Naar een nieuwe
politieke partij
De kabinetten-Gerbrandy
De nieuwe bonnen
Waarom de regeering naar Engeland ging
De distributie
De Radio geeft vanavond:
De Maasbode had een interview met
prof. mr. P. S. Gerbrandy.
Daaraan ontleenen wij:
Het vertrek n.aar Engeland.
Het vertrek der regeering naar Enge
land een vlucht? „Geen sprake van! Het
heengaan van de Nederlandsche regeering
in Mei 1940 was een weloverwogen daad,
rustend op een besluit van het kabinet
zelf in zijn geheel.
Lang voorbereid kon die daad moeilijk
zijn. Vóór den oorlog hadden wij wel
toebereidselen getroffen voor het geval,
dat de regeering met de voornaamste
ambtelijke organen naar een andere
plaats in Nederland moest worden overge
bracht. De mogelijkheid, dat binnen en-
kele dagen ons heele land zou worden
bezet, had niemand voorzien. Binnen vijf
dagen, of eigenlijk op den laatsten ander-
halven dag, moest de regeering haar
houding onder die omstandigheden be
palen.
PROF. DR. P. J. GERBRANDY zal in
een memorandum het Londensche be
leid uiteenzetten.
Van den president, den heer De Geer,
ging niet veel leiding in dezen uit. Alleen
door de omstandigheid dat de meeste
leden van het kabinet die den toestand te
ernstig achtten om naar huis te gaan en
den nacht op het departement van Eco
nomische Zaken doorbrachten, Zondag
avond na het naar huis gaan van De Geer
de zaak dóórspraken, kon den volgenden
dag, toen de opperbevelhebber de situatie
hoogst ernstig noemde, zoo niet hopeloos,
een besluit worden genomen.
Dit besluit hield in, dat, als de nood
aan den man kwam. wij ons naar Enge
land zouden begeven. Vooral omdat wij
meenden, dat de Koningin niet alléén in
Engeland mocht blijven. Dan zou haar
heengaan, dat op het dubbele advies van
kabinet en opperbevel geschiedde en het
mede-vertrekken van het Kabinet veron
derstelde, niet het karakter van een heen
gaan der regeering hebben gekregen.
Ging het kabinet mee, dan was het een
tijdelijke verplaatsing van de regeering.
En voorts leek een dergelijke verplaat
sing aan de regeering om verschillende
redenen gewenscht. Duidelijk hebben de
ministers, die vóór den overtocht pleitten,
drie van deze redenen naar voren ge
bracht. Ten eerste: van Londen uit kon
het bestuur der Overzeesche gebiedsdee-
len worden voortgezet. Ten tweede: van
Londen uit kon de oorlog van het Konink
rijk tegen Duilschiand verder worden ge
voerd. Ten derde: van Londeiï uit kon de
materieele en geestelijke steun aan het
Nederlandsche volk, dat de bezetting te
gemoet ging, worden georganiseerd. Deze
overwegingen, waarvan de juistheid ach
teraf duidelijk is gebleken, stonden ook
verder bij het kabinet voorop.
Toen dan ook Maandag, den vierden
oorlogsdag, generaal Winkelman 'soch-
tens om vier uur bij ons kwam om te
zeggen: „U moet nu een beslissing ne
men", vond hij het kabinet niet onvoor
bereid.
In Engeland en Amerika is de wijze
waarop de Nederlandsche regeering zich
toen de facto verplaatste, altijd als een
zéér juiste zet op het schaakbord der
oorlogvoering beschouwd mede omdat
daaruit duidelijk de overtuiging sprak,
dat wij uiteindelijk den oorlog zouden
winnen. Ik betreur intusschen, dat het
heengaan der regeering niet tijdig van
regeeringswege duidelijk aan het Neder-
iandsche volk is meegedeeld."
Het aftreden van De Geer.
Over het aftreden van De Geer zei mr.
Gerbrandy:
„Binnen het kabinet ontstond zoodanig
misnoegen over de opvattingen en hou
ding van den heer De Geer, dat de Ko
ningin daarin aanleiding vond gebruik te
maken van Haar grondwettelijk recht
„naar welgevallen ministers te benoemen
en te ontslaan". Ik kan uiteraard niet
treden in de overwegingen, die de Kroon
ertoe hebben geleid het ontslag van den
heer De Geer te bevorderen. Maar het
ie, geloot ik, van voldoende algemeene
bekendheid, dat tegen de wijze, waarop
de heer De Geer leiding gaf, bovenal in
de voortzetting van den oorlog, ernstige
bezwaren bestonden. Het is bekend, dat
hij weigerde het Koninklijk Besluit A1
mee te teekenen, dat een der eerste daden
in de rij der economische oorlogvoering
beteekende. Uit oproepen, die onder zijn
bewind tot het Nederlandsche volk wer
den gericht, heeft hij welbewust woorden
als „tot het bittere einde" geschrapt.
Niets van dien aard mocht genade in zijn
oogen vinden.
Hij heeft, toen hij bereidheid had ge
toond naar Ned.-Indië te vertrekken met
een regeeringsopdracht, onze medewer
king verkregen om een visum, dat zijn
doorreis naar Lissabon mogelijk maakte,
machtig te worden. Hij, de oud-Minister
president, heeft tegen den uitgedrukten
wil der regeering in Londen in, zich in
Lissabon in verbinding gesteld met Duit-
sche autoriteiten en dezer medewerking
verkregen om naar Nederland te gaan via
BarcelonaBerlijn.
In mijn vertrouwelijke nota, die ik op
verzoek der Regeering schrijf om het par
lement in te lichten, kan ik van deze zaak
meer zeggen. Daarin wordt trouwens op
een aantal andere gebeurtenissen dieper
ingegaan. Laat ik over de kwestie-De
Geer alleen nog dit mogen uitspreken,
dat hoewel gedurende de laatste weken
in Nederland en zeker in Londen de
zwakke kant van den heer De Geer naar
voren was gekomen en een zekere twijfel
over zijn bedoelingen was gerezen, de
houding van onzen president, die op zoo
bekwame wijze de formatie van een natio
naal kabinet had uitgevoerd, een bittere
ontgoocheling was."
De kabinetten-Gerbrandy.
Verder verklaarde prof. Gerbrandy dat
hij eigenlijk tegen zijn zin als kabinets
formateur is opgetreden.
„Evenals de meeste andere leden van
het kabinet verkeerde ik bij het heengaan
van De Geer, dat, omdat hij formateur
was, het aftreden van het heele kabinet
meebracht, in de stellige overtuiging, dat
de vice-president, de heer Van Kleffens.
met de vorming van een nieuw ministerie
zou worden belast. De heer Van Kleffens
zelf was van meening, dat het ter ver
zekering van de continuiteit in het bui-
tenlandsch beleid geen aanbeveling ver
diende, den minister van Buitenlandsche
Zaken op een zoozeer van allerlei andere
constellaties afhankelijken post van mi-
nister-president te zetten".
Prof. Gerbrandy zette achtereenvolgens
de redenen uiteen die geleid hebben tot
de wijzigingen in het ministerie. Zijn
eerste kabinet was het kabinet-De Geer
zonder De Geer; zijn tweede hetzelfde
zonder den heer Dijxhoorn; zijn derde
was inderdaad een volkomen nieuw mi
nisterie. De inwendige toestand van het
tweede kabinet maakte een reconstructie
en aanvulling noodig. Wederom heeft hij
geaarzeld een nieuw kabinet samen te
stellen. Hij begreep, dat na de bevrijding
van het Zuiden van Nederland éen heel
nieuw kabinet van hem verwacht werd,
waarin voor het eerst de verzetsbeweging
uit het bevrijde vaderland, in ruime mate
was vertegenwoordigd. „Ik wist, dat van
mijn Londensche collega's velen vijf jaren
lang den last van hun ministerschap had
den gedragen dat was voor de meesten
niet zoo'n sinecure als men op het eerste
gezicht zou denken in de verwachting
als bewindsman de bevrijding van heel
Nederland mee te maken en dan het heft
over te geven. Was ik de aangewezen man
om hen in den steek te laten en met an
deren in zee te gaan? Lang mocht ik ech
ter niet aarzelen. Ook de Engelsche pers
begon belangstelling voor de positie van
het Nederlandsche kabinet aan den dag
te leggen. Als ik langer wachtte zou de
positie van het rijk in de waagschaal ge
raken. Ik heb dus een nieuw kabinet ge
vormd; bij de formatie heb ik, behalve
van collega's uit het oude kabinet, veel
steun ontvangen van prof. De Quay, die
zich. toen het moest, ook nog zelf be
schikbaar heeft gesteld voor de porte
feuille van oorlog. Het kabinet was, wat
betreft de heeren, die met de internatio
nale verhoudingen hadden te maken, een
reconstructie, wat betreft het aantrekken
van nieuwe krachtige figuren uit het Zui
den, een nieuwe formatie; als geheel was
het een team en de geest van het team
was uitstekend."
Op zijn reis van Australië naar .Java vervoerde het Nederlandsche hospi-
taalscliip „Oranje" vele kisten niet medicamenten, bestemd voor de
Europeanen, die nog in de Japansche interneeringskampen op .lava
vertoeven. De kostbare lading wordt aan boord genomen. P.)
Vragen van Kamerleden
Over hulp in huishouding,
fietsen, enz.
De volgende schriftelijke vragen zijn aan
de regeering gesteld:
Van den heer Le Poole aan den minister
van sociale zaken: Is den minister bekend,
dat in vele gezinnen de voor de huisvrouw
noodzakelijke hulp ontbreekt?
Is de minister bereid mede te deelen. of
en, zoo ja, hoe hij zich voorstelt ten deze
een voorziening te treffen?
Van den heer van der Zaal aan den minis
ter van handel en nijverheid:
1. Is het juist, dat weldra aanvragen voor
het verkrijgen van een rijwiel met banden
bij de plaatselijke distributiediensten kunnen
worden ingediend, doch dat slechts de vol
gende categorieën van personenpractisee-
rende artsen, veeartsen, wijkverpleegsters,
verloskundigen, invaliden en personen, die
belangrijke werkzaamheden verrichten ten
behoeve van den wederopbouw en de voed
selvoorziening, voor het verkrijgen van een
rijwiel in aanmerking komen?
2. Indien vraag 1 bevestigend wordt beant
woord, is de minister dan bereid, alsnbg
eenige uitbreiding aan de categorieën van
personen te geven door daaraan toe te voe
gen: predikanten, priesters en geestelijke
verzorgers, die voor het bezoeken van zieken,
invaliden, ouden van dagen en voor anderen
ambtelijken arbeid een rijwiel noodig
hebben?
Van mevrouw de VriesBruins aan den
minister van openbare werken en wederop
bouw:
1. Is het den minister bekend, dat de rijks
gebouwendienst tijdens de bezetting met
verschillende huiseigenaren huurcontracten
heeft afgesloten, ten einde de beschikking
te krijgen over woningen?
2. Is de minister niet van oordeel, dat der
gelijke geheel wettig gesloten huurovereen
komsten de verplichting meebrengen om de
betreffende huur onder alle omstandigheden
aan den eigenaar der woning dit te betalen?
3. Zoo ja, hoe moet dan worden verklaard,
dat de rijksgebouwendienst weigert aan deze
verplichting' te voldoen, voor zoover deze
betrekking heeft op het tijdvak, gelegen voor
de bevrijding op 5 Mei 1945, waarover op dien
datum nog geen huur was betaald?
4. Indien deze feiten zich inderdaad heb
ben voorgedaan, is de minister dan bereid
den normalen gang van zaken bij bedoelde
huurovereenkomsten te doen herstellen?
De verwoestingen in Zeeland
en Brabant
Thans zijn de juiste cijfers bekend over de
oorlogsverwoestingen in Zeeland en Bra
bant. Op een totaal aan woningen van 7052 in
West-Zeeuwsch-Vlaanderen, werden er 2753
verwoest, 1245 zwaar beschadigd en 1420 licht
beschadigd. Hieruit valt dus wel te zien, hoe
deerlijk gehavend de West-Zeeuwsch-Vlaam-
sche streek er uit ziet. Wat Walcheren aan
gaat, op een totaal van 19.180 woningen zijn
er 3711 geheel verwoest, 7669 zwaar bescha
digd en 3639 licht beschadigd. Voor Brabant
zijn de cijfers uit West-Brabant het meest
sprekend. Op een totaal aan woningen van
29.000 werden er hier namelijk 1513 geheel
vernield, 2703 zwaar beschadigd en 10.732 licht
beschadigd. Voor midden Brabant zijn de
cijfers gunstiger". Van het totaal aantal
woningen van 63.141 werden er 987 geheel
vernield 2994 zwaar beschadigd en 24.248 licht
beschadigd. Verhoudingsgewijs ziet het er in
het Land van Heusden en Al ten a slechter
uit. Hier werden namelijk 449 woningen ge
heel vernield. 354 zwaar beschadigd en 3350
licht beschadigd. Het totaal aantal woningen
bedroeg 5975.
In Augustus, September en October
zijn besprekingen gehouden tusschen de
besturen van diverse politieke partjjen en
groepen, waarbij men de noodzakelijkheid
heeft ingezien een doorbreking van de
oude scheidslijnen op politiek gebied te
bewerkstelligen. Het gesprek met de par
tijen afzonderlijk wekte de vcrwachiing,
dat gezamenlijke onderhandelingen van
S.D.A.P., V.D.B., C.D.U., een deel van de
Chrislofoor-groep en N.V.B. uitzicht kon
den openen op de vorming van een nieu
we party. De besprekingen, waarbij vele
vooi aanstaande figuren uit de genoemde
partijen aanwezig waren, hebben dezer
degen geleid tot principiecle overeenstem
ming ten aanzien van de politieke grond
slagen en de waarborgen die voor een
dergelijke samenwerking moeten worden
gesteld. De heer W. Thomassen, Keizers
gracht 452 te Amsterdam neemt het secre
tariaat waar van deze studie-commissie.
Aan de samenwerkende partijen en
groepen zal een kort program van begin
selen van een nieuws socialistische volks
partij op breeden grondslag worden voor
gelegd, alsmede een urgentie-program,
zoodra daartoe overeenstemming is be
reikt. De partijen en groepen staan geheel
vrij in hun oordeel en kunnen hun leden
en partij-instanties vrijelijk raadplegen,
dit laatste temeer daar zoowel de leiding
als de leden behoefte hebben aan zorg
vuldig beraad.
Het mag worden aangenomen, dat de
uitvoering der plannen een begin zullen
beteekenen van een nieuw politiek tijd
perk, vooral voor de vele jongeren, die in
1SH6 voor het eerst ter stembus gaaa.
360
361
362
363
364
B 36
A 35
B 35, C 35
449
450
451
452
453
454
455
456
457
458
T 04
V 04
X 04
Elk der volgende bonnen geeft recht
op het koopen van;
BONKAARTEN KA, KB, KC 513
354 210 gr. ontbijtkoek
355 250 gr. grutterswaren
356 250 gr. peulvruchten
357 250 gr. jam, stroop, e.d.
358 200 gr. zout
359 100 gr. vermic. pudding
poeder, enz.
100 gr. gedr. zuidvruchten
150 gr. vleesch
2 kg aardappelen
1 kg aardappelen
250 gr. waschpoeder
I kg aardappelen
11/2 liter melk
3 liter melk
BONKAARTEN KD, KE 513
210 gr. ontbijtkoek
250 gr. grutterswaren
250 gr. jam, stoop, e.d.
200 gr. zout
100 gr. vermic., pudding
poeder, enz.
100 gr. gedr. zuidvruchten
5 liter melk
150 gr. vleesch
1 kg aardappelen
250 gr. waschpoeder
TABAKSKAARTEN, ENZ.
2 rants, tabaksart. (geen
import-cigaretten
100 gr. chocolade of sui
kerwerken
100 gr. chocolade of sui
kerwerken
Bovengenoemde bonnen kunnen reeds
op Vrijdag 14 December a.s. van des
middags 12 uur af worden gebruikt, met
uitzondering van de bonnen voor melk
en aardappelen, waarop eerst met in
gang van Maandag 17 December mag
worden afgeleverd.
Bij deelnemen aan maaltijden van de
Centrale Keukens moeten aldaar de
bonnen 361 en 456 voor vleesch en 362
voor aardappelen worden ingeleverd.
TOAST EN PAASCHBROOD OP
DEN BLOEMBON.
Het Centraal Distributiekantoor deelt
mede. dat toast en Paaschbrood (matzes) in
den vervolge verkrijgbaar zullen zijn op voor
bloem aangewezen bonnen. Per bon voor 260
gram bloem kan men 200 gram toast of
Paaschbrood (matzes) koopen.
Op de voor biscuits aangewezen bonnen
is in den vervolge geen toast of Paaschbrood
meer verkrijgbaar.
Voorts zal men voortaan ook bij de bakkers
bloem kunnen koopen tegen inlevering van
bloembonnen.
De bloembon kan bovendien, zooals reeds
eerder bekend gemaakt is, gebruikt worden
voor het koopen van paneermeel en wel
per bon voor 200 gram paneermeel.
OLIEVERF EN ANDERE
SCHILDERSBEHOEFTEN.
Het in November gepubliceerde bericht
over ..olieverf en andere schildersbehoeften"
heeft, naar het rijksbureau voor chemische
producten mededeelt, geen betrekking op
olieverf en andere verfsoorten, in gebruik bij
het schildersambacht en de verfverwerken-
de industrie. In de distributie van deze arti
kelen kan voorloopig nog geen verandering
worden gebracht.
Den kunstschilders, voor wie het bericht
eigenlijk bestemd was, deelt het rijksbureau
voor chemische producten mede, dat door
het op gang komen van de industrie binnen
kort een ruimer aanbod van kunstschilders
verven verwacht kan worden. In de distri
butie van dit artikel, hetwelk, zooals bekend,
door industrie en handel wordt verzorgd,
onder toezicht van het rijksbureau, komt
voorloopig geen verandering. Getracht wordt
verder, zoo spoedig mogelijk tot een rui
mere beschikbaarstelling van schilderslinnen
te komen.
HILVERSUM I, 301 M.
18.01 Alexander met zijn orkest. 18.39 Kwar
tier voor den arbeid. 18.45 Tony Schifferstein.
19.01 Nieuws. 19.30 Ensemble Nina Dolce. 20.01
Nederland Herrijst. 20.15 Concertgebouw
orkest. In de pauze: 21.00 Cultureele Agenda.
22.15 Mensch en Maatschappij. 22.30 Gramo-
foonmuziek. 23.01 Nieuws. 23.20 Avondwijding.
HILVERSUM II, 415 M.
18.01 Nieuws. 18.30 Gabriel Faure. 18.55
Anti-Zwarthandelcampagne. 19.01 Canxabile
Septet. 19.30 Voor de Ned. Strijdkr. 20.01
Ensemble George Frank. 20.30 Cabaret. 21.00
De Regeeringsvoorlichtingsdienst antwoordt
21.15 Metropole Orkest. 21.45 Avondwij*
ding. 22.01 Nieuws. 22.20 Tommy Dorsey.