Haarlems Dagblad De Bevolking Minister Jonkman antwoordt de Tweede Kamer Geen extra vleeschrantsoenen meer na'1 Januari 1947 De vorst is nog niet geheel ten einde Amerikaansch geschenk voor H. M. de Koningin Stille armen De grondslag gelegd voor Oost-Indonesië Parlementaire commissie naar West-Indië Den Haag weerlegt de Amerikaansche verklaring 61e Jaargang No. 18313 Bureaux: Groote Houtstr. 93, Tel. Admln. 10724, 14825, Redactie 10600, Directeur-Hoofdredacteur 15054. Bijkantoor H.N., Soendaplein 37, Tel. 12230. Drukkerij Z. B. Spaarne 12, TeL 12713, 10132. tlonSeriiag 19 December 1946 Verschijnt dagelijks behalve Zon- en Feestdagen. Abonnementsprijs per week 31 cent; per kwartaal 4,— - Postgiro 273107 - Advertentie tarieven op aanvraag bij de Administratie. Directeur-Hoofdredacteur: Robert Peereboom Uitgave van de Stichting Voorlichting te Haarlem IN November is het bevolkings-totaal van Nederland boven de negen en een half millioen gestegen. Dat is, op zichzelf be schouwd, niet zoo belangrijk. Van veel grooter belang is, dat de stijging zich in sterk versneld tempo is gaan ontwikkelen, zoodat wij op het oogenblik kunnen zeggen, dat wij in snelle vaart onderweg zijn naar de tien millioen. Er doen zich sinds de be vrijding allerlei ongewone factoren voor, zooals in den laatsteen tijd de repatrieering uit Indië. Daarom kan men den aanwas in die periode niet in'zijn geheel als grond slag nemen. Maar de normale aanwas is zeer groot en vormt het leeuwendeel. Zeer hooge geboortecijfers en lage sterftecijfers doen zich gelden; dus treedt een groot ver schil op, dat ver boven het vooroorlogsche ligt. Het is niet noodig, met een overvloed van cijfers te komen aandragen om dit aan te toonen. Als men ziet dat in de eerste zes maanden van dit jaar h«t geboortecijfer 31.5 per duizend inwoners en het sterfte cijfer 9.1 bedroeg is al veel duidelijk. In de eerste tien maanden van 1946 is het be volkingstotaal met tweehonderdduizend gestegen. Als men met bijzondere omstan digheden en den ex tra-aan was rekening houdt moet men toch als een waarschijn lijkheid aannemen, dat de Nederlandsche bevolking binnen vier jaar de tien millioen zal hebben bereikt. Nu zal zoo'n geboortecijfer van 31.5 naast een sterftecijfer van 9.1 velen dade lijk doen vragen, hoe het vóór den oorlog was. Toen moeten wij toch wel een nog veel lager sterftecijfer gehad hebben dan nu! Neen; merkwaardigerwijze is dat niet het geval. In 1936, tien jaar geleden dus, was het geboortecijfer 20.7 en het sterfte cijfer 8.4 per 'duizend. Het laatste toont dus thans maar een fractioneel verschil, terwijl het geboortecijfer anderhalf maal zoo hoog is als tien jaar geleden. Dat wij de tien millioen naderen is een wonderlijk verschijnsel, als men de Neder landsche bevolkingstotalen van de vorige eeuw erbij haalt. Dan ziet men hoe snel onze bevolking is gestegen. Een eeuw ge- jleden, in 1846, bereikte Nederland pas de drie millioen inwoners. In honderd jaar jtijd zijn wij dus meer dan driemaal in aan tal toegenomen. De thans levenden kun- jrien een meer overzichtelijke periode, die |van hun eigen levenstijd, in het oog ne- nen en zich ook daarover verbazen. In 879 bereikte Nederland pas de vier mil- ioen inwoners, in 1898 de vijf millioen, in 911 de zes millioen, in 1922 de zeven mil- 'oen. Dat ln de huidige moeilijke omstandig heden het tempo een nieuwe versnelling jndergaat levert natuurlijk groote bezwa ren op. Wie maar even aan het woord wo ningnood denkt, begrijpt dat. Een groot ïantal woningen is in oorlogstijd verwoest, de normale aanbouw van nieuwe heeft vrijwel geheel stilgestaan en er zal pas sprake van kunnen zijn, als eerst de ach terstand door de verwoesting is ingehaald, [ntusschen raken wij met den normalen lieuwen aanbouw steeds verder achterop sn neemt de bevolking in record-tempo toe! Gegevens betreffende de eigen omgeving jmaken op menigeen meer indruk dan die Van-het geheele land. Nu, ze kunnen hem (verschaft worden. De Haarlemsche bevol king blijft bij den.snellen aanwas niet ach ter en geeft er zelfs een kenmerkend beeld (van. In de eerste zeven maanden van dit 3 aar steeg het aantal Haarlemmers, dat op 1 Januari 1946 de honderdvijftigduizend nog maar weinig overschreden had, met bijna drieduizend en kwam op 153.400. Voor den oorlog was de toeneming in een jaar tijds nooit meer dan tweeduizend; Boms aanmerkelijk minder. Dit alles geeft wel te denken. Waar moet het op den duur naar toe? Een van de ver schijnselen van de twintigste eeuw is de voorkeur voor groote getallen en afme tingen; dus zullen sommigen wel geïmpo neerd zijn door het naderen van de tien millioen en meenen, dat wij op de een of andere vage wijze daardoor een belangrij ker volk zullen worden. De concurrentie- geest met andere volken, die er zoo sterk bij velen inzit, ofschoon onze toekomst slechts goede kansen opent als wij met die anderen in zoo nauw mogelijke samenwer king treden, zal bovendien nog aanmoedi ging vinden in het feit, dat het bevolkings verloop in België heel anders dan het onze is. Tot weinige jaren voor den oorlog waren er (op een nog wat kleiner grondge bied) meer Belgen dan Nederlanders. Op 1 Januari 1940 hadden wij het Belgische bevolkingstotaal, dat toen 8.395.000 beliep, pas met een goede 400.000 overtroffen. Maar in de oorlogsjaren daalde het Bel gische totaal met vijftigduizend en bleef het onze belangrijk stijgen, zoodat onze be volking nu meer dan een millioen boven de Belgische ligt. Men kan dat mooi vinden, maar in de omstandigheden zullen de Belgen ons hierom niet benijden. Beide landen zijn sterk overbevolkt: in feite verreweg de meest overbevolkte van Europa. Zonder hieraan nu uitvoerige be schouwingen vast te knoopen zou ik er alleen maar aan willen herinneren, dat daarentegen een groot land als Frankrijk^ sterk onderbevolkt is, hetgeen een spre kend beeld geeft van de dwaze, onlogische en onpractische verdeeling van arbeids krachten, die in West-EuKopa ontstaan is. Het is des te sprekender omdat Frankrijk over zulke rijke bodemschatten beschikt, die het op geen stukken na bewerken kan. Zullen de Europeanen toch blijven volhar den in hun versnippering, hun leven ten koste van elkaar in een versplinterd en versnipperd gebied vol grenzen en vol armoede? Is dat het beleid dat gezond ver stand aanbeveelt? R- P- 'Amerikaansche commando's gecentraliseerd De door president Truman gecentraliseerde commando's, die een onderdeel vormen van een plan om de verantwoordelijkheid voor de leger-, vloot- en luchtmachtoperaties in ver schillende voor de V. S. militair belangrijke gebieden in de hand van één bevelhebber te leggen, luiden als volgt: Verre Oosten, waaronder Japan, Korea en enkele aan Japan ontnomen eilanden onder commando van generaal MacArthur. Stille Oceaan: admiraal John H. Towers.«Alaska: generaal-majoor H A Craig. Neac (comman do over het Noord-Oosten), waaronder de ge bieden. die in het Noord-Oosten toegang ge ven tot de V. S.: bevelhebber nog niet ge kozen. Vloot in den Atlantischen Oceaan: Marc A Mitseher, Caraïbisch commando; bevelhebber nog niét gekozen. Europa: gene raal Joseph McNarney. Elke bevelhebber zal een gecombineerden staf onder zich hebben, samengesteld uit of- licieren van leger, vloot en luchtmacht. De ivijze van publicatie der overeenkomst ivas onvermijdelijk"9 In de Tweede-Kamervergadering, welke hedenmorgen te elf uur aanving, is de be raadslaging over de door de regeering in de vergadering van 10 December afgelegde verklaring inzake de Ontwerp-Overeénkomst van Linggadjati voortgezet. Thans kwam de minister van Ovcrzeesche Gebiedsdeelen, de heer Jonkman aan het woord. De leden der Commissie-Generaal hadden weer plaats genomen in de loge boven 's voorzitters bureau. De meeste ministers waren present. Minister Jonkman merkt op, dat de regee ring aan den Raad van State en de Eerste Kamer mede de volledige stukken heeft doen toekomen. Bij de voorbereiding der beraad slaging hebben zich twee instellingen afge- teekend: Eenerzijds dringt men aan op schrif telijke voorbereiding, anderzijds wordt op spOed aangedrongen. De regeering heeft den middenweg gekozen. Terwijl wij vergaderen, is, aldus de minis ter, de landvoogd doende in Den Pasar. Daar tracht men verderen vorm te geven aan de staten, die eens deel zullen uitmaken van de Vereenigde Staten van Indonesië. De president verlangt een grondige monde linge behandeling, zoowel wat vorm als in houd betreft De minister behandelt eerst de wijze van publicatie der overeenkomst. Hij erkent ter zake tekortkomingen der regeering, maar dit was onvermijdelijk. Het was niet mogelijk, hier te lande meer voorlichting te geven. Zou het veel hebben kunnen afdoen aan de scherpe tegenstellingen? De gedachtenwisseling ln de Kamer heeft de regeering de overtuiging gebracht, dat hoezeer men er ook tegen kan zijn, men zal stemmen vóór Linggadjati. De minister zegt zijn tegenstanders ervan te willen overtuigen, dat het beter is toch te stemmen vóór Ling gadjati. Een regeering als hier zit, die zich vooruit strevend noemt, kijkt naar de toekomst en als men dat doet, is men vóór Linggadjati. Men kan in Linggadjati een gang naar Canossa zien, maar ook iets verheugends. Als men naar de toekomst ziet, zegt men: er is een groot offer gebracht, om iets goeds te berei ken. De Commissie gedroeg zich waardig on der onwaardige omstandigheden. Wat voor ons ligt is een psychologisch en staatkundig stuk; men zal moeten bedenken, dat men, als hier gesproken wordt van een overeenkomst, van erkenning van de repu bliek, van een Unie, zoeken moet naar de beteekenis van de woorden der overeenkomst. Ronde-tafelconferentie Men bedenke, dat nog zeer veel aan de verdere uitwerking is overgelaten. Het is vóór alles een politiek accoord en de re geering overweegt, als het tot stand is ge komen, of dan niet het moment is gekomen, om wellicht voor wettelijke maatregelen uit, toch nog allereerst bijeen te roepen een ronde tafelconferentie, zooals die altijd de laatste jaren is gedacht. Zoo weinig brengt dit ac coord, dat er Tuimte blijft voor een ronde tafelconferentie. En daarna zal men moeten komen tot een Grondwetswijziging en opstel ling van een statuut voor de Unie. Tegen de tegenstelling, welke de heer Romme maakte tusschen Linggadjati als fantoom en het wezenlijke Linggadjati, heeft de minister bezwaar. Men moet zich Indenken, onder welke om standigheden het accoord moest worden opge steld; men bedenke, dat ieder der beide dele gaties Invloed wilde uitoefenen, zoodat het een compromis moest worden. De beste typee ring is nog altijd, dat het is een politiek ac coord, een afspraak, die eigenlek inhoudt, dat we een definitieve afspraak zullen nastreven op basis van deze overeenkomst. Ten aanzien der arbitrageclausule deelt de minister mede, dat de arbitrage op het laat ste oogenblik is opgenomen op verlangen der Indonesische delegatie. Geen der partijen heeft gelegenheid gehad zich volledig reken- Al neigt het weer naar verandering, het ijs is daarmee nog niet verdwenen en de Gouw zee ziet er alles behalde bevaarbaar uit. schap te geven van de draagwijdte der arbi trage. De bedoeling is af te spreken, dat dit artikel in een apart reglement een eigen be schrijving zal krijgen. Ten aanzien der bindende notulen zegt de minister, dat er besprekingen zijn geweest zonder den Britschen vertegenwoordiger. Bij die politieke besprekingen zijn afspraken ge maakt over wat men later zal doen op be paalde punten Daarover zijn notulen gemaakt. De minister gelooft, dat de Kamer zou kunnen goed vinden, niet aan het dringen op het over leggen der notulen, omdat het schade zou kunnen veroorzaken. De minister herinnert er aan, dat voor „ons, Indische menschen", de Grondwet niet zoo gelukkig is voor het gemeenschappelijk staatsverband, als men wel zou wenschen. Als men de Grondwet als Indischman opslaat, dan vindt men er niets over zichzelf. Dit is eigen lijk een aanwijzing, dat men in onze wetge ving een achterstand had ten aanzien van Indië. Er wordt in dit debat, en terecht, ge staan op onz^ Grondwet. Maar men mag nooit vergeten, dat men nooit heeft voorzien, dat zich omstandigheden' als nu konden voordoen. Zoolang de Grondwet niet gewijzigd is, kan het kwalijk mogelijk zijn zich aan te passen aan de wettelijke toestanden. Verwijzende naar 1830 meent de minister, dat we niet ge heel zonder precedent zijn. Waar ging het bij de overeenkomst om? Gezocht wordt naar een vrijheid in grootere eenheid als oplossing van het; koloniale geval. Wij willen op eigen wijze voorzien in een nieuwe staatsinrichting met vrijheid voor de onderdeelen. De vierdeelige staat, welke we gaan oprich ten, zal moeten voldoen aan eischen. die nog niet gesteld zijn. Is het wel redelijk als men een andere opvatting over de Koninklijke rede huldigt, als men anders denkt over de overeenkomst dan een ander -r- de regeering te beschuldigen van ontrouw en zelfs met vervolging'te bedreigen? vraagt de minister. De heer Vonk heeft volgens den minister een onjuistheid begaan. Hij heeft-de leden der C.-G. en den It. gouverneur-generaal be schouwd als gewone ambtenaren. Hiërarchisch zijn ze 6lechts ondergeschikt aan de Kroon. Ze hebben geen chef in den gewonen zin. Dat geeft een verhouding, die niets te maken heeft met den gewonen ambtenaar. Men kan zich niet losmaken van de zeer eigen-aardige verhouding waarin de C.-G. en de It. G.-G. staan. Een toelichting der C.-G. en een verklaring der regeering was noodig: Men moet te als één geheel zien. waarbij de verklaring der regeering prioriteit geniet. Het is niet geheel redelijk, om alleen de 17 artikelen te bezien los van de toelichting en de verklaring. Vóór de onderteekening moet vaststaan, dat de wederpartij toelichting en verklaring aan vaardt. Duideiyk moet hiyken, dat men niet alleen de artikelen onderteekent. Aan de on derteekening zou de regeering een briefwisse ling willen doen voorafgaan, waarin dat wordt duideiyk gemaakt. (De vergadering duurt voort.) Weerbericht NOG VORST. Verwachting geldig tot Vrijdagavond: Zwakke ot" matige wind. overwegend tus schen Zuid en Oost. Tijdelijk weer afne mende bewolking. Vrijwel nergens neer slag. Langs de kust temperatuur om het vriespunt tot lichte vorst, overigens des nachts matige tot strenge vorst, vooral in Oostelijk Noord-Brabant en Limburg en overdag matige tot Hokte vorst. De directeur van de K.LM., de heer Plesman, heeft in het hoofdkantoor dier maat schappij een tentoonstelling geopend van modelvliegtuigen. Er is ook een maquette te zien van de uitbreiding van het hoofdkantoor der KX.M. De invoer blijft onzeker Het streven der regeering de vleesch- voorziening op het huidige niveau te handhaven, wordt momenteel doorkruist door de onzekerheid omtrent de leverin gen uit het buitenland, waardoor de voor uitzichten voorv de eerste maanden van het volgend jaar niet gunstig zijn. Met de gevormde reserve, aangevuld met binnen- landsche leveranties welke gedurende den winter terugloopen en wat even tueel uit import beschikbaar komt, .zal de vleeschvoorziening tot Mei 1947 ver zekerd dienen te worden. Wat hiervoor noodig is, blijkt uit enkele cijfers. Een verstrekking van 250 gram per per soon per week inclusief toeslagen voor zwaren arbeid, zieken en militairen, eischt per week ongeveer 2750 ton rund-, var kens- en paard evleesch (vleesch met been). Het gemiddeld geslacht gewicht van een koe op 250 kg gesteld, vraagt het huidige rantsoen ruim 10.000 dieren per week. De capaciteit van onzen eigen rund en veestapel is hiervoor niet toereikend, terwijl bovendien het clandestien slach ten en de smokkelhandel in vee een na- deeligen invloed uitoefenen. Als middel om de binnenlandsche leveranties van In het Noorden van ons land heeft de dooi reeds ingezet, en ook in de Westelijke pro vincies is een behoorlijke temperatuurstijging gaande. Volgens het K.N.M.I. in de Bilt kan men nog niet spreien vah een „invallende dooi"; hoewel het kwik in de komende dagen overdag vermoedelijk meermalen boven het nulpunt zal rijzen, kunnen de nachten nog lichte vorst brengen, zoodat de schaats- enthousiasten hun hoop nog niet direct „in water zien opgaan." Vooral in scheepvaartkringen zal de ther mometer met een zucht van verlichting be keken zijn: behalve de breede warren zooals de Zaan en de groote rivieren waar trou wens al eenige ijsgang is zijn zoo goed als alle scheepvaartwegen door de vorst geslóten en waar schipbruggen de oeververbinding vormen, zijn deze voor het grootste gedeelte weggenomen; ook verscheidene veren zijn reeds opgeheven, zooals die bij Wijk bij Duur stede en Opheusden. De K.N.A.C. deelt mede: dat het wegver keer, in verband met het uitvallen van de schipbrug tusschen Vianen en Vreeswijk, ge bruik kan maken van de spoorbrug bij Cu- Iemborg, voor zoover de treindienst dit toe laat. De treinen zullen over enkel spoor worden geleid en het wegverkeer zal van het andere spoor gebruik kunnen maken. Dit is van be lang voor de verbinding Utrecht's-Herfo- genbosch, aangezien de schipbrug bij Hedel nog normaal in gebruik is. De schipbrug bij Westervoort is hedenmorgen om 11 uur we gens ijsgang weggenomen. Te Parijs heerschte vanmorgen vroeg een vorst van twintig graden Fahrenheit, terwijl het te Moskou slechts elf graden vroor, aldus meldde het officieele Fransche weerstation. Haarlemsch S.S.-er fer dood veroordeeld Het Bijzonder Gerechtshof te Amster dam heeft vanmorgen den 37-jarigen fo tograaf Th. H. F. uit Haarlem, die van 1933 af NSB-er was geweest, zich tijdens deh oorlog bij de SS had gemeld en in September 1944 tegen de geallieerde bondgenooten bij Arnhem had gevochten, ter dood veroordeeld. De bisschop van New York, de right verend William T. Manning heeft aan H.M. de Koningin een prachtigen zilveren kelk ten geschenke aangeboden. Deze kelk is afkomstig uit Leeuwarden, en waar schijnlijk vervaardigd door Thomas Lau rens in het jaar 1608. In 1928 bood de Nederlandsche regeering aan de kathedraal van Saint John the Divine te New York een exemplaar van den Statenbijbel aan. Op deze gebeurtenis doelt bisschop Manning in zijn begeleiden den brief aan de Koningin, met de woor den: ,Uwer Majesteits vriendelijkheid jegens ons in de jaren van voorspoed doet ons de vrijheid nemen in deze moeilijke dagen uiting te geven aan onze bewondering voor den moed en de standvastigheid van het Nederlandsche volk. Het komt ons passend voor, dat aan vrienden wordt toe gestaan door een klein geschenk bij te dragen, tot het herstel van de schatten, die in verleden en heden door vijanden uit uw land geroofd werden". In Haar brief aan den bisschop heeft Hare Majesteit de Koningin onder meer geantwoord, dat het geschenk voor Haar steeds een herinnering zal zijn aan al' hetgeen het Amerikaansche volk in zijn ontembare kracht voor Haar en Haar volk gedurende donkere uren heeft beteekend. slachtvee zoo regelmatig mogelijk te laten verloopen, heeft de minister van Land bouw, Visscherij en Voedselvoorziening de verplichte vetlevering gehandhaafd. Tekort aan veevoeder. Het aanbod van varkens neemt den laatsten tijd toe, doch deze toeneming kan onze vleeschvoorziening nog niet vol doende verbeteren. Het groote tekort aan voeder en de onmogelijkheid om meer veevoeder te importeeren, vormen voor- loopig nog ernstige belemmeringen voor het herstel van onzen varkensstapel, welke voor den oorlog ongeveer 2/3 ge deelte van het vleeschverbruik in Neder land leverde, en ten werden boven dien nog belangrijk hoeveelheden bacon geëxporteerd. Men weet, dat voor 1940 Nederland zeer groote hoeveelheden voe- dergranen in het buitenland kocht en een groot deel van het daarmee geproduceerde vleesch exporteerde. De Amerikaansche veestapel Is gedu rende de jaren 1940-1945 evenwel aanzien lijk uitgebreid, zoodat men daar liever het verwerkte product (vleesch), dan de grondstoffen (granen) levert. De wereld behoeften aan vleesch zijn echter enorm en Nederland is afhankelijk van de toe wijzingen van den internationalen nood- voedselraad. Ons totaalverbruik, op basis van het huidig rantsoen van 400 gram plus 100 gram extra per persoon per veer tien dagen, bedraagt ongeveer 140.000 ton (geslacht gewicht) per jaar. De „uit stoot" van onzen rundveestapel levert thans over een geheel jaar genomen 85.00.0 ton vleesch op. Daarbij komt on geveer 30.000 ton varkensvleesch en een paar duizend ton paarde- en schapen- vleesch. Er is dus een tekort van ongeveer 25.000 ton, dat uit import gedekt moet worden. De leveringen uit Argentinië en de Vereenigde Staten blijven achter bij de op verkregen toewijzingen gebaseerde ver wachtingen en wat ons land in Ierland en Denemarken heeft kunnen koopen is be trekkelijk gering. De regeering stelt alles in het werk om een redelijke voorziening te waarborgen, doch men dient er rekening mede te hou den, dat begin Januari de extra verstrek king van 100 gram boven het rantsoen van 400 gram per persoon per veertien dagen welke extra verstrekking langen tijd is volgehouden voorloopig geheel of ge deeltelijk zal moeten worden stopgezet. STASSEN CANDIDAAT VOOR PRESIDENTSCHAP. De voormalige gouverneur van Minne sota Harold Stassen. de voornaamste ver tegenwoordiger van den progressieven vleugel van de republikeinsche partij in de Ver. Staten, verklaarde te Washington dat hij zich candidaat stelt voor de presidents verkiezingen, die in 1948 zullen worden gehouden. Hei woord is aan. Dr. Fritz Künkel: Wie het roer van zijn leven niet zelf in handen durft te nemen, moet er op rekenen, dat de stroom, waarop hij zich laat gaan, hem tegen de rots slaat. Dr. van Mook opent de conferentie te Den Pasar De conferentie voor de Groote Oost die gehouden wordt op Bali, in Den Pasar, is gisteren door Dr. van Mook geopend met een uitvoerige en zeer heldere rede, waarin hij voorop stelde dat de overeen komst van Linggadjati zoowel als de voor afgaande conferentie te Malino en te Pang- kalpinang noodzakelijk waren om een grondslag te vinden, waarop men ter orga nisatie van Oost-Indonesië een conferentie zou kunnen beleggen. „Het is noodig." aldus dr. van Mook, „dat Oost-Indonesië een persoonlijkheid krijgt en als persoon lijkheid zich zal kunnen voegen bij de an dere deelen van den Archipel, om tezamen met Nederland een nieuwen opbouw te overleggen en tot stand te brengen". Dr. van Mook besloot zijn rede aldus: „In dit gebied lijkt het verder mogelijk om oude instellingen van zelfbesturende landen tot moderne ontwikkeling te bren gen. Ook kan te Den Pasar worden begon nen met het overleg nopens de structuur zoowel van de Vereenigde Staten, als van de Unie, naast dat nopens de eigen interne organisatie. Wanneer Ln een gedeelte van dezen Archipel de politieke vrede geheel kan hersteld worden, het vertrouwen tus schen Indonesiërs en Nederlanders kan worden gegrondvest en het reconstructie- werk met volle toewijding en inspanning van alle krachten kan worden aangevan gen, dan zal dit zonder twijfel door de kracht van het voorbeeld ook de anderen meesleepen. Ik ben overtuigd, dat Oost- Indonesië zoodanige mogelijkheden in zich bergt, dat het waard is met vollen inzet van zijn persoonlijkheid er voor te strijden. Moge de Almachtige ons bij de besluiten, waartoe wij geraken en bij de keuze van de personen, aan wie wij de verdere uit werking van deze taak toevertrouwen, bij staan en ons blijven leiden op den weg, die voor Oost-Indonesië en voor Indonesië als geheel de beste is". Ge zit dichtbij den haard en uw gedachten, willen niet geplaagd worden met een somber beeld, ze stijgen op tegelijk met deh rook van een sigaret en blijven wat onbestemd zweven in den gelen lichtschijn van de lamp. Morgen zult ge even huiveren bij het opendraaien van de voordeur, om daarna de kraag over uw ooren te trekken en de behagelijfcer tempe ratuur van trein, tram of kantoor op te zoe ken Gauw maar dat venijnige pleintje over steken Maar in ons eigen, land zijn er, die met deze barre kou moeten vechten als met een doods vijand, ze zijn er. die kleumen om een kleine kachel in een samengeflanst hok, een tochtig, menschonwaardig lattenbouwsel Als bij ons de ijsbloemen het glas dicht trekken, schui ven we wat nader tot het vuur en halen de gloeiende kolen voor het rooster, zonder te waardeeren wat we bezitten. Zonder te be seffen, hoe er in deze vlijmende kou geleden, wordt. Nu, rond onze kachel, al is het maar vijf minuten: laten we even stilstaan bij dit leed en laten we bedenken, hoe we ginds kunnen verzachten. Want wij schuiven dichter rond de kachel met een héél huis om ons heen en het is snijdend daarbuiten Tiende verantwoording W. M. 10.—, B. D. 10.—. N. N. f 1—, J. B. P K. te Z. 10.—, v. H. 5.—, J. v. d. V. 2,50, M. J. D. 5.—, N. N. 10.—. S. 10.—. Mevr. M. 1,Een tweetal 3,50, L. W. 3, E. A. 2,—. X. 2,50, Mevr. G M. 2 50. Towil 1,—, Mevr, S. 2.50, J AV. 2,50, Mevr. E. C. K.—Br. 5.—. A. 0,50. M. J. 2,50, L. H. B. ƒ1,—. Mej. G. v H. ƒ3.—. J. P. S. ƒ2,—, M. P. 1.—, W. de H. 2.—. W. J. J. S. 10,—. J. v. d. N. 10.—, A. D. v. S. 2.50, v. W. 10.—, P. J. H. 2,50. v. H. 2.50 N. N. 5.—. Th. d. B D. 10,—, v. Annekfe 10.—, J. F. v. B. 10.—. Bridge Club 5,25, J. L. 3,—. D. O. 2.50. J. A. 2.50, F. S. 2.—, Piet H. 1,—D. v. d. 5,—. A. L. de J. 25.—, P. 2,50, v. O. 2.50, N. N. 2.—, H. P.—M. te H. 2.50, M. A. te O. 10,—. E. L. 2.—. Totaal tiende verantwoording 241.75. lil het geheel ia titans bij ons binnengekomen 4503.05. Gestort bij de Twen rich e Bank door: N. N. 500.—, L. L. Gr. v. R. 50.—, Mevr. P. te B. 10.-. Ingekomen ls bij het Comité: N. N. 15. Personeel Bouw. en Woningtoezicht 26,80, I Ged. Personeel Fa. Droste 36.50. De parlementaire commissie, welke naSr West-Indië zal worden afgevaar digd, zal bestaan uit de Tweede Ka merleden: dr. S. E. B. Bierema (P. v. d. V.), H. J. W. A. Meijerink (A.R.), G. Wagenaar (C.P.N.). prof. J. H. A. Logemann (P. v. d. A.) en uit de Eerste Kamerleden mr. G. C. J. D. Kropman (K.V.P.) en prof. J. de Zwaan (C.II.). De Willem Barendsz ook in de kou Alles is voorbereid op de walvischjacht De speciale verslaggever aan boord van de „Willem Barendsz" seint: Nu wij Kaapstad hebben verlaten, is onz« eigenlijke walvischvaart-expeditie pas begon nen. We hebben de „roaring forty" (40 graden Z.B.) bereikt. We begrijpen nu wat dat be- teekent. We passeerden den eersten ijsberg op onzen tocht Gisteravond viel er sneeuw, vandaag was net één grauwe lucht en cr woel een ijswind. Daarna kwam er een dikke mist opzetten. Met den dag is het kouder geworden. Elk uur komt er om zoo te zeggen een borstrok by. en de truien die in den winkel aan boord te koop zijn vinden grage koopers. Op het 6chip is alles in de weer om zich voor te bereiden op de eerste ontmoeting met de walvisschen. Het dek wordt geheel ont ruimd. Alle matten worden opgeborgen De traptreden zijn met touw omwoeld tegen de gladheid De tanks, voorzoover de stookolie verbruikt is. worden gereinigd om als berg ruimte voor traan te kunnen dienen. De wachten zqn ingedeeld. We moeten nu waak zaam zyn. Het vangschip AM5 blijft voortdurend in onze nabijheid: de AM3 en 4 bevinden zich reeds in net ijsgebied Iedereen verbeidt het oogenblik, waarop de eerste walvisch zal ver schijnen om een prooi te worden wan de ja gers. De radar-installatie is ingeschakeld. H$t „alziend" oog speurt de omgeving af. NEDERLANDSCH BESTUURS AMBTENAAK VERMOORD. De aspirant-controleur R. Westhof is in een kampong 9 Kilometer ten Oosten van Malino door een bende van 60 man met. blanke wapens overvallen en vermoord, terwijl hij in een jeep met politie op weg was naar een vernielde brug. Naar van officieele zijde wordt mede gedeeld berust de gisteren gepubliceerde mededeeling van het Amerikaansche mi nisterie van buitenlandsche zaken waar schijnlijk op een verkeerde interpretatie van den tekst van de regeeringsverklarmg. waarin wordt gezegd, dat het het voor nemen is van de regeering de Commissie- Generaal te machtigen de ontwerpbasis- overeenkomst te teekenen. De Nederlandsche regeering heeft zich verbonden bij de algemeene beraadslagin gen over de rijksbegrootingen voor 1946 en 1947 om, zoodra het haar zou zijn ge bleken, dat een aannemelijke overeen komst met de vertegenwoordigers van de repybliek Indonesië bereikbaar was, daar van aan de Staten Generaal mededeeling t»3 doen, voordat zij zich zou verbinden een bepaalde oplossing van het Indonesi sche vraagstuk na te streven. In verband hiermede is het dan ook uitgesloten te achten, dat, vóór de behandeling in de Staten Generaal geëindigd zal zijn, de regêering de Commissie-Generaal een machtiging als bovenbedoeld zal verlee- nen. Majoor Breunese buiten vervolging De procureur-fiscaal bij het Bijzondere Gerechtshof te 's-Gravenhage deelt mede, dat majoor Breunese, de commandant van den voormaligen Opbouwdienst-Arbeids- dienst, onvoorwaardelijk buiten vervol ging is gesteld, omdat de tegen hem ge rezen verdenking ongegrond is gebleken. Majoor Breunese, aldus de procureur fiscaal heeft jfs goed Nederlander het commando over den Opbouwdienst aan vaard en gevoerd, doch was op den duur niet opgewassen tegen de Duitsche en land verraderlijke invloeden, en nam in Juli 1941 reeds ontslag. In de zeer moei lijke positie waarin hij verkeerde door de bijzondere belangstelling van den vij and voor dezen dienst, waren grootere di plomatieke gaven noodig geweest, dan die, waarover deze officier beschikte. Werd door zijn optreden wel eens een verkeerde indruk gewekt, het is aan geen twijfel onderhevig dat hij den Opbouwdienst i» Nederlandschen geest heelt geleid.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1946 | | pagina 1