C
Het geheim der filmmuziek
Litteraire kantteekeningen
Opschudding in Medan is voorbij
Prijsverloop in de V.S. heeft
directen invloed in ons land
Panda en de Meesterdief
J
Zaterdag 18 Januari 1947
2
De toedracht
van de ongeregeldheden
Medan, 5 Januari 1947.
(Van onzen specialen verslaggever)
In den namiddag van den 31sten Decem
ber bereikte Batavia het sensationeele be
richt, dat het „heelemaal mis" was in
Medan. Dit was een volslagen verrassing,
want het leek juist in Medan zoo bijzonder
goed te gaan. Na anderhalve maand te
hebben onderhandeld over de plaatselijke
regeling van het bestand, waren op 27 De
cember eindelijk spijkers met koppen ge
slagen. Men had een bevredigende rege
ling getroffen voor het probleem der de
marcatielijnen, en twee kaarten, waarop
deze lijnen met roode inkt waren aangege
ven, werden op dien dag na Kerstmis
plechtig onderteekend door den Nederland-
schen commandant voor Noord-Sumatra,
kolonel P. Scholten. en den republikein-
schen hoofdman, kolonel Sitompoel van de
TRI. Behalve de kaarten, onderteekenden
beide bevelhebbers nog een verklaring,
waarin werd gezegd, dat de republikeinen
op 30 December om 12 uur 's middags
Kotamasoem zouden ontruimen, waarna de
Nederl. troepen daar nieuwe stellingen
zouden innemen. Kotamasoem is het Zuid
oostelijke deel der stad rondom het sul-
tanspaleis, waar de „frontlijn" dwars door
Medan liep.
Donderslag.
/vlies leek dus pais en vree in 'JNoora-
Sumatra, en optimisten noemden Medan
reeds het beste bewijs, dat het bestand van
fictie feit kon worden, mits maar het noo-
dige geduld geoefend wordt. Toen, in den
ochtend van den 30sten December, kwam
als een donderslag bij helderen hemel een
telefoontje uit Pematang Siantar, het 130
km van Medan gelegen republikeinsche
hoofdkwartier. De kolonel Sitompoel liet
weten, dat hij alle gemaakte afspraken en
overeenkomsten aangaande de demarcatie
lijn als niet gedaan wenschte te beschou
wen! De oorzaak van deze woordbreuk
er is geen ander woord voor was niet
ver te zoeken. Sitompoel's hoogste chef,
generaal Soedïrman, had vanuit Djocja zijn
beruchte radiorede gehouden, en die was
op Sumatra als een regelrechte oorlogsver
klaring aan alle Nederlanders opgevat.
Kolonel Scholte had geen keus. Hij be
sloot het overeengekomene uit te voeren,
met, zonder of tegen de TRI. De veiligheid
der stadsbevolking liet niet toe, dat het
front door Medan liep, en zeker niet meer
na het telefoontje uit Siantar. In den na
middag van 30 December werd Kotama
soem bezet. Inmiddels legden de republi
keinen artillerie- en mortiervuur op de
slad. De toestand werd volkomen onhoud
baar en maakte een groote zuiveringsactie
dwingend noodzakelijk. Deze vond plaats
op 2 Januari, waarbij de in Medan geleger
de Z-brigade een strook van twee kilo
meter rond de geheele stad, inclusief vlieg
veld en haven, schoonveegde.
Op 3 Januari landde uw correspondent
in Medan met het eerste vliegtuig, dat
sinds 29 December de stad weer bereiken
kon. Het was volkomen rustig en de bevol
king herademde, opgelucht na eenige dagen
van zenuw sloopende spanning. De actie
van den vorigen dag was een ongekend
^succes geworden.
Terwijl men op zwaren tegenstand ge
rekend had, verdwenen TRI en Laskar Ra-
jat vrijwel overal in een ordelooze vlucht
zoodra de Nederlanders oprukten.
De bevolking van het gezuiverde gebied
werd op auto's naar Medan gebracht om
van rijst en kleeding te worden voorzien.
Daarna keerden deze lieden weer terug
naar hun kampongs, vermoedelijk met an
dere denkbeelden over de „nica-honden",
dan die welke de republikeinsche propa
ganda hen had ingepompt. De gevangenen,
die de Nederlandsche troepen meebrach
ten, werden door de Medansche Indone
siërs uitgejouwd. Er waren zooals steeds
ook een paar Jappen bij, en deze zouden
De voetbalcompetitie wordt
Zondag voortgezet
pe eerste Zondag Sn het nieuwe Jaar brengt
voor Haarlem een belangrijke ontmoeting in
het Heemsteedsche Sportpark. Neptu.nus uit Rot
terdam komt op bezoek. De toodbroeken heb
ben met alleen wat goed te maken na de neder
laag van 5—O op Ti September, maar zij moeten
winnen, om een kans te behouden op de boven
ste plaats. Een spannende strijd is te verwach
ten en als de achterhoede van Haarlem op dreef
is, zal het Resultaat een zege voor de toodbroe
ken kunnen Worden. Aan deze ontmoeting gaat
de tweede klas-wedstrijd HBCVolendam
vooraf.
EDO begint de tweede helft der competitie
tegen 't Gooi. de club. welke het seizoen goed
Inzette. Voor de Usperiode waren de Haarlem
mers uitstekend op dreef en hebben zij dien
vorm behouden, dan keeren zij met twee punten
terug. In het Noorder Sportpark krijgt Storm
vogels gelegenheid revanche te nemen op
Xerxes De andere IJmuidensche eerste klasser,
VSV zal het tegen Feljenoord moeilijker krijger..
Behalve HBC—Volendam zijn voor de tweede
klas vastgesteld WTC—RCH en ZW—Velsen,
waarbij de bezoekende clubs een goede kans
maken. Van de ontmoetingen in de derde klas
herinneren wij aan den thuiswedstrijd van
TYRB tegen Blauw Zwart. Een overwinning
voor de Haarlemmers beteekent een stapje dich
ter bij het kampioenschap.
Het Amenkaansche ministerie van buiten-
land&che zaken heeft Utans voor het eerst de
lijst van schepen gepubliceerd, die Itallé zal
moeten uitleveren aan de Sovjet-Unie, Frank
rijk. Engeland en de Vereen'.gde Staten. De na
men waren tot nu toe geheim gehouden, omdat
men vree«le. dat de bemanningen van de uit te
leveren serrepen sabotage zouden plegen. Naar
verluidt heeft de marinecommissie van de con-
ierentle van ministers van bultenlandsche zaken
do lijst opgesteld tijdens de te New York ge
houden besprekingen. Dezelfde commissie zal
nog moeten beslissen welke schepen Iedere
regeertng zal ontvangen
De Poolsche politie legt groote activiteit
aan den dag. bij het bestrijden van ondergrond-
ache groepen. In het dorp Lesko kwam het tot
een vuurgevecht tusschen politie en leden van
de U.P.A. (Oekralnsch onafhankelljheidsleger).
Tijdens het gevecht, dal vijf uur duurde werden
zeven leden der U.P.A. gedood en vier gevan
gen genomen.
Een woordvoerder van Jjet Brltsch-Ameri-
kaansche economische bestuur van Dultschland
zclde, dat Indien de limiet voor de Industrie zou
worden herzien en Indien de staalindustrie hier
onder in de eerste plaats zou worden begrepen,
dit de moeilijkheid weg zou nemen een bi-zónaal
plan tol een succes tc maken zonder de in-
dustrleele limiet te overschrijden. IIIJ ontkende
voorts, dat de geallieerde ambtenaren in
Duitschland trachten de nationalisaties te ver
hinderen en zelde ,,ln de huidige economische
aituatie van Duitschland heeft prlvc-bezlt geen
•ln".
Commando-overdracht
hij de Marva's
Voor het marine-hoofdkwartier te Scheve-
mngen heeft de plechtige commando-over
dracht plaats gevonden van het Marva-com-
ongetwijfeld levend zijn gevild, als het volk
er de kans toe had gekregen.
Medan is nu dus veilig gesteld. De mor- .1
tieren van kolonel Sitompoel kunnen demandement Den Haag De scheidende i
stad niet meer bereiken, en zijn artillerie is
voorloopig tot zwijgen gebracht Dat is al
lemaal zeer belangrijk. Maar nog veel be
langrijker is, dat de schuld voor dit
„incident" geheel aan republikeinsche
zijde ligt, en dat aan Nederlandschen kant
geen fout is begaan. Dr. Van Mook's poli
tieke adviseur voor Sumatra, dr. J. van der
Velde, en kolonel Scholten hebben bij de
wekenlange besprekingen een mate van
geduld en tegemoetkomendheid betracht,
die militair nauwelijks verantwoord was.
mandante, officier Marva 2c k'.asse. mevrouw
S. Dahlmann-Gottschalk, die den dienst ver
laat. is opgevolgd door officier Marva 2e
klasse mej. J. C. Kersbergen, tot dusverre
commandante van het Marva-opleidingscen-
trum Leyduin bij Haarlem.
Ti)«lens een bespreking ln de Belgische
kamercommissie voor Bultenlandsche Zaken
wenschte de heer van Cauwelaert dat het Bel-
glseh-NederJandsch verdvag van 1839 zou worden
herzien. Minister Spaak was echter van meening
dat de hangende kwesties het best afzonderlijk
zouden kunnen worden behandeld.
MUZIEK en film zijn van oudsher verbon
den geweest en aanvankelijk vrij onop
zettelijk. In de primitieve cinema's in den
oertijd van de film zat een hardnekkige een
zame pianist, die onverdroten poogde om de
geluiden van een in aanschouwing verzonken
zaal te overstemmen Na een poosje werd de
eenzame pianist een organist, uitgerust met
het klankrijke wond er-apparaat, dat bioscoop
orgel heet en minder met een orgel dan met
een reuzen-accordeon gemeen heeft. Nog weer
later kreeg de organist assistentie van een
compleet orkest da; over veel slagvaardig
heid leerde beschikken en met een schier
eindelooze potpourri de filmbeelden begeleid
de. Op den duur schreven de besten onder de
bioscoop-dirigenten voor elke film speciale al
dan niet origineele partituren, die zoo nauw
mogelijk bij de beelden aansloten. Tenslotte
kwam de „sprekende" film, die de bioscoop
orkesten broodelpos maakte, hun werk uit
breidde en doeltreffender maakte.
De filmkunst, die zich met veel moeite en
in haar beste producten juist baan begon te
breken uit platheid en gewinzucht, lijdt nog
heden ten dage onder den achteruitgang, dien
ze in de jacht naar geluid in die eerste
..sprekende" dagen heeft ondervonden. Maar
het feit, dat de film geluld maakt en tot in
lengte van dagen zal blijven maken, kan niet
weg-getheoretiseerd worden. Trouwens, de
bezorgdheid over de geluidsziekten der jonge
filmkunst heeft op den duur plaats gemaakt
voor een matig optimisme over de uiteinde
lijke mogelijkheden van de verbintenis tus
schen beeld en geluid en den invloed, dien ze
op elkaar kunnen uitoefenen.
De behoefte aan filmmuziek is méér dan
een bedenksel van een attent bioscoop-exploi
tant, die het kraken van apenootjes en zuur
tjes storend vond bij de vertooning van zijn
melodrama's op het witte doek. Zijn hard
nekkige piano-virtuoos voelde dat ook en
speelde een smachtende serenade als de held
en de heldin elkaar in de oogen keken en een
treurmarsen wanneer een edel man het leven
liet. Hij vond in zijn eentje het geheim van
de filmmuziek, da; geen ander is dan het
geheim van alle muziek, die tot het mensche-
lijk gevoel spreekt zonder woorden, op een
manier, die met geen enkelen term te om
schrijven. maar niettemin iedereen bekend is.
De klanken maken het gemoed ontvankelijk
voor indrukken, ze overwinnen de beginwrij-
ving. die ieder heeft als men poogt „op zijn
gevoel te werken" en ze zorgen ervoor dat de
reacties sneller en soepeler verloopen dan
wanneer er stilte had geheerscht.
Dit is in haar simpelsten vorm de beteeke-
nis van de filmmuziek, die dus de dienaresse
is van het beeld. Het dynamisch voortbewe
gende beeld draagt de handeling, de muziek
schraagt, verduidelijkt Da; is een zoo om
vangrijke en verantwoordelijke taak, dat de
dienaresse alles behalve een slavin behoeft
te zijn. De opname van een leeg gewelf krijgt
pas de huiveringwekkende dreiging, die de
filmregisseur bedoelde, wanneer de muziek
angstaanjagende accoorden voortbrengt; de
plotseling, bij den eersten blik opbloeiende
liefde tusschen twee Jonge menschen wordt
door geen beeld zóó raak gesuggereerd als
drie maten muziek kunnen. Dat zijn twee
voorbeelden, er kunnen er honderden be
dacht worden.
De beste filmmuziek is die. waarvan de
toeschouwers zich niet bewust zijn, dat ze
haar hooren. De geluidsstrook van een film
is wanneer men er alleen de muziek van
hoort 'n wonderlijk ding. Er komt eerst een
ouverture, over het algemeen nogal pompeus,
ook al doet ze niet meer dan de begeleiding
vormen van de volstrekt on-interessante,
maar blijkbaar onmisbare lijst der spelers,
technici, patenthouders en andere medeplich
tigen aan de tot stand koming der film. Is
die inleiding voorbij, dan volgt er een onbe
grijpelijke rij fragmenten. Sommige hebben
een melodie, andere zijn niet meer dan ac
coorden, enkele zijn opvallend en harmonisch,
maar de meeste hebben de eigenschap ge
meen, dat ze op de een of andere manier een
sterke gevoelswaarde hebben. Dat al die frag
mentjes. motiefjes en loopjes tot in de fijn
ste nuances en op fracties van een seconde
nauwkeurig met de beelden correspondeeren.
en dat ze dus het resultaat zijn van ontzaglijk
veel en gespannen werk wel het is er niet
aan te hooren. De filmcomponisten werken
met chronometers en rekenlinealen en het is
op zichzelf een verrassing te ervaren, dat dit
hun vindingrijkheid en scheppingskracht niet
volkomen heeft gedood.
Het zal echter niet mogelijk zijn hun werk
naar zuiver muzikale maatstaven te beoor-
deelen, want hun doel is nooit: muziek ma
ken, maar een film maken. Wanneer er in
het buitenland wel eens sprake van is, dat
zeer goede film-partituren voor den radio
microfoon of op het podium van een concert
zaal worden uitgevoerd, dan heeft dat be
trekking op een uitzondering, die dadelijk de
critische vraag uitlokt: „zou de filmmuziek
de film ongenietbaar gemaakt hebben, of zou
de film toch de muziek te veel van haar zelf
standigheid ontnomen hebben?"
H.M. de Koningin wordt lid
der Vakgroep Kunstschilders
Op uitnoodiging van het bestuur van de
Beroepsvereeniging van Beeldende Kunste
naars, aangesloten bij de Nederlandsche fe
deratie van Beroepsvereenigingen van Kun
stenaars en op uitnoodiging van het bestuur
der Vakgroep kunstschilders in bovenge
noemde vereenigmg is H. M. de Koningin als
werkend lid toegetreden tot de Vakgroep
Kunstschilders.
Tenslotte Is de muziek in een film niet meer
dan een onderdeel van het element geluid,
dat zoowel den dialoog als muziek en „ac-
coustische" effecten omvat.
nekkigen pianist, die in een donker bio
scoopzaaltje het geheim van de filmmuziek
ontdekte, zijn valsche profeten Hun rij wordt
geopend door AI Johnson, die voor het eerst
liedjes voor de camera zong. Na hem zijn
duizenden zangers en zangeressen voor de
samengevoegde registreerende machten van
microfoon en camera getreden. Millioenen
kilometers celluloid zijn besteed aan hun
beeld en stem en nog nooit is er meer uit
voortgekomen 'dan een reportage van een
zang-uitvoering tegelijk met de duizendvou
dig vergrootende projectie van de tanden, de
keelspieren of de beenen van de „ster".
Nooit Is een filmer er in geslaagd bij zoo'n
zangnummer méér te geven dan een behoor
lijk stuk journaal. Zangnummers maken
scheppend filmwerk onmogelijk. De hande
ling, de continuïteit van de film, de spanning
van de toeschouwers, allee wordt verbroken
en opgeschort tot het den zanger belieft zijn
kaken tc sluiten. Alle filmliedje^ liggen als
onverteerbare brokken midden in den stroom
der ontwikkeling. Men zou evengoed het
beeld even kunnen verduisteren en de toe
schouwers laten luisteren als naar een radio
toestel.
Er zijn verdienstelijke zangers voor de
camera geweest, groote talenten zouden nooit
beroemd geworden zijn zonder dg camera,
hun stemmen zijn verfrisschend en meeslee-
pend geweest, maar het geheim van de film
muziek is hun niet onthuld.
Het is allemaal zoo eenvoudig en tegelijk
zoo ingewikkeld. Want er is een merkwaar
dige overeenkomst tusschen muziek en film
Beide hebben de onwezenlijke, fascineerende
eigenschap een zelfstandig leven te kunnen
leiden, waar even te voren niets dar. leegte
was. In hun structuur hebben beide als ken
merkende eigenschappen hun onverbiddelijke
continuïteit en hun rhythmïek; beide spreken
vooral tot het gemoed en niet tot het verstand
en raken de elementairste roerselen van den
fnensch Ze zijn als het ware voorbestemd
om valschelijk van plaats te wisselen.
Daarom is het veel minder storend wan
neer de film haar bestemming verloochent
door zich in een zangnummer le verdiepen,
dan wanneer ze zich een uitstapje op het
terrein van nog een andere kunst zou ver
oorloven en ons de pagina's van een boelend
letterkundig werk voor oogen voerde. Het zou
best kunnen evengoed als men op een orgel
een storm kan nabootsen of op een schilderij
een snor van vlas plakken Maar niemand zou
het OTgelgebrom als muziek erkennen, even
min als er aanleiding is om een snor van vlas
te beschouwen als een zuivere uiting van
schilderkunst. Ook zal niemand het projec
teeren van een boek als „film" erkennen
hoewel het technisch best kan. Waarom dan
het veTtoonen van een zanger wèl?
v. G.
Een lied voor oude menschen
Keer in uzelf en luister, luister.
Herinner u wat ge aan schoons hebt beleefd;
Voor niemand is het leven duister.
Zoo hij het licht van het Lied in zich heeft.
En zoo het Lied maar in hem blijft zingen,
Is hem de Herinnering geluk.
Weerspiegeling van zóóveel lieve dingen;
Het loven breekt zijn ziel niet stuk.
Zooals een boom zijn kleed van blaren
Wordt uitgedaan in wintertij,
Zooals een schaap door scherpe scharen
Zijn vacht geroofd wordt, zoo ook gij,
O, mensch, die oud wordt, ziet ge uw haren
Dan vallen en melancholie
Komt u het slijtend hart bezwaren.
Toch zingt er In u nog een melodie.
De melodie van het zoete leven,
- Maar die ligt niet meer zoo grif in het oor -
Neuriet en zoekt of ze niet aan komt zweven,
Span eens uw hart en uw hoofd daarvóór.
En hebt ge eenmaal dat lied hervonden,
Ge zijt als een Koning met staf en met kroon.
Een wonder zooals dat lied heelt uw wonden
En elke nieuwe dag is even schoon.
Want om te leven is vreugde noodig.
Uw bijzijn doet uw vrouw, uw kind'ren
deugd,,
Ook een oud mensch is niet overbodig.
Maarerger u niet te zeer aan de jeugd.
Een oud man, die een deuntje fluit
Of wien een lach speelt in de hoeken der
oogen,
Zoo'n man is als een jonge bruigom vóór
zijn bruid.
Waarom toch de jaren zoo zwaar gewogen?
Veel vrienden zijn heen. maar er bleven over,
Drink nog een glas met hen; dat is een feest,
Kijk naar de bloemen, de zon en haar toover.
Ge zijt niet slechts vroeger gelukkig geweest!
Meer dan de boeken der philosofen
Zij u dat lied, zij u alle muziek
- Zang, instrumenten of der dichters
strophen -
Maarwees ontvank'lijk, geen ijd'le critiek.
Denk u niet oud, denk u niet verlaten.
Het Sursum Corda zij van 't lied het refrein,
Dan wordt het lied in u tot een cantate
En is de last uwer jaren slechte schijn.
JOB STEYNEN
Over Muziek
Ondanks de hooge graad van perfectie der
statistische wetenschap, ls het nog altijd uiterst,
moeilijk om voor de ontwikkeling van het eco
nomisch leven ln de naaste toekomst een
horoscoop te trekken. In de Veieenlgde Staten
houden de werkgevers- en de werknemers
organisaties er zelfs elk een eigen methode op
na voor het reglstreeren van de spanning tus
schen loonen en prijzen, de eerste leidt tot de
conclusie dat de prijzen bij de loonen. de laatste
dat de loonen bij de prijzen ten achter gebleven
zijn. Men moet dus ook met de cijfers van de
statistiek eenige voorzichtigheid betrachten en
in elk geval heeft men er voor de beoordeeling
van den toekomstigen gang van het bedrijfsle
ven geen absoluut betrouwbare aanwijzing in.
Vandaar dan ook dat in de V. S. de meeningen
ten aanzien van den duur der huidige prosperi-
teit uiteenloopen en de New-Yorksche beurs
geen bepaalde richting vertoont.
Het ls opgevallen dat na de Jongste prijsstij
ging op de goederenmarkt, met name voor voe
dingsartikelen een prijsdaling ls ingetreden, een
verschijnsel dat door verschillende waarnemers
beschouwd wordt als een aanwijzing dat het
Amerikaansche prijsniveau zich ln neerwaarlsche
richting beweegt. In het Indexcijfer van den
groothandel ls dit nog niet te constateeren, maar
de verwachting bestaat dat ook dit indexcijfer
zijn hoogsten stand bereikt heeft en dat ln de
naaste toekomst eerder met een daling dan met
een verdere stijging moet worden rekening ge
houden. De productie in de V. S. is tot een on
gekende hoogte opgevoerd en volgens een
recente opgaaf van den Federal Reserve Board
zal 't buitenland in 1947 voor 11 milliard dollars
aan goederen kunnen koopen.Voor de meeste lan
den brengt dit het probleem mede op welke wijze
die goedéren zullen moeten, worden betaald. Glo
baal genomen heeft de Nederlandsche Invoer in
1940 12 milliard bedragen en de uitvoer f750
millioen, een nadeelig saldo opleverend van
f Hl milliard. Daarbij komt dan nog f 250 mil
lioen wegens militaire aanschaffingen,- zoodat
het totale nadeelige saldo ca. tlVs milliard
bedraagt.
Er mag op worden gerekend dat de uitvoer,
welke als bekend de laatste maanden in ver
heugende mate is toegenomen, verder zal kun
nen toenemen, maar dat er ook ln 1947 weer een
groot tekort zal zijn op de Nederlandsche han
delsbalans is wel buiten kijf. Behalve dat een
deel van ons bezit aan Amerikaansche waarden
zal moeten worden opgeofferd, zal het noodig
zijn dat nieuwe credieten worden verkregen.
Daartoe worden met de Wereldbank reeds be
sprekingen gevoerd, welke echter nog weinig
resultaat opleveren omdat deze bank nog de
noodige middelen moet aantrekken om tot het
verleenen van credieten te kunnen overgaan.
In afwachting daarvan ls het uiteraard ook
voor de deblteurlanden van het grootste belang
hoe zich het prijspeil op de Amerikaansche goe
derenmarkt ontwikkelt. Minister Lieftlr.ck heeft
er in de Memorie van Antwoord op de begroo-
tsngsdebatten in de Eerste Kamer op gewezen
dat een prijsdaling in het buitenland een ver
zwaring beteekent van den reeelen last der
bultenlandsche leeningen. Een dollar wordt dan
immers meer goederen waard en om geleende
dollars af te lossen zal men dus meer goederen
noodig hebben. Aan den anderen kant echter be
teekent een prijsdaling ln het buitenland, dat
voor nieuw te sluiten leeningen meer goederen
kunnen worden verkregen, met andere woorden
dat voor eenzelfde hoeveelheid goederen dan een
kleiner bedrag aan dollars behoeft te worden
geleend.
Voorts is het duidelijk dat een prijsdaling in
het buitenland ook op de economische verhou
dingen en exportmogelijkheden in ons land van
Invloed zal zijn. Men weet dat de regeenng bij
haar toeslagenpolltiek ten aanzien van levens
middelen, welke toeslagen thans nog ca. f 350
millioen per jaar bedragen, op een prijsdaling
in het buitenland gerekend heeft, tengevolge
waarvan dde toeslagen geleidelijk zouden kunnen
vervallen. Naarmate het prijspeil in het buiten
land daalt, zullen ook hier de prijzen moeten
worden verlaagd, wtl men in staat1 zijn den
export op te voeren, hetgeen voor den terugkeer
van een evenwicht op onze betalingsbalans een
elsch van de allereerste orde is.
Hier ligt een van de redenen waarom
regeerir.g zich tegen verdere loonsverhoogingen
verzet, al zijn die in sommige gevallen, ook uit
een oogpunt van billijkheid, niet tgeen te hou
den. Het kan niet worden tegengesproken dat
het Indexcijfer voor de kosten van levensonder,
houd gedurende de laatste maanden weer ge
stegen is en dat van een geconsolideerde ver
houding tusschen geld en goederen nog altijd
niet gesproken kan worden. Uit de cijfers der
spaarbanken is gebleken dat er ook in het
afgeloopen jaar meer is uitbetaald dan ingelegd.
Aangezien onze invoer den uitvoer ook in 1947
weer belangrijk zal overtreffen, komt hel
voor dat een prijsdaling in het buitenland ten
slotte voor ons land eer een voordeel dan
nadeel zal beteekenen, mede omdat daardoor
het nog altijd voortwoekerend inflatieproces
zou kunnen worden gestuit.
Smokkelhandel in penicilline
Achttien fleschjes penicilline, inhouden
de 1.800.000 eenheden, zijn bij een zekeren
M. H. aan de Lindengracht te Amsterdam
in beslag genomen, toen de C.C.D. uit
Zaandam een onderzoek in een mogelijke
f mokkelaffaire, waarvan de oorsprong in
Koog aan de Zaan ligt, voortzette. De peni
cilline is hoogstwaarschijnlijk uit België
afkomstig.
Sport in het kort
HOOGOVEN SCHAAKTOURNOOI. De uit
slag van den Achtkamp groep C van het Hoog
oven Schaaktournooi is als volgt geworden: 1.
H. M. van 't Hoff; 2. J. van der Steeg; 3. D. Ver-
gunst; 4. A. A. Sleeuw.
In Baarn ts men reeds druk in de weer met het vervaardigen van wegwijzers en
verkeersborden, welke noodig zijn om den stroom deelnemers aan den Oranjetocht
welke ter gelegenheid van de komende blijde gebeurtenis zalworden gehouden, -in
goede banen te leiden.
FERDINAND LANGEN: In Pyjama.
J. Meulenhoff, A'dam.
Het is niet alleen een overeenstemming van
gegeven die bij het lezen van één van
Langen's verhalen. „De Houten Arm", plots
de herinnering in mij opriep aan het nu al
reeds bijna vergeten boek van Leonhard
Frank „De Oorzaak". Zeker, beiden worste
len met een geschonden jeugd, die haar lit-
teekens schrijnend doet gevoelen in de jaren
der volwassenheid, het hart verwart, verbit
tert en met schuldgevoel bèlaadt en zelfs
wraakgevoelens wekt met zulk een verbe
tenheid, dat de onbevangen vreugde om de
goedheid des levens ermee verloren gaat. De
verwantschap heeft, dunkt mij, diepere gron
den: Langen zoowel als Frank de één een
generatie vóór den ander beleefde zijn
jongelingsjaren in een tijd van jammerlijke
verwarring, in een geestelijk en maatschap
pelijk ontwrichte wereld. Beiden als karak
tertype „naar binnen gekeerd" en toegerust
met een uiterst gevoelig registreerend orgaan
voor het analytische, zijn, zonder het bewust
te willen, symptomatisch voor de ontredde
ring om en in ons. Hiér het verlangen naar
de onbedorvenheid, de zuiverheid van ge
weten, de zegen van het goede hart; daér de
meedoogenlooze werkelijkheid Zoo s
Langen tusschen twee werelden: verlangen
en realiteit; en de figuren van zijn vephalen
verschijnen ons dan ook „in pyjama": sym
bool van dat soms zwaarbeladen intermezzo
tusschen dag en nacht, tusschen waken en
droomen. „In pyjama": de vermomming
21. Er kwam al gauw een oploopje om het schatten zijn reeds zeshonderd jaar geleden
aanplakbiljet heen staan, maar omdat
Panda er het eerste bij> tvas, kon hij het
duidelijk lezen„Zijne Majesteit de koning
zal de helft van het koninkrijk afstaan aan
dengene die de schatten van koning Ermc-
ric vindt" stond er op het biljet. Deze
gestolen en tot op heden niet teruggevon
den. Daar Zijne Majesteit op het ogenblik
dringend om geld verlegen is, looft hij deze
hoge beloning uit. Iedereen is vrij aan het
zoeken deel te nemen!" „Tjonge!" mom
pelde Panda. „Dat zou net iets voor mij
z\jn! De helft van het koninkrijk kan ik
best gebruiken, dan hoef ik ook geen vak
te leren! Maar nu moet ik toch eerst zor
gen, dat ik voor vannacht onder dak kom!"
Hij was intussen in een van de armere
buurten terecht gekomen en keek bezorgd
naar de lucht, die snél donkerder begon te
worden.
het dagelijksch schouwtooneel heeft men af
gelegd, het „decorum" behoeft niet langer
opgehouden te worden en zoo gaat men n
kerloos den droom tegemoet, den halfdroom
eigenlijk, waai het duistere onderbewust
zijn met zijn onpeilbare en met logisch ver
stand onberedeneerbare motieven, vol her-
inneringsflitsen, laat bovendrijven wat het
dagverstand niet zoo geheel en al erkennen
wil. Wonderlijk, maar veelzeggender dan het
bewuste denken, weeft deze zweving tus
schen waken en droomen de verborgenhe
den van het menschelijk hart dooreen „in
pyjama", zónder en mét streepjes, volwas
sen en kinderlijk.
In dezen geest moeten Ferdinand Langen',
verhalen gelezen en meebeleefd worden. Et
slechts dan zullen zij evenveel verraden van
wat „op 's harten grond" ligt als de schrij
ver hun heeft ingefluisterd, zoodra de lezer
zich overgeeft aan deze verstandelijk soms
onvolgbare associaties van gevoelens en ge
dachten. die „in pyjama" hun spel beginnen.
Droomsymboliek? Tot op zekere hoogte, ja.
Afgezien van hun algemeen-menschelijke en
litteraire waarde, zullen deze verhalen voor
den psychiater een belangwekkende lectuur
zijn.
Angst en eenzaamheid, een verdoold-zijn,
een knagend zondebesef en niettemin een
nieuwsgierigheid naar het menschelijk
kwaad, gevolgd door een pijnigend berouw
deze novellen zijn er vol van. Meer dan
eon6. ja vrijwel onafgebroken, heb ik onder
het lezen moeten denken aan de mistroos
tigheid van een grauwen regendag, van een
mistige wereld die het hart vervult van een
hunkering naar licht .eindelijk licht. Wat een
kwelling in kinder- en groote-menschenhar-
ten, die zoozeer de haat wakker roept en de
wraak. Hoe oprecht en hevig moei oen kind
van „hemelfantasieën" zooals Langen het
uitdrukt - weten, om zich zoo verlaten en
verloren te kunnen voelen Ik denk aan het
jongetje uit het verhaal „Vogels en Eieren"
een voortreffelijk geschreven vertelling
dat er zich van bewust werd, hoe zondig het
is. nestjes uit tc halen en zich bekeert en
duiven gaat houden met de teerste toewij
ding van zijn hart. Hij heeft ze ten geschen
ke gekregen; twee weken moeten ze in hun
hok blijven, om te wennen. In zijn geluk
raakt de jongen niet uitgekeken naar hun
kleurige vleugels en de donzige zachtheid
van hun veeren. Twee weken lang zijn ze
zijn vreugde. Dan vliegen ze uit en keeren
niet terug. „Soms wennen ze in veertien da
gen - soms nooit" - is hem gezegd. „En na
dien fladderden er nog slechts duiven door
mijn droomen, die mijn gezicht, waaraan ze
maar niet konden wennen, met hun vleugels
bedekten". In het voorjaar kwamen ze terug
ln de dakgoot, trouweloos, vervreemd van
het hok. In de dakgoot broedden ze en
een verbitterde jongen haalde het nest uit en
vermorzelde de eieren; duistere drang van
een kinderhart, onder een pyjama zonder
streepjes. Maar ook onder één mét streepjes:
ik denk aan de vertelling welhaast de
gaafste van dezen bundel van dien eer-
zamen huisvader ©n kantoorklerk, die aan
het strand een zeemeerminnetje vond, dat
Symphonic en fuga
'p WEE DINGEN beheerschen de sympho-
nie: de samenstelling van het werk en
de samenstelling van het orkest- In beide
zaken bestaat sinds Jozef Haydn een tra
ditie, die tot Debussy zoo goed als alge
meen geldend was; na Debussy blijft eener-
zijds deze traditie bestaan, maar zijn er
bovendien andere opvattingen over sy^jf-
phonische composities en over de samen-1
stelling van het orkestrale apparaat. De
muziekliefhebber kent van naam en
dikwijls naar het wezen de traditio- j
neele deelen van een symphonie, hij leest
in het programma over den hoofdvorm van
het eerste deel, den liedvorm of een an
deren vorm van het langzame deel, over
het Menuet en het Rondo, soms over een
Fuga. enz. De een wil er zooveel mogelijk j
van begrijpen en is bang niet volkomen te
kunnen genieten wanneer hij er niet zoo
veel mogelijk van weet, de ander breekt
zich niet 't hoofd over al die constructies
en wil onbevangen genieten. Beiden hebben
elk naar hun aard gelijk, maar de eerste
loopt gevaar te veel te willen weten, tot
schade van de onbevangenheid, de tweede
zou zich voor iets meer weetgierigheid niet
behoeven te schamen., In ieder geval is de
samenstelling der stukken een interne
kwestie welke den componist principieel
aangaat, en het is voor den hoorder geens
zins noodzakelijk technisch ontwikkeld te
zijn. Hij komt voor zijn muzikaal pleizier
in volle vrijheid.
In 't algemeen meenen de Hollanders te
goeder trouw, dat het van groot belang is
zooveel mogelijk te weten. Hoeveel zwaar
wichtige principes houden hen bezig, ter
wijl zij vergeten dat een componist voor
zijn plezier, zijn genot componeert,
eenvoudig omdat hij het niet laten kan.
Deze diepzinnige muziekliefhebbers zouden
zich onverschillig en oppervlakkig voelen
wanneer zij Gods watertje over Gods
akkertje lieten loopen en zonder beschou
wingen over het innerlijk leven zouden
luisteren en genieten.
Nu schijnt 't wel of ik wapens wil geven
in de hand van hen die _niet muzikaal
zijnde de -kunst een nuttelooze aardig
heid vinden, waarover men geen intellec
tueel© drukte moest maken. O neen, deze
menschen moeten nog simplistischer wor
den toegesproken; zij zijn er nog niet aan
toe bovenstaande overwegingen te volgen
en te beoordeelen.
Maar ter zake: de symphonie. traditio
neel oï niet, heeft een lang leven. Richard
Wagner meende wel te kunnen aantoonen,
dat er na de 9e Symphonie van Beethoven
geen reden meer was symphonieën te
schrijven en hij had Mendelssohn en
Brahms w;el willen ontkennen, maar er
kwamen symphonieën van Bruckner,
Mahler, van Franck, van Roussel, van
Honegger en van vele anderen. Zij allen
waren voor een groot deel geboeid door de
traditie en het is pijnlijk genoeg voor hen,
die alleen de nieuwheid als criterium van
waarde beschouwen, dat de componisten
zich lieten bezielen door iets wat al be
stond. De zaak staat nog veel scherper:
de bekende constructies als Sonate-vorm
en Fuga zijn niet oud in den zin van afge
leefd, maar in den zin van consolidatie;
d.w-z. zij zijn volgroeide organismen, die
zich vormden in de ontwikkeling der ab
solute muziek. Zij geven aan den compo
nist, naast de volle vrijheid, een evenwicht
in het spel der tegenstellingen. Speciaal
de Fuga heeft een uitdagende levenskracht,
d.w.z.: voor den wezenlijken musicus ligt
in den Fuga-vorm het spel van vuur cn
tegenvuur. Voor hen, dig in de muziek al
leen een soort beeldrijke poëzie zien, is
deze kracht onverstaanbaar. Alle goede
muziek wordt alleen uit een felle en joyeuse
liefde voor de muziek ontvangen en ge
schreven; de Fuga nu, met zijn objectieve
levenseischen, is uitdagend en bezielend.
Niets meer of minder dan .de verhoudin
gen melodie, harmonie en rythme in de
natuur werken in den musicus als electri-
citeit en dwingen hem tot het vormen van
een gestalte, die leeft en zingt. De com
ponist eert de kracht der natuur, die in
de statische vorm-eischen van de Fuga
brandt en het is deze kracht, die op den
hoorder moet overgaan. Deze kracht is de
eigen poëzie der muziek, en het is voor
deze kracht dat de componist een onuit
sprekelijke bewondering heeft.
De lezer zij geduldig en klage niet, dat
hij niet op de hoogte van de Fuga is. U
kunt u wel laten inlichten, maar vóór u
met instructies gaat luisteren, moet ge ze
ker onbevangen hooren naar de muziek,
zonder bijgedachten aan voorstellingen,
aan levensstrijd, aan principes of wat dan
ook. Het is om het even of u naar een fuga
van Bach, van Reger of van Bela Bartok
luistert u moet niet aarzelen en vroolijk
en wel het spel volgen. Zoo ongeveer als
ik in het gijzelaarskamp een voetbalmatch
volgde; het was voor de eerste maal van
mijn leven en ik begreep er niets van,
maav ik was door de beweging uitermate
geboeid- Is dit nu een plotselinge profana
tie? Wel neen, u moet hier alleen met
eenige zwier transponeeren, enui begrijpt
dan wat het is, pleizier te hebben in het
leven van een compositie.
Deze uitweiding over de verhouding van
componist en hoorder tot de vormen van
Symphonie en Fuga moest voorafgaan aan
een nadere beschouwing van deze kunst
soorten. Al te veel schrikt men van de
„geleerdheid" der vormen en tegelijkertijd
houdt men zich al te veel op met quasi-
diepzinnige speculaties.
Dat de muziek een mysterieuze hoogte
en diepte heeft weten wij allen, maar
niemand zal bij zijn leven door eigenzin
nige wijsbegeerte muzikaler worden. Er is
een kracht boven de componisten, die zij
in hun werken doen spreken en wij den
ken met dankbaarheid niet alleen aan de
fuga's van Bach, maar ook aan de fuga's
in Puccini's Butterfly, in Bizet's Carmen,
aan de groote fuga's in 't Requiem en in
de Falstaff van Verdi alle brillanta
voorbeelden van schitterende levenskunst.
HENDRIK ANDRIESSEN.
hij aan zijn hart drukte omdat het hem de
liefste woorden toefluisterde en hem schonk
wat het leven hem had onthouden.
Veel in deze verhalen kan ik onverdeeld
waardeeren: ze zijn sober van stijl, scherp
van waarneming der werkelijkheid met een
intuïtie die mij van dezen jongen auteur bij
zondere verwachtingen doet koesteren.
Maar wat ik Langen toewensch is, dat deze
verhalen geschreven tusschen 1939 en 1942
voor hem een bevrijding zijn geweest van
een gekwetste jeugd, dat ze ruim baan heb
ben gemhakt voor werk van een positiever,
blijmoediger hartsgesteldheid, die op den
weemoed is veroverd Thomas Mann schreef
het eens zoo treffend: een deugd is dan pas
een deugd als ze een overwonnen ondeugd
is. En zoo is het met deze halfdroomen „ln
pyjama": ze zijn kinderen van den weemoed,
maar ze moeten ons doen inkeeren tot ons
zelf: alle goedheid. alle monschenliefde
komt daajuit voort. Moge het volgende werk
van Langen ons verrassen met een bezon-
nen-blijmoedige hartewarmte.
C. J. E. D1NAUS