Waar de stedeling zich een dag lang Koning voelt Het „riekte" in Haarlem De tuin, de spreeuw, de kater Avonturen van Delta zeep geeft die heerlijke frissche reuk yaan Uw wasch tenminste Dut Is i n kwartje kmn je een Heven langen dng aan het strand een heele badstoel de jouwe noemen met een riant uitzicht op i gratis toevoer van vitaminen als het hare majesteit de zon eide ziel j< er het eenlge chenken, w bevochti In het rijk van de deine: '.innen koestert. eizai mfort, dat het Nederlandsche badleven je op meer er tenminste geen veertiendaagsche va- pension af kan maar het Is genoeg om Je 'randing, die als etreeling voor Als het hare majesteit de zon behaagt. D?ze wispelturige grootvorstin heeft smachtend Zandvoort wekenlang deerlijk met de leege badstoelen laten zitten, zoo dat dc agent, die zijn wakend oog over de naleving van de goede zeden Het gaan, er eindelijk eens toe kwam de vele soorten schelpdieren, die de Noordzee hem voor de voeten schoof, nader te bestudeeren. Maar nu geeft de oppermachtige heer- schercs over Zandvoorts wel en wee ein delijk den heelen dag audiëntie aan haar kinderen die in groepjes of verspreid, met den rug naar den wind, zich rood laten roosteren en daarna bruin laten bakken in haar weldoende warmte. Rn nu glimlacht de man met de blauwe oogen en de opgestroopte broek weer: want hij sjouwt zijn badstoelen naar de klanten, die in wassend aantal in het warme zand neerstrijken en het toch nog wel een beetje frisch vinden, zoo heele- maal zonder beschuttend riet-omhulsel. Tegen een uur of tien, dan komen de eerste menschen uit de tram en den trein en ze zoeken naar den boulevard. Zand- voort-habllués weten het al, maar nieuwelingen kijken wat onwennig tegen de kale vlakte aan, waar zij Grand-Hotel zóó en Pension-zus verwachtten. Marietje heeft inmiddels de zee ontdekt en zet een wedstrijd op touw „wie er het eerst is." Zoodat het geschonden gelaat van Neerlands badplaats-bij-uitstek even vergeten wordt en er alleen maar oog be staat voor de kruivende koppen, die op den strakken bries tegen het strand in trillende schuimvlokken uiteen vallen. Harmonicaklanken waar zingt een trek- piano melodieuzer dan onder een wijde zeelucht en tusschen de kleine kolonies van badstoelen? waaien langs de dui nen en er wordt zelfs een dansje gewaagd. Om het middaguur heeft bijna iedere badstoel een bewoner en al wordt nu ge zegd, dat „het nou zoo merakels best niet gaat vandaag, 't is nog te frisch". de zon gaat schuin over je gezicht en je laat je Wegglijden op het monotone ruischen van bet water. De tevreden menschheid is de mensch- heid van het strand, want daar gaan de kibbelarijtjes nooit hooger dan om een omgevallen thermosflesch of een nat ge spatte cchtgenoote. Verder zijn er geen andere aspiraties dan zoo bruin mogelijk te worden en liefst nog wat bruiner dan die juffrouw déér. Voor het eerst in zes jaren kon onze stad en vooral het centrum weer genieten van een ondefinieerbare lucht, die den ingewijde den naam „Haarlem mer Olie" op de lippen brengt Het was moeilijk den dader tc vinden, want er is meer dan één fabriek in Haarlem waar dit befaamde middel-tegen-alle kwalen wordt gebrouwen. Maar tegen den wind in loopende en de neusgaten wijd opengesperd heeft onze verslag gever dan toch eindelijk ontdekt, waar de producent van het luchtje huist. Een klein manneke met een kantoorjas deed hem een eikenhouten deur open en de zure walm werd in hevige mate merkbaar Maar het mannetje glim lachte raadselachtig, toen onze afgezant hem naar de herkomst van het notoire reukwerk vroeg en beriep zich op het fabrieksgeheim en de afwezigheid van „den baas". En dc nieuwsgierige ver slaggever mocht niet in de kokerij glu ren, nu niet en nooit niet, zooals het mannetje zei, zoodat hij zich tevreden moest stellen met de geringe weten schap, dat de kokerij vandaag afge- loopen is, zoodat dezen dag de frmsche zomerlucht het weer van de olie-.-tank zal kunnen winnen. If«-ï begon in SitIar«I i eindigde x de groene tafeL Het is haar aan te zien. dat de Zand- voortsche rust verdiend is; met een plaid over de knieën want het is nog frisch, nietwaar), is zij in den dut ge raakt om straks te ontwaken door een onhandig gemikten bal of een klein kinderstemmetje: „Opoe".... Hopelijk heeft de fabriek genoeg jaren Het hoogseizoen draait nog niet op volle toeren, het zal het dit jaar niet eens kunnen, maar hier en daar wordt op het vrije strand moedig gezwom men, ginds krijgertje gespeeld om de badstoel van tante, die net een lekker dutje wou doen. De kinderen werpen hun vergeefsche bastions tegen de knabbelende zee op en graven hun kuilen, alsof er geen vijf jaren van Duitsche bezetting waren geweest. Maar moeder heeft de dreigende kolos van de geschutskoepel op de eerste duinenrij gezien en waarschuwt haar kroost, niet zoo diep te graven, want je kunt nog niet es weten met die mijnenen Ja, die- mij ncn! „Het strand is zoo zuiver als goud" wist een soldaat te vertellen, die het kon we ten, maar niettemin staat er een bordje bij de plaats, waar eens de boulevard zijn menschen op het strand loosde en waar nu een primitief plankier een moeizame wan deling en zand-gevulde schoenen tracht te voorkomen. Dat bordje spreekt voor zich zelf, het vertelt, dat iedereen op eigen risico het strand betreedt. Het graven levert dus inderdaad nog eenig gevaar op, want een landmijn wil nog wel eens weg zakken in het rulle zand. Dus heeft de voorzichtige moeder, die haar spruiten waarschuwde, niet heelemaal ongelijk. Zandvoort belooft in de komende maanden weer de groote trekpleister voor vele stedelingen te worden, oor log en verwoestingen ten spijt, en de consumptietentjes, die in een lange rij als uit de duinen steken, laten hun vlaggen wapperen tegen de klare zomerlucht. Niet alleen de man met de blauwe oogen en zijn collega's, de winkels en de ge spaarde restaurants, pensions en hotels rekenen daarop, ook dc pottenbakker, die bij den ingang van het strand met zijn behendige vingers en dc wentelende schijf sierlijke vaasjes uit een vormlooze klei- klomp toovert, hoopt op veel mooi weer en veel volle treinen naar Zandvoort. Een Bloemendaalsche slagerszoon zou met een Amsterdamschen vriend in Sit- lard omstreeks Maart 1946 een zaak in tweede handsch goederen beginnen. Hun middelen bleken echter niet toereikend te zijn, waarop zij de teleurstelling tracht ten weg te spoelen in een café. Daar begon de misère eerst goed, want een mede-be zoeker, een zekere B. „wist een handel tje". De terugreis werd aanvaard met zestien suikercoupures, die de twee Sit- tard-gangers een slordige f 10.000 kostten. Thuis gekomen bleken sommige coupures valsch te zijn, maar het geld moest er weer „uit" komen, dus verkochten de twee vrienden hun waardevolle papier tjes aan een aantal Heemsteedsehe win keliers voor gemiddeld pl.m. f 800 pet st uk Dank zij het ingrijpen van de plaat selijke recherche kwam het geval aan het licht, en het heele zoete complot werd opgerold. De officier wilde de hoofdschuldigen in deze affaire, J. H. K. en G. J„ waarvan de eerst niet kan bogen op een brand schoon verleden, respectievelijk lJ/2 jaar en 8 maanden uit de maatschappij ver wijderen. De raadsman van de beide ver dachten betwijfelde de juridische gron den van dc aanklacht en dacht dat vol gens de huidige distributiebepalingen het bovenomschreven feit niet in die mate strafbaar is, als de officier liet blijken. Bovendien zouden de tragische levensom standigheden en een zekere vernietiging van K.'s gezin bij een lange straf vol doende gronden voor een uiterste clemen tie inhouden. De economische rechter weerlegde des verdedigers bezwaren tegen de aanklacht maar wilde toch eerst een nader voorlichtingsrapport inwinnen over de beide verdachten. Vervolgens kwam een lange rij suiker- beluste winkeliers in het bankje, van wie de één zich meer, de and.er in mindere mate schuldig had gemaakt aan zwarten handel in suiker. De straffen tegen deze, meestal kleine neringdoenden, varieerden van 1 maand tot f 200 boete. Jaarvergadering Amsterdamsche Bank Beleid in diseii.sslc. In de heden gehouden jaarlijksche al gemeene vergadering van aandeelhouders de Amsterdamsche Bank nam een der vertegenwoordigers van een aantal aandeelhouders het woord, zeggende, dat de Amsterdamsche Bank gedurende vijf tien jaar kleiner dividenden heeft uit gekeerd dan de groote Nederlandsche banken. Thans, aldus spreker, werd ook door de Amsterdamsche Bank een klei ner brutowinst aangetoond dan door de andere Nederlandsche groote banken Wanneer het rendement van het kapitaal van de Amsterdamsche Bank vergeleken wordt met dat der andere banken, dan blijkt dat dit belangrijk kleiner is en spreker vroeg of het geen aanbeveling zou verdienen het kapitaal te verlagen. De voorzitter antwoordde, dat dit on derwerp door het bestuur van de A'dam- sche Bank en den eersten spreker reeds besproken was en hij had den indruk ge kregen dat die uiteenzetting op den laat- sten een goeden indruk had gemaakt. Mr. W. M. Houwing, directeur van de Amsterdamsche Bank, verklaarde, dat het kapitaal van de Amsterdamsche Bank gedurende verscheidene jaren inderdaad te groot was geweest, maar dat zulks on der de tegenwoordige omstandigheden geenszins het geval was. Een motie volgens welke het bestuur den plicht heeft aan aandeelhouders een behoorlijke belooning toe te kennen en afkeuring inhoudende over het beleid in deze werd door de vergadering met over- groote meerderheid verworpen. In den loop van de vergadering werden nog eenige opmerkingen gemaakt over de onjuiste verhouding, die er zou bestaan tusschen de stortingen in het pensioen fonds en de uitkeeringen aan aandeel houders. Het bestuur wees er op dat extra-dotaties niet konden worden ver meden, omdat het pensioenfonds op een 3 '/2 basis was gebracht. Achter een stadshuis is meestal een tuintje van-drie-bij-vier goede gewoonte. Als het tenminste niet twee bij drie is. De stedeling is gelukkig met zijn drie bij vier en de schriele appelboom, die dit jaar drie appels belooft, wind en weder, vooral wind, dienende. Maar zoo'n onaan zienlijk lapje grond, ve^-di-onken tusschen de hooge huizenmuren kan het tooneel worden van een drama. Als er tenminste een jonge spreeuw is en een namaak- rotstuintje. En die waren er, evenals een groote luie kater met een gestreept lijf in een zuinig stukje zon. Het echtpaar spreeuw had de stuntelige vliegpogingen van zijn jongste telg reeds dagen met luid gesjilp aangevuui-d. Een sierlijke vlucht zonder tusschenlandingen hadden ze echter niet kunnen bewerk stelligen. De luie kater had al een paar maal zijn groene oog op het fladderende drietal gevestigd, maar de chaperonne van de twee ouder-vogels gaf hem niet de kans, waar hij, in stilte trekkebekkend, op wachtte. Maar ach, wat is een broos spreeuwen kind in de onmetelijkheid van een tuintje van-drie-bij-vier? Het wordt vliegensmoe, durft zich niet te zetten op den smallen rand van de schutting en zoekt dus de veilige aarde op een onderdeel van het namaak-rotstuintje. Waarop de kater doet wat des katers is en zich voorbe reidt op een malschen spreeuwenbout. De dame die over heur haakwerkje heen, den jeugdigen fladderaar zag zijgen in haar rotstuin, die wist dat poekeltje in het zonnetje lag, bedacht zich niet lang en redde een jong vogelleven van een ervaren katteklauw, door met inspanning van al haar krachten: „Kschte roepen en bijna een spiegelruit in te slaan. De kater retireerde en de kleine spreeuw bleef angstig ineengedrukt, de bleeke bek wijd opengesperd, tegen den rotsklomp gehurkt met traag-gaande vleugels en een oog, zoo koud van angst als slechts een spreeuw kan toonen in doodsgevaar. Poekeltje werd binnengehaald en de goede dame zou het spreeuwtje eens even terugzenden naar de twee angstige ouders, die onder misbaar het werkelooze publiek hadden gevormd bij de spannende gebeurtenissen tusschen vliegexamen en motorpech. De dame wist na veel gymnastische toeren hqt vluchtende spr,eeuwenkind te grijpen en zinde op een verlossende daad, die den spreeuw de vrijheid en haar de rust zou weergeven. Een inspannende klimpartij op het ko lenhok volgde met het doel de gevederde spruit op het dak van het schuurtje te deponeeren, maar het eenige gevolg van dit loffelijk streven was, dat zij met spreeuw en al zwaarder was dan het kolenhok kon verdragen, zoodat een val in de diepte het gevolg werd. Gelukkig wist zij den spreeuw nog in de lucht en over de schutting te werpen, vóór zij met een geschramde knie in het gruis van een eens teerbeminden wintervoor raad terecht kwam. Maar als dan de dagelijksche inspectie van de appels aan den boom in het tuin tje van drie bij vier komt, ligt er een klein hoopje veeren met een open schreeuw-bekje. Op de schutting klaagt een spreeuwenmoeder haar nood tegen de bewolkte luchtJ. F. Wie krijgen er horloges? De horloges, die dit jaar uit Zwitser land worden ingevoerd, zyn bestemd voor de volgende categorieën van perso nen: Personen wex-kzaam bij: de Spoorwe gen. de ti-amwegen, het transpoi-bedrijf, P.T.T., de mijnen de gas- en electrici- teitsbedrijven, de politie, de ziekenhui zen en tevens de artsen. De Unie van bedrijfsorganisaties in de uurwerken branche stelt, naar de mate van den invoer, „horlogeboninen" ter beschikking'van deze bedrijven, die ze aan de belanghebbenden uitreiken. 160. „Maar ik wou wel. dat ze ons eens van onze ongemakkelijke hangcrij verlostenHet bleef echter stil. Tot het Wag begon te vervelen en hij zijn beide handen aan den mond zette en schreeuwde: „Help, help, ik val", hoe wel hij er niet aan dacht, om te vullen. Maar waarachtighet angstgeschreeuw van Wag Wemel had resultaat! Van alle kanten schoten ze op hem toe. Ze? Ja, ze. Wonderlijke wezens op één been en met droevige oogen hoog in htm hoofd, waarmee ze naar de zoldering staarden, waar Wag en Warrel aan de magneet bengelden, „Zeg, eenbeenen"begon Warrel. Maar Wag viel hem in de rede: „Schakel meteen die lijmstok of hoe heet dat dinguit, anders zul je wat beleven. Een éénbeener ging vlak onder Wag staan en zei: „Hebben bevel My- stcria niet loslaten tweetal." „Zoo, da's kórt en goed gezeid" merkte Wag op, „maar die Mysteria van jullie kan wel meer vertellen. Ik. Wag Wemel uit de Ruischende Wouden gelast jullie, ons onmiddellijk los te laten, want onze wraak zal groot zijn, als je het niet doet." Bij deze dreigende woorden schoolden de vreemde wezens samen en er ontwikkelde zich een druk gesprek

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1946 | | pagina 6