Haarlems Dagblad
De Bevolking
Minister Jonkman antwoordt
de Tweede Kamer
Geen extra vleeschrantsoenen meer
na'1 Januari 1947
De vorst is nog niet geheel ten einde
Amerikaansch geschenk
voor H. M. de Koningin
Stille armen
De grondslag gelegd voor Oost-Indonesië
Parlementaire commissie
naar West-Indië
Den Haag weerlegt de Amerikaansche
verklaring
61e Jaargang No. 18313
Bureaux: Groote Houtstr. 93, Tel. Admln. 10724,
14825, Redactie 10600, Directeur-Hoofdredacteur
15054. Bijkantoor H.N., Soendaplein 37, Tel. 12230.
Drukkerij Z. B. Spaarne 12, TeL 12713, 10132.
tlonSeriiag 19 December 1946
Verschijnt dagelijks behalve Zon- en Feestdagen.
Abonnementsprijs per week 31 cent; per
kwartaal 4,— - Postgiro 273107 - Advertentie
tarieven op aanvraag bij de Administratie.
Directeur-Hoofdredacteur: Robert Peereboom
Uitgave van de Stichting Voorlichting te Haarlem
IN November is het bevolkings-totaal van
Nederland boven de negen en een half
millioen gestegen. Dat is, op zichzelf be
schouwd, niet zoo belangrijk. Van veel
grooter belang is, dat de stijging zich in
sterk versneld tempo is gaan ontwikkelen,
zoodat wij op het oogenblik kunnen zeggen,
dat wij in snelle vaart onderweg zijn naar
de tien millioen. Er doen zich sinds de be
vrijding allerlei ongewone factoren voor,
zooals in den laatsteen tijd de repatrieering
uit Indië. Daarom kan men den aanwas in
die periode niet in'zijn geheel als grond
slag nemen. Maar de normale aanwas is
zeer groot en vormt het leeuwendeel. Zeer
hooge geboortecijfers en lage sterftecijfers
doen zich gelden; dus treedt een groot ver
schil op, dat ver boven het vooroorlogsche
ligt. Het is niet noodig, met een overvloed
van cijfers te komen aandragen om dit aan
te toonen. Als men ziet dat in de eerste zes
maanden van dit jaar h«t geboortecijfer
31.5 per duizend inwoners en het sterfte
cijfer 9.1 bedroeg is al veel duidelijk. In de
eerste tien maanden van 1946 is het be
volkingstotaal met tweehonderdduizend
gestegen. Als men met bijzondere omstan
digheden en den ex tra-aan was rekening
houdt moet men toch als een waarschijn
lijkheid aannemen, dat de Nederlandsche
bevolking binnen vier jaar de tien millioen
zal hebben bereikt.
Nu zal zoo'n geboortecijfer van 31.5
naast een sterftecijfer van 9.1 velen dade
lijk doen vragen, hoe het vóór den oorlog
was. Toen moeten wij toch wel een nog
veel lager sterftecijfer gehad hebben dan
nu! Neen; merkwaardigerwijze is dat niet
het geval. In 1936, tien jaar geleden dus,
was het geboortecijfer 20.7 en het sterfte
cijfer 8.4 per 'duizend. Het laatste toont
dus thans maar een fractioneel verschil,
terwijl het geboortecijfer anderhalf maal
zoo hoog is als tien jaar geleden.
Dat wij de tien millioen naderen is een
wonderlijk verschijnsel, als men de Neder
landsche bevolkingstotalen van de vorige
eeuw erbij haalt. Dan ziet men hoe snel
onze bevolking is gestegen. Een eeuw ge-
jleden, in 1846, bereikte Nederland pas de
drie millioen inwoners. In honderd jaar
jtijd zijn wij dus meer dan driemaal in aan
tal toegenomen. De thans levenden kun-
jrien een meer overzichtelijke periode, die
|van hun eigen levenstijd, in het oog ne-
nen en zich ook daarover verbazen. In
879 bereikte Nederland pas de vier mil-
ioen inwoners, in 1898 de vijf millioen, in
911 de zes millioen, in 1922 de zeven mil-
'oen.
Dat ln de huidige moeilijke omstandig
heden het tempo een nieuwe versnelling
jndergaat levert natuurlijk groote bezwa
ren op. Wie maar even aan het woord wo
ningnood denkt, begrijpt dat. Een groot
ïantal woningen is in oorlogstijd verwoest,
de normale aanbouw van nieuwe heeft
vrijwel geheel stilgestaan en er zal pas
sprake van kunnen zijn, als eerst de ach
terstand door de verwoesting is ingehaald,
[ntusschen raken wij met den normalen
lieuwen aanbouw steeds verder achterop
sn neemt de bevolking in record-tempo
toe!
Gegevens betreffende de eigen omgeving
jmaken op menigeen meer indruk dan die
Van-het geheele land. Nu, ze kunnen hem
(verschaft worden. De Haarlemsche bevol
king blijft bij den.snellen aanwas niet ach
ter en geeft er zelfs een kenmerkend beeld
(van. In de eerste zeven maanden van dit
3 aar steeg het aantal Haarlemmers, dat op
1 Januari 1946 de honderdvijftigduizend
nog maar weinig overschreden had, met
bijna drieduizend en kwam op 153.400.
Voor den oorlog was de toeneming in een
jaar tijds nooit meer dan tweeduizend;
Boms aanmerkelijk minder.
Dit alles geeft wel te denken. Waar moet
het op den duur naar toe? Een van de ver
schijnselen van de twintigste eeuw is de
voorkeur voor groote getallen en afme
tingen; dus zullen sommigen wel geïmpo
neerd zijn door het naderen van de tien
millioen en meenen, dat wij op de een of
andere vage wijze daardoor een belangrij
ker volk zullen worden. De concurrentie-
geest met andere volken, die er zoo sterk
bij velen inzit, ofschoon onze toekomst
slechts goede kansen opent als wij met die
anderen in zoo nauw mogelijke samenwer
king treden, zal bovendien nog aanmoedi
ging vinden in het feit, dat het bevolkings
verloop in België heel anders dan het
onze is. Tot weinige jaren voor den oorlog
waren er (op een nog wat kleiner grondge
bied) meer Belgen dan Nederlanders. Op
1 Januari 1940 hadden wij het Belgische
bevolkingstotaal, dat toen 8.395.000 beliep,
pas met een goede 400.000 overtroffen.
Maar in de oorlogsjaren daalde het Bel
gische totaal met vijftigduizend en bleef
het onze belangrijk stijgen, zoodat onze be
volking nu meer dan een millioen boven de
Belgische ligt. Men kan dat mooi vinden,
maar in de omstandigheden zullen de
Belgen ons hierom niet benijden.
Beide landen zijn sterk overbevolkt: in
feite verreweg de meest overbevolkte van
Europa. Zonder hieraan nu uitvoerige be
schouwingen vast te knoopen zou ik er
alleen maar aan willen herinneren, dat
daarentegen een groot land als Frankrijk^
sterk onderbevolkt is, hetgeen een spre
kend beeld geeft van de dwaze, onlogische
en onpractische verdeeling van arbeids
krachten, die in West-EuKopa ontstaan is.
Het is des te sprekender omdat Frankrijk
over zulke rijke bodemschatten beschikt,
die het op geen stukken na bewerken kan.
Zullen de Europeanen toch blijven volhar
den in hun versnippering, hun leven ten
koste van elkaar in een versplinterd en
versnipperd gebied vol grenzen en vol
armoede? Is dat het beleid dat gezond ver
stand aanbeveelt? R- P-
'Amerikaansche commando's
gecentraliseerd
De door president Truman gecentraliseerde
commando's, die een onderdeel vormen van
een plan om de verantwoordelijkheid voor de
leger-, vloot- en luchtmachtoperaties in ver
schillende voor de V. S. militair belangrijke
gebieden in de hand van één bevelhebber te
leggen, luiden als volgt:
Verre Oosten, waaronder Japan, Korea en
enkele aan Japan ontnomen eilanden onder
commando van generaal MacArthur. Stille
Oceaan: admiraal John H. Towers.«Alaska:
generaal-majoor H A Craig. Neac (comman
do over het Noord-Oosten), waaronder de ge
bieden. die in het Noord-Oosten toegang ge
ven tot de V. S.: bevelhebber nog niet ge
kozen. Vloot in den Atlantischen Oceaan:
Marc A Mitseher, Caraïbisch commando;
bevelhebber nog niét gekozen. Europa: gene
raal Joseph McNarney.
Elke bevelhebber zal een gecombineerden
staf onder zich hebben, samengesteld uit of-
licieren van leger, vloot en luchtmacht.
De ivijze van publicatie der overeenkomst
ivas onvermijdelijk"9
In de Tweede-Kamervergadering, welke hedenmorgen te elf uur aanving, is de be
raadslaging over de door de regeering in de vergadering van 10 December afgelegde
verklaring inzake de Ontwerp-Overeénkomst van Linggadjati voortgezet. Thans
kwam de minister van Ovcrzeesche Gebiedsdeelen, de heer Jonkman aan het woord.
De leden der Commissie-Generaal hadden weer plaats genomen in de loge boven
's voorzitters bureau. De meeste ministers waren present.
Minister Jonkman merkt op, dat de regee
ring aan den Raad van State en de Eerste
Kamer mede de volledige stukken heeft doen
toekomen. Bij de voorbereiding der beraad
slaging hebben zich twee instellingen afge-
teekend: Eenerzijds dringt men aan op schrif
telijke voorbereiding, anderzijds wordt op
spOed aangedrongen. De regeering heeft den
middenweg gekozen.
Terwijl wij vergaderen, is, aldus de minis
ter, de landvoogd doende in Den Pasar. Daar
tracht men verderen vorm te geven aan de
staten, die eens deel zullen uitmaken van de
Vereenigde Staten van Indonesië.
De president verlangt een grondige monde
linge behandeling, zoowel wat vorm als in
houd betreft
De minister behandelt eerst de wijze van
publicatie der overeenkomst. Hij erkent ter
zake tekortkomingen der regeering, maar dit
was onvermijdelijk. Het was niet mogelijk,
hier te lande meer voorlichting te geven. Zou
het veel hebben kunnen afdoen aan de
scherpe tegenstellingen?
De gedachtenwisseling ln de Kamer heeft
de regeering de overtuiging gebracht, dat
hoezeer men er ook tegen kan zijn, men zal
stemmen vóór Linggadjati. De minister zegt
zijn tegenstanders ervan te willen overtuigen,
dat het beter is toch te stemmen vóór Ling
gadjati.
Een regeering als hier zit, die zich vooruit
strevend noemt, kijkt naar de toekomst en als
men dat doet, is men vóór Linggadjati. Men
kan in Linggadjati een gang naar Canossa
zien, maar ook iets verheugends. Als men
naar de toekomst ziet, zegt men: er is een
groot offer gebracht, om iets goeds te berei
ken. De Commissie gedroeg zich waardig on
der onwaardige omstandigheden.
Wat voor ons ligt is een psychologisch en
staatkundig stuk; men zal moeten bedenken,
dat men, als hier gesproken wordt van een
overeenkomst, van erkenning van de repu
bliek, van een Unie, zoeken moet naar de
beteekenis van de woorden der overeenkomst.
Ronde-tafelconferentie
Men bedenke, dat nog zeer veel aan de
verdere uitwerking is overgelaten. Het is
vóór alles een politiek accoord en de re
geering overweegt, als het tot stand is ge
komen, of dan niet het moment is gekomen,
om wellicht voor wettelijke maatregelen uit,
toch nog allereerst bijeen te roepen een ronde
tafelconferentie, zooals die altijd de laatste
jaren is gedacht. Zoo weinig brengt dit ac
coord, dat er Tuimte blijft voor een ronde
tafelconferentie. En daarna zal men moeten
komen tot een Grondwetswijziging en opstel
ling van een statuut voor de Unie.
Tegen de tegenstelling, welke de heer
Romme maakte tusschen Linggadjati als
fantoom en het wezenlijke Linggadjati, heeft
de minister bezwaar.
Men moet zich Indenken, onder welke om
standigheden het accoord moest worden opge
steld; men bedenke, dat ieder der beide dele
gaties Invloed wilde uitoefenen, zoodat het
een compromis moest worden. De beste typee
ring is nog altijd, dat het is een politiek ac
coord, een afspraak, die eigenlek inhoudt, dat
we een definitieve afspraak zullen nastreven
op basis van deze overeenkomst.
Ten aanzien der arbitrageclausule deelt de
minister mede, dat de arbitrage op het laat
ste oogenblik is opgenomen op verlangen der
Indonesische delegatie. Geen der partijen
heeft gelegenheid gehad zich volledig reken-
Al neigt het weer naar verandering, het ijs
is daarmee nog niet verdwenen en de Gouw
zee ziet er alles behalde bevaarbaar uit.
schap te geven van de draagwijdte der arbi
trage. De bedoeling is af te spreken, dat dit
artikel in een apart reglement een eigen be
schrijving zal krijgen.
Ten aanzien der bindende notulen zegt de
minister, dat er besprekingen zijn geweest
zonder den Britschen vertegenwoordiger. Bij
die politieke besprekingen zijn afspraken ge
maakt over wat men later zal doen op be
paalde punten Daarover zijn notulen gemaakt.
De minister gelooft, dat de Kamer zou kunnen
goed vinden, niet aan het dringen op het over
leggen der notulen, omdat het schade zou
kunnen veroorzaken.
De minister herinnert er aan, dat voor
„ons, Indische menschen", de Grondwet niet
zoo gelukkig is voor het gemeenschappelijk
staatsverband, als men wel zou wenschen. Als
men de Grondwet als Indischman opslaat, dan
vindt men er niets over zichzelf. Dit is eigen
lijk een aanwijzing, dat men in onze wetge
ving een achterstand had ten aanzien van
Indië. Er wordt in dit debat, en terecht, ge
staan op onz^ Grondwet. Maar men mag nooit
vergeten, dat men nooit heeft voorzien, dat
zich omstandigheden' als nu konden voordoen.
Zoolang de Grondwet niet gewijzigd is, kan
het kwalijk mogelijk zijn zich aan te passen
aan de wettelijke toestanden. Verwijzende
naar 1830 meent de minister, dat we niet ge
heel zonder precedent zijn.
Waar ging het bij de overeenkomst om?
Gezocht wordt naar een vrijheid in grootere
eenheid als oplossing van het; koloniale geval.
Wij willen op eigen wijze voorzien in een
nieuwe staatsinrichting met vrijheid voor de
onderdeelen.
De vierdeelige staat, welke we gaan oprich
ten, zal moeten voldoen aan eischen. die nog
niet gesteld zijn. Is het wel redelijk als
men een andere opvatting over de Koninklijke
rede huldigt, als men anders denkt over de
overeenkomst dan een ander -r- de regeering
te beschuldigen van ontrouw en zelfs met
vervolging'te bedreigen? vraagt de minister.
De heer Vonk heeft volgens den minister
een onjuistheid begaan. Hij heeft-de leden
der C.-G. en den It. gouverneur-generaal be
schouwd als gewone ambtenaren. Hiërarchisch
zijn ze 6lechts ondergeschikt aan de Kroon.
Ze hebben geen chef in den gewonen zin. Dat
geeft een verhouding, die niets te maken
heeft met den gewonen ambtenaar. Men kan
zich niet losmaken van de zeer eigen-aardige
verhouding waarin de C.-G. en de It. G.-G.
staan.
Een toelichting der C.-G. en een verklaring
der regeering was noodig: Men moet te als
één geheel zien. waarbij de verklaring der
regeering prioriteit geniet. Het is niet geheel
redelijk, om alleen de 17 artikelen te bezien
los van de toelichting en de verklaring. Vóór
de onderteekening moet vaststaan, dat de
wederpartij toelichting en verklaring aan
vaardt. Duideiyk moet hiyken, dat men niet
alleen de artikelen onderteekent. Aan de on
derteekening zou de regeering een briefwisse
ling willen doen voorafgaan, waarin dat
wordt duideiyk gemaakt.
(De vergadering duurt voort.)
Weerbericht
NOG VORST.
Verwachting geldig tot Vrijdagavond:
Zwakke ot" matige wind. overwegend tus
schen Zuid en Oost. Tijdelijk weer afne
mende bewolking. Vrijwel nergens neer
slag. Langs de kust temperatuur om het
vriespunt tot lichte vorst, overigens des
nachts matige tot strenge vorst, vooral
in Oostelijk Noord-Brabant en Limburg
en overdag matige tot Hokte vorst.
De directeur van de K.LM., de heer Plesman, heeft in het hoofdkantoor dier maat
schappij een tentoonstelling geopend van modelvliegtuigen. Er is ook een maquette
te zien van de uitbreiding van het hoofdkantoor der KX.M.
De invoer blijft onzeker
Het streven der regeering de vleesch-
voorziening op het huidige niveau te
handhaven, wordt momenteel doorkruist
door de onzekerheid omtrent de leverin
gen uit het buitenland, waardoor de voor
uitzichten voorv de eerste maanden van
het volgend jaar niet gunstig zijn. Met de
gevormde reserve, aangevuld met binnen-
landsche leveranties welke gedurende
den winter terugloopen en wat even
tueel uit import beschikbaar komt, .zal
de vleeschvoorziening tot Mei 1947 ver
zekerd dienen te worden. Wat hiervoor
noodig is, blijkt uit enkele cijfers.
Een verstrekking van 250 gram per per
soon per week inclusief toeslagen voor
zwaren arbeid, zieken en militairen, eischt
per week ongeveer 2750 ton rund-, var
kens- en paard evleesch (vleesch met
been). Het gemiddeld geslacht gewicht
van een koe op 250 kg gesteld, vraagt het
huidige rantsoen ruim 10.000 dieren per
week. De capaciteit van onzen eigen rund
en veestapel is hiervoor niet toereikend,
terwijl bovendien het clandestien slach
ten en de smokkelhandel in vee een na-
deeligen invloed uitoefenen. Als middel
om de binnenlandsche leveranties van
In het Noorden van ons land heeft de dooi
reeds ingezet, en ook in de Westelijke pro
vincies is een behoorlijke temperatuurstijging
gaande. Volgens het K.N.M.I. in de Bilt kan
men nog niet spreien vah een „invallende
dooi"; hoewel het kwik in de komende dagen
overdag vermoedelijk meermalen boven het
nulpunt zal rijzen, kunnen de nachten nog
lichte vorst brengen, zoodat de schaats-
enthousiasten hun hoop nog niet direct „in
water zien opgaan."
Vooral in scheepvaartkringen zal de ther
mometer met een zucht van verlichting be
keken zijn: behalve de breede warren zooals
de Zaan en de groote rivieren waar trou
wens al eenige ijsgang is zijn zoo goed als
alle scheepvaartwegen door de vorst geslóten
en waar schipbruggen de oeververbinding
vormen, zijn deze voor het grootste gedeelte
weggenomen; ook verscheidene veren zijn
reeds opgeheven, zooals die bij Wijk bij Duur
stede en Opheusden.
De K.N.A.C. deelt mede: dat het wegver
keer, in verband met het uitvallen van de
schipbrug tusschen Vianen en Vreeswijk, ge
bruik kan maken van de spoorbrug bij Cu-
Iemborg, voor zoover de treindienst dit toe
laat.
De treinen zullen over enkel spoor worden
geleid en het wegverkeer zal van het andere
spoor gebruik kunnen maken. Dit is van be
lang voor de verbinding Utrecht's-Herfo-
genbosch, aangezien de schipbrug bij Hedel
nog normaal in gebruik is. De schipbrug bij
Westervoort is hedenmorgen om 11 uur we
gens ijsgang weggenomen.
Te Parijs heerschte vanmorgen vroeg een
vorst van twintig graden Fahrenheit, terwijl
het te Moskou slechts elf graden vroor, aldus
meldde het officieele Fransche weerstation.
Haarlemsch S.S.-er
fer dood veroordeeld
Het Bijzonder Gerechtshof te Amster
dam heeft vanmorgen den 37-jarigen fo
tograaf Th. H. F. uit Haarlem, die van
1933 af NSB-er was geweest, zich tijdens
deh oorlog bij de SS had gemeld en in
September 1944 tegen de geallieerde
bondgenooten bij Arnhem had gevochten,
ter dood veroordeeld.
De bisschop van New York, de right
verend William T. Manning heeft aan
H.M. de Koningin een prachtigen zilveren
kelk ten geschenke aangeboden. Deze kelk
is afkomstig uit Leeuwarden, en waar
schijnlijk vervaardigd door Thomas Lau
rens in het jaar 1608.
In 1928 bood de Nederlandsche regeering
aan de kathedraal van Saint John the
Divine te New York een exemplaar van
den Statenbijbel aan. Op deze gebeurtenis
doelt bisschop Manning in zijn begeleiden
den brief aan de Koningin, met de woor
den:
,Uwer Majesteits vriendelijkheid jegens
ons in de jaren van voorspoed doet ons de
vrijheid nemen in deze moeilijke dagen
uiting te geven aan onze bewondering
voor den moed en de standvastigheid van
het Nederlandsche volk. Het komt ons
passend voor, dat aan vrienden wordt toe
gestaan door een klein geschenk bij te
dragen, tot het herstel van de schatten,
die in verleden en heden door vijanden
uit uw land geroofd werden".
In Haar brief aan den bisschop heeft
Hare Majesteit de Koningin onder meer
geantwoord, dat het geschenk voor Haar
steeds een herinnering zal zijn aan al'
hetgeen het Amerikaansche volk in zijn
ontembare kracht voor Haar en Haar volk
gedurende donkere uren heeft beteekend.
slachtvee zoo regelmatig mogelijk te laten
verloopen, heeft de minister van Land
bouw, Visscherij en Voedselvoorziening de
verplichte vetlevering gehandhaafd.
Tekort aan veevoeder.
Het aanbod van varkens neemt den
laatsten tijd toe, doch deze toeneming kan
onze vleeschvoorziening nog niet vol
doende verbeteren. Het groote tekort aan
voeder en de onmogelijkheid om meer
veevoeder te importeeren, vormen voor-
loopig nog ernstige belemmeringen voor
het herstel van onzen varkensstapel,
welke voor den oorlog ongeveer 2/3 ge
deelte van het vleeschverbruik in Neder
land leverde, en ten werden boven
dien nog belangrijk hoeveelheden bacon
geëxporteerd. Men weet, dat voor 1940
Nederland zeer groote hoeveelheden voe-
dergranen in het buitenland kocht en een
groot deel van het daarmee geproduceerde
vleesch exporteerde.
De Amerikaansche veestapel Is gedu
rende de jaren 1940-1945 evenwel aanzien
lijk uitgebreid, zoodat men daar liever het
verwerkte product (vleesch), dan de
grondstoffen (granen) levert. De wereld
behoeften aan vleesch zijn echter enorm
en Nederland is afhankelijk van de toe
wijzingen van den internationalen nood-
voedselraad. Ons totaalverbruik, op basis
van het huidig rantsoen van 400 gram
plus 100 gram extra per persoon per veer
tien dagen, bedraagt ongeveer 140.000 ton
(geslacht gewicht) per jaar. De „uit
stoot" van onzen rundveestapel levert
thans over een geheel jaar genomen
85.00.0 ton vleesch op. Daarbij komt on
geveer 30.000 ton varkensvleesch en een
paar duizend ton paarde- en schapen-
vleesch. Er is dus een tekort van ongeveer
25.000 ton, dat uit import gedekt moet
worden.
De leveringen uit Argentinië en de
Vereenigde Staten blijven achter bij de
op verkregen toewijzingen gebaseerde ver
wachtingen en wat ons land in Ierland en
Denemarken heeft kunnen koopen is be
trekkelijk gering.
De regeering stelt alles in het werk om
een redelijke voorziening te waarborgen,
doch men dient er rekening mede te hou
den, dat begin Januari de extra verstrek
king van 100 gram boven het rantsoen van
400 gram per persoon per veertien dagen
welke extra verstrekking langen tijd is
volgehouden voorloopig geheel of ge
deeltelijk zal moeten worden stopgezet.
STASSEN CANDIDAAT VOOR
PRESIDENTSCHAP.
De voormalige gouverneur van Minne
sota Harold Stassen. de voornaamste ver
tegenwoordiger van den progressieven
vleugel van de republikeinsche partij in de
Ver. Staten, verklaarde te Washington dat
hij zich candidaat stelt voor de presidents
verkiezingen, die in 1948 zullen worden
gehouden.
Hei woord is aan.
Dr. Fritz Künkel:
Wie het roer van zijn leven
niet zelf in handen durft te
nemen, moet er op rekenen,
dat de stroom, waarop hij zich
laat gaan, hem tegen de rots
slaat.
Dr. van Mook opent de conferentie te Den Pasar
De conferentie voor de Groote Oost die
gehouden wordt op Bali, in Den Pasar, is
gisteren door Dr. van Mook geopend met
een uitvoerige en zeer heldere rede,
waarin hij voorop stelde dat de overeen
komst van Linggadjati zoowel als de voor
afgaande conferentie te Malino en te Pang-
kalpinang noodzakelijk waren om een
grondslag te vinden, waarop men ter orga
nisatie van Oost-Indonesië een conferentie
zou kunnen beleggen. „Het is noodig."
aldus dr. van Mook, „dat Oost-Indonesië
een persoonlijkheid krijgt en als persoon
lijkheid zich zal kunnen voegen bij de an
dere deelen van den Archipel, om tezamen
met Nederland een nieuwen opbouw te
overleggen en tot stand te brengen".
Dr. van Mook besloot zijn rede aldus:
„In dit gebied lijkt het verder mogelijk
om oude instellingen van zelfbesturende
landen tot moderne ontwikkeling te bren
gen. Ook kan te Den Pasar worden begon
nen met het overleg nopens de structuur
zoowel van de Vereenigde Staten, als van
de Unie, naast dat nopens de eigen interne
organisatie. Wanneer Ln een gedeelte van
dezen Archipel de politieke vrede geheel
kan hersteld worden, het vertrouwen tus
schen Indonesiërs en Nederlanders kan
worden gegrondvest en het reconstructie-
werk met volle toewijding en inspanning
van alle krachten kan worden aangevan
gen, dan zal dit zonder twijfel door de
kracht van het voorbeeld ook de anderen
meesleepen. Ik ben overtuigd, dat Oost-
Indonesië zoodanige mogelijkheden in zich
bergt, dat het waard is met vollen inzet
van zijn persoonlijkheid er voor te strijden.
Moge de Almachtige ons bij de besluiten,
waartoe wij geraken en bij de keuze van
de personen, aan wie wij de verdere uit
werking van deze taak toevertrouwen, bij
staan en ons blijven leiden op den weg,
die voor Oost-Indonesië en voor Indonesië
als geheel de beste is".
Ge zit dichtbij den haard en uw gedachten,
willen niet geplaagd worden met een somber
beeld, ze stijgen op tegelijk met deh rook van
een sigaret en blijven wat onbestemd zweven
in den gelen lichtschijn van de lamp. Morgen
zult ge even huiveren bij het opendraaien van
de voordeur, om daarna de kraag over uw
ooren te trekken en de behagelijfcer tempe
ratuur van trein, tram of kantoor op te zoe
ken Gauw maar dat venijnige pleintje over
steken
Maar in ons eigen, land zijn er, die met deze
barre kou moeten vechten als met een doods
vijand, ze zijn er. die kleumen om een kleine
kachel in een samengeflanst hok, een tochtig,
menschonwaardig lattenbouwsel Als bij ons
de ijsbloemen het glas dicht trekken, schui
ven we wat nader tot het vuur en halen de
gloeiende kolen voor het rooster, zonder te
waardeeren wat we bezitten. Zonder te be
seffen, hoe er in deze vlijmende kou geleden,
wordt.
Nu, rond onze kachel, al is het maar vijf
minuten: laten we even stilstaan bij dit leed
en laten we bedenken, hoe we ginds kunnen
verzachten. Want wij schuiven dichter rond
de kachel met een héél huis om ons heen en
het is snijdend daarbuiten
Tiende verantwoording
W. M. 10.—, B. D. 10.—. N. N. f 1—, J.
B. P K. te Z. 10.—, v. H. 5.—, J. v. d. V.
2,50, M. J. D. 5.—, N. N. 10.—. S. 10.—.
Mevr. M. 1,Een tweetal 3,50, L. W. 3,
E. A. 2,—. X. 2,50, Mevr. G M. 2 50. Towil
1,—, Mevr, S. 2.50, J AV. 2,50, Mevr. E.
C. K.—Br. 5.—. A. 0,50. M. J. 2,50, L. H.
B. ƒ1,—. Mej. G. v H. ƒ3.—. J. P. S. ƒ2,—,
M. P. 1.—, W. de H. 2.—. W. J. J. S. 10,—.
J. v. d. N. 10.—, A. D. v. S. 2.50, v. W.
10.—, P. J. H. 2,50. v. H. 2.50 N. N.
5.—. Th. d. B D. 10,—, v. Annekfe 10.—,
J. F. v. B. 10.—. Bridge Club 5,25, J. L.
3,—. D. O. 2.50. J. A. 2.50, F. S. 2.—,
Piet H. 1,—D. v. d. 5,—. A. L. de J. 25.—,
P. 2,50, v. O. 2.50, N. N. 2.—, H. P.—M. te
H. 2.50, M. A. te O. 10,—. E. L. 2.—. Totaal
tiende verantwoording 241.75. lil het geheel ia
titans bij ons binnengekomen 4503.05.
Gestort bij de Twen rich e Bank door: N. N.
500.—, L. L. Gr. v. R. 50.—, Mevr. P. te B.
10.-.
Ingekomen ls bij het Comité: N. N. 15.
Personeel Bouw. en Woningtoezicht 26,80,
I Ged. Personeel Fa. Droste 36.50.
De parlementaire commissie, welke
naSr West-Indië zal worden afgevaar
digd, zal bestaan uit de Tweede Ka
merleden: dr. S. E. B. Bierema (P. v.
d. V.), H. J. W. A. Meijerink (A.R.),
G. Wagenaar (C.P.N.). prof. J. H. A.
Logemann (P. v. d. A.) en uit de Eerste
Kamerleden mr. G. C. J. D. Kropman
(K.V.P.) en prof. J. de Zwaan (C.II.).
De Willem Barendsz
ook in de kou
Alles is voorbereid
op de walvischjacht
De speciale verslaggever aan boord van de
„Willem Barendsz" seint:
Nu wij Kaapstad hebben verlaten, is onz«
eigenlijke walvischvaart-expeditie pas begon
nen. We hebben de „roaring forty" (40 graden
Z.B.) bereikt. We begrijpen nu wat dat be-
teekent. We passeerden den eersten ijsberg
op onzen tocht Gisteravond viel er sneeuw,
vandaag was net één grauwe lucht en cr woel
een ijswind. Daarna kwam er een dikke mist
opzetten.
Met den dag is het kouder geworden. Elk
uur komt er om zoo te zeggen een borstrok
by. en de truien die in den winkel aan
boord te koop zijn vinden grage koopers.
Op het 6chip is alles in de weer om zich
voor te bereiden op de eerste ontmoeting met
de walvisschen. Het dek wordt geheel ont
ruimd. Alle matten worden opgeborgen De
traptreden zijn met touw omwoeld tegen de
gladheid De tanks, voorzoover de stookolie
verbruikt is. worden gereinigd om als berg
ruimte voor traan te kunnen dienen. De
wachten zqn ingedeeld. We moeten nu waak
zaam zyn.
Het vangschip AM5 blijft voortdurend in
onze nabijheid: de AM3 en 4 bevinden zich
reeds in net ijsgebied Iedereen verbeidt het
oogenblik, waarop de eerste walvisch zal ver
schijnen om een prooi te worden wan de ja
gers. De radar-installatie is ingeschakeld. H$t
„alziend" oog speurt de omgeving af.
NEDERLANDSCH BESTUURS
AMBTENAAK VERMOORD.
De aspirant-controleur R. Westhof is in
een kampong 9 Kilometer ten Oosten van
Malino door een bende van 60 man met.
blanke wapens overvallen en vermoord,
terwijl hij in een jeep met politie op weg
was naar een vernielde brug.
Naar van officieele zijde wordt mede
gedeeld berust de gisteren gepubliceerde
mededeeling van het Amerikaansche mi
nisterie van buitenlandsche zaken waar
schijnlijk op een verkeerde interpretatie
van den tekst van de regeeringsverklarmg.
waarin wordt gezegd, dat het het voor
nemen is van de regeering de Commissie-
Generaal te machtigen de ontwerpbasis-
overeenkomst te teekenen.
De Nederlandsche regeering heeft zich
verbonden bij de algemeene beraadslagin
gen over de rijksbegrootingen voor 1946
en 1947 om, zoodra het haar zou zijn ge
bleken, dat een aannemelijke overeen
komst met de vertegenwoordigers van de
repybliek Indonesië bereikbaar was, daar
van aan de Staten Generaal mededeeling
t»3 doen, voordat zij zich zou verbinden
een bepaalde oplossing van het Indonesi
sche vraagstuk na te streven. In verband
hiermede is het dan ook uitgesloten te
achten, dat, vóór de behandeling in de
Staten Generaal geëindigd zal zijn, de
regêering de Commissie-Generaal een
machtiging als bovenbedoeld zal verlee-
nen.
Majoor Breunese
buiten vervolging
De procureur-fiscaal bij het Bijzondere
Gerechtshof te 's-Gravenhage deelt mede,
dat majoor Breunese, de commandant van
den voormaligen Opbouwdienst-Arbeids-
dienst, onvoorwaardelijk buiten vervol
ging is gesteld, omdat de tegen hem ge
rezen verdenking ongegrond is gebleken.
Majoor Breunese, aldus de procureur
fiscaal heeft jfs goed Nederlander het
commando over den Opbouwdienst aan
vaard en gevoerd, doch was op den duur
niet opgewassen tegen de Duitsche en
land verraderlijke invloeden, en nam in
Juli 1941 reeds ontslag. In de zeer moei
lijke positie waarin hij verkeerde door
de bijzondere belangstelling van den vij
and voor dezen dienst, waren grootere di
plomatieke gaven noodig geweest, dan die,
waarover deze officier beschikte. Werd
door zijn optreden wel eens een verkeerde
indruk gewekt, het is aan geen twijfel
onderhevig dat hij den Opbouwdienst i»
Nederlandschen geest heelt geleid.