Toen Haarlem r KLAVERBLAD van dorp tof stad werd. Mej. Stedemaagd Stadhuis, Haarlem 0 n Waar de Citroenen bloeien HAARLEM dan ben ik werkelijk te vreden, zegt Flipje, .het fruitbaasje van T i e 1. Onze resul taten mogen gezien wor den. Wij bouwen, bouwen en b ouwe n Hoever wij reeds gevor derd zijn, zult U bin nenkort wel merken 1 Het document dat Graaf Willem II in 1245 aan Haarlem overhandigde is in het ge meentelijk archief aanwezig. Het zijn twee groote stukken perkament waarop niet min der dan 69 artikelen in het Latijn zijn ge schreven. Het eigenaardige is dat er niet met zooveel woorden in staat dat Haarlem stad geworden is, maar het wordt afgeleid uit het feit, dat onze voorzaten toen schout en schepenen kregen. Dat was het kenmerk van een stad, want dorpen hadden slechts een schout. Bovendien kreeg Haarlem toen een bijzondere rechtspraak, waardoor het onderscheiden werd van het platte land. In de 69 artkielen is vastgelegd welke rechten en verplichtingen de poorters hadden. De aanhef van het Handvest is vertaald: ,.In naam der heilige en ondeelbare Drievou digheid. Amen. Men pleegt, wat in den tijd geschiedt, opdat het mettertijd niet vervloeit, vast te leggen door de herinnering van ge schriften en de getuigenis van deugdelijke mannen". Verder zegt Willem II dat hij uit liefde voor de vrijheid der stad Haarlem zich heeft laten vinden voor het verzoek van de inwo ners om hen de gevraagde rechten te ver- leenen. Er werden bij dit decreet drie jaarlijksche rechtsdagen voor Haarlem ingesteld. Verschillende straffen werden bepaald. Als iemand ,.den vrede brak" moest hij den graaf 10 pond betalen, alsook den gekwetste tien pond. als hij het niet deed zou hij zijn hand verliezen. Voor verwonding met een scherp voorwerp werden dezelfde straffen bepaald. Bij doodslag moest de dader in de macht van den graaf gesteld worden. Dat wil zeggen gevangen gezet worden. Zware misdrijven werden met den dood gestraft. Verder wordt nog een verbanning uit de stad als straf voor misdaden gesteld. Wie niet voor het luiden van de klok bin nen de stadspoort was, moest 20 schellingen boete betalen. Het meten met een valsche maat werd ge straft met 3 pond boete. Heilige Geesthuis in de Kruisstraat, waar nu het Hofje van Oorschot is. Over de alleroudste geschiedenis van Haar lem is niet veel bekend. Vrijwel alles rust op gissingen. Over het ontstaan van den naam is een heele serie veronderstellingen, de een wat aannemelijker dan de ander, maar zeker is er niets. De archivaresse, mej. Dr. G. H. Kurtz, zei ons, dat zij het meeste waarde hecht aan de nieuwste vondst van een groep geologen, die veronderstellen dat het oorspronkelijk Haar-lo-heim geweest is; haar beteekent hooge grond, lo bosch en heim, heem of huis. Hoe oud Haarlem is weten wij ook niet, maar reeds in de 9e of 10e eeuw meet er een gehucht of dorpje geweest zijn. In het vre desverdrag van Brugge in 1206 gesloten tus- schen Willem I en Lodewijk van Loon werd Haarlem wel de hoofdplaats van Kennemer- land genoemd, maar toch werd in datzelfde stuk gesproken van de geburen en omliggen- den van dat dorp. Toen Haarlem een stad werd, was zij, naar onze maatstaf gerekend, ook nog slechts een dorp. Er was een versterkte omwalling, bestaande uit grachten met aarden wallen en houten versterkingen. De steenen om muring met poorten dateert uit de 14e eeuw. De bebouwing werd omsloten door de volgende wateren: SpaarneOude Gracht Kraaienhorstergracht (nu Nassaulaan) een gracht die liep ter hoogte van de Nassau- straat en Ridderstraat Bakenessergracht. Er bestaat geen zekerheid over het aantal bewoners, maar historici schatten het op ongeveer 3000. Dit wordt geconstateerd uit 't feit, dat er in 1400 5000 poorters waren. Veel meer dan 3000 Haarlemmers kunnen er trou wens in 1245 niet geweest zijn, hetgeen af geleid kan worden aan de wijze van be bouwing. De ridders hadden er eenige groote huizen, stadswoningen. Daaromheen woon den de ..hoevenaars", of boeren. Een gere gelde bebouwing bestond nog niet, hier en daar werd een hoeve gevonden met bijge bouwen. Vrijwel alle huizen waren van hout. Kloosters bestonden er vermoedelijk nog niet, die zijn pas later gekomen. Wel be gonnen in de 13e eeuw de handwerkslieden en de winkeliers (eerst marskramers) zich in de steden te vestigen. In dien tijd voeren er ook nog schepen uit Haarlem naar zee. Haarlem had eigen schepen die ter haring vangst gingen. Er waren toen Haarlem stad werd groote stukken van het in onze oogen zoo kleine stadsgebied nog onbebouwd. De pastoor van St. Bavo had, om een voorbeeld te nemen, in 1262 zoo'n grooten boom gaard. dat hij een deel daarvan kon afstaan om daarop een kerk en 50 huisjes te bouwen voor de Begijntjes (het Begijnhof). De oudste kerk van Haarlem is de Bake- nesserkerk, die buiten de omwalling stond. In de 13e eeuw is ook de kerk op de Groote Markt (het Sant) gebouwd. De eerste kerk die daar gevonden werd was niet grooter dan de plaats die door het koor van de tegenwoordige St. Bavo wordt ingenomen. Ongeveer een eeuw geleden heeft men bij graafwerk van de oude kerk de fundeerin gen blootgelegd. Op den hoek Spaarne-Bakenessergracht stond het Gravenstein, een versterking, die vermoedelijk nog al eenigen omvang had. Bovendien werd het gebruikt als Tolhuis voor den graaf. Het Spaarne was toen nog niet door sluizen en dijken gebonden en kon soms woeden als een onstuimige zee. Eerst in 1205 werd de sluis te Spaarndam gemaakt. De Hout was veel grooter dan tegenwoor dig, hij strekte zich uit tot het Spaarne en reikte zelfs tot Vogelenzang. In dien tijd kwamen er nog herten in het wild voor. Nog in 1314 beloofde de graaf aan een zijner vrienden elk jaar een hert uit den Hout. Uit de 13e eeuw is weinig bouwwerk over. Het eenige van beteekenis is de hal van het Stadhuis. Dit was vroeger een paleis van den Graaf. De hal was toen ridderzaal. Al de bijgebouwen die daaraan grensden zijn gesloopt en door andere vervangen. Op het Sant werden meermalen groote rid- dertournooien gehouden. In 1305 organiseerde Graaf Willem III er een die 8 dagen duurde en waaraan 10 gra ven, 100 baanderheeren en 1000 ridders met hun schildknapen deelnamen. Dat moet een kleurig schouwspel geweest zijn! Kruispoort. Jarenlang hebben wij gedacht dat op den hoek van de Groote Markt en Smedestraat het oude raadhuis van Haarlem gestaan heeft. (Het tegenwoordige gebouw van de vereeni- ging Haerlem). Maar dat is blijkens het laatste onderzoek, zooals mej. Dr. Kurtz ons mededeelde, vermoedelijk niet meer dan een legende. Op die plek heeft vroeger een heerenhuis gestaan; niets wijst er op dat dat in vroeger eeuwen als raad huis heeft gediend. In de 17e eeuw werd het huis verbouwd en toen heeft iemand er blijkbaar aardigheid in gehad de legende van het oude raadhuis in het leven te roe pen en het mooie gedichtje .Wanneer de Graaf hier op het Santverzonnen. De Haarlemmers hebben dus al weer een illusie minder. Eerst is ons Jan de Lapper als zeeheld ontnomen, nu ook ,'iog ons oude raadhuis! Het eigenaardige is, dat hand schrift vorschers eenige tientallen jaren ge leden ook getracht hebben ons de illusie te ontnemen dat wij nu 700 jaar stad zijn. Zij meenden namelijk te mogen concludeeren dat de acte van 1245 een falsificatie zou zijn, door Floris V in 1273 als echt aanvaard, maar mevrouw J. M. Sterck—Proot heeft reeds in haar boekje ..Haarlem's oudste tijden" van 1930 opgemerkt, dat deze hyperkritische op vatting afdoende weerlegd is geworden. Wij kunnen dus met een gerust hart dit 700-jarig jubilé gaan vieren. Mej. Dr. Kurtz bespreekt deze quaestie ook nog in haar pas door de vereeniging .Haerlem" uitgegeven boekje. Ook haar conclusie is, dat wij zonder aarzelen het 700-jarig bestaan van Haarlem kunnen her denken. Menschen in Oorlogstijd De late namiddagzon wierp lange scha duwen over het kinderhoofdige pleintje in Villers-la-Montagne en de twee sjokken de reizigers moesten dicht langs de huisjes loopen om het bordje te vinden met den gezochten naam. Nummers waren gemaks halve maar niet aangebracht en vragen stond gelijk met het bekend maken van je niet-Fransche nationaliteit op zijn minst genomen onverstandig dus. Het zoo ter loops mogelijk zoeken werd tenslotte be loond door een krullerig beschreven bordje: .Vischel Tapisserie Moderne". Het armetierige uiterlijk van het schrijn werkerijtje stond in schrille tegenstelling tot de door het bordje gewekte verwach tingen. Steunend zwaaide het voordeurtje open en in het halfduister zagen de twee een vragend glimlachend mannetje zitten. „Ehbonsoir messieurs; welke gunstige wind doet u in dit nederige oord verzeilen?" „Waarschijnlijk dezelfde die U heeft doen besluiten Epinai voor Villers te ver ruilen." Een breede grijns toont veel ruimten met sporadisch een tand ertus- schen en een handgebaar noodt tot verder binnentreden. Even later zijn twee versch brood met gebakken ei kauwende hoofden gebogen over een kaartje op den binnen kant van den omslag van den Bijbel. Een pietepeuterig handje heeft een schets ge maakt van de Pyreneeën om het dorp heen tot een eind Spanje in waar de citroe nen in bloei staan. Een vuurroode lijn, hier even recht daar weer zig-zaggend, loopt naar de Zuidelijke helling van de Pyreneeën in de provincie Huesca. De route is dra in het geheugen geprent en de rest van den avond tot het optreden van de volledige duisternis zal met een sporadisch heen-en-weergepraat achter een flesch wijn doorgebracht worden. Een oude radio met vele spoelen en draadjes krijscht erbarmelijk „La java tragique" uit, het bloedige verhaal op musette-wijze van de twee gelieven in een caféetje, een jaloerschen derde, een electrische piano en twee lijken met stroomen bloed en gillen van ontzetting aan het einde. Met het duister begint de voor Holland- sche kuiten zware klimpartij. De lucht is wazig en er is geen maan daarop is gerekend, want je kunt het weer hier vaak reeds een week van tevoren voorspellen. De met dekenstof omkieede voeten banen omzichtig naast den weg voort. Twee uur klimmen en de grens is nog maar op en kele honderdtallen meters Hoewel het nu de derde grensoverschrijding binnen tien dagen wordt, komt weer hetzelfde gevoel van opwinding en kort daarop ijzige kalm te naar boven. In het wachthuisje schijnt een flauw licht en heel in de verte blaf fen honden attributen van de „aduanas" de Spaansche grenswacht, een instelling Strikt vertrouwelijk V Haarlem22 Nov. 699. Lieve Stema, Zooals je wel uit den aanhef gemerkt zult hebben, noem ik je weer bij denzelfden naam als een twintigtal jaren geleden, toen ik nog niet over zoo'n volledige kennis van de Neder- landsche taal beschikte als tegen woordig. Ook toen heb ik vaak met je gepraat. Mijn simplistisch aange legde brein bedacht dat verkorte naampje voor je tegelijkertijd een soort lievelingsnaampje, want je ver tegenwoordigt toch mijn geboorte stad, de lang verloochende, de lang vergetene. Jaren heb ik elders ge woond en nu koester ik me weer voor het eerst aan je warm kloppende hart waar klaarblijkelijk ook een plaatsje voor den verloren zoon die ik ben opengelaten is. Ze hebben je leelijk willen aanranden, allerlei onguur manvolk, maar natuurlijk zijn ze van een koude kermis thuisgekomen, want de Haarlem sche Maagd is on aantastbaar en de tijd noch andere elementen, die zich verbeelden den tijd te maken, hebben blijvend vat op je kunnen krijgen. Met het ver vliegen der jaren ben je dierbaarder geworden. Ik hoop dat ik in den loop der jaren ook dierbaarder voor jou ben geworden. Vroeger was ik wel eens ondeugend, want ik heb als klein jongetje eens een van je diena ren in uniform en daarmee jou beleedigd. Nu wist ik niet dat jij daar door gekwetst kon zijn. maar ik vond het mannetje met de groote pet heelemaal niet aardig. Hij beteugelde mijn onder zo ekingslust, toen ik den Schoterweg afgeloopen tows om den citadel van Haarlem te verkennen. Gelukkig begreep hij niet heelemaal wat ik hem naar het hoofd slin gerde, want mijn taal was niet de zijne: het was kindertjeslatijn, waar in ik mijn gevoelens tot uitdrukking bracht. De man had geen gevoel voor humor ook, want wat ik leuk vond in zijn snor hangen bijv. toen hij me wilde optillen leek hij ten eenenmale niet te kunnen waar- deeren. Kort daarop moesten we scheiden, nog menigmaal heb je eenig tee- ken van leven gegeven en op school leerde ik het een en ander uit je verleden, dat er waarlijk zijn mag, maar op den duur ging de pret ervan af, want onze familie bestaat nu eenmaal niet uit brievenschrij vers. Bovendien kwam er een ander meisje niet zoo volmaakt als jij, natuurlijk, maar meer wezenlijk. Toch heeft zij mij één ding geleerd waar jij nu ook van profiteert, n.l. brievenschrijven. Daarom vereer ik je nu dan ook met dit epistel, waar in ik bijna het belangrijkste zou ver geten: jou te feliciteeren met je 700en verjaardag, een leeftijd, waar op de mensch gewoonlijk dood, al thans afgetakeld is. Maar jij bent levendiger dan ooit en weigert stand vastig de gewoonlijke kenmerken van je leeftijd aan te nemen. Wel heb je het verstand dat met de jaren komt, en ook de ervaring, maar je bent anderszins weer jong genoeg om zoo'n jong broekje als ik te be koren. Haarlem, ik hou van je, maar ik 1 nag niet verder gaan in mijn ge voelsuitingen, dat zou niet fair zijn tegenover jou, tegenover de anderen die oudere rechten op je kunnen la ten gelden en tegenover het meisje dat ik faute de mieux heb moeten nemen, maar dat ten minste van mij alleen is Tot ziens: lieve vriendin. een prettigen feestdag wensch ik je toe, maar eet niet weer teveel puddingzooals je op mijn eersten verjaardag gedaan hebt! Hartelijke groeten van je toegen. D. W. B. De scheerzeep is in aantocht t Even zeker ols U binnen niet cl te longen tijd de origineeie en zoo uit muntende K laverb I ad-scheerzeep weer kunt krijgen, zóó zeker is het, dot ook die verrukkelijke Kornemelk- zeep weer terugkomt, zegt het meisje von het Klaverblad, het meisje dot U nooit vergeet. Oudste zeepfabriek von Hoarlem von 1879 Ad», van gelijke waarde als de Nederlandsche I landwacht. Nu komen de moeilijkste paar j uren. Naast den weg is een steile h el ling; j die verderop zelfs verticaal wordt, daar- j mee den weg tot een pas makend. Een j moeizame tocht van twee passen klimmeta en één terugglijden begint en het daarbij j gesorteerde lawaai klinkt als een oordeel, f Touw en ijzeren haken komen eraan te pas. Na anderhalf uur bevinden de twee zich enkele tientallen meters boven den grenspost en vinden dat voldoende reden 1 om elkaar te feliciteeren. Haast tegelijker- tijd weerklinkt een schot, honderdvoudig I weerkaatst door de omliggende bergwart- j den. Haastig krabbelen de grensoverklau- I teraars naar een soort bult van grijzen I steen, waarachter zij een veilige ligplaats hopen te hebben. Meerdere schoten vol-3 gen 'en van verscheidene kanten blaffél de Spaansche honden, klaarblijkelijk b(9 lust op menschenvleesch en volgens ove9 levering aileen op dat van arme vlucht&J iingen. Hijgend van het gesjouw, maar j meer nog van opwinding wordt bliksem snel een plan de campagne gemaakt en de I afdaling zig-zag langs de ongebaande hel* ling gaat heel wat sneller dan de bestijJ ging, bevorderd als zij wordt door honden, gejank en kogelgefluit. Het geroep van de j Spaansche douaniers is nog het minst on heilspellende. Eenige uren van gejaagde spanning in het duister, met zoo nu en dan een korte pauze ter orienteering] brengt de eerste grenszone voorbij en hé rumoer vervaagt langzamerhand, wan ook aan den ijver van een Spaansch douaJ nier zijn grenzen. Langzaam komt de zon op weer langs schaduwen werpend als den vorigen avondf nu echter naar den anderen kant da zon van de vrijheid, die iederen zucht lich-l ter maakt en die de citroenboomen in] bloei zet, de zon van den nieuwen dag. In I de diepte ligt Spanje, dat mooie land j waarom zou ik niet in superlatieven spre ken het schitterendste land van Europa, j niet meer zoo volkomen gastvrij als vroe ger misschien, maar toch lacht het den] nieuw-aangekomenen toe. De eerste tonen] van het melodieuze en toch pittige Cata-1 laansch komen op het ochtendbriesje aan-| gezweefd endaar bloeien werkelijk] de citroenen! D. W. B. j Noodraad van Hillegom Woensdagmiddag kwam voor de eerste maal de nood-gemeenteraad bijeen. Na beëediging der raadsleden heette del burgemeester Jhr. Mr. van Nispen tot Pan nerden de leden welkom waarna hij eéf overzicht gaf over het verloop van de ge-j meentezaken tijdens de bezetting. Vervolgens becritiseerde de oud-wethou«l de heer j. O. Vermeer (A.R.) de houding van] de R.K. fractie en de sociaal-democraten, bjjij de voorbesprekingen voor de wethoudersg verkiezingen. I De burgemeester las een brief voor van de] Ned. Herv. Gemeente betreffende de candi™ daten voor de wethouderszetels. De hei Kijne steunde het betoog van den heer Vei® meer. J De heer Benkemper had liever gezien, dal met verandering van de wethouderszetels gej wacht was, tot na de verkiezingen. Tot wethouders werden met 10 stemme) benoemd de heeren B. N. Loerakker (R.K.fj en P. H. Fijma (S.D.A.P.) plaatsvervanger de heeren F. C. van Lierop en Th. Paase. Na de verkieziing voerde de heer F^irtf het woord en verweerde zich tegen hei schrijven van de Ned. Herv. Gemeente. hij| merkte op dat nu de juiste weg bewandeld is.] Na eenige discussie verklaarde de heer VerT meer bereid te zijn tot loyale samenwerkingj De heer van der Kolk legde namens del R.K. raadsfractie een verklaring af betreft! fende het door haar gevolgde beleid bij de| wethoudersvacature. Namers de R.K. raadsfractie en fractie de S.D.A.P. werd een lijst voor leden der com1 missies ingediend welke met algemeenj stemmen werd goedgekeurd. Vervolgens gaf de burgemeester een ovei zicht van den financieelen toestand der gej meente waaruit bleek dat de schuldenlaf zeer gestegen is. Besloten werd dat het college van B. en de begrooting zal afhandelen. JUBILé. De heer J. A. Overtoom, filiaalhoud! van ..De Tijdgeest", herdacht Donderdag hel feit, dat hij 25 jaar geleden bij deze bakke*J rijen in dienst is getreden. De directie heeft g den jublaris toegesproken en hem een bloem stuk. een taart en een enveloppe met inhouj overhandigd. Er waren zeer vele bloenr en gelukwenschen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1945 | | pagina 7