c
J
Vorstenschool en Een Partij Piket
Vandaag:
Dierendag
Jan Poorfenaar: En toch was het Coster
ZATERDAG 4 OCTOBER 1947
3
Toneelherinneriiigen en toneelportretten
Toen ik mevrouw de Boer-van Rijk voor
!haar gouden toneeljubileum eens opzocht
in haar woning in Watergraafsmeer en wij
samen spraken over het toneel in haar
jeugd, vertelde ik haar, dat ik als jongen
nog Multatuli's Vorstenschool had gezien
van de oude Rotterdammers met Dei-k
Haspels als Koning George, zijn broer Jaap
aLs van Huisde en Catharina Beersmans in
de rol van Koningin Louise.
„Och, Vorstenschool.wat al herinne
ringen!" zei ze en ha'ar ogen schitterden,
„Weet u, dat ik bij de eerste voorstellingen
de groom heb gespeeld en klle repetities
onder Multatuli en de première in 1377
heb meegemaakt? Het was maar 'n heel
klein rolletje, die groom, maar ik was er
wat trots op onder de grote man te mogen
spelen. Eigenlijk was het heel toevallig,
want ik was er oorspronkelijk niet iri. Bu-
derman de man van mevrouw Buder-
manvan Dijk zou de groom zijn, maar
toen Multatuli hem op.de eerste repetitie
zag, riep hij dadelijk: „O nee, die moet ik
niet hebben voer de groom. Die is veel te
zwaar!" Ik zat bij elke repetitie als 'n katje
in elkaar gedoken tussen de coulissen, want
ik wou er geen woord van missen. Toen ik
Douwes Dekker dat hoorde zeggen, stak
ik onwillekeurig mijn hoofd naar buiten.
„He, wie is dat?" riep Multatuli, zodra
hij me zag. „Die moet ik hebben voor de
groom!"
„Maar dat is 'n meisje!" zei Le Gras, de
regisseur.
„Ja, dat zie ik ook wel, maar die is klein
en mager. Die is juist geknipt voor de rol!"
en zo werd ik de groom.
Het waren heel interessante repetities
met Multatuli. Ik herinner mij nog als de
dag van gisteren de première. Wij hadden
's morgens „generale" in de schouwburg t;
Utrecht, waar ook des avonds de voorstel
ling zou gaan. Wilhelmima Kley moest de
Koningin-moeder spelen, maar zij had de
trein gemist en er was geen kwestie van.
dat zij de repetitie kon meemaken. In die
tijd gingen er nog maar heel weinig treinen
van Rotterdam naar Utrecht. Ik zie Dou
wes Dekker nog in zijn bruine jas en met
een dophoed op, zenuwachtig op het toneel
heen en weer lopen. Hij was vreselijk ner
veus. Toen imoest ik de rol lezen en ik zal
nooit vergeten, hoe Multatuli mij na afloop
'n compliment maakte.
Met Mina Kruseman, een bekende en
veel besproken feministe uit de jaren voor
'30, die zo lang geïntrigeerd had, tot zij de-
rol van Louise Icreeg te spelen, had hij het
op de repetities herhaaldelijk aan de stok.
Op een keer, toen Mina Kruseman in de
derde acte al maar heen en weer liep, riep
Multatuli opgewonden: „Maar m'n hemel,
mevrouw, waarom loopt u toch telkens zo
heen en weer?"
„Om mijn sleep!" antwoordde Mina Kru-
eeman.
„Mijn Louise droeg geen sleep!"
schreeuwde Multatuli driftig.
Telkens weer zei Multatuli, dat Mina
Kruseman zich meer moest geven.
„Dat zal ik bij de voorstelling wel doen!'
antwoordde Mina. „Ik houd mijn spel
„caché", waarmee zij dus wilde zeggen,
fitet zij zich op de repetities opzettelijk in-
hielér.
Na afloop van de première kwam ^Iul-
ta-tuli naar Mina Kruseman toe en zei
nadat hij alle anderen in zijn dankbaar
heid zeer enthousiast had gecomplimen
teerd alleen maar tegen haar: „U hebt
uw spel wel caohé gehouden!" Mina Kru
seman natuurlijk woedend. Ze zijn nooit
meer goeie vrienden geworden, Douwes
Dekker en Mina Kruseman",
Voordat ik in c'i ze toneelmémoires af
scheid neem van de oude Rotterdammers,
nog een persoonlijke herinnering aan het
gezelschap van Le Gras, Van Zuylen en
Haspels. Het was de opvoering van Een
Partij Piket, die door het onvergelijkelijk
knappe spel van Willem van Zuylen een
zo diepe indruk op mij maakte, dat ik mij
haar nog geheel herinner, hoewel het toch
ai bijna 60 jaar geleden is.
Twee oude heren spelen een partij piket.
Veel is er, dat deze twee grijsaards ver
bindt: hun kinderen zijn met elkaar ver
loofd en ook mogen zij elkander in hun
hart graag lijden. Zij zouden de beste vrien
den zijn, als er maar geen politiek in de
wereld bestond. De markies is een man van
het. oude régime, koningsgezind en conser
vatief, de tegenpartij, eèn koopman, is re
publikein en staat dus in het andere kamp.
Het is vooral bij het kaartspel dat de harts
tochten oplaaien en telkens weer een breuk
tussen de mannen dreigt.
Die breuk komt tijdens het partijtje
piket, dat zich in deze éénacter afspeelt.
De ruzie begint over het kaartspel, slaat
over op de politiek en loopt zo hoog, dat
Engelse vrouwen
op dollarjacht
De Engelse koningin-moeder heeft het
voorbeeld gegeven aan de Britse vrouwen
in de campagne voor opvoering van de ex
port voor het economisch herstel van Groot
Brittannië.
De koningin-moeder heeft zes armstoelen,
die door haarzelf van geborduurde bloemen
zijn voorzien en getekend zijn: „Mary R."
ter beschikking gesteld voor verkoop in
het buitenland om de zo noodzakelijke dol
lars voor Engeland te verkrijgen.
De opbrengst van deze verkoop zal ten
goede komen aan „the queens institute of
district nursing".
Hiermee heeft de Engelse vrouwenbond
een begin gemaakt met een nationale cam
pagne, waarbij op grote schaal tapijten,
kussens, en andere door vrouwen vervaar
digde artikelen naar het buitenland ver
kocht zullen worden. De grondstoffen voor
deze artikelen zullen zonder bon verkregen
kunnen worden en daarna aan de vrijwil
lige vrouwelijke hulpacties tegen een over-
eéngekomen som worden verkocht en voor
export gereedgemaakt worden, meldt Un.
Press.
Agenda voor Haarlem
ZATERDAG 4 OCTOBER
Stadsschouwburg: Wim Sonnevelt's cabaret
,."t Is maar comedie", 8 uur. Rembrandt: „Grote
verwachtingen", 14 ,i\, 2.00, 4.15, 7.00 en 9.15 uur.
Frans Hals: „De wraak der goden", 18 J., 2,30,
7.00 en 9„15 uur. Palace: „Inspecteur Stoeder", 14
3., 2.00, 4.15, 7,00 en 9.15 uur, City: „De stenen
bloem", iedere leeft., 2.15, 4,30, 7.00 en 9.IS uur.
Luxor: „De zonde van Jody Norris", 18 j., 2.00,
4.15, 7.00 en 9.15 uur. Spaarne: „Judy Canova",
alle leeft. 2.30. 7.00 en 9.15 uur.
ZONDAG 5 OCTOBER
Stadsschouwburg: ,,"t Is maar comedie". 8 uur.
Frans Halstheater: Instituut voor Arbeidersont
wikkeling film ..Wat leven wij gelukkig", 10.30
jrur. Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen.
MAANDAG 6 OCTOBER
Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen..
dc markies, dodelijk beledigd in zijn hei
ligste gevoelens door zijn tegenpartij, op
staat en voor goed met de koopman breekt.
Dan echter wankelt hij en bewusteloos valt
hij terug in zijn stoel. De emotie blijkt
voor hem te sterk te zijn geweest.
Wanhopig slaan de twee jonge mensen
en de koopman om hem heen. Zij begrij
pen alle drie, dait dit het einde van de ver
loving en dus van hun geluk betekent.
Er is nog maar één redmiddel: cfe oude
markies, als hij weer bij komt, in de waan
brengen, dat hij is ingeslapen en alles
twist en belediging heeft gedroomd.
Het gewaagde spel wordt gespeeld en
gewonnen. Nog altijd staat dit stukje toneel,
zoals het door Willem van Zuylen als de
markies, Derk Haspels als de koopman en
Dick van Eysden on Marie Vink de
latere heer en mevrouw van Eysden-Vink
in de rollen der verloofden werd
gegeven, in mijn herinnering als iets heel,
heel moois. Ik zie nog Van Zuylen, zoals
hij bij de speeltafel stond, trillend van drift
over de belediging, hem door de koopman
aangedaan, dan het langzaam ineenzakken
in zijn stoel en daarr.a dat prachtige, tel
kens wisselende spel van de twijfel: was
het een droom of was het geen droom? Hoe
jong ik dan ook moge geweest zijn, ik weet
zeker, dat ik die avond iets subliems heb
gezien. J. B. SCHUIL
H.O.V.-ledenconcert door
het Concertgebouworkest
Het ledenconcert der HOV van Dinsdag
7 October (het eersterfvan serie A) zal ver
zorgd worden door het Concertgebouw
orkest onder leiding van Eduard van Bei-
num. Op dit concert zal de jubilerende
cellist Henk van Wezel, die thans 25 jaar
als solo-cellist aan het Concertgebouw-
Orkest is verbonden, als solist optreden
in „Don Quichotte" van Richard Strauss.
Voorts treden in dit Wérk op de voorgrond
de heren Klaas Boon, alt-viool, A. de
Vries, tuba en D. Mesman, basclarinet.
Het concert wordt geopend met de sym-
phonie No. 96 in D gr. terts van Jos.
Haydn. Ténslotte zal er een uitvoering
worden gegeven van „Ibéria" van De
bussy.
Op het gazon in de tuin van het paleis
Soestdijk daalde dezer dagen het hefschroef-
vjiegtuig „Sikorsky S 51". Nadat het Prinselijk I
Paar het toestel had bezichtigd, gaf de bestuur
der met het toestel enige demonstraties.
De 9 Muzen
George Harcourt overleden. De bekende
Engelse portretschilder George Harcourt Is dezer
dagen op 78-Jarlge leeftijd ie Londen overleden.
G. B. S. in celluloid. George Bernard Shaw
heeft een Iei;se filmmaatschappij „Irish Screen
Arts Ltd" het alleenrecht gegeven voor de ver
filming van zijn werken, mits die in Ierland zal
plaats hebben. Daar Eire momenteel geen fill
ateliers heeft, wil de regering er een laten
bouwen.
Nederlandse dansers in het buitenland
Albert Mol is na zijn verblijf bij het Zweedse
danstheater uitgenodigd door het theater Satiiy
te Praag, een ballet samen te stellen en
choreograaf daarvan op te treden. Hij heeft deze
uitnodiging aanvaard en is 1 October met dc
werkzaamheden begonnen.
Truuk Doyer is voor drie maanden verbonden
als soliste aan „Ballet Skandinavië" te Kopen
hagen, waarna zij eveneens naar Praag zal ver
trekken om zich bij het ballet van Albert Mol
te voegen.
Première van werk van Honegger. Op 29
October zal te 's Gravenhage de première
Nederland gegeven worden van de dramatische
legende „Nicolas de Flue" van Arthur Honegger
op tekst van Denis de Rougemont. Het werk,
dat tn 1939 werd voltooid is geschreven voor ge
mengd koor. kinderkoor, recitant en orkest.
Herman Bouber jubileert. Deze maand zal
de toneelkunstenaar Herman Bouber, schrijver,
regisseur en acteur van het volkstoneel, gedu
rende 40 jaren voor het Nederlandse toneelleven
hebben gewerkt. Achttien toneelstukken ver
schenen van zijn hand, waarvan de meeste be
kendheid verwierven: Bleke Bet, Perzik er
Pruim, De Jantjes, Zeemansvrouwen. De Com
mensaal en Het kind van de buurvrouw.
Herman Bouber zal op 15 October in de Stads
schouwburg te Amsterdam in het zonnetje
worden gezet bij de opvoering van zijn eigen
werk „De Commensaal".
Tlto Schipa naar Nederland. De tenor Tito
Schipa, die tussen zijn reizen in Amerika voor
enkele conperten tn de hoofdsteden van Europa
naar de oude wer eld komt, zal ook in Nederland
optreden. Vastgesteld is voorlopig slechts een
enkel concert in de grote zaal van het Concert
gebouw te Amsterdam,
Leeslust in cUfcrs. In September 1947 werden
aan de Prinsenhofbibliotheek uitgeleend 11216
werken, aan het filiaal 3985 tjerken, tezamen
15.201 wérken (v. j. 15.945), waarvan 468 van de
Muziekbibliotheek. De instellingen werden be
zocht door 3776 en 362 bezoekers en bezoeksters,
tezamen 4138 (v. j. 4142).
ALG. ONTWIKKELING
Geslaagd dank zij
RESA-ARNHEM
(Bekende Schriftelijke Cursus)
(Adv.)
De hond, de kat, het
konijn, maar ook de
spin, de orang-oetang,
de walvis en de hagedis
zetten nu een feestelijk
gezicht. Zij rekenen er
op dat zij vandaag eens
extra verwend worden:
een vette kluif, een stre
ling meer, of voor de
■meer bescheidene onder
hen, wat minder plagen
en sarren, geen harpoe
nen en geen vermorze
lende mensenvoeten.
Dieren kijken ons aan
en als ze het allemaal
zo overtuigd doeri als
deze dog, wel, dan sul
len ze hun zin krijgen.
■PvAM>; RMTJV
,3Hoe kwam jij er toch met dat schijntje?9
Bij de verschijning van: Jan Poor
tenaar, Coster niet Gutenberg
uitgeverij In den Toren, Haar
den)
Het is" al weer een paar maanden ge
leden, dat een troepje feestvierende leer
lingen van de Grafische School te Utrecht
een studentikoze hulde aan het standbeeld
van Laurens Janszoon Coster bracht. Het
verslag, dat wij van de „plechtigheid" ga
ven, besloot aldus:
„Eindelijk erkend" zuchtte Louwtje,
dacht aan Gutenberg en dommelde in.
Intussen heeft ook de graficus en uit
gever Jan Poortenaar een poging onder
nomen om het eerst-geboorterecht van
Costers drukkunst blijvend vast te stellen.
Hij deed dat in een fraai uitgegeven, de
meesters der typografie waardig, boek
werk onder de -agressieve titel „Coster
niet Gutenberg". Deze naam is een pro
gram, hoewel de Schrijver gelukkig niet
getracht heeft via een negatieve bewijs
voering, n.I. dat Gutenberg de boekdruk
kunst in ieder geval niet heeft uitgevon
den, maar dat Laurens Janszoon Coster
dat in ieder geval wèl heeft gedaan, tot
zijn doel te komen.
Poortenaar moest daarbij in de eerste
plaats tegen een krachtige stroom Guten
berg-propaganda oproeien. De Duitsers
hebben zo ongeveer hun hele nationale
trots op hun eerste drukker gebaseerd en
daartoe kosten noch moeiten gespaard:
zelfs werd een „Gutenberg-Zentralstelle"
gesticht, die alle mogelijke en vaak ook
onmogelijke documenten verzamelde om
daarmee de stelling „De drukkunst is
Duits'' te staven.
Wetenschappelijke collaboratie.
Zij kregen daarbij soms de onge
vraagde steun van Nederlanders, die,
ongetwijfeld op grond van hun op weten
schappelijke wijze verworven inzicht, tot
de conclusie kwamen, dat de lieden van de
„Gutenberg-Zentralstelle" gelijk hadden,
zoals bijvoorbeeld Pater B. Kruitwagen.
Toch heeft Poortenaar de strijd tegen
dit ontzagwekkende materiaal gewaagd,
waarbij hij de hulp had van twee Duitsers.
De eerste was de Keulse drukker Ulrich
Zeil, die in 1499 in een kroniek meedeelt,
dat Gutenberg wel de toen gebruikelijke
techniek had bedacht, maar dat hij daar
toe gekomen was door het zien van pri
mitiever Hollands werk.
En een andere Duitser, professor Gott
fried Zedler, sluit zich hierbij aan en
stelt nadrukkelijk vast, dat Coster eerder
„drukte" dan Gutenberg, maar dat de
laatste een veel praktischer methode volg
de, zodat de eer toch eigenlijk aan Gu
tenberg toekomt. Hoogst waarschijnlijk is
de onlogische wending van dit betoog te
wijten aan de zucht om de „.Zentralstelle"
te behagen.
Behalve tegen concrete Gutcnbergiana,
had Poortenaar obk te strijden tegen een
zeer abstracte theoi-ie: Coster zou een
legendarische figuur zijn geweest.
De schrijver roept echter een indruk
wekkende rij getuigen op, die allen zeggen
Coster gekend te hebben. De geschied
schrijver Adriaan de Jonge (Hadrianus
Junius), Comelis de boekbinder, de heren
Gael Sr. en Jr., beiden lid van het H.
Kerstmisgilde, waarvan Coster voorzitter
was en burgemeester Talesius. Wij weten
zelfs heel precies op welke stoel hij in
het Kerstmis gilde gezeten heeft.
De Gutenbergianen hebben voorts door
de bewering, dat het gieten van druktypen
in zand onmogelijk zou zijn, hun held op
zijn voetstuk willen houden. Jammer ge
noeg voor-hen toonde de firma Enschedé
in 1927 aan, dat dit wel degelijk mogelijk
is.
Welk nut heeft dit alles?
De vraag, die te beantwoorde blijft,
luidt: Welk nut heeft dit alles? De publicatie
van Poortenaar zal wel weer gevolgd wor
den door een evep steekhoudende argu
mentatie van de Gutenbergianen et
daarna zullen de Coster-aanhangers weer
aan het woord komen. En zo voort.
De strijdvraag Gutenberg of Coster ligt
in hetzelfde vlak als het probleem of
Shakespeare Shakespeare was en of Edgar
Allen Poe dronken was toen hij stierf. De
liefhepbers kunnen uit den trcure door
gaan met hun lectuur.
En als al die geschriften zo prettig lees
baar zijn als het boek van Poortenaar,
kunnen zij hun hart ophalen.
Coster of Gutenberg heeft de boek-
allebei tegelijk. Of allebei niet. Het doet
er niet veel toe.
Wij, Haarlemmers, hebben een mooi stand
beeld van Coster en we zijn er trots op.
En in Den Hout staat nog een blok steen
op de plaats, waar hy de bomen vernielde
door er letters uit te snijden. Als hij het
nu nog deed, zou hij een boete krijgen. Het
resultaat is. dat u deze boekbespreking
kunt lezen. En dat is het voornaamste.
y J. H. B.
Over Muziek
Dirk Schafer
Vele ouderen onder de muziekliefheb
bers herinneren zich ongetwijfeld de pia
nist Dirk Schafer. Hij was een persoonlijk
heid; zijn klavier-spel kenmerkte zich'door
een eigen stijl. Dit wil zeggen: het onder
scheidde zich van het spel der andere uit
voerende kunstenaars door een bijzondere
ingetogenheid, door een duidelijk blijkende
zorg om het eigen wezen der muziek zo
helder mogelijk te laten spreken zonder
het mede-klinken van uiterlijke effecten.
Deze ernstige zorg voor artistieke zuiver
heid had wel negatief kunnen zijn er
zijn wel meer mensen in de muziek
die dergelijke serieuze bedoelingen heb
ben, maar zij missen de kracht om tot een
positieve praestatie te komen. Schafer's
ingetogenheid was geen voorzichtige
reserve, maar een duidelijk sprekend stijl
gevoel. Deze dispositie voor een werkelijk
levend stijlgevoel is voor de uitvoerende
kunstenaar een kostbaarheid. Het kon ons
ook niet verwonderen dat de grote pianist
Schafer die een mens was als alle ande
ren niet op alle concerten in dezelfde
mate gelukkig was met de voordracht der
klavier-muziek. Voor zover zijn aandacht
voor het wezen der muzfek een verstan
delijke zaak was kenmerkten al zijn voor
drachten zich door een zekere majes
tueuze eenvoud, maar voor zover alle
werkelijke ingetogenheid en toewijding
•ook een gevoels-zaak zijn, schoot soms zijn
voordracht als sprekende uiting te kort.
Niemand zou hem dit ooit kunnen ver
wijten; integendeel, deze wisselvalligheid
bij de gunst der muze duidt op de natuur
lijke Tnenselijkheid en bindt ons aange
naam aan de reproductieve kunst.
Schafer's houding als kunstenaar in de
maatschappij zijner dagen was in over
eenstemming met zijn aanleg als artist en
met zijn opvattingen over de betekenis en
de verantwoordelijkheid van de uitvoe
rende musicus. Hij bleef in de rumoerige,
muziekwereld zichzelf en hield zich onaf
hankelijk van de kunst-politiek der voor
naamste steden. Hij heeft nooit voor roem
en eer gestreden, maar werkelijk met vor
stelijke adel de schoonheid gediend.
Het is erg genoeg, dat dit als iets bij
zonders verhaald moet worden. Ik doe het
echter met dankbaarheid en des te meer
met nacftuk, omdat ik dit beeld der her
innering niet wilde verliezen tijdens het
lezen van de verzamelde aantekeningen
.•an Dirk Schafer, die onder de titel „Het
Klavier" in 1945 in boekvorm zijn ver
schenen. De ervaren meester spreekt hier
in nogal vormloze opstellen over allerlei
muzikale zaken: zeer lezenswaardige mee
ningen over zijn eigenlijke vak: de bete
kenis en de praktijk van het klavierspel.
Voor pianisten en voor de trouwe suppor
ters van recitals, voor ernstig-studerenden
en voor hen die weinig spelen, maar er al
tijd over praten, zijn hier mededelingen
over het vak te lezen, die de moeite waard
zijn. Het is aardig te lezen, hoe hij telkens
tegen de ijdelheid der virtuozen te keer
gaat, tegen de vervalsers der schoonheid,
enz. Hij kon met zijn hand op het hart
opspelen; hij had er het recht toe.
Overigens is dit boek van Schafer voor
een groot deel gevuld door zeer twijfel
achtige eigenaardigheden. Voorzover hij
bezig is met technische zaken, en speciaal
met de aesthetiek van het klavierspel in
practische zin, beheerst hij zich meestal
zeer goed. Men herkent dan de precieuze
pianist, die zich tot in alle détails van het
spel zijn verantwoordelijkheid bewust is.
Maar als ik de opstellen over stijl en over
de componisten lees, moet ik mij de ogen
uitwrijven en mij telkens afvragen: komen
Het laatste overblijfsel van de Gooise
stoomtram, eertijds onvriendelijk de
Gooise moordenaar" genaamd, zal ver
dwijnen. Zondag maakt het trammetje,
dat tussen Bussum en Huizen rijdt, zijn
laatste rit. Dc autobus heeft ook hier
de overwinning behaald.
deze brallende woorden uit hetzelfde
wezen, dat eens met zoveel distinctie ons
de poëzie der muziek voortoverde? Scha
fer schrijft een quasi-wijsgerige bespiege
ling over „stijl", zonder zakelijke opbouw,
zonder enige voorzichtigheid in de om
gang met woorden als: Scheppings-idée,
eeuwigheid, liefde-offer, oneindige omwis
seling: alle bepalingen zweven, want de
schrijver noteerde niet de plaats van zijn
uitgangspunt!
Wanneer midden in een boek, na een
opstel over het openbaar optreden van de
pianist, een hoofdstuk over stijl begint, dan
behoort de auteur dit onderwerp te ver
antwoorden ten opzichte van de muziek,
of van de compositie, of van de uitvoer
der. Wanneer de eerste zin luidt: „De
Scheppende Geest bestaat eeuwig door
zijn zelfopoffering" en de tweede „Het
heilig liefde-offer van de Scheppende
Geest baart zijn eeuwig voortbestaan"
dan is de jvelwillende lezer niet georiën
teerd. Deze wijze van denken en deze taal
verschillen dermate van het muzikale op
treden van Schafer. dat men ze niet weet
te verenigen. Maar blijkbaar heeft Schafer
dus deze rethorische afwijking gehad. Mis
schien heeft hij te veel Duitse toeken ge
lezen. Hoewel Schafer niet blind is voor de
betrekkelijkheid der waarde van de Duitse
romantiek, is hij blijkbaar in wezen toch
doordrongen van Duitse zwaarwichtigheid.
De meeste zijner opmerkingen over de
Franse muziek en speciaal over Debussy
getuigen van misverstand. Op bldz. 131
schrijft hij:
„Wij bezitten irt Debussy onze grootste
exotische dromer. Maar „dromers" zijn
gebrekkige vormbeheersers. De idee, de
grondkern ener gedachte doet de vorm
ontstaan en ontwikkelen: dus zou men
bij Debussy, omdat zijn idéé oorspronke
lijk is, ook van zijn oorspronke
lijke vormen moeten kunnen spreken.
Zijn vormen zijn het logisch gevolg
zijner ideeën.
Het dromerige element van Debussy's
kunst is wel het voornaamste. Maar
typisch is, het contrast met zijne ironie,
om niet te spreken van zijn „esprit", ty
pische Franse eigenschap, die men ech
ter zelden met het dromerige gepaard
ziet gaan. Debussy's fatalisme.
De bedwelmende geuren van sterk
exotische planten, die verdoven. De mor-
finistiscne eigenschappen, de willoos
heid, het bi'oos sensible; het worstelen
om onze wil te herkrijgen, zoals in een
nachtmerrie of de benauwenis, die wij
ondergaan bij sommige verhalen van
Poe."
Dit is de typische verwarring van iemand
die de begrippen, welke hij beschrijft, niet
kent. De veel-gesmade dromerigheid van
de Franse meester is het helder zien van
de schoonheid van de klank en van de
samenklank. Hij schreef geen exotische,
maar reële muziek en de titels verraden
slechts aanleidingen of zijn hoogstens
beeldspraken. Wanneer hij zijn conceptie
van de klank in de bestaande vormen had
[ewrpngen, dan zou zijn muziek onzuiver
geweest zijn. Het komt er op aan de een
heid van toonstelsel en organisme van de
wei-Ren te doorgronden. Even verder no
teert Schafer over Debussy's muziek: ..Hier
geen hogere vreugde aan het woord,
doch de „levensbehagelijkheid".
Dit misverstaan, dit onderschatten van
de levensbehagelijkheid, is karakteris-
;iek. Wanneer in de sonaten van Beet
hoven liet „pour faire plaisir" zou ontbre
ken, zouden deze werken geen goede mu
ziek zijn. Ook Schafer verwarde als
zovelen diepte met zwaarte en pijnigde
zijn geest over vergeestelijking in stede
van verheugd te zijn. Als hij de Franse
„esprit" werkelijk begrepen had zou hij
gehoord hebben, dat deze overal gepaard
gaat met die zogenaamde dromerigheid.
De H.O.V. opent
het Concertseizoen
De derde symphonie van
Hendrik Andriessen dank
baar onthaald
Alhoewel er tegenwoordig weinig stil
stand en verademing te herkennen valt in
het concertleven, willen wij het er tocfij
maar voor houden, dat, als van ouds, met
October het nieuwe seizoen officieel ingaat.
Dit is dan alzo Vrijdagavond gebeurd met
het eerste ledenconcert van de H.O.V. Het
stond onder leiding van Marinus Adam en
de pianist Iskar Aribo was solist. Deze
trad op met het pianoconcert op. 23 van
Tschaikowsky, waarmee hij wel zijn tem
peramentvol bravour en zijn physieke
kracht demonstreerde, maar tevens zijn
tekort aan poëtisch beeldend vermogen liet
blijken. Toegegeven zij, dat Tschaikowsky's
werk tot uiterlijk vertoon en tot geweld
pleging op het toetsenbord verleidt; het is
tamelijk grof van aanleg en het kan wat
lijden; het vraagt zelfs om klankgedaver en
men kan dit aanvaarden als daar wat an
ders tegenover gezet wordt. Dit laatste is
nu grotendeels de taak van de interpreet.
Tschaikowsky geeft hem heus kans genoeg
om te idealiseren en door poëtische con
trasten de opbouw van zijn werk boeiend
te maken. Bij de zwakkere plekken van
het stuk is dat herscheppend aandeel zelfs
van een primaire orde. Ik heb echter van
een dergelijk nadichten in de vertolking
van Iskar Aribo weinig kunnen ervaren.
Wel was te constateren dat hij een vlot en
vaardig pianist is. Maar we mogen, geloof
ik, meer eisen.
Adam liet con brio begeleiden; maar door
gemis aan sterke geestelijke wisselwerking
kon ook hij de sfeer niet vinden waarin
de muziek losgemaakt is van de noten.
Het orkest had de avond geopend met de
Acht Russische Volksmelodieën van Lia-
dow, een keurige en kleurige suite vol ka
rakteristieke effecten, die echter hier en
daar, vooral in het laatste stuk, nog geraf
fineerder dienen te klinken. Het zou ech
ter onbillijk zijn, ook het vele moois aan
afgewogen samenspel niet dankbaar te me
moreren.
Dirigent Adam had zich met het orkest
blijkbaar voor honderd procent ingezet om
de Symphonie No. 3 van Hendril» Andries
sen een waardige vertolking te bereiden.
En dat is hun vrij goed gelukt.
Wat Adam als geheel met Andriessen's
compositie bereikte, behoort tot het beste
wat mij als samenspel van de H.O.V. heugt.
Er zat gang en evenwicht in en het motie
venspel kreeg een duidelijk sprekende be
tekenis; in één woord: het werk leefde.
De symphonie van Hendrik Andriessen
treft om haar melodieus karakter, haar
warme tinten, haar concerterend wisselspel
en niet het minst om de constructieve koen
heid van haar finale, die als een dubbel-
fuga geconcipieerd is en waarop de woor
den zouden passen die Beethoven boven
zijn reusachtige kwartetfuga schreef: „Tan
tót libre, tantöt recherchée". woorden waar
van de zin neerkomt op een artistieke vrij
heidsverklaring om een bepaalde vorm
naar eigen iqzichten gestalte te geven. Ook
bij Andriessen's derde deel (^rrabande) zou
dit motto verklarende betekenis kunnen
hebben. Waarmee ik maar zeggen.wil dat
de componist zich een persoonlijkheid toont
bij het adopteren van deze of gene vorm.
Doch het sterkst spreekt die persoonlijkheid
uit de hymnische geest die doorheen zijn
muziek vaart en die, vrij van doelloos ex
perimenteren, haar zekere weg weet.
De componist woonde de uitvoering bij
en kwam na afloop dc heer Adam en het
orkest danken voor hun toegewijde ver
tolking, en het publiek voor het warm ont
haal van zijn werk. JOS. DE KLERK.
ik client m'n toestemming
als jullie je ringen koopt bij
(ocpfa
Een kleine zaak mei een grote keuze
GR.HOUTSTRAAT 49, TEL 20049. HAARLEM
Tegelse onderwijzer zorgde
voor extra vleesrantsoen
Herhaaldelijk worden thans in ons land
wilde zwijnen gesignaleerd, soms tot dicht
bij woningen, waar zij hun kostje trachten
op te scharrelen in aardappel- en maïs
velden. Een Tegelse huisvrouw zag dezer
dagen zelfs een moederzwijn met zes jongen
aan haar roam voorbijtrekken. 1-Iet be
hoeft geen betoog, dat er ijverig jacht wordt
gemaakt. Een Tegelse onderwijzer, die on
langs al een wild varken had geschoten,
slaagde er in deze week een exemplaar van
bijna 80 kg neer te leggen. Een welkome
aanvulling van het vleesrantsoen. In de
Lbnburgse grensstreek waren wilde zwij
nen vroeger een zeldzaamheid. Men schrijft
het veelvuldiger voorkomen toe aan de
oorlogsomstandigheden en aan de' uitge
strekte bosbranden in Duitsland, waardoor
de dieren uit hun schuilplaatsen zijn ver
jaagd.
LIMBURG HERBOUWT ZIJN KERKEN.
Toen de Duitsers in Noord-Limburg de
aftocht moesten blazen, logden ze de ker
ken van bijna alle dórpen in puin. Inmid
dels begint de wederopbouw ook hier de
eerste resultaten op te leveren. De deerlijk
gehavende kerk van IJsselsteyn bij Venray
is thans hersteld. Zondag zal zij weer Ln
gebruik genomen worden. De grote St.
Martinuskerk te Venlo, de hoofdkerk van
de stad, is na maandenlange arbeid thans
bijna geheel onder de kap. Ook met de
Grote Kerk te Venray maakt men goede
vorderingen.
LVDONESIëRS UIT SURINAME
NAAR JAVA TERUG
Met het m.s. Tabian vertrokken 769 In
donesiërs van Paramaribo naar Java. Zij
behoren tot de immigranten, die als con
tractarbeiders naar Suriname gingen en na
verstrijking van hun contracttijd de wens
tot terugkeer naar Indonesië te kennen ga
ven. Zij vormen sleohbs een gering aantal
van het totaal aantal immigranten, dat van
Java naar Suriname kwam. De meesten
geven er de voorkeur aan in Suriname te
blijven.
WIE HEEFT .NOG SPIJSOLIEBONNEN?
Het Centraal Distributiekantoor deelt
mede, dat zij. die op de bonnen K-0 1 al
gemeen^ welke van 17 Augustus tot en
C- i_--- O-- van gi (.(JL ,-n
Wat Schafer o.a. over Brahms schrijft: met 13 September recht gaven op het ku-
Hor crrorlrcfo mrlivTrlunlo
„Een der sterkste individuele eigenschap
pen van de geest van Brahms is: de waarde
der geïnspireerde idee door haar verwer
king sanctioneren" is precies toepasse
lijk. op Debussy.
HENDRIK ANDRIESSEN.
pen van 120 gram spijsolie, geen olie heb
ben kunnen verkrijgen, deze bonnen tot
uiterlijk 6 October kunnen inleveren bij
een détaillist. Bij een volgende verstrek
king van olie zal alsnog op deze bonnen
olie worden afgeleverd-