Literaire kanttekeningen
Achtduizend bakkers nemen deel
aan hun „Olympiade"
Onrust in Frankrijk
Kleren naar België
in ruil voor tabak
Het woord is aan het
ZATERDAG 31 MEI 1947
GERARD WALSCHAP: Genezing door Aspirine.
P. N. van Kampen Zoon, Amsterdam.
MENS: het gloeit en brandt in hem en
de vlam woi-dt aangewakkerd door een in
nerlijke onrust oorsprong van alle
kunst die, als de zielenood de grens van
het ondragelijke heeft bereikt en de gela
denheid hevig genoeg is, tot onontkoom
bare uitbarsting komt. Tot bedwongen
eruptie, wel te verstaan. Want Walschap is
als kunstenaar, als vormgever, ook een be
dachtzaam mens: één die zijn afgronden
kent en daarom juist een streng begrensde
bedding weet te vinden voor de bedreigen
de vloedgolf van gedachten en emoties, in
tuïties en beelden, die daarbinnen om ver
lossing dringen uit de chaos, waarmee hij
te kampen heeft. Zijn scheppend vermogen
legt zichzelf een meedogenloze tucht op, on
derwerpt zich aan een zelfbeheersing, kent
een heilzame afschuw van elke overmaat
van woorden en beelden, die aan zijn werk
in veroverde soberheid de kentekenen ver
lenen van het meesterschap. Er zijn waar
lijk niet veel auteurs die met een zó gela
den hart zich met meer ontzegging weten
te spenen van de zelfbewondering, die be
vrediging vindt in een bedwelming aan
eigen taal: aan woordenpraal.
Eenmaal schrijvend stolt, hoe bewogen
het in zijn hart ook kan toegaan, de lava
van zijn gemoed tot de zeer bedwongen
vormcompositie van een verhaal, een ro
man, zó dat men welhaast geen van zijn
boeken uit de hand legt met een andere
zekerheid dan deze: zo moest het zijn, het
kon niet anders worden gezegd; hier heeft
„de inhoud" zijn bestemming, zijn even-
wïohtige en enig-passende vorm gevonden.
Daarom wel allereerst is Walschap een
groot schrijver en is zijn werk schoon.
Hijzelf heeft onlangs nog eens herinnerd
aan 'zijn vroegere uitspraak, waarvan hij
in overtuiging en werk met de jaren geen
haarbreed is afgeweken: „dat de kunst
(van schrijven) bestaat in te weten, niet
wat men moet schrijven, maar wat men
moet weglaten: suggereren, niet uitbeelden
is wat een auteur vermag. Meer kan met
het woord, met de schrijfkunst, niet bereikt
worden. Maar dan ook moet elke zin, hoe
bedwongen ook, zozeer de spanning behou
den hebben waaruit hij voortkwam, dat de
lezer er niet aan ontkomen kan: hij beleeft
mee, hij lijdt en strijdt mee hij is een
leven rijker geworden.
Lijden (in de niet-pathetische zin van 't
woord) en strijden: het kan wel moeilijk
anders of het werk van een mens, die zo
problematisch is van aanleg, is er vol van.
Vaak heb ik, Walschap lezend, moeten den
ken aan wat Goethe's beproefde zoon eens
bekende: „er zijn in mij afgronden die zo
diep zijn dat men, als men er een steen in
liet vallen, lang kan wachten, alvorens men
hem op de bodem hoort vallen".
Wie op die wijze, uit innerlijke noodzaak,
leven moet, heeft aan de luchthartigheid
geen deel wil er ook geen deel aan heb
ben: het is niet zijn weg. Walschap is vech
tend met zichzelf door zijn leven gegaan en
vechtend zijn z'n boeken ontstaan. „Schrij
ven", zei hij eens, „schrijven is een verdriet.
Schrijven is een geprikkeldheidMen
moet zich bevrijden, iets in zich overwin
nen. Schrijven is iets pathologisch; een
geest die verstoord is, die niet goed werkt,
produceert kunst". Maar onmiddellijk voeg
de hij er aan toe: „Men heeft anderzijds
een onderscheid te maken tussen de schrij
ver en zijn werk. Slechts zijn kunstwerk is
van blijvende waarde en heeft de vastheid
en klaarheid waarom hijzelf worstelt".
Het is goed, zich van deze strenge opvat
ting van Walschap's kunstenaarschap re
kenschap te geven, alvorens men zijn ver
haal „Genezing door aspirine" ter hand
neemt: het draagt, in zijn meesterlijke be
knoptheid, alle kentekenen van Walschap's
schrijverschap. Onder de woorddwang van
een onontkoombare suggestie laat hij ons
alles meebeleven: dat kwellend gevoel van
minderwaardigheid door een herhaald
lichamelijk onwelzijn; de angst, daardoor
niet te kunnen voldoen aan roeping en
werk-om-den-brode; het vechten tegen de
beproeving van deze onvolwaardigheid; en
dan eindelijk de verlossende greep naar de
aspirine, méér aspirine, te veel aspirine.
Een hallucinatie is het gevolg: remmen
van zelfbedrog vallen weg: en daar ligt de
zieke, machteloos in zijn stoel, en ziet voor
het eerst zichzelf, onverschrokken, alle
maskers wegtrekkend, met de dood voor
ogen: de dood geen poëtisch doodsver
langen van een zeer gezond dichter, maar
de dood in lijfelijke nabijheid, die onver
zoenlijk tot een laatste oordeel dwingt.
Een pessimist, Walschap? Men heeft hem
er vaak voor gehouden en men heeft zich,
dunkt mij, vergist. Niets doet het leven in
niger liefhebben dan dc doodservaring. En
zo heet deze novelle ook Genezing door
Aspirine. Het is deze hallucinatie die in
zelfbekentenis tot zelfaanvaarding en daar
door tot levensaanvaarding voert.
Het is goed. de slotregels van dit verhaal
in de oren te houden: „Den volgenden mor
gen ontwaakte ik, met ontzetting vaststel
lend dat ik nu verder moest leven. Zonder
liefde, zonder geloof, zonder vijanden, zon
der kunst. En zie ik leef voort en ik ver
zeker u: niet zoo maar. Neen, jong en
sterk.Lachend kijk ik de lachers recht
in hun oogen en dan worden wij een se
conde ernstig en dan is er iets dat wij van
elkaar verstaan hebben. Ik ben tóch een
mensch".
Dat „tóch" een zelfoverwinning, een
genezing.
Wat kostbaar is het, deze novelle tot
dusver alleen in boekvorm verschenen in
de verzamelbundel „De Korte Baan", bij
eengebracht destijds door Marsman en du
Perron nu als zelfstandig hoek in han
den te hebben, zo smaakvol en bijna mo
numentaal uitgegeven. Juist dit verhaal! Ik
heb er meer dan bewondering voor en denk
aan Walschap's eigen woorden: Men gunne
hem (de kunstenaar) geen bewondering,
maar schenke hem genegenheid, die hem
optilt en draagt. Nu, onze genegenheid is
groot, al wds het alleen maar terwille van
deze genezing, genezing door aspirine.
C. J. E. DINAUX
r~
'Kunst-soippers
Op Woensdag 1 Juni wordt het Schevening-
se Kurzaal seizoen geopend met een concert
van het Residentie-orkest onder leiding van de
Kurhausdirlgenl, Ignace Neumark, die te Sche-
venlngen de Poolse Rhapsodie van Alexander
Tansman zal introduceren. De componist heeft
laten weten dat hij deze uitvoering wil bijwonen.
Als soliste treedt Annie Woud op.
Op 25 Juni geeft het BBC-symphonie-orkest
onder leiding van Sir Adrian Boult een buiten
gewoon concert in het Concertgebouw te Am
sterdam. In het concert voor twee piano's van
Vaughan Williams, treden als solisten op Cyril
Smith en Phlllis Sellick.
De Haarlemse schilder Ab. Loots zal van 31
Mei tot 20 Juni een tentoonstelling houden van
eigen werk in kunsthandel Bless te Nijmegen.
Een orgelbespeling in de Grote of St. Bavo
•kerk te Haarlem op Dinsdag 3 Juni des avonds
van 7.30—B.30 uur door George Robert heeft het
volgende programma: Toccata en Fuga d. kl. t.,
J. S. Bach: Adagio en Andante uit le Concert,
G. F. Handel; Andante con moto. A. P. F. Boëly;
Pastorale. C. Franck: In memoriam, Jos. Jongen;
Hosanna!, Th. Dubois.
Evenals het vorige Jaar gaat ook thans het
Concertgebouworkest in Interlaken concerteren
en wel tussen 19 Juli en 3 Augustus. Dirigenten
zijn: Ed. van Beinum, Henri Tomasi. Issai
Dabrowen. Otto Klemperer, Bernardino Mo-
llnari en Paul Kletzik. Uitgevoerd zullen worden
acht symphonieën, die representatief zijn voor
de belangrijkste klassieke en romantische com
ponisten. Voor de meer moderne muziek zijn als
solisten geëngageerd: Jacques Thibaud. Robert
Casadesus, Joel Berglund (bas-bariton) en An-
gelie van Sauer—Molares (piano). Voorts zal zich
de jonge Zwitserse violist Hans Heinz Schnee-
berger doen horen.
Publiek mag proeven
(Speciale berichtgeving)
De snel naderende Bakkers-Olympiade
1947, die van 3 tot en met 5 Juni te Am
sterdam wordt gehouden, zal door de naam
waarschijnlijk bij menigeen verwarrende
gedachtenassociaties opwekken. Want hij
zal denkefl aan dichtbezette stadion-tribu
nes en aan vele springende, voetballende of
andere sporten bedrijvende jongelieden,
gekleed in het smetteloos witte costuum
met dito hoge muts, welke zo karakteristiek
is voor onze Nederlandse bakkers....!
Het is echter anders! Wel zullen de bak
kers uit heel ons vaderland op die dagen
naar de hoofdstad komen, maar de arena
ligt in „Krasnapolsky" en niet de sport,
maar de meest verfijnde baktedhniek zal
hun inspanning en hun aandacht vragen.
Ih een tijd. Waarin de algemene graan-
positie, zowel als de kwaliteit van het meel
onbevredigend moet worden genoemd en er
veel wordt gemopperd over de smaak van
het brood, hebben de bakkers het nuttig
geoordeeld in een nationale vakwedstrijd
aan de consument te tonen wat zij kunnen
maken als zij goede grondstoffen hebben.
Zij zullen bij uitzonderiilg 'ditmaal over
voldoende boter beschikken en over goed
meel, over krenten, rozijnen en amandelen.
Een deel van het publiek (volgens num
mer daartoe aangewezen) zal in de ge
legenheid worden gesteld In bescheiden
mate daarvan te kopen tegen normale prij
zen. De opbrengst van dit driedaagse tour-
nooi zal ten goede komen aan het Bakkers
noodfonds. een instelling, die uniek is in
het Nederlandse bedrijfsleven. Toen in de
oorlog een groot aantal bakkersbedrijven
was verwoest, hebben de bakkers dit fonds
gesticht voor de wederopbouw van veV-
woeste bedrijven. De in de eerste vijf oor
logsdagen vernielde bakkerijen konden
reeds worden hersteld. Alle bakkers stor
ten vijf cent per verwerkt baaltje bloem
in het fonds en er zijn plannen om dat
bedrag binnenkort te verdubbelen. Als
men weet dat er per jaar 14 millioen baal
tjes bloem in Nederland worden verwerkt,
dan betekent dat dus dat er na de ver
hoging per jaar een kapitaal van
1.400.000 ten bate van het fonds zal wor
den bijeen gebracht. Maar daar de totale
wederopbouw van de geteisterde bedrij
ven 8'. a 9 millioen gulden vereist, is het
tevens duidelijk dat er, zonder bijzondere
maatregelen ongeveer zeven a acht jaar
mee heen zullen gaan voordat deze taak is
volbracht!
Prins Bernhard aanvaardde het bescherm
heerschap van deze „Bakkers-Olympiade".
De Koningin en Prinses Juliana stelden
fraaie medailles beschikbaar voor de na
tionale kampioenen. Reeds garanderen
meer dan 3500 inzendingen aan koekjes,
gebak en taarten een ..zoete inval" en een
bakkerij in vol bedrijf, zomede eeii demon
stratie van consumptie-ijsbereiding zullen
de attractie verhogen. In totaal zal het
aantal deelnemende bakkers ongeveer adht-
duizend bedragen.
Duitse misdadige organisaties
aan de beurt voor berechting
De voorzitter van het Britse Hogerhuis,
Lord Jowitt, heeft op een persconferentie
te Hamburg verklaard dat de berechting
der leden van Duitse organisaties, die door
het intergeallieerde gerechtshof te Neu
renberg misdadig zijn verklaard het
corpsleiderschap dér NSDAP, de Gestapo
en SD. de SS en de SA volgende maand
zal beginnen.
Lord Jowitt zeide, dat er in de Britse
zóne 20.000 verdachten in aanmerking ko
men voor berechting welke door 80 a 100
Duitse tribunalen zal geschieden.
Neerlands duisterheden
Twee grote diefstallen
in textiel-land
De recherche van de Almelose politie is
een omvangrijke fabrieksdiefstal op het
spoor gekomen, waardoor grote hoeveel
heden garen verdwenen. Van de gestolen
garens waren reeds partijen textielgoede-
ren en kousen gebreid, die voor een deel
I in beslag genomen konden worden samen
met een aanzienlijke aantal dameskousen
j en grote hoeveelheden naaigaren.
Bij de vermoedelijke dader werd na
huiszoeking een bedrag van f 3900 achter
haald.
Bij de firma S. te Almelo schreef een
kantoorbediende valse orders uit en de
I textielgoederen, die daarop voor verzen
ding gereed werden gemaakt nam hij zelf
in bezit. Hij zorgde voor de betaling, doch
leverde geen textielpunten in, wat ge
ruime tijd niet opviel, aangezien hij de
administratie van de textielpunten voerde.
Bij het eerste onderzoek is gebleken,
dat de firma op deze wijze voor meer dan
89.000 textielpunten is benadeeld. De be
diende is gearresteerd.
De politie was cr zelf bij.
I Grenskommiezen hebben te Epen (L.)
een auto aangehouden, waarin drie perso
nen zaten, waarvan één een politie-uni-
form droeg. Twee van de mannen bleken
tot de politie van Heerlen te behoren. Het
trio had uit België 50 meter couponstof
over de grens gesmokkeld en deze in de
auto verborgen.
Lucratieve vulpennen en
de rest.
De douane heeft eindelijk, in samenwer
king met ambtenaren van de prijscontrole
de hand weten te leggen op een combina
tie van goedgeklede heren met auto's, die
met gesmokkelde vulpennen een zoete
winst opstreken. De pennen werden door
twee Belgen geleverd. Bovendien wordt
een van de combinatieleden, die lid van de
Amsterdamse diamantbeurs is, verdacht
van ongeoorloofde handel in edelstenen en
verdovende middelen. Zes verbalen en vier
insluitingen.
Ramadier frachf de burgertwist buiten de deur te houden
Economische rechter (leelt
zware straffen uit
„Het is een schandaal, dat er in deze tijd.
waarin heel Nederland schreeuwt om textiel,
mensen zijn, die kleren naar België smokkelen
in ruil voor sigaretjes en tabak, die hier in rook
vervliegen", aldus mr. BUlevcid, de Haarlemse
economische rechter op de zitting van V(Jdag-
morgen, waar een aantal lieden verscheen, die
zich hadden bezondigd aan het bovenvermelde
vergrUp. Dat het mr. BUleveld ernst was, bleek
wel toen de uitspraken vielen want die waren
niet mis.
De ergste zondaar was een 71-jarige man, die
aan de Belgische grens een transactie had aan
gegaan, waarbij een hoeveelheid kleding verruild
werd tegen honderdtwintig pakjes Belgische
shag. Bovendien was hij bij die gelegenheid ge
kleed in een smokkelvest. hetgeen de justitie
altijd ietwat, huiverig maakt, wanneer dc man
ter zitting beweert, dat het „de eerste keer was".
De grijsaard bleek koopman in bouwmaterialen
te zijn en vertelde dat hij voor de wederopbouw
werkte.
„Zo", zei de politierechter. ..wederopbouw
noemt u dat. Die handel in tabak kunt u anders
gerust wederafbraak noemen".
De Officier van Justitie was over deze afbraak
methodes al evenmin te spreken en omdat hij
vond, dat het nu maar eens uit moest zijn met
deze verderfelijke practijken, eiste hij vier-
maanden gevangenisstraf met onmiddellijke in
hechtenisneming en verbeurdverklaring.
Dit viel de verdachte nogal zwaar op de maag
en hij liet dan ook niét na, met luider stemme
te protesteren tegen deze onverwachte vrijheids
beroving. De politierechter was het echter hart
grondig met de officier eens en veroordeelde
conform de eis. waarop verdachte enigszins ont
hutst aan de hand van een parketwachter ver
dween.
Een volgende verdachte had een leren jas naar
familie in Baarlc-Nassau gezonden, een handel
wijze. die de familie blijkbaar zo op prijs had
gesteld, dat zij hem per kerende post een groot
aantal pakjes sigaretten had gezonden. Dat de
jas van Baarle-Nassau wel eens naar België zou
kunnen verdwijnen, was een gedachte die ver
dachte als in-slecht voorkwam cn die. naar hij
verzekerde, geen seconde bij hem opgekomen
was. Zowel de officier als de politierechter trok
ken de maagdelijke blankheid van verdachtc's
geweten echter sterk in twijfel en de els van
twee maanden met onmiddellijke inhechtenisne
ming werd prompt door mr. Bijleveld geho
noreerd.
Geen vertrouwen in de Overheid.
Een tabakswinkelier uit Zaandam stond te
recht, omdat bij hem thuis In een geheime berg
plaats zestig pakjes sigaretten en twee kilo Bel
gische shag gevonden waren. Tegen hem eiste
de officier twee maanden gevangenisstraf.
Verdachtes raadsman, mr. Koster zeite in zijn
pleidooi aan de hand van artikelen van leidende
figuren uit de Nederlandse juristenwcrcld. iets
over het probleem van de zwarte handel uiteen.
Hij zeide. dat men dient te bedenken, dat de
koper minstens evenveel, maar eigenlijk meer
schuld treft, omdat hij per slot van rekening
De „Meerlhorst" aan de v. Merlenlaan,
vroeger distributiekantoor, eerlang tempel
der ivijsheidHet raadsbesluit van Donder
dag heeft de Heemsteedse plannen tot op
richting van een gemeentelijke bibliotheek
en leeszaal tenslotte vaste vorm gegeven.
Reddende vuurpijl'.schieter
De Noord-Zuïd-Hollandse Reddings
maatschappij' heeft in de loop der jaren
voor hete vuren gestaan en het was dus
geen wonder, dat zij gaarne te hulp
snelde, toen een asfaltfabriek in Breda
met de handen in het haar zat. omdat er
een 35-meter hoge luchttoren van de
staatsmijn „Wïlhelmina" in Heerlen van
binnen moest worden geasfalteerd.
De asfaltmensen zagen geen kans het
gevaarte beklimmen, maar de vuurpijl-
richter van het NHZRM-station in Sche-
veningen kwam. zag en schootuit
de toren een lijn naar buiten, zodat met
behulp van een staaldraad de luchtkoker
toegang verschafte aan de arbeiders en
de toren van een beschermende voering
kon worden voorzien.
Over Muziek
Artisten
degene is. die de aanleiding geeft. Aan de andere
kant kan men het nauwelijks de koper zwaar
aanrekenen, omdat hij haast gedwongen wordt
door een gebrek aan vertrouwen in de overheid
een gebrek aan vertrouwen, dat naar zijn mening
zeer terecht ïs, omdat de overheid volkomen
faalt in het herstellen van onze economische
toestand. Bovendien is het algemeen bekend,
aldus mr. Koster, dat door tal van overheids
instanties „zwart" gedaan wordt, niet alleen
door de ambtenaren, maar ook door de instan
ties als zodanig.
In verband hiermee vroeg hij verdachte alleen
maar een geldboete of een voorwaardelijke vrij
heidsstraf op te leggen.
De politierechter was echter van oordeel, dat
deze verdachte als notoir zwart-handelaar wel
degelijk laakbaar had gehandeld cn legde hem
een gevangenisstraf van één maand op.
De Krijgsraad vonnist
dienstweigeraars
De Krijgsraad te velde veroordeelde de
zer dagen vier militairen van de lichting
1925, die allen op grond van gewetensbe
zwaren hebben geweigerd, een bepaald
bevel op te volgen. Een jonge Rotterdam
mer, die niet in de houding wilde gaan
staan en een soldaat uit Dordrecht wiens
weerzin tegen de uniform onoverwinnelijk
was, werden beiden met een jaar voor
waardelijk en driejarige proeftijd bestraft.
Een jongeman uit Den Helder, die na een
bajonet-oefening geen gevolg gaf aan het
bevel om zijn geweer en uitrustingsstuk
ken schoon te maken, werd tot twee jaar
en drie maanden gevangenisstraf veroor
deeld, met ontslag uit de dienst.
Tenslotte veroordeelde de Krijgsraad
een Leidenaar tot drie jaar gevangenis
straf met ontslag uit de dienst omdat ook
hij weigerde militaire kleding aan te trek
ken.
De 3de Juni wordt de kunstschilder Piet
de Rcgt te Rijswijk 70 jaar. Hij schilderde
hoofdzakelijk het intiem Hollands landschap.
Sinds 1910 is hij werkend lid van PulChM Studio.
Hare Majesteit en de Koningin Moeder kochten
verschillende werken van hem.
Haarlem vroeg meer zeep,
maar krijgt die niet.
Haarlem werd Indertijd getroffen door een
uabies-epidemie. Een erfenis van de oorlog, De
.groot-opgezette bestrijding had succes, want nu
is gelukkig éen zeer sterke vermindering Ie con
stateren.
Door de directeur van de Gemeentelijke Ge
neeskundige- en Gezondheidsdienst is aan dc
Inspecteur van de Volksgezondheid verzocht
medewerking te verlenen voor het toewijzen van
meer zeep voor de ganse bevolking. Dit kon ech
ter vanwege de schaarste aan grondstoffen, hoe
ongaarne ook. niet worden ingewilligd.
Doodstraf geëist tegen
ex-inspecteur van politie
De 55-jarige Amsterdamse inspecteur van
politie D. B., die tijdens de bezetting dienst
heeft gedaan als chef van het beruchte bu
reau Inlichtingendienst in de Nieuwe Doe
lenstraat te Amsterdam, werd begin Sep
tember 1946 door het Bijzonder Gerechts
hof te Amsterdam tot 7 jaar rijkswerk
inrichting veroordeeld, nadat er 20 jaar te
gen hem was geëist. Onmiddellijk na deze
zitting kwamen nieuwe bezwarende feiten
aan het licht. De Bijzondere Raad van Cas
satie wees daarom de zaak voor een tweede
behandeling terug naar het Amsterdams
Bijzonder Gerechtshof. Na een langdurige
zitting eiste mr. M. H. Gelinck tegen B. de
doodstraf.
Het Hof zal uitspraak doen op 13 Juni.
IJST IS NIET WAAR dat de film aanvan-
kelijk voorbestemd is geweest een ge
luidloze kunst te worden, al is ze stom ge
boren. Het geluid heeft altijd bij de film
beelden behoord, ook toen het er nog niet
was; de stomme films van eens vroegen
eenvoudig om geluid. Het werd als surro
gaat bijgeleverd door een
r-s. orkest dat een rijke voor-
t-i.-i raad apparaten had om
L 1 1171 I pistool- en kanonschoten
I slaande deuren, rijdende
y treinen en gierende winden
na te bootsen. De menselij
ke stem kwam er minder goed af. Die werd
ook wel bijgeleverd, maar in de vorm van
drukwerk. Dat waren de tussentitels, een
gruwelijke herinnering voor ons, die ge
wend zijn dat films begeleid worden door
een onafgebroken stroom van geluiden en
woorden. Vooral woorden - want de regïs-
reurs hebben zó goed begrepen hoe groot
de macht van het gesproken woord is, dat
ze hun spelers maar het liefst aan één
stuk laten praten. Als de luidsprekers van
de bioscoop eens een heele voorstelling
zouden zwijgen - dan zou niemand begrij
pen waar het filmverhaal om ging.
Dat zou overigens wel een leerzame
proef zijn, want zo konden we eens aan
schouwelijk waarnemen hoeveel scènes
niets te maken hebben met film, die „be
wegende beelden" behoort te zijn en vaak
niet meer is dan een opname van mensen
met bewegende monden, begeleid door een
hoorspel dat zonder merkbare schade ook
per radio uitgezonden zou kunnen worden.
De film van tegenwoordig lijdt aan een
woordencrisis en verloochent soms zelfs de
simpele waarheid dat tachtig procent van
de indrukken, die onze geest ontvangt, door
het gezichtsvermogen overgebracht worden.
Zeker, de wereld om ons heen is vol ge
luiden. Maar die horen we niet allemaal,
omdat we ons telkens op één bepaald ding
concentreren. En film is ook geen documen
taire weergave van het dagelijks leven,
maar een weergave met een bedoeling en
dientengevolge met een opzettelijk zó en
niet anders gemaakte vorm en daarom is
het helemaal niet nodig en zelfs ongewenst
dat hel geluid in de film „natuurlijk" is.
Dat is het ook niet. Als we werkelijk alle
geluiden, alle geraas en geruis zouden ho
ren, die in een bepaalde situatie „natuur
lijk" zouden zijn, dan werd het een kwel
ling voor ons oor. In een filmstudio wordt
een zo dodelijk mogelijke stilte in acht ge
nomen en daarin worden de geluiden voort
gebracht, die nodig zijn voor de handeling
of die onvermijdelijk zijn. Zodoende horen
we heel wat minder dan wanneer we de
microfoon eens in onze eigen huiskamer
zouden zetten. De studio-technici hebben
duizenderlei middeltjes om overbodig ge
raas te vermijden en door hun microfoons
dichter bij een tikkende klok of een drui
pende kraan te zetten bereiken zij kunst
matige effecten, die zeer ver van de natuur
af staan en niettemin de indruk van realis
me aanzienlijk kunnen versterken.
Maar de mogelijkheden tot een bewuste
en zelfstandige toepassing van het geluid
zijn daarmee nog niet uitgeput. Als de
filmheld in de spiegel kijkt naar zijn ver
moeide gelaat hoort hij plotseling de stem
van „het" meisje, dat hem opbeurt. Een
heel doeltreffende toepassing is de stem,
van een verteller, die voortklinkt als het
beeld hemzelf allang niet meer laat zien,
maar zijn toespraak illustreert.
Zo geeft het geluid en volkomen onver
wachte betekenis aan het beeld, evenals in
het geval van de manhaftig voortwandc-
lende man, die in een hótelgang plotseling
door een heel harmonie-orkest begeleid
wordt, of het voetballende jongetje dat in
een lege straat wordt toegejuicht door een
heel stadion vol enthousiastelingen. De toe
passing van dergelijke middelen is evenwel
een uitzondering. Liever laten de regis
seurs maar dialogen door him microfoons
komen, of illustratieve muziek, die geen
enkele zin heeft: violen als de gelieven el
kaar zoenen, een hobo als ze op een een
zame hei lopen. Er is een heel arsenaal van
dergelijke muziekjes en het wordt ijselijk
misbruikt. Knappe componisten werken
met rekenlat en stopwatch om a la seconde
illustratieve muziek te leveren die nie
mand hoort.
Muziek is een onvolprezen hulpmiddel
voor de film, zij werkt onderbewust en
schept stemmingen en gevoelens die géén
beeld zo snel en raak kan scheppen. Maar
er is geen reden om alle filmbeelden tegen
heug en meug in een muziekbad te dren
ken en op verlaten brugjes en hoge torens
een heel symphonïe-orkest onzichtbaar
te laten spelen.
Neen, de film is niet voorbestemd om te
zwijgen. Ze heeft het geluid nodig, niet als
bijgeleverd surrogaat, niet als een doelloze
begeleiding en ook niet als ezelbrugje om
aan te vullen wat de regisseur niet filmen
kon, maar als wezenlijk bestanddeel van
de filmische bouwstof, doelbewust en ar
tistiek toegepast.
Wel: het woord is aan het geluid.
v. G.
LIONDERD JAAR geleden beheerste de
opera de muziekwereld Sindsdien is
er veel veranderd: de symphonische mu
ziek en de kamermuziek kwamen op, de
zelfstandige gedachte- en gevoelswereld der
instrumentale kunst ontwikkelde zich, een
muzikale bezinning zuiverde het leven der
muziek van veel uiterlijkheid en niemand
zal dit betreuren. De muziek is er niet op
achteruit gegaan. En toch, als men leest
over het reilen cn zeilen van opera-zan
gers en zangeressen in vroeger tijd, over
hun leven en hun prestaties, dan kan men
met een zeker heimwee denken aan het
element der fantasie, dat zoveel compo
nisten, zangers en hoorders bezielde en
dat aan het leven een zekere fantastische
fleurigheid moet gegeven hebben. In hoe-
vele van de brieven van Chopin lees ik
niet, dat hij de opera's ging horen en hij
dc zangers en zangeressen bewonderde;
in de herinneringen van Berlioz en zelfs
in zijn Instrumentatie-leer wordt men
telkens in de levende artisticiteit van de
opera geplaatst- De dichter Alfred de
Musset schreef zijn „Stances" om de ope
ra-zangeres Maria Malibran te verheerlij
ken en men kan weten hoe George Sand,
met vele andere artisten van haar tijd,
dweepte met Pauline Viardot. Het verwij
len in deze wereld van gevoels-illusies
doet ons beseffen, dat de latere tijd met
een winst aan muzikale gedachte-verdie
ping toch zeer zeker een verlies aan ro
mantische artisticiteit heeft te verant
woorden. Of moet dit alles verbeelding
heeten? Ik geloof het niet. Ik weet wel
dat het feit. dat een dichter enthousiast
is over een zangeres, op zichzelf niet alles
zegt, maar wie de aard der verzen, der her
inneringen, der brieven en beschrijvingen
leest verkeert in een andere wereld dan
de tegenwoordige, leeft in een ander land
dan het onze, ziet het leven van andere
mensen dan onze tijdgenoten. Thans is de
romantiek der muziek verscholen in de
absolute muziek der componisten, geor
dend en nauwelijks geduld in de uitvoe
rende kunst; men weet nauwelijks wat
spontaneïteit betekent en wat is tegen
woordig eigenlijk muzikale fantasie?
Deze en dergelijke overwegingen brach
ten mij er toe, eens te lezen in de geschie
denis van een destijds beroemde zangers
familie, namelijk de Garcia's. U weet,
waarde lezer, hoe aangenaam het is enige
tijd verloren te zijn in een verhaal, waar
in de werkelijkheid sprookjesachtig is.
Met één sprong ben ik uit het hoogst-nette
en gediplomeerde vaderland terecht geko
men in Spanje. Daar werd (in Sevilla) :n
1775 Manuel Garcia geboren; het was in
het zogenaamde zigeunerkwartier. De jon
gen danste en zong en op een of andere
manier reisde hij naar Italië en Frankrijk.
Hij moet een brillante tenor-stem gehad
hebben. Maar in deze stem moet ook het
gehele wezen van een ras-echte artist
hebben geklonken. De zang-dispositie was
overigens een familie-schat van de Gar
cia's, want deze Manuel had met zijn fa
milie gehele opera's gezongen. Met de
oudere kinderen is hij in 1825 in New York
en Mexico opgetreden. Toen zij de terug
reis aanvaardden, gebeurde het dat de
Garcia's in de nabijheid van Vera Cruz
door rovers overvallen werden; alles wat
zij verdiend hadden werd hun afgenomen.
Maar zij waren echt Spanjaarden: zij lie
ten zich niet uit het veld slaan. Avontuur
is avontuur, zij bleven wie zij waren. De
dochter Maria, die met de Fransman Ma
libran trouwde, werd de beroemdste der
familieleden. Toen zij eens in Londen sa
men met de Italiaan Velluti in Zingarelli's
opera „Romeo e Giulietta" zong hooide zij,
hoe de beroemde zanger op traditioneel-
Italiaanse wijze in een van zijn aria's al
lerlei kunstige versieringen aanbracht.
Velluti moet verbaasd geweest zijn toen
zijn partner Maria «Jaarna met echt zang-
kunstige fantasie nieuwe versieringen
(zogenaamde florituri) aanwendde. Het
verhaal gaat, dat de zanger zich overtrof
fen voelde en van nijd haar in de arm
kneep. Het was in deze tijd dat componis
ten als Rossini de tekening der melodieën
niet aan de willekeur der zangers wilden
overlaten en zelf versieringen in hun mu
ziek noteerden. Was hiermee de fantasie
der zangers beknot? Neen, integendeel: de
ware artisten zagen de muzikale poëzie
voor zich uitgespreid, de mindere en
meest-ijdcle werden in hun pronkzucht
beteugeld. Toen de componist Bellini
Maria Malibran hoorde was hij de eerste,
die haar luidruchtig toejuichte. Deze
Maria was een hartstochtelijk paardrijd-
ster; zij zag er geen vermoeienis en geen
gevaar in, tussen repetities en opvoerin
gen wilde tochten te maken. In 1836 trad
zij voor het laatst op, in Manchester; toen
zij haar laatste noten gezongen had viel
zij in onmacht.
Haar eveneens beroemd geworden, jon
gere zuster Bauline Viardot-Garcia moet
een zeer veelzijdig begaafde vrouw ge
weest zijn. Ik lees bij de Musset dat zij
„converseerde als een artiste en als een
prinses, dat zij tekende als Granville en
zong als haar zuster". Zij ontwikkelde
haar piano-spel als leerlinge van Liszt en
zij imponeerde niet alleen het publiek,
maar ook de kunstenaars van haar tijd
door haar persoonlijkheid. Zij zong niet
alleen in opera's, maar ook in oratoria en
eens moet zij met Clara Schumann een
concert voor twee piano's gegeven heb
ben. Toen zij op latere leeftijd in Duits
land met de Russische schrijver Tour-
genjeff bevriend raakte, profiteerde zij
van haar aanleg tot componeren cn schreef
operettes op teksten van Tourgenjeff. Het
was in het oorlogsjaar 1871, dat zij door
de Duitse regering werd weggejaagd.
Sindsdien leefde zij tot haar dood in Pa
rijs. Het was een ve^l-bewogen leven,
overvloeiend van enthousiasme en fanta
sie. Ik weet niet of de jongere Manuel
Garcia, broer van Pauline, even grote to
neel-triomfen heeft gevierd; hij schijnt
zich na een tournee in Amerika tot de
wetenschap te hebben gewend; alle zan
gers en zangeressen kennen zijn beroemd
„Traité complet du chant". Hij werd doc
tor h.c. aan de universiteit te Konigsber-
gen en is honderd jaar oud geworden. Mis
schien heeft hij minder wild paard gere
den, minder fiorituri in het leven aange
bracht in ieder geval was hij een der
Garcia's en heeft hij op zijn manier uit
geblonken. Het was echter niet het uit
blinken dat ik wilde prijzen, het was de
warme expansie en de fantasie der artis
ten, die ik wilde eren.
HENDRIK ANDRIESSEN.
Minister Huysmans en prof.
Posthuma spreken in Haarlem
Vrijdagochtend 20 Juni zal in restaurant
Brinkmann te Haarlem de jaarvergadering
van de Nederlandse Maatschappij voor Nij
verheid en Handel gehouden worden. De
minister van Economische Zaken. Dr. G. W.
M. Huysmans zal tijdens deze vergadering
het woord voeren ov?r de industrialisatie
van Nederland in verband met de econo
mische samenwerking in West-Europa.
Verder spreekt professor S. Posthuma over
de economische betekenis van Indonesië
onder de huidige omstandigheden,