C Het geheim der filmmuziek Litteraire kantteekeningen Opschudding in Medan is voorbij Prijsverloop in de V.S. heeft directen invloed in ons land Panda en de Meesterdief J Zaterdag 18 Januari 1947 2 De toedracht van de ongeregeldheden Medan, 5 Januari 1947. (Van onzen specialen verslaggever) In den namiddag van den 31sten Decem ber bereikte Batavia het sensationeele be richt, dat het „heelemaal mis" was in Medan. Dit was een volslagen verrassing, want het leek juist in Medan zoo bijzonder goed te gaan. Na anderhalve maand te hebben onderhandeld over de plaatselijke regeling van het bestand, waren op 27 De cember eindelijk spijkers met koppen ge slagen. Men had een bevredigende rege ling getroffen voor het probleem der de marcatielijnen, en twee kaarten, waarop deze lijnen met roode inkt waren aangege ven, werden op dien dag na Kerstmis plechtig onderteekend door den Nederland- schen commandant voor Noord-Sumatra, kolonel P. Scholten. en den republikein- schen hoofdman, kolonel Sitompoel van de TRI. Behalve de kaarten, onderteekenden beide bevelhebbers nog een verklaring, waarin werd gezegd, dat de republikeinen op 30 December om 12 uur 's middags Kotamasoem zouden ontruimen, waarna de Nederl. troepen daar nieuwe stellingen zouden innemen. Kotamasoem is het Zuid oostelijke deel der stad rondom het sul- tanspaleis, waar de „frontlijn" dwars door Medan liep. Donderslag. /vlies leek dus pais en vree in 'JNoora- Sumatra, en optimisten noemden Medan reeds het beste bewijs, dat het bestand van fictie feit kon worden, mits maar het noo- dige geduld geoefend wordt. Toen, in den ochtend van den 30sten December, kwam als een donderslag bij helderen hemel een telefoontje uit Pematang Siantar, het 130 km van Medan gelegen republikeinsche hoofdkwartier. De kolonel Sitompoel liet weten, dat hij alle gemaakte afspraken en overeenkomsten aangaande de demarcatie lijn als niet gedaan wenschte te beschou wen! De oorzaak van deze woordbreuk er is geen ander woord voor was niet ver te zoeken. Sitompoel's hoogste chef, generaal Soedïrman, had vanuit Djocja zijn beruchte radiorede gehouden, en die was op Sumatra als een regelrechte oorlogsver klaring aan alle Nederlanders opgevat. Kolonel Scholte had geen keus. Hij be sloot het overeengekomene uit te voeren, met, zonder of tegen de TRI. De veiligheid der stadsbevolking liet niet toe, dat het front door Medan liep, en zeker niet meer na het telefoontje uit Siantar. In den na middag van 30 December werd Kotama soem bezet. Inmiddels legden de republi keinen artillerie- en mortiervuur op de slad. De toestand werd volkomen onhoud baar en maakte een groote zuiveringsactie dwingend noodzakelijk. Deze vond plaats op 2 Januari, waarbij de in Medan geleger de Z-brigade een strook van twee kilo meter rond de geheele stad, inclusief vlieg veld en haven, schoonveegde. Op 3 Januari landde uw correspondent in Medan met het eerste vliegtuig, dat sinds 29 December de stad weer bereiken kon. Het was volkomen rustig en de bevol king herademde, opgelucht na eenige dagen van zenuw sloopende spanning. De actie van den vorigen dag was een ongekend ^succes geworden. Terwijl men op zwaren tegenstand ge rekend had, verdwenen TRI en Laskar Ra- jat vrijwel overal in een ordelooze vlucht zoodra de Nederlanders oprukten. De bevolking van het gezuiverde gebied werd op auto's naar Medan gebracht om van rijst en kleeding te worden voorzien. Daarna keerden deze lieden weer terug naar hun kampongs, vermoedelijk met an dere denkbeelden over de „nica-honden", dan die welke de republikeinsche propa ganda hen had ingepompt. De gevangenen, die de Nederlandsche troepen meebrach ten, werden door de Medansche Indone siërs uitgejouwd. Er waren zooals steeds ook een paar Jappen bij, en deze zouden De voetbalcompetitie wordt Zondag voortgezet pe eerste Zondag Sn het nieuwe Jaar brengt voor Haarlem een belangrijke ontmoeting in het Heemsteedsche Sportpark. Neptu.nus uit Rot terdam komt op bezoek. De toodbroeken heb ben met alleen wat goed te maken na de neder laag van 5—O op Ti September, maar zij moeten winnen, om een kans te behouden op de boven ste plaats. Een spannende strijd is te verwach ten en als de achterhoede van Haarlem op dreef is, zal het Resultaat een zege voor de toodbroe ken kunnen Worden. Aan deze ontmoeting gaat de tweede klas-wedstrijd HBCVolendam vooraf. EDO begint de tweede helft der competitie tegen 't Gooi. de club. welke het seizoen goed Inzette. Voor de Usperiode waren de Haarlem mers uitstekend op dreef en hebben zij dien vorm behouden, dan keeren zij met twee punten terug. In het Noorder Sportpark krijgt Storm vogels gelegenheid revanche te nemen op Xerxes De andere IJmuidensche eerste klasser, VSV zal het tegen Feljenoord moeilijker krijger.. Behalve HBC—Volendam zijn voor de tweede klas vastgesteld WTC—RCH en ZW—Velsen, waarbij de bezoekende clubs een goede kans maken. Van de ontmoetingen in de derde klas herinneren wij aan den thuiswedstrijd van TYRB tegen Blauw Zwart. Een overwinning voor de Haarlemmers beteekent een stapje dich ter bij het kampioenschap. Het Amenkaansche ministerie van buiten- land&che zaken heeft Utans voor het eerst de lijst van schepen gepubliceerd, die Itallé zal moeten uitleveren aan de Sovjet-Unie, Frank rijk. Engeland en de Vereen'.gde Staten. De na men waren tot nu toe geheim gehouden, omdat men vree«le. dat de bemanningen van de uit te leveren serrepen sabotage zouden plegen. Naar verluidt heeft de marinecommissie van de con- ierentle van ministers van bultenlandsche zaken do lijst opgesteld tijdens de te New York ge houden besprekingen. Dezelfde commissie zal nog moeten beslissen welke schepen Iedere regeertng zal ontvangen De Poolsche politie legt groote activiteit aan den dag. bij het bestrijden van ondergrond- ache groepen. In het dorp Lesko kwam het tot een vuurgevecht tusschen politie en leden van de U.P.A. (Oekralnsch onafhankelljheidsleger). Tijdens het gevecht, dal vijf uur duurde werden zeven leden der U.P.A. gedood en vier gevan gen genomen. Een woordvoerder van Jjet Brltsch-Ameri- kaansche economische bestuur van Dultschland zclde, dat Indien de limiet voor de Industrie zou worden herzien en Indien de staalindustrie hier onder in de eerste plaats zou worden begrepen, dit de moeilijkheid weg zou nemen een bi-zónaal plan tol een succes tc maken zonder de in- dustrleele limiet te overschrijden. IIIJ ontkende voorts, dat de geallieerde ambtenaren in Duitschland trachten de nationalisaties te ver hinderen en zelde ,,ln de huidige economische aituatie van Duitschland heeft prlvc-bezlt geen •ln". Commando-overdracht hij de Marva's Voor het marine-hoofdkwartier te Scheve- mngen heeft de plechtige commando-over dracht plaats gevonden van het Marva-com- ongetwijfeld levend zijn gevild, als het volk er de kans toe had gekregen. Medan is nu dus veilig gesteld. De mor- .1 tieren van kolonel Sitompoel kunnen demandement Den Haag De scheidende i stad niet meer bereiken, en zijn artillerie is voorloopig tot zwijgen gebracht Dat is al lemaal zeer belangrijk. Maar nog veel be langrijker is, dat de schuld voor dit „incident" geheel aan republikeinsche zijde ligt, en dat aan Nederlandschen kant geen fout is begaan. Dr. Van Mook's poli tieke adviseur voor Sumatra, dr. J. van der Velde, en kolonel Scholten hebben bij de wekenlange besprekingen een mate van geduld en tegemoetkomendheid betracht, die militair nauwelijks verantwoord was. mandante, officier Marva 2c k'.asse. mevrouw S. Dahlmann-Gottschalk, die den dienst ver laat. is opgevolgd door officier Marva 2e klasse mej. J. C. Kersbergen, tot dusverre commandante van het Marva-opleidingscen- trum Leyduin bij Haarlem. Ti)«lens een bespreking ln de Belgische kamercommissie voor Bultenlandsche Zaken wenschte de heer van Cauwelaert dat het Bel- glseh-NederJandsch verdvag van 1839 zou worden herzien. Minister Spaak was echter van meening dat de hangende kwesties het best afzonderlijk zouden kunnen worden behandeld. MUZIEK en film zijn van oudsher verbon den geweest en aanvankelijk vrij onop zettelijk. In de primitieve cinema's in den oertijd van de film zat een hardnekkige een zame pianist, die onverdroten poogde om de geluiden van een in aanschouwing verzonken zaal te overstemmen Na een poosje werd de eenzame pianist een organist, uitgerust met het klankrijke wond er-apparaat, dat bioscoop orgel heet en minder met een orgel dan met een reuzen-accordeon gemeen heeft. Nog weer later kreeg de organist assistentie van een compleet orkest da; over veel slagvaardig heid leerde beschikken en met een schier eindelooze potpourri de filmbeelden begeleid de. Op den duur schreven de besten onder de bioscoop-dirigenten voor elke film speciale al dan niet origineele partituren, die zoo nauw mogelijk bij de beelden aansloten. Tenslotte kwam de „sprekende" film, die de bioscoop orkesten broodelpos maakte, hun werk uit breidde en doeltreffender maakte. De filmkunst, die zich met veel moeite en in haar beste producten juist baan begon te breken uit platheid en gewinzucht, lijdt nog heden ten dage onder den achteruitgang, dien ze in de jacht naar geluid in die eerste ..sprekende" dagen heeft ondervonden. Maar het feit, dat de film geluld maakt en tot in lengte van dagen zal blijven maken, kan niet weg-getheoretiseerd worden. Trouwens, de bezorgdheid over de geluidsziekten der jonge filmkunst heeft op den duur plaats gemaakt voor een matig optimisme over de uiteinde lijke mogelijkheden van de verbintenis tus schen beeld en geluid en den invloed, dien ze op elkaar kunnen uitoefenen. De behoefte aan filmmuziek is méér dan een bedenksel van een attent bioscoop-exploi tant, die het kraken van apenootjes en zuur tjes storend vond bij de vertooning van zijn melodrama's op het witte doek. Zijn hard nekkige piano-virtuoos voelde dat ook en speelde een smachtende serenade als de held en de heldin elkaar in de oogen keken en een treurmarsen wanneer een edel man het leven liet. Hij vond in zijn eentje het geheim van de filmmuziek, da; geen ander is dan het geheim van alle muziek, die tot het mensche- lijk gevoel spreekt zonder woorden, op een manier, die met geen enkelen term te om schrijven. maar niettemin iedereen bekend is. De klanken maken het gemoed ontvankelijk voor indrukken, ze overwinnen de beginwrij- ving. die ieder heeft als men poogt „op zijn gevoel te werken" en ze zorgen ervoor dat de reacties sneller en soepeler verloopen dan wanneer er stilte had geheerscht. Dit is in haar simpelsten vorm de beteeke- nis van de filmmuziek, die dus de dienaresse is van het beeld. Het dynamisch voortbewe gende beeld draagt de handeling, de muziek schraagt, verduidelijkt Da; is een zoo om vangrijke en verantwoordelijke taak, dat de dienaresse alles behalve een slavin behoeft te zijn. De opname van een leeg gewelf krijgt pas de huiveringwekkende dreiging, die de filmregisseur bedoelde, wanneer de muziek angstaanjagende accoorden voortbrengt; de plotseling, bij den eersten blik opbloeiende liefde tusschen twee Jonge menschen wordt door geen beeld zóó raak gesuggereerd als drie maten muziek kunnen. Dat zijn twee voorbeelden, er kunnen er honderden be dacht worden. De beste filmmuziek is die. waarvan de toeschouwers zich niet bewust zijn, dat ze haar hooren. De geluidsstrook van een film is wanneer men er alleen de muziek van hoort 'n wonderlijk ding. Er komt eerst een ouverture, over het algemeen nogal pompeus, ook al doet ze niet meer dan de begeleiding vormen van de volstrekt on-interessante, maar blijkbaar onmisbare lijst der spelers, technici, patenthouders en andere medeplich tigen aan de tot stand koming der film. Is die inleiding voorbij, dan volgt er een onbe grijpelijke rij fragmenten. Sommige hebben een melodie, andere zijn niet meer dan ac coorden, enkele zijn opvallend en harmonisch, maar de meeste hebben de eigenschap ge meen, dat ze op de een of andere manier een sterke gevoelswaarde hebben. Dat al die frag mentjes. motiefjes en loopjes tot in de fijn ste nuances en op fracties van een seconde nauwkeurig met de beelden correspondeeren. en dat ze dus het resultaat zijn van ontzaglijk veel en gespannen werk wel het is er niet aan te hooren. De filmcomponisten werken met chronometers en rekenlinealen en het is op zichzelf een verrassing te ervaren, dat dit hun vindingrijkheid en scheppingskracht niet volkomen heeft gedood. Het zal echter niet mogelijk zijn hun werk naar zuiver muzikale maatstaven te beoor- deelen, want hun doel is nooit: muziek ma ken, maar een film maken. Wanneer er in het buitenland wel eens sprake van is, dat zeer goede film-partituren voor den radio microfoon of op het podium van een concert zaal worden uitgevoerd, dan heeft dat be trekking op een uitzondering, die dadelijk de critische vraag uitlokt: „zou de filmmuziek de film ongenietbaar gemaakt hebben, of zou de film toch de muziek te veel van haar zelf standigheid ontnomen hebben?" H.M. de Koningin wordt lid der Vakgroep Kunstschilders Op uitnoodiging van het bestuur van de Beroepsvereeniging van Beeldende Kunste naars, aangesloten bij de Nederlandsche fe deratie van Beroepsvereenigingen van Kun stenaars en op uitnoodiging van het bestuur der Vakgroep kunstschilders in bovenge noemde vereenigmg is H. M. de Koningin als werkend lid toegetreden tot de Vakgroep Kunstschilders. Tenslotte Is de muziek in een film niet meer dan een onderdeel van het element geluid, dat zoowel den dialoog als muziek en „ac- coustische" effecten omvat. nekkigen pianist, die in een donker bio scoopzaaltje het geheim van de filmmuziek ontdekte, zijn valsche profeten Hun rij wordt geopend door AI Johnson, die voor het eerst liedjes voor de camera zong. Na hem zijn duizenden zangers en zangeressen voor de samengevoegde registreerende machten van microfoon en camera getreden. Millioenen kilometers celluloid zijn besteed aan hun beeld en stem en nog nooit is er meer uit voortgekomen 'dan een reportage van een zang-uitvoering tegelijk met de duizendvou dig vergrootende projectie van de tanden, de keelspieren of de beenen van de „ster". Nooit Is een filmer er in geslaagd bij zoo'n zangnummer méér te geven dan een behoor lijk stuk journaal. Zangnummers maken scheppend filmwerk onmogelijk. De hande ling, de continuïteit van de film, de spanning van de toeschouwers, allee wordt verbroken en opgeschort tot het den zanger belieft zijn kaken tc sluiten. Alle filmliedje^ liggen als onverteerbare brokken midden in den stroom der ontwikkeling. Men zou evengoed het beeld even kunnen verduisteren en de toe schouwers laten luisteren als naar een radio toestel. Er zijn verdienstelijke zangers voor de camera geweest, groote talenten zouden nooit beroemd geworden zijn zonder dg camera, hun stemmen zijn verfrisschend en meeslee- pend geweest, maar het geheim van de film muziek is hun niet onthuld. Het is allemaal zoo eenvoudig en tegelijk zoo ingewikkeld. Want er is een merkwaar dige overeenkomst tusschen muziek en film Beide hebben de onwezenlijke, fascineerende eigenschap een zelfstandig leven te kunnen leiden, waar even te voren niets dar. leegte was. In hun structuur hebben beide als ken merkende eigenschappen hun onverbiddelijke continuïteit en hun rhythmïek; beide spreken vooral tot het gemoed en niet tot het verstand en raken de elementairste roerselen van den fnensch Ze zijn als het ware voorbestemd om valschelijk van plaats te wisselen. Daarom is het veel minder storend wan neer de film haar bestemming verloochent door zich in een zangnummer le verdiepen, dan wanneer ze zich een uitstapje op het terrein van nog een andere kunst zou ver oorloven en ons de pagina's van een boelend letterkundig werk voor oogen voerde. Het zou best kunnen evengoed als men op een orgel een storm kan nabootsen of op een schilderij een snor van vlas plakken Maar niemand zou het OTgelgebrom als muziek erkennen, even min als er aanleiding is om een snor van vlas te beschouwen als een zuivere uiting van schilderkunst. Ook zal niemand het projec teeren van een boek als „film" erkennen hoewel het technisch best kan. Waarom dan het veTtoonen van een zanger wèl? v. G. Een lied voor oude menschen Keer in uzelf en luister, luister. Herinner u wat ge aan schoons hebt beleefd; Voor niemand is het leven duister. Zoo hij het licht van het Lied in zich heeft. En zoo het Lied maar in hem blijft zingen, Is hem de Herinnering geluk. Weerspiegeling van zóóveel lieve dingen; Het loven breekt zijn ziel niet stuk. Zooals een boom zijn kleed van blaren Wordt uitgedaan in wintertij, Zooals een schaap door scherpe scharen Zijn vacht geroofd wordt, zoo ook gij, O, mensch, die oud wordt, ziet ge uw haren Dan vallen en melancholie Komt u het slijtend hart bezwaren. Toch zingt er In u nog een melodie. De melodie van het zoete leven, - Maar die ligt niet meer zoo grif in het oor - Neuriet en zoekt of ze niet aan komt zweven, Span eens uw hart en uw hoofd daarvóór. En hebt ge eenmaal dat lied hervonden, Ge zijt als een Koning met staf en met kroon. Een wonder zooals dat lied heelt uw wonden En elke nieuwe dag is even schoon. Want om te leven is vreugde noodig. Uw bijzijn doet uw vrouw, uw kind'ren deugd,, Ook een oud mensch is niet overbodig. Maarerger u niet te zeer aan de jeugd. Een oud man, die een deuntje fluit Of wien een lach speelt in de hoeken der oogen, Zoo'n man is als een jonge bruigom vóór zijn bruid. Waarom toch de jaren zoo zwaar gewogen? Veel vrienden zijn heen. maar er bleven over, Drink nog een glas met hen; dat is een feest, Kijk naar de bloemen, de zon en haar toover. Ge zijt niet slechts vroeger gelukkig geweest! Meer dan de boeken der philosofen Zij u dat lied, zij u alle muziek - Zang, instrumenten of der dichters strophen - Maarwees ontvank'lijk, geen ijd'le critiek. Denk u niet oud, denk u niet verlaten. Het Sursum Corda zij van 't lied het refrein, Dan wordt het lied in u tot een cantate En is de last uwer jaren slechte schijn. JOB STEYNEN Over Muziek Ondanks de hooge graad van perfectie der statistische wetenschap, ls het nog altijd uiterst, moeilijk om voor de ontwikkeling van het eco nomisch leven ln de naaste toekomst een horoscoop te trekken. In de Veieenlgde Staten houden de werkgevers- en de werknemers organisaties er zelfs elk een eigen methode op na voor het reglstreeren van de spanning tus schen loonen en prijzen, de eerste leidt tot de conclusie dat de prijzen bij de loonen. de laatste dat de loonen bij de prijzen ten achter gebleven zijn. Men moet dus ook met de cijfers van de statistiek eenige voorzichtigheid betrachten en in elk geval heeft men er voor de beoordeeling van den toekomstigen gang van het bedrijfsle ven geen absoluut betrouwbare aanwijzing in. Vandaar dan ook dat in de V. S. de meeningen ten aanzien van den duur der huidige prosperi- teit uiteenloopen en de New-Yorksche beurs geen bepaalde richting vertoont. Het ls opgevallen dat na de Jongste prijsstij ging op de goederenmarkt, met name voor voe dingsartikelen een prijsdaling ls ingetreden, een verschijnsel dat door verschillende waarnemers beschouwd wordt als een aanwijzing dat het Amerikaansche prijsniveau zich ln neerwaarlsche richting beweegt. In het Indexcijfer van den groothandel ls dit nog niet te constateeren, maar de verwachting bestaat dat ook dit indexcijfer zijn hoogsten stand bereikt heeft en dat ln de naaste toekomst eerder met een daling dan met een verdere stijging moet worden rekening ge houden. De productie in de V. S. is tot een on gekende hoogte opgevoerd en volgens een recente opgaaf van den Federal Reserve Board zal 't buitenland in 1947 voor 11 milliard dollars aan goederen kunnen koopen.Voor de meeste lan den brengt dit het probleem mede op welke wijze die goedéren zullen moeten, worden betaald. Glo baal genomen heeft de Nederlandsche Invoer in 1940 12 milliard bedragen en de uitvoer f750 millioen, een nadeelig saldo opleverend van f Hl milliard. Daarbij komt dan nog f 250 mil lioen wegens militaire aanschaffingen,- zoodat het totale nadeelige saldo ca. tlVs milliard bedraagt. Er mag op worden gerekend dat de uitvoer, welke als bekend de laatste maanden in ver heugende mate is toegenomen, verder zal kun nen toenemen, maar dat er ook ln 1947 weer een groot tekort zal zijn op de Nederlandsche han delsbalans is wel buiten kijf. Behalve dat een deel van ons bezit aan Amerikaansche waarden zal moeten worden opgeofferd, zal het noodig zijn dat nieuwe credieten worden verkregen. Daartoe worden met de Wereldbank reeds be sprekingen gevoerd, welke echter nog weinig resultaat opleveren omdat deze bank nog de noodige middelen moet aantrekken om tot het verleenen van credieten te kunnen overgaan. In afwachting daarvan ls het uiteraard ook voor de deblteurlanden van het grootste belang hoe zich het prijspeil op de Amerikaansche goe derenmarkt ontwikkelt. Minister Lieftlr.ck heeft er in de Memorie van Antwoord op de begroo- tsngsdebatten in de Eerste Kamer op gewezen dat een prijsdaling in het buitenland een ver zwaring beteekent van den reeelen last der bultenlandsche leeningen. Een dollar wordt dan immers meer goederen waard en om geleende dollars af te lossen zal men dus meer goederen noodig hebben. Aan den anderen kant echter be teekent een prijsdaling ln het buitenland, dat voor nieuw te sluiten leeningen meer goederen kunnen worden verkregen, met andere woorden dat voor eenzelfde hoeveelheid goederen dan een kleiner bedrag aan dollars behoeft te worden geleend. Voorts is het duidelijk dat een prijsdaling in het buitenland ook op de economische verhou dingen en exportmogelijkheden in ons land van Invloed zal zijn. Men weet dat de regeenng bij haar toeslagenpolltiek ten aanzien van levens middelen, welke toeslagen thans nog ca. f 350 millioen per jaar bedragen, op een prijsdaling in het buitenland gerekend heeft, tengevolge waarvan dde toeslagen geleidelijk zouden kunnen vervallen. Naarmate het prijspeil in het buiten land daalt, zullen ook hier de prijzen moeten worden verlaagd, wtl men in staat1 zijn den export op te voeren, hetgeen voor den terugkeer van een evenwicht op onze betalingsbalans een elsch van de allereerste orde is. Hier ligt een van de redenen waarom regeerir.g zich tegen verdere loonsverhoogingen verzet, al zijn die in sommige gevallen, ook uit een oogpunt van billijkheid, niet tgeen te hou den. Het kan niet worden tegengesproken dat het Indexcijfer voor de kosten van levensonder, houd gedurende de laatste maanden weer ge stegen is en dat van een geconsolideerde ver houding tusschen geld en goederen nog altijd niet gesproken kan worden. Uit de cijfers der spaarbanken is gebleken dat er ook in het afgeloopen jaar meer is uitbetaald dan ingelegd. Aangezien onze invoer den uitvoer ook in 1947 weer belangrijk zal overtreffen, komt hel voor dat een prijsdaling in het buitenland ten slotte voor ons land eer een voordeel dan nadeel zal beteekenen, mede omdat daardoor het nog altijd voortwoekerend inflatieproces zou kunnen worden gestuit. Smokkelhandel in penicilline Achttien fleschjes penicilline, inhouden de 1.800.000 eenheden, zijn bij een zekeren M. H. aan de Lindengracht te Amsterdam in beslag genomen, toen de C.C.D. uit Zaandam een onderzoek in een mogelijke f mokkelaffaire, waarvan de oorsprong in Koog aan de Zaan ligt, voortzette. De peni cilline is hoogstwaarschijnlijk uit België afkomstig. Sport in het kort HOOGOVEN SCHAAKTOURNOOI. De uit slag van den Achtkamp groep C van het Hoog oven Schaaktournooi is als volgt geworden: 1. H. M. van 't Hoff; 2. J. van der Steeg; 3. D. Ver- gunst; 4. A. A. Sleeuw. In Baarn ts men reeds druk in de weer met het vervaardigen van wegwijzers en verkeersborden, welke noodig zijn om den stroom deelnemers aan den Oranjetocht welke ter gelegenheid van de komende blijde gebeurtenis zalworden gehouden, -in goede banen te leiden. FERDINAND LANGEN: In Pyjama. J. Meulenhoff, A'dam. Het is niet alleen een overeenstemming van gegeven die bij het lezen van één van Langen's verhalen. „De Houten Arm", plots de herinnering in mij opriep aan het nu al reeds bijna vergeten boek van Leonhard Frank „De Oorzaak". Zeker, beiden worste len met een geschonden jeugd, die haar lit- teekens schrijnend doet gevoelen in de jaren der volwassenheid, het hart verwart, verbit tert en met schuldgevoel bèlaadt en zelfs wraakgevoelens wekt met zulk een verbe tenheid, dat de onbevangen vreugde om de goedheid des levens ermee verloren gaat. De verwantschap heeft, dunkt mij, diepere gron den: Langen zoowel als Frank de één een generatie vóór den ander beleefde zijn jongelingsjaren in een tijd van jammerlijke verwarring, in een geestelijk en maatschap pelijk ontwrichte wereld. Beiden als karak tertype „naar binnen gekeerd" en toegerust met een uiterst gevoelig registreerend orgaan voor het analytische, zijn, zonder het bewust te willen, symptomatisch voor de ontredde ring om en in ons. Hiér het verlangen naar de onbedorvenheid, de zuiverheid van ge weten, de zegen van het goede hart; daér de meedoogenlooze werkelijkheid Zoo s Langen tusschen twee werelden: verlangen en realiteit; en de figuren van zijn vephalen verschijnen ons dan ook „in pyjama": sym bool van dat soms zwaarbeladen intermezzo tusschen dag en nacht, tusschen waken en droomen. „In pyjama": de vermomming 21. Er kwam al gauw een oploopje om het schatten zijn reeds zeshonderd jaar geleden aanplakbiljet heen staan, maar omdat Panda er het eerste bij> tvas, kon hij het duidelijk lezen„Zijne Majesteit de koning zal de helft van het koninkrijk afstaan aan dengene die de schatten van koning Ermc- ric vindt" stond er op het biljet. Deze gestolen en tot op heden niet teruggevon den. Daar Zijne Majesteit op het ogenblik dringend om geld verlegen is, looft hij deze hoge beloning uit. Iedereen is vrij aan het zoeken deel te nemen!" „Tjonge!" mom pelde Panda. „Dat zou net iets voor mij z\jn! De helft van het koninkrijk kan ik best gebruiken, dan hoef ik ook geen vak te leren! Maar nu moet ik toch eerst zor gen, dat ik voor vannacht onder dak kom!" Hij was intussen in een van de armere buurten terecht gekomen en keek bezorgd naar de lucht, die snél donkerder begon te worden. het dagelijksch schouwtooneel heeft men af gelegd, het „decorum" behoeft niet langer opgehouden te worden en zoo gaat men n kerloos den droom tegemoet, den halfdroom eigenlijk, waai het duistere onderbewust zijn met zijn onpeilbare en met logisch ver stand onberedeneerbare motieven, vol her- inneringsflitsen, laat bovendrijven wat het dagverstand niet zoo geheel en al erkennen wil. Wonderlijk, maar veelzeggender dan het bewuste denken, weeft deze zweving tus schen waken en droomen de verborgenhe den van het menschelijk hart dooreen „in pyjama", zónder en mét streepjes, volwas sen en kinderlijk. In dezen geest moeten Ferdinand Langen', verhalen gelezen en meebeleefd worden. Et slechts dan zullen zij evenveel verraden van wat „op 's harten grond" ligt als de schrij ver hun heeft ingefluisterd, zoodra de lezer zich overgeeft aan deze verstandelijk soms onvolgbare associaties van gevoelens en ge dachten. die „in pyjama" hun spel beginnen. Droomsymboliek? Tot op zekere hoogte, ja. Afgezien van hun algemeen-menschelijke en litteraire waarde, zullen deze verhalen voor den psychiater een belangwekkende lectuur zijn. Angst en eenzaamheid, een verdoold-zijn, een knagend zondebesef en niettemin een nieuwsgierigheid naar het menschelijk kwaad, gevolgd door een pijnigend berouw deze novellen zijn er vol van. Meer dan eon6. ja vrijwel onafgebroken, heb ik onder het lezen moeten denken aan de mistroos tigheid van een grauwen regendag, van een mistige wereld die het hart vervult van een hunkering naar licht .eindelijk licht. Wat een kwelling in kinder- en groote-menschenhar- ten, die zoozeer de haat wakker roept en de wraak. Hoe oprecht en hevig moei oen kind van „hemelfantasieën" zooals Langen het uitdrukt - weten, om zich zoo verlaten en verloren te kunnen voelen Ik denk aan het jongetje uit het verhaal „Vogels en Eieren" een voortreffelijk geschreven vertelling dat er zich van bewust werd, hoe zondig het is. nestjes uit tc halen en zich bekeert en duiven gaat houden met de teerste toewij ding van zijn hart. Hij heeft ze ten geschen ke gekregen; twee weken moeten ze in hun hok blijven, om te wennen. In zijn geluk raakt de jongen niet uitgekeken naar hun kleurige vleugels en de donzige zachtheid van hun veeren. Twee weken lang zijn ze zijn vreugde. Dan vliegen ze uit en keeren niet terug. „Soms wennen ze in veertien da gen - soms nooit" - is hem gezegd. „En na dien fladderden er nog slechts duiven door mijn droomen, die mijn gezicht, waaraan ze maar niet konden wennen, met hun vleugels bedekten". In het voorjaar kwamen ze terug ln de dakgoot, trouweloos, vervreemd van het hok. In de dakgoot broedden ze en een verbitterde jongen haalde het nest uit en vermorzelde de eieren; duistere drang van een kinderhart, onder een pyjama zonder streepjes. Maar ook onder één mét streepjes: ik denk aan de vertelling welhaast de gaafste van dezen bundel van dien eer- zamen huisvader ©n kantoorklerk, die aan het strand een zeemeerminnetje vond, dat Symphonic en fuga 'p WEE DINGEN beheerschen de sympho- nie: de samenstelling van het werk en de samenstelling van het orkest- In beide zaken bestaat sinds Jozef Haydn een tra ditie, die tot Debussy zoo goed als alge meen geldend was; na Debussy blijft eener- zijds deze traditie bestaan, maar zijn er bovendien andere opvattingen over sy^jf- phonische composities en over de samen-1 stelling van het orkestrale apparaat. De muziekliefhebber kent van naam en dikwijls naar het wezen de traditio- j neele deelen van een symphonie, hij leest in het programma over den hoofdvorm van het eerste deel, den liedvorm of een an deren vorm van het langzame deel, over het Menuet en het Rondo, soms over een Fuga. enz. De een wil er zooveel mogelijk j van begrijpen en is bang niet volkomen te kunnen genieten wanneer hij er niet zoo veel mogelijk van weet, de ander breekt zich niet 't hoofd over al die constructies en wil onbevangen genieten. Beiden hebben elk naar hun aard gelijk, maar de eerste loopt gevaar te veel te willen weten, tot schade van de onbevangenheid, de tweede zou zich voor iets meer weetgierigheid niet behoeven te schamen., In ieder geval is de samenstelling der stukken een interne kwestie welke den componist principieel aangaat, en het is voor den hoorder geens zins noodzakelijk technisch ontwikkeld te zijn. Hij komt voor zijn muzikaal pleizier in volle vrijheid. In 't algemeen meenen de Hollanders te goeder trouw, dat het van groot belang is zooveel mogelijk te weten. Hoeveel zwaar wichtige principes houden hen bezig, ter wijl zij vergeten dat een componist voor zijn plezier, zijn genot componeert, eenvoudig omdat hij het niet laten kan. Deze diepzinnige muziekliefhebbers zouden zich onverschillig en oppervlakkig voelen wanneer zij Gods watertje over Gods akkertje lieten loopen en zonder beschou wingen over het innerlijk leven zouden luisteren en genieten. Nu schijnt 't wel of ik wapens wil geven in de hand van hen die _niet muzikaal zijnde de -kunst een nuttelooze aardig heid vinden, waarover men geen intellec tueel© drukte moest maken. O neen, deze menschen moeten nog simplistischer wor den toegesproken; zij zijn er nog niet aan toe bovenstaande overwegingen te volgen en te beoordeelen. Maar ter zake: de symphonie. traditio neel oï niet, heeft een lang leven. Richard Wagner meende wel te kunnen aantoonen, dat er na de 9e Symphonie van Beethoven geen reden meer was symphonieën te schrijven en hij had Mendelssohn en Brahms w;el willen ontkennen, maar er kwamen symphonieën van Bruckner, Mahler, van Franck, van Roussel, van Honegger en van vele anderen. Zij allen waren voor een groot deel geboeid door de traditie en het is pijnlijk genoeg voor hen, die alleen de nieuwheid als criterium van waarde beschouwen, dat de componisten zich lieten bezielen door iets wat al be stond. De zaak staat nog veel scherper: de bekende constructies als Sonate-vorm en Fuga zijn niet oud in den zin van afge leefd, maar in den zin van consolidatie; d.w-z. zij zijn volgroeide organismen, die zich vormden in de ontwikkeling der ab solute muziek. Zij geven aan den compo nist, naast de volle vrijheid, een evenwicht in het spel der tegenstellingen. Speciaal de Fuga heeft een uitdagende levenskracht, d.w.z.: voor den wezenlijken musicus ligt in den Fuga-vorm het spel van vuur cn tegenvuur. Voor hen, dig in de muziek al leen een soort beeldrijke poëzie zien, is deze kracht onverstaanbaar. Alle goede muziek wordt alleen uit een felle en joyeuse liefde voor de muziek ontvangen en ge schreven; de Fuga nu, met zijn objectieve levenseischen, is uitdagend en bezielend. Niets meer of minder dan .de verhoudin gen melodie, harmonie en rythme in de natuur werken in den musicus als electri- citeit en dwingen hem tot het vormen van een gestalte, die leeft en zingt. De com ponist eert de kracht der natuur, die in de statische vorm-eischen van de Fuga brandt en het is deze kracht, die op den hoorder moet overgaan. Deze kracht is de eigen poëzie der muziek, en het is voor deze kracht dat de componist een onuit sprekelijke bewondering heeft. De lezer zij geduldig en klage niet, dat hij niet op de hoogte van de Fuga is. U kunt u wel laten inlichten, maar vóór u met instructies gaat luisteren, moet ge ze ker onbevangen hooren naar de muziek, zonder bijgedachten aan voorstellingen, aan levensstrijd, aan principes of wat dan ook. Het is om het even of u naar een fuga van Bach, van Reger of van Bela Bartok luistert u moet niet aarzelen en vroolijk en wel het spel volgen. Zoo ongeveer als ik in het gijzelaarskamp een voetbalmatch volgde; het was voor de eerste maal van mijn leven en ik begreep er niets van, maav ik was door de beweging uitermate geboeid- Is dit nu een plotselinge profana tie? Wel neen, u moet hier alleen met eenige zwier transponeeren, enui begrijpt dan wat het is, pleizier te hebben in het leven van een compositie. Deze uitweiding over de verhouding van componist en hoorder tot de vormen van Symphonie en Fuga moest voorafgaan aan een nadere beschouwing van deze kunst soorten. Al te veel schrikt men van de „geleerdheid" der vormen en tegelijkertijd houdt men zich al te veel op met quasi- diepzinnige speculaties. Dat de muziek een mysterieuze hoogte en diepte heeft weten wij allen, maar niemand zal bij zijn leven door eigenzin nige wijsbegeerte muzikaler worden. Er is een kracht boven de componisten, die zij in hun werken doen spreken en wij den ken met dankbaarheid niet alleen aan de fuga's van Bach, maar ook aan de fuga's in Puccini's Butterfly, in Bizet's Carmen, aan de groote fuga's in 't Requiem en in de Falstaff van Verdi alle brillanta voorbeelden van schitterende levenskunst. HENDRIK ANDRIESSEN. hij aan zijn hart drukte omdat het hem de liefste woorden toefluisterde en hem schonk wat het leven hem had onthouden. Veel in deze verhalen kan ik onverdeeld waardeeren: ze zijn sober van stijl, scherp van waarneming der werkelijkheid met een intuïtie die mij van dezen jongen auteur bij zondere verwachtingen doet koesteren. Maar wat ik Langen toewensch is, dat deze verhalen geschreven tusschen 1939 en 1942 voor hem een bevrijding zijn geweest van een gekwetste jeugd, dat ze ruim baan heb ben gemhakt voor werk van een positiever, blijmoediger hartsgesteldheid, die op den weemoed is veroverd Thomas Mann schreef het eens zoo treffend: een deugd is dan pas een deugd als ze een overwonnen ondeugd is. En zoo is het met deze halfdroomen „ln pyjama": ze zijn kinderen van den weemoed, maar ze moeten ons doen inkeeren tot ons zelf: alle goedheid. alle monschenliefde komt daajuit voort. Moge het volgende werk van Langen ons verrassen met een bezon- nen-blijmoedige hartewarmte. C. J. E. D1NAUS

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1947 | | pagina 2