Rijkscommissaris over 3 arbeidsgebieden voor kultuurpolitiek van den Staat Hoesten Hoestival „Kultuurraad heeft geen andere belangen te vertegenwoordigen dan die van het geheele Nederlandsche kultureele leven" Prof. Snijder sprak na den Rijkscommissaris (Vervolg van pagina 1) Ter voorkoming van misverstand wordt er nogmaals de aandacht op gevestigd, dat ik hier het begrip staat niet in de beteekenis van het bestuursapparaat ge bruik, dat voor. het goed functioneeren van het open bare leven en voor het bewaren van het evenwicht tusschen de hierin werkzame onderlinge verscheidene krachten en spanningen noodzakelijk is. Staat betee- kent veel meer de eenheid tusschen de beweging als draagster van de politieke wil in het volk en het be stuursapparaat als het instrument, dat dezen wil uit voert, om de volksgemeenschap tot werkelijkheid te doen worden. Als wij het resultaat van alle hier voorgedragen gedachten op dit gebied samenvatten, nemen wij ken nis van in feite drie arbeidsgebieden voor de kul tuurpolitiek van den staat: In de eerste plaats heeft hij het kultureele leven van alles te reinigen, wat kennelijk ziekte of ziekte kiem of reeds uitwas als gevolg der ontbinding en vernietiging van de nationale kuituur is. Dit is overr al het geval, waar zich parasieten van een vreemd ras binnen het lichaam der nationale kuituur hebben vastgezet. B.v. is in het bijzonder de uitschakeling der Joden en der typisch Joodsche kuituurproducten de eerste maatregel, welke den weg voor een 'positieve kultuurpolitiek vrijmaakt. Veel moeilijker is de vraag daar, waar het gaat om de uitschakeling van zoodanige evenzeer ontbindende, ziekelijke en vreemdsoortige kuituurproducten, welke evenwel door hen worden voortgebracht, die tot het eigen volk behooren, die op een of andere wijze of te eeniger tijd door het vreemde vergif geïnfecteerd zijn, zonder dat men dit nu nog afzonderlijk kan vaststellen en bewijzen. Daar echte kuituur slechts uit den voedingsbodem van het uit het bloed gegroeide volk kan ontstaan en elke vermenging die in strijd met het ras is, ontaarding beteekent, kan ook hier geen sprake zijn van echte kultuurgoederen. Evenmin als een Jood, al doet hij nog zoo Duitsch of Nederlandsch, ooit Duitsche of Ne derlandsche kuituur kan voortbrengen, evenmin kan een Duitscher of Nederlander onder den invloed van een geest en levenshouding, die in strijd is met het ras, werkelijk Duitsche of Nederlandsche kuituur scheppen. Wel echter zal ook hij den weg tot de bronnen der nationale kuituur kunnen terug vinden, wanneer elke vreemde invloed is uitgeschakeld. Op langen termijn beschouwd bestaan deze moei lijkheden slechts voor een overgangstijd, zoolang nl„ totdat de scheiding en de waardeering daardoor onpro blematisch zijn geworden, doordat het eigene de bo ventoon heeft gekregen. Aangezien wij echter zeker zijn van de waarde van ons bloed, vertrouwen wij ook op dit bloed. Dit vertrouwen doet ons het gevaar ver mijden, door een „Beckmesser-houding" het initiatief op het gebied der kunst te dooden. Wanneer ik hierbij practistfie voorbeelden uit uw omgeving moet nemen, dan verwijs ik naar de maatregelen tot uitschakeling van het Jodendom uit het Nederlandsche kultureele leven, welke op wettige wijze en met de oprichting der Nederlandsche Kultuurkamer zijn genomen. Van ons uit zijn deze maatregelen wel in de eerste plaats als 'de uitschakeling van onze geboren vijanden uit het gebied der kuituur gedacht, welke uitschakeling dezen totalen, alle levensgebieden omvattenden oorlog noodzakelijk is. Voor ons is zij derhalve, een politieke maatregel, aan u geeft zij evenwel door haar indirecte uitwerking de mogelijkheid tot een kultuurpolitiek Het voornaamste middel voor deze kultuurpolitiek ligt op het tweede gebied van werkzaamheid, nl. oir 'den kultuurscheppenden, en hier in het bijzonder we derom de jongere generaties, op taken te wijzen, die uit de gemeenschap voortkomen en die voor de ge meenschap moeten worden vervuld. Dit is een gebied, waarop men door ge- en verboden weinig, door wer kelijke begunstiging ook van materieelen aard. door raad en voorlichting en door .begrijpende zorg voor 'de als echt en vruchtbaar erkende waarden buiten gewoon veel bereiken kan. Een derde gebied van kultuurpolitleke werkzaam heid voor den staat vloeit voort uit het karakter van 'den staat als nationale opvoedingsinstantie Hier kan men nauwelijks meer van een „gebied" spreken, hier is sprake van de algeheele functie van den staat: het gaat er om het kultureele scheppen in zijn geheel zoo als het uit de gemeenschap van het volk is gegroeid, weer voor* de gemeenschap in te zetten, als middel voor de opvoeding tot de gemeenschap. Gij zult u misschien de vraag hebben gesteld, of wij heden ten dage in Nederland geen dringender en be langrijker taken te vervullen hebben. Zeker is het heden noodiger dan ooit,'"dat alle krachten, die be reid en in staat zijn verantwoording voor eigen volk en volkskarakter te aanvaarden, deze verantwoording in de eerste plaats op zuiver politiek gebied op zich nemen en hieraan voldoen en dat zij zich met op ae schijnbaar minder belangrijke „randgebieden" zooals b.v. dat der kultuurpolitiek terugtrekken. Ik zeg schijnbaar: want in werkelijkheid is het zoo. dat revolutie op het gebied der wereldbeschouwing op alle gebieden van het nationale leven haar uitwerking heeft. Het' is derhalve geenszins zoo. dat de Kultuur kamer en de Kultuurraad nu in een als het;ware lucht ledige ruimte zijn geplaatst in de verwachting, dat zich 'daaruit wel iets zal ontwikkelen, zg hebben integen deel reeds heden en zeker morgen een zeer belang rijke rol te vervullen: zij moeten er toe bijdragen. dat 'de Nederlandsche kuituur zonder belangrijk verlies aan haar gezonde substantie den weg tot haar volk- schen oorsprong en haar bronnen en daarmede den weg door de geestelijke en politieke omwenteling van onzen tijd vindt. Naar aanleiding hiervan zou ik als Duitscher u nog het een en ander willen zeggen, want wg hebben op dit gebied een ontwikkeling doorgemaakt die harder en ingrijpender was, maar ons daardoor ook dui delijker en helderder deed zien. dan hier te lande het geval was en is. Met de practische ervaringen bij de organisatie, die wij langs verschillende omwegen ver zameld hebben en welke wij u op dit, zoowel als op elk ander gebied, gaarne ter beschikking stellen wil ik u ook essentieele ervaringen, welke mi] mede tot de oprichting van dezen Nederlandschen Kultuurraad aanleiding gaven, mededeelen Hiertoe behoort in de eerste plaats de kultuurhistorische be schouwing van onzen toestand in het algemeen. Wg hebben een lange en kultureele ontwikkeling achter ons van hoog gehalte en dikwijls valt het ons moeiigk te gelooven, dat deze ontwikkeling nu als het war? een einde gevonden heeft en dat wij, al is het dan ook niet juist, van voren af aan beginnen, toch een nieuw hoofdstuk moeten aanvangen. Niet w ij hebben echter aan de achter ons liggende ontwikkeling een eind ge maakt, maar zij zelf heeft een eindpunt gevonden. Herinneren wij ons slechts die stemming, die haar Uitdrukking vond in de meening. dat wij noodlottig verdwaald en vastgeloopen waren, die stemming van gebrek aan uitzicht op eenige gezonde verdere ont wikkeling, waarvan tenslotte de geheele Europeesche kuituur doordrongen was en welker gemeenschappe lijke kenmerk een ziekelijk en nihilistisch -pessimis me was geworden. Daaruit bestond slechts een uit weg: de terugkeer naar den eigen aard. Wanneer ik over het conservatieve, t.w. het den eigen aard be hoedend en ontplooiend karakter dezer revolutie heb gesproken, dan beteekent dit niet. dat deze revolutie tegen al het yreemde en schadelijke in niet onver biddelijk verder gaat. Daarbij kan het niet vermeden worden, dat zij ook veel waardeloos maakt, hetgeen misschien voor onze vaderen nog waarde had. daar voor ontdekt zij evenwel weer andere oorspronkeigke waarden. Wat in dit verleden echt en waardevol was, gaat niet verloren, integendeel: wij winnen het opnieuw, doordat wij het uit alle onoprechtheid opheffen en aan dit onvergankelijk kultuurgoed de hem toekomende plaats en rang verzekeren. Evenmin als echte kuituur uit de politieke conjunc tuur kan groeien, evenmin kan zij ook als het ware van boven af bevolen worden. Zij moet van onder af groeien. Gij zult telkens opnieuw veel moed en een taaien moed moeten betoonnen, want deze groei kan slechts langzaam plaats hebben en wij moeten er ons ook bij neerleggen, dat het onkruid sneller groeit dan de vruchtdragende plant. Voor afzonderlijke takken van kuituur laten zich wel richtlijnen opstellen, vol gens welke zij zich moeten ontwikkelen en ontplooien, «aaar Juist in de, kunst kan men geen dogmatische eischen of zelfs programma's opstellen. De kunstenaar, die niet zooveel scheppende intuïtie, d.w.z. diep in zicht in het wezen der dingen en der ontwikkeling heeft, dat hij uit eigen beweging de teekenen des tgds begrijpt en de toekomst spelt, zal ook niet van buiten af tot het beleven van zijn tijd gebracht kunnen wor den. Zeker wij hebben zeer bepaalde voorstellingen b.v. betreffende het drama of de beeldhouwkunst en in het algemeen van alle kunstuitingen, die bij ons passen en aan onze eischen voldoen: wij kunnen ech ter de vervulling van deze voorstellingen niet afdwin gen of ook maar bespoedigen. De regel, dat de kunste naar zijn tijd altijd vooruit is, heeft geen algemeene geldigheid: hij is zelfs twijfelachtig in een tijd. die als de onze zich dagelijks als het ware zelf vorm geeft en wiens wezen en grootheidzoo duidelijk zijn, dat deze waarschijnlijk in het geheel niet eerst de ar tistieke vormgeving van noode hebben, om tot het begrijpend bewustzijn van den tijdgenoot door te dringen. Wel echter zullen de nabestaanden, die dezen tijd niet zelf medebeleven, zijn wezen en zijn groot heid slechts uit een artistieke vormgeving kunnen na voelen. Dit is de taak, die voor den kunstenaar van heden en mQrgen is weggelegd. En hier zou ik ook nog een kwestie willen aanroe- m, waardoor wij den toestand van de kunst in on zen tijd misschien het beste begrijpen. Deze tgd stelt zulke hooge eischen op elk gebied van den strijd om het bestaan, in de eerste plaats dus op direct politiek, op militair en op economisch gebied, hij eischt een zoo enorme inspanning van alle krachten voor deze zeer dringende taken, dat het nauwelijks denkbaar is. dat ergens nog een overschot aan kracht vrij zou kunnen Z5Dit overschot is er inderdaad. Wanneer wij het voortbestaan en zelfs de vermeerdering van ons kul tureele leven ondanks den oorlog en juist in den oor log als een kenmerk van onze kracht en van nog braak liggende krachtreserves aanmerken, dan neen dit een goede reden. Ik sDrak daarover, aangezien wij ons er in den hul digen toestand rekenschap van moeten geven, dat een zoo hoog overschot van ongebonden kracht, als voor waarde en eisch is voor de groote artistieke presta tie, voor het groote kunstwerk misschien met aan wezig zal ziin en dat wij van onze generatie, die zich in een geweldige spanning bevindt en zich daarin ter wille van de toekomst misschien ook moet opgebrui ken, waarschijnlijk in het geheel niet zulke prestaties kunnen verwachten. Gij zulfdeze uiting beslist niet verkeerd verstaan als een soort kultuurpessimisme wanneer ik tegelijk eraan toevoeg, dat juist deze tijd en zijn buitengewoon en diep beleven zelf weer ge weldige en op het oogenblik in^ het geheel^nog^ niet HAARL. DAGBLAD, Donderdag 12 Febr. 1942 te overziene krachten opwekt. Ook geldt dit niet op dezelfde wijze voor alle gebieden der kunst. Zoo zul len de kunstvormen, welke in een direct en elemen tair verband foet de macht ook in politieken zin staan, in het bijzonder de architectuur, eerder hun gedenk- teekenen van dezen tijd kunnen oprichten, doordat zij zijn wezen zichtbaren vorm verleenen, dan dat dit eventueel b.v. in de muzH?k mogelijk zal zijn, die zich het allerminste van buitenaf laat beïnvloeden. De nieuw te vormen gemeenschapsstaat moet zich met al deze. rechten en plichten tot een hooger be grip van verantwoording samenvattende, opgaven be zighouden. Om op het gebied van de kuituur zijn doel te bereiken, moet hij voor de beide bovenbedoelde gebieden van werkzaamheid het groeien van de kuituur uit de gemeenschap en het werken ten be hoeve van de gemeenschap van bijzondere midde len gebruik maken. Deze bijzondere instellingen zijn nu ook in Nederland mèt de oprichting en den opbouw van de Nederlandsche Kultuurkamer en nu met de inwijding van den Nederlandschen Kultuurraad ge geven, nadat reeds eerder door de oprichting van het departement van volksvoorlichting en kunsten de voorwaarde voor het voeren van een kultuurpolitiek van staatswege vervuld werd. Boven sprak ik van de kultuurpolitieke maatrege len van den staat, voor welke de voorwaarden in zoo verre zakelijk vaststaan, als het onderscheid tusschen positief en negatief, tusschen waardevol en schadelijk absoluut vast staat. De Kultuurkamer voert deze maatregelen uit. Zij is daartoe uitgerust met beschik kingsbevoegdheid en zelfs met een beperkte bevoegd heid om straffen op te leggen. Waar het er in het ge heele kuituurleven om gaat, te oordeelen over goed en slecht, over de vraag of iets al of niet waard is bevorderd te worden, kortom overal waar sprake is van een mdterieele waardeering op het gebied van de kuituur, daar vervult de Kultuurraad zijn tweeledige functie, kritiek en initiatief. Nu is het niet zoo, dat deze functie in het Nederlandsche kultureele leven slechts door den Kultuurraad zal worden vervuld. Deze moet haar slechts als de hoogste instantie en met de hoogste verantwoordelijkheid uitoefenen als het kultureele geweten van de natie. De Kultuurraad heeft geen andere belangen te vertegenwoordigen dan die van het geheele Neder landsche'kultureele leven. In deze positie heeft de Kultuurraad het karakter van» een niet onder een bepaald ministerie staanden raad van- bijstand, die uit hoofde van zijn ervaring en zijn verant woordelijkheidsgevoel het geheele staatsbestuur en daarenboven alle Nederlandsche '-ultnurïnstel lingen adviseerend terzijde staat, die van haar jtant den Kultuurraad de mogelijkheid van waar neming,- advies en initiatief hebben te verleenen. Zijn eigen autoriteit berust evenwel niet op een bevelende bevoegdheid, maar op de persoonlijke en zakelijke autoriteit en prestaties van elk zijner leden. De Kultuurraad is derhalve ook geen lichaam, dat met meerderheid van stemmen be slissingen neemt. De meening van elk lid is even veel waard en wordt uitsluitend bepaald door haar zakelijken inhoud. Het is geen vermindering maar een verhooging der beteekenis, wanneer ieder zeg gen kan, dat zijn meening beslissend kan zijn, niet omdat zij de instemming van meerderen ge vonden heeft, maar omdat zij, ook al is zij mis schien alleen gebleven, toch van dorslaggevende beteekenis was. Het ;nw'nnen, de keuze en de sa menvatting van deze uwe meening vindt plaats door uwen president. Deze staat in ziin functie in den rang van een secretaris-generaal het geheele staatsbestuur terzijde. Ik ben er mij van bewust dat het op zich nemen \ar< een zoodanige ver antwoordelijkheid juist heden misschien btjzonde- ren moed, in elk geval echter een belangrijke zekerheid van zichzelf en een zeer steik gevoe' voor den weg en de toekomstige ontwikkeling van het Nederlandsche volk en zijn kuituur vereisch* Tk twijfel er echter niet aan, dat de benoemde mannen deze kracht zullen hebben en hun taaie tot het welzijn van hun volk op juiste wijze zui len vervullen, hoewel zli misschien ge durende langen tijd geen dank en misschien ook geen waardeering ervoor zullen oogsten. Ik wil mijn uiteenzettingen niet sluiten zonder nog op een vraag in te gaan, die nauw verband houdt met datgene, wat ">ns hier tezamen brengt. Op de vraag n.l. wat mij als vertegenwoordiger der bezettende overheid in dit land aanleiding heeft gegeven met de instelling van den Neder landschen kultuurraad een daad te stellen, welke ook naar mijn bedoeling uitsluitend de bevorde ring en ontwikkeling van het Nederlandsche volk moet dienen. De daad, die wij heden hebben verricht, komt slechts in zooverre voort uit een belang van de bezettende overheid, als deze bij een zoo geregeld mogelijken voortgang van het ge heele leven in het bezette gebied ook onder de veranderde omstandigheden geïnteresseerd is en hiertoe behoort in de eerste plaats ook het ge heele kultureele leven, dat buitengewoon sterk uit het evenwicht was geraakt en derhalve een be vordering, die met veel begrip te werk moet gaan, van noode had. De diepere en verdere beteekenis van deze daad evenwel leert gij dan kennen, wan neer gij hem niet als een bestuursmaatregel der bezettende overheid beschouwt, maar indien gij mij daarnaast als den vertegenwoordiger van het Duitsche Rijk als het Germaansche kernland ziet. Als zoodanig heb ik u gezegd, dat wij u niet al leen de practische maar ook de diepere en essen- tiëele ervaringen ter beschikking willen stellen, waarbij ik, als vertegenwoordiger uitsluitend van dè bezettende overheid, nauwelijks een interesse zou kunnen laten gelden. Wanneer de instelling van den Nederlandschen Kultuurraad in de toekomst werkelijk een mijl paal in de ontwikkeling van het Nederlandsche" kultureele leven beteekent, wanneer zijn arbeid ertoe bijdraagt, dat de Nederlandsche kuituur uit den voedingsbodem van het ras en het volkseigene noodzakelijkerwijs ook den weg naar de gemeen schap van het gelijke bloed, die reeds heden door de gebeurtenissen ccr laatste jaren tot een uiter lijke lotsgemeenschap is gewórden. In dezen zin heb ik als vertegenwoordiger van het Duitsche rijk toi u gesproken en de wen- schen voor een vruchtbaren en succesvollen arbeid, die ik u zou willen medegeveh. zijn wenschen uit het diepst van mijn hart, want hun vervulling is een vervulling voor ons allen. De rede van Prof. Snijder. In antwoord op de rede van den Rijkscommissa ris sprak hierna prof. dr. G. A. S. Snijder, president van den Nederlandschen Kultuurraad, in het Ne derlandsch: „Mijnheer de Rijkscommissaris U hebt den Nederlandschen Kultuurraad het kul tureele geweten van het Nederlandsche volk ge noemd en daarmede zijn grondslag en zijn taak aan gewezen. Grondslag kan steeds slechts het volk in zijn geheel zijn, de Nederlandsche natie, niet in staatschen zin, maar in de oorspronkelijke beteeke nis eener gemeenschap door gelijkheid van ras in nerlijk en uiterlijk verbonden, en door een gemeen schappelijk beleven van haar geschiedenis tot een bewuste eenheid geworden. Wij deelen met het Duitsche volk onzen aard en ons bloed. De geschiedenis van het Duitsche volk is echter slechts ten deele ook de onze, en juist de laatste eeuwen hebben geleid tot een toenemende verwijdering, welke zijn grond ih de zeer sterke historische belevenissen van onzen tachtigjarigen oorlog, onzen opstand tegen een overheersching, die niet met onzen aard strookte, vond, die dan tot een vervreemding werd, welke de laatste jaren boven dien nog door een angstpsychose werd belast." Hierop schetste spr. hoe juist deze vervreemding tot een bovenmatige waardeering van het begrip „staat" leidde, ten gevolge waarvan de beteekenis van het volk miskend werd en de overtuiging, dat een volle een eeuwig wordend, zich vernieuwend wezen is, dat, gelijk ieder levend wezen naar zelf verwerkelijking streeft, verloren ging. Deze ont wikkeling werd dan nog verhaast door factoren van uiterlijken aard als industrialiseering en vlucht naai de groote steden, waardoor het probleem der „mas- ontstond. „Daar ik overtuigd ben, dat al wat men voor kui tuur kan doen van een gezond volk dient uit te jaan en in een gezond volk ook slechts zijn grondslag tan vinden, is het mij een bijzondere voldoening, dat u juist ook de zorg voor de volkswaarden (Volkstumpflege) als behoorend tot het gebied van den N. K. R. hebt aangewezen. Wij zullen daaraan bijzondere aandacht wijden en het als een onzer voornaamste taken beschouwen, het volksche be wustzijn van den Nederlander weer aan te kwee ken en aan te sterken. Daartoe zal het in de eerste plaats noodig zijn den Nederlander te bevrijden uit zijn krampachtige, op den staat ingestelde bewust zijnsvernauwing en hem terug te leiden tot de ruime binding aan zijn volk. Ook daarom is het van be lang, de verbondenheid als volk, die tusschen het Duitsche en het Nederlandsche volk aan deze en gene zijde der staatsgrenzen hestaat, weer tot be wustzijn te brengen. Dat wil geenszins zeggen, dat wij een versmelting beoogen. Een dergelijke oplos sing van het probleem zou een groot verlies betee- kenen en het zou ook niet in den zin van den Führer zijn, wanneer op die wijze de rijkdom der Germaansche verscheidenheid lichtvaardig werd prijsgegeven. zelf, mijnheer de Rijkscommissaris, hebt ons immers het woord van den Führer gebracht, dat luidde: „Niemand zal gelukkiger zijn dan ik, wan- het Nederlandsche volk is, zoo kan deze dit slechts neer wij in de menigvuldigheid en verscheidenheid van de Germaansche ruimte in Europa de oude Ne derlandsche kuituur tot een nieuwen en hoogen bloei zien opgroeien en ontluiken." Deze verzekering onzer kultureele zelfstandig heid, welke de leider der N. S. B. als kostbaar ge schenk van den Führer onlangs heeft bekrachtigd, zullen wij hoog schatten en behouden. Maar deze zelfstandigheid mag niet opnieuw tot een scheiding tusschen onze volkeren leiden." „Verhooging der eigen kracht op grondslag der volkswaarden schijnt mij de taak van den N. K. R. te zijn. Ik leg den nadruk op eigen kracht. En juist bij de beslissing over de vraag wat eigen, wat vreemd en wat verkeerd is, moeten wij ons be wust blijven van onze door u gestelde taak, het ge weten van het volk te vertegenwoordigen. Wat is geweten? Het getveten is eenvoudig het absolute, niet aangeleerde, maar aangeborene weten zonder meer, het weten, dat zich bij den enkeling op goed en kwaad, bij een volk op juist en verkeerd richt. Het is een bijna instinctief weten, dat waarschu wend of gebiedend verhoedend, maar ook aanzet tend zich doet gevoelen. Zoo dient ook de taak van den N. K. R. niet slechts een het verkeerde verhin derende, maar ook een het juiste bevorderende te Vervolgens snelde spr. de vraag: wat is juist, wat is verkeerd? en betoogde, dat het niet mogelijk is uitsluitend uit een beschouwing van het verleden het wezen van het- Nederlandsche volk te kristalli- seeren en dat als maatstaf van juist of verkeerd te nemen. Historisch bezien, vertoont de Nederland sche kuituur tal van radikale wendingen. Aan schouw de kathedraal van den Bosch, het Amster- damsche raadhuis van Van Campen en de beurs van Berlage en men ziet een verschil zoo groot, dat men zich haast zou kunnen afvragen of hier het wezen van een en hetzelfde volk tot uitdrukking komt. Niettemin voelen wij dit als iets eigens. „Maar in dit eigene weerspiegelt de geest van den tijd, waarin het vorm kreeg en juist dit bewijst ons, hoe levend ons volk was, hoe vol zijn antwoord op den roep des tijds klonk. Zop blijkt dus dat het Nederlandsche volk over een rijkdom van mogelijk heden en vormen van uitdrukking beschikt. Zeer verkeerd zou het nu zijn, wanneer men vroegere uitdrukkingsvormen, of zelfs een bepaalde tot de alleen mogelijke en adaequate wezensuitdrukking van ons volk verklaarde, zooals dat in de laatste jaren al te vaak geschied is en ook nu nog vaak gebeurt. Juist de veelheid van vormen leert ons dat het niet op den vorm, maar op het wezen aankomt. „Wij zullen ons dus niet met een historische be schouwing' tevreden mogen stellen, want deze, ge richt op het verleden, kan ons slechts een beperkt begrip van het Nederlandsche wezen geven." Spr. betoogt vervolgens, dat wij van het inzicht uit moeten gaan zelf voor alles lid eener gemeen schap te zijn; slechts dan kan in onze stem ook die van ons volk klinken, slechts dan kunnen wij de richting waarin het geheel zich beweegt, aanvoelen. „Richting" kan men echter slechts erkennen als men voorwaarts blikt en een doel voor oogen houdt. Wanneer wij de richting, die ons volk nemen zal, omdat het moet, kennen, zoo zullen wij misschien moeizaam den weg moeten zoeken, maar missen zullen wij hem niet, ook al zouden wij hem moeten banen! Het verleden heeft ons geleerd, dat de weg van het Nederlandsche volk niet rechtlijnig verloopt, en Zooals ieder onzer in zijn eigen leven keerpunten heeft gekend, zoo staat ook het Nederlandsche volk heaen aan een keerpunt en moet in het onbe kende en ongewone zijn weg zoeken. Het was steeds onze trots, dat ons volk zich eens eeh eigen weg in de wereld gebaand heeft. Wie thans begrijpt, dat hier een nieuwe wereld ontstaat, die heeft de plicht, den nieuwen weg te zoeken en te helpen banen." „Wanneer het uw bedoeling is, dat de Neder landsche Kultuurraad het kultureele geweten van LAATSTE BERICHTEN Japanners ontschepen troepen in Birma Ten Noordwesten van Martaban LISSABON, 12 Februari. (A.N.P.) De Britsche Nieuwsdienst meldt uit 'Rangoon dat de Japanners Woensdagavond sterke strijdkrachten in booten aan land hebben gezet ten Noordwesten van Martaban in Birma. Toch voldoende aardappelen! Het normale rantsoen zal worden verstrekt 's-GRAVENHAGE. 12 Februari. De vorige week is medegedeeeld. dat het tengevolge van de heerschen- de zeer moeilijke omstandigheden noodzakelijk was met de bij de groote bevolkingscentra opgeslagen reservevoorraden aardappelen zuinig om te gaan, daar hieruit reeds vier tot vijf weken was geput. Daarom werd bepaald, dat de thans geldige bon van de aard- appelkaart niet één, doch twee weken geldig zou zijn Het door de tijdelijke halveering van het rantsoen veroorzaakte tekort zou worden gecompenseerd door het beschikbaar stellen van 750 gram peulvruchten op een bon van de aardappelkaart. Dit beteekenae echter niet. dat van overheidswege niets werd gedaan om voor voldoende aardappelen in de steden te zorgen. Met man en macht is gewerkt om het aardappelenvervoer, ondanks de vrijwel onge wijzigde omftandigheden, voortgang te doen vinden. Dank zij deze goede zorgen, is het rijksbureau voor de voedselvoorziening in oorlogstijd thans in staat de verheugende mededeeling te doen, dót de aanvoeren weer zoodanig zijn, dat het normale rantsoen aard appelen kan worden verstrekt. Er zal VTgdagavond op de gebruikelijke wijze een bon van de aardappel- kaart worden aangewezen, waarop het normale week- rantsoén verkrijgbaar zal zijn. Daar men op de thans geldige bon dus het normale rantsoen van 3V2 kg. per •eek kan verkrijgen en derhalve de tgdelijke halvee ring van het aardappelenrantsoen geen doorgang zal vinden, zal ae aangekondigde extrabon voor 750 gram peulvruchten deze week nog niet worden aangewezen. Installatie Ned. Landstand in Noord-Holland ALKMAAR. 12 Febr. Hedenmorgen waren de voorloopige dórps- en slrcekboerenraden van den Ned. Landstand in de prov. N.-Holland bgeengekomen om in tegenwoordigheid van een groot aantal Neder landsche, zoowel als Duitsche autoriteiten getuige te zgn van de officieele installatie van het gewest N.- Holland van den Ned. Landstand. Het woord werd gevoerd door den boerenleider van den Landstand in N.-Holland, J. Saai. In ons nummer van morgen ko men we nader op deze installatie terug. UIT HET HAARLEMSCHE POLITIERAPPORT. Door de Politie te Haarlem is proces-verbaal opge maakt tegen twee personen, die hun waren niet had den geprijsd. Verder Zijn twee personen bekeurd wegens het koo- pen van eieren zonder bonnen en tegen te hoogen prijs; deze beliep tot 35 cent per stuk, terwijl de vast gestelde prijs 9Vi cent per stuk bedraagt. De dag der Duitsche Politie Tn het kader van de „Tag der Deutschen Polizei" worden Zondag a.s. op het sportterrein Houtrust in Den Haag een handbal- en een voetbalwedstrijd ge houden, waarvan de baten ten goede zullen komen aan het Winterhilfewerk. Des middags om 2 uur wordt het programma aangevangen met den hand- balwedstrij'd tusschen twee keurploegen van de marine en de S. S. und Polizeisportgemeinschaft den Niederlande. De voetbalwedstrijd, welke daarna om 3 uur zal aanvangen brengt een wedstrijd tusschen een keurploeg van de Luftwaffe in den Niederlande en een keurploeg van de S. S. und Sportgemeinschaft in den Niederlande. Het belooft een bijzonder spannende wedstrijd te worden, daar beide ploegen in het verleden reeds ?oede resultaten hebben weten te verkrijgen. A.N.P.) EXAMENS ACADEMISCHE OPLEIDING. Bevorderd aan de Gem. Universiteit te Amster dam tot arts mej. E. R. Brandon (Almelo) en de heeren J. M. de Jong (Ambt-Hardenberg) en A. J. Bonne (Terschelling). Geslaagd artsex. eerste ge- deeglte de heeren B. L Koster (Waalre), F. M. Haagsma (Sloten), G. J. Schipper (Londen) en P. J. F. Dupuis (Rotterdam). Geslaagd voor het doet. ex. rechten de heeren Tj. H. Kingma, M. G. Nooperberg en H. I. Borel Rinkes. DIVERSE. Geslaagd voor practijkexamen, boekhouden de heer J. N. Eggerding, te Haarlem. Geslaagd voor diploma B. scheepswerktüigkun- dige de heer D. P. Koudenburg, te Velsen. Sumatra en Java in het nauw De Wavell-linie heeft volgens Britsche meening afgedaan GENèVE, 12 Februari. (D.N.B.) Na den val van Singapore is thans in politieke en militaire kringen te Londen net probleem der verdediging van Neder landsch Indië, vooral van Sumatra en Java, in middelpunt der groote politieke beschouwingen geko men. Alleen door de snelste en krachtigste maatrege len der geallieerde oorlogsinspanning kan wellicht deze laatste linie van verzet zooals in de betrok ken kringen tot uiting gebracht wordt behouden blijven. Alles wgst er echter op dat de Japanners, die steeds dichter naar de Wavell-linie zgn getrokken, de geallieerde verdedigers niet tot rust willen laten komen. Alles in dezen oorlog heeft tot dusver bewe zen dat de tgd niet voor het democratische blok werkt, De Japanners zgn den Anglo-Amerikanen en hun bondgenooten sinds het uitbreken van den oorlog in Oost-Azië vele lengten voor en deze voorsprong waarschijnlijk niet tneer zijn in te halen. In dit verband wordt in 'Londen ook op de toene mende nervositeit in Batavia en Melbourne gewezen, waar het gevoel reeds toeneemt dat ook de Wavell- linie. ondanks alle proclamaties reeds moet worden afgeschreven. De openbare meening in de beide ge noemde hoofdsteden verwijt Londen en Washington dat zij hun „strategie van den Stillen Oceaan" op i.OOO K.M. van het brandpunt van het oorlogsterrein opstelden, zoodat deze nog voordat zij werd uitge voerd, meerendeels reeds door de nieuwe gebeurte nissen achterhaald was. Voorts verwijt men den En- gelschen veel te beloven, maar weinig hulp te stu ren. Naar verder verluidt heeft de nieuwe ...insptjetie- van Wavell naar Rangoon en zgn aankomst te reis" ZONDAG A.S. GEEN WEDSTRIJDEN. j,Voor Zondag a.s. zijn nogmaals alle wedstrij- vruchtbaax groeit, dan opent deze daad tegelijk en den voor voetbal, korfbal en hockey afgelast. New-Delhi, Batavia nog nerveuser gemaakt. Niet al leen daar. doch ook te Melbourne wordt verklaard dat Wavell in Batavia veel harder noodig is dan in Britsch-Indie. Men vreest ook dat de opperste geal lieerde legerleiding opnieuw onder den druk der jong ste rampspoedigegebeurtenissen de tevoren opgestelde rangorde der verdedigingsplannen in het Zuidweste lijke deel van den Stillen Oceaan omvergooit en dat de „veiligheid" van het rijke Britsch-Indië den Engel- schen na'der aan het hart ligt dan de verdediging van „buitenposten", zooals zij Nederlandsch-Indië en zelfs Australië thans reeds voorstellen. De gevaren van het bolsjewisme 'aarschuwend woord van kardinaal Bertram Het D.N.B. meldt: Kardinaal aartsbisschop dr. Adolf Bertram, de voorzitter van de bisschopsconferentie te Fulda, heeft in een predicatie in de dom van Breslau gesproken over den .strijd tegen het bolsjewisme, kardinaal zeide o.a. dat een overwinning van het bols jewisme niet alleen Duitschland, doch geheel Europa van zijn cultuur zou berooven. Niet tientallen jaren, doch eeuwen zou het Europeesche continent op ciaal en cultureel gebied teruggezet worden. Der halve is het voor het vaderland zaak alles te doen om de troepen aan het front de zware gevechten te ver lichten. Ook verschillende andere katholieke bis schoppen in Duitschland hebben in de afgeloopen w ken reeds meerdere malen den strijd tegen het bols>- jewisme tot het voornaamste onderwerp gemaakt van hun predicaties en herderlgke brieven. LEIPZIGER MESSE FA AT NIET DOOR. 's GRAVENHAGE, 11 Februari. Overeenkom stig het besluit van de Rijksregeering, dat in 1942 geen jaarbeurzen gehouden zullen worden, zal ook de Leipziger voorjaarmesse niet doorgaan. De or ganisatie van de Leipziger Messe blijft evenwel ten dienste van den handel bereid. ONGELUK IN DE GASFABRIEK. In de gasfabriek te Haarlem is de arbeider J. P. van der Zee tijdens zijn werkzaamheden door een noodlottig ongeluk om het leven gekomen. Eenigen tijd na het ongeluk werd hij dood in de fabriek ge vonden. De heer Van der Zee is jaren lang penningmees ter geweest van de afdeeling Haarlem van den Fa- brieksarbeidersb'ond. Ook was hij voorzitter van de woningbouwvereeniging „Eigen Woning" in het Amsterdamsche kwartier. DE DUBBELE MOORD TE VELSEN-NOORD. De 39-jarige Muidenaar J. H. die wegens twei voudigen moord in een woning aan den WJjker- straatweg te Velsen-N. door de Haarlemsche Rechtbank tot 12 jaar gevangenisstraf is veroor deeld, zal in hooger beroep gaan. OPLICHTING.1 Een mevrouw uit Heemstede kocht van een par ticulier, een zekeren M., een fornuis en betaalde a contant. Toen zij haar eigendom wilde laten ha len. bleek M. het fornuis aan een ander verkocht en afgeleverd te hebben. Tegen M. is wegens oplichting proces-verbaal opgemaakt. GUNNING. De Rijkswaterstaat heeft het maken van een anrdebaan voor het wegvak NieuwenbrugHeeren veen van de wegverlegging te Heerenveen (Rijks weg No. 32) met bijkomende werken gegund aan het Aannemers- en Handelsbedrijf A. J. Schoolder- man te Heemstede voor t 287.000, Bubi* 4 20 UbleUon 55 c*. 4 2 UbJ«H«n 7 dl zijn, wanneer hij positief tegenover de beslissing van het heden staat. Daardoor wordt ons onze richting aangewezen. Wij zien de gebeurtenissen niet als „veranderde tijdsomstandigheden", maar gelooven aan een hoogere leiding, die zich daarin verwerkelijkt Aan dit inzicht ontleenen wij den moed ook de consequenties te aanvaarden en de verplichting mede te werken, mede te handelen en te leiden. U zult heden geen concrete plannen van mij ver wachten. Wij zullen steeds dat doen, wat ons dienstig schijnt tot het hoogere doel en in overeenstemming met de richting van het geheel. Daardoor hoopt de N. K. R. het best het Nederlandsche volk en dat niet alleen! te dienen. Dat u den N. K. R. hebt ingesteld om de belangen van de Nederland sche kuituur te behartigen, is ons een bewüs, dat ook gij overtuigd zijt, dat voor het nieuwe Europa een zelfstandige Nederlandsche kuituur een waar devol en onontbeerlijk bestanddeel zal zijn. In deze overtuiging vatten wij onze taak op, ver trouwend, dat het Nederlandsche volk, wanneer het eenmaal zijn weg gebaand, zijn plaats in de nieuwe gemeenschap veroverd heeft, den Führer, die ons allen de nieuwe wegen wijst en thans het lot van Europa in zijn sterke handen houdt, en u, mijnheer de Rijkscommissaris, als den voltrekker van zijn wil, dankbaar zal zijn. Hierna begroette prof. Snijder de Generaal- commissarissen en de Secretarissen-generaal en richtte hij meer in het bijzonder het woord tot de leden van den eind 1940 door hem opgerichten Ne derlandschen Kuituurkring. Dames en heeren, Het is al meer dan een jaar geleden, sinds wij voor het eerst bijeenkwamen en er is in dat jaar veel gebeurd. Van den beginne af aan hebben wij ge streefd naar samenwerking met de bezettende overheid, omdat wij inzagen, dat dit de weg was voor ons volk, op grond van ons verleden, onzen in geboren aard en met het oog op onze toekomst, die wij niet anders dan in een groot-Europeesch ver band kunnen zien. De grondslag van deze samen werking als gelijkgerechtigde partners ligt in ons zelfbewustzijn als Nederlanders en de erkenning daarvan door de Duitschers, die in het nieuwe Euro pa de leiding zullen hebben. Wij kunnen deze leiding te gereeder aanvaarden, omdat ons niet eens, maar herhaaldelijk, onze kul tureele zelfstandigheid, dat wil zeggen, ons bestaan als zelfstandig volk is toegezegd. Wat kon noodzakelijker ziin, dan een orgaan te scheppen, dat, het Nederlandsche kqLtuurleven ver tegenwoordigend, tevens het vertrouwen van het hoogste gezag in ons land bezit. Zoo is de Neder landsche Kirltuurraad ontstaan: het kultureele ge weten van het Nederlandsche volk. Dat wil dus zeg gen. dat de Kultuurraad in de eerste plaats een Nederlandsche instelling is, die, als een geweten, een waarschuwende stem kan doen hooren, wanneer Nederlandsche Kultuurbelangen bedreigd wor den, van welke zijde ook. Maar het geweten verhin dert niet slechts. Belangrijker is, dat het aandrijft tot handelen ten goede. De taak van den Kultuur raad is derhalve raadgevend in alle opzichten. Maar anderzijds 'zijn maatregelen getroffen, dat de raad van den Kultuurraad inderdaad ook gehoord worde en niet lichtvaardig terzijde worde gelegd. De stem van het Nederlandsche volk wordt ver tegenwoordigd door de leden van den Kultuurraad, die den president terzijde staan. Ik weet wel, dat enkelen, die zich zelf als de coryphaeën van de Nederlandsche kuituur beschouwen en door velen ook zoo beschouwd worden, ontbreken. Maar de Kultuurraad is naar andere gezichtspunten en op andere wijze dan door het evenredige kiesrecht sa mengesteld: de criteria, die gegolden hebben zijn die van de toekoiïist, niet die van gisteren. Ik weet ook. dat enkelen, die ik hier gaarne ge zien had, zien uit persoonlijke overwegingen ont trokken hebben aan een gemeenschapstaak, waar van wij het algemeen belan" zeer wel inzien. Des te meer waardeer ik net, mijne heeren leden van den Kultuurraad, dat gij niet geaarzeld hebt, yiw taak in het belang van ons volk en onze kuituur op u te nemen. Ik dank u voor uw bereidwilligheid en verantwoordelijkheidsbesef. Op den duur zal het noodig zijn, het aantal leden van dit college uit te breiden, want al hebben wH niet voor e 1 Tc onderdeel onzer taak een specialist noodig, op verschillende belangrijke gebieden zal nog moeten blijken, wiens stem het meest verdient gehoord te worden. Wij allen, mijne heeren leden van den Kultuur raad, moeten openstaan voor de verlangens en wen schen, die in ons volk leven. Een punt wil ik hier in het bijzonder naar voren brengen. Gij, mede werkers van den Nederlandschen Kuituurkring, die destijds den moed uwer overtuiging bezeten hebt, neemt een bijzondere plaats in. Het is mij een be hoefte u de verzekering te geven, dat u jn het bij zonder steeds een open oor voor uw gedachten en wenschen in den Nederlandschen Kultuurraad zult vinden. BLOEMENDAAL BURGERLIJKE STAND. Ondertrouwd: H. W. L. Hillebrandt cn M- A. P. Kielstra. L. C. A. F. van Stlpriaan en I. de Graaf. Overleden: W. H. Voskuil, oud 77 jaar, overleden te Amsterdam. K. Seligsberger (wed. v. Frcnkel). oud 78 jaar. overleden te Haarlem. C. A. M. E. Heij- nings (echtg. v. Braam), oud 67 jaar, J. B. Wezergn (wed. van: Hartog) oud 71 jaar. M. J. Kroonsberg, oud 69 jaar. BURGERLIJKE STAND HAARLEM 12 Februari. Ondertrouwd: 12 Februari: A. de Swarte en P. A. Hofsté. Gehuwd 12 Februari: P. H. J. van Woerkom en H. van Gulik. M. M. Millenaar en M. M. E. Bogers. Bevallen: 10 Februari: M. A. Hanskamp-van Hoof. d. M. Timmerman-Rusman, d. M. E. Boesmans-Bel, d. 11 Febr.: J. M. G. Oschatz-Reis. d. S. J. Kuvener- Kolijn, d. J. L. Klein-Uitermark, d. Overleden: 10 Febr.: J. H. Hogeland, 58 j.. Spaarnwouder- straat. 11 Febr.: F. van der Vliet. 80 j.. Ged. Ouda Gracht. M. J. T. Adrian!, 79 J., Hazepaterslaan. Door het gebruik van Hoestival, verdwijnt Uw hoest geheel en al! „Wat Mijnhardt maakt is goed". Flacon 90 ct. Bij Apoth. en Drogisten. UITGAAN Heden, DONDERDAG 12 FEBRUARI. Frans Hals Theater: „Pedro moet hangen", 2.30, 6.30 en 8.45 uur. Luxor Theater: „De strijd om de Himalaya", 2.30 6.30 en 8.45 uur. Rembrandt Theater: „Moederliefde", 1.30, 6.30 en 8.45 uur. Palace: „Ik trouw met m'n eigen vrouw", 2, 6.30 en 8.45 uur. Moviac: Buiten- en binnenlandsche actualiteiten; sportfilm „Liesje's mooiste klimtocht" en brand weerfilm „Alarm", van 12 uur af. VRIJDAG 13 FEBRUARI. Bioscooptheaters: Voorstellingen des middags en des avonds. Nieuw programma. Nachtdienst Apotheken De volgende apotheken te Haarlem ziin van des avonds acht tot des morgens acht uur (ook op Zondag) geopend: Firma Th. A. KI Tel. 11596. m en Van Hees» Lange Veerstraat 19. Tel. 11000. 11 Frans Hals Apotheek, Frans Halsplein 1. Tel. Te Heemstede is geopend: Apotheek Schotsman, Binnenweg 206. TeL 28320, Klinkhamer, Koninginneweg 69,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1942 | | pagina 11