goed voorzien is met alles, wat een
bekwaam banketbakker op zijn terrein maar weet uit
te denken om de tong te streelen, maar nu was door
de tijdsomstandigheden de etalage slecht voorzien. Zij
was bijna geheel samengesteld uit mooie, smaakvol
gerangschikte doozen, waarbij echter de teleurstel
lende mededeeling de aandacht trok: „Alle hier ge-
etaleerde doozen zijn leeg". Het eenige verkoopbare
in deze uitstalling was een vrij groote hoeveelheid
van die bekende „moppen", die hun naam ontleenen
aan een kleine stad in Noord-Holland. Zij waren wel
niet meer zoo forsch als vroeger, hun grootte was ze
ker wel tot op een vierde gereduceerd, maar zij
mochten toch nog bogen op een aantrekkelijk uiterlijk
en wat ze vooral zoo aanlokkelijk maakte was de
mededeeling in groote, zwarte letters: „Zonder bon".
De oude heer keek met begeerige blikken naar den
smakelijken berg koekjes, toen kon hij de verleiding
niet langer weerstaan: hij nam een kloek besluit en
ging den winkel binnen. "Weldra zag ik, hoe de juf
frouw achter de toonbank een zakje nam. de beken
de grijpbeweging naar de koekjes in de étalage
maakte en het oude heertje het zoo vurig gewenschte
overhandigde Het zakje van boven met de linkerhand
vasthoudend kwam hij den winkel weer uit en hij
haastte zich nu, telkens de straat met zijn wandel
stok betikkend, om zijn schat in veiligheid te gaan
brengen.
Maar spoedig deed zich iets onverwachts voor. De
juffrouw in den winkel was zeer onattent geweest.
Zij had niet gezien, dat het zakje niet „heel" was en
de oude heer had daar natuurlijk heeleméél niet op
gelet. De koekjes waren, als gezegd, maar klein en
het gat in den zak bleek groot genoeg, om er een
door te laten. Daar lag de eerste Weesper mop al op
de Amsterdamsche straat. Maar niet lang. Want het
is bekend: de straatjongens uit onze hoofdstad zien
alles en een vertegenwoordiger van dat ras had al
heel gauw zijn kans waargenomen, de „mop" opge
raapt en in zijn mond doen verdwijnen.
Toen volgde hij met belangstelling, ja: met gretig
heid den ouden heer. Werd Klein Duimpje's weg ge-
teekend door steentje, de oude heer teekende zijn weg
met koekjes. Hier houdt de vergelijking op, want de
steentjes bleven liggen, maar de Weesper moppen
u begrijpt al, waar zij bleven!
Plotseling bleef de oude heer staan. Vol schrik keek
hij naar het zakje, dat verdacht licht geworden was.
Dat hij daar nou niks van gemerkt had! Verbouwe
reerd keek hij om. maar hij zag niets dan een on-
schuldigen. Amsterdamschen straatjongen, die flui
tend doorliep en van den Prins geen kwaad wist. Nog
een paar moppen waren in het zakje over. De oude
heer keek even links en rechts. Toen haalde hij het
treurig overschot voor den dagen at het op
Hij zou thuis dan maar niet vertellen, hoe hij ze had
willen verrassen!
J. C. E
REDE PROF. GOEDEWAAGEN.
's GRAVENHAGE 16 Januari. De Nederlandsch-Duit-
sche Kuituurgemeenschap deelt mede, dat prof. dr. T.
Goedewaagen voor haar spreken zal over het thema
„Nederlandsche kuituur ln de 19e eeuw" en wel op 19
Januari 's avonds half acht te Amsterdam ln het American-
hötel en op 21 Januari eveneens 's avonds om half acht,
in Den Haag in Pulchrl Studio. (A. N. P.).
EXAMENS
scheepswerktuigkundige.
Geslaagd voor voorloopig diploma de heer K. Blok
te IJmuiden.
AUTOM. OLIE- KOLENSTOOKINR
N.V. Mij. „HOLSTER" overveen
Adr. Stooplaan 35, Telefoon Haarlem 15597
SANITAIRE INSTALLATIES
(Adv. Ingez. Med.)
Drie arbeiders onder locomotief
Een doode en een zwaar gewonde
GENNEP, 16 Januari. Vanmorgen omstreeks zes
uur zijn drie arbeiders uit Beugen die met hun fietsen
op de spoorbrug over de Maas reden, omdat het pont-
verkeer tengevolge van ijsgang was stilgelegd, door
een locomotief aangereden. De arbeiders reden tus
schen de rails en hebben, vermoedelijk doordat zij
oorkleppen droegen, de naderende locomotief niet
hooren aankomen. Toen de machinist, die een fiets
hoorde kraken, de locomotief deed stoppen, was het
ongeluk reeds gebeurd. Een zekere J. uit Beugen werd
gedood. Een andere arbeider werd zwaar gewond en
per auto naar het ziekenhuis te Nijmegen vervoerd.
De derde kon, na verbonden te zijn, huiswaarts keeren.
ALS GIJ OP STRAAT
DIT TETKtN "ZIFT
A
VERGEET UW EEREpLlCKT
PAN N»ET
Wl N TE R H ULP -COli-E CTE
23 CN 24 JANUARI
Twintig jaar gevangenisstraf
tegen den dader geëischt.
Vrijdagmiddag werd de behandeling van de moord
zaak te Velsen waarvoor de 39-jarige H. uit Muiden
terecht stond, voortgezet met het requisitoir van den
Officier van Justitie.
Na een langdurig requisitoir heeft de Officier
20 ja^r gevangenisstraf geëischt. wegens tweevou-
digen moord.
Indien men deze zaak beschouwt, aldus de Officier,
moet men zich hoeden voor valsch sentiment. We
hebben hier met harde, realistische feiten te maken
die moeten ook zoo worden bekeken. De verdachte
heeft zijn conflict hard, meedoogenloos en afdoende
opgelost. Afgrijselijk hard, afgrijselijk meedoogenloos
en afgrijselijk afdoende! Aanvankelijk scheen het
volkomen vast te staan dat deze tweevoudige moord
met voorbedachten rade is gepleegd. Door de hou
ding van den verdachte ter terechtzitting zou men
daar echter aan kunnen gaan twijfelen. De feiten spre
ken echter een andere en nief te weerleggen taal. De
verdachte heeft in koelen bloede een mes gekocht, dit
in zijn binnenzak gestoken zoodat hij het gemakkelijk
kon pakken en daarna zonder aarzeling zijn vrouw en
haar minnaar van het leven beroofd. Vast staat dat de
verdachte den opzet heeft gehad te dooden. Op grond
van de verklaringen, die de verdachte direct na het
misdrijf had afgelegd, achtte de Officier den twee-
voudigen moord bewezen. Deze verklaringen zijn door
den verdachte volkomen rustig afgelegd. Met détails
en met motieven heeft H. toen bekend, dat hij het
mes had gekocht met het doel zijn vrouw en B. te
dooden. Ook al zou de verdachte van den aanvang af
ontkend hebben dan nóg zouden er twee moorden
bewezen zijn. H. heeft al eerder zijn vrouw met een
mes bedreigd.
Ook in een brief heeft H. zijn vrouw met doodslag
bedreigd, bovendien heeft hij zich in dien zin reeds
geuit tegenover zijn schoonmoeder.
De psychiater verklaart dat de verdachte volko
men verantwoordelijk was voor zijn daden; óók op
den dag van den moord. Hier is niet anders aanvaard
baar dan dat de verdachte met het voornemen om te
dooden naar Velsen is gegaan. Nu komt de verdachte
met het excuus dat hij naar „slechte menschen" ging.
Dat is echter een onbenullige en belachelijke veront
schuldiging. Er is geen twijfel mogelijk de verdachte
heeft een dubbelen moord gepleegd. Door zijn daad
zijn twee levens teloor gegaan. Aan deze daad ligt
een huwelijksconflict ten grondslag. Is dit conflict
echter zóó ernstig geweest, dat men niet meer van
bestialiteit doch van gerechtigheid zou moeten spre
ken?
Op deze vraag antwoordde de Officier, die uitvoe
rig op deze kwestie in ging, ontkennend
De verdachte is iemand, die in hooge mate zelf in
genomen is. Hij is enorm geïmponeerd geweest door
zijn eigen braafheid. Voor zichzelf kan hij niet meer
erkennen dat hij een vooraf beraamd moordplan ge
had heeft.
Hij heeft waarschijnlijk weinig begrip voor het
recht van de vrouw om óók haar leven te leven. Niet
het onrecht dat den verdachte is aangedaan doch nijd
is de drijfveer van zijn daad geweest. Nijd, dat van
hem iets is afgenomen.
Heeft deze verdachte berouw, heeft hij inzicht in
het afgrijselijke, dat hij heeft gedaan? Aan het be
rouw van verdachte kan men niet gelooven Deze
man verdient niet veel pardon. Men moet het oog ge
richt houden op de afgrijselijkheid van deze daad
Alvorens de Officier zijn requisitoir had gehouden
had de president nog eenmaal aan den verdachte ge
vraagd of hij nu van te voren reeds het besluit had
genomen zijn vrouw en haar minnaar te vermoorden.
Ook nu bleef de verdachte bij zijn verklaring, dat hij
dit niet had gedaan.
PLEIDOOI.
Mr. F. v. d. Goot begon zijn pleidooi met er op te
wijzen, dat het nu ging om het leven van den derden
mensch in dit drama. We moeten deze zaak zien
zonder sentimentaliteit doch ook zonder pathos. Een
leven van werk. trouw aan de maatschappij en aan
zijn huis. ligt voor ons. En nu zal over dit leven van
dezen man worden geoordeeld. Mag men dan alleen
met deze misdaad rekening houden? Deze verdachte
is geen mensch. die als hij in vrijheid komt weer een
nieuwe misdaad zou begaan. Als men een oogenblik
dezen man had kunnen zien in zijn radeloosheid toen
zijn vrouw van hem wegging dan zou men een ander
oordeel over hem hebben dan nu de Officier heeft.
Zijn strijd is de worsteling geweest om zich van zijn
leed te bevrijden. Dat hij iemand is waarin men toch
vertrouwen stelt wordt wel bewezen door het feit,
dat verdachte niet minder dan veertig brieven van
familie en vrienden heeft gehad, die hem allen mede-
deelen. dat na zijn vrijlating hun huizen voor hem
open staan. Hieruit spreekt dus duidelijk dat het
volksgericht den verdachte niet als een misdadiger
beschouwt.
Het conflict is boven de krachten van H. gegaan;
hij kon het niet aan.
Voor zichzelf kan hij echter nog niet erkennen dat
hij in dat conflict is bezweken. Vandaar dat hij ook
geen opzet bekennen kan.
Begrijpt een derde en kan men begrijpen, wat dezen
man werd ontnomen toen zijn vrouw wegging. Deze
man heeft primitief gereageerd omdat hij niet an
ders kon.
Het bewijs van voorbedachten rade is uit de ver
klaringen van den verdachte niet te construeeren.
Pleiter hoopte tenslotte toch dat de straf niet zal zijn
erger dan de dood als een leven zonder hoop, maar
dat de Rechtbank dien verdachte die hoop zou laten.
ZIE PAGINA No. 8
.(Adv. Ingez. Med.)
Het tijdschrift ,De Schouw"
Prof. dr. T. Goedewaagen sprak
op de persconferentie
's GRAVENHAGE 16 Jan. Op de heden te 's Graven-
hage gehouden persconferentie kondigde prof. dr. T.
Goedewaagen. secretaris-generaal van het departement van
volksvoorlichting en kunsten, het zoojuist verschenen
nieuwe 14-daagsche tijdschrift „De Schouw" aan. officieel
orgaan van de Nederlandsche Kultuurkamer. Het is spe
ciaal op cultuurgebied iets nieuws, aldus prof. Goede
waagen, dat een dergelijk blad min of meer van het
departement uit wordt uitgegeven. De tijd, die achter ons
ligt werd hierdoor getypeerd, dat de staat en de overheid
zich met de cultuur zoo weinig mogelijk bemoeiden. Dat
lag ook in de ideeën van het liberalisme en in de ideeën
de rnegatieve vrijheid. De uitgave van dit nieuwe tijd
schrift is dus een symptoom van een nieuw streven.
Onderscheiden moet worden tusschen de uitgeverij „De
Schouw", die deze periodiek en ook talrijke andere ge
schriften uitgeeft, en dit gelijknamige tweewekelijksche
cultuurblad. Het nieuwe tijdschrift is het officieele orgaan
van de Nederlandsche Cultuurkamer en daarbij officieus
orgaan van het departement van volksvoorlichting en
kunsten. Het eerste is op zichzelf duidelijk; alle besluiten
en verordeningen van den president der Nederlandsche
Kultuurkamer zulen er in worden opgenomen. Het laatste
vordert deze toelichting, dat niet allerlei ambtenaren van
het departement er in gaan schrijven, doch dat de gee«t
van het departement ln dit tijdschrift uitkomen zal.
Het is niet de bedoeling om bijv. aan de kunstenaars te
gaan voorschrijven, hoe ze schilderen, bouwen of compo-
neeren moeten. Het is integendeel de bedoeling de Neder
landsche cultuur zich in vrijheid te laten ontwikkelen,
voorzoover die vrijheid niet in strijd komt met den Ne-
derlandschen volksgeest en de Nederlandsche traditie.
Voorts heeft dit tijdschrift een zending in geheel
Europa. Wanneer iemand een zending heeft, dan moet
hij een teveel hebben een overvloed van kracht: dat wat
de Nederlandsche cultuur heeft gepresteerd, getuigt van
een teveel aan kracht, waarvan wij andere volkeren in
het nieuwe Europa moeten laten proflteeren. Er zijn ech
ter ook onderdeelen van de Nederlandsche cultuur, die
gekarakteriseerd worden door een tekort aan kracht, bijv
het Nederlandsche tooneel en de Nederlandsche film. Ook
hierin zal het tijdschrift stlmuleerend en opbouwend
trachten te werken. Een volk, dat Vondel en Breero heeft
voortgebracht en tooneelspelers als Royaards. zal, al be-
Hard Edammertje.
JUBILEUM BIJ DE P.T.T.
Vrijdag herdacht de brievenbe
steller H. D. Kruyer te Haarlem
zijn 30-jarige dienstvervulling bij
het P.T.T.-bedrijf. De directeur
van het Post- en Telegraafkantoor,
de heer J. C. Smid had, wegens
ambtsbezigheden elders, schriftelijk
zijn gelukwensch doen toekomen.
De waarnemende directeur, de
heer G. A. Klunhaar, bood de oor
konde met toepasselijke bewoor
dingen aan en merkte op, dat de
heer Kruyer steeds in al 'die jaren
het bedrijf eerlijk en trouw had ge
diend.
De voorzitter van den Ambte-
naarsbond, hoofdgroep P.T.T.-per-
soneel afd. Haarlem, de heer W
Flooren, dankte namens de afdee-
ling den waarnemend directeur
voor do hartelijke wijze waarop hij
de oorkonde had uitgereikt
leeft het op tooneelgebied thans wellicht een laagtepunt
ook hier weer tot vernieuwing kunnen komen.
Het tijdschrift is natuurlijk voor breede verspreiding
onder het Nederlandsche publiek bestemd. Het voorziet ln
een algemeene behoefte. Cultuur kan zeker niet gemaakl
worden door de politiek en evenmin door een departe
ment. De Nederlandsche cultuur zelve moet zich uiten en
zich vernieuwen en wie leiding geeft heeft uitsluitend de
taak van den landbouwer of plantkundige, die voorzichtig
nagaat, of hetgeen hij gezaaid of geplant heeft in volle
vrijheid opgroeit en maatregelen neemt, wanneer die
groei wordt belemmerd en vergroeiing zou dreigen. Daar
om is de verschijning ook een beroep op het publiek. Dat
medewerken moge, opdat de Nederlandsche cultuur zich
ontplooie. (A. N. P.)
GISELHER WIRSING.
's GRAVENHAGE 16 Januari. De heer Giselher Wir-
slng, politiek redacteur van de „MUnchener Neuesten
Nachrichten" en uitgever van de „Zeitschrlft des 20
Jahrhunderts" (vroeger „Die Tal") spreekt in ons land
en wel op 28 Januari a.s. in Den Haag In Pulchrl Studio
(om half acht 's avonds) en op 29 Januari a.s. Ie Gronin
gen in het Concerthuis. eveneens 's avonds om half acht,
onderwerp: „der Imperialismus der Vereinigten Staaten
gegen Europa".
Giselher Wirsing is naast Karl Megerle een der bekend
ste journalisten van Europa. Hij is speciaal op de hoogte
met de toestanden in de Vereenlgde Staten waar hij tot
kort voor het uitbreken van den oorlog, ja ten deele nog
na het uitbreken van den oorlog vertoefde. Ook als spre
ker en schrijver heeft hij naam. Het optreden van den heer
Wirsing geschiedt op uitnoodlging van de Nederlandsch-
Duttsche Kuituurgemeenschap. (A. N. P.).
Onze straatkleeding in wintertijd
Niet over de allerlaatste modesnufjes wil ik het nu
eens hebben, maar meer speciaal over die in de
koude dagen van dezen winter. Wat er dan aan eigen
bedenksels los komt om het maar warm te hebben is
meestal vernuftig, soms bepaald een vondst op het
gebied en ook wel eens alleen maar vreemd zonder
precies aan te duiden waaruit het practische van een
dergelijk kleedingstuk eigenlijk bestaat
Om te beginnen zijn er de zijden en wollen doekjes
die op alle mogelijke manieren worden gedragen. Voor
jonge meisjes is het om de kin vastgestrikte doekje
het meest flatteerende, maar zoodra zich rimpels be
ginnen te vertoonen of het verraderlijke „kinnetje",
kunnen wij die scherpe omlijsting van ons gezicht door
dat doekje beter achterwege laten en op een andere
manier ons hoofd en onze ooren beschermen, hetzij
door een band of door een doekje om te knoopen, of
voor wie heel dik, maar vooral ook heel mooi haar
hebben en daarbij weinig vatbaar zijn voor kou op
het hoofd, voor haar zijn de oorklepjes van wol of
bont een niet minder goed beschermende dracht.
Het valt me vaak op. dat dit omknoopen van zoo'n
doekje maar zoowat wordt gedaan, als het maar warm
is en gemakkelijk, de rest doet er niet toe Maar het
kan zoowel warm en gemakkelijk als flatteus zijn,
wanneer wij maar even de moeite willen nemen om
ons zelf in den spiegel te bekijken voordat we be
slissen wat nu eigenlijk de beste methode is. Knoop
het in ieder geval nooit om uw hoed, dan komt er
een toren op uw hoofd te wankelen, die topzwaar
maakt.
In ieder huis is toch wel minstens éen spiegel, en
waarvoor is die er anders dan om er in te kijken, hij
zal er nog niet eens van slijten ook!
Bekijk het resultaat van zoo'n doekje om u— hoofd
ïn voren, neem er een handspiegel bij en be ijk het
ook van achteren, om dan tot de conclusie te komen,
dat er van voren veel haar uit moet komen, maar
van achteren beter niets, tenzij het natuurlijk een
bandeau is of een bandeau-achtig hoedje, maar dan
begeven wij ons meer uitgesproken op het gebied der
modiste.
Behalve dergelijke doekjes spelen ook de puntmuts
jes een groote rol, en ik kan u verzekeren dat ik al
heel wat binnenpretjes heb gehad om die goedaar
dige, rimpelige, oude kaboutertjes die zich toch al
moeilijk bewegen en die nu met zoo'n puntmuts op
wel warm maar allerongemakkelijkst in hun bewe
gingen zijn.
Behalve deze hoofddeksels zijn er dan nog de bi
vakmutsen voor jongens en mannen, de bontmutsen
en de enkele oorklepjes, die er in hoofdzaak voor zijn
om de randen van de oorschelpen tegen de kou te
beschermen, deze zijn het meest gevoelige deel van
ons oor, het oorlelletje lang niet zoo.
Van ons hoofd gaan we naar onze voeten; in een
uur tijds zag ik een skibroek met skischoenen en sok
ken dragen, maar ook een paar open schoentjes met
dunne zijden kousen. Als ik had moeten ruilen met
mijn eigen schoenen had ik die eerste gekozen maat
lang niet ieder kan behoorlijk loopen op de zwar«
harde, bespijkerde skischoenen.
Over het algemeen zijn ruime schoenen het warmst;
trek daarom nooit sokjes aan bij glad-passende schoe
nen. dat maakt ze alleen maar kouder omdat zoowel
schoenen als sokken dan knellen. Bent u in het bezit
van zeer ruime schoenen, dan helpen een paar sokjes
goed voor de warmte. Hooge kaplaarzen of hoogc
overschoenen zijn ook erg geschikt omdat ze 'het
been voor een deel beschermen; draag daarbij uw
dikste kousen: als ze een goeden pasvorm hebben,
flatteeren zij veel meer dan een paar dunnen zijdjea
die ons den heelen dag ijskoude voeten bezorgen.
En nu de rest van onze winterkleedij bij vriesweer:
laten wij probeeren, zelfs in dezen tijd van punten-
schaarschte, er voor te zorgen dat we er niet kakel
bont bij loopen, geen groene shawl op een blauwe
mantel. Verder roode wanten en een bruin gebloemd
doekje op ons hoofd, alleen maar omdat het koud is.
Denk ook niet: het komt er nu heelemaal niet meer
op aan, hoe we er uit zien, als we het maar warm
hebben. Onverschilligheid voor kleeding kar een
slechte eigenschap zijn, maar het kan iok een ge
woonte worden, waar we later, als alles weer nor
maal te krijgen is. slecht afkomen.
Het spreekt van zelf dat, zelfs als het geld er voor
aanwezig is, de textielschaarschte niet toelaat dat we
ons in één kleur hullen of ln een paar goed bij elkaar
passende; maar met rustige kleuren en een enkele
vroolijke noot kan een combinatie gemaakt worden
die erg smaakvol is. Bijvoorbeeld: een bruine mantel
met een hardgroene hoofddoek, zwarte laarzen,
zwarte handschoenen en een bruin shawltje. Of een
blauwe mantel met bruine schoenen, een rood en
zwart kapje blauw met roode wanten een blauw
shawltje.
Over wanten gesproken: deze meer dan heerlijke
warmtegevers waren jarenlang nergens te krijgen,
alleen winkels die schippersartikelen verkochten, kon
den van die dikke lichtgrijze of crème leveren, waar
mee een binnenschipper zijn stuurrad in weer en
wind vasthield. Zoodat iemand die ze toentertijd
droeg, veel spotternijen had te incasseeren vijftien
jaar geleden.
En nu wie ze nog niet heeft, probeert ze te krvj-*
gen, gelukkig maar, want ze vormen he* eenige midi
dei om onze handoa wiru t« houden E E. J.-£,