Literaire kanttekeningen Achtduizend bakkers nemen deel aan hun „Olympiade" Onrust in Frankrijk Kleren naar België in ruil voor tabak Het woord is aan het ZATERDAG 31 MEI 1947 GERARD WALSCHAP: Genezing door Aspirine. P. N. van Kampen Zoon, Amsterdam. MENS: het gloeit en brandt in hem en de vlam woi-dt aangewakkerd door een in nerlijke onrust oorsprong van alle kunst die, als de zielenood de grens van het ondragelijke heeft bereikt en de gela denheid hevig genoeg is, tot onontkoom bare uitbarsting komt. Tot bedwongen eruptie, wel te verstaan. Want Walschap is als kunstenaar, als vormgever, ook een be dachtzaam mens: één die zijn afgronden kent en daarom juist een streng begrensde bedding weet te vinden voor de bedreigen de vloedgolf van gedachten en emoties, in tuïties en beelden, die daarbinnen om ver lossing dringen uit de chaos, waarmee hij te kampen heeft. Zijn scheppend vermogen legt zichzelf een meedogenloze tucht op, on derwerpt zich aan een zelfbeheersing, kent een heilzame afschuw van elke overmaat van woorden en beelden, die aan zijn werk in veroverde soberheid de kentekenen ver lenen van het meesterschap. Er zijn waar lijk niet veel auteurs die met een zó gela den hart zich met meer ontzegging weten te spenen van de zelfbewondering, die be vrediging vindt in een bedwelming aan eigen taal: aan woordenpraal. Eenmaal schrijvend stolt, hoe bewogen het in zijn hart ook kan toegaan, de lava van zijn gemoed tot de zeer bedwongen vormcompositie van een verhaal, een ro man, zó dat men welhaast geen van zijn boeken uit de hand legt met een andere zekerheid dan deze: zo moest het zijn, het kon niet anders worden gezegd; hier heeft „de inhoud" zijn bestemming, zijn even- wïohtige en enig-passende vorm gevonden. Daarom wel allereerst is Walschap een groot schrijver en is zijn werk schoon. Hijzelf heeft onlangs nog eens herinnerd aan 'zijn vroegere uitspraak, waarvan hij in overtuiging en werk met de jaren geen haarbreed is afgeweken: „dat de kunst (van schrijven) bestaat in te weten, niet wat men moet schrijven, maar wat men moet weglaten: suggereren, niet uitbeelden is wat een auteur vermag. Meer kan met het woord, met de schrijfkunst, niet bereikt worden. Maar dan ook moet elke zin, hoe bedwongen ook, zozeer de spanning behou den hebben waaruit hij voortkwam, dat de lezer er niet aan ontkomen kan: hij beleeft mee, hij lijdt en strijdt mee hij is een leven rijker geworden. Lijden (in de niet-pathetische zin van 't woord) en strijden: het kan wel moeilijk anders of het werk van een mens, die zo problematisch is van aanleg, is er vol van. Vaak heb ik, Walschap lezend, moeten den ken aan wat Goethe's beproefde zoon eens bekende: „er zijn in mij afgronden die zo diep zijn dat men, als men er een steen in liet vallen, lang kan wachten, alvorens men hem op de bodem hoort vallen". Wie op die wijze, uit innerlijke noodzaak, leven moet, heeft aan de luchthartigheid geen deel wil er ook geen deel aan heb ben: het is niet zijn weg. Walschap is vech tend met zichzelf door zijn leven gegaan en vechtend zijn z'n boeken ontstaan. „Schrij ven", zei hij eens, „schrijven is een verdriet. Schrijven is een geprikkeldheidMen moet zich bevrijden, iets in zich overwin nen. Schrijven is iets pathologisch; een geest die verstoord is, die niet goed werkt, produceert kunst". Maar onmiddellijk voeg de hij er aan toe: „Men heeft anderzijds een onderscheid te maken tussen de schrij ver en zijn werk. Slechts zijn kunstwerk is van blijvende waarde en heeft de vastheid en klaarheid waarom hijzelf worstelt". Het is goed, zich van deze strenge opvat ting van Walschap's kunstenaarschap re kenschap te geven, alvorens men zijn ver haal „Genezing door aspirine" ter hand neemt: het draagt, in zijn meesterlijke be knoptheid, alle kentekenen van Walschap's schrijverschap. Onder de woorddwang van een onontkoombare suggestie laat hij ons alles meebeleven: dat kwellend gevoel van minderwaardigheid door een herhaald lichamelijk onwelzijn; de angst, daardoor niet te kunnen voldoen aan roeping en werk-om-den-brode; het vechten tegen de beproeving van deze onvolwaardigheid; en dan eindelijk de verlossende greep naar de aspirine, méér aspirine, te veel aspirine. Een hallucinatie is het gevolg: remmen van zelfbedrog vallen weg: en daar ligt de zieke, machteloos in zijn stoel, en ziet voor het eerst zichzelf, onverschrokken, alle maskers wegtrekkend, met de dood voor ogen: de dood geen poëtisch doodsver langen van een zeer gezond dichter, maar de dood in lijfelijke nabijheid, die onver zoenlijk tot een laatste oordeel dwingt. Een pessimist, Walschap? Men heeft hem er vaak voor gehouden en men heeft zich, dunkt mij, vergist. Niets doet het leven in niger liefhebben dan dc doodservaring. En zo heet deze novelle ook Genezing door Aspirine. Het is deze hallucinatie die in zelfbekentenis tot zelfaanvaarding en daar door tot levensaanvaarding voert. Het is goed. de slotregels van dit verhaal in de oren te houden: „Den volgenden mor gen ontwaakte ik, met ontzetting vaststel lend dat ik nu verder moest leven. Zonder liefde, zonder geloof, zonder vijanden, zon der kunst. En zie ik leef voort en ik ver zeker u: niet zoo maar. Neen, jong en sterk.Lachend kijk ik de lachers recht in hun oogen en dan worden wij een se conde ernstig en dan is er iets dat wij van elkaar verstaan hebben. Ik ben tóch een mensch". Dat „tóch" een zelfoverwinning, een genezing. Wat kostbaar is het, deze novelle tot dusver alleen in boekvorm verschenen in de verzamelbundel „De Korte Baan", bij eengebracht destijds door Marsman en du Perron nu als zelfstandig hoek in han den te hebben, zo smaakvol en bijna mo numentaal uitgegeven. Juist dit verhaal! Ik heb er meer dan bewondering voor en denk aan Walschap's eigen woorden: Men gunne hem (de kunstenaar) geen bewondering, maar schenke hem genegenheid, die hem optilt en draagt. Nu, onze genegenheid is groot, al wds het alleen maar terwille van deze genezing, genezing door aspirine. C. J. E. DINAUX r~ 'Kunst-soippers Op Woensdag 1 Juni wordt het Schevening- se Kurzaal seizoen geopend met een concert van het Residentie-orkest onder leiding van de Kurhausdirlgenl, Ignace Neumark, die te Sche- venlngen de Poolse Rhapsodie van Alexander Tansman zal introduceren. De componist heeft laten weten dat hij deze uitvoering wil bijwonen. Als soliste treedt Annie Woud op. Op 25 Juni geeft het BBC-symphonie-orkest onder leiding van Sir Adrian Boult een buiten gewoon concert in het Concertgebouw te Am sterdam. In het concert voor twee piano's van Vaughan Williams, treden als solisten op Cyril Smith en Phlllis Sellick. De Haarlemse schilder Ab. Loots zal van 31 Mei tot 20 Juni een tentoonstelling houden van eigen werk in kunsthandel Bless te Nijmegen. Een orgelbespeling in de Grote of St. Bavo •kerk te Haarlem op Dinsdag 3 Juni des avonds van 7.30—B.30 uur door George Robert heeft het volgende programma: Toccata en Fuga d. kl. t., J. S. Bach: Adagio en Andante uit le Concert, G. F. Handel; Andante con moto. A. P. F. Boëly; Pastorale. C. Franck: In memoriam, Jos. Jongen; Hosanna!, Th. Dubois. Evenals het vorige Jaar gaat ook thans het Concertgebouworkest in Interlaken concerteren en wel tussen 19 Juli en 3 Augustus. Dirigenten zijn: Ed. van Beinum, Henri Tomasi. Issai Dabrowen. Otto Klemperer, Bernardino Mo- llnari en Paul Kletzik. Uitgevoerd zullen worden acht symphonieën, die representatief zijn voor de belangrijkste klassieke en romantische com ponisten. Voor de meer moderne muziek zijn als solisten geëngageerd: Jacques Thibaud. Robert Casadesus, Joel Berglund (bas-bariton) en An- gelie van Sauer—Molares (piano). Voorts zal zich de jonge Zwitserse violist Hans Heinz Schnee- berger doen horen. Publiek mag proeven (Speciale berichtgeving) De snel naderende Bakkers-Olympiade 1947, die van 3 tot en met 5 Juni te Am sterdam wordt gehouden, zal door de naam waarschijnlijk bij menigeen verwarrende gedachtenassociaties opwekken. Want hij zal denkefl aan dichtbezette stadion-tribu nes en aan vele springende, voetballende of andere sporten bedrijvende jongelieden, gekleed in het smetteloos witte costuum met dito hoge muts, welke zo karakteristiek is voor onze Nederlandse bakkers....! Het is echter anders! Wel zullen de bak kers uit heel ons vaderland op die dagen naar de hoofdstad komen, maar de arena ligt in „Krasnapolsky" en niet de sport, maar de meest verfijnde baktedhniek zal hun inspanning en hun aandacht vragen. Ih een tijd. Waarin de algemene graan- positie, zowel als de kwaliteit van het meel onbevredigend moet worden genoemd en er veel wordt gemopperd over de smaak van het brood, hebben de bakkers het nuttig geoordeeld in een nationale vakwedstrijd aan de consument te tonen wat zij kunnen maken als zij goede grondstoffen hebben. Zij zullen bij uitzonderiilg 'ditmaal over voldoende boter beschikken en over goed meel, over krenten, rozijnen en amandelen. Een deel van het publiek (volgens num mer daartoe aangewezen) zal in de ge legenheid worden gesteld In bescheiden mate daarvan te kopen tegen normale prij zen. De opbrengst van dit driedaagse tour- nooi zal ten goede komen aan het Bakkers noodfonds. een instelling, die uniek is in het Nederlandse bedrijfsleven. Toen in de oorlog een groot aantal bakkersbedrijven was verwoest, hebben de bakkers dit fonds gesticht voor de wederopbouw van veV- woeste bedrijven. De in de eerste vijf oor logsdagen vernielde bakkerijen konden reeds worden hersteld. Alle bakkers stor ten vijf cent per verwerkt baaltje bloem in het fonds en er zijn plannen om dat bedrag binnenkort te verdubbelen. Als men weet dat er per jaar 14 millioen baal tjes bloem in Nederland worden verwerkt, dan betekent dat dus dat er na de ver hoging per jaar een kapitaal van 1.400.000 ten bate van het fonds zal wor den bijeen gebracht. Maar daar de totale wederopbouw van de geteisterde bedrij ven 8'. a 9 millioen gulden vereist, is het tevens duidelijk dat er, zonder bijzondere maatregelen ongeveer zeven a acht jaar mee heen zullen gaan voordat deze taak is volbracht! Prins Bernhard aanvaardde het bescherm heerschap van deze „Bakkers-Olympiade". De Koningin en Prinses Juliana stelden fraaie medailles beschikbaar voor de na tionale kampioenen. Reeds garanderen meer dan 3500 inzendingen aan koekjes, gebak en taarten een ..zoete inval" en een bakkerij in vol bedrijf, zomede eeii demon stratie van consumptie-ijsbereiding zullen de attractie verhogen. In totaal zal het aantal deelnemende bakkers ongeveer adht- duizend bedragen. Duitse misdadige organisaties aan de beurt voor berechting De voorzitter van het Britse Hogerhuis, Lord Jowitt, heeft op een persconferentie te Hamburg verklaard dat de berechting der leden van Duitse organisaties, die door het intergeallieerde gerechtshof te Neu renberg misdadig zijn verklaard het corpsleiderschap dér NSDAP, de Gestapo en SD. de SS en de SA volgende maand zal beginnen. Lord Jowitt zeide, dat er in de Britse zóne 20.000 verdachten in aanmerking ko men voor berechting welke door 80 a 100 Duitse tribunalen zal geschieden. Neerlands duisterheden Twee grote diefstallen in textiel-land De recherche van de Almelose politie is een omvangrijke fabrieksdiefstal op het spoor gekomen, waardoor grote hoeveel heden garen verdwenen. Van de gestolen garens waren reeds partijen textielgoede- ren en kousen gebreid, die voor een deel I in beslag genomen konden worden samen met een aanzienlijke aantal dameskousen j en grote hoeveelheden naaigaren. Bij de vermoedelijke dader werd na huiszoeking een bedrag van f 3900 achter haald. Bij de firma S. te Almelo schreef een kantoorbediende valse orders uit en de I textielgoederen, die daarop voor verzen ding gereed werden gemaakt nam hij zelf in bezit. Hij zorgde voor de betaling, doch leverde geen textielpunten in, wat ge ruime tijd niet opviel, aangezien hij de administratie van de textielpunten voerde. Bij het eerste onderzoek is gebleken, dat de firma op deze wijze voor meer dan 89.000 textielpunten is benadeeld. De be diende is gearresteerd. De politie was cr zelf bij. I Grenskommiezen hebben te Epen (L.) een auto aangehouden, waarin drie perso nen zaten, waarvan één een politie-uni- form droeg. Twee van de mannen bleken tot de politie van Heerlen te behoren. Het trio had uit België 50 meter couponstof over de grens gesmokkeld en deze in de auto verborgen. Lucratieve vulpennen en de rest. De douane heeft eindelijk, in samenwer king met ambtenaren van de prijscontrole de hand weten te leggen op een combina tie van goedgeklede heren met auto's, die met gesmokkelde vulpennen een zoete winst opstreken. De pennen werden door twee Belgen geleverd. Bovendien wordt een van de combinatieleden, die lid van de Amsterdamse diamantbeurs is, verdacht van ongeoorloofde handel in edelstenen en verdovende middelen. Zes verbalen en vier insluitingen. Ramadier frachf de burgertwist buiten de deur te houden Economische rechter (leelt zware straffen uit „Het is een schandaal, dat er in deze tijd. waarin heel Nederland schreeuwt om textiel, mensen zijn, die kleren naar België smokkelen in ruil voor sigaretjes en tabak, die hier in rook vervliegen", aldus mr. BUlevcid, de Haarlemse economische rechter op de zitting van V(Jdag- morgen, waar een aantal lieden verscheen, die zich hadden bezondigd aan het bovenvermelde vergrUp. Dat het mr. BUleveld ernst was, bleek wel toen de uitspraken vielen want die waren niet mis. De ergste zondaar was een 71-jarige man, die aan de Belgische grens een transactie had aan gegaan, waarbij een hoeveelheid kleding verruild werd tegen honderdtwintig pakjes Belgische shag. Bovendien was hij bij die gelegenheid ge kleed in een smokkelvest. hetgeen de justitie altijd ietwat, huiverig maakt, wanneer dc man ter zitting beweert, dat het „de eerste keer was". De grijsaard bleek koopman in bouwmaterialen te zijn en vertelde dat hij voor de wederopbouw werkte. „Zo", zei de politierechter. ..wederopbouw noemt u dat. Die handel in tabak kunt u anders gerust wederafbraak noemen". De Officier van Justitie was over deze afbraak methodes al evenmin te spreken en omdat hij vond, dat het nu maar eens uit moest zijn met deze verderfelijke practijken, eiste hij vier- maanden gevangenisstraf met onmiddellijke in hechtenisneming en verbeurdverklaring. Dit viel de verdachte nogal zwaar op de maag en hij liet dan ook niét na, met luider stemme te protesteren tegen deze onverwachte vrijheids beroving. De politierechter was het echter hart grondig met de officier eens en veroordeelde conform de eis. waarop verdachte enigszins ont hutst aan de hand van een parketwachter ver dween. Een volgende verdachte had een leren jas naar familie in Baarlc-Nassau gezonden, een handel wijze. die de familie blijkbaar zo op prijs had gesteld, dat zij hem per kerende post een groot aantal pakjes sigaretten had gezonden. Dat de jas van Baarle-Nassau wel eens naar België zou kunnen verdwijnen, was een gedachte die ver dachte als in-slecht voorkwam cn die. naar hij verzekerde, geen seconde bij hem opgekomen was. Zowel de officier als de politierechter trok ken de maagdelijke blankheid van verdachtc's geweten echter sterk in twijfel en de els van twee maanden met onmiddellijke inhechtenisne ming werd prompt door mr. Bijleveld geho noreerd. Geen vertrouwen in de Overheid. Een tabakswinkelier uit Zaandam stond te recht, omdat bij hem thuis In een geheime berg plaats zestig pakjes sigaretten en twee kilo Bel gische shag gevonden waren. Tegen hem eiste de officier twee maanden gevangenisstraf. Verdachtes raadsman, mr. Koster zeite in zijn pleidooi aan de hand van artikelen van leidende figuren uit de Nederlandse juristenwcrcld. iets over het probleem van de zwarte handel uiteen. Hij zeide. dat men dient te bedenken, dat de koper minstens evenveel, maar eigenlijk meer schuld treft, omdat hij per slot van rekening De „Meerlhorst" aan de v. Merlenlaan, vroeger distributiekantoor, eerlang tempel der ivijsheidHet raadsbesluit van Donder dag heeft de Heemsteedse plannen tot op richting van een gemeentelijke bibliotheek en leeszaal tenslotte vaste vorm gegeven. Reddende vuurpijl'.schieter De Noord-Zuïd-Hollandse Reddings maatschappij' heeft in de loop der jaren voor hete vuren gestaan en het was dus geen wonder, dat zij gaarne te hulp snelde, toen een asfaltfabriek in Breda met de handen in het haar zat. omdat er een 35-meter hoge luchttoren van de staatsmijn „Wïlhelmina" in Heerlen van binnen moest worden geasfalteerd. De asfaltmensen zagen geen kans het gevaarte beklimmen, maar de vuurpijl- richter van het NHZRM-station in Sche- veningen kwam. zag en schootuit de toren een lijn naar buiten, zodat met behulp van een staaldraad de luchtkoker toegang verschafte aan de arbeiders en de toren van een beschermende voering kon worden voorzien. Over Muziek Artisten degene is. die de aanleiding geeft. Aan de andere kant kan men het nauwelijks de koper zwaar aanrekenen, omdat hij haast gedwongen wordt door een gebrek aan vertrouwen in de overheid een gebrek aan vertrouwen, dat naar zijn mening zeer terecht ïs, omdat de overheid volkomen faalt in het herstellen van onze economische toestand. Bovendien is het algemeen bekend, aldus mr. Koster, dat door tal van overheids instanties „zwart" gedaan wordt, niet alleen door de ambtenaren, maar ook door de instan ties als zodanig. In verband hiermee vroeg hij verdachte alleen maar een geldboete of een voorwaardelijke vrij heidsstraf op te leggen. De politierechter was echter van oordeel, dat deze verdachte als notoir zwart-handelaar wel degelijk laakbaar had gehandeld cn legde hem een gevangenisstraf van één maand op. De Krijgsraad vonnist dienstweigeraars De Krijgsraad te velde veroordeelde de zer dagen vier militairen van de lichting 1925, die allen op grond van gewetensbe zwaren hebben geweigerd, een bepaald bevel op te volgen. Een jonge Rotterdam mer, die niet in de houding wilde gaan staan en een soldaat uit Dordrecht wiens weerzin tegen de uniform onoverwinnelijk was, werden beiden met een jaar voor waardelijk en driejarige proeftijd bestraft. Een jongeman uit Den Helder, die na een bajonet-oefening geen gevolg gaf aan het bevel om zijn geweer en uitrustingsstuk ken schoon te maken, werd tot twee jaar en drie maanden gevangenisstraf veroor deeld, met ontslag uit de dienst. Tenslotte veroordeelde de Krijgsraad een Leidenaar tot drie jaar gevangenis straf met ontslag uit de dienst omdat ook hij weigerde militaire kleding aan te trek ken. De 3de Juni wordt de kunstschilder Piet de Rcgt te Rijswijk 70 jaar. Hij schilderde hoofdzakelijk het intiem Hollands landschap. Sinds 1910 is hij werkend lid van PulChM Studio. Hare Majesteit en de Koningin Moeder kochten verschillende werken van hem. Haarlem vroeg meer zeep, maar krijgt die niet. Haarlem werd Indertijd getroffen door een uabies-epidemie. Een erfenis van de oorlog, De .groot-opgezette bestrijding had succes, want nu is gelukkig éen zeer sterke vermindering Ie con stateren. Door de directeur van de Gemeentelijke Ge neeskundige- en Gezondheidsdienst is aan dc Inspecteur van de Volksgezondheid verzocht medewerking te verlenen voor het toewijzen van meer zeep voor de ganse bevolking. Dit kon ech ter vanwege de schaarste aan grondstoffen, hoe ongaarne ook. niet worden ingewilligd. Doodstraf geëist tegen ex-inspecteur van politie De 55-jarige Amsterdamse inspecteur van politie D. B., die tijdens de bezetting dienst heeft gedaan als chef van het beruchte bu reau Inlichtingendienst in de Nieuwe Doe lenstraat te Amsterdam, werd begin Sep tember 1946 door het Bijzonder Gerechts hof te Amsterdam tot 7 jaar rijkswerk inrichting veroordeeld, nadat er 20 jaar te gen hem was geëist. Onmiddellijk na deze zitting kwamen nieuwe bezwarende feiten aan het licht. De Bijzondere Raad van Cas satie wees daarom de zaak voor een tweede behandeling terug naar het Amsterdams Bijzonder Gerechtshof. Na een langdurige zitting eiste mr. M. H. Gelinck tegen B. de doodstraf. Het Hof zal uitspraak doen op 13 Juni. IJST IS NIET WAAR dat de film aanvan- kelijk voorbestemd is geweest een ge luidloze kunst te worden, al is ze stom ge boren. Het geluid heeft altijd bij de film beelden behoord, ook toen het er nog niet was; de stomme films van eens vroegen eenvoudig om geluid. Het werd als surro gaat bijgeleverd door een r-s. orkest dat een rijke voor- t-i.-i raad apparaten had om L 1 1171 I pistool- en kanonschoten I slaande deuren, rijdende y treinen en gierende winden na te bootsen. De menselij ke stem kwam er minder goed af. Die werd ook wel bijgeleverd, maar in de vorm van drukwerk. Dat waren de tussentitels, een gruwelijke herinnering voor ons, die ge wend zijn dat films begeleid worden door een onafgebroken stroom van geluiden en woorden. Vooral woorden - want de regïs- reurs hebben zó goed begrepen hoe groot de macht van het gesproken woord is, dat ze hun spelers maar het liefst aan één stuk laten praten. Als de luidsprekers van de bioscoop eens een heele voorstelling zouden zwijgen - dan zou niemand begrij pen waar het filmverhaal om ging. Dat zou overigens wel een leerzame proef zijn, want zo konden we eens aan schouwelijk waarnemen hoeveel scènes niets te maken hebben met film, die „be wegende beelden" behoort te zijn en vaak niet meer is dan een opname van mensen met bewegende monden, begeleid door een hoorspel dat zonder merkbare schade ook per radio uitgezonden zou kunnen worden. De film van tegenwoordig lijdt aan een woordencrisis en verloochent soms zelfs de simpele waarheid dat tachtig procent van de indrukken, die onze geest ontvangt, door het gezichtsvermogen overgebracht worden. Zeker, de wereld om ons heen is vol ge luiden. Maar die horen we niet allemaal, omdat we ons telkens op één bepaald ding concentreren. En film is ook geen documen taire weergave van het dagelijks leven, maar een weergave met een bedoeling en dientengevolge met een opzettelijk zó en niet anders gemaakte vorm en daarom is het helemaal niet nodig en zelfs ongewenst dat hel geluid in de film „natuurlijk" is. Dat is het ook niet. Als we werkelijk alle geluiden, alle geraas en geruis zouden ho ren, die in een bepaalde situatie „natuur lijk" zouden zijn, dan werd het een kwel ling voor ons oor. In een filmstudio wordt een zo dodelijk mogelijke stilte in acht ge nomen en daarin worden de geluiden voort gebracht, die nodig zijn voor de handeling of die onvermijdelijk zijn. Zodoende horen we heel wat minder dan wanneer we de microfoon eens in onze eigen huiskamer zouden zetten. De studio-technici hebben duizenderlei middeltjes om overbodig ge raas te vermijden en door hun microfoons dichter bij een tikkende klok of een drui pende kraan te zetten bereiken zij kunst matige effecten, die zeer ver van de natuur af staan en niettemin de indruk van realis me aanzienlijk kunnen versterken. Maar de mogelijkheden tot een bewuste en zelfstandige toepassing van het geluid zijn daarmee nog niet uitgeput. Als de filmheld in de spiegel kijkt naar zijn ver moeide gelaat hoort hij plotseling de stem van „het" meisje, dat hem opbeurt. Een heel doeltreffende toepassing is de stem, van een verteller, die voortklinkt als het beeld hemzelf allang niet meer laat zien, maar zijn toespraak illustreert. Zo geeft het geluid en volkomen onver wachte betekenis aan het beeld, evenals in het geval van de manhaftig voortwandc- lende man, die in een hótelgang plotseling door een heel harmonie-orkest begeleid wordt, of het voetballende jongetje dat in een lege straat wordt toegejuicht door een heel stadion vol enthousiastelingen. De toe passing van dergelijke middelen is evenwel een uitzondering. Liever laten de regis seurs maar dialogen door him microfoons komen, of illustratieve muziek, die geen enkele zin heeft: violen als de gelieven el kaar zoenen, een hobo als ze op een een zame hei lopen. Er is een heel arsenaal van dergelijke muziekjes en het wordt ijselijk misbruikt. Knappe componisten werken met rekenlat en stopwatch om a la seconde illustratieve muziek te leveren die nie mand hoort. Muziek is een onvolprezen hulpmiddel voor de film, zij werkt onderbewust en schept stemmingen en gevoelens die géén beeld zo snel en raak kan scheppen. Maar er is geen reden om alle filmbeelden tegen heug en meug in een muziekbad te dren ken en op verlaten brugjes en hoge torens een heel symphonïe-orkest onzichtbaar te laten spelen. Neen, de film is niet voorbestemd om te zwijgen. Ze heeft het geluid nodig, niet als bijgeleverd surrogaat, niet als een doelloze begeleiding en ook niet als ezelbrugje om aan te vullen wat de regisseur niet filmen kon, maar als wezenlijk bestanddeel van de filmische bouwstof, doelbewust en ar tistiek toegepast. Wel: het woord is aan het geluid. v. G. LIONDERD JAAR geleden beheerste de opera de muziekwereld Sindsdien is er veel veranderd: de symphonische mu ziek en de kamermuziek kwamen op, de zelfstandige gedachte- en gevoelswereld der instrumentale kunst ontwikkelde zich, een muzikale bezinning zuiverde het leven der muziek van veel uiterlijkheid en niemand zal dit betreuren. De muziek is er niet op achteruit gegaan. En toch, als men leest over het reilen cn zeilen van opera-zan gers en zangeressen in vroeger tijd, over hun leven en hun prestaties, dan kan men met een zeker heimwee denken aan het element der fantasie, dat zoveel compo nisten, zangers en hoorders bezielde en dat aan het leven een zekere fantastische fleurigheid moet gegeven hebben. In hoe- vele van de brieven van Chopin lees ik niet, dat hij de opera's ging horen en hij dc zangers en zangeressen bewonderde; in de herinneringen van Berlioz en zelfs in zijn Instrumentatie-leer wordt men telkens in de levende artisticiteit van de opera geplaatst- De dichter Alfred de Musset schreef zijn „Stances" om de ope ra-zangeres Maria Malibran te verheerlij ken en men kan weten hoe George Sand, met vele andere artisten van haar tijd, dweepte met Pauline Viardot. Het verwij len in deze wereld van gevoels-illusies doet ons beseffen, dat de latere tijd met een winst aan muzikale gedachte-verdie ping toch zeer zeker een verlies aan ro mantische artisticiteit heeft te verant woorden. Of moet dit alles verbeelding heeten? Ik geloof het niet. Ik weet wel dat het feit. dat een dichter enthousiast is over een zangeres, op zichzelf niet alles zegt, maar wie de aard der verzen, der her inneringen, der brieven en beschrijvingen leest verkeert in een andere wereld dan de tegenwoordige, leeft in een ander land dan het onze, ziet het leven van andere mensen dan onze tijdgenoten. Thans is de romantiek der muziek verscholen in de absolute muziek der componisten, geor dend en nauwelijks geduld in de uitvoe rende kunst; men weet nauwelijks wat spontaneïteit betekent en wat is tegen woordig eigenlijk muzikale fantasie? Deze en dergelijke overwegingen brach ten mij er toe, eens te lezen in de geschie denis van een destijds beroemde zangers familie, namelijk de Garcia's. U weet, waarde lezer, hoe aangenaam het is enige tijd verloren te zijn in een verhaal, waar in de werkelijkheid sprookjesachtig is. Met één sprong ben ik uit het hoogst-nette en gediplomeerde vaderland terecht geko men in Spanje. Daar werd (in Sevilla) :n 1775 Manuel Garcia geboren; het was in het zogenaamde zigeunerkwartier. De jon gen danste en zong en op een of andere manier reisde hij naar Italië en Frankrijk. Hij moet een brillante tenor-stem gehad hebben. Maar in deze stem moet ook het gehele wezen van een ras-echte artist hebben geklonken. De zang-dispositie was overigens een familie-schat van de Gar cia's, want deze Manuel had met zijn fa milie gehele opera's gezongen. Met de oudere kinderen is hij in 1825 in New York en Mexico opgetreden. Toen zij de terug reis aanvaardden, gebeurde het dat de Garcia's in de nabijheid van Vera Cruz door rovers overvallen werden; alles wat zij verdiend hadden werd hun afgenomen. Maar zij waren echt Spanjaarden: zij lie ten zich niet uit het veld slaan. Avontuur is avontuur, zij bleven wie zij waren. De dochter Maria, die met de Fransman Ma libran trouwde, werd de beroemdste der familieleden. Toen zij eens in Londen sa men met de Italiaan Velluti in Zingarelli's opera „Romeo e Giulietta" zong hooide zij, hoe de beroemde zanger op traditioneel- Italiaanse wijze in een van zijn aria's al lerlei kunstige versieringen aanbracht. Velluti moet verbaasd geweest zijn toen zijn partner Maria «Jaarna met echt zang- kunstige fantasie nieuwe versieringen (zogenaamde florituri) aanwendde. Het verhaal gaat, dat de zanger zich overtrof fen voelde en van nijd haar in de arm kneep. Het was in deze tijd dat componis ten als Rossini de tekening der melodieën niet aan de willekeur der zangers wilden overlaten en zelf versieringen in hun mu ziek noteerden. Was hiermee de fantasie der zangers beknot? Neen, integendeel: de ware artisten zagen de muzikale poëzie voor zich uitgespreid, de mindere en meest-ijdcle werden in hun pronkzucht beteugeld. Toen de componist Bellini Maria Malibran hoorde was hij de eerste, die haar luidruchtig toejuichte. Deze Maria was een hartstochtelijk paardrijd- ster; zij zag er geen vermoeienis en geen gevaar in, tussen repetities en opvoerin gen wilde tochten te maken. In 1836 trad zij voor het laatst op, in Manchester; toen zij haar laatste noten gezongen had viel zij in onmacht. Haar eveneens beroemd geworden, jon gere zuster Bauline Viardot-Garcia moet een zeer veelzijdig begaafde vrouw ge weest zijn. Ik lees bij de Musset dat zij „converseerde als een artiste en als een prinses, dat zij tekende als Granville en zong als haar zuster". Zij ontwikkelde haar piano-spel als leerlinge van Liszt en zij imponeerde niet alleen het publiek, maar ook de kunstenaars van haar tijd door haar persoonlijkheid. Zij zong niet alleen in opera's, maar ook in oratoria en eens moet zij met Clara Schumann een concert voor twee piano's gegeven heb ben. Toen zij op latere leeftijd in Duits land met de Russische schrijver Tour- genjeff bevriend raakte, profiteerde zij van haar aanleg tot componeren cn schreef operettes op teksten van Tourgenjeff. Het was in het oorlogsjaar 1871, dat zij door de Duitse regering werd weggejaagd. Sindsdien leefde zij tot haar dood in Pa rijs. Het was een ve^l-bewogen leven, overvloeiend van enthousiasme en fanta sie. Ik weet niet of de jongere Manuel Garcia, broer van Pauline, even grote to neel-triomfen heeft gevierd; hij schijnt zich na een tournee in Amerika tot de wetenschap te hebben gewend; alle zan gers en zangeressen kennen zijn beroemd „Traité complet du chant". Hij werd doc tor h.c. aan de universiteit te Konigsber- gen en is honderd jaar oud geworden. Mis schien heeft hij minder wild paard gere den, minder fiorituri in het leven aange bracht in ieder geval was hij een der Garcia's en heeft hij op zijn manier uit geblonken. Het was echter niet het uit blinken dat ik wilde prijzen, het was de warme expansie en de fantasie der artis ten, die ik wilde eren. HENDRIK ANDRIESSEN. Minister Huysmans en prof. Posthuma spreken in Haarlem Vrijdagochtend 20 Juni zal in restaurant Brinkmann te Haarlem de jaarvergadering van de Nederlandse Maatschappij voor Nij verheid en Handel gehouden worden. De minister van Economische Zaken. Dr. G. W. M. Huysmans zal tijdens deze vergadering het woord voeren ov?r de industrialisatie van Nederland in verband met de econo mische samenwerking in West-Europa. Verder spreekt professor S. Posthuma over de economische betekenis van Indonesië onder de huidige omstandigheden,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1947 | | pagina 5