Literaire kanttekeningen
vcoombcaeert ie leven,
j0uit g&otft nacht eti«?e tfach-,
at if) ij mil crachttoil oewtt.
4)at ic'k IX helpen mactt-^
De 9 Muzen
van Rika Hopper
Nieuwe uitgaven
Jeanne van Schaik Willing herstelt feestgewaad
'fVAMpSR/n'
-
Over Muziek
Albert Roussel
HET IS THANS tien jaar geleden, dat
de Frarse componist Roussel stierf.
Hij was de 5e April 1869 in Tourcoing
geboren; toen hij acht jaar oud was had
hij zijn ouders verloren en werd opgevoed
bij zijn grootvader Charles Roussel. de
burgemeester der stad. Naderhand werd
hij verzorgd door een oom en tante cn
kreeg hij zijn eerste muzieklessen. Naast
een ontoombare liefde voor de muziek
ging zijn jongens-belangstelling naar de
boeken van Jules Verne; het waren de
fantastische reizen, die hij in zijn ver
beelding volgde en die zijn jong leventje
verruimden en verrijkten. Toen hij viiftien
jaar was zei hij zeeman te willen worden.
In 1884 kwam hij te Parijs op het College
Stanislas, waar hij onder andere mede
leerling was mot Edmond Rostand. In 1887
werd hij toegelaten tot de zeevaartschool
in Brest, v^aar een deel van het onderwijs
werd gegeven op het schip „Barda" dat
in de haven van Brest geankerd lag. Een
paar jaar later nam de behoefte te com
poneren reeds een grote plaats in zijn
wezen in, maar hij bleef voorlopig trouw
aan zijn zeemanschap. In 1893 ging luite
nant Roussel met de kanonneerboot
„Styx" naar Cochinchina, maar het vol
gende jaar nam hy afscheid en ging mu
ziek studeren.
Hij zeide veel geleerd te hebben van
zijn eerste leraren: Julien Koszul, de di
recteur van het Conservatoire van Rou-
baix (waar Roussel zich bij zijn familie
vestigde) en van de beroemde organist
Eugène Gigont te Parijs. De muzikale ont
wikkeling vervulde hem geheel en al:
nochtans hield de gedachte aan de zee
hem bezig en tot zyn dood zou het rijk
van de zee zijn romantische wereld blij
ven.
In 1896 begon hij zijn eigenlijke compo
sitie-studies bij Vincent d'Indy aan dc
Schola Cantorum te Parijs. De grote theo
reticus constateerde dat Gigont gelijk
had, toen hij hein zeide dat de jonge Rous
sel ..het genie van de fuga" had. Toen hij
de techniek van het componeren en in
strumenteren naar de strenge eisen van
d'Indy beheerste, doceerde hij gedurende
12 jaren aan d'Indy's Conservatorium de
kunst van het contrapunt..
Gedurende de verdere jaren woonde hij
meestal in Varengeville, in de nabijheid
van de zee en daar hij is begraven.
Roussel heeft meer dan zestig werken
geschreven die, in vogelvlucht overzien,
een bepaalde ontwikkeling tonen en die in
ongeveer vier perioden te groeperen zijn.
De eerste periode omvat alle jeugdwer
ken. waarvan verschillende door dc com
ponist later vernietigd zijn. Ik geloof dat
men het tweede gedeelte kan bepalen door
te beginnen met de „Rustiques" voor pia
no en het „Divertissement" voor fluit,
hobo, clarinet, fagot, hoorn en piano. In
deze tijd (19061913) zijn vele merk
waardige stukken ontstaan; bijvoorbeeld
de symphonic „Le poème de la Forèt". de
Sonate voor viool en piano in ré mineur,
de wereldberoemde „Evocations" voor soli,
koren en orkest, de „Suite" en dc „Sona
tine" voor piano, en liederen. Ik reken de
ballet-pantomime „Le Festin de l'Araig-
née" als het hoogtepunt van deze jaren.
Van 1914 tot 1918 werkte Roussel aan de
opera „Padmavati", die in 1923 voor het
eerst te Parijs werd opgevoerd. In dit
werk zijn naast de aesthetiek van het
impressionisme vel-t aanduidingen van de
nieuwe werkwijze, tV.e eerst later tot volle
wasdom komt. Tot deze periode behoren
neg onder andere het symphonisch ge
dicht „Pour une fète de printemps" en de
symphonic in bes mineur. Tot de rijke
overgangstijd naar het laatste belangrijke
gedeelte behoren bijvoorbeeld de kleine
lyrische opera „La naissance de la Lyre"
en de tweede sonate voor viool en piano.
Met de „Suite" in fa voor orkest begint
de „strenge" periode. Op deze Suite uit
1926 volgen het „Concert" voor klein or
kest, het Concerto voor piano, de Psaume
LXXX voor tenor-solo, koren en orkest,
de 3e Symphonic en 4e Symphonie, de
Balletten ..Bacchus et Ariane" en Aeneas",
een strijkkwartet, de „Sinfonietta" voor
strijkorkest, het „Concertino" voor cello
en verscheidene andere stukken.
Wanneer men over de moderne Franse
muziek spreekt noemt men de namen
Debussy, Ravel en Roussel dikwijls in
één adem. Hoezeer het werk van deze
meesters ook door het klassieke Franse
karakter te verenigen is, vereist de juiste
historische ontwikkeling toch een nadere
onderscheiding. Het verschil tussen het
werk <van Debussy en Roussel is zeer groot;
het wordt niet bepaald door hun levens
omstandigheden, maar onder andere door
hun afkomst.
Na Berlioz en César Franck is in de
Franse muziek duidelijk een verschil te
zien tussen de schoonheidstypen, waarvan
Debussy en Roussel misschien de voor
naamste voorbeelden zijn. Debussy wan
delde in het landschap van de oude clavc-
cinisten en van Massenet, Liszt, Saint-
Saëns. Ravel en Pierné leefden in dezelf
de muzikale atmosfeer. Het is het onbe
wolkte licht-zonnige landschap, dat wij
ook kennen van Watteau cn de latere
impressionisten. Roussel. Dukas. Duparc
en Chausson leefden muzikaal in het meer
donker getimbreerde landschap van César
Franck. De overeenkomst horen wij in de
overheersing van de poëtische kracht der
melodie, de geestesvrijheid in het leven
der harmonie en het karakter van het
rythme, dat met de andere elementen in
overeenstemming is. Maar er is een ver
schil in de gevoelsuitdrukking: Bij dc
laatstgenoemde componisten nemen ob
jecten buiten de ziel-zelve nauwelijks of
geen plaats in, ook dqar waar zij sympho-
nische gedichten schreven; bij dc eerstge
noemde artisten nemen juist meestal
schoonheidsfantasieën over het objectieve
leven een grote plaats in. Maar al deze
meesters kenmerken zich door de adel der
zelfbeheersing, door de karakteristieke
helderheid van gedachte, door de zin voor
orde en door schoonheid van houding.
Ik moet er van af zien de werken van
Roussel nader' te behandelen; het kwam
er heden op aan hem te eren als een
meester, die het Franse genie door na
tuurlijke aristocratie vertegenwoordigt.
HENDRIK ANDRIESSEN.
Babylonische bezwaren
Verleden week was het film-artikel gewijd aan
de taai-moeilijkheden van de film, die het ge
volg zijn van het feit dat het grootste deXl van
het publiek niet tn staat is een In de bioscoop
weergegeven film-dialoog in een vreemde taal
le volgen. Tcchnlsene en andere practische be
zwaren staan In de weg aan een oplossing van
deze kwestie.
Een onzer lezers vestigt er de aandacht op dat
er :n het geheel geen „babylonische bezwaren"
in de filmwereld behoeven te bestaan wanneer
slechts het esperanlo algemeen werd aanvaard
en gebruikt Daarmee, zo merkt hij op. zou
ledereen elke film. waar zij ook gemaakt js.
zonder bezwaar kunnen volgen, na een betrek
kelijk eenvoudige itudl*.
ZATERDAG 30 AUGUSTUS 1947
QP 24 OCTOBER viert dc actrice Rika
^-'Hopper haar vijftigjarig toneel jubi
leum. Na zeer lang zoeken is de keuze voor
deze gelegenheid gevallen op een betrek
kelijk oud stuk van Sidney Howard, dat
onder de titel „Het zilveren koord" werd
aangekondigd. Bij nadere kennismaking
vielen de kwaliteiten van dit werk echter
dusdanig "tegen dat Cor Hermits, directeur
van Comedia. aan de schrijfster Jeanne
van Scha;k Willing kort voor zijn vertrek
naar Indonesië de opdracht heeft gegeven
het opnieuw te bewerken opdat dc jubi-
laresse er volledige eer mee zou kunnen
inleggen. Op een dezer dagen te Amster
dam gehouden bijeenkomst van toneel
critici heeft mevrouw Van Schaik Willing
een en ander verteld van de verdere lot
gevallen van dit jubileumstuk.
Dacht zij aanvankelijk dat haar werk
zaamheden zouden bestaan uit het met
overleg en goede smaak hanteren van het
befaamde blauwe potlood, al spoedig kwam
Aafjes datgene wat hij een vrome wens
noemt opkomen: te kruipen uit zijn dichter-
huid, „beregend en behuild", om onbe
zwaard en onwetend van de doodskou die
het hart bedreigt als het weer gaat zwij
gen, daar te zijn waar hij het veiligst is:
bij de liefste die achter haar huid droomt.
Aafjes heeft niet alleen met zijn Muze ge
speeld en gestoeid, hij heeft met haar ge
vochten; hij heeft zichzelf een prop in de
mond geduwd, allang niet meer zichzelf
toebehorend; maar hij blééf zingen, de
Toespraken van Krlshnamurti 1910
1911. Uitgeverij „De Driehoek", 's Gra-
venhage, 1947.
De naam van Krisnamurti is voor ons land
verbonden met herinneringen aan de ster-kam
pen te Ommen, waar hij voor een internationaal
gehoor zijn levensinzichten uiteen zette. Aange
zien hij tot de conclusie kwam dat de mens bij
het zoeken naar de waarheid belet wordt door
autoriteit en organisatie, hief hij de internatio
nale organisatie dezer kampen op. Hij heeft
echter, vooral in Californië. zijn werk voort
gezet. Dit boekje bevat thans toespraken en
discussies, die hij in de jaren 1940—1914 heeft ge
houden cn zij staan sterk onder de invloed van
Temidden van zoveel verwarring en leed, zo
zegt Krlshnamurti op een gegeven ogenblik, Is
het van essentieel belang een scheppend inzicht
in onszelf te vinden. Alleen door juist denken
kan inzicht geboren worden. Zijn doel blijkt dus
nog hetzelfde le ztjn: de bewustwording van de
mens als verantwoordelijk geestelijk wezen en
de toespraken die hij in oorlogstijd hield zijn op
dit ogenblik nog even actueel als toen. Men kan
van mening verschillen over de betekenis van
de figuur van Krisnamurti en vaststellen dat
de bijzondere verwachtingen die van hem ge
koesterd werden, ais zou hij een wereldleraar
zijn. niet In vervulling schijnen te gaan. Maar
de toon van zijn toespraken ir die van een wijs
man. die de kern van alle moeilijkheden ter
wereld in de eerste plaats zocht in het egoisme
en het gebrek aan inzicht var. het Individu, een
man. Wiens woorden waard zijn om ie worden
overdacht. v. G.
De Prinsekinderen (W. ten Have N.V.,
Amsterdam).
De levensloop van de Oranjeprinsessen sinds
1940. haar verblijf in Canada en haar doen en
laten sinds zij weer in het vaderland terug
keerden. is In een serie aantrekkelijke en onge
dwongen foto's vastgelegd, gebundeld in een
vrolijk oranje bandje en voorzien van onge
kunstelde bijschriften. Het geheel maakt een
frisse en opgewekte indruk. Wie van de op
groeiende prinsesjes een beeld wil bewaren in
zijn hart en in zijn boekenkast, zal dit bundeltje
gaarne toevoegen aan de talrijke fotografische
herinneringen, die in de loop van de tijd aan
onze prinsesjes gewijd zijn.
CR IS NIETS ZO FANTASTISCH als de
'-'nuchterste van alle menselijke uitingen:
de techniek. Wanneer zij een schrede voor
waarts doet op de weg van haar ontwik
keling verdiepen wij ons met graagte in
de rijke toekomst-mogelijkheden, die zich
opdoen en vergeten we dat in de praktijk
niet zo heet wordt gegeten wat in theorie
opgediend kan worden. Iets dei-gelijks is
er ook met de conclusies die getrokken zou
den kunnen worden uit een dezer dagen
gepubliceerd bericht, dat er een belangen-
s-v gemeenschap tot stand ge-
f p,i komen is tussen de film-
pilrri I maatschappij Warner Bros
1 IIlil en de omroep-onderneming
v X Radio Corporation of Ame
rica. Wie meent dat we nu wel gauw een
geweldige uitbreiding van de televisie zul
len krijgen vergist zich echter waarschijn
lijk. want de overeenkomst had alleen maar
betrekking op proefnemingen. Maar het
getekende contract is toch ook wel zo
iets als een mijlpaal, al zijn mijlen in dit
tijdperk van atomen erg onbelangrijke
dingen geworden.
Dat de televisie bezig is zich te ontwik
kelen en zich weldra zal ontplooien is
geen vraag meer, daarvan waren de in
gewijden al overtuigd voor de oorlog, toen
de bezitters van televisie-ontvangtoestel
len over de hele wereld nog maar bij tien
duizenden te tellen waren. Het is een
kwestie van geduld en geld. Veel belang
rijker is echter de vraag hoe de televisie
zich zal ontwikkelen: als een verlengstuk
van de radio en dus hoofdzakelijk in de
huiskamer genoten, dan wel als een uit
breiding van het werk der bioscopen.
Hoe meer bleek dat film en televisie
vrijwel overeenkomstige onderwerpen te
zien wilden geven, hoe scherper hun tegen
stelling werd. In 1939 is er in Amerika al
i conflict geweest tussen de NBC. een
der grootste omroepmaatschappijcn, en de
filmondernemingen. De NBC. die geen
kans zag voor al haar televisieprogramma's
behoorlijke vertoningen in elkaar te zetten,
wilde haar toevlucht nemen tot het uit
zenden van films, maar de filmmaatschap
pijen, die in hun gedachten half lege bio
scoopzalen zagen, weigerden films te ver
huren.
In Engeland was de tegenstelling wat
anders. Daar hadden enkele Londense
bioscopen groot succes met het vertonen
van televisie-reportages, zo veel succes dat
de maatschappij Gaumont-British dadelijk
fantastische plannen openbaarde om hon
derden bioscopen van televisie-toestellen
te voorzien. De BBC. die toen de mening
voorstond dat televisie in de radio-sfeer
gehouden diende te worden, schrok daar
van en er is op een gegeven ogenblik veel
drukte gemaakt over een bokswedstrijd,
waarvan de uitzendingsrechten al dan niet
voorbehouden waren. De voorstanders van
commerciële televisie de bioscopen dus
wilden de omroep in huil vaarwater
sturen, anderen bepleitten regeringssteun
voor de televisie-uitzendingen, opdat de
beelden-radio voor de huiskamers gere
serveerd zou blijven, ongeschikt als ze
naar het inzicht van deze groep was, voor
publieke vermakelijkheid, dit weer tot
ontsteltenis van de filmmensen, die in hun
ogenblikken van wanhoop vreesden door
de televisie brodeloos gemaakt te zullen
worden.
Conflicten van deze soort sluimeren ook
nu op de verdere weg der televisie, maar
het is helemaal niet nodig dat zij uitge
vochten worden vóór de loopbaan der ra
dio-beelden bepaald is. Toen de radio ver
scheen -betekende zij op zichzelf niet het
einde van de podiummuziek. Wij kunnen
nu zelfs gerust zeggen dat zij op de be
langstelling voor muziek een goede invloed
heel't gehad en in elk geval velen in aan
raking heeft gebracht met een wereld die
zij zonder radio alleen van horen zeggen
zouden hebben gekend. Het toneel heeft
het na het verschijnen der bioscoop niet
gemakkelijker gekregen, verdwenen is het
echter niet. Het houdt zijn eigen karakter
en taak en blijft onvervangbaar. Het is nu
geenszins waarschijnlijk dat de film moet
verdwijnen als de televisie haar grote
vlucht begint.
Op het eerste gezicht lijkt een televisie
uitzending veel op film. Er is een scherm
voor nodig - dat groter wordt naarmate
de techniek vordert en de aard der uit
zendingen doet eterk aan de bioscoop den
ken; actualiteiten, variété, en als hoofd
nummer een „spel" met min of meer be
grip voor de eigenaardigheden van het
overbrengingsmiddel geënsceneerd.
Maar er is een diepgaand verschil: tele
visie is in de eerste plaats onmiddellijke
weergave van een gebeurtenis, de kijker
weet niet hoe zij zal aflopen, ook al kan
hij veronderstellen dat er uit alle macht
geregisseerd en geïmproviseerd wordt.
Dal geeft de spanning der werkelijkheid.
De film daarentegen is afgerond en on
veranderlijk. Elk effect is tot het uiterste
voorbereid, herhaald, bijgeschaafd en af
geknipt. De televisie-operateur moet maar
afwachten hoe het allemaal afloopt. Dat
geldt het sterkst bij werkelijke actualiteiten
zoals voetbalwedstrijden, maar ook bij een
geënsceneerd spel dat in een studio, te
midden van décors en onder toezicht van
regisseurs wordt uitgevoerd.
Televisie is dus in de eerste plaats over
brengingsmiddel. Voorzover wij
op het ogenblik kunnen weten, kan een
televisie-operateur niet hetzelfde schep
pende werk met zijn camera verrichten
als zijn film-collega. Met een filmcamera
kan een knap artist iets uitbeelden dat al
leen in zijn fantasie bestaat, hij kan beel
den samenvoegen, vertragen, versnellen,
achterstevoren of ondersteboven laten af
rollen. precies zoals hij nodig vindt. Er
kunnen desnoods maanden verlopen tussen
zijn eerste en zijn laatste opneming, het
zij tot de ontdekking dat het stuk psycho
logisch zo onverantwoord was samenge
steld. dat zij het vrijwel opnieuw begon te
schrijven. Zij handhaafde daarbij wel de
intrigue, doch vervormde de handelende
personen tot levende wezens, waarvan men
zou kunnen aannemen dat zij zich volgens
de bedoelingen van Sidney Howard, de
auteur, gedroegen.
Doch ook dit resultaat bevredigde haar
niet. Het stuk was en bleef ouderwets in
de verkeerde zin van het woord. Het ge
volg werd dat zij het nogmaals ging her
schrijven, ditmaal geheel naar eigen in
zicht, slechts voortbordurend op de mo
tieven die in het oorspronkelijke model
zo ongelukkig waren uitgewerkt. Per slot
van rekening zullen er nauwelijks nog tien
regels van Sidney Howard die zijn
toestemming tot deze herschepping heeft
gegeven in ..Het zilveren koord" zijn
terug te vinden!
Zeer geestig vergeleek mevrouw Jeanne
van Schaik Willink haar arbeid met die
van een verstelnaaister. Het begon met
het inzetten van een nieuwe mouw. Doch
toen bleek dat ook het voorpand herzie
ning behoefde, met als gevolg dat de gar
nering er niet meer bij paste, de rok scheef
was komen te hangen en dat ook het rug
pand veranderd moest worden. Het eind
product van al deze herstellingen is een
nieuwe jurk, waardig om door mevrouw
Rika Hopper op haar voor het gehele Ne
derlandse toneel zo heugelijke jubileum te
worden gedragen. Wel mag hierbij worden
aangetekend dat d? jubilaresse, van haar
ziekbed, van begin tot eind heeft meege
werkt aan de verbeteringen, die in het
stuk zijn aangebracht.
Het moet voor deze nog zo wonderlijk
vitale actrice een grote vreugde zijn dat
.de voorstelling geregisseerd zal worden
door professor Peter Seharoff onder wiens
leiding zij reeds twintig jaar geleden
zulke onvergetelijke triomfen vierde en
uit welke samenwerking een levenslange
vriendschap is gegroeid.
Uncle Sam als Sinterklaas
Vriendenhulp aan
Nederland gaat door
„Vele Amerikanen spelen voor Sinter
klaas en ik ben, zij het een bleke. Zwarte
Piet, die de gaven voor Nederland inza
melt en verscheept", aldus kenschetste de
heer V. N. Scales, uitvoerend directeur
van de „United Services for Holland' dc
werkzaamheden van deze instelling. „Er
is geen kwestie van, dat men over liefda
digheid kan spreken. In Amerika bestaat
de traditie van goede nabuurschap. De een
helpt de ander als zijn huis is afgebrand
en zo beschouwen wij ook de Amerikaanse
particuliere hulpverlening aan het door
de oorlog getroffen Nederland", zo zeide
hij.
De heer Scales vertelde, dat bij dc op
heffing van de grote hulpverleningsorga
nisatie „American Relief for Holland"
bleek, dat de verleende hulp niet afdoen
de was geweest, ook al waren dc ergste
noden gelengd. Toen deze grote hulpactie
op 31 December 1946 afliep, was voor on
geveer vijf-en-twintig millioen dollar naar
Nederland aan goederen verscheept met
een gewicht van ruim zeven millioen ki
logram. Voor het vervoer werden 71 sche
pen gebruikt.
De „United Relief for Holland Inc."
bemiddelt bij het verzenden van Ame
rikaanse paketten naar Nederland en
brengt verder goederen en fondsen bijeen
om in gevallen van nood te kunnen bij
springen. De distributie der goederen
wordt overgelaten aan Nederlands Volks
herstel. Aangezien Nederlandse liefdadige
verenigingen zelf niet over voldoende goe
deren beschikken, betekent dit. dat in vele
gevallen, zoals bij de boerderijbranden in
de Peel en Noord-Limburg toch kan wor
den gehoLpen.
Sprekende over vermissing of diefstal
van gezonden goederen zeide de heer Sca
les, dat de „Nederlanders amateurs zijn
op het gebied van roof". Van alle gezon
den voorraden .is slechts een fractie van
een procent verdwenen, welke cijfer in
vergelijking met sommige andere landen,
waar gehele wagons en scheepsladingen
verdwenen, werkelijk uiterst gunstig is-
Uitzendingen van te
levisiestations zijn
tot nu toe alleen voor
een klein gebied mo
gelijk, omdat het on
vermijdelijke gebruik
van zeer korte golven
de reik wijdte der
zenders beperkt. In
Engeland worden ech
ter regelmatig uit
zendingen gegeven.
Hier kijken leden
van het Sadlers Wells
Ballet vol belangstel
ling naar de camera
die hun dansen straks
door de aether zal
helpen zenden.
hindert niets. De televisie-man daarente
gen kan met zijn camera's dichtbij en
veraf gaan staan en afwisselend van links
en van rechts opnemen, doch hij blijft ge
bonden aan het verloop van de gebeurte
nis vóór hem, hij kan daar verder niet in-
'grijpen. Dat geeft een resultaat dat dus
niet meer dan oppervlakkig op film lijkt,
hoewel de hele techniek van voorbereiding
en opneming identiek is met die van de
film. Dat laatste vooral bij televisie-spelen.
Die worden uitgevoerd in een grote sti^dio,
waar de verschillende décors voor ver
schillende scènes bijeen staan en waar, als
iemand van zijn werk naar zijn slaapka
mer loopt, alleen het inschakelen van een
nieuwe camera nodig is om de toeschou
wers in dit nieuwe milieu te verplaatsen
en de speler daar binnen te zien lopen. Dit
betekent dat er op hetzelfde ogenblik een
grote hoeveelheid
„scènes" gereed moet
staan, die wat in
richting, verlichting,
geluids- en beeld
opneming betreft vol
komen overeenstem
men met film-décors.
Daarom zou het lo
gisch zijn als film
en televisie samen
werkten, zonder el
kaar de concurren
tie aan te doen, die
niet nodig is. En in
dat opzicht kan de
voorlopige overeen
komst tussen Warner
Bros en RCA een
aanwijzing zijn van
de ontwikkeling die
komt. v. G.
BERTUS AAFJES: Gedichten
Uitgeverij Contact, Amsterdam, Antwerpen
TA E DERDE DICHTERSGENERATIE, op-
L/gegroeid tussen twee wereldoorlogen,
heeft vaak, uit tragische onontkoombaar
heid, heil gezocht bij een koud en hooghar
tig cynisme, ingegeven door twijfel, bitter
heid en ontgoocheling die hen niet meer
konden doen geloven aan de lieflijkheid der
dingen, ook al was het maar in een ge
droomd Arcadië. Anders is het met Aafjes.
Nu zijn voornaamste dichtwerk, verschenen
voor de „Voetreis naar Rome", gebundeld
is verschenen, worden we pas gewaar, hoe
lenig en kleurrijk, hoe gratievol en onbe
vangen hij, ondanks alle kwetsuren die de
tijd hem toebracht, „het lyrisch moment"
bij de gunst van zijn verlossing en beproe
ving brengende Muze wist te omsluiten
„in rijm en regel." Hier speelt de satyr
weer met nimfen, dansen en gratiën, lok
ken de rozen met Elysese geuren. Hier
durft Eros weer op een manestraal van
onverdorven zinnen gelieven zondeloos het
lijfelijk schoon te tonen, en gaat een
lachende bacchant zijn „Elysees gehucht'
tegemoet, „aetherisch en tijdeloos", als in
een droom der kinderjaren, toen de dichter
Aafjes, onbewust van de vergankelijkheid
der dingen, onder de bloeiende Meidoorn
boom voor het eerst als een heidens dienaar
Gods werd aangeraakt door zijn Muze.
Maar denk niet, dat Aafjes zich „dichter
lijk" verheven voelt boven de aardse onvol
komenheden: „daar is in mijn bestaan niets
goddelijks van nature". Gezeten in lompen
en verdriet op dc mestvaalt der menselijke
zonden, zingt hij als de vogels zijn lied en
prijst zijn aards bestaan:
want 'k weet: er sluimert op dev grond
een god,
al scheldt het volk den hemeling
voor zot.'
Tóch een hemeling, met wie de Muze
speelt; tóch een „halfgod", omdat hij, die
zich zo bewust is van „de pijn die slechts
de dichter kent", zich bij genade „in de zon
tot verzen rijpen laat", waar de rijmen als
bloesems voor het grijpen hangen en de
zegen der kleinste aardedingen hem deel
achtig wordt. „Vergeet nooit" dicht hij, be
koord door zoveel zinnenpracht óm hem,
„Vergeet nooit 't zachte voorjaarsgras
te groeten
En 't bloempje er in, de leeuwerik
ér boven.
Vergeet nooit eens gestreelde enkels te
loven, ook al „steunen zij morgen misschien
verdriet"; vergeet niet hoe de merel zijn
fuga's fluit omdat het eerste groen zich aan
de berkenbomen heeft gezet; vergeet nooit
de perzikboom te zien bloeien „in een laag
landschap tussen koeien
Gouden reizen zijn dat, waarop het kan
gebeuren dat men Jezus vol aandacht ziet
voor een blatend wit lam, vervuld van het
wonderbare der schuldeloosheid. En dit
vroom-zuiver besef keert weer, herhaal
delijk, maar eens zo smetteloos alsof de
dauw van de eerste mensendag er nog op
■gt:
„Waarom, dacht ik, kan niet de mensch
Stil zijn bij de verheven dingen
Oj is het de verzwegen wensch
Van die, als ik, steeds moeten zingen.."
Het is diezelfde lyrische innigheid, die
Aafjes dat éne gedicht influisterde, herin
nerend aan de beminnelijkste strofen die
Storm in'eenvoud schreef: ik bedoel het
simpele „Zacht ruischen doen de boomen",
endïgend met dit ontroerend couplet:
„Dit is het groote stroomen
Van liefdis samengaan;
Ach, dat met al mijn droómen
Ik hier alleen moet staan."
dichter toen heeft Aafjes hem symbo
lisch de hand gereikt: hij aanvaardde zijn
dichterschap en alle beproeving die het
oplegt. En daarom kan hij, „half in het
Godsrijk thuis, half in 't land der antieken"
dit dichten in zijn „Mulieri Meae":
„Liefste, wij bei zijn wel twee
wildbesnaarden,
En toch klinken we wonderlijk tezaam,
Al treft de wereld ons met hare blaam,
En weet geen, zoo wij zijn, ons te
aanvaarden."
Want waar de Muze spreekt, dicht Aaf
jes, springt een roos open. In die zin is deze
bundel een onvergetelijk-geurende ruiker
van rozen „les fleurs du chagrin" mis
schien, maar toch: van rozen.
C. J. E. DINAUX.
Terug naar het cabaret, Willy van Hemer.
die nog niet lang geleden met ztjn Regenboog-
cabaret uit Indit terugkeerde, begint op I Sep
tember in het Theater de la Mar een serie
cabaret-voorstellingen onder de titel „Huls, tuin
of keuken", in samenwerking met Flen de la
Mar. die hiermede terugkeert tot het Neder
landse cabaret.
Het toneelseizoen wordt In de Stadsschouw
burg te Haarlem op 6 September door het Neder
lands Toneel onder directie van Cor van der
Lugt Melsert met een voorstelling van
Zondaar" geopend.
De Haarlemse zangeres van het folkloristische
lied Marguerite Couperus, heeft tijdens
eeuwfeest te Holland (Michigan), waar zij
geschenk van de stad Haarlem een 17e eeuwSe
Statenbijbel aanbood, grote successen behaald
Vooral de tere zangen van Pieter Jelle Troel-
stra. zo schrijft de kunstenares ons. laat Jk hier
tot grote ontroering van de nakomelingen der
Friezen klinken". Haar tournée door de Ver
enigde Staten omvat op 11-September het optre
den in Rockefeller-Plaza ter ere van de verjaar
dag van de Koningin.
voor die tijd zal zij in Toronto dc gast zijn
van de Amerikaanse schrijver Taylor Caldwell
Tóch alleen: want weet, dat dit Arcadisch
schoon veroverd werd op veel zelfstrijd:
„Men ziet den dichter als een rozelaar, wie
echter telt de sneeuw, de wintervlagen, wie
de gebroken snaar? En elders: „Aan iedren
regel hangt een druppel bloed"....: van
alle gouden reizen keert men terug, arm en
ontdaan. En dan kan in een dichter als