Hors d'oeiivre.....
Naijver onder de walvischvaarders
Willem Barendsz-iveeën bij
de concurrenten...
Een dag als alle andere
Meer serviesgoed
bonvrij
Nieuwjaarswenschen in vroeger tijden
v
K wiep een laatsten blik in den spiegel
op mijn slaapkamer.
Met bescheiden trots keek ik naar een
niet al te leelijken jongeman van goed
dertig jaar. M'n smoking zat keurig en
het dasje op mijn hagelwitte front was
een juweeltje.
Ik maakte een lichte buiging tegen
mezelf en zei losjes: „Mijn naam is Hugo
Leeuwendaal. Hoe maakt u het?"
Tegelijkertijd hoorde ik achter me een
helderen lach.
„O Huug, doe toch niet zoo mal! Je ziet
er heusch keurig uit, en je manieren zijn
werkelijk niet al te slecht. Je doet net of
je bij de Koningin op visite moet. Maak
je toch niet zoo bezorgd. Het komt alle
maal prachtig voor mekaar natuurlijk!''
In den spiegel keek ik naar Winny, mijn
vrouw, die op een laag stoeltje haar nagels
zat bij te vijlen. Ik bekeek haar wat cri-
tischLeuk vrouwtje om te zien. Dat
blonde, springerige haar, het pikante
neusje en vooral die altijd lachende
oogennee, zij was werkelijk een aan
winst voor me. Vooral op een avond als
dezen, waarop het aankomt. Ze zou er
straks in haar donkerblauwe avondjapon
bekoorlijk genoeg uitzien. „Dag, meneer
Wolf! Hoe maakt u het?" Een ferm handje
en een stel leuke kijkers, die iemand on
bevangen aankijken.
Die goeie, ouwe Wolf moest al een hart
dat ik het zoo heerlijk vind voor jou.
en omdatomdat ik een beetje trotsch
ben met een auteur getrouwd te zijn
Dien avond hadden we het ervan geno
men. Met een roekeloosheid en onverschil
ligheid, alsof we een fortuin op de banft
hadden staan, waren we gaan dineeren in
de stad. Wiener Schnitzel, doperwtjes,
vruchten, ijs en mokka. Daarna orkest
fauteuils in den Stadsschouwburg
„Gunst", schrok onze gastheer op, mid
den in een belevenis uit de vorige eeuw,
„het is al bij elven! Wat zou je er van
denken, Juliette, als we aan tafel gingen?"
D N, och lieve menschen, opeens zaten
we midden in de misère. Al dadelijk bij
het begin. Door een onhandige manoeuvre
•mijnerzijds kwam de schotel met hors
d'oeuvre, die ik mijn gastheer wilde toe
reiken, niet in zijn welgevormde hand te
recht, maar.op zijn schootZoodat
garnaal en tomaat, sla en haring, mayon
naise en augurk zich broederlijk nestel
den op zijn korte, vleezige knietjes.
Ik zag hoe Winny vuurrood werd en me
verwijtend aankeek.
Mevrouw Wolf gaf een gilletje. Haar
man vloekte zachtjes.
En ik?
Wel, ik deed het stomste, wat ik ooit
kon doen. Ik begon onbedaarlijk te lachen, i
Te lachen, dat me de tranen over de wan-
van steen hebben als hij daardoor niet j geVïië^en."WkTnüj kent,"weet, "dat'dit
ingepalmd werd. Hoe vaak was het niet een zenuwuiting van me is. Bij gelegen-
gebeurd, dat een auteur zijn roemrijke
loopbaan begonnen was met behulp van
het aardige snuitje en de lieve maniertjes
van zijn vrouw? Het is precies zooals ik
in mijn manuscript heb doen uitkomen:
het zijn vaak bijkomstigheden, die meer
waarde blijken te bezitten dan de kérn
van de zaak. Dingen, waarop wij niet reke
nen en waaraan wij niet denken, bepalen
vaak ons lot; geven richting aan ons
leven
„Waarom geef je geen antwoord?" klonk
het achter me.
Winny keek lachend naar me op. „Aan
het piekeren? Hugo Leeuwendaal, Neder
lands grootste auteur, schrijver van het
bekende boek „Levensklippen", in diep
gepeins, verzonken", spotte ze.
Ik draaide me om.
„Schiet liever maar een beetje op!", zei
ik, ietwat nerveus. „We kunnen toch
waarachtig op een oudejaarsavondsoupee
tje niet te laat komen! Vooral niet bij
Wolf!"
Winny legde haar vijltje neer. Bekeek
't nageltje van haar linkerpink minutieus.
En zweeg. Maar aan de rimpeltjes, die zich
bij haar ooghoeken vormden, zag ik dat
re zachtjes lachte.
„Hoor je me niet?'
„Geef eens antwoord
en hou alsjeblieft op
met dat gegrinnik!"
Winny stond op, leg
de haar kleine han
den op mijn schou
ders. Ze keek nu heel
ernstig. „Luister nu eens goed, jongen",
zei ze, „ik kan best begrijpen, dat je een
beetje zenuwachtig bent. En ik voel heel
goed, dat het heel belangrijk is, dat die
oude Wolf, die pas jouw manuscript ont
vangen heeft, van jou en mij, maar vooral
van jou, een goeden indruk mWt hebben.
«Je weet best, dat ik even sterk hoop als
3ij, dat hij jouw boek zal uitgeven. En
natuurlijk zal hij dat doen. Want het is
goed. Héél goed zelfs. En daarom zullen
fwij beiden dezen avond ons beste beentje
voorzetten. Maak je niet ongerust: Het
komt in orde. En maak nu dat je weg
komt, want anders kom ik niet klaar'.
schoot ik wat uit.
Een Oudejaarsverhaal
door Aleid van Rhijn
TJET avondje verliep uitstekend.
AlDat wil zeggen, tot ongeveer elf uur,
toen we aan tafel gingen.
De heer Wolf, oudste firmant van de
Firma Wolf en Zoon. de man, die uitein
delijk in alles besliste, was een gezellige
baas van tegen de zeventig. Van over een
gouden bril keken een paar kraaloogjes
vol humor de wereld in. Zijn avondklee-
ding, uit een eerste klas zaak, vermocht
niet het buikje te verbergen, waarop hij.
als hij op zijn praatstoel zat. zijn beide
^wonderlijk goedgevormde handen placht
te leggen.
Zijn twintig jaar jongere vrouw, die hij
eerst op bijna vijftigjarigen leeftijd ge
trouwd had, was een schoonheid, volgens
deskundigen. Op de soos, onder een ver
trouwelijk borreltje, moet de heer Wolf
evenwel eens gezegd hebben tegen notaris
Wilmers, dat zij even makkelijk is als een
vurig paard met een beukenootje onder
het zadel. Hoe het ook zij., dat de heer
iWolf in zijn zaak meer te v ertellen had
dan thuis, stond vast.
We hadden gezellig rond den open haard
gezeten en weldra was er een geanimeerd
gesprek ontstaan bij een goed glas wijn
en een enorme schaal met sandwiches,
snippers haring, blokjes kaas, zoute aman
delen. schijfjes augurk en minuscule
slaatjes in schelpen. Het bleek al spoedig,
dat achter het gemoedelijke uiterlijk van
onzen gastheer een geweldige belezenheid
en een niet minder groote levenswijsheid
school, en wij luisterden genoeglijk naai
de geschiedenis van zijn loopbaan, die hij
doorspekte met allerlei anecdotes. Zonder
eenige terughouding vertelde hij van zijn
moeilijke jeugd, die hij moest besluiten als
Schoenmakersleerling.
Af en toe wisselde ik een blik met Win
ny. En dan keek ze me aan. Heel éven;
alsof ze zeggen wilde: „Het gaat goed! Hij
is ons welgezind!"
Meer dan eens betrapte ik me erop, dat
ik niet luisterde. Dan waren mijn gedach
ten bij mijn manuscript, mijn eerste gees
teskind, dat ik met een hart vol bange
vrees en blijde hoop ter wereld had ge
bracht. Trotsch als een pauw, en tegelij
kertijd met een hart vol twijfel had ik
liet op een kouden Decembermo'rgen ver
zonden naar de Firma Wolf en Zoon, Uit
gevers.
Sindsdien kende ik geéh rust meer.
Angstvallig spiedde ik uit onzen erker
naar den postbode, en als ik zag, dat hij
een plat pakje in zijn handen had, wist ik
zeker, dat het mijn manuscript was. Re
tour. „Wij ontvingen uw manuscript, ge
titeld „Levensklippen". Tot ons leedwezen
evenwel
Maar wat de post ook bracht, geen ma
nuscript.
Totdat hij, twee dagen na Kerstmis, een
groote gele envelop in mijn bus stopte.
„Wolf en Zoon", stond er op. Als kinderen,
die een Sinterklaaspakje kregen, hadden
we samen den brief opengemaakt. Een uit-
noodiging van den heer Wolf om het oude
jaar bij hem te vieren met een klein sou
per intime. „Het is in orde!", had Winny
gejuicht. „Uitgevers willen altijd kennis
maken met hun auteurs! O Huug, wat
fijn!" Als wilden dansten we door de ka
mer, tot we naar adem snakkend op de
divan neervielen. Die goeie Winny. Een
oogenblik later zat ze te huilen. Met kleine
schokjes. „Van blijdschap", zei ze. „üm-
heid wil ik u wel eens het geval vertellen,
waarbij ik mezelf in de gevangenis
lachte
Ik zag door mijn tranen heen hoe onze
gastvrouw vol afschuw naar me keek, haai
man met moeite zijn drift inhield en Win
ny in wanhoop haar oogen ten hemel sloeg.
En al lachende voelde ik, dat ik redde
loos verloren was.
Goedendag, manuscript! Aju, werk van
zooveel maanden! Halve nachten van ver
beten zwoegen! Uren van moeizaam pie
keren over een goede intrige!
Zalig uiteinde, Hugo Leeuwendaal en
een gezegend Nieuwjaar, o bloem der Hol-
landsche auteurs!
Daar zat ik. Lachte als een idioot. Ik,
in mijn opgeperste smoking en mijn ge
steven overhemd. Ook, och, wat gelukkig,
dat mijn dasje zoo mooi zat! Tjonge, tjon
ge, wat een geluk! En plotseling laaide een
hevige driftbui in me op. Stikken konden
ze allemaal! Wolf en zijn vrouw en alle
uitgevers! Dan maar geen boek. Geen
roem. Ha ha, moest je die stomme Wolf
zien kijken! Pin zonder me te bedenken,
stak ik mijn beide handen in de lucht-en
gilde, tusschen mijn gierend lachen door:
„Eén hoeraatje voor de „Levensklippen"
an Hugo Leeuwendaal!"
Toen legde ik mijn
hoofd voorover
tafel. Vlak naast
mijn bord.
Even was het dood-
t stil. Dan hoorde ik
stoelen verschuiven;
de zachte stem van mijn vrouw veront
schuldigend; af en toe onderbroken door
een zacht gemompel van onzen gastheer.
Mijn rug deed ontzettend pijn van het
lachen en een sufferig gevoel maakte zich
van mij meester.
Voor het nieuwe sclnp van de Harwichlijn, dat den naam „Arnhem" zal dragenheeft
het gemeentebestuur van Arnhem eenige schilderijen aangeboden. Een foto van een
der schilderijen, voorstellende een doorkijk op de Groote Markt met een door het
oorlogsgeweld zwaar gehavend oud poortje.
'POEN voelde ik opeens de koele hand
A van mijn vrouw in mijn nek en hoorde
ik haar zachte stem: „Kom Huug! Nu is
het weer over. Meneer en. mevrouw Wolf
hebben begrepen, dat je een beetje over
werkt bent. Hier, drink eens". Vol
schaamte, nu ik kalmer was geworden,
richtte ik mijn hoofd op en dronk klap
pertandend uit het glas, dat mijn vrouw
mij voorhield.
Mevrouw Wolf keek mij misprijzend
aan.
„Ik hoop, dat u nu wat beter is. Wilt
u mijn man even excuseeren; hij is zich
aan verkleeden".
Ik knikte stom.
Ik voelde me diep ellendig. Wilde naar
huis. Verlangde naarmijn werkkamer,
waar ik alleen zou kunnen zijn met me
zelf. Waar ik me kon verbergen voor de
mensohen. en voor Winny. Ik wist hoe
er een ontzettende teleurstelling in haar
hart moest wezen om dezen zoo grandioos
verprutsten avond. En ik nam 'me voor,
nooit, maar dan ook nooit me weer te
wagen aan romanschrijverij. Volgende
week, als het manuscript terug zou
krijgen, zou ik het tegelijk verbranden in
den haard. En van de enorme stapels pa
pier. die ik had aangeschaft, „voor de
volgende werken", zou" ik een pracht van
een vuur stoken achter in den tuin. „Prut
ser" schold ik mezelf woedend uit. „Je
bent nog niet eens een middelmatig ad
vocaat. Wou jij een roman schrijven?"
Ik steunde mijn hoofd in m'n handen.
Zag een glimp van den heer Wolf, die in
een grijs colbert binnentrad.
..Als u weer watehhersteld
bent, zouden we misschien verder kunnen
gaan", wendde zijn vrouw zich 'uitermate
koel tot mij.
„Ja, dat zal wel gaan, hè Huug?", ant
woordde Winny voor mij. En ik knikte
weer. Knikken kon ik nog. En ook met
mijn knieën, als ik ging staan.
Dat wist ik zeker.
Het souper verliep ijzig vormelijk.
Onze gastheer trachtte telkens weer het
;esprek in gemoedelijker banen te leiden.
Maar vergeefs.
Winny wendde verwoede pogingen aan
om te redden wat te redden iel, door
te vertellen van mijn harde
werken en te zinspelen op het verdiende
loon, dat op eiken arbeid volgen moet.
Maar het was hopeloos. Zoo hopeloos
als een mislukt souper intime maar zijn
kan. Ondanks het wijntje van '21 en de
geurige mocca in ragfijne, Chineeseh-por-
celeinen kopjes rondgediend.
Juist, toen onze gastvrouw de tafel op
hief, sloeg de klok twaalf uur.
We wenschten elkaar een gelukkig
nieuwjaar. Winny, schat die ze is, sloeg
haar beide armen om me heen, zoende me
op beide wangen en fluisterde: „Hou je
taai, jongen!"
We gingen naar den salon, waar een
schitterende Bechstein stond.
„Wilt u misschien wat voor ons zingen?"
vroeg Juliette, nogal stijf, aan Winny.
En alsof er geen hors d'oeuvre op de
wereld bestond, antwoordde ze, met een
opgewekte stem: „O graag! Maar natuur
lijk!"
De heer Wolf en ik schikten ons bij den
haard. Juliette assisteerde Winny bij het
omslaan van de muziek.
Daar speelde ze de eerste maten. Ik hief
mijnhoofd op. Mijn lievelingslied! Haar
succesnummer!
„Lieve, trouwe Winny", zei ik zacht.
,Npg heb je den moed niet opgegeven!
Met dit lied doe je een laatste wanhoops
poging. Je zit daar zoo onbezorgd, maar
binnenin je trouwe hartje stormt het en
staan duizend vraagteekens recht over
eindGelukkig, je zingt het in 't
Hollandsen. Wolf heeft een gruwelijken
hekel aan Duitsch".
Jk voelde hoe tranen naar mijn oogen
drongen. Een mengeling van geluk om het
bezit van deze vrouw en ellende om het
falen van dezen avond. Ik zag hoe de oude
'man tegenover me luisterde met gesloten
oogen. Een vredige trek kwam over het
rimpelig gelaat-
Toen het lied uit was. deed hij zijn
oogen open en zei zachtjes: „Mooi! Won
dermooi!"
En toen Winny een oogenblik later een
luchtig en schalks stuk inzette, boog hij
zich naar mij over. legde een hand op
mijn knie en zei vertrouwelijk: „Leeuwen
daal, je hebt een prachtvrouwtje!" Even
keken zijn oogen me ernstig aan. Dan
vervolgde hij: „Luister eens even Ik moet
je ook nog iets zakelijks zeggen. Ik heb je
manuscript gelezen en ik moet eerlijk zeg
gen, dat ik eerst van plan was het je
weer terug te sturen, omdat ik nu een
maal niets moet hebben van stelregels, als
die jij erin hebt uitgewerkt zooals: het
zijn vaak bijkomstigheden, die iemahds
levenskoers bepalen.
Ik ben een nuchter zakenman en sta
met beide beenen stevig op den grond.
Maar vanavond.en hij boog wat die
per naar me over, terwijl zijn oogen even
in de richting van zijn vrouw keken, „van
avond ben ik er anders over gaan denken.
Kijk eens", en hij schoof nog een eindje
dichter naar me toe. ,jk heb gruwelijk het
land aan een smoking. Maar mijn vrouw
och", klonk het vergoelijkend, „die
ziet mij nu eenmaal graag op mijn paasch-
best. Zoo ook vanavond. Ik moest en ik
zou dat pak aan. Vergeef me; jou, een
jonge kerel, staat het wel. Maar ik 'oen een
oud man. Liep vroeger in een overall. Ik
zei nog tegen haar, voor de grap, dat je
nooit iets tegen je zin in moet doen, c
dat daar ongelukkeu van komen. Maar
jamijn gepraat hielp niet. En toen
kwam jij met die hors d'oeuvre aan-
zwaaien. Prachtig was het! Speelde ik niet
keurig komedie? Want jij dacht natuurlijk,
dat ik spinnijdig wasAfijn, nu is
Juliette erg bijgeloovig. Zij denkt natuur
lijk. dat mijn voorspelling waarheid be
vatte, en ik weet zeker, dat ik nu in het
vervolg niet alleen m'n smoking niet meer
hoef aan te trekken, maar dat ik voortaan
veel meer mijn zin kan doordrijven, dan
vroeger. Ik heb maar te herinneren aan
dezen avond, en het is in orde! Begrijp je
wat ik bedoel? En daarom. Leeuwendaal,
wat zou je denken van 1500 gulden en
10% bij eiken herdruk?"
[K ben thans een gevierd auteur, en als
ik van adel was, zou mijn wapen als
volgt er uit zien: een hors d'oeuvre op
zwart fond
De Oudejaarsavond-wordt in deze streken
in den huiselijken kring gevierd, nadat vele
protestanten een godsdienstoefening hebben
bijgewoond. Als het klokje van twaalven ge
slagen heeft, begeven zich hier en daar en
kelen naar buiten, om door middel van voet
zoekers e.d. het nieuwe jaar aan te kondigen.
Op het station laten de machinisten, die het
feest niet thuis kunnen vieren, door middel
van de stoomfluiten, hooren, dat ook zij de
burgerij een gelukkig nieuwjaar toewenschen.
De machinisten aan boord van schepen laten
zich eveneens ln het middernachtelijke uur
niet onbetuigd.
Elders in het land. zooals in Twente en
Drente, was het langen tijd de gewoonte, dat
de kerkklok luidde van haiftwaalf tot twaalf
uur. doch dit gebruik is de laatste jaren af
genomen. evenals het vieren in de torenkamer
door dorpsbewoners, - die verplicht waren
eenigen tijd de klok te luiden. De bevolking
werd soms opgeschrikt door het klokluiden
en daarom werd het afgeschaft.
Tradities van Oudejaarsavond verdwijnen,
ook die van den eersten dag van het jaar.
Het familiefeest blijft gelukkig nog in eere.
maar het brengen van gelukwenschen neemt
af. Op Nieuwjaarsdag worden minder kaar
tjes gereed gemaakt. Wel is het de
gewoonte van de leveranciers, die iede-
ren dag aan de woning komen, gelukwen
schen aan te bieden, soms met een kaartje er
bij en de huisvrouw toont haar dankbaarheid
voor de goede bediening door het geven van
een fooi. Vóór den oorlog van 1914 kwam het
veel voor, dat stadgenooten langs de huizen
trokken, ter wille van het fooitje.
De kaartjes zien er op het oogenblik
eenvoudig uit. In vorige eeuwen besteedden
de leveranciers, lantaarnopstekers, nachtw
kers. enz. meer aandacht aan hetgeen zij de
burgers van de stad aanboden. Keurig ge
drukte kaarten, voorzien van afbeeldingen
werden hui6 aan huis bezorgd. In dc archie
ven zijn er vele bewaard. Natuurlijk beschreef
de bezorger zijn beroep of de diensten, welke
hij voor de burgers verrichtte Wij laten 'nier-
onder twee gedichten volgen, één uit de acht
tiende en één uit de negentiende eeuw, zoo
dat de lezer een indruk krijgt van hetgeen er
onder het volk leefde.
De bierbrouwers van 1778 hadden zich laten
afbeelden, terwijl zij een burry vervoerden.
Uit hun gedicht blijkt, hoe de situatie op dat
oogenblik in binnen- en buitenland was:
O, Haarlems burgers, rijst uit den slaap
der. zonden
En wilt met mij tezaam de goedheid Gods
verkonden
Want ziet, het Nieuwjaar, dat geeft ons
nieuwe stof.
Te roeipen Zijnen naam en dus te geven lof.
Hij spaarde ons land nog bij die zoete vreede
Dat ons geen oorlog dreigt tot heden.
Men hoort integendeel, hoe dat in 't Britsche
Rijk
Door t snijdend oorlogszwaard geveld werd,
°P lijk.
t Schijnt of den Turk en Rus ook beide
zijn gedood
Wijl men van hen ook mee van oorlog
spreeken hoord.
Bid voor Staten, Prins en gezin
Men wenscht ons Burgerij aan het zilver
vlietend Spaarn
later is afkomstig van den Haarlemschett
stadstrompetter H. Hessels. die onder een af
beelding van de Groote Kerk den volgenden
Nieuwjaarswensch opdroeg aan zijn mede
burgers bij den aanvang van het jaar 1892^
Een jaar ging weer verloren
Al in den eeuwen nacht.
En ik bleef op mijn toren
Steeds houdende de wacht.
Een nieuw jaar is geboren
Dus U mijn wensch gebracht
Veel heil zij U beschoren
Door 's Hemels gunst en macht.
Zoo dikwijls wederkeeren
Den eersten dag van 't jaar,
En welvaart U vermeêren
Met de Uwen al te gaar.
Wat goed is te begeeren
Geve U de Alzegenaar,
En blijft met mij verceren
Ons Koninginnenpaar.
Nieuwjaarszangen bestaan er nog. docK
worden in besloten kringen voorgelezen. Dan
worden herinneringen opgehaald uit het af-
geloopen jaar en de beste wenschen uitge
sproken. Op het tooneel verschijnen nog
steeds Thomasvaer en Pieternel. om de brui
loft van Kloris en Roosje te vieren, een ge
bruik. dat drie eeuwen geleden ingevoerd
werd in Amsterdam, ter gelegenheid van het
gebruik nemen van den schouwburg.
opvoering van de Gysbrecht van Aemstel gaat
er aan vooraf.
Van ouds was Nieuwjaar een feeat
De Israëlieten vieren het feest op den eer
sten van Tisjri. Vroeger werd het door trom
pet- of bazuingeschal aangekondigd en daar
om sprak men van trompetten- of bazuinen-
feest. De Perzen gaven elkaar op den eersten
dag van het jaar eieren en de Romeinen
brachten op Nieuwjaarsdag offeranden aan
Janus Geschenken werden aangeboden en
wenschen richtte men gaarne tot overheids
personen Die geschenken bestonden uit
vruchten, o.a. met goud versierde dadels en
vijgen. In China viel Nieuwjaar vroeger tus
schen 20 Januari en 18 Februari en treedt in
werking op den dag van die nieuwe maan,
welke intreedt, wanneer de zon in het teeken
van den Waterman staat In het laatst van de
vorige eeuw is echter de Gregoriaansche ka
lender overgenomen.
Veel heil en vree in 't nieuw begonnen jaar.
Een andere herinnering van honderd jaar
Hulpbesteller met lange
vingers
Hoewel het aantal diefstallen uit postpak
ketten sinds den oorlog belangrijk is vermin
derd, acht de Rotterdamsche politie het toch
raadzaam nu en dan eens plotseling tot het
fouilleeren van postbeambten over te gaan,
teneinde het kwaad zoo mogelijk definitief
uit te roeien. Op deze wijze betrapte Zij een
48-jarigen hulpbesteller. Hij was in het bezit
van acht pakjes sigaretten, welke hij uit post
pakketjes had weggenomen. Bij, huiszoeking
werden drie vulpenhouders, eert vulpotlood
en tabakswaren gevonden, alles uit postpak
ketjes geroofd. De man is in het Huis van
Bewaring opgesloten.
Nieuwjaarswenschen aan den loopenden band
Na dc strenge vorst die onze scheepvaart belemmerde is het nu de mist, die de vliea-
tuigen verhindert op te stijgen.
Bij de posterijen heerscht over het gelieelè land een zeer groote drukte bij het ver
werken van de vele schriftelijke Nieuwjaarswenschen. Een kijkje in het postkantoor
te Amsterdam, waar de post aan den loopenden band binnenkomt.
ANP meldt uit Brussel, dat het
agentschap „Belga" uit Kaapstad
mededeeling doet van het feit dat men
onder de walvischvaarders een sterke
wrok kan waarnemen in verband met
de aankomst in de Zuidelijke IJszee
van de Nederlandsche expeditie voor
walvisehvangst.
De landen, die de walvisehvangst beoefe
nen, hebben hun specialisten verzocht zich
niet bij de Nederlanders aan te sluiten en
dezen hebben dan ook iedere hulp gewei
gerd. Meer dan de helft der jagers van de
expeditie zijn Nederlanders, die dit vak
nog nimmer hebben uitgeoefend.
De oorzaken van de wrok der belang
hebbende naties zijn de volgende: De Ne
derlanders interesseeren zich voor de wal
visehvangst, hoewel deze, tengevolge van
het uitsterven der dieren met den onder
gang bedreigd wordt. De Nederlandsche
expeditie heeft ten doel minstens 16.000
ton olie naar Nèderland mede te voeren,
waarvoor ongeveer 1000 tamelijke groote
walvisschen vereischt worden. De Neder
landers hebben de walvisehvangst sedert
meer dan twee eeuwen niet meer beoefend
en hoewel hun behoeften aan vetten en
oliën zeer belangrijk zijn, rechtvaardigt
zulks niet het zenden van een groote expe-,
ditie naar de Zuidelijke Poolzee. Het ge
vaar voor uitsterven van de walvisschen is
veel ernstiger dan algemeen wordt aange-
l nomen. In sommige kringen vraagt men
zich af of, bij het huidige tempo, waarin
de dieren gedood worden, het nog mogelijk
zbu zijn in het aanstaande seizoen een ex
peditie van eenigen omvang te organi-
seeren.
Zure druiven?
Van de zijde der Nederlandsche maat
schappij voor dc Walvischvaart wordt ui
verband met het bovenstaande bericht
opgemerkt, „dat het onbegrijpelijk is
waarom er sterke wrok zou bestaan tegen
de „Willem Barendsz-expeditie". tenzij
men liet in zekere kingen wellicht niet
aangenaam zou vinden, dat de expeditie,
ondanks aanvankelijke bezwaren van
Noorsche zijde, zee heeft gekozen met een
bemanning, die de sporen in de walvisch
vaart ruimschoots heeft verdiend.
Wat het gevreesde uitsterven der wal
visschen betreft, wijst de maatschappij
er op, dat juist om dit te voorkomen de
regeeiingen der landen, die aan de wal
vischvaart deelnemen waaronder Ne
derland de handen ineen hebben ge
slagen en op een internationale conferen
tie maatregelen hebben getroffen om de
vangst te reglementeeren.
Indien de, volgens dit Belga-bericht
zoo onvakkundige, Nederlanders de pro
ductie bereiken, die zij zich voorstellen en
indien dit eveneens zou geschieden door
13 andere expedities, die ter walvisch
vaart door andere landen zijn uitgezonden
en op het oogenblik ook in de Zuidpool
gebieden rondkruisen, dan blijft hun ge
zamenlijke vangst nog ver onder het to
taal, dat de biologen toelaatbaar achten".
„Een dag als alle andere" zei Henk van
middag in ons cafétje op den hoek - „een
dag als alle andere. Dat ouwe jaar en dat
nieuwe jaar, dat hebben de menschen ver
zonnen, die de kalender hebben bedacht.
Maar asjenet vanuit den hemel zou bekij
ken zou je niks nieuws aan de aarde zien;
morggn tolt ze even rustig door dc eeuwig
heid als vandaag".
Het was vijf uur. En kastelein Willem
had gezegd dat hij vroeg zou sluiten, maar
dat er een extra-kruik in 't ijs stond.
„Dat eene glas meer neem ik", zei Henk,
„maar alleen maar om je niet voor je rooie
hoofd te stooten, Willem. Ik neem het niet
op het ouwe en het nieuwe, want dat zien-
ik-niet, dat erken ik niet, dat is me te
aardsch".
Het was gezellig in het hoek-kroegje. Er
was nog groen en rood van de Kerstdagen.
Er was een snorrende salamander. Het
lamplicht blonk in den koffieketel en op
den glimmenden zinken toog.
„Meen je niet, Henk", zei Harry, die op
zijn eentje een fantastische partij biljart
speelde. „Meen je geen donder van, Henk.
Alleen maar groozigheid, omdat je alleen
bent. ALleen maar omdat je vannacht om
twaalf op je dooie eentje in je dooie bed
leit. Groozigheid, Henk".
Harry is een beetje zonderling. Hij zegt
precies wat hij denkt. Er was even stilte.
Peilloos diepe stilte. De weemoed ging op
kousevoeten door het kroegje. Haar grijze
kleed verduisterde het licht. Het was of,
één ondeelbaar oogenblik, de koffieketel
dof werd. De klok aan den muur deed wat
zij behoorde te doen op zoo'n oogenblik:
zij accentueerde de stilte en de pijnlijkheid
met haar on-ontroerde tikken.
„Kletskoek", zei Henk en hij veegde met
den rug van zijn hand over zijn ouwe
mond. „Kletskoek, Harry. Mag ik nummer
tje twee, Willem? Ze smaken me best
vanavond. Ze hebben me nog nooit zoo
best gesmaakt. Zoo maar. Niet omdat het
ouwejaar is. Want dat ken ik niet. En dat
heb ik nooit gekend ook niet. Menschen-
werk. Voor de eeuwigheid is een jaar nog
geen duizendste seconde".
Maar Harry, die net zijn vijftigste ca
rambole maakte en die dat voortijdig met
z'n derde al vieren wilde, had de stem
ming bedorven.
De klok had nooit zoo hoorbaar getikt.
De klok was het middelpunt van de kroeg
geworden. Iedereen keek er telkens naar.
Behalve Willem zelf, die zweeg als im
mer en die z'n toog veegde als altijd.
Henk zei: Ik begrijp jullie niet. Jullie
benne toch manne', niet? Jullie benne toch
groote manne, niet? Nooit zijn jullie zoo
gevoelerig; maar omdat de kalender van
daag toevallig op één-en-dertig staat,
daarom doen jullie zoo sentimenteel as
mijn ouwe tante Mien-zaliger. Geef ik geen
stuiver voor. En waar blijft je extra-kruik
nou, Willem?"
Maar het wilde niet meer zoo best vlot
ten. Harry klikte zijn keu in het rek en
ging z'n jas aandoen. En de een na den
ander verdwenen de twaalf van iederen
dag.
„Henk", zei toen de aannemer ineens,
„Henk, asje lust hebt kujje met mij mee
gaan; wc zijn met ons twaalven thuis en
d'r kan altijd nog eentje bij".
Er was wéér even stilte. En altijd die
klok.
Henk zei: „Meen je dat, aannemer, is je
dat ernst? Wat doe je me daar een plezier
mee".
Zijn oogen glommen en hij sloeg z'n der
de in één slag naar binnen. ELIAS
Hel C«itraa! Distributiekantoor deelt mede,
dat van 1 Januari af. de volgende artikelen zon
der inlevering van distributiebescheiden kunnen
worden gekocht: hulshoudmelkkannen, salade-
bakken. schalen, spoelkommen, met een middel
lijn van 150 m.m. en meer. ronde vuurvaste
schotels, casseroles en pastelvormen en ovale
vuurvaste schotels en pastelvormen. De aandacht
wordt er op gevestigd, dat de volgende artike
len voor zoover voorradig door den handel reed»
zondei inlevering van distributiebescheiden
mochten worden verkocht: botervlootjes, brood-
en dekschalen, koffie- en theepotten, melkkan
netjes tot Vi liter, sauskommen, soepterrines,
suikerpotten, vlsch- en vleeschschotels en zuur-
schaaltjes.
Luchtpost naar Zuid-Afrika
Op 4 Januari en 8 Februari «al de K.L.M.
twee vluchten naar Johannesburg maken,
waarmede luchtpost-correspondentie voor
Zuid- en Zuidwest Afrika kan worden mede
gegeven. De stekken, die voor de vluchten
uiterlijk 2 Januari en 6 Februari gepost die
nen te zijn, moeten voorzien zijn van de aan
wijzing „Per K.L.M.-vlucht Amsterdam—*
Johannesburg" Voor deze vlucht wordt eea
extra luchtrecht geheven.
DinscJag 31 December 1946
HAARLEMS DAGBLAD