Hors d'oeiivre..... Naijver onder de walvischvaarders Willem Barendsz-iveeën bij de concurrenten... Een dag als alle andere Meer serviesgoed bonvrij Nieuwjaarswenschen in vroeger tijden v K wiep een laatsten blik in den spiegel op mijn slaapkamer. Met bescheiden trots keek ik naar een niet al te leelijken jongeman van goed dertig jaar. M'n smoking zat keurig en het dasje op mijn hagelwitte front was een juweeltje. Ik maakte een lichte buiging tegen mezelf en zei losjes: „Mijn naam is Hugo Leeuwendaal. Hoe maakt u het?" Tegelijkertijd hoorde ik achter me een helderen lach. „O Huug, doe toch niet zoo mal! Je ziet er heusch keurig uit, en je manieren zijn werkelijk niet al te slecht. Je doet net of je bij de Koningin op visite moet. Maak je toch niet zoo bezorgd. Het komt alle maal prachtig voor mekaar natuurlijk!'' In den spiegel keek ik naar Winny, mijn vrouw, die op een laag stoeltje haar nagels zat bij te vijlen. Ik bekeek haar wat cri- tischLeuk vrouwtje om te zien. Dat blonde, springerige haar, het pikante neusje en vooral die altijd lachende oogennee, zij was werkelijk een aan winst voor me. Vooral op een avond als dezen, waarop het aankomt. Ze zou er straks in haar donkerblauwe avondjapon bekoorlijk genoeg uitzien. „Dag, meneer Wolf! Hoe maakt u het?" Een ferm handje en een stel leuke kijkers, die iemand on bevangen aankijken. Die goeie, ouwe Wolf moest al een hart dat ik het zoo heerlijk vind voor jou. en omdatomdat ik een beetje trotsch ben met een auteur getrouwd te zijn Dien avond hadden we het ervan geno men. Met een roekeloosheid en onverschil ligheid, alsof we een fortuin op de banft hadden staan, waren we gaan dineeren in de stad. Wiener Schnitzel, doperwtjes, vruchten, ijs en mokka. Daarna orkest fauteuils in den Stadsschouwburg „Gunst", schrok onze gastheer op, mid den in een belevenis uit de vorige eeuw, „het is al bij elven! Wat zou je er van denken, Juliette, als we aan tafel gingen?" D N, och lieve menschen, opeens zaten we midden in de misère. Al dadelijk bij het begin. Door een onhandige manoeuvre •mijnerzijds kwam de schotel met hors d'oeuvre, die ik mijn gastheer wilde toe reiken, niet in zijn welgevormde hand te recht, maar.op zijn schootZoodat garnaal en tomaat, sla en haring, mayon naise en augurk zich broederlijk nestel den op zijn korte, vleezige knietjes. Ik zag hoe Winny vuurrood werd en me verwijtend aankeek. Mevrouw Wolf gaf een gilletje. Haar man vloekte zachtjes. En ik? Wel, ik deed het stomste, wat ik ooit kon doen. Ik begon onbedaarlijk te lachen, i Te lachen, dat me de tranen over de wan- van steen hebben als hij daardoor niet j geVïië^en."WkTnüj kent,"weet, "dat'dit ingepalmd werd. Hoe vaak was het niet een zenuwuiting van me is. Bij gelegen- gebeurd, dat een auteur zijn roemrijke loopbaan begonnen was met behulp van het aardige snuitje en de lieve maniertjes van zijn vrouw? Het is precies zooals ik in mijn manuscript heb doen uitkomen: het zijn vaak bijkomstigheden, die meer waarde blijken te bezitten dan de kérn van de zaak. Dingen, waarop wij niet reke nen en waaraan wij niet denken, bepalen vaak ons lot; geven richting aan ons leven „Waarom geef je geen antwoord?" klonk het achter me. Winny keek lachend naar me op. „Aan het piekeren? Hugo Leeuwendaal, Neder lands grootste auteur, schrijver van het bekende boek „Levensklippen", in diep gepeins, verzonken", spotte ze. Ik draaide me om. „Schiet liever maar een beetje op!", zei ik, ietwat nerveus. „We kunnen toch waarachtig op een oudejaarsavondsoupee tje niet te laat komen! Vooral niet bij Wolf!" Winny legde haar vijltje neer. Bekeek 't nageltje van haar linkerpink minutieus. En zweeg. Maar aan de rimpeltjes, die zich bij haar ooghoeken vormden, zag ik dat re zachtjes lachte. „Hoor je me niet?' „Geef eens antwoord en hou alsjeblieft op met dat gegrinnik!" Winny stond op, leg de haar kleine han den op mijn schou ders. Ze keek nu heel ernstig. „Luister nu eens goed, jongen", zei ze, „ik kan best begrijpen, dat je een beetje zenuwachtig bent. En ik voel heel goed, dat het heel belangrijk is, dat die oude Wolf, die pas jouw manuscript ont vangen heeft, van jou en mij, maar vooral van jou, een goeden indruk mWt hebben. «Je weet best, dat ik even sterk hoop als 3ij, dat hij jouw boek zal uitgeven. En natuurlijk zal hij dat doen. Want het is goed. Héél goed zelfs. En daarom zullen fwij beiden dezen avond ons beste beentje voorzetten. Maak je niet ongerust: Het komt in orde. En maak nu dat je weg komt, want anders kom ik niet klaar'. schoot ik wat uit. Een Oudejaarsverhaal door Aleid van Rhijn TJET avondje verliep uitstekend. AlDat wil zeggen, tot ongeveer elf uur, toen we aan tafel gingen. De heer Wolf, oudste firmant van de Firma Wolf en Zoon. de man, die uitein delijk in alles besliste, was een gezellige baas van tegen de zeventig. Van over een gouden bril keken een paar kraaloogjes vol humor de wereld in. Zijn avondklee- ding, uit een eerste klas zaak, vermocht niet het buikje te verbergen, waarop hij. als hij op zijn praatstoel zat. zijn beide ^wonderlijk goedgevormde handen placht te leggen. Zijn twintig jaar jongere vrouw, die hij eerst op bijna vijftigjarigen leeftijd ge trouwd had, was een schoonheid, volgens deskundigen. Op de soos, onder een ver trouwelijk borreltje, moet de heer Wolf evenwel eens gezegd hebben tegen notaris Wilmers, dat zij even makkelijk is als een vurig paard met een beukenootje onder het zadel. Hoe het ook zij., dat de heer iWolf in zijn zaak meer te v ertellen had dan thuis, stond vast. We hadden gezellig rond den open haard gezeten en weldra was er een geanimeerd gesprek ontstaan bij een goed glas wijn en een enorme schaal met sandwiches, snippers haring, blokjes kaas, zoute aman delen. schijfjes augurk en minuscule slaatjes in schelpen. Het bleek al spoedig, dat achter het gemoedelijke uiterlijk van onzen gastheer een geweldige belezenheid en een niet minder groote levenswijsheid school, en wij luisterden genoeglijk naai de geschiedenis van zijn loopbaan, die hij doorspekte met allerlei anecdotes. Zonder eenige terughouding vertelde hij van zijn moeilijke jeugd, die hij moest besluiten als Schoenmakersleerling. Af en toe wisselde ik een blik met Win ny. En dan keek ze me aan. Heel éven; alsof ze zeggen wilde: „Het gaat goed! Hij is ons welgezind!" Meer dan eens betrapte ik me erop, dat ik niet luisterde. Dan waren mijn gedach ten bij mijn manuscript, mijn eerste gees teskind, dat ik met een hart vol bange vrees en blijde hoop ter wereld had ge bracht. Trotsch als een pauw, en tegelij kertijd met een hart vol twijfel had ik liet op een kouden Decembermo'rgen ver zonden naar de Firma Wolf en Zoon, Uit gevers. Sindsdien kende ik geéh rust meer. Angstvallig spiedde ik uit onzen erker naar den postbode, en als ik zag, dat hij een plat pakje in zijn handen had, wist ik zeker, dat het mijn manuscript was. Re tour. „Wij ontvingen uw manuscript, ge titeld „Levensklippen". Tot ons leedwezen evenwel Maar wat de post ook bracht, geen ma nuscript. Totdat hij, twee dagen na Kerstmis, een groote gele envelop in mijn bus stopte. „Wolf en Zoon", stond er op. Als kinderen, die een Sinterklaaspakje kregen, hadden we samen den brief opengemaakt. Een uit- noodiging van den heer Wolf om het oude jaar bij hem te vieren met een klein sou per intime. „Het is in orde!", had Winny gejuicht. „Uitgevers willen altijd kennis maken met hun auteurs! O Huug, wat fijn!" Als wilden dansten we door de ka mer, tot we naar adem snakkend op de divan neervielen. Die goeie Winny. Een oogenblik later zat ze te huilen. Met kleine schokjes. „Van blijdschap", zei ze. „üm- heid wil ik u wel eens het geval vertellen, waarbij ik mezelf in de gevangenis lachte Ik zag door mijn tranen heen hoe onze gastvrouw vol afschuw naar me keek, haai man met moeite zijn drift inhield en Win ny in wanhoop haar oogen ten hemel sloeg. En al lachende voelde ik, dat ik redde loos verloren was. Goedendag, manuscript! Aju, werk van zooveel maanden! Halve nachten van ver beten zwoegen! Uren van moeizaam pie keren over een goede intrige! Zalig uiteinde, Hugo Leeuwendaal en een gezegend Nieuwjaar, o bloem der Hol- landsche auteurs! Daar zat ik. Lachte als een idioot. Ik, in mijn opgeperste smoking en mijn ge steven overhemd. Ook, och, wat gelukkig, dat mijn dasje zoo mooi zat! Tjonge, tjon ge, wat een geluk! En plotseling laaide een hevige driftbui in me op. Stikken konden ze allemaal! Wolf en zijn vrouw en alle uitgevers! Dan maar geen boek. Geen roem. Ha ha, moest je die stomme Wolf zien kijken! Pin zonder me te bedenken, stak ik mijn beide handen in de lucht-en gilde, tusschen mijn gierend lachen door: „Eén hoeraatje voor de „Levensklippen" an Hugo Leeuwendaal!" Toen legde ik mijn hoofd voorover tafel. Vlak naast mijn bord. Even was het dood- t stil. Dan hoorde ik stoelen verschuiven; de zachte stem van mijn vrouw veront schuldigend; af en toe onderbroken door een zacht gemompel van onzen gastheer. Mijn rug deed ontzettend pijn van het lachen en een sufferig gevoel maakte zich van mij meester. Voor het nieuwe sclnp van de Harwichlijn, dat den naam „Arnhem" zal dragenheeft het gemeentebestuur van Arnhem eenige schilderijen aangeboden. Een foto van een der schilderijen, voorstellende een doorkijk op de Groote Markt met een door het oorlogsgeweld zwaar gehavend oud poortje. 'POEN voelde ik opeens de koele hand A van mijn vrouw in mijn nek en hoorde ik haar zachte stem: „Kom Huug! Nu is het weer over. Meneer en. mevrouw Wolf hebben begrepen, dat je een beetje over werkt bent. Hier, drink eens". Vol schaamte, nu ik kalmer was geworden, richtte ik mijn hoofd op en dronk klap pertandend uit het glas, dat mijn vrouw mij voorhield. Mevrouw Wolf keek mij misprijzend aan. „Ik hoop, dat u nu wat beter is. Wilt u mijn man even excuseeren; hij is zich aan verkleeden". Ik knikte stom. Ik voelde me diep ellendig. Wilde naar huis. Verlangde naarmijn werkkamer, waar ik alleen zou kunnen zijn met me zelf. Waar ik me kon verbergen voor de mensohen. en voor Winny. Ik wist hoe er een ontzettende teleurstelling in haar hart moest wezen om dezen zoo grandioos verprutsten avond. En ik nam 'me voor, nooit, maar dan ook nooit me weer te wagen aan romanschrijverij. Volgende week, als het manuscript terug zou krijgen, zou ik het tegelijk verbranden in den haard. En van de enorme stapels pa pier. die ik had aangeschaft, „voor de volgende werken", zou" ik een pracht van een vuur stoken achter in den tuin. „Prut ser" schold ik mezelf woedend uit. „Je bent nog niet eens een middelmatig ad vocaat. Wou jij een roman schrijven?" Ik steunde mijn hoofd in m'n handen. Zag een glimp van den heer Wolf, die in een grijs colbert binnentrad. ..Als u weer watehhersteld bent, zouden we misschien verder kunnen gaan", wendde zijn vrouw zich 'uitermate koel tot mij. „Ja, dat zal wel gaan, hè Huug?", ant woordde Winny voor mij. En ik knikte weer. Knikken kon ik nog. En ook met mijn knieën, als ik ging staan. Dat wist ik zeker. Het souper verliep ijzig vormelijk. Onze gastheer trachtte telkens weer het ;esprek in gemoedelijker banen te leiden. Maar vergeefs. Winny wendde verwoede pogingen aan om te redden wat te redden iel, door te vertellen van mijn harde werken en te zinspelen op het verdiende loon, dat op eiken arbeid volgen moet. Maar het was hopeloos. Zoo hopeloos als een mislukt souper intime maar zijn kan. Ondanks het wijntje van '21 en de geurige mocca in ragfijne, Chineeseh-por- celeinen kopjes rondgediend. Juist, toen onze gastvrouw de tafel op hief, sloeg de klok twaalf uur. We wenschten elkaar een gelukkig nieuwjaar. Winny, schat die ze is, sloeg haar beide armen om me heen, zoende me op beide wangen en fluisterde: „Hou je taai, jongen!" We gingen naar den salon, waar een schitterende Bechstein stond. „Wilt u misschien wat voor ons zingen?" vroeg Juliette, nogal stijf, aan Winny. En alsof er geen hors d'oeuvre op de wereld bestond, antwoordde ze, met een opgewekte stem: „O graag! Maar natuur lijk!" De heer Wolf en ik schikten ons bij den haard. Juliette assisteerde Winny bij het omslaan van de muziek. Daar speelde ze de eerste maten. Ik hief mijnhoofd op. Mijn lievelingslied! Haar succesnummer! „Lieve, trouwe Winny", zei ik zacht. ,Npg heb je den moed niet opgegeven! Met dit lied doe je een laatste wanhoops poging. Je zit daar zoo onbezorgd, maar binnenin je trouwe hartje stormt het en staan duizend vraagteekens recht over eindGelukkig, je zingt het in 't Hollandsen. Wolf heeft een gruwelijken hekel aan Duitsch". Jk voelde hoe tranen naar mijn oogen drongen. Een mengeling van geluk om het bezit van deze vrouw en ellende om het falen van dezen avond. Ik zag hoe de oude 'man tegenover me luisterde met gesloten oogen. Een vredige trek kwam over het rimpelig gelaat- Toen het lied uit was. deed hij zijn oogen open en zei zachtjes: „Mooi! Won dermooi!" En toen Winny een oogenblik later een luchtig en schalks stuk inzette, boog hij zich naar mij over. legde een hand op mijn knie en zei vertrouwelijk: „Leeuwen daal, je hebt een prachtvrouwtje!" Even keken zijn oogen me ernstig aan. Dan vervolgde hij: „Luister eens even Ik moet je ook nog iets zakelijks zeggen. Ik heb je manuscript gelezen en ik moet eerlijk zeg gen, dat ik eerst van plan was het je weer terug te sturen, omdat ik nu een maal niets moet hebben van stelregels, als die jij erin hebt uitgewerkt zooals: het zijn vaak bijkomstigheden, die iemahds levenskoers bepalen. Ik ben een nuchter zakenman en sta met beide beenen stevig op den grond. Maar vanavond.en hij boog wat die per naar me over, terwijl zijn oogen even in de richting van zijn vrouw keken, „van avond ben ik er anders over gaan denken. Kijk eens", en hij schoof nog een eindje dichter naar me toe. ,jk heb gruwelijk het land aan een smoking. Maar mijn vrouw och", klonk het vergoelijkend, „die ziet mij nu eenmaal graag op mijn paasch- best. Zoo ook vanavond. Ik moest en ik zou dat pak aan. Vergeef me; jou, een jonge kerel, staat het wel. Maar ik 'oen een oud man. Liep vroeger in een overall. Ik zei nog tegen haar, voor de grap, dat je nooit iets tegen je zin in moet doen, c dat daar ongelukkeu van komen. Maar jamijn gepraat hielp niet. En toen kwam jij met die hors d'oeuvre aan- zwaaien. Prachtig was het! Speelde ik niet keurig komedie? Want jij dacht natuurlijk, dat ik spinnijdig wasAfijn, nu is Juliette erg bijgeloovig. Zij denkt natuur lijk. dat mijn voorspelling waarheid be vatte, en ik weet zeker, dat ik nu in het vervolg niet alleen m'n smoking niet meer hoef aan te trekken, maar dat ik voortaan veel meer mijn zin kan doordrijven, dan vroeger. Ik heb maar te herinneren aan dezen avond, en het is in orde! Begrijp je wat ik bedoel? En daarom. Leeuwendaal, wat zou je denken van 1500 gulden en 10% bij eiken herdruk?" [K ben thans een gevierd auteur, en als ik van adel was, zou mijn wapen als volgt er uit zien: een hors d'oeuvre op zwart fond De Oudejaarsavond-wordt in deze streken in den huiselijken kring gevierd, nadat vele protestanten een godsdienstoefening hebben bijgewoond. Als het klokje van twaalven ge slagen heeft, begeven zich hier en daar en kelen naar buiten, om door middel van voet zoekers e.d. het nieuwe jaar aan te kondigen. Op het station laten de machinisten, die het feest niet thuis kunnen vieren, door middel van de stoomfluiten, hooren, dat ook zij de burgerij een gelukkig nieuwjaar toewenschen. De machinisten aan boord van schepen laten zich eveneens ln het middernachtelijke uur niet onbetuigd. Elders in het land. zooals in Twente en Drente, was het langen tijd de gewoonte, dat de kerkklok luidde van haiftwaalf tot twaalf uur. doch dit gebruik is de laatste jaren af genomen. evenals het vieren in de torenkamer door dorpsbewoners, - die verplicht waren eenigen tijd de klok te luiden. De bevolking werd soms opgeschrikt door het klokluiden en daarom werd het afgeschaft. Tradities van Oudejaarsavond verdwijnen, ook die van den eersten dag van het jaar. Het familiefeest blijft gelukkig nog in eere. maar het brengen van gelukwenschen neemt af. Op Nieuwjaarsdag worden minder kaar tjes gereed gemaakt. Wel is het de gewoonte van de leveranciers, die iede- ren dag aan de woning komen, gelukwen schen aan te bieden, soms met een kaartje er bij en de huisvrouw toont haar dankbaarheid voor de goede bediening door het geven van een fooi. Vóór den oorlog van 1914 kwam het veel voor, dat stadgenooten langs de huizen trokken, ter wille van het fooitje. De kaartjes zien er op het oogenblik eenvoudig uit. In vorige eeuwen besteedden de leveranciers, lantaarnopstekers, nachtw kers. enz. meer aandacht aan hetgeen zij de burgers van de stad aanboden. Keurig ge drukte kaarten, voorzien van afbeeldingen werden hui6 aan huis bezorgd. In dc archie ven zijn er vele bewaard. Natuurlijk beschreef de bezorger zijn beroep of de diensten, welke hij voor de burgers verrichtte Wij laten 'nier- onder twee gedichten volgen, één uit de acht tiende en één uit de negentiende eeuw, zoo dat de lezer een indruk krijgt van hetgeen er onder het volk leefde. De bierbrouwers van 1778 hadden zich laten afbeelden, terwijl zij een burry vervoerden. Uit hun gedicht blijkt, hoe de situatie op dat oogenblik in binnen- en buitenland was: O, Haarlems burgers, rijst uit den slaap der. zonden En wilt met mij tezaam de goedheid Gods verkonden Want ziet, het Nieuwjaar, dat geeft ons nieuwe stof. Te roeipen Zijnen naam en dus te geven lof. Hij spaarde ons land nog bij die zoete vreede Dat ons geen oorlog dreigt tot heden. Men hoort integendeel, hoe dat in 't Britsche Rijk Door t snijdend oorlogszwaard geveld werd, °P lijk. t Schijnt of den Turk en Rus ook beide zijn gedood Wijl men van hen ook mee van oorlog spreeken hoord. Bid voor Staten, Prins en gezin Men wenscht ons Burgerij aan het zilver vlietend Spaarn later is afkomstig van den Haarlemschett stadstrompetter H. Hessels. die onder een af beelding van de Groote Kerk den volgenden Nieuwjaarswensch opdroeg aan zijn mede burgers bij den aanvang van het jaar 1892^ Een jaar ging weer verloren Al in den eeuwen nacht. En ik bleef op mijn toren Steeds houdende de wacht. Een nieuw jaar is geboren Dus U mijn wensch gebracht Veel heil zij U beschoren Door 's Hemels gunst en macht. Zoo dikwijls wederkeeren Den eersten dag van 't jaar, En welvaart U vermeêren Met de Uwen al te gaar. Wat goed is te begeeren Geve U de Alzegenaar, En blijft met mij verceren Ons Koninginnenpaar. Nieuwjaarszangen bestaan er nog. docK worden in besloten kringen voorgelezen. Dan worden herinneringen opgehaald uit het af- geloopen jaar en de beste wenschen uitge sproken. Op het tooneel verschijnen nog steeds Thomasvaer en Pieternel. om de brui loft van Kloris en Roosje te vieren, een ge bruik. dat drie eeuwen geleden ingevoerd werd in Amsterdam, ter gelegenheid van het gebruik nemen van den schouwburg. opvoering van de Gysbrecht van Aemstel gaat er aan vooraf. Van ouds was Nieuwjaar een feeat De Israëlieten vieren het feest op den eer sten van Tisjri. Vroeger werd het door trom pet- of bazuingeschal aangekondigd en daar om sprak men van trompetten- of bazuinen- feest. De Perzen gaven elkaar op den eersten dag van het jaar eieren en de Romeinen brachten op Nieuwjaarsdag offeranden aan Janus Geschenken werden aangeboden en wenschen richtte men gaarne tot overheids personen Die geschenken bestonden uit vruchten, o.a. met goud versierde dadels en vijgen. In China viel Nieuwjaar vroeger tus schen 20 Januari en 18 Februari en treedt in werking op den dag van die nieuwe maan, welke intreedt, wanneer de zon in het teeken van den Waterman staat In het laatst van de vorige eeuw is echter de Gregoriaansche ka lender overgenomen. Veel heil en vree in 't nieuw begonnen jaar. Een andere herinnering van honderd jaar Hulpbesteller met lange vingers Hoewel het aantal diefstallen uit postpak ketten sinds den oorlog belangrijk is vermin derd, acht de Rotterdamsche politie het toch raadzaam nu en dan eens plotseling tot het fouilleeren van postbeambten over te gaan, teneinde het kwaad zoo mogelijk definitief uit te roeien. Op deze wijze betrapte Zij een 48-jarigen hulpbesteller. Hij was in het bezit van acht pakjes sigaretten, welke hij uit post pakketjes had weggenomen. Bij, huiszoeking werden drie vulpenhouders, eert vulpotlood en tabakswaren gevonden, alles uit postpak ketjes geroofd. De man is in het Huis van Bewaring opgesloten. Nieuwjaarswenschen aan den loopenden band Na dc strenge vorst die onze scheepvaart belemmerde is het nu de mist, die de vliea- tuigen verhindert op te stijgen. Bij de posterijen heerscht over het gelieelè land een zeer groote drukte bij het ver werken van de vele schriftelijke Nieuwjaarswenschen. Een kijkje in het postkantoor te Amsterdam, waar de post aan den loopenden band binnenkomt. ANP meldt uit Brussel, dat het agentschap „Belga" uit Kaapstad mededeeling doet van het feit dat men onder de walvischvaarders een sterke wrok kan waarnemen in verband met de aankomst in de Zuidelijke IJszee van de Nederlandsche expeditie voor walvisehvangst. De landen, die de walvisehvangst beoefe nen, hebben hun specialisten verzocht zich niet bij de Nederlanders aan te sluiten en dezen hebben dan ook iedere hulp gewei gerd. Meer dan de helft der jagers van de expeditie zijn Nederlanders, die dit vak nog nimmer hebben uitgeoefend. De oorzaken van de wrok der belang hebbende naties zijn de volgende: De Ne derlanders interesseeren zich voor de wal visehvangst, hoewel deze, tengevolge van het uitsterven der dieren met den onder gang bedreigd wordt. De Nederlandsche expeditie heeft ten doel minstens 16.000 ton olie naar Nèderland mede te voeren, waarvoor ongeveer 1000 tamelijke groote walvisschen vereischt worden. De Neder landers hebben de walvisehvangst sedert meer dan twee eeuwen niet meer beoefend en hoewel hun behoeften aan vetten en oliën zeer belangrijk zijn, rechtvaardigt zulks niet het zenden van een groote expe-, ditie naar de Zuidelijke Poolzee. Het ge vaar voor uitsterven van de walvisschen is veel ernstiger dan algemeen wordt aange- l nomen. In sommige kringen vraagt men zich af of, bij het huidige tempo, waarin de dieren gedood worden, het nog mogelijk zbu zijn in het aanstaande seizoen een ex peditie van eenigen omvang te organi- seeren. Zure druiven? Van de zijde der Nederlandsche maat schappij voor dc Walvischvaart wordt ui verband met het bovenstaande bericht opgemerkt, „dat het onbegrijpelijk is waarom er sterke wrok zou bestaan tegen de „Willem Barendsz-expeditie". tenzij men liet in zekere kingen wellicht niet aangenaam zou vinden, dat de expeditie, ondanks aanvankelijke bezwaren van Noorsche zijde, zee heeft gekozen met een bemanning, die de sporen in de walvisch vaart ruimschoots heeft verdiend. Wat het gevreesde uitsterven der wal visschen betreft, wijst de maatschappij er op, dat juist om dit te voorkomen de regeeiingen der landen, die aan de wal vischvaart deelnemen waaronder Ne derland de handen ineen hebben ge slagen en op een internationale conferen tie maatregelen hebben getroffen om de vangst te reglementeeren. Indien de, volgens dit Belga-bericht zoo onvakkundige, Nederlanders de pro ductie bereiken, die zij zich voorstellen en indien dit eveneens zou geschieden door 13 andere expedities, die ter walvisch vaart door andere landen zijn uitgezonden en op het oogenblik ook in de Zuidpool gebieden rondkruisen, dan blijft hun ge zamenlijke vangst nog ver onder het to taal, dat de biologen toelaatbaar achten". „Een dag als alle andere" zei Henk van middag in ons cafétje op den hoek - „een dag als alle andere. Dat ouwe jaar en dat nieuwe jaar, dat hebben de menschen ver zonnen, die de kalender hebben bedacht. Maar asjenet vanuit den hemel zou bekij ken zou je niks nieuws aan de aarde zien; morggn tolt ze even rustig door dc eeuwig heid als vandaag". Het was vijf uur. En kastelein Willem had gezegd dat hij vroeg zou sluiten, maar dat er een extra-kruik in 't ijs stond. „Dat eene glas meer neem ik", zei Henk, „maar alleen maar om je niet voor je rooie hoofd te stooten, Willem. Ik neem het niet op het ouwe en het nieuwe, want dat zien- ik-niet, dat erken ik niet, dat is me te aardsch". Het was gezellig in het hoek-kroegje. Er was nog groen en rood van de Kerstdagen. Er was een snorrende salamander. Het lamplicht blonk in den koffieketel en op den glimmenden zinken toog. „Meen je niet, Henk", zei Harry, die op zijn eentje een fantastische partij biljart speelde. „Meen je geen donder van, Henk. Alleen maar groozigheid, omdat je alleen bent. ALleen maar omdat je vannacht om twaalf op je dooie eentje in je dooie bed leit. Groozigheid, Henk". Harry is een beetje zonderling. Hij zegt precies wat hij denkt. Er was even stilte. Peilloos diepe stilte. De weemoed ging op kousevoeten door het kroegje. Haar grijze kleed verduisterde het licht. Het was of, één ondeelbaar oogenblik, de koffieketel dof werd. De klok aan den muur deed wat zij behoorde te doen op zoo'n oogenblik: zij accentueerde de stilte en de pijnlijkheid met haar on-ontroerde tikken. „Kletskoek", zei Henk en hij veegde met den rug van zijn hand over zijn ouwe mond. „Kletskoek, Harry. Mag ik nummer tje twee, Willem? Ze smaken me best vanavond. Ze hebben me nog nooit zoo best gesmaakt. Zoo maar. Niet omdat het ouwejaar is. Want dat ken ik niet. En dat heb ik nooit gekend ook niet. Menschen- werk. Voor de eeuwigheid is een jaar nog geen duizendste seconde". Maar Harry, die net zijn vijftigste ca rambole maakte en die dat voortijdig met z'n derde al vieren wilde, had de stem ming bedorven. De klok had nooit zoo hoorbaar getikt. De klok was het middelpunt van de kroeg geworden. Iedereen keek er telkens naar. Behalve Willem zelf, die zweeg als im mer en die z'n toog veegde als altijd. Henk zei: Ik begrijp jullie niet. Jullie benne toch manne', niet? Jullie benne toch groote manne, niet? Nooit zijn jullie zoo gevoelerig; maar omdat de kalender van daag toevallig op één-en-dertig staat, daarom doen jullie zoo sentimenteel as mijn ouwe tante Mien-zaliger. Geef ik geen stuiver voor. En waar blijft je extra-kruik nou, Willem?" Maar het wilde niet meer zoo best vlot ten. Harry klikte zijn keu in het rek en ging z'n jas aandoen. En de een na den ander verdwenen de twaalf van iederen dag. „Henk", zei toen de aannemer ineens, „Henk, asje lust hebt kujje met mij mee gaan; wc zijn met ons twaalven thuis en d'r kan altijd nog eentje bij". Er was wéér even stilte. En altijd die klok. Henk zei: „Meen je dat, aannemer, is je dat ernst? Wat doe je me daar een plezier mee". Zijn oogen glommen en hij sloeg z'n der de in één slag naar binnen. ELIAS Hel C«itraa! Distributiekantoor deelt mede, dat van 1 Januari af. de volgende artikelen zon der inlevering van distributiebescheiden kunnen worden gekocht: hulshoudmelkkannen, salade- bakken. schalen, spoelkommen, met een middel lijn van 150 m.m. en meer. ronde vuurvaste schotels, casseroles en pastelvormen en ovale vuurvaste schotels en pastelvormen. De aandacht wordt er op gevestigd, dat de volgende artike len voor zoover voorradig door den handel reed» zondei inlevering van distributiebescheiden mochten worden verkocht: botervlootjes, brood- en dekschalen, koffie- en theepotten, melkkan netjes tot Vi liter, sauskommen, soepterrines, suikerpotten, vlsch- en vleeschschotels en zuur- schaaltjes. Luchtpost naar Zuid-Afrika Op 4 Januari en 8 Februari «al de K.L.M. twee vluchten naar Johannesburg maken, waarmede luchtpost-correspondentie voor Zuid- en Zuidwest Afrika kan worden mede gegeven. De stekken, die voor de vluchten uiterlijk 2 Januari en 6 Februari gepost die nen te zijn, moeten voorzien zijn van de aan wijzing „Per K.L.M.-vlucht Amsterdam—* Johannesburg" Voor deze vlucht wordt eea extra luchtrecht geheven. DinscJag 31 December 1946 HAARLEMS DAGBLAD

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1946 | | pagina 5