Literaire kanttekeningen VOOR HEN HetNederlands kantwerk zeer in trek in het buitenland L MARIE-LOUISE DOUDART DE LA GRéE: Emmaus. Roman, met tekeningen van HAN VAN MEEGEREN. Bruna Zn., Utrecht. Dh, E SCHRIJFSTER VAN „EMMAUS" heeft niet alleen haar boek betiteld als roman", ze gaf er ook de vorm aan van Jen roman. Als zodanig, als een vrucht van schrijfarbeid die gerekend wil worden tot (je oogst van litteraire schoonheid, moet Jet dus beoordeeld worden. Niet als apo logie, nooh als aanklacht van een veront waardigd hart, evenmin als poging tot een waardebepaling van zekere voortbrengse len onze moderne schilderkunst. Zelden bestaat er aanleiding, het uit gangspunt zó scherp te bepalen als bij de beoordeling van deze roman, die de levens strijd van de luidruchtig omstreden figuur van Han van Meegeren tot onderwerp beeft. Heel wat bijgeluiden dienen tot jwijgen gebracht te worden, alvorens de criticus niets meer hoort dan dat enige, waaraan hij bij zijn be- (en als het zo moet lijn ver-)oordeling gehoor mag geven: san wat ik wil noemen de stem van zijn litterair geweten. Immers dan pas blijft buiten geding of men de mens Van Mee geren al dan niet hard meent te moeten vallen vanwege zijn „politieke" houding: o£ men de schilder Van Meegeren een technisch-vaardig imitator dan wel een geniaal beeldend kunstenaar moet achten; of men de staatsburger Van Meegeren een nagemaakte signatuur zwaar of nauwelijks wil aanrekenen. Het laatste woord is over dit alles nog niet gezegd en zodra het valt, zal het niet de letterkundige criticus lijn, die het mag uitspreken. Diens taak blijve het, te bepalen hoe het schriftuur zich verhoudt tot het schoon der woord kunst. Daarvan nog altijd mèt de Tachti gers doordrongen, heb ik bij de aanvang van mijn lectuur getracht een sfeer, die zo jammerlijk vertroebeld is door een jensationeel verleden, te zuiveren, door deze bewogen levensgeschiedenis geheel en al los te maken van de persoon van Han van Meegeren en te ondergaan als die van een mij onbekend schilder, laten we zeggen „Jansen" van naam. Te bewus ter heb ik dit gedaan omdat enkele blad zijden lezens, eigenlijk al de eerste regels, aanspoorden tot waakzaamheid. „Een koepel van stilte omwelft het eenzame huis". Zo staat het er, met fraaie woorden. Maar wat kan me doen gelóven in die stilte en eenzaamheid? Men weet niet, wat ach terdochtiger maakt: de traditionele koepel of dit overbodige „omwelven". Herinner u de inzet van Van Schendels novelle „Ma neschijn": „Wij zaten dien eersten avond nadat wij aan land waren gekomen tot laat in den tuin van mijn broeder, ik heb nog nimmer zulk een schoonen maanlichten avond weer gezien daar is de stilte, daar hóórt ge de stilte, omdat de schrijver ervan vervuld was en van zijn vervuld- zijn kon meedelen aan het onopzettelijk rhythme van zijn zin, zonder daarbij hoog dravende beeldspraak en het buitennissige woord te behoeven. Maar goed. Daar staat de schilder „Jan sen": „de droom heeft hem omsponnen". „Een verbeten trek glijdt om zijn mond": een ve r b e t e n trek die glijdt nu gelóóf ik het niet meer: dat .is niet waar, niet edit. Op dezelfde bladzijde lees ik van een „bovenaards wit, dat het late licht uit het venster vangt", iets verder van een „droeve glimlach die om zijn lipipen beeft", „woorden die van zijn lippen vlieden" en „een siddering die door hem heen vaart". „De ruimte stulpt zich om hem heen" en „het licht dooft zijn schijnsel". Ik put deze bloemlezing van tot op de draad toe ver sleten roman-confectie uit de eerste drie bladzijden en het zou mie weinig moeite kosten, willekeurig opslaand, dozijnen be wijsplaatsen te verzamelen voor het eind oordeel: dit boek is als roman, als kunst werk, een volslagen mislukking. Het is jammer. Niet zozeer vanwege de eerlijke bedoelingen van de schrijfster, be zield door oprechte waardering en daar door ook van felle verontwaardiging dat alles moet immers buiten beschouwing blijven maar veeleer ter wille van de tragische romanfiguur die, getekend all door een verminkte jeugd, een zo zware levensweg moet gaan, een zo verbeten strijd moet leveren tegen een fnuikend wanhopen aan eigen talent, waaraan door de mateloze eerzucht ééns groot te zijn als de Groten, de oude meesters, zulke zelf- folterende en bijna bovenmenselijke eisen gesteld worden. Een zichzelf verterend, fanatiek-strevend mens, deze schilder, heen en weer gedreven tassen virtuositeit en genialiteit, eerzucht en scheppingsdrift één die zonder aanmoediging en bewon dering (welke hem door de zozeer beminde en bezielende Jolanthe, die zijn afgronden en duistere drang niet vreest, geschonken wordt) scheppen noch leven kan en toch haar, de enige menselijk-nabije, bijna ver speelt door zijn bezeten drift dat te berei ken wat voor hem hoogste kimstdoel is: evenaring van het meesterschap onzer 17de eeuwse schilders, Venneer bovenal. Met een duister-woelende arbeid swa anzin waaraan alles geofferd wordt: gestel, ge zin, vriendschap, zelfs het liefste, Jolanthe, voor wie hij zich rechtvaardigen wil en zijn naam groot maken, wordt het onge looflijke bereikt: Vermeer hen-ijst in de Emmaüsgangers en een valse signatuur stelt de kunstcritiek op de neteligste proef. Niet geld-, maar roemzucht wordt be vredigd, waarnaar met de inzet van een leven is gehaakt en die zo duur betaald wordt: vrijheidsberoving, hoon, wroeging maar de verlossing uit een ondragelijke levenstweespalt als uiteindelijke winst brengt. Sympathiek het romangegeven: de schil der „Jansen", maar mislukt het met zo veel zorg uitgegeven boek: door overdaad va,n woorden, theatrale compositie, te kort aan eigen stijlmiddelen, pathos der mooischrijverij. „Groot of fijn gevoelsleven, dat is: iets, dat misschien beter is dan kunst, maar dat niet is: kunst" gulden woorden uit een jarenoude critiek van Van Deyssel. Daarmee is alles gezegd. C. J. E. DINAUX. 'V O LANG er films zijn, hebben de fil- mers geprobeerd hun toeschouwers aan het lachen te brengen. Een van de eerste filmpjes die ooit vertoond zijn: „L'aroseur arosé" van de Lumières legde al de grondslag voor wat later de komi sche film zou worden, door te laten zien hoe een tuinman met zijn eigen water slang bespoten wordt. De lach hoort tot ons Sprïng"-time Voor de kunstminnaar Göring was verzamelen geen kunst Italië krijgt het een en ander terug De Amerikaanse autoriteiten hebben Ita lië een eerste collectie schilderijen, aqua rellen en kunstvoorwerpen teruggegeven, welke in het klooster Monte Cassino wa ren opgeslagen, waar de Göring-divisie ze in beslag nam om ze naar Duitsland, te brengen voor Göring's verjaardag. Ook zal Italië een werk van Vipiteno te rugontvangen, voorstellende het leven van Christus in acht afbeeldingen, dat Musso lini Göring als verjaarsgeschenk had aan geboden. Volgens Amerikaanse schatting had Göring uit heel Europa „gekocht" of gestolen: 1375 schilderijen, 108 tapijten, 250 beeldhouwwerken, 200 oude meubels, 60 Perzische- en Franse tapijten en 175 ge brandschilderde ramen. Dit betreft alleen de vondst in de Amerikaanse zones. Oostenrijkse kunstschatten in het Rijksmuseum Veertien doeken van Titiaam, acht van Tintoretto, vijf van Veronese en verder een imposante falanx van werken van Velas quez. Correggio, Jan van Eyk, Rogier van de Weyden, Hugo van der Goes, Breughel, maar ook drie zelfportretten van Rem brandt en het beroemde „Atelier" van Ver meer (de echte) zullen op een grote ten toonstelling van Oostenrijkse kunstschat ten in het Rijksmuseum te Amsterdam te zien zijn. Deze expositie, die door omvang en kwa liteit een unieke gebeurtenis belooft te worden, zal tevens een afdeling beeldhouw kunst en kunstnijverheid omvatten, die het beste zal bevatten van de ongeëvenaarde Weense verzamelingen. Romaanse en Gotische beelden en goud en zilversmeedwerk, bronzen der Italiaanse renaissance, miniaturen, ivoren, wand tapijten, voorwerpen uit bergkristal, kei zerlijke wapenrustingen en Oostenrijkse barok, dit alles zal in Juli en Augustus in de zalen en vitrines van het Rijksmuseum tentoongesteld worden. De climax zal gevormd worden door de z.g. „Bourgondische schat", de kostbare vijftiende eeuwse misgewaden en versier selen van de Orde van het Gulden Vlies. sv kostbaarste bezit. Demo- i r-»*! i krites, de Griekse wijsgeer h 1 lm I zei heel duidelijk dat het als een lange reis zonder herberg. Iedereen voelt op een gegeven ogenblik behoefte om te lachen en op de zeepbel van zijn vrolijk heid stijgt hij boven de alledaagsheid uit en bevrijdt hij zich van zijn zorgen. Nie mand kan precies zeggen wat lachen is; zelfs de omschrijving van de moderne den ker Bergson, dat lachen een soort weer wraak is tegen bepaalde stroeve elementen die zich tegen het principe van het leven verzetten, geeft nog niet alles weer wat in de lach besloten ligt. Maar de lach is uni- Een van de meest bekende dwazen-paren van het witte doek, de „dikke" (Oliver Hardy) en de „dunne" (San Laurel). verseel en over de hele wereld zijn het vrijwel dezelfde oorzaken, die de mensen aan het lachen maken. Het is dan ook geen wonder dat de film van meet af kluchten heeft voortgebracht. De natgespoten tuinman van de Lumières heeft school gemaakt en is gevolgd door duizenden Amerikaanse „slap-stick" come dies waarin de helden elkaar met stoelen om de oren kletsen en het servies op el- kaars hoofden stuk sloegen. Die tijd van roomtaartsmijterij heeft een beetje pijnlijke herinneringen nagelaten, maar het ken merk bij uitstek van de lach was er in be sloten, namelijk dat zij veroorzaakt wordt door een ongelijkvormigheid tussen het geen wij ons voorstellen en hetgeen er wer kelijk is, een incongruentie tussen begrip en object. Dat is ook het in de grond tragische in de lach, dat Chaplin zo duidelijk het zien: de droeve situatie van de mens die nederlagen lijdt in zijn eeuwige strijd tegen de wereld om hem en zelfs in hem. De held uit een filmklucht is altijd vol goede voornemens, maar helaas er zijn emmers waar hij over struikelt, palen die hem verpletteren, jas sen die scheuren juist als iedereen naar hem kijkt en riolen die hem op het onver wachtst verzwelgen. Van alle zelfbewust heid van de komische held komt niets te recht: het domme tegenwerkende mecha nisme zit zelfs binnen in hem; als hij een befaamde millionnair geworden is kan hij niet nalaten te bukken om een sigaretten peukje op te rapen juist als in de tijd die hij verzwijgen wilde toen hij een, arme zwerver was. In ieder mens leeft een boze kabouter die hem dingen laat doen die hij niet van plan is. Die boze kabouter in actie te zien is de aantrekkelijkheid van komische situaties voor het publiek, dat onbewust zijn eigen kwade kabouter herkent en door te lachen izich bevrijdt van zijn eigen angst om óók eens zo van de trap te tuimelen of zo'n roomtaart op z'n neus te krijgen. De klucht geeft de tegenstellingen schril en onbarmhartig. Ze onthult onze domheid en lelijkheid, onze onvolkomenheid en ons onvermogen zo openhartig als de hof nar in vroeger eeuwen zijn vorstelijke meester de waarheid mocht zeggen. Lachen heeft iets satanisch, zoals Baudelaire zei: het is tegelijk zinnebeeld van grootheid en van ontzettend lijden. Maar het komische in al zijn schake ringen werkt altijd bevrijdend, het dwingt ons nooit de laatste tragische consequen ties te aanvaarden van de onvolmaaktheid die ons deel is. Het is even simpel als won derbaarlijk en al zijn we dan gewénd de kunstenaars die ons doen lachen niet zo hoog aan te slaan als degenen die ernstiger genres van kunst beoefenen, we willen hen niet missen. Het is veel moeilijker iemand aan het lachen te maken dan hem tot het besef te brengen dat er veel leed en zorg in het aardse bestaan is. Door te lachen ontladen we onze inwendige spanning en daardoor blijft ons leven dragelijk. Daarom: ere zij de dwazen van de film. v. G. In een donkere nacht valt een stille lente-regen op hun graven. In de ochtend suizelt een zachte wind door de struiken eromheen. Een haan la-aait, maar zij ontwaken niet. In de middag valt de zon op de stille stenen en de wind brengt een enkel geluid mee, van ver waar mensen wonen, maar zij roeren niet. Zij slapen de lange slaap in de koele grond van het land, voor welks vrijheid zij zichzelf gaven. Voor hen was het niet nodig te hopen om te strijden. Niet nodig te slagen om te volharden. Zij streden al, toen de strijd nog ver loren scheen. Nu de bitterheid om hun sterven ver zacht is in de jaren die liggen tussen toen en nu en de hopeloze leegte gevuld is met de herinnering aan hun leven, staan wij aain hun graf. Een vlag waait halfstok. Voor hen klinkt vandaag in het Wil helmus: „De tyranny verdrijven, die mij mijn hert doorwondt". In de strijd tegen die tyrannie zijn zij gevallen, moe en gemarteld en gebroken. Voor hen buigen wij in stille eerbied ,het hoofd. W. L. B. DE Nederlandse kantindustrie werkt op volle toeren, doch produceert uit sluitend voor de export. Er zijn in Ne derland nog slechts drie fabrieken, die dit artikel maken, waarvan de voornaamste twee in Hengelo te vinden zijn. De baker mat van de kantfabricage is Noord-Frank rijk; van daar verplaatste het ambacht zich naar Vlaanderen en later naar Duitsland en Oostenrijk. Honderden jaren lang is het kloskant uitsluitend door nijvere vrouwenhanden vervaardigd. Men werkte hoofdzakelijk aan de hand van een van te voren getekend patroon dat op een kussen werd gespeld, waardoor de kant werkster de kruisingen der draden kon af lezen. In een halve cirkel hingen de klosjes, waarop het gebleekte linnen garen was gewikkeld, om het kussen. Door de klosjes heen en weer te werpen, al naar het pa troon vroeg, werd het kant geklost. Te Wijdenes in Noordholland bestaat een school, waar men dit handwerk nog kan leren. Met voor de leek onbegrijpelijke vlugheid werpt de kantwerkster de klosjes dooreen en heel langzaam ziet men de fi guren in het kant ontstaan. De gouden eeuw was een periode van rijkelijk kantgebruik. Zij, die zich dit kon den veroorloven, droegen fraaie kanten kragen, beroemd geworden door de schil derijen der grote Nederlandse meesters. Ook werd veel kant gebruikt voor het af zetten van kledingranden. Toen kant min of meer verdrongen werd, veroverde het zich toch weer een plaats bij de versie ring van het intérieur. In Duitsland en ook elders kent men de sierkussens, rijke lijk voorzien van kant. Ook het kanten sierkleedje en gordijnen van kant zijn be kend. Daar de machinale vervaardiging van kant niet volgens een eenvoudige weef methode, dus met schering en inslag, tot stand kon komen, was de kantmachine niet een der eerste textielmachines. Pas nadat de tech niek grote vorderingen had gemaakt, slaagde men er in machines te construëren, die het klossen van kant tot een feit konden maken. Het handwerk biedt nog steeds veel grotere mogelijkheden; de kantmachine is eigenlijk een mechanisch kantkussen; de klosjes en katoenen of kunstzijden garen staan ook hier in een kring opgesteld. De draden komen op een centraal punt bijeen, waar hun kruising tot stand komt, als de klosjes van plaats verwisselen. Het kardinale punt was, een middel te vinden, om die verwisseling te dirigeeren. Dat middel is de „jacquardkaart". Wie wel eens draaiorgel bekeek of een pianola kent, weet, dat men bij deze in strumenten werkt niet kaarten, waarin gaatjes geponst zijn. Een „jacquardkaart" is iets dergelijks.. Het ontworpen patroon wordt op een kaart vastgelegd door het in ponsen van gaatjes en de machine is zo geconstrueerd, dat de klosjes met garen reageren op de uitstansingen. Met een waarlijk verbijsterende snelheid verwisse len de klosjes van plaats, huppelen als het ware om elkaar, gaan naar links, springen naar rechts, „wandelen" soms zelfs gro tendeels rond. Door een stelsel van veertjes worden de draden op spanning gehouden. Breekt een draad, dan stopt de machine automatisch. Betrekkelijk langzaam vordert de produc tie en geleidelijk ontwikkelt zich in een eylindervorm de strook kant. De ronde vorm ontstaat door een hulpdraad die later verwijderd wordt. Na controle op fouten, wordt het kant opgewikkeld, ver werkt tot kleedjes en zo meer. Het product der Nederlandse indus trie wordt momenteel veel gevraagd op de wereldmarkt. Vooral Engeland en Zuid- Af rika kopen het graag, wat voortspruit uit de ge woon te in die landen, om een tafel niet te dekken met een tafellaken, doch voor elk bord en voor elke schotel een afzonderlijk sierkleedje te gebruiken. Men koopt deze kleedjes in „sets" van twaalf grote en twaalf kleine, waarbij veelal ook een speciaal groter kleed voor een dressoir behoort. Voor de Nederlandse handelsbalans is de uitvoer van kant zeer belangrijk. Kantmachines zijn zeer kostbaar. Het is dus van belang een grote productie te bereiken, wanneer de vraag groot is. Van daar dat de Nederlandse kantindustrie momenteel een continu-bedrijf is, waar in drie ploegen wordt gewerkt. De bedrijven ontvangen de garens van de kunstzijde industrie, spoelen deze garens om, twijnen ze al naar believen en verwerken de kant na productie tot kleedjes, voor zover daarnaar vraag is. De kantproductie vraagt voortdurend nieuwe patroontjes, welke door de fa brieken veelal zelf worden ontworpen. Helaas zijn de patronen nog niet tegen na maak beschermd, zodat imitatie niet uit- gesloten is. De kantindustrie is, zooals reeds opgemerkt, sterk aan mode onder hevig, zodat de fabrikanten van kant voortdurend paraat moeten zijn en zich dienen in te stellen op wijzigingen van markt en vraag. Kimst^smppers Bü Kon. Besluit is met ingang van 7 Mei benoemd tot chef der nieuwe afdeling moderne kunsten (toneel, muziek en letteren) van het departement van onderwijs, kunsten en weten schappen dr. N. R. A. Vroom, thans directeur het gemeentelijk museum tc Arnhem cn secretaris van de stichting „Nationaal kunst bezit". Tijdens het Tsjechisch filmfestival dat deze weck te Londen geopend werd. worden de vol gende rolprenten vertoond: „Toyland revolt" een strijd tegen de Gestapo tijdens de bezet ting: „Warriors of faith" een kleurenfilm over de Hussietenoorlog en „Men without wings" een film van de verzetsbeweging. Ook zal een poppenfllm „Christmas dream" gedraaid wor den. Een aantal Tsjechische filmsterren is bij het festival aanwezig. Het Zuldnederlands toneel (artistiek leider. Pierre Balledux) heeft v<jor het seizoen 1047 '48 „Het lied van Bemadette" van F ran/. Werfel op het repertoire genomen. Wouter Paap Is aangezocht bij dit stuk muziek te componeren. Voorts werd het opvoeringsrecht verworven voor een tweetal oorspronkelijke Nederlandse toneelstukken van Jan Bresser, n.l. „Voorstad" en „Rembrandt op de zwarte markt", een blij spel naar een inval van Eduard Veterman. De komende zomermaanden zullen als ope.i- luohtvoorstelling „Dit. is de dag van het recht" van Von Kleist en „De knecht van twee mees ters" van Goldoni worden gegeven. De Hooft- herdenklng zal met „Warenar" of „Granlda" gevierd worden. KrUgt Amsterdam met het volgende toneel- seizoen z(jn „Kleine Comedle", die gevestigd zal zijn in het gebouw „Salvaiora" en bespeeld zal worden door het „Nederlands Toneel" van Cor v. d. Lugt Meiseri en Johan Kaart, de Residentie krijgt een eigen gezelschap, dat de naam zal dragen van „De Haagse Comedle" onder leiding zal staan van Cees Lnseur en d< Koninklijke Schouwburg zal bespelen. Het Re sidentie-toneel wordt een particulier gezel schap. Leopold Stokowsky ontving een uitnodi ging bij de Salzburger Festspieïe een concert van de Weense Philharmonie te komen diri geeren. Stokowsky heeft deze invitatie aanvaard. Behalve Stokowsky komen Klemperer, Knap- pertsbusch, Ansermet, Barblrolli en Miineh dirigeeren. De voordraclitskunstenaresse Marguerite Couperus, die na haar herstel met- groot su< in Zwitserland optrad, is uilgenodigd om in Mei te Parijs op te treden in het „Maison in ternationale des intellectuels" (afdeling weten schap en schone kunsten). Ook zal zij zich weer op het kasteel ,.le Bols Robin" in haar reper toire van oude Franse en Normandische balla den en liederen doen horen. Nederland de eerste klant der Brits-Amerikaanse zone Gereedschappen voor 34.000 dollar De gecombineerde bezettingszones van Amerika en Engeland in Duitsland heb ben een gezamenlijke import- en export organisatie opgericht, die de handel met andere landen zal regelen. Deze organisa tie heeft de naam van „Joint Import Ex port Agency" en sluit handelsverdragen voor rekening van de Brits-Amerikaanse gecombineerde belangen in Duitsland. Het eerste contract is thans met Nederland afgesloten, omvattende de verkoop van gereedschappen en onderdelen voor een waarde van 34.000 dollar. Voorts zal Tur kije 25 millioen yards katoen, die het in Amerika kocht, via Duitsland betrekken, met dien verstande, dat de grondstoffen ui-t Amerika naar Duitsland zullen worden vervoerd, waar zij tot katoen zullen wor den verwerkt. Twaalfhonderd man met de „Indrapoera" naar Indië Gistel-middag om half vijf is de „Indra poera" met een troepencontingent van 1200 man, waaronder vijf reserve-compagnieën infanterie, een detachement van het K. N. I. L. en technische troepenafdelingen van de vijfde en zesde infanterie brigade, uit Rotterdam naar Indië vertrokken. Treinvandalen De spoorwegen beschikken thans nog slechts over de helft van het aantal zit plaatsen van vóór de oorlog, waardoor sommige trajecten nog niet bereden kun nen worden. Sommige reizigers blijken ech ter weinig besef te hebben van de moei lijkheden. waarmee de spoorwegen te kam pen hebben en schijnen door de Duitse vernielingsbacil geïnfecteerd te zijn. De zer dagen moest een pas in dienst gesteld nieuw personenrijtuig naar de Centrale Werkplaats te Haarlem teruggezonden worden, omdat de bekleding gedeeltelijk was gestolen en voor de rest stuk gesne den DE „ARCHERS" MAKEN FILM VOOR KORDA Sir Alexander KWda's London Film Pro ductions delen mede, dat het bekende Engelse filmteam Michael Powell en Erne- ric Pressburger (de „Archers") een con tract heeft gesloten met. deze maatschappij om in het begin van 1948 een film voor Korda te maken. Dit zal zijn „The Promo tion of the Admiral". Over Muziek Overwegingen OEZER DAGEN stond achter in een tijd schrift een advertentie waarin voor een H.B.S. in één der grote steden wordt gevraagd een leraar(-ares) in „muziek en zang". Ik weet niet of de directeur of de portier of iemand ten gementehuize deze advertentie heeft opgesteld, maar in ieder geval kan het nuttig zijn als degene die de annonce schreef zelf die nieuwe cursus als leerling volgt, want dan zal hij leren dat zang een soort muziek is, en niet iets aparts. Jaren geleden maakte Charivarius een aardige opmerking over deze ingewortelde fout. Hij had ergens gelezen: „wat zou het leven zijn zonder muziek en zang" en hij antwoordde in zijn rubriek in de Groene Amsterdammer: „Och. dan hadden wij al tijd nog de natuur en de bomen". de fout stemt als begripsbepaling overeen met de mededeling „in de auto waren gezeten twee heren en een musicus", zoals iemand onlangs voorlas uit een dagblad. Laten wij voor onze gemoedsrust echter alleen over zaken en niet over personen spreken. De brave halsstarrigheid van de uitdrukking „muziek en zang" heeft mij altijd geïnteresseerd. Er zweeft namelijk een half-bewuste mening in het volk dat „zang" positiever is dan instrumentale mu ziek; dat wil zeggen: men meent dat „zang" volledig en duidelijk is en dat instrumen tale muziek alleen ontspanning is. zonder positieve betekenis. Velen menen dat „zang", dit is dus vocale muziek, in prin cipe hoger staat dan instrumentale muziek, omdat men bij vocale werken in contact is met woorden, met een tekst, waarvan men de inhoud meeleeft. Men hoort dan in die muziek de gevoelens en de gedachten van de tekst in de muziek versterkt weer gegeven en dit geeft een bevrediging. De overtuiging komt niet zelden voor dat men zich muzikaal acht omdat men een over eenstemming hoort tussen de allure van de muziek en de inhoud van de woorden. Al gemeen is de neiging om in de muziek graag verbeeld te zien wat men leest; men w i 1 graag de muziek als een schildering der woorden horen en men neemt dan aan dat het zo is. Het klinkt misschien vreemd, maar men kan zeggen dat vocale muziek eerder onvolwaardige muziek kan zijn dan instrumentale, omdat bij vocale muziek de tekst een zodanige plaats kan innemen dat het muzikale element slechts in betrekke lijke zin in werking komt. In beginsel is de instrumentale muziek volledig en positief; de uitdrukkingsmoge lijkheden zijn, menselijkerwijze gesproken, onbeperkt. Nu is ook de menselijke stem een instrument en wie zou niet graag er kennen dat zij het eerste en edelste instru ment is niet door mensenhanden ge bouwd en in onmiddellijke eenheid met lichaam en ziel. Het ligt ook voor de hand dat de mensen, sinds zij hun gevoelens in woorden geformuleerd zien, deze woorden gebruiken wanneer zij zingen willen. In wezen ontstaat het zingen niet door het bestaan der woorden, maar gebruikt men woorden om te kunnen zingen. Voor ons, stijve en verlegen Hollanders lijkt dit on aannemelijk; en toch. waarde lezers, van nature is het niet anders. Zingen is op de eerste plaats musiceren en heeft als zo danig zijn volkomen waarde, onafhankelijk van woorden of begrippen. Wanneer dus het begrip „zang" waarde heeft, dan is het omdat het „muziek" veronderstelt. Wan neer ik „zingen" boven alles superieur stel dan is dit omdat de menselijke stem het onmiddellijke, ingeschapen muziekinstru ment is, dat onbegrensde, onbepaalde ge voelens kan uiten. Gezongen woorden heb ben verhoogde waarde omdat ze g e- zongen worden. De instrumentale mu ziek behoeft de „zang" niet de woorden te benijden. In het gezelschap der muziek instrumenten is de menselijke stem niet een bijzonder instrument omdat zij iets zegt, maar omdat zij zing t. Zij is een engel onder de instrumenten. Dit klinkt idyllisch en lyrisch en bovendien enigszins onbeholpen; ik spreek niet over de praktijk in de maatschappij, maar over de natuur. En zo kan de instrumentale muziek zich dus in zekere zin gelukkig prijzen dat zij de begrenzing van liet woord niet heeft en de illusie van het zingen in volle vrijheid kan beleven. Overigens is de muziek niet alleen zingen: even primitief als juichen en klagen is de muzikale behoefte aan rythme op zichzelf. Het zou te ver voeren de po sitieve en de negatieve betekenis van al- leen-rythmische uitingen volledig te be handelen, maar na het bovenstaande is het niet overbodig op te merken dat de zoge naamde rythmische instrumenten eigen schappen van de muzikaliteit uiten die evenzeer tot de natuur behoren. Wanneer men zou menen dat deze instrumenten be perkt van betekenis zijn omdat zij zover van alle woorden verwijderd zijn, dan is dit een vergissing; zij missen wel de su perioriteit der melodie, maar beleven de dynamiek der muziek. Ik hoor liever een pittige paukenpartij achter in het orkest dan een betogende zanger vóór aan het po dium. Met dit al is zang: muziek, en het is dus verkeerd om van zang e n muziek te spreken. HENDRIK ANDRIESSEN uitgaven Wat de vlugge vrouwenhanden vroeger deden, wordt nu op de speciale kant machine gewrocht: in een centraal punt ontstaan de figuren terwijl de klossen van plaats verwisselen. In het midden ziet men een stuk kant uit de machine komen, dat later nog opengeknipt moet worden. De Londen se uitgevers Bossey en Hawkes zonden ons drie nieuwe zeer mooie uitgaven: kleine partttuurtjes van het 2e strijkkwartet van Ernest Bloeh en van het 3e Pianoconcert van Bela Bar tok, en Orpheus Brltanieus", ze ven liederen van Purcell, verzorgd door Pears en Britten. Het quartet van Bloeh is melodisch en rythmisch zeer rijk en weelderig en voor treffelijk voor de strijkers gerealiseerd. Het meesterlijke pianoconcert van Bartok werd door de componist in 1045 geschreven kort voor zijn dood. De stijl en de constructie zouden lot vele technische opmerkingen aanleiding kunnen geven: op deze plaats getuig lk gaarne van de indrukwekkende schoonheid dezer hartstochte lijke muziek. Verrukkelijk zijn dc liederen van Purcell. vol van melodische lyriek in edele tonaliteit. De uitgevers hebben een en ander zéér practlsch en zeer smaakvol verzorgd. H. A. Vredesverdragen zullen deze maand van kracht worden Groot-Brittannië heeft mededeling ont vangen, dat dc Sovjet-Unie en Frankrijk waarschijnlijk bereid zullen zijn de vre desverdragen met de voormalige as-satel lieten medio deze maand te ratificeren, aldus is van bevoegde zijde te Londen ver klaard. Deze mededeling is ontvangen in antwoord op het Britse voorstel aan de Sovjet-Unie. Frankrijk en de Verenigde Staten, om de ratificering tegelijkertijd te verrichten. De ratificering door de Ver enigde Staten zal, volgens verklaring, ge schieden zodra de verdragen door de ver eiste tweederde meerderheid van de Se naat zijn aanvaard. Van Britse zijde is de ratificatie reeds geschied met koninklijke goedkeuring. Alleen Bevin moet nu nog zijn handtekening onder de stukken plaat sen. De stukken zullen, voor zover de Oost-Europese staten betreft, te Moskou gedeponeerd worden, en wat Italic betreft te Parijs, ZATERDAG 3 MEI 1947

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1947 | | pagina 5