NASSAU-BANK N.V. HOEST ABDIJSIROOP Litteraire Kantteekeningen TOBIAS LANGS DE STRAAT. HflflRL. DAGBLAD, Zaterdag 24 Jan. 1942 Aan de telefoon. i Er wordt weieens gezegd: wat kunnen er toch maar j weinig menschen telefoneeren, en allicht denkt men nu: dat schikt nogal. Wanneer je zoo het lijvig boek- deel, dat Interlocaal Telefoonboek heet, bekijkt, en je I bedenkt daarbij dat niet alleen alle ingeschrevenen, maar ook de meeste van hun gezinsleden en hun per soneel met die telefoon moeten kunnen omgaan, dan i kom je toch wel tot een respectabel aantal, dat kan telefoneeren. Inderdaad weten zij hoe ze de hande lingen moeten verrichten om de verbindingen tot I stand te krijgen en om ze weer te verbreken, maar heel vaak blijft het daar dan ook bij. I Om een paar voorbeelden te noemen: i A. Belt B. op; A. vermoedt dus wie hij aan het toe stel kan verwachten, B. weet dat niet. Als er verbin ding is zegt A. alleen: hallo, of wat nog verwarrender is: hallo, met wie spreek ik, alles zonder zijn eigen naam te noemen. Hij steekt zijn verhaal af, en als die arme B. niet óf een heel goede kennis van hem is zoodat hij hem aan de stem herkent, óf als B. niet met een meer dan gewone speurzin is gezegend, is deze er na dat verhaal nog steeds niet achter, met wie hij I te doen heeft, en dus blijft dat verhaal voorloopig ook een duistere geschiedenis. Als hij er eindelijk tus- schen kan komen met zijn „met wie spreek ik eigen- i lijk" is er heel wat tijd en energie vermorst, en kan alles opnieuw beginnen. Mevrouw C. belt juffrouw D. op, ze zegt dadelijk haar naam, en jufrouw D. vraagt alleen hallo, zonder haar eigen naam te noemen, en dat op een afwerende I toon alsof de heele buitenwereld, die de telefoon in I haar huis kan brengen, haar persoonlijk vijandig is. Mevrouw E belt F. op en deelt hem een boodschap van een derde mee: als F. vraagt met wie hij spreekt, omdat hij toch eenig houvast wil hebben aan dit ge sprek, klinkt het uit mevrouw E.'s mond: o. dat doet I er niet toe. Wordt u weieens opgebeld door iemand die het nummer verkeerd gekozen heeft? In de meeste ge vallen hoor je dan niets behalve het klikje als de i ander de telefoon weer op den haak heeft gelegd, soms klinkt er met een ongeruste stem: o, ik ben ver keerd, alsof de spreker aan den anderen kant het u kwalijk neamt dat hij zich heeft kunnen vergissen, en slechts een enkele geeft een commentaar als: neem me niet kwalijk, ik heb me vergist, waarop de noode- loos opgeroepene dan toch wel recht heeft. Sommigen zijn onnoodig onvriendelijk door d» te lefoon: natuurlijk behoeft men er geen suikerzoete J praatjes door te houden, maar de norsche stem waar- 1 mee sommigen hun: hallo door de microfoon ten beste S geven, geeft nu niet bepaald een duidelijk bewijs van een vriendelijk gemoed. Ook voor lange leutergesprekken is de telefoon niet de aangewezen plaats: twee vriendinnen die elkaar om alles en niets opbelden en eindeloos haar telefoon blokkeerden, werden ervan genezen toen het net aldus werd gewijzigd dat de eene die in een dorp bij de groote stad woonde, niet langer dan drie minuten voor een bepaald bedrag mocht spreken en de an dere woonde in die groote stad. Na drie minuten kwam er over de dorpstelefoon een waarschuwings- I teeken, en na nogeens drie minuten weer een, enzoo- voorts. Onder verontwaardigd gesputter raffelden de vriendinnen hun geheimen af, maar omdat dit toch ook niet je dat bleek te zijn, werden zij noodgedwon- gen waarvoor de telefoon eigenlijk is: voor zakelijke I mededeelingen. voor korte boodschappen, voor een vraag en een antwoord. Denkt u nu echter niet, dat ik van meening ben dat I dames minder goed telefoneeren dan heeren. want deze laatste kunnen er ook vaak vreemd mee om springen. Alleronaangenaamst is de methode om te laten opbellen, tenminste als de verbinding automatisch tol stand kan worden gebracht. ..Wacht u even", zegt dan een stem, wanneer je aan hel. toestel komt en je naam hebt genoemd, waarmee de man die je opbelt zooveel wil zeggen als: ik kan niet wachten, mijn tijd is te kostbaar, daarom laat ik opbellen, maar tegen jou zegt mijn bediende: wacht u even, jij kunt wel even op mij wachten. Iets anders wordt het wanneer een man die het druk heeft interlocaal moet opbellen en dit niet automatisch kan doen, want dat kan met wachten en al soms heel wat kostbaren tijd kosten. Wie goed wil telefoneeren, moet zich probeeren te verplaatsen in de situatie van den anderen kant van de lijn: wie opgeroepen wordt, weet totaal niet wie. dus begint de oproeper met zijn naam te noemen, en omgekeerd. Duidelijk in de microfoon praten, behoor lijk articuleeren en zonder veel omhaal van woorden spreken, maken het telefoneeren allemaal gemakke lijker. En dan tot slot een behoorlijke groet: een te lefoongesprek dat niet met een groet besloten wordt, is niet af en als geheel onvriendelijk. E. E. J.—P. DRUKWERKORDERS. 's-GRAVENHAGE, 23 Januari. In een publica tie, waarin tevens het adres van de commissie van beroep goedkeuring drukwerkorders, alwaar even tueel beroep tegen een door het districtskantoor ge nomen beslissing openstaat is vermeld, wordt naar aanleiding van het reeds eerder gepubliceerde inza ke de goedkeuring drukwerkorders nogmaals de aandacht er op gevestigd, dat de aanvraag voor goed keuring drukwerkorders moet worden ingediend door den drukker en/of copieerinrichting en niet door den opdrachtgever. De drukker en/of copieer inrichting moet deze aanvrage uitsluitend indienen bij het vanwege het Rijksbureau voor de Grafische Industrie ingestelde districtskantoor waaronder hij ressorteert. BLHCSSTRA1TWE6 12 TELEFOON 1665P HIAHLBM (Adv. Ingez. Med.) UITGAAN Heden ZATERDAG 24 JANUARI. Gebouw Lange Margarethastraat 13: Cabaret Chiel de Boer, 7.15 uur, voor de Literaire Club. Café-Restaurant Brinkmann, Groote Markt: Ten toonstelling „Voedingsgewassen in eigen tuin", 36 uur. Frans Hals Theater: „Het onbereikbare", 2.30. 6.30 en 8.45 uur. Luxor Theater: „Het meisje met protectie", 2.30. 6.30 en 8.45 uur. Rembrandt Theater: „Zeven jaren pech". 2.30, 6.30 en 8.45 uur. Palace: „Een vrouw in gevaar", 2, 6.30 en 8.45 uur. Moviac Theater: „Een avond in Metropool Theater", „Zigeuner-fantasie", de Nederlandsche Folklore, van 12 uur af. Spaarndam: Hardrijwedstrijden IJsclub „No va Zembla". ZONDAG 25 JANUARI: f ".brandt Theater: Olympiade-film, half twaalf. dssohouwburg: Kamermuziekmiddag Toon kunst met Jo Vincent, zang, en Theo van der Pas, piano, 2.15 uur. Stadsschouwburg: „Paketboot De Volharding" door de Tooneelgroep „Het Masker", 7.30 uur. Frans Hals Theater: „Het onbereikbare". 2. 4.15, 6.30 en 8.45 uur. Luxor-Theater: „Het meisje met protectie". 1.30, 3.45, 6.30 en 8.45 uur. Rembrandt Theater: „Zeven jaren pech", 1.30, 3.45, 6.30 en 8.45 uur. Palace: „Een vrouw in gevaar". 1.30, 3.45, 6.30 en 8.45 uur. Moviac Theater: „Een avond in Metropool Theater", „Zigeuner-fantasie", de Nederlandsche Folklore, van 12 uur. af. Café-Restaurant Brinkmann, Groote Markt: ten toonstelling „Voedingsgewassen in eigen tuin", 105 uur. MAANDAG 26 JANUARI. Stadsschouwburg: „Eindexamen" door de Too neelgroep „Studio", 7.30 uur. Café-Restaurant Brinkmann, Groote Markt: ten toonstelling „Voedingsgewassen in eigen tuin", 105 uur. Bioscooptheaters: Voorstellingen des middags en des avonds. Nachtdienst Apotheken De volgende apotheken te Haarlem zijn van des avonds acht tot des morgens acht uur (ook op Zondag) geopend: Bosch en Vaart-apotheek, Bosch en Vaartstraat 26. Tel. 13290. H. Remmers en Zoon, Kruisstraat 6, Tel. 10354. Noorder-Apotheek, Jan Gijzenkade 181, Tel. 23821. Te Heemstede is geopend: Apotheek Schotsman, Binnenweg 206. Tel. 28320. DE VORST EN ONZE WATERLEIDING. door P. v. d. HEM. Loodgieter - de gevierde man. HET KATHOLIEKE LAND- EN TÜINBOUW- ONDERWIJS. Bestendiging in een daartoe opgerichte stichting. De commissaris van den Ned. Kath. Boeren- en Tuindersbond, de heer O. F. J. Damave te Voor burg, heeft om het ka tholieke land- en tuin- bouwonderwijs op prin- cipieelen grondslag te handhaven, den voorloo- pigen gouw-boerenleider in N.-Brabant, den heer P. J. Jansen, te Hoeven, als zijn gemachtigde ten deze aangewezen en hem op gedragen die stappen te ondernemen, noodig om het gestelde doel te berei ken. Deze commissaris heeft nu de verschillende stichtingen en inrichtin gen, welke in Nederland op gebied van dit en aan verwant onderwijs be staan ondergebracht in één „Stichting tot bevor dering van land-, tuin en boschbouw, vak-, be roeps- en huishoudonder- wïjs op katholieken grondslag." Het bestuur der stich ting bestaat uit een voor zitter en vijf leden. De eerste voorzitter zal voor onbepaalden tijd zijn de heer P. J. Jansen te Hoe ven, die ontslag kan vra gen aan en krijgen van den boerenleider. De le den zullen zijn vijf perso nen, leden van den Ned. Landstand uit met name omschreven gewesten van Nederland. •s-GRAVENHAGE, 23 Januari. - Wederom heeft de politie een onderzoek ingesteld in de woning van een Hagenaar, van wien vermoed werd, dat hij een abnormale hoe veelheid levensmiddelen had gehamsterd. Ditmaal bracht zij een bezoek bij den 49-jarigen P. A. W. bij wien beslag werd ge legd op een aanzienlijke hoeveelheid blikgroenten. gecondenseerde melk, jam, stroop, koek, be schuit, rijst, peulvruch ten, kaas, cacao, spek, suiker enz. Ook hier moest een vrachtauto voor het vervoer worden ge- requireerd. Wat voor Driekoningen komt, komt te vroeg Ouderwetsche winters die er zijn mochten In tegenstelling met hetgeen door velen ver wacht (en in stilte gehoopt) werd heeft de winter vorst toch zijn intrede gedaan en dat wel op een grimmige wijze, zoodat hier en daar reeds „voor spellingen" worden gedaan voor een ouderwet- schen winter. Opmerkelijk is het wel, dat in vroe gere eeuwen zeer strenge winters pas heel laat in vielen.. Hoogbejaarde menschen kan men dan ook hooren verzekeren, dat „wat voor Driekoningen komt, te vroeg komt". Én ook het gezegde, dat als de dagen gaan lengen, de nachten gaan stren gen, is van algemeene bekendheid en wijst er wel op, dat de maand December nimmer beschouwd kon worden als de koudste maand van het jaar. Wij willen den lezer thans eenige bijzonderheden geven uit de winters van 1667 en 1674, waarvan inderdaad gezegd mocht worden, dat zij strenge heerschers waren. In oude kronieken vinden wij er het volgende over opgeteekend: „In het jaar 1667 begon het op den 16en Maart zeer hard te vriezen, met een Noord-Oosten wind, zoodat reeeds één dag later het IJ buiten Am sterdam geheel dicht gevroren lag. Nog éen dag later den 18en Maart dus, liep men over het ys en quam van Nieuwen en Durkerdam, want heel de Suyderzee was dichtgevrooren. waardoor vele, zoo inkomende als uytgaande Scheepen, op zoo een onverwachte Vorst niet verdacht weesende, in Zee bevrooren raakten, zoodat de Menschen van 70 jaaren zeyden, zulks noyt gesien te hebben, want men liep den 25en dito noch over het Y". Den 26en 's morgens gingen 3 jongemannen nog over het ijs naar Waterland en den avond van dien dag zeilden de schepen reeds voor de stad, doch Pampus raakte eerst den 29en Maart van het ijs bevrijd. Niettemin liepen op 1 April van dat jaar „noch menschen voor Uyfdam of Schepeldoeks- haven op de Zee; men voegde daeren-bij, dat een Vrouw op het ijs zat en spon". Had het jaar 1667 kunnen bogen op een win- tersch voorjaar, zooals men nog „noyt aanschouwt hadt", het werd nog overtroffen door het jaar 1674, waarvan de geschiedschrijver het volgende ver haalt: „Den len Februari begon het te vriezen, eerst viel er veel hagel en sneeuw en daarna „vroor het zóó hart, dat de Zuyder Zee toe raakte en men met Paarden, Sleeden en Wagens daarover uyt Fries land quam. Den 25en Maart quam men nog met Paard en Sleeden uit Noord-Holland; ook uit Friesland op dienselven dag tot Enkhuysen toe. De Noordzee was zooverre toegevroren. dat men van de hoogste Duynen geen water kon bekennen. Den 24en Maart daags vóór Paaschen, was d'r een groot onweer van Donder en Blixem, zoodat in twee dagen de Paarden van 't Ys raakten. Het sneeuwden daarbij magtig". Maar reeds weinige dagen later viel de dooi in, zoodat op 27 Maart „niemant meer over 't Ys dorstte te lopen", doch dat het ijs nog maar niet zoo spoedig verdwenen was, bleek wel hieruit, dat op 1 April „noch wel 50 menschen van Wieringen na Medemblik over de Zee zijn gegaan". Op 3 April waagden nog 6 personen „den overtocht over 't ijsvlak van Uytdam naar Marken en den 4en dito reed nog een man op schaatsen op de Haar lemmermeer". Dat laatstgenoemde schaatsenrijder echter wel een waaghals geweest moet zijn, blijkt wel het best hieruit, dat reeds op 7 April, dus slechts 3 dagen later, de temperatuur dermate gestegen was, „dat men den jongens in de Haarlemmer Trekvaart swemmen sag De Oostenwind dreef de ijsschotsen uit het IJ weg en hoopte ze bij Pampus op, zoodat zelfs nog op 10 April „geen scheepen uyt de Zuiderzee konden komen en op den 13en dito raakten bij Medem blik verscheyde schepen door de drijvende schot sen in 't Ys beset". Daar de historieschrijver geen latere data uit deze ijsperiode meer heeft vastgelegd, mogen wij veronderstellen, dat de lente toen toch te langen leste het pleit wei gewonnen zal hebben. Zijlstraat 61 Haarlem Verleent voorschotten op polissen van Levensverzekering (Adv. Ingez. Med.) KORT NIEUWS Op het station Beurs te Rotterdam is de 17-jarlge stu dent J. v. d. Stelt tusschen perron en rails gevallen. Door een Juist binnenkomenden trein werd hem zijn linkerbeen afgereden. Op 22 Januari j.l. is den heer H. M. v. Triet eervol ontslag verleend als voorzitter van den Ned. Bioscoop bond. Met ingang van denzelfden datum is als opvolger benoemd de heer G. J. Teunlssen. GEVOLMACHTIGDE VAN REICHSPRESSECHEF. 's-GRAVENHAGE, 23 Januari. Op de gisteren in Den Haag gehouden persconferentie is als gevol machtigde van den Reichspressechef de heer W. W. Dittmar als perschef van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied geïntroduceerd en zoowel door den leider der Duitsche als door dien der Nederlandsche persconferentie welkom gehee- ten. CURSUSSEN VOOR ONDERWIJSKRACHTEN. 'sLGRAVENHAGE, 23 Januari. Vanwege het de partement van opvoeding, wetenschap en cultuurbe scherming worden cursussen georganiseerd voor leer krachten bij het L.O., V.H.O. en M.O. en het N.O., waar de vernieuwing van opvoeding en onderwijs zal worden behandeld. Aan de leerkrachten, welke aan deze cursussen deelnemen, wordt verlof verleend met behoud van jaarwedde. RIJKS CONTROLEUR VAN HET VERKEER. Bij beschikking van den secr.-gen. van het departement van waterstaat is ter standplaats Haarlem benoemd tot rijkscontröleur van het verkeer in vasten dienst de heer F. H. Schadee SMtLLK*l SM ETEMSRErTCM1 (PolrjoonLeemVer) m alle vormen. veroorzaakt door een kou gebruike men Abdijsiroop die de vastzittende slijm zal doen loskomen en Uw hoest snel zal verdrijven. Vanouds beproefd bij h*oest, griep, bronchitis, asthma. AKKER'S atamw.'ga'afjwg» (Adv. Ingez Med.) Maria van Gogh Melodie in de schemering. Amsterdam Querido Het ligt voor de hand bij het debuut van Maria van Gogh als romancière de opmerking te maken, dat het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Doch ter van de gevierde en graag gelezen schrijfster Anna van GoghKaulbach is zij als het ware in de keuken van het bedrijf opgevoed en verbaast het den lezer weinig in haar eersteling een vlotten gang, een even vlotten dialoog en een niet al te diepzinnige behandeling van een altijd weer trek kend thema tegen te komen. Asta, zelfstandig wer kend en onafhankelijk meisje, wier moeder met een tweeden man naar Amerika verhuisd is, blijft ach ter met herinneringen, wenschen en begeerten. Ze heeft vrienden, werk, waardeering, maar ze ge voelt „de" leegte, er ontbreekt iets, dat je ware zal zijn, en die leegte gaat gevuld worden als ze plot- seloos voor het raam van een bloemenwinkel staande een schok krijgt als ze zich gedwongen voelt een naast haar staanden heer met groote zwarten hoed op, in het gezicht te zien. Dan is de bliksem ingeslagen: „Je weet, dat je dezen man hebt gezocht, dat deze vreemdeling ging door je droomen vol verlangen. Wat Asta in haar droom niet wist, was dat deze vreemdeling getrouwd was en al een flinken zoon had. Wat voor den gang van het verhaal ook beter is, dat ze .het later pas van hem hoort.... want dat Asta en de zwarte hoed elkaar binnen kort ontmoeten zullen, staat op pagina 28 reeds als een paal boven water. Alle bijkomstigheid en franje nu even terzijde in een doosje leggend, vindt de lezer de kern van 't verhaal hiermee op tafel. Het wordt een artistieke liaison, artistiek want de zwarte hoed is een be faamd dirigent en Asta teekent en ontwerpt schoone costuums. Het liaison eindigt, als zoovele an dere, daarmee dat de man bij zijn vrouw blijft en het meisje weer alleen staat. Met de belofte op de mogelijkheid dat zij elkaar later misschien weer' zullen ontmoeten en het dan „voor goed" zal wezen. In het gunstigste geval zal er voor beiden in het verdere leven plaats zijn voor een schoone her innering aan wat dan een zoete melodie in de schemering zal blijken en hoevelen zijn er niet die daar dan verder op moeten blijven teren. Het is een mirakel dat in een eersten roman een zoo uitgekauwd motief nog zoo sjeui'g, goed van zoutte en specerij, wordt opgediend. Al is het te veel gevergd dat wij het boek na lezing „ontroerd" opzij leggen. Hier en daar misschien een verloren bakvisch.Maar Maria van Gogh heeft ook op dit terrein talenten. Vooral in de bijkomstig heden, de beschrijving van menschen en milieu's, die door Asta benaderd worden, is ze uitstekend op dreef, typeert daar goed gesprek en verschijning. Daardoor blijft ze leesbaar ook voor wie wat meer van een boek vragen, dan wat gul heen en weer strooien van romanconventie-zinnetjes. Dat draait altijd op treinlectuur uit. En daarvoor zijn er in dit boek veel te veel goede bladzijden, die er den lezer op kunnen wijzen, dat van deze auteur, zoo zij haar aangeboren gemakkelijkheid van neer schrijven wil in toom houden, op werk van nog duurzamer beteekenis gerekend mag worden. Geertje Maerssensde Meent. De schilder en zijn vrouw. Roman. Querido's Salamander reeks. Het zijn eigenlijk meer vier verhalen, die onder den titel van het eerste en grootste zijn saamge- bracht. En mischien zou ik het tweede, kortere, dat „Een Familie" heet, om zijn scherpe en reéele ka- raktertypeeringen, nog hooger aanslaan dan het donker-omwoelde verhaal van den schilder en zijn vrouw, hoe uitstekend ook daarin, bü voorbeeld, de nimmer slapende haat en afgunst van des schil ders zuster Annette, jegens Madeleine, die, thans haar schoonzuster, vroeger Albert's model was, in woordbeeld gebracht zijn. De stille, alles om Albert verdragende Madeleine gaat daartegenover als een fantoom door het verhaal, totdat in die figuur alles tot uitbarsting komt en zij, bijna willoos. Annette vermoordt. In dat lugubere samenzijn dier twee vrouwen, met Alberts moeder onder één dak. ligt wel de kracht dezer novelle, meer, mijns inziens, dan in de hallucinaties van den overspannen Albert, waarmede het verhaal aanvangt en die maar al te wel zijn latere opneming in een gesticht begrijpe lijk maken. Wat alles niet wegneemt dat de schrijf ster haar lezers prachtig de zieletroebelen van een viertal menschen suggereert en, ze eenmaal aan het lezen gebracht, onder den ban van haar vertel kunst houdt. Mevr. Maerssensde Meent is op geheel andere wijze „knap" dan mevr. Maria van Gogh. De eerste graaft dieper door dingen ongezegd te laten, terwijl de laatste, op ongetwij feld aangename wijze, er de voorkeur aan geeft langs den buitenkant der verschijningen te fla- neeren en het aantrekkelijke van haar verhaal meer in het „gebeuren" dan in het „zijn" steekt. K. H. R. de Josselin de Jong. Waar en niet waar. Sijthoff Leiden. Des derde schrijfster, die in dit kroniekje wordt aangekondigd, en in haar bundel „Waar en niet waar" een aantal schetsen en korte verhalen ver zamelde, bewandelt den gulden middenweg door het te onwaarschijnlijke te vermijden en toch aan het dagelijks mogelijke een dieperen zin te zoeken. Een „knap" auteur derhalve, weer op een derde wijze. En als hoedanig zij kans heeft op het grootste aantal lezers vat te krijgen. Zoo deze tenminste eindelijk eens de mogelijkheid wilden erkennen dat in een korte schets meer kan zitten dan in een boek van turfdikte. Wie in dezen bundel Rendez vous heeft gelezen of de trieste humor van „Zestig" ervaren, zal begrijpen dat ik er geen waardever- kleining mee bedoel als ik zulk een bundel „goede" treinlectuur acht, maar dan voor een geestelijk voiture de luxe, als de Rheingold of Oiseau bleu, zaliger nagedachtenis. J. H. DE BOIS. Nieuwe uitgraven De ziel zoekt God. bloemlezing, bijgebracht door Caslmir, J. Karsemeljer en G. Kazemler, N.V. Servire, Den Haag. In deze bloemlezing, die de verzamelaars aanmer ken als een „gezinsboek". dat zijn plaats kan vinden in vele huiskamers, zijn fragmenten uit de klassieke en dc moderne literatuur bijeengebracht, die de verdieping van het geloofsleven en de beschouwing van eeuwige waarden beoogen. 'n Probleem opgelost.. PROFESSOR ESCH SPREEKT 27 JAN. TE HAARLEM. 's-GRAVENHAGE, 23 Januari. - Prof. Esch, hoogleeraar voor ver keerswetenschap van de universi teit te Keulen, spreekt 27 Jan. a.s te Haarlem (kleine zaal Concertge bouw) en 28 Januari te Utrecht (Pays Bas) over het onderwerp „Amerika und wir" Prof. Esch vertoefde vaak In Amerika en geldt als uitnemend kenner van het Amerikaanschc verkeerswezen in het bijzonder en voorts van de Amerikaansche so ciale en maatschappelijke verhou dingen in het algemeen. De beide lezingen gaan uit van de Neder- landsch-Duitsche Kuituurgemeen schap. Op de Houthavenkade te Zaan dam is een 53-jarige wielrijder door den volgwagen van een kolenauto gegrepen. De man werd vrijwel op slag gedood. DE HEER. DE KAT EN DE SPROTJES. Het was koud. vinnig, ijskoud. Zooals in Lauril- lard's bekende diligence door negen menschen over niets anders dan over de warmte werd gesproken, zoo spraken nu de menschen op straat over niets anders dan over de lage temperaturen en wat daar alzoo aan vast zat. Een keurig gekleede heer liep langs de straat met hoog opgericht hoofd en in fiere houding. Niette genstaande de koude maakte hij geen haast; haasti ge bewegingen achtte hij zeker niet in overeenstem ming met zijn stand. Zijn handen waren gestoken in wollen handschoenen; winterjas, shawl en hoed waren naar den laatsten smaak. Zijn ooren waren bedekt met keurig strak zittende oorwarmers. De heer was met alleen. Naast hem wandelde dc vrouw, die „zijn zorgen lichter en zijn geluk grooter maakt", eveneens in even dure als warme winter- kleeding gehuld. Dan vraag ik uw speciale aandacht voor een in pa pier gewikkeld pakje, dat de heer in de linkerhand droeg. Na eenigen tijd in volkomen, maar deftig, stil zwijgen naast elkander voortgewandeld te hebben, werd de belangstelling van het echtpaar getrokken doorwel. natuurlijk door een levensmiddelen winkel! Heeft de mensch in dezen tijd eigenlijk wel ergens anders échte belangstelling voor dan voor eten? Zoo ook deze heer en dame. Zij wezen elkaar pp verschillende heerlijkheden in de uitstalling: konijn in blik, wijting in gelei, potten kunsthoning. ach, u weet het zelf wel verder. U hebt immers zelf ook zoo dikwijls voor zoo'n winkel staan kijken! Terwijl de neer en dame zoo van gedachten wis selden. was het pakje verhuisd van de linker naar de rechterhand van den heer en hij hield het voor de variatie nu eens op den rug. Het geviel, dat op dat oogenblik een kat het huis naast den winkel uitwipte. Nauwelijks was zij bui ten, of haar neus ging blijkbaar te gast en zij toon de groote belangstelling voor het pakje. De heer, die plotseling voelde. dat iets tegen zijn beenen duwde, keek achterom en constateerde met schrik, dat de kat telkens langs hem schoof en zelfs tegen hem op sprong, om het pakje te bereiken. „Gauw, laten we doorloopen!" zei hij. Het echtpaar liep door, maar begeleid door de kat, die luid miauwend en begeerig omhoog kijkend den deftigen heer telkens voor de voeten liep. Dat ging toch zoo niet voor een deftigen heer en dame. Zóó, begeleid door kattengemiauw, konden zij toch niet door de stad loopen! Mevrouw wist raad: „Gééf hem er een!" zei ze. Meneer trok zijn rechterhandschoen uit. opende het pakje, keek er in en nam toen een zilverig sprotje tusschen vinger en duim en wierp het een eind ach ter zich op straat. De kat vloog er dadelijk op af en begon de lek kernij te verorberen en de heer en dame liepen in zeer öndeftige haast verder en schoten, zoodra het kon. snel een zijstraat in. Maar het hielp niet, de kat was hen achterna gesneld. Opnieuw moest een sprotje geofferd worden. Toen gingen ze nog harder loopen. Laat ons voor hen hopen, dat de kat hun spoor bijster is geraakt voor het pakje leeg was. J. C. E. TEE KENING OP EEN BEVROREN RAAM. Een kunstschilder te Haarlem heeft op zijn bevroren venster een aardige teekening gekrast. Men ziet hier den schilder aan den arbeid. (Foto-Stevens) Haarlemsche Orkest Vereeniging Ledenconcert De werken van den Deenschen componist Niels W. Gade. eens zeer veel op concerten gespeeld en, gedeeltelijk, ook in kringen van niet-vakmusici zeer geliefd, zijn nagenoeg alle van de concertprogram ma's verdwenen. Alleen de ouverture „Nachklange von Ossian" behield haar frischheid en haar sug gestieve kracht en handhaafde daardoor haar plaats op de programma's. Ook nu Vrijdagavond kenden we weer onder den indruk der romantisch-poëtische sfeer komen, die vooral in de inleiding, in het slot en in het melodieuze zangthema heerscht. Ossian was de Schotsche heldendichter: geen wonder dat we in de Ouverture verwantschap met de Schotti- sche Sinfonie en de „Hebriden"-Ouverture van Ca de's Leipziger leermeester bemerken; de over eenkomst der structuur komt echter met name in het Allegro con fuoco voor den dag. Marinus Adam trof den geest van het stuk voortreffelijk; er was terstond spanning waaruit zich de klagende melo dieën van clarinet, fagot en celli mooi ontwikkel den; ook de verstilling vóór de tweede intrede van het zangthema was bijzonder schoon. Ook Grieg, de Noorsche toondichter, heeft aan het Leipziger Conservatorium gestudeerd. Maar zijn werk herinnert formeel meer aan den invloed van Schumann. Dat is ook met zijn Klavierconcert het geval, al heeft dit door het Noorsche karakter der thema's een eigen physionomie en al is het veel bril- lanter voor hel solo-instrument geschreven dan dat van Schumann. Willem Andriessen speelde beide concerten hier niet lang na elkaar en elk naar zijn aard. Zijn Grieg-vertolking van Vrijdagavond be hoort tot de beste die we hier hoorden: het virtuoze element kwam evengoed tot zijn recht als het poë tische en het geheel had de warme bezieling die Andriessen's spel doorgaans kenmerkt. Als naar gewoonte kwam hij er niet zonder toegift af; een kleine compositie van Grieg verwachtten we. doch de Nocturne op. 62 no. 1 van Chopin was geen te leurstelling: zóó fijn en dichterlijk gespeeld schenkt deze Nocturne zeker wel een der intiemste en mooi ste klaviergedichten, die ooit geschreven zijn, een buitengewoon genot. Na de pauze was het genieten niet onvermengd. De Symphonie no. 1 van den jongen componist J. van Ginneken maakte den indruk van zeer onrijp werk. Het begin wekt de beste verwachtingen: al lerlei instrumenten hebben wat moois te vertellen en hun samenklank is doorgaans welluidend. Maar daarna verandert het tempo elk oogenblik; alles schijnt kortademig en onsamenhangend; felle on aangename dissonanten wisselen met orkestrale leegtes af. Dit werk een „Symphonie" te noemen schijnt ons met het oog op den eerbaren klassieken vorm niet gemotiveerd. We willen echter in aan merking nemen, dat het een eersteling is cn dat de componist eerlang tot meer concentratie, bezonken heid, logische gedachtenontwikkeling en vormbe- heerschmg zal kunnen komen. Hij leidde zijn werk zelf en deed dit met duidelijke aanwijzingen. Meer dan een succes d'estime kon hij echter niet ver overen. Wagenaar's „Cyrano"-Ouverture stelde ons daar na schadeloos. Hier is een meester van het orkestrale palet in te herkennen: de kleurrijkheid daarvan, de verve en de fraaie contrapuntiek boeien den hoor der telkens weer, ondanks de duidelijke Rich. Strauss-gelijkenissen. Toen werd het auditorium weer warm. Het blijkt toch nog niet zoo gemak kelijk te zijn den tot een vorige generatie geroken- den Wagenaar te evenaren, laat staan te overvleu gelen! K. DE JONG.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1942 | | pagina 21