c J Vorstenschool en Een Partij Piket Vandaag: Dierendag Jan Poorfenaar: En toch was het Coster ZATERDAG 4 OCTOBER 1947 3 Toneelherinneriiigen en toneelportretten Toen ik mevrouw de Boer-van Rijk voor !haar gouden toneeljubileum eens opzocht in haar woning in Watergraafsmeer en wij samen spraken over het toneel in haar jeugd, vertelde ik haar, dat ik als jongen nog Multatuli's Vorstenschool had gezien van de oude Rotterdammers met Dei-k Haspels als Koning George, zijn broer Jaap aLs van Huisde en Catharina Beersmans in de rol van Koningin Louise. „Och, Vorstenschool.wat al herinne ringen!" zei ze en ha'ar ogen schitterden, „Weet u, dat ik bij de eerste voorstellingen de groom heb gespeeld en klle repetities onder Multatuli en de première in 1377 heb meegemaakt? Het was maar 'n heel klein rolletje, die groom, maar ik was er wat trots op onder de grote man te mogen spelen. Eigenlijk was het heel toevallig, want ik was er oorspronkelijk niet iri. Bu- derman de man van mevrouw Buder- manvan Dijk zou de groom zijn, maar toen Multatuli hem op.de eerste repetitie zag, riep hij dadelijk: „O nee, die moet ik niet hebben voer de groom. Die is veel te zwaar!" Ik zat bij elke repetitie als 'n katje in elkaar gedoken tussen de coulissen, want ik wou er geen woord van missen. Toen ik Douwes Dekker dat hoorde zeggen, stak ik onwillekeurig mijn hoofd naar buiten. „He, wie is dat?" riep Multatuli, zodra hij me zag. „Die moet ik hebben voor de groom!" „Maar dat is 'n meisje!" zei Le Gras, de regisseur. „Ja, dat zie ik ook wel, maar die is klein en mager. Die is juist geknipt voor de rol!" en zo werd ik de groom. Het waren heel interessante repetities met Multatuli. Ik herinner mij nog als de dag van gisteren de première. Wij hadden 's morgens „generale" in de schouwburg t; Utrecht, waar ook des avonds de voorstel ling zou gaan. Wilhelmima Kley moest de Koningin-moeder spelen, maar zij had de trein gemist en er was geen kwestie van. dat zij de repetitie kon meemaken. In die tijd gingen er nog maar heel weinig treinen van Rotterdam naar Utrecht. Ik zie Dou wes Dekker nog in zijn bruine jas en met een dophoed op, zenuwachtig op het toneel heen en weer lopen. Hij was vreselijk ner veus. Toen imoest ik de rol lezen en ik zal nooit vergeten, hoe Multatuli mij na afloop 'n compliment maakte. Met Mina Kruseman, een bekende en veel besproken feministe uit de jaren voor '30, die zo lang geïntrigeerd had, tot zij de- rol van Louise Icreeg te spelen, had hij het op de repetities herhaaldelijk aan de stok. Op een keer, toen Mina Kruseman in de derde acte al maar heen en weer liep, riep Multatuli opgewonden: „Maar m'n hemel, mevrouw, waarom loopt u toch telkens zo heen en weer?" „Om mijn sleep!" antwoordde Mina Kru- eeman. „Mijn Louise droeg geen sleep!" schreeuwde Multatuli driftig. Telkens weer zei Multatuli, dat Mina Kruseman zich meer moest geven. „Dat zal ik bij de voorstelling wel doen!' antwoordde Mina. „Ik houd mijn spel „caché", waarmee zij dus wilde zeggen, fitet zij zich op de repetities opzettelijk in- hielér. Na afloop van de première kwam ^Iul- ta-tuli naar Mina Kruseman toe en zei nadat hij alle anderen in zijn dankbaar heid zeer enthousiast had gecomplimen teerd alleen maar tegen haar: „U hebt uw spel wel caohé gehouden!" Mina Kru seman natuurlijk woedend. Ze zijn nooit meer goeie vrienden geworden, Douwes Dekker en Mina Kruseman", Voordat ik in c'i ze toneelmémoires af scheid neem van de oude Rotterdammers, nog een persoonlijke herinnering aan het gezelschap van Le Gras, Van Zuylen en Haspels. Het was de opvoering van Een Partij Piket, die door het onvergelijkelijk knappe spel van Willem van Zuylen een zo diepe indruk op mij maakte, dat ik mij haar nog geheel herinner, hoewel het toch ai bijna 60 jaar geleden is. Twee oude heren spelen een partij piket. Veel is er, dat deze twee grijsaards ver bindt: hun kinderen zijn met elkaar ver loofd en ook mogen zij elkander in hun hart graag lijden. Zij zouden de beste vrien den zijn, als er maar geen politiek in de wereld bestond. De markies is een man van het. oude régime, koningsgezind en conser vatief, de tegenpartij, eèn koopman, is re publikein en staat dus in het andere kamp. Het is vooral bij het kaartspel dat de harts tochten oplaaien en telkens weer een breuk tussen de mannen dreigt. Die breuk komt tijdens het partijtje piket, dat zich in deze éénacter afspeelt. De ruzie begint over het kaartspel, slaat over op de politiek en loopt zo hoog, dat Engelse vrouwen op dollarjacht De Engelse koningin-moeder heeft het voorbeeld gegeven aan de Britse vrouwen in de campagne voor opvoering van de ex port voor het economisch herstel van Groot Brittannië. De koningin-moeder heeft zes armstoelen, die door haarzelf van geborduurde bloemen zijn voorzien en getekend zijn: „Mary R." ter beschikking gesteld voor verkoop in het buitenland om de zo noodzakelijke dol lars voor Engeland te verkrijgen. De opbrengst van deze verkoop zal ten goede komen aan „the queens institute of district nursing". Hiermee heeft de Engelse vrouwenbond een begin gemaakt met een nationale cam pagne, waarbij op grote schaal tapijten, kussens, en andere door vrouwen vervaar digde artikelen naar het buitenland ver kocht zullen worden. De grondstoffen voor deze artikelen zullen zonder bon verkregen kunnen worden en daarna aan de vrijwil lige vrouwelijke hulpacties tegen een over- eéngekomen som worden verkocht en voor export gereedgemaakt worden, meldt Un. Press. Agenda voor Haarlem ZATERDAG 4 OCTOBER Stadsschouwburg: Wim Sonnevelt's cabaret ,."t Is maar comedie", 8 uur. Rembrandt: „Grote verwachtingen", 14 ,i\, 2.00, 4.15, 7.00 en 9.15 uur. Frans Hals: „De wraak der goden", 18 J., 2,30, 7.00 en 9„15 uur. Palace: „Inspecteur Stoeder", 14 3., 2.00, 4.15, 7,00 en 9.15 uur, City: „De stenen bloem", iedere leeft., 2.15, 4,30, 7.00 en 9.IS uur. Luxor: „De zonde van Jody Norris", 18 j., 2.00, 4.15, 7.00 en 9.15 uur. Spaarne: „Judy Canova", alle leeft. 2.30. 7.00 en 9.15 uur. ZONDAG 5 OCTOBER Stadsschouwburg: ,,"t Is maar comedie". 8 uur. Frans Halstheater: Instituut voor Arbeidersont wikkeling film ..Wat leven wij gelukkig", 10.30 jrur. Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen. MAANDAG 6 OCTOBER Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen.. dc markies, dodelijk beledigd in zijn hei ligste gevoelens door zijn tegenpartij, op staat en voor goed met de koopman breekt. Dan echter wankelt hij en bewusteloos valt hij terug in zijn stoel. De emotie blijkt voor hem te sterk te zijn geweest. Wanhopig slaan de twee jonge mensen en de koopman om hem heen. Zij begrij pen alle drie, dait dit het einde van de ver loving en dus van hun geluk betekent. Er is nog maar één redmiddel: cfe oude markies, als hij weer bij komt, in de waan brengen, dat hij is ingeslapen en alles twist en belediging heeft gedroomd. Het gewaagde spel wordt gespeeld en gewonnen. Nog altijd staat dit stukje toneel, zoals het door Willem van Zuylen als de markies, Derk Haspels als de koopman en Dick van Eysden on Marie Vink de latere heer en mevrouw van Eysden-Vink in de rollen der verloofden werd gegeven, in mijn herinnering als iets heel, heel moois. Ik zie nog Van Zuylen, zoals hij bij de speeltafel stond, trillend van drift over de belediging, hem door de koopman aangedaan, dan het langzaam ineenzakken in zijn stoel en daarr.a dat prachtige, tel kens wisselende spel van de twijfel: was het een droom of was het geen droom? Hoe jong ik dan ook moge geweest zijn, ik weet zeker, dat ik die avond iets subliems heb gezien. J. B. SCHUIL H.O.V.-ledenconcert door het Concertgebouworkest Het ledenconcert der HOV van Dinsdag 7 October (het eersterfvan serie A) zal ver zorgd worden door het Concertgebouw orkest onder leiding van Eduard van Bei- num. Op dit concert zal de jubilerende cellist Henk van Wezel, die thans 25 jaar als solo-cellist aan het Concertgebouw- Orkest is verbonden, als solist optreden in „Don Quichotte" van Richard Strauss. Voorts treden in dit Wérk op de voorgrond de heren Klaas Boon, alt-viool, A. de Vries, tuba en D. Mesman, basclarinet. Het concert wordt geopend met de sym- phonie No. 96 in D gr. terts van Jos. Haydn. Ténslotte zal er een uitvoering worden gegeven van „Ibéria" van De bussy. Op het gazon in de tuin van het paleis Soestdijk daalde dezer dagen het hefschroef- vjiegtuig „Sikorsky S 51". Nadat het Prinselijk I Paar het toestel had bezichtigd, gaf de bestuur der met het toestel enige demonstraties. De 9 Muzen George Harcourt overleden. De bekende Engelse portretschilder George Harcourt Is dezer dagen op 78-Jarlge leeftijd ie Londen overleden. G. B. S. in celluloid. George Bernard Shaw heeft een Iei;se filmmaatschappij „Irish Screen Arts Ltd" het alleenrecht gegeven voor de ver filming van zijn werken, mits die in Ierland zal plaats hebben. Daar Eire momenteel geen fill ateliers heeft, wil de regering er een laten bouwen. Nederlandse dansers in het buitenland Albert Mol is na zijn verblijf bij het Zweedse danstheater uitgenodigd door het theater Satiiy te Praag, een ballet samen te stellen en choreograaf daarvan op te treden. Hij heeft deze uitnodiging aanvaard en is 1 October met dc werkzaamheden begonnen. Truuk Doyer is voor drie maanden verbonden als soliste aan „Ballet Skandinavië" te Kopen hagen, waarna zij eveneens naar Praag zal ver trekken om zich bij het ballet van Albert Mol te voegen. Première van werk van Honegger. Op 29 October zal te 's Gravenhage de première Nederland gegeven worden van de dramatische legende „Nicolas de Flue" van Arthur Honegger op tekst van Denis de Rougemont. Het werk, dat tn 1939 werd voltooid is geschreven voor ge mengd koor. kinderkoor, recitant en orkest. Herman Bouber jubileert. Deze maand zal de toneelkunstenaar Herman Bouber, schrijver, regisseur en acteur van het volkstoneel, gedu rende 40 jaren voor het Nederlandse toneelleven hebben gewerkt. Achttien toneelstukken ver schenen van zijn hand, waarvan de meeste be kendheid verwierven: Bleke Bet, Perzik er Pruim, De Jantjes, Zeemansvrouwen. De Com mensaal en Het kind van de buurvrouw. Herman Bouber zal op 15 October in de Stads schouwburg te Amsterdam in het zonnetje worden gezet bij de opvoering van zijn eigen werk „De Commensaal". Tlto Schipa naar Nederland. De tenor Tito Schipa, die tussen zijn reizen in Amerika voor enkele conperten tn de hoofdsteden van Europa naar de oude wer eld komt, zal ook in Nederland optreden. Vastgesteld is voorlopig slechts een enkel concert in de grote zaal van het Concert gebouw te Amsterdam, Leeslust in cUfcrs. In September 1947 werden aan de Prinsenhofbibliotheek uitgeleend 11216 werken, aan het filiaal 3985 tjerken, tezamen 15.201 wérken (v. j. 15.945), waarvan 468 van de Muziekbibliotheek. De instellingen werden be zocht door 3776 en 362 bezoekers en bezoeksters, tezamen 4138 (v. j. 4142). ALG. ONTWIKKELING Geslaagd dank zij RESA-ARNHEM (Bekende Schriftelijke Cursus) (Adv.) De hond, de kat, het konijn, maar ook de spin, de orang-oetang, de walvis en de hagedis zetten nu een feestelijk gezicht. Zij rekenen er op dat zij vandaag eens extra verwend worden: een vette kluif, een stre ling meer, of voor de ■meer bescheidene onder hen, wat minder plagen en sarren, geen harpoe nen en geen vermorze lende mensenvoeten. Dieren kijken ons aan en als ze het allemaal zo overtuigd doeri als deze dog, wel, dan sul len ze hun zin krijgen. ■PvAM>; RMTJV ,3Hoe kwam jij er toch met dat schijntje?9 Bij de verschijning van: Jan Poor tenaar, Coster niet Gutenberg uitgeverij In den Toren, Haar den) Het is" al weer een paar maanden ge leden, dat een troepje feestvierende leer lingen van de Grafische School te Utrecht een studentikoze hulde aan het standbeeld van Laurens Janszoon Coster bracht. Het verslag, dat wij van de „plechtigheid" ga ven, besloot aldus: „Eindelijk erkend" zuchtte Louwtje, dacht aan Gutenberg en dommelde in. Intussen heeft ook de graficus en uit gever Jan Poortenaar een poging onder nomen om het eerst-geboorterecht van Costers drukkunst blijvend vast te stellen. Hij deed dat in een fraai uitgegeven, de meesters der typografie waardig, boek werk onder de -agressieve titel „Coster niet Gutenberg". Deze naam is een pro gram, hoewel de Schrijver gelukkig niet getracht heeft via een negatieve bewijs voering, n.I. dat Gutenberg de boekdruk kunst in ieder geval niet heeft uitgevon den, maar dat Laurens Janszoon Coster dat in ieder geval wèl heeft gedaan, tot zijn doel te komen. Poortenaar moest daarbij in de eerste plaats tegen een krachtige stroom Guten berg-propaganda oproeien. De Duitsers hebben zo ongeveer hun hele nationale trots op hun eerste drukker gebaseerd en daartoe kosten noch moeiten gespaard: zelfs werd een „Gutenberg-Zentralstelle" gesticht, die alle mogelijke en vaak ook onmogelijke documenten verzamelde om daarmee de stelling „De drukkunst is Duits'' te staven. Wetenschappelijke collaboratie. Zij kregen daarbij soms de onge vraagde steun van Nederlanders, die, ongetwijfeld op grond van hun op weten schappelijke wijze verworven inzicht, tot de conclusie kwamen, dat de lieden van de „Gutenberg-Zentralstelle" gelijk hadden, zoals bijvoorbeeld Pater B. Kruitwagen. Toch heeft Poortenaar de strijd tegen dit ontzagwekkende materiaal gewaagd, waarbij hij de hulp had van twee Duitsers. De eerste was de Keulse drukker Ulrich Zeil, die in 1499 in een kroniek meedeelt, dat Gutenberg wel de toen gebruikelijke techniek had bedacht, maar dat hij daar toe gekomen was door het zien van pri mitiever Hollands werk. En een andere Duitser, professor Gott fried Zedler, sluit zich hierbij aan en stelt nadrukkelijk vast, dat Coster eerder „drukte" dan Gutenberg, maar dat de laatste een veel praktischer methode volg de, zodat de eer toch eigenlijk aan Gu tenberg toekomt. Hoogst waarschijnlijk is de onlogische wending van dit betoog te wijten aan de zucht om de „.Zentralstelle" te behagen. Behalve tegen concrete Gutcnbergiana, had Poortenaar obk te strijden tegen een zeer abstracte theoi-ie: Coster zou een legendarische figuur zijn geweest. De schrijver roept echter een indruk wekkende rij getuigen op, die allen zeggen Coster gekend te hebben. De geschied schrijver Adriaan de Jonge (Hadrianus Junius), Comelis de boekbinder, de heren Gael Sr. en Jr., beiden lid van het H. Kerstmisgilde, waarvan Coster voorzitter was en burgemeester Talesius. Wij weten zelfs heel precies op welke stoel hij in het Kerstmis gilde gezeten heeft. De Gutenbergianen hebben voorts door de bewering, dat het gieten van druktypen in zand onmogelijk zou zijn, hun held op zijn voetstuk willen houden. Jammer ge noeg voor-hen toonde de firma Enschedé in 1927 aan, dat dit wel degelijk mogelijk is. Welk nut heeft dit alles? De vraag, die te beantwoorde blijft, luidt: Welk nut heeft dit alles? De publicatie van Poortenaar zal wel weer gevolgd wor den door een evep steekhoudende argu mentatie van de Gutenbergianen et daarna zullen de Coster-aanhangers weer aan het woord komen. En zo voort. De strijdvraag Gutenberg of Coster ligt in hetzelfde vlak als het probleem of Shakespeare Shakespeare was en of Edgar Allen Poe dronken was toen hij stierf. De liefhepbers kunnen uit den trcure door gaan met hun lectuur. En als al die geschriften zo prettig lees baar zijn als het boek van Poortenaar, kunnen zij hun hart ophalen. Coster of Gutenberg heeft de boek- allebei tegelijk. Of allebei niet. Het doet er niet veel toe. Wij, Haarlemmers, hebben een mooi stand beeld van Coster en we zijn er trots op. En in Den Hout staat nog een blok steen op de plaats, waar hy de bomen vernielde door er letters uit te snijden. Als hij het nu nog deed, zou hij een boete krijgen. Het resultaat is. dat u deze boekbespreking kunt lezen. En dat is het voornaamste. y J. H. B. Over Muziek Dirk Schafer Vele ouderen onder de muziekliefheb bers herinneren zich ongetwijfeld de pia nist Dirk Schafer. Hij was een persoonlijk heid; zijn klavier-spel kenmerkte zich'door een eigen stijl. Dit wil zeggen: het onder scheidde zich van het spel der andere uit voerende kunstenaars door een bijzondere ingetogenheid, door een duidelijk blijkende zorg om het eigen wezen der muziek zo helder mogelijk te laten spreken zonder het mede-klinken van uiterlijke effecten. Deze ernstige zorg voor artistieke zuiver heid had wel negatief kunnen zijn er zijn wel meer mensen in de muziek die dergelijke serieuze bedoelingen heb ben, maar zij missen de kracht om tot een positieve praestatie te komen. Schafer's ingetogenheid was geen voorzichtige reserve, maar een duidelijk sprekend stijl gevoel. Deze dispositie voor een werkelijk levend stijlgevoel is voor de uitvoerende kunstenaar een kostbaarheid. Het kon ons ook niet verwonderen dat de grote pianist Schafer die een mens was als alle ande ren niet op alle concerten in dezelfde mate gelukkig was met de voordracht der klavier-muziek. Voor zover zijn aandacht voor het wezen der muzfek een verstan delijke zaak was kenmerkten al zijn voor drachten zich door een zekere majes tueuze eenvoud, maar voor zover alle werkelijke ingetogenheid en toewijding •ook een gevoels-zaak zijn, schoot soms zijn voordracht als sprekende uiting te kort. Niemand zou hem dit ooit kunnen ver wijten; integendeel, deze wisselvalligheid bij de gunst der muze duidt op de natuur lijke Tnenselijkheid en bindt ons aange naam aan de reproductieve kunst. Schafer's houding als kunstenaar in de maatschappij zijner dagen was in over eenstemming met zijn aanleg als artist en met zijn opvattingen over de betekenis en de verantwoordelijkheid van de uitvoe rende musicus. Hij bleef in de rumoerige, muziekwereld zichzelf en hield zich onaf hankelijk van de kunst-politiek der voor naamste steden. Hij heeft nooit voor roem en eer gestreden, maar werkelijk met vor stelijke adel de schoonheid gediend. Het is erg genoeg, dat dit als iets bij zonders verhaald moet worden. Ik doe het echter met dankbaarheid en des te meer met nacftuk, omdat ik dit beeld der her innering niet wilde verliezen tijdens het lezen van de verzamelde aantekeningen .•an Dirk Schafer, die onder de titel „Het Klavier" in 1945 in boekvorm zijn ver schenen. De ervaren meester spreekt hier in nogal vormloze opstellen over allerlei muzikale zaken: zeer lezenswaardige mee ningen over zijn eigenlijke vak: de bete kenis en de praktijk van het klavierspel. Voor pianisten en voor de trouwe suppor ters van recitals, voor ernstig-studerenden en voor hen die weinig spelen, maar er al tijd over praten, zijn hier mededelingen over het vak te lezen, die de moeite waard zijn. Het is aardig te lezen, hoe hij telkens tegen de ijdelheid der virtuozen te keer gaat, tegen de vervalsers der schoonheid, enz. Hij kon met zijn hand op het hart opspelen; hij had er het recht toe. Overigens is dit boek van Schafer voor een groot deel gevuld door zeer twijfel achtige eigenaardigheden. Voorzover hij bezig is met technische zaken, en speciaal met de aesthetiek van het klavierspel in practische zin, beheerst hij zich meestal zeer goed. Men herkent dan de precieuze pianist, die zich tot in alle détails van het spel zijn verantwoordelijkheid bewust is. Maar als ik de opstellen over stijl en over de componisten lees, moet ik mij de ogen uitwrijven en mij telkens afvragen: komen Het laatste overblijfsel van de Gooise stoomtram, eertijds onvriendelijk de Gooise moordenaar" genaamd, zal ver dwijnen. Zondag maakt het trammetje, dat tussen Bussum en Huizen rijdt, zijn laatste rit. Dc autobus heeft ook hier de overwinning behaald. deze brallende woorden uit hetzelfde wezen, dat eens met zoveel distinctie ons de poëzie der muziek voortoverde? Scha fer schrijft een quasi-wijsgerige bespiege ling over „stijl", zonder zakelijke opbouw, zonder enige voorzichtigheid in de om gang met woorden als: Scheppings-idée, eeuwigheid, liefde-offer, oneindige omwis seling: alle bepalingen zweven, want de schrijver noteerde niet de plaats van zijn uitgangspunt! Wanneer midden in een boek, na een opstel over het openbaar optreden van de pianist, een hoofdstuk over stijl begint, dan behoort de auteur dit onderwerp te ver antwoorden ten opzichte van de muziek, of van de compositie, of van de uitvoer der. Wanneer de eerste zin luidt: „De Scheppende Geest bestaat eeuwig door zijn zelfopoffering" en de tweede „Het heilig liefde-offer van de Scheppende Geest baart zijn eeuwig voortbestaan" dan is de jvelwillende lezer niet georiën teerd. Deze wijze van denken en deze taal verschillen dermate van het muzikale op treden van Schafer. dat men ze niet weet te verenigen. Maar blijkbaar heeft Schafer dus deze rethorische afwijking gehad. Mis schien heeft hij te veel Duitse toeken ge lezen. Hoewel Schafer niet blind is voor de betrekkelijkheid der waarde van de Duitse romantiek, is hij blijkbaar in wezen toch doordrongen van Duitse zwaarwichtigheid. De meeste zijner opmerkingen over de Franse muziek en speciaal over Debussy getuigen van misverstand. Op bldz. 131 schrijft hij: „Wij bezitten irt Debussy onze grootste exotische dromer. Maar „dromers" zijn gebrekkige vormbeheersers. De idee, de grondkern ener gedachte doet de vorm ontstaan en ontwikkelen: dus zou men bij Debussy, omdat zijn idéé oorspronke lijk is, ook van zijn oorspronke lijke vormen moeten kunnen spreken. Zijn vormen zijn het logisch gevolg zijner ideeën. Het dromerige element van Debussy's kunst is wel het voornaamste. Maar typisch is, het contrast met zijne ironie, om niet te spreken van zijn „esprit", ty pische Franse eigenschap, die men ech ter zelden met het dromerige gepaard ziet gaan. Debussy's fatalisme. De bedwelmende geuren van sterk exotische planten, die verdoven. De mor- finistiscne eigenschappen, de willoos heid, het bi'oos sensible; het worstelen om onze wil te herkrijgen, zoals in een nachtmerrie of de benauwenis, die wij ondergaan bij sommige verhalen van Poe." Dit is de typische verwarring van iemand die de begrippen, welke hij beschrijft, niet kent. De veel-gesmade dromerigheid van de Franse meester is het helder zien van de schoonheid van de klank en van de samenklank. Hij schreef geen exotische, maar reële muziek en de titels verraden slechts aanleidingen of zijn hoogstens beeldspraken. Wanneer hij zijn conceptie van de klank in de bestaande vormen had [ewrpngen, dan zou zijn muziek onzuiver geweest zijn. Het komt er op aan de een heid van toonstelsel en organisme van de wei-Ren te doorgronden. Even verder no teert Schafer over Debussy's muziek: ..Hier geen hogere vreugde aan het woord, doch de „levensbehagelijkheid". Dit misverstaan, dit onderschatten van de levensbehagelijkheid, is karakteris- ;iek. Wanneer in de sonaten van Beet hoven liet „pour faire plaisir" zou ontbre ken, zouden deze werken geen goede mu ziek zijn. Ook Schafer verwarde als zovelen diepte met zwaarte en pijnigde zijn geest over vergeestelijking in stede van verheugd te zijn. Als hij de Franse „esprit" werkelijk begrepen had zou hij gehoord hebben, dat deze overal gepaard gaat met die zogenaamde dromerigheid. De H.O.V. opent het Concertseizoen De derde symphonie van Hendrik Andriessen dank baar onthaald Alhoewel er tegenwoordig weinig stil stand en verademing te herkennen valt in het concertleven, willen wij het er tocfij maar voor houden, dat, als van ouds, met October het nieuwe seizoen officieel ingaat. Dit is dan alzo Vrijdagavond gebeurd met het eerste ledenconcert van de H.O.V. Het stond onder leiding van Marinus Adam en de pianist Iskar Aribo was solist. Deze trad op met het pianoconcert op. 23 van Tschaikowsky, waarmee hij wel zijn tem peramentvol bravour en zijn physieke kracht demonstreerde, maar tevens zijn tekort aan poëtisch beeldend vermogen liet blijken. Toegegeven zij, dat Tschaikowsky's werk tot uiterlijk vertoon en tot geweld pleging op het toetsenbord verleidt; het is tamelijk grof van aanleg en het kan wat lijden; het vraagt zelfs om klankgedaver en men kan dit aanvaarden als daar wat an ders tegenover gezet wordt. Dit laatste is nu grotendeels de taak van de interpreet. Tschaikowsky geeft hem heus kans genoeg om te idealiseren en door poëtische con trasten de opbouw van zijn werk boeiend te maken. Bij de zwakkere plekken van het stuk is dat herscheppend aandeel zelfs van een primaire orde. Ik heb echter van een dergelijk nadichten in de vertolking van Iskar Aribo weinig kunnen ervaren. Wel was te constateren dat hij een vlot en vaardig pianist is. Maar we mogen, geloof ik, meer eisen. Adam liet con brio begeleiden; maar door gemis aan sterke geestelijke wisselwerking kon ook hij de sfeer niet vinden waarin de muziek losgemaakt is van de noten. Het orkest had de avond geopend met de Acht Russische Volksmelodieën van Lia- dow, een keurige en kleurige suite vol ka rakteristieke effecten, die echter hier en daar, vooral in het laatste stuk, nog geraf fineerder dienen te klinken. Het zou ech ter onbillijk zijn, ook het vele moois aan afgewogen samenspel niet dankbaar te me moreren. Dirigent Adam had zich met het orkest blijkbaar voor honderd procent ingezet om de Symphonie No. 3 van Hendril» Andries sen een waardige vertolking te bereiden. En dat is hun vrij goed gelukt. Wat Adam als geheel met Andriessen's compositie bereikte, behoort tot het beste wat mij als samenspel van de H.O.V. heugt. Er zat gang en evenwicht in en het motie venspel kreeg een duidelijk sprekende be tekenis; in één woord: het werk leefde. De symphonie van Hendrik Andriessen treft om haar melodieus karakter, haar warme tinten, haar concerterend wisselspel en niet het minst om de constructieve koen heid van haar finale, die als een dubbel- fuga geconcipieerd is en waarop de woor den zouden passen die Beethoven boven zijn reusachtige kwartetfuga schreef: „Tan tót libre, tantöt recherchée". woorden waar van de zin neerkomt op een artistieke vrij heidsverklaring om een bepaalde vorm naar eigen iqzichten gestalte te geven. Ook bij Andriessen's derde deel (^rrabande) zou dit motto verklarende betekenis kunnen hebben. Waarmee ik maar zeggen.wil dat de componist zich een persoonlijkheid toont bij het adopteren van deze of gene vorm. Doch het sterkst spreekt die persoonlijkheid uit de hymnische geest die doorheen zijn muziek vaart en die, vrij van doelloos ex perimenteren, haar zekere weg weet. De componist woonde de uitvoering bij en kwam na afloop dc heer Adam en het orkest danken voor hun toegewijde ver tolking, en het publiek voor het warm ont haal van zijn werk. JOS. DE KLERK. ik client m'n toestemming als jullie je ringen koopt bij (ocpfa Een kleine zaak mei een grote keuze GR.HOUTSTRAAT 49, TEL 20049. HAARLEM Tegelse onderwijzer zorgde voor extra vleesrantsoen Herhaaldelijk worden thans in ons land wilde zwijnen gesignaleerd, soms tot dicht bij woningen, waar zij hun kostje trachten op te scharrelen in aardappel- en maïs velden. Een Tegelse huisvrouw zag dezer dagen zelfs een moederzwijn met zes jongen aan haar roam voorbijtrekken. 1-Iet be hoeft geen betoog, dat er ijverig jacht wordt gemaakt. Een Tegelse onderwijzer, die on langs al een wild varken had geschoten, slaagde er in deze week een exemplaar van bijna 80 kg neer te leggen. Een welkome aanvulling van het vleesrantsoen. In de Lbnburgse grensstreek waren wilde zwij nen vroeger een zeldzaamheid. Men schrijft het veelvuldiger voorkomen toe aan de oorlogsomstandigheden en aan de' uitge strekte bosbranden in Duitsland, waardoor de dieren uit hun schuilplaatsen zijn ver jaagd. LIMBURG HERBOUWT ZIJN KERKEN. Toen de Duitsers in Noord-Limburg de aftocht moesten blazen, logden ze de ker ken van bijna alle dórpen in puin. Inmid dels begint de wederopbouw ook hier de eerste resultaten op te leveren. De deerlijk gehavende kerk van IJsselsteyn bij Venray is thans hersteld. Zondag zal zij weer Ln gebruik genomen worden. De grote St. Martinuskerk te Venlo, de hoofdkerk van de stad, is na maandenlange arbeid thans bijna geheel onder de kap. Ook met de Grote Kerk te Venray maakt men goede vorderingen. LVDONESIëRS UIT SURINAME NAAR JAVA TERUG Met het m.s. Tabian vertrokken 769 In donesiërs van Paramaribo naar Java. Zij behoren tot de immigranten, die als con tractarbeiders naar Suriname gingen en na verstrijking van hun contracttijd de wens tot terugkeer naar Indonesië te kennen ga ven. Zij vormen sleohbs een gering aantal van het totaal aantal immigranten, dat van Java naar Suriname kwam. De meesten geven er de voorkeur aan in Suriname te blijven. WIE HEEFT .NOG SPIJSOLIEBONNEN? Het Centraal Distributiekantoor deelt mede, dat zij. die op de bonnen K-0 1 al gemeen^ welke van 17 Augustus tot en C- i_--- O-- van gi (.(JL ,-n Wat Schafer o.a. over Brahms schrijft: met 13 September recht gaven op het ku- Hor crrorlrcfo mrlivTrlunlo „Een der sterkste individuele eigenschap pen van de geest van Brahms is: de waarde der geïnspireerde idee door haar verwer king sanctioneren" is precies toepasse lijk. op Debussy. HENDRIK ANDRIESSEN. pen van 120 gram spijsolie, geen olie heb ben kunnen verkrijgen, deze bonnen tot uiterlijk 6 October kunnen inleveren bij een détaillist. Bij een volgende verstrek king van olie zal alsnog op deze bonnen olie worden afgeleverd-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1947 | | pagina 5