Litteraire kantteekeningen
Fritz Langs Hollywoodsche droom
Cultureel verdrag
met onze Zuiderburen
ZATERDAG 29 MAART 1947
JOSEPH A MENDELS: Roiien en
Ralicn. Em. Querido's Uitg.Mij.,
Amsterdam.
ik dit boek. En dan sommige hoofd
stukken nóg eens. Met meer dan mijn oogen
alleen. Ik had er zelfs meer dan vijf zin
tuigen voor noodig, om er datgene uit te
puren wat als een breede, meesleepende
onderstroom beneden de oppervlakte van
dit vitale, geladen proza komt aanstuwen
met die mengeling van gevoelsassociaties,
die zoomin als een blik, een lach, een
handdruk, tot woord worden omdat ze het
niet kunnen: ze zijn nauwelijks gedachte,
ze zijn Ja, wat zijn ze? Spel van stem
ming, herinneringsbeeld, intuïtie, oer-
instinct, begeeren en walgen, liefhebben en
haten, kleur en geur en wat niet al. Rolien
wist er al van, toen ze nog met haar poppen
speelde. Maar Rolien was ook Rolien ze
staat in dit boek niet beschreven, ze leeft
in dit proza zelf, ze i s dit zien en dit zeg
gen. Ze is dit boek en dit boek is Rolien.
Niet enkel Rolien. Was ze maar Rolien en
niets dan dat geweest. Maar ze is ook Ra-
lien, spelenderwijs opgeroepen in zichzelf,
als tegenspeelster, als mogelijkheid van
anders-zijn, zoodra je de partjes van het
levensmozaïek, dat Rolien heet, anders
rangschikt. Dat komt ervan als je uitge
rust bent met een verbeelding die rijker en
een gemoed dat ontvankelijker is dan ge-
meenlijk. Dan ligt de eenzaamheid rijke
lijk gespreid, zóó rijkelijk dat poppen en
dieren onvoldoende gezelschap worden om
er het spel der fantasie in volle bontheid
mee te kunnen spelen. En daar staat dan
Ralien en Rolien is niet meer alleen.
Rolien: hart, natuurgevoel, onbedorven
heid, leven. Ralien ^bewustheid, wereld
wijsheid, ironie. Ralien die Rolien op haar
vingers ziet en meer van Rolien weet dan
Rolien zelf. Ralien óók: drang tot objec-
tiveeren: kunst. Rolien behoeft maar naar
Ralien te luisteren en ze hoort de zinnen
dicteeren, die onthullen wat zijzelf nauwe
lijks weet en weten wil. Wat Rolien ver
bergt, spreekt Ralien uit. Twee menschen
in één hart: leven en toch scheppend wer
ken, dat wil zeggen: afstand-doen, beschou
wen, doorgrondenen even gingen mijn
gedachten naar Thomas Mann's Tonio
Kroger, die aan zijn vriendin sphrijft: ,,ik
sta tusschen twee werelden, ben in geen
van beide thuis en heb het dientengevolge
een beetje zwaar. Josepha Mendels zegt het
op haar manier: „En O en O en O en O,
die scheppingsdrang tot schrijven. En O
en O en O en O, ik ben een vreemde in
mijn eigen huis. En O en O en O en O,
Ralien, waar breng je mij heen?"
Rolien en Ralien; en tusschen beiden de
levenservaring. Wie zal het winnen? Rolien
ontdekt „het leven": een vader, gehuld in
een waais van wijsheid, een geur van siga-
renstompjes en een dun glazen wandje
van avontuurlijkheid; een moeder, die een
jeugddroom van idealen niet ten einde
droomde „de blonde moeder, met haar
blauwe oogen, haar kleine, rechte neus en
haar mond, waaruit de woorden komen die
steeds weer een ander verhaaltje aaneen
rijgen van toén Rolien nog een heel klein
meisje was" van töèn: zegt dat niet ge
noeg? Twee zusjes, Agnes en Mieke; maar
die zijn uitsluitend zusjes van elkaar. Niet
van Rolien, Rolien is alleen maar Rolien.
Ja, ze leert het leven kennen, dus ook
den dood, dien Ralien haar leert bezweren.
En ook de school en daarmee Clara Balto,
de onderwijzeres, die een verloofde heeft
en een gekoesterden ring. Clara, dat is een
vrouw en haar verloofde Han is een man
En Rolien? Nog denzelfden avond,
waarop deze vraag nauwelijks gedachte is
geworden, is het Ralien, die Rolien af
scheid doet nemen van haar poppen, voor
wie ze „te oud" is, en haar tot schrijfstertje
maakt. Neen, ze is geen man. Mannen zijn
de notaris, die haar onbescheiden zoent en
de waschbaas, die al sprookjesverhalend
nóg wat minder scrupules heeft, en Klaas
die bij Griet in de keuken zit mannen.
Ralien weet er het hare van. En juist als
je in twijfel bent en gekwetst kun je het
buiten Ralien niet stellen. In de klas komt
Popul je te hulp. Popul is de populariteit,
die geeft je een rechten rug. Dan heb je
Ralien niet noodig om vriendschappen te
bezitten, zooals met Titi, met wie je zoo
waar het spel der fantasie kunt spelen
wat niet belet, dat ze .je later toch verloo
chent, „En O en O en O en O, weer een
vriendschap met een teleurstelling", waar
van je je redden kunt mèt Ralien, die je
doet dichten:
„langs stille wegen ben ik toen gegaan,
als een moede vrouw met leege handen;"
levensvijandige gedachten van Ralien,
waartegen Rolien in opstand komt. Rolien
is nog Rolien: ze wil leven. En ze lééff:
in Parijs. Twintig jaar is ze nu. Als de
schemering boven de Seine hangt kan ze
René Breton nazeggen: „Wat ik hoor be-
teekent niets; er is alleen maar wat mijn
oogen zien, wanneer zij open zijn en meer
nog wanneer ze gesloten zijn." Is dat nu de
liefde, dat met Jean, wiens achternaam ze
niet eens kent? Dat? „Ergens heel ver weg
moet er toch nog iets anders zijn". Ja, Ro
lien: „iets anders" maar dat is zeldzaam
en te ver, misschien. Zoolang dat er niet
is, blijft nog altijd de vlucht in Ralien.
Want Ralien is terug. Vriend Jean, die te
vens vijand is gebleken, heeft haar weer
opgeroepen. Is dat Rolien nog wel, die een
wandeling door Parijsche straten doet en
ziet, doorziet? Daarna kun je je alleen nog
redden door te werken, te scheppen. Salie
du Travail. „Mijn wil huist achter deze let
ters". Rolien werkt; ze schrijft een novelle,
een surrealistische, van die andere werke
lijkheid, die boven en onder en in de ge
wone werkelijkheid ligtWant wat is
werkelijk? Die tweede liefde op No. 9 Rue
Zoo-en-zoo? Adh Rolien, als je innigheid
geen antwoord vindt, streel dan de bloe
men, bedek je ermee! Rolien beproeft het.
Is ze nu gered? Het had gekund zonder
Ralien. Maar Ralien kan alleen maar ster
ven met en door Rolien. En zoo brengt ze
dan tenslotte Rolien toch naar dien stillen
einder, „waarvan je in verzen schrijft.
waar je droom en kunt, eeuwig sahoone
droom van niets in niets"
Ik zei het ali dit boek „gaat niet over"
Rolien; het is Rolien. Het is zoo zuiver als
water van een bergbeek. En even onstui
mig; en éven bedwongen binnen zijn oevers
van stijl en vorm. Het gaat recht op je af,
zooals Rolien op je af loopt, zoo eerlijk, zoo
innig, tot het midden in je hart staat om
er Rolien achter te laten Rolien die een
zintuig meer heeft dan de Titi's en de
Ernie's, en ermee in een voor velen on
zichtbare wereld speurt om er schatten
van oorspronkelijkheid uit mee te brengen.
En zoo is dit boek. Een eersteling, nota
bene onbegrijpelijk bijna. Josepha Men
dels: onthoud haar na^m! En laat mij tot
slot één hoop uitspreken: dat Josepha
Mendels nooit Josepha Mendels „Rolien en
Ralien" imiteeren zal. Dit stijlprocédé, deze
compostbiewijze blijve voor Rolien alleen.
C. J. E. DINAUX
De bouw van een nieuwe semafore in IJmuiden vordert regelmatig. De nieuwe wordt
grooter dan die welke de Duitschers in 1943 sloopten, en zal meer gemak bieden aan
de kustwacht, die er dag en nacht moet vertoeven.
Nederlandsche jongen vloog
zonder geld de wereld rond
Thans in Honoloeloe
gearresteerd
Een zeventienjarige Nederlandsche jon
gen, Bram Tellekamp, die de halve wereld
heeft rond gelift zonder visa of geld, om
dat hij naar Amerika wilde, wordt thans
in Honoloeloe vastgehouden op aanklacht,
dat hij onwettig Amerikaansch gebied is
binnengekomen. Tellekamp werd gearres
teerd, toen hij daar met een Superfort van
het Amerikaansche leger landde, dat in
Guam was opgestegen. Hij droeg een uni
form van de Royal Air Force zonder dis
tinctieven.
De immigratie-autoriteiten begrijpen
niet hoe de jongen door zeventien landen
heeft kunnen komen zonder papieren en
geld, doch hij legde uit: „Er zijn nog al
tijd veel goede menschen in de wereld, in
het bijzonder bij de verschillende lucht
machten".
Tellekamp is op Sumatra geboren en
opgevoed. Toen het eiland bevrijd werd,
ging hij naar Nederland om zijn studie
voort te zetten.
In October jongstleden werd zijn vader
door een granaat der extremisten gedood
en zijn moeder gewond. De Nederlandsche
autoriteiten weigerden zijn terugkeer naar
Sumatra en Tellekamp besloot 'om de we
reld in te trekken. Hij ging meestal per
militair vliegtuig reizend via Egypte en
Azië naar Sumatra, waar hij zijn moeder
in het ziekenhuis vond. Hij besloot toen
naar de Vereenigde Staten te gaan om te
trachten op het technologisch instituut in
Boston (Massachusetts) te komen. Dr.
Karl Compton, de president van het insti
tuut had hem voor zijn inschrijving allen
steun toegezegd. (U. P.)
Wegens ziekte heeft de dirigent Igor Stra
vinsky zijn geheele Europeesche tournée afge
zegd. Hij zal dus ook niet in de voorjaarssenè
van het Concertgebouw te Amsterdam dlrigee-
yen. Men zoekt thans een waardigen vervanger.
A AN DEN NAAM FRITZ LANG zijn vele
herinneringen verbonden. Vele en ver
scheidene, want het is moeilijk in het werk
van dezen wispelturigen filmer een be
paalde lijn te ontdekken. Ongeëvenaard
was zijn „Nibelungen", het meest geden-
kenswaardige wat het „picturale" tljöpei'k
der stomme film gébracht heeft, een tegen
strijdigheid in zichzelf: een statisch film-
wonder. Maar even knap als dit werk was
van beeld-compositie, even bewogen van
filmtaal waren zijn „Dr.
fN Mabuse" en zijn „M". Hij
17 *1 had echter ook droevige
r lIjTl inzinkingen, zooals „Metro-
1 polis" en „Die Frau im
vMond". De' laatste maakte
hij samen met rijn vrouw,
de schrijfster Thea von Harbau, die het
later verkoos in Nazi-Duitschland te blij
ven, toen haar man emigreerde, in
Frankrijk de fantastische „Liliom" maakte
en daarna in Amerika twee felle sociale
aanklachten op het witte doek bracht:
„Fury", de fascineerende uitbeelding van
de lynchwoede eener redelooze menigte,
en „You live only once", de aanklacht na
mens de uitgestootenen der samenleving.
Hij maakte sindsdien nog een reeks films
in Hollywood, maar die kennen wij hier
niet, of nóg niet. Nu komt hij tevoorschijn
met „De vrouw in het venster" en er kan
gezegd worden dat hij er tenminste in ge
slaagd is een origineel denkbeeld te ver
wezenlijken. Overigens herkent men er den
ouden Lang in, dien vooral de verhouding
tusschen den enkeling en de samenleving
belang inboezemde. Zijn voorkeur om het
wezen en de mogelijke wreedheid van het
recht uit te beelden is direct uit dit verhaal
te proeven.
Lang vertelt hoe een eerzame geleerde
toevallig kennis maakt mét een jonge
vrouw en op haar appartement plotseling
aangevallen wordt door een bruut, die rela
ties met haar blijkt te nebben. In doods
angst grijpt hij een schaar om zich te ver
dedigen en doodt hij den aanvaller, aan
wien overigens niets verloren is. Aangezien
alle factoren een beroep op zelf-verdedi-
ging onwaarschijnlijk maken, werkt hij het
lijk weg. De eenige getuige daarvan pleegt
echter chantage en langzaam worden de
beide hoofdfiguren vastgewerkt in een on
weerstaanbare benauwenis als - als plot
seling de regisseur met enkele beelden
vertelt dat het allemaal maar een droom
was en de film snel afhakt. Einde. Het pu
bliek lacht erom en vergeet de huivering,
die het voelde toen Lang met zijn onmis
kenbaar talent knoop voor knoop het on
barmhartige net der gerechtigheid om zijn
twee slachtoffers aan het leggen was.
Lang hanteert alle middelen der tradi-
tioneele filmregie. En hij doet het met
meesterschap. Dat is onbetwistbaar, ook al
laat hij duidelijk zien, dat hem er heele-
maal niets aan gelegen is om eigen en nieu
we oplossingen te zoeken. Hij werkt vol
gens de beproefde methode, die iedere goe
de regisseur in zijn plaats gekozen zou
hebben. En aldus komt hij in het
cliché-magazijn der film terecht: de pro
fessor, die tot moordenaar wordt is een
bijna kinderlijk argelooze figuur; het meis
je is precies wat men er van verwacht:
een mengsel van een verschrikt, weerloos
wezentje en een geroutineerde „gold-
digger"; de bandiet is een echte bruut en
de man, die chantage pleegt is een weer
zinwekkende ellendeling. Voor de aanklee
ding van het geval nam Lang ook nog wat
clichébeelden en zoo is de kamer, waar de
tragedie zich afspeelt, zóó uit een winkel
étalage overgenomen.
Het is alsof Lang het niet aangedurfd
heeft openlijk te zeggen hoe wonderlijk
het is dat een mensch tegen zijn wil, door
een redeloos noodlot gedwongen, in één
seconde voor de samenleving een misdadi
ger wordt, zonder dat hij het in wezen is.
Lang heeft den aanloop genomen, maar den
sprong niet gewaagd en zich er met een
grapje af gemaakt. Alles wijst er op dat
hij dit ter wille van de censuur deed.
Van een knappen opzet blijft niets over
dan de teleurstellende slotsom, dat er een
boeiende film gemaakt had kunnen zijn
als - ja als wat? Het begint er werkelijk
naar uit te zien, dat we moeten invullen:
als Lang niet gewerkt had met een slech
ten scenario-schrijver, niet met een glad
den routinier, die alleen de toeschouwers
wat kittelde met een „thriller" en daarna
gauw in zijn schulp kroop, maar met
iemand, die werkelijk wat te zeggen had en
dat ook zeggen durfde. v. G.
Geen kinderbiscuits
op den bloembon
In de bonnenlijst welke Donderdag werd
gepubliceerd, heeft de afdeeling Voorlich
ting van het ministerie van Landbouw,
Visscherij en Voedselvoorziening abusie
velijk achter bon 68 U reserve (600 gram
bloem) vermeld, dat desgewenscht op
dezen bon ook kinderbiscuits gekocht kun
nen worden.
Dit is echter niet het geval. Kinderbis
cuits kunnen uitsluitend op een bon voor
rijst worden betrokken.
DE HEER EN MEVROUW MINN TV ER WORDEN
HET ECHTPAAR CURIE.
Walter Pidgeon en Greer Garson, die in de
film „Mrs Mlnniver" het echtpaar speelden, zijn
nu bezig aan de verfilming van de levensge
schiedenis van het echtpaar Curie. De film heet
„Madame Curie" en schijnt den regel te beves
tigen dat de filmindustrie een succes altijd
poogt te herhalen. De bekende acteur Albert
Basserman speelt ook mee.
Het „Tulip Festival"
vaster omlijnd
Zooals wij reeds hebben meegedeeld,
heeft de bloembollenstreek groote plannen
voor het naderende seizoen. Zoo zal het
„Tulip Festival" dat als trekpleister zal
moeten dienen voor buitenlandsche iouris-
ten de eerste Amerikanen worden al op
16 April verwacht onder meer op 26 en
27 April een bioemenmarsch rond Hillegom
bevatten, waaraan naar schatting 13.000
wandelaars uit alle streken des lands zul
len deelnemen. De 30e April vermeldt
een groot bloemencorso en een dag later
staat een nationale kortebaandraverij te
Hillegom op het programma.
De huisvesting van de te verwachten 1300
Belgische schoolkinderen baart-groote zor
gen, maar door onderlinge samenwerking
hoopt men er een mouw aan te passen. De
bollenstreek kan dit keer dus op een onge
kende drukte rekenen, wanneer de zon niet
al te zeer verstek laat. gaan.
Over de organisatie kan nog worden ver
meld. dat het Hillegomsche Oranjecomité
de voorbereiding in handen heeft, zoodat
hierdoor een coördinatie tusschen de Na-
De evenwichtige professor (Edward G. Ro
binson) is een moordenaar geworden en
poogt de sporen in de woning van de on
schuldige „fatale" vrouw Joan Bennett)
te verwijderen.
Bij de Tweede Kamer is een wetsont
werp ingediend tot goedkeuring van het
verdrag betreffende de cultureele en in-
tellectueele betrekkingen tusschen Neder
land en België.
Het verdrag voorziet niet alleen in een
uitwisseling van hoogleeraren en in de
toekenning van studentenbeurzen, zooals
het verdrag van 1927 deed, doch eveneens
in een uitwisseling van leerkrachten van
het lager-, het middelbaar- of voorberei
dend hooger-, het kunst-, nijverheids-,
landbouw- en tumbouwonderwijs. Het
schept de mogelijkheid tot het vestigen
van cultureele instellingen op het grond
gebied van het andere land en tot het
organiseeren van vacantiecursussen,
groepsreizen van wetenschappelijk en on
derwijzend personeel. Het werpt het
vraagstuk van de gelijkwaardigheid der
getuigschriften en graden ter bestudee
ring op en het wil de samenwerking van
jeugdorganisaties bevorderen. Ten slotte
wil het door het organiseeren van concer
ten. tooneelvoorstellingen, voordrachten,
tentoonstellingen van artistieken en we-
tenschappelijken aard, door de versprei
ding van boeken en periodieken, door de
film en de radio een grootere intensiteit
geven aan de cultureele en intellectueele
uitwisseling tusschen de beide landen en
overleg plegen omtrent de instandhouding
en uitbreiding van de gemeenschappelijke
cultureele belangen in het buitenland.
A. H. J. Molkenboer 75 jaar
Een bekend kunstschilder, de heer A. H.
J. Molkenboer, die de laatste jaren te Haar
lem woont, wordt 8 April 75 jaar. Hij is
Leeuwarder van geboorte, maar ging reeds
vroeg naar Amsterdam, waar zijn vader
tot directeur van de Rijksnormaalschool
voor teekenonderwijs benoemd werd. Te
Amsterdam bezocht hij de H.B.S., de Nor
maalschool en de Rijksacademie voor Beel
dende Kunsten. Daarna zette hij rijn stu
dies voort aan de Academie Julian te Pa
rijs en de Students League te New York.
Zijn eerste groote werk was „Mencelijn",
een sprookje, dat aanleiding werd hem te
belasten met de artistieke verzorging van
lustrumfeesten te Utrecht, Leiden, Gro
ningen en Delft. Ook de mise en scène der
Wagnervereeniging te Amsterdam werd
hem opgedragen.
In Amerika ontwierp hij wandschilde
ringen, evenzoo te Hamburg en Los Ange
les. Na zijn terugkeer in ons land vestigde
hij zich eerst te Amsterdam, later in den
Haag. Hier werden hem wandschilderingen
opgedragen in het St. Franciscus Gasthuis
te Rotterdam en het A.V.R.O.-gebouw te
Amsterdam. In den lateren tijd ging hij
zich in het bijzonder toeleggen op mozaïk.
In die techniek voerde hij o.a. werken uit
in de kerk van St. Antonius Abt te Sclie-
veningen, in hef Seminarie te Warmond, in
het gebouw van de Rotterdamsche Lloyd'
te 's-Gravenhage, in de St. Magdalenakerk
te Amsterdam en in de kerk te Beverwijk.
Langen tijd is een -mozaïk van het Ned.
wapen het middelpunt geweest van de bloe
menhulde, die aan de Dreef te Haarlem
gebracht werd ter eere van de slachtoffers
der Duitsche terreur.
De heer Molkenboer verzorgde ook den
welgeslaagden optocht, die in 1945 te
Heemstede gehouden werd ter gelegenheid
van de bevrijding.
In 1918 werd de kunstenaar belast met
het ónderwijs in de costuumkunde aan de
Rijksacademie te Amsterdam.
CHEVALIER EN CLAIR FILMEN SAMEN.
In Hollywood maakt Rêné Clair op hel oogen-
blik een film met Maurice Chavelier In de
hoofdxol. Een gedeelte van dit werk, „Golden
silence" geheeten, is in Parijs opgenomen.
Over Muziek
Willem Pijper
H. B,*Vertelling
Het doel in den nacht
DOOR STEVEN MARSING.
DREIGEND drukte de nachtelijke duis
ternis. Enkele sterren maar waren
soms even zichtbaar tusschen de door
storm voortgedreven wolken. Een paar
zwakke lantaarns belichtten iets van de
zwarte brokkelige kadavers van de stad,
al sinds de bombardementen van 1944
grootendeels slechts een herinnering. Over
de rails van het rangeerterrein aan den
rand van de puinhoopen liep, gebogen en
in zijn jas weggedoken, Willy Schroder.
Af en toe smeet de wind verspreide regen
droppels tegen zijn versleten beschutting
dan weer was er alleen maar de voch
tige koude, die hem tot op de huid drong.
Struikelend ging hij voort; de geringe
glans van de rails, die veel bereden wa
ren, verwarde alleen maar, en hij stootte
zich voortdurend. Doorgaan toch. Er was
geen tijd om te wanhopen. Hij had hon
ger, knagende honger. Als hij het zich
realiseerde, werd hij bijna te zwak om
voort te gaan. Dan klemde hij zijn lippen
op elkaar en schurkte zich verbeten in zijn
jas. Zijn hoofd naar beneden; dan striem
de de wind op zijn pet. Hij hoorde het pie
pen van heen en weer geslingerd staal
draad om zich heen. Verder klom geen
geluid boven het geweld van de natuur.
Toen meende hij een gedaver in de verte
deels te hooren, deels te voelen. Hij keek
op. Twee lichten. Een trein! Die zou hem
niet lastig vallen. Hij moest wel oppassen
over welk spoor hij reed. Het was inge
wikkeld hier. Bij het naderen van de lich
ten kon hij het wel beoordeelen. Het was
niet het spoor waar hij tusschen liep.
Voor de veiligheid sprong hij nog één
verder opzij en ging ging daar van dwars
ligger tot dwarsligger verder. Met den
trein dichtbij keek hij weer op. Toch maar
één spoor van hem af. Ook goed. Plotseling
zag hij hoe de koers van de locomotief zich
wijzigde over een wissel. Recht kwam zij
op hem af razen en hij stond even ver
steend. Op het laatste oogenblik redde hij
zich met een sprong opzij. Tegen de vol
gende rail verloor hij zijn evenwicht en
viel. Dadelijk kwam hij overeind. Er was
een scherpe pijn in zijn knie. Doorzetten!
Hij zag licht van een' seinhuisje voor zich
uit. Daar kort voorbij moest hij zijn.
Was het verbeelding, of zag hij nu voor
het schijnsel van het huisje een figuur
zich bewegen? Hij keek scherper. Nee, er
was wel iemand. Een spoorwegman? El-
schoot hem iets in de gedachten: twee
loerende oogen toen hij stond te kijken
vanochtend Werner. Was die het?
Driftig haastte hij zich voort, hoekig dan
send over het ruwe pad. Toen hij den
man naderde, gaf hij een schreeuw en nog
een, want hij werd niet gehoord. Nu zag
hij den ander stilstaan. Hij haastte rich
naar hem toe. Op een paar meter afstand
herkende hij hem aan zijn houding het
was Werner Hollmann. Had hij het niet
gedacht! Wat nu? Zij zouden samen kun
nen gaan. Maar nee, dat nooit. Nooit met
dien man samen.
Werner had hem ook herkend. Lang
zaam naderden zij elkaar. Willy wist wat
er ging gebeuren en spande zijn spieren.
Woedend vlogen zij op elkaar in, stomp
ten en sloegen zwijgend en verbeten. Wie
lag was verloren, op een rail of op de
harde, puntige kiezels. Zij beseften het
beiden en versmaadden geen middel om
den ander te doen loslaten wanneer hij de
overhand had bij een worsteling. Dan
klonk er een gesmoorde kreet. Na haast
een kwartier kreeg Willy Werner van
achteren vast. Alles vergetend zette hij
door, tegen de pijn in van het houwen van
een beslagen hak op zijn scheenbeen en
den slag van een schedel tegen zijn neus.
Hij kreeg zijn tegenstander achterover,
wéék snel uit, plofte op zijn borst en
stompte verder. Kreunend beloofde Holl
mann, dat hij het terrein vrij zou" laten.
Willy stond op en liet hem wegstrompe-
len.
Zelf ging hij door. Het seinhuisje leek
niet nader te komen, maar tenslotte was
hij er toch haast. Nu nog even verder. Hij
wist nu, met de buit zoo dicht voor oogen,
dat hij het halen zou en hij voelde een
grimmige vreugde. Hier was de plek, die
hij zich in het geheugen gegrift had. Hier
had de D-trein vanochtend stilgehouden,
haast een kwartier lang. Met zenuwach
tige haast wrong hij uit zijn zak een lan
taarntje en knipte het aan. Met zijn bijna
uitgebrande batterij gaf het nog maar een
zwak schijnsel.
Hij liet het licht rondgaan, liep nog wat
op en viel toen met een grauw voorovêr.
Het eerste stuk van den buit wel twee
centimeter. Hij zocht voort, nadat hij het
kletsnatte sigarettenpeukje opgeborgen
had.
Nederland koopt ook graan
in Noord-Amerika
Nederland heeft 180.000 bushels Ameri
kaansche maïs gekocht. Het restant van
de Mei-toewijzing voor Nederland be
draagt thans nog 540.000 bushels.
De North American Export Grain Asso
ciation deelde mede, dat zij commercieele
mais-exporten had verricht, waarvan o.m.
18.000 „long tons" naar Nederland en 9.000
„long tons" naar België zijn verscheept.
Gisteren meldden wij reeds, dat ons land
groote partijen graan in Argentinië heeft
weten te koopen.
Tweemaal ontsnapt
en toen aan het werk
De 30-jarige B. uit Leiden, die tijdens
den oorlog als SS-er dienst nam bij de
Duitschers en dus na de bevrijding in een
interneeringskamp bij Den Haag werd op
gesloten, zag tot twee maal toe kans daar
uit te ontsnappen.
De laatste maal in December van ver
leden jaar, nadat hij zich de vrijheid had
verschaft, meldde.hij zich bij een Amster-
damsche fabriek en werd aangenomen,
zonder dat de directie op de hoogte was
van zijn antecedenten. Het lot was den
SS-er echter slechts korten tijd gunstig ge
zind: dezer dagen deelde een Leidenaar
de P.R.A. mede, waar de ontsnapte zich
ophield en hij verstrekte de recherche een
viertal namen van fabrieken in de hoofd
stad. waar men den vluchteling misschien
zou kunnen aantreffen.
De oud-SS'er werd inderdaad gevonden
en hij wacht nu voor den derden keer in
afzondering op rijn berechting.
iVyf ET Pijper is de eerste belangrijke com-
ponist na Diepenbrock heengegaan.
Men kan van hen zeggen dat zij beiden
strijdbaar waren, dat zij elk in hun tijds
omstandigheden naar hun aard voor de
schoonheid gestreden hebben: zij hebben
beiden de muziekwereld naar hun overtui
ging de waarheid gezegd en waren daarom
voor velen een steen des aanstoots; voor
anderen golden zij als profeten. Voor zoo
ver deze strijd de maatschappij betrof was
hun taak met den dood geëindigd, voor
zoover de strijd innerlijk was blijft hij
duurzaam.' Het voornaamste van het in
nerlijk leven van den artist zelfs is dat,
wat buiten alle bewuste strevingen in on
bevangenheid productief is. De strijdbaar
heid kan zoowel voor den man zelf als
voor het publiek verblindend zijn en daar
om is waakzaamheid voor den artist gebo
den; hij dient illusies van idealen te on
derscheiden.
Ik heb in Pijper altijd bewonderd, dat
hij zich au -fond van de wereld niets aan
trok en zich alleen om de zuiverheid van
zijn muziek bekommerde. Maar laten wij
met enkele overwegingen zijn ontwikkeling
nagaan.
Hij was gymnasiast in Utrecht en stu
deerde vervolgens muziek bij Johan Wa
genaar, die destijds directeur van de toen
malige muziekschool der Mij. tot bevorde
ring der Toonkunst was. Bij Wagenaar
leerde hij naast de klassieken vooral Ber
lioz. Strauss en Mahler kennen. Het voor
naamste resultaat van de studie bij dezen
begaafden leeraar was echter zonder twij
fel zijn uitstekende theoretische en prac-
tische kennis van het orkest. Hij heeft veel
gestudeerd bij Wagenaar, maar in wezen
was hij toch een autodidact. Hij verwierf
zich de essentie van allerlei artistieke en
in 't bijzonder van muzikale zaken, door
zelfstandig critisch onderzoek. Eenige ja
ren was hij gevreesd criticus aan het
Utrechtsch Dagblad, en wie een goed oog
had kon toen naspeuren wat al problemen
van techniek en stijl in het hoofd van den
jongen musicus rondspookten en herhaal
delijk een uitlaat behoefden. In zijn studie
jaren speelde hij zeer goed piano, maar een
onmiskenbare scheppingsdrang bezielde
hem altijd en beheerschte zijn wezen als
musicus. Hij schreef een eerste symphonie
en net bleek dat de romantiek van Mahler
hoofd en hart van Pijper bezig hielden.
Het was in de dagen, dat Mengelberg ons
wekelijks de muziek van Mahler inpeper
de; twijfel werd uitgesloten: dit moest de
muziek zijn, waarin de geheele wereldziel
mitsgaders ieders gevoel was uilgespro
ken. Maar eigenlijk waren wij alleen ge
boeid door den formidabelen orkestklank
van Mahler. Overigens heeft die grootsche
Mahler-cultus zelf meegewerkt om ons te
doen afvragen, waar toch eigenlijk het
evenwicht in de muziek gebleven was.
Naar evenwicht in elk werk heeft Pijper
altijd gestreefd. Dit wil zeggen, dat hij de
muzikale elementen nooit wilde gebruiken
als materiaal om een soort portret van be
paalde gevoelens te maken; dit zou het
gewicht verleggen op de mededeeling van
die bepaalde aandoeningen en het zou te
kort doen aan de muziek op zichzelf. Toen
Pijper naast Mahler's muziek de Fransche
meesters van den lateren tijd leerde ken
nen ontdekte hij den van nature zoo krach-
tigen zin voor orde, die de Fransche mu
ziek kenmerkt. Toen was het met de ge-
voelsmacht van Mahler gedaan, al is dit
niet met de aanduiding van een bepaald
werk precies te bevestigen. Óverheer-
schende Fransche invloed is er in Pijper's
werk nooit geweest; zijn „Fêtes galantes"
op verzen van Verlaine zijn zeer fraaie ly
rische klankstudies, in wezen niet afhan
kelijk van de Fransche liedkunst, al her
inneren sommige harmonieën aan Debussy.
Zijn muzikaliteit streed om de voltooiing
van zijn eigen taal. En deze eigen taal
heeft hij gevonden. Wat wil dit zeggen?
Het gebied der muzikale elementen:
melodie, rythme en ha"rmonie is grooter
dan de som der gebruikte systemen. Met
andere woorden: wanneer een componist
deze elementen op andere dan tot zijn tijd
gebruikelijke wyze toepast, beteekent dit
niet dat hij van de natuur afwijkt, maar
dat hij andere mogelijkheden in de natuur
heeft ontdekt. Het komt er op aan dat de
componist den logischen samenhang bij
intuïtie weet en kent en op de eerste plaats
open blijft voor echte invallen. Dat er
soms strijd gevoerd wordt tusschen hooren
en denken is duidelijk. Het bestudeeren
der systemen van Schönberg, den Ween-
schen componist, was vruchtbaar en ver
helderend voor Pijper's natuur, maar
bracht ook gevaren voor de geestelijke
vrijheid mee. De muzikale hoorder,
maar op de eerste plaats de uitvoerder
mag aanvankalijk onwennig zijn bij Pij
per's muziek, hij kan nooit door onhandig
heden. door gehaspel, door probeersels,
door ijdele effecten gehinderd worden. Zijn
strijd deelde hij niet mee en dit beteekent
op zichzelf een kracht. Wanneer wij dan
hierbij enkele muzikale taai-eigenaardig
heden bij Pijper in 't algemeen aangeven,
dan wijzen wij op het feit dat niet de be
kende zeven-toons-toonladder de basis
was voor zijn muziek, maar dat alle
twaalf chromatische tonen in onderlingen
funetioneelen samenhang het materiaal
voor harmonie en melodie vormden. Hier
bij trad het rythme in zeer fijn gedetail
leerde orde op. Dit is natuurlijk slechts
een grove aanduiding; alleen een nauw
keurige technische analyse zou hier vol
ledig zijn.
In 't algemeen is de muzikale ontvanke
lijkheid van den muziekliefhebber niet vrij
genoeg, om de natuurlijke consequenties
van deze taal te volgen. Het is nu eenmaal
niet anders.-De muziekgeschiedenis biedt
herhaaldelijk mededeelingen van ontdek
kingen; het is een natuurwet. Zeer zeker
ligt niet in de nieuwheid op zichzelf de
duurzame waarde eener muziek; het is de
eenheid van vorm en inhoud en niet het
minst de intensiteit van de muzikale uiting,
die de kracht der compositie bepalen.
Pijper erkende deze waarheid ten volle.
Hij schreef behalve een opera „Hale
wijn" o.a. een pianoconcert, een viool
concert, twee viool-sonaten en twee cello
sonaten, een fluit-sonate, sonatines en een
Sonate voor piano; ook een sonate voor
twee piano's. Zijn derde Symphonie en
zijn symphonische Epigrammen nemen in
zijn werk een belangrijke plaats in.
HENDRIK ANDRIESSEN.
Den Bosch wil „den muziek"
niet kwijt
Vanwege de burgerij van 's-Hertogen-
bosch is aan den minister van Oorlog een
petitionnement gericht ten aanzien van het
behoud van het stafmuziekkorps van het
3de Bataljon Territoriale Troepen. Het
petitionnement is onderteekend door B. en
W., rechterlijke en militaire autoriteiten
en tientallen vereenigingen.
H. M. de Koningin heeft tot hofprediker
met ingang van 15 April benoemd I>s. J. F. Ber-
kel. Nede.-iandscb Hervormd predikant te
Apeldoorn,