Litteraire kantteekeningen Fritz Langs Hollywoodsche droom Cultureel verdrag met onze Zuiderburen ZATERDAG 29 MAART 1947 JOSEPH A MENDELS: Roiien en Ralicn. Em. Querido's Uitg.Mij., Amsterdam. ik dit boek. En dan sommige hoofd stukken nóg eens. Met meer dan mijn oogen alleen. Ik had er zelfs meer dan vijf zin tuigen voor noodig, om er datgene uit te puren wat als een breede, meesleepende onderstroom beneden de oppervlakte van dit vitale, geladen proza komt aanstuwen met die mengeling van gevoelsassociaties, die zoomin als een blik, een lach, een handdruk, tot woord worden omdat ze het niet kunnen: ze zijn nauwelijks gedachte, ze zijn Ja, wat zijn ze? Spel van stem ming, herinneringsbeeld, intuïtie, oer- instinct, begeeren en walgen, liefhebben en haten, kleur en geur en wat niet al. Rolien wist er al van, toen ze nog met haar poppen speelde. Maar Rolien was ook Rolien ze staat in dit boek niet beschreven, ze leeft in dit proza zelf, ze i s dit zien en dit zeg gen. Ze is dit boek en dit boek is Rolien. Niet enkel Rolien. Was ze maar Rolien en niets dan dat geweest. Maar ze is ook Ra- lien, spelenderwijs opgeroepen in zichzelf, als tegenspeelster, als mogelijkheid van anders-zijn, zoodra je de partjes van het levensmozaïek, dat Rolien heet, anders rangschikt. Dat komt ervan als je uitge rust bent met een verbeelding die rijker en een gemoed dat ontvankelijker is dan ge- meenlijk. Dan ligt de eenzaamheid rijke lijk gespreid, zóó rijkelijk dat poppen en dieren onvoldoende gezelschap worden om er het spel der fantasie in volle bontheid mee te kunnen spelen. En daar staat dan Ralien en Rolien is niet meer alleen. Rolien: hart, natuurgevoel, onbedorven heid, leven. Ralien ^bewustheid, wereld wijsheid, ironie. Ralien die Rolien op haar vingers ziet en meer van Rolien weet dan Rolien zelf. Ralien óók: drang tot objec- tiveeren: kunst. Rolien behoeft maar naar Ralien te luisteren en ze hoort de zinnen dicteeren, die onthullen wat zijzelf nauwe lijks weet en weten wil. Wat Rolien ver bergt, spreekt Ralien uit. Twee menschen in één hart: leven en toch scheppend wer ken, dat wil zeggen: afstand-doen, beschou wen, doorgrondenen even gingen mijn gedachten naar Thomas Mann's Tonio Kroger, die aan zijn vriendin sphrijft: ,,ik sta tusschen twee werelden, ben in geen van beide thuis en heb het dientengevolge een beetje zwaar. Josepha Mendels zegt het op haar manier: „En O en O en O en O, die scheppingsdrang tot schrijven. En O en O en O en O, ik ben een vreemde in mijn eigen huis. En O en O en O en O, Ralien, waar breng je mij heen?" Rolien en Ralien; en tusschen beiden de levenservaring. Wie zal het winnen? Rolien ontdekt „het leven": een vader, gehuld in een waais van wijsheid, een geur van siga- renstompjes en een dun glazen wandje van avontuurlijkheid; een moeder, die een jeugddroom van idealen niet ten einde droomde „de blonde moeder, met haar blauwe oogen, haar kleine, rechte neus en haar mond, waaruit de woorden komen die steeds weer een ander verhaaltje aaneen rijgen van toén Rolien nog een heel klein meisje was" van töèn: zegt dat niet ge noeg? Twee zusjes, Agnes en Mieke; maar die zijn uitsluitend zusjes van elkaar. Niet van Rolien, Rolien is alleen maar Rolien. Ja, ze leert het leven kennen, dus ook den dood, dien Ralien haar leert bezweren. En ook de school en daarmee Clara Balto, de onderwijzeres, die een verloofde heeft en een gekoesterden ring. Clara, dat is een vrouw en haar verloofde Han is een man En Rolien? Nog denzelfden avond, waarop deze vraag nauwelijks gedachte is geworden, is het Ralien, die Rolien af scheid doet nemen van haar poppen, voor wie ze „te oud" is, en haar tot schrijfstertje maakt. Neen, ze is geen man. Mannen zijn de notaris, die haar onbescheiden zoent en de waschbaas, die al sprookjesverhalend nóg wat minder scrupules heeft, en Klaas die bij Griet in de keuken zit mannen. Ralien weet er het hare van. En juist als je in twijfel bent en gekwetst kun je het buiten Ralien niet stellen. In de klas komt Popul je te hulp. Popul is de populariteit, die geeft je een rechten rug. Dan heb je Ralien niet noodig om vriendschappen te bezitten, zooals met Titi, met wie je zoo waar het spel der fantasie kunt spelen wat niet belet, dat ze .je later toch verloo chent, „En O en O en O en O, weer een vriendschap met een teleurstelling", waar van je je redden kunt mèt Ralien, die je doet dichten: „langs stille wegen ben ik toen gegaan, als een moede vrouw met leege handen;" levensvijandige gedachten van Ralien, waartegen Rolien in opstand komt. Rolien is nog Rolien: ze wil leven. En ze lééff: in Parijs. Twintig jaar is ze nu. Als de schemering boven de Seine hangt kan ze René Breton nazeggen: „Wat ik hoor be- teekent niets; er is alleen maar wat mijn oogen zien, wanneer zij open zijn en meer nog wanneer ze gesloten zijn." Is dat nu de liefde, dat met Jean, wiens achternaam ze niet eens kent? Dat? „Ergens heel ver weg moet er toch nog iets anders zijn". Ja, Ro lien: „iets anders" maar dat is zeldzaam en te ver, misschien. Zoolang dat er niet is, blijft nog altijd de vlucht in Ralien. Want Ralien is terug. Vriend Jean, die te vens vijand is gebleken, heeft haar weer opgeroepen. Is dat Rolien nog wel, die een wandeling door Parijsche straten doet en ziet, doorziet? Daarna kun je je alleen nog redden door te werken, te scheppen. Salie du Travail. „Mijn wil huist achter deze let ters". Rolien werkt; ze schrijft een novelle, een surrealistische, van die andere werke lijkheid, die boven en onder en in de ge wone werkelijkheid ligtWant wat is werkelijk? Die tweede liefde op No. 9 Rue Zoo-en-zoo? Adh Rolien, als je innigheid geen antwoord vindt, streel dan de bloe men, bedek je ermee! Rolien beproeft het. Is ze nu gered? Het had gekund zonder Ralien. Maar Ralien kan alleen maar ster ven met en door Rolien. En zoo brengt ze dan tenslotte Rolien toch naar dien stillen einder, „waarvan je in verzen schrijft. waar je droom en kunt, eeuwig sahoone droom van niets in niets" Ik zei het ali dit boek „gaat niet over" Rolien; het is Rolien. Het is zoo zuiver als water van een bergbeek. En even onstui mig; en éven bedwongen binnen zijn oevers van stijl en vorm. Het gaat recht op je af, zooals Rolien op je af loopt, zoo eerlijk, zoo innig, tot het midden in je hart staat om er Rolien achter te laten Rolien die een zintuig meer heeft dan de Titi's en de Ernie's, en ermee in een voor velen on zichtbare wereld speurt om er schatten van oorspronkelijkheid uit mee te brengen. En zoo is dit boek. Een eersteling, nota bene onbegrijpelijk bijna. Josepha Men dels: onthoud haar na^m! En laat mij tot slot één hoop uitspreken: dat Josepha Mendels nooit Josepha Mendels „Rolien en Ralien" imiteeren zal. Dit stijlprocédé, deze compostbiewijze blijve voor Rolien alleen. C. J. E. DINAUX De bouw van een nieuwe semafore in IJmuiden vordert regelmatig. De nieuwe wordt grooter dan die welke de Duitschers in 1943 sloopten, en zal meer gemak bieden aan de kustwacht, die er dag en nacht moet vertoeven. Nederlandsche jongen vloog zonder geld de wereld rond Thans in Honoloeloe gearresteerd Een zeventienjarige Nederlandsche jon gen, Bram Tellekamp, die de halve wereld heeft rond gelift zonder visa of geld, om dat hij naar Amerika wilde, wordt thans in Honoloeloe vastgehouden op aanklacht, dat hij onwettig Amerikaansch gebied is binnengekomen. Tellekamp werd gearres teerd, toen hij daar met een Superfort van het Amerikaansche leger landde, dat in Guam was opgestegen. Hij droeg een uni form van de Royal Air Force zonder dis tinctieven. De immigratie-autoriteiten begrijpen niet hoe de jongen door zeventien landen heeft kunnen komen zonder papieren en geld, doch hij legde uit: „Er zijn nog al tijd veel goede menschen in de wereld, in het bijzonder bij de verschillende lucht machten". Tellekamp is op Sumatra geboren en opgevoed. Toen het eiland bevrijd werd, ging hij naar Nederland om zijn studie voort te zetten. In October jongstleden werd zijn vader door een granaat der extremisten gedood en zijn moeder gewond. De Nederlandsche autoriteiten weigerden zijn terugkeer naar Sumatra en Tellekamp besloot 'om de we reld in te trekken. Hij ging meestal per militair vliegtuig reizend via Egypte en Azië naar Sumatra, waar hij zijn moeder in het ziekenhuis vond. Hij besloot toen naar de Vereenigde Staten te gaan om te trachten op het technologisch instituut in Boston (Massachusetts) te komen. Dr. Karl Compton, de president van het insti tuut had hem voor zijn inschrijving allen steun toegezegd. (U. P.) Wegens ziekte heeft de dirigent Igor Stra vinsky zijn geheele Europeesche tournée afge zegd. Hij zal dus ook niet in de voorjaarssenè van het Concertgebouw te Amsterdam dlrigee- yen. Men zoekt thans een waardigen vervanger. A AN DEN NAAM FRITZ LANG zijn vele herinneringen verbonden. Vele en ver scheidene, want het is moeilijk in het werk van dezen wispelturigen filmer een be paalde lijn te ontdekken. Ongeëvenaard was zijn „Nibelungen", het meest geden- kenswaardige wat het „picturale" tljöpei'k der stomme film gébracht heeft, een tegen strijdigheid in zichzelf: een statisch film- wonder. Maar even knap als dit werk was van beeld-compositie, even bewogen van filmtaal waren zijn „Dr. fN Mabuse" en zijn „M". Hij 17 *1 had echter ook droevige r lIjTl inzinkingen, zooals „Metro- 1 polis" en „Die Frau im vMond". De' laatste maakte hij samen met rijn vrouw, de schrijfster Thea von Harbau, die het later verkoos in Nazi-Duitschland te blij ven, toen haar man emigreerde, in Frankrijk de fantastische „Liliom" maakte en daarna in Amerika twee felle sociale aanklachten op het witte doek bracht: „Fury", de fascineerende uitbeelding van de lynchwoede eener redelooze menigte, en „You live only once", de aanklacht na mens de uitgestootenen der samenleving. Hij maakte sindsdien nog een reeks films in Hollywood, maar die kennen wij hier niet, of nóg niet. Nu komt hij tevoorschijn met „De vrouw in het venster" en er kan gezegd worden dat hij er tenminste in ge slaagd is een origineel denkbeeld te ver wezenlijken. Overigens herkent men er den ouden Lang in, dien vooral de verhouding tusschen den enkeling en de samenleving belang inboezemde. Zijn voorkeur om het wezen en de mogelijke wreedheid van het recht uit te beelden is direct uit dit verhaal te proeven. Lang vertelt hoe een eerzame geleerde toevallig kennis maakt mét een jonge vrouw en op haar appartement plotseling aangevallen wordt door een bruut, die rela ties met haar blijkt te nebben. In doods angst grijpt hij een schaar om zich te ver dedigen en doodt hij den aanvaller, aan wien overigens niets verloren is. Aangezien alle factoren een beroep op zelf-verdedi- ging onwaarschijnlijk maken, werkt hij het lijk weg. De eenige getuige daarvan pleegt echter chantage en langzaam worden de beide hoofdfiguren vastgewerkt in een on weerstaanbare benauwenis als - als plot seling de regisseur met enkele beelden vertelt dat het allemaal maar een droom was en de film snel afhakt. Einde. Het pu bliek lacht erom en vergeet de huivering, die het voelde toen Lang met zijn onmis kenbaar talent knoop voor knoop het on barmhartige net der gerechtigheid om zijn twee slachtoffers aan het leggen was. Lang hanteert alle middelen der tradi- tioneele filmregie. En hij doet het met meesterschap. Dat is onbetwistbaar, ook al laat hij duidelijk zien, dat hem er heele- maal niets aan gelegen is om eigen en nieu we oplossingen te zoeken. Hij werkt vol gens de beproefde methode, die iedere goe de regisseur in zijn plaats gekozen zou hebben. En aldus komt hij in het cliché-magazijn der film terecht: de pro fessor, die tot moordenaar wordt is een bijna kinderlijk argelooze figuur; het meis je is precies wat men er van verwacht: een mengsel van een verschrikt, weerloos wezentje en een geroutineerde „gold- digger"; de bandiet is een echte bruut en de man, die chantage pleegt is een weer zinwekkende ellendeling. Voor de aanklee ding van het geval nam Lang ook nog wat clichébeelden en zoo is de kamer, waar de tragedie zich afspeelt, zóó uit een winkel étalage overgenomen. Het is alsof Lang het niet aangedurfd heeft openlijk te zeggen hoe wonderlijk het is dat een mensch tegen zijn wil, door een redeloos noodlot gedwongen, in één seconde voor de samenleving een misdadi ger wordt, zonder dat hij het in wezen is. Lang heeft den aanloop genomen, maar den sprong niet gewaagd en zich er met een grapje af gemaakt. Alles wijst er op dat hij dit ter wille van de censuur deed. Van een knappen opzet blijft niets over dan de teleurstellende slotsom, dat er een boeiende film gemaakt had kunnen zijn als - ja als wat? Het begint er werkelijk naar uit te zien, dat we moeten invullen: als Lang niet gewerkt had met een slech ten scenario-schrijver, niet met een glad den routinier, die alleen de toeschouwers wat kittelde met een „thriller" en daarna gauw in zijn schulp kroop, maar met iemand, die werkelijk wat te zeggen had en dat ook zeggen durfde. v. G. Geen kinderbiscuits op den bloembon In de bonnenlijst welke Donderdag werd gepubliceerd, heeft de afdeeling Voorlich ting van het ministerie van Landbouw, Visscherij en Voedselvoorziening abusie velijk achter bon 68 U reserve (600 gram bloem) vermeld, dat desgewenscht op dezen bon ook kinderbiscuits gekocht kun nen worden. Dit is echter niet het geval. Kinderbis cuits kunnen uitsluitend op een bon voor rijst worden betrokken. DE HEER EN MEVROUW MINN TV ER WORDEN HET ECHTPAAR CURIE. Walter Pidgeon en Greer Garson, die in de film „Mrs Mlnniver" het echtpaar speelden, zijn nu bezig aan de verfilming van de levensge schiedenis van het echtpaar Curie. De film heet „Madame Curie" en schijnt den regel te beves tigen dat de filmindustrie een succes altijd poogt te herhalen. De bekende acteur Albert Basserman speelt ook mee. Het „Tulip Festival" vaster omlijnd Zooals wij reeds hebben meegedeeld, heeft de bloembollenstreek groote plannen voor het naderende seizoen. Zoo zal het „Tulip Festival" dat als trekpleister zal moeten dienen voor buitenlandsche iouris- ten de eerste Amerikanen worden al op 16 April verwacht onder meer op 26 en 27 April een bioemenmarsch rond Hillegom bevatten, waaraan naar schatting 13.000 wandelaars uit alle streken des lands zul len deelnemen. De 30e April vermeldt een groot bloemencorso en een dag later staat een nationale kortebaandraverij te Hillegom op het programma. De huisvesting van de te verwachten 1300 Belgische schoolkinderen baart-groote zor gen, maar door onderlinge samenwerking hoopt men er een mouw aan te passen. De bollenstreek kan dit keer dus op een onge kende drukte rekenen, wanneer de zon niet al te zeer verstek laat. gaan. Over de organisatie kan nog worden ver meld. dat het Hillegomsche Oranjecomité de voorbereiding in handen heeft, zoodat hierdoor een coördinatie tusschen de Na- De evenwichtige professor (Edward G. Ro binson) is een moordenaar geworden en poogt de sporen in de woning van de on schuldige „fatale" vrouw Joan Bennett) te verwijderen. Bij de Tweede Kamer is een wetsont werp ingediend tot goedkeuring van het verdrag betreffende de cultureele en in- tellectueele betrekkingen tusschen Neder land en België. Het verdrag voorziet niet alleen in een uitwisseling van hoogleeraren en in de toekenning van studentenbeurzen, zooals het verdrag van 1927 deed, doch eveneens in een uitwisseling van leerkrachten van het lager-, het middelbaar- of voorberei dend hooger-, het kunst-, nijverheids-, landbouw- en tumbouwonderwijs. Het schept de mogelijkheid tot het vestigen van cultureele instellingen op het grond gebied van het andere land en tot het organiseeren van vacantiecursussen, groepsreizen van wetenschappelijk en on derwijzend personeel. Het werpt het vraagstuk van de gelijkwaardigheid der getuigschriften en graden ter bestudee ring op en het wil de samenwerking van jeugdorganisaties bevorderen. Ten slotte wil het door het organiseeren van concer ten. tooneelvoorstellingen, voordrachten, tentoonstellingen van artistieken en we- tenschappelijken aard, door de versprei ding van boeken en periodieken, door de film en de radio een grootere intensiteit geven aan de cultureele en intellectueele uitwisseling tusschen de beide landen en overleg plegen omtrent de instandhouding en uitbreiding van de gemeenschappelijke cultureele belangen in het buitenland. A. H. J. Molkenboer 75 jaar Een bekend kunstschilder, de heer A. H. J. Molkenboer, die de laatste jaren te Haar lem woont, wordt 8 April 75 jaar. Hij is Leeuwarder van geboorte, maar ging reeds vroeg naar Amsterdam, waar zijn vader tot directeur van de Rijksnormaalschool voor teekenonderwijs benoemd werd. Te Amsterdam bezocht hij de H.B.S., de Nor maalschool en de Rijksacademie voor Beel dende Kunsten. Daarna zette hij rijn stu dies voort aan de Academie Julian te Pa rijs en de Students League te New York. Zijn eerste groote werk was „Mencelijn", een sprookje, dat aanleiding werd hem te belasten met de artistieke verzorging van lustrumfeesten te Utrecht, Leiden, Gro ningen en Delft. Ook de mise en scène der Wagnervereeniging te Amsterdam werd hem opgedragen. In Amerika ontwierp hij wandschilde ringen, evenzoo te Hamburg en Los Ange les. Na zijn terugkeer in ons land vestigde hij zich eerst te Amsterdam, later in den Haag. Hier werden hem wandschilderingen opgedragen in het St. Franciscus Gasthuis te Rotterdam en het A.V.R.O.-gebouw te Amsterdam. In den lateren tijd ging hij zich in het bijzonder toeleggen op mozaïk. In die techniek voerde hij o.a. werken uit in de kerk van St. Antonius Abt te Sclie- veningen, in hef Seminarie te Warmond, in het gebouw van de Rotterdamsche Lloyd' te 's-Gravenhage, in de St. Magdalenakerk te Amsterdam en in de kerk te Beverwijk. Langen tijd is een -mozaïk van het Ned. wapen het middelpunt geweest van de bloe menhulde, die aan de Dreef te Haarlem gebracht werd ter eere van de slachtoffers der Duitsche terreur. De heer Molkenboer verzorgde ook den welgeslaagden optocht, die in 1945 te Heemstede gehouden werd ter gelegenheid van de bevrijding. In 1918 werd de kunstenaar belast met het ónderwijs in de costuumkunde aan de Rijksacademie te Amsterdam. CHEVALIER EN CLAIR FILMEN SAMEN. In Hollywood maakt Rêné Clair op hel oogen- blik een film met Maurice Chavelier In de hoofdxol. Een gedeelte van dit werk, „Golden silence" geheeten, is in Parijs opgenomen. Over Muziek Willem Pijper H. B,*Vertelling Het doel in den nacht DOOR STEVEN MARSING. DREIGEND drukte de nachtelijke duis ternis. Enkele sterren maar waren soms even zichtbaar tusschen de door storm voortgedreven wolken. Een paar zwakke lantaarns belichtten iets van de zwarte brokkelige kadavers van de stad, al sinds de bombardementen van 1944 grootendeels slechts een herinnering. Over de rails van het rangeerterrein aan den rand van de puinhoopen liep, gebogen en in zijn jas weggedoken, Willy Schroder. Af en toe smeet de wind verspreide regen droppels tegen zijn versleten beschutting dan weer was er alleen maar de voch tige koude, die hem tot op de huid drong. Struikelend ging hij voort; de geringe glans van de rails, die veel bereden wa ren, verwarde alleen maar, en hij stootte zich voortdurend. Doorgaan toch. Er was geen tijd om te wanhopen. Hij had hon ger, knagende honger. Als hij het zich realiseerde, werd hij bijna te zwak om voort te gaan. Dan klemde hij zijn lippen op elkaar en schurkte zich verbeten in zijn jas. Zijn hoofd naar beneden; dan striem de de wind op zijn pet. Hij hoorde het pie pen van heen en weer geslingerd staal draad om zich heen. Verder klom geen geluid boven het geweld van de natuur. Toen meende hij een gedaver in de verte deels te hooren, deels te voelen. Hij keek op. Twee lichten. Een trein! Die zou hem niet lastig vallen. Hij moest wel oppassen over welk spoor hij reed. Het was inge wikkeld hier. Bij het naderen van de lich ten kon hij het wel beoordeelen. Het was niet het spoor waar hij tusschen liep. Voor de veiligheid sprong hij nog één verder opzij en ging ging daar van dwars ligger tot dwarsligger verder. Met den trein dichtbij keek hij weer op. Toch maar één spoor van hem af. Ook goed. Plotseling zag hij hoe de koers van de locomotief zich wijzigde over een wissel. Recht kwam zij op hem af razen en hij stond even ver steend. Op het laatste oogenblik redde hij zich met een sprong opzij. Tegen de vol gende rail verloor hij zijn evenwicht en viel. Dadelijk kwam hij overeind. Er was een scherpe pijn in zijn knie. Doorzetten! Hij zag licht van een' seinhuisje voor zich uit. Daar kort voorbij moest hij zijn. Was het verbeelding, of zag hij nu voor het schijnsel van het huisje een figuur zich bewegen? Hij keek scherper. Nee, er was wel iemand. Een spoorwegman? El- schoot hem iets in de gedachten: twee loerende oogen toen hij stond te kijken vanochtend Werner. Was die het? Driftig haastte hij zich voort, hoekig dan send over het ruwe pad. Toen hij den man naderde, gaf hij een schreeuw en nog een, want hij werd niet gehoord. Nu zag hij den ander stilstaan. Hij haastte rich naar hem toe. Op een paar meter afstand herkende hij hem aan zijn houding het was Werner Hollmann. Had hij het niet gedacht! Wat nu? Zij zouden samen kun nen gaan. Maar nee, dat nooit. Nooit met dien man samen. Werner had hem ook herkend. Lang zaam naderden zij elkaar. Willy wist wat er ging gebeuren en spande zijn spieren. Woedend vlogen zij op elkaar in, stomp ten en sloegen zwijgend en verbeten. Wie lag was verloren, op een rail of op de harde, puntige kiezels. Zij beseften het beiden en versmaadden geen middel om den ander te doen loslaten wanneer hij de overhand had bij een worsteling. Dan klonk er een gesmoorde kreet. Na haast een kwartier kreeg Willy Werner van achteren vast. Alles vergetend zette hij door, tegen de pijn in van het houwen van een beslagen hak op zijn scheenbeen en den slag van een schedel tegen zijn neus. Hij kreeg zijn tegenstander achterover, wéék snel uit, plofte op zijn borst en stompte verder. Kreunend beloofde Holl mann, dat hij het terrein vrij zou" laten. Willy stond op en liet hem wegstrompe- len. Zelf ging hij door. Het seinhuisje leek niet nader te komen, maar tenslotte was hij er toch haast. Nu nog even verder. Hij wist nu, met de buit zoo dicht voor oogen, dat hij het halen zou en hij voelde een grimmige vreugde. Hier was de plek, die hij zich in het geheugen gegrift had. Hier had de D-trein vanochtend stilgehouden, haast een kwartier lang. Met zenuwach tige haast wrong hij uit zijn zak een lan taarntje en knipte het aan. Met zijn bijna uitgebrande batterij gaf het nog maar een zwak schijnsel. Hij liet het licht rondgaan, liep nog wat op en viel toen met een grauw voorovêr. Het eerste stuk van den buit wel twee centimeter. Hij zocht voort, nadat hij het kletsnatte sigarettenpeukje opgeborgen had. Nederland koopt ook graan in Noord-Amerika Nederland heeft 180.000 bushels Ameri kaansche maïs gekocht. Het restant van de Mei-toewijzing voor Nederland be draagt thans nog 540.000 bushels. De North American Export Grain Asso ciation deelde mede, dat zij commercieele mais-exporten had verricht, waarvan o.m. 18.000 „long tons" naar Nederland en 9.000 „long tons" naar België zijn verscheept. Gisteren meldden wij reeds, dat ons land groote partijen graan in Argentinië heeft weten te koopen. Tweemaal ontsnapt en toen aan het werk De 30-jarige B. uit Leiden, die tijdens den oorlog als SS-er dienst nam bij de Duitschers en dus na de bevrijding in een interneeringskamp bij Den Haag werd op gesloten, zag tot twee maal toe kans daar uit te ontsnappen. De laatste maal in December van ver leden jaar, nadat hij zich de vrijheid had verschaft, meldde.hij zich bij een Amster- damsche fabriek en werd aangenomen, zonder dat de directie op de hoogte was van zijn antecedenten. Het lot was den SS-er echter slechts korten tijd gunstig ge zind: dezer dagen deelde een Leidenaar de P.R.A. mede, waar de ontsnapte zich ophield en hij verstrekte de recherche een viertal namen van fabrieken in de hoofd stad. waar men den vluchteling misschien zou kunnen aantreffen. De oud-SS'er werd inderdaad gevonden en hij wacht nu voor den derden keer in afzondering op rijn berechting. iVyf ET Pijper is de eerste belangrijke com- ponist na Diepenbrock heengegaan. Men kan van hen zeggen dat zij beiden strijdbaar waren, dat zij elk in hun tijds omstandigheden naar hun aard voor de schoonheid gestreden hebben: zij hebben beiden de muziekwereld naar hun overtui ging de waarheid gezegd en waren daarom voor velen een steen des aanstoots; voor anderen golden zij als profeten. Voor zoo ver deze strijd de maatschappij betrof was hun taak met den dood geëindigd, voor zoover de strijd innerlijk was blijft hij duurzaam.' Het voornaamste van het in nerlijk leven van den artist zelfs is dat, wat buiten alle bewuste strevingen in on bevangenheid productief is. De strijdbaar heid kan zoowel voor den man zelf als voor het publiek verblindend zijn en daar om is waakzaamheid voor den artist gebo den; hij dient illusies van idealen te on derscheiden. Ik heb in Pijper altijd bewonderd, dat hij zich au -fond van de wereld niets aan trok en zich alleen om de zuiverheid van zijn muziek bekommerde. Maar laten wij met enkele overwegingen zijn ontwikkeling nagaan. Hij was gymnasiast in Utrecht en stu deerde vervolgens muziek bij Johan Wa genaar, die destijds directeur van de toen malige muziekschool der Mij. tot bevorde ring der Toonkunst was. Bij Wagenaar leerde hij naast de klassieken vooral Ber lioz. Strauss en Mahler kennen. Het voor naamste resultaat van de studie bij dezen begaafden leeraar was echter zonder twij fel zijn uitstekende theoretische en prac- tische kennis van het orkest. Hij heeft veel gestudeerd bij Wagenaar, maar in wezen was hij toch een autodidact. Hij verwierf zich de essentie van allerlei artistieke en in 't bijzonder van muzikale zaken, door zelfstandig critisch onderzoek. Eenige ja ren was hij gevreesd criticus aan het Utrechtsch Dagblad, en wie een goed oog had kon toen naspeuren wat al problemen van techniek en stijl in het hoofd van den jongen musicus rondspookten en herhaal delijk een uitlaat behoefden. In zijn studie jaren speelde hij zeer goed piano, maar een onmiskenbare scheppingsdrang bezielde hem altijd en beheerschte zijn wezen als musicus. Hij schreef een eerste symphonie en net bleek dat de romantiek van Mahler hoofd en hart van Pijper bezig hielden. Het was in de dagen, dat Mengelberg ons wekelijks de muziek van Mahler inpeper de; twijfel werd uitgesloten: dit moest de muziek zijn, waarin de geheele wereldziel mitsgaders ieders gevoel was uilgespro ken. Maar eigenlijk waren wij alleen ge boeid door den formidabelen orkestklank van Mahler. Overigens heeft die grootsche Mahler-cultus zelf meegewerkt om ons te doen afvragen, waar toch eigenlijk het evenwicht in de muziek gebleven was. Naar evenwicht in elk werk heeft Pijper altijd gestreefd. Dit wil zeggen, dat hij de muzikale elementen nooit wilde gebruiken als materiaal om een soort portret van be paalde gevoelens te maken; dit zou het gewicht verleggen op de mededeeling van die bepaalde aandoeningen en het zou te kort doen aan de muziek op zichzelf. Toen Pijper naast Mahler's muziek de Fransche meesters van den lateren tijd leerde ken nen ontdekte hij den van nature zoo krach- tigen zin voor orde, die de Fransche mu ziek kenmerkt. Toen was het met de ge- voelsmacht van Mahler gedaan, al is dit niet met de aanduiding van een bepaald werk precies te bevestigen. Óverheer- schende Fransche invloed is er in Pijper's werk nooit geweest; zijn „Fêtes galantes" op verzen van Verlaine zijn zeer fraaie ly rische klankstudies, in wezen niet afhan kelijk van de Fransche liedkunst, al her inneren sommige harmonieën aan Debussy. Zijn muzikaliteit streed om de voltooiing van zijn eigen taal. En deze eigen taal heeft hij gevonden. Wat wil dit zeggen? Het gebied der muzikale elementen: melodie, rythme en ha"rmonie is grooter dan de som der gebruikte systemen. Met andere woorden: wanneer een componist deze elementen op andere dan tot zijn tijd gebruikelijke wyze toepast, beteekent dit niet dat hij van de natuur afwijkt, maar dat hij andere mogelijkheden in de natuur heeft ontdekt. Het komt er op aan dat de componist den logischen samenhang bij intuïtie weet en kent en op de eerste plaats open blijft voor echte invallen. Dat er soms strijd gevoerd wordt tusschen hooren en denken is duidelijk. Het bestudeeren der systemen van Schönberg, den Ween- schen componist, was vruchtbaar en ver helderend voor Pijper's natuur, maar bracht ook gevaren voor de geestelijke vrijheid mee. De muzikale hoorder, maar op de eerste plaats de uitvoerder mag aanvankalijk onwennig zijn bij Pij per's muziek, hij kan nooit door onhandig heden. door gehaspel, door probeersels, door ijdele effecten gehinderd worden. Zijn strijd deelde hij niet mee en dit beteekent op zichzelf een kracht. Wanneer wij dan hierbij enkele muzikale taai-eigenaardig heden bij Pijper in 't algemeen aangeven, dan wijzen wij op het feit dat niet de be kende zeven-toons-toonladder de basis was voor zijn muziek, maar dat alle twaalf chromatische tonen in onderlingen funetioneelen samenhang het materiaal voor harmonie en melodie vormden. Hier bij trad het rythme in zeer fijn gedetail leerde orde op. Dit is natuurlijk slechts een grove aanduiding; alleen een nauw keurige technische analyse zou hier vol ledig zijn. In 't algemeen is de muzikale ontvanke lijkheid van den muziekliefhebber niet vrij genoeg, om de natuurlijke consequenties van deze taal te volgen. Het is nu eenmaal niet anders.-De muziekgeschiedenis biedt herhaaldelijk mededeelingen van ontdek kingen; het is een natuurwet. Zeer zeker ligt niet in de nieuwheid op zichzelf de duurzame waarde eener muziek; het is de eenheid van vorm en inhoud en niet het minst de intensiteit van de muzikale uiting, die de kracht der compositie bepalen. Pijper erkende deze waarheid ten volle. Hij schreef behalve een opera „Hale wijn" o.a. een pianoconcert, een viool concert, twee viool-sonaten en twee cello sonaten, een fluit-sonate, sonatines en een Sonate voor piano; ook een sonate voor twee piano's. Zijn derde Symphonie en zijn symphonische Epigrammen nemen in zijn werk een belangrijke plaats in. HENDRIK ANDRIESSEN. Den Bosch wil „den muziek" niet kwijt Vanwege de burgerij van 's-Hertogen- bosch is aan den minister van Oorlog een petitionnement gericht ten aanzien van het behoud van het stafmuziekkorps van het 3de Bataljon Territoriale Troepen. Het petitionnement is onderteekend door B. en W., rechterlijke en militaire autoriteiten en tientallen vereenigingen. H. M. de Koningin heeft tot hofprediker met ingang van 15 April benoemd I>s. J. F. Ber- kel. Nede.-iandscb Hervormd predikant te Apeldoorn,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1947 | | pagina 5