c 3 Russisch ingenieur koosde vrijheid De 9 Muzen Bouwmeesters zwaarste triomf ZATERDAG 29 NOVEMBER 1947 HET DAGBOEK VAN EEN HOGE SOVJET-FUNCTIONARIS Victor Kravchenko vluchtte uit de kooi van het Sovjetregiem „I chose freedom" is de titel van een merkwaardig en indrukwekkend boek, geschreven door een voormalig lid van de Sovjet-Russische inkoopcommissie in de Verenigde Staten, de ingenieur Victor Kravchenko, die begin April 1944 tijdens zijn verblyf in Washington ont slag nam als lid dei^Russische commissie 'en zich door een zorgvuldig voorbereide vlucht onttrok aan de wraak van de officiële Russische vertegenwoordigers in Amerika. Victor Kravchenko be schreef zijn lotgevallen in Sovjet-Rus land in een sobere en boeiende, maar vooral verhelderende autobiographie, die waard is gelezen te worden door ieder, die zich ten aanzien van de aard en de middelen van het Russische régime nog geen duidelijk beeld heeft vermogen te vormen. Begin April 1944 verwekte de New York Times grote sensatie in Amerika door te melden, dat een lid van de Sovjet-Russi sche inkoopcommissie in de Verenigde Staten, de ingenieur Victor Kravchenko, ontslag had genomen als lid van de com missie uit protest tegen de dubbelhartige politiek der Sovjet-regering, die onder het voorwendsel van te strijden voor de vrij heden van het Handvest, aan het Russische volk alle burgerlijke en politieke vrijheden onthield. Victor Kravchenko vluchtte in de nacht van 2 op 3 April uit Washington en begaf zich naar Lancaster, Pennsyl vania, nadat hij enkele kranten had in gelicht over zijn ontslag en zijn vertrek. Dit redde waarschijnlijk zijn leven, want wanneer de Sovjet-Russische ambassade Iets zou hebben vernomen over zijn plan nen voordat het publiek met het geval in kennis zou zijn gesteld, zou zij waarschijn lijk onmiddellijk om de uitlevering van de vluchteling hebben verzocht, desnoods onder allerlei valse beschuldigingen. Nu was het Amerikaanse volk tevoren op de hoogte en kon de Amerikaanse regering uitlevering weigeren welke echter niet gevraagd werd. De Sovjet-autoriteiten «tonden schaakmat, voorlopig tenminste, want later werden herhaaldelijk pogingen gedaan om Victor Kravchenko de wraak van Moskou te laten voelen. En zolang Kravchenko zich als vrij burger in de Verenigde Staten bevindt, zal het wrekende twaard van de Sovjet-heersers boven zijn hoofd zweven. Onder die omstandigheden ichreef de vluchteling zijn boek een document dat pretendeert de waarheid over het huidige Rusland te bevatten en door de schrijver bedoeld als zijn getuige nis én beschuldiging tegen een régime, waaronder hij zijn volk ziet lijden en zuch ten, nadat het er tevergeefs een bevrijding vah had verwacht. Het boek „I chose freedom" is allerminst •en politieke beschouwing of een rmn of meer wetenschappelijke analyse van het Sovjet-Communisme; het is een eenvoudig in menselijk verhaal, een betrouwbaar aan doend relaas van belevenissen, die zich uit de aard der omstandigheden merendeels afspelen in de politieke sfeer van de Sov jet-Russische hiërarchie. Wanneer men dit ledenkt, vraagt men zich af hoe het moge lijk is dat een man als de schrijve*, die bezield blijkt met de adeldom en het senti ment van een waarachtig en goed mens, de hoogte op de politieke ladder kon be reiken als aanhanger en medewerker van een systeem, dat hij zelf én door zijn oor deel én door het eenvoudige verhaal van de gebeurtenissen zo radicaal vonnist. Kravchenko's boek put zijn aangrijpend- ite passages uit de driemaal herhaalde grote zuivering der Russische communisti- iche partij, zuivering die hijzelf ten koste Van oneindige moeilijkheden en inspannin gen overleefde en tenslotte zodanig wist te overwinnen, dat hij tot een hoge post geroepen werd, de post die het hem moge lijk maakte naar het buitenland uit te wijken. Dit is een van de weinig elementen in Kravchenko's boek, die onwillekeurig tot omzichtigheid manen en de intuïtie van de lezer wakker-maken, wanneer hij ten minste onbevooroordeeld en zo objectief mogelijk kennis neemt van deze autobio graphie. Victor Kravchenko is er in geslaagd, zijn verhaal aannemelijk te maken door de simpele en heldere verteltrant, zijn kracht wekend in documentaires en niet in be schouwingen. Wat hij bijvoorbeeld ver haalt van de «manier waarop de collectieve landbouwregeling werd doorgevoerd en ge ïntensiveerd waarbij de schrijver zelf «ls „drijver" werd uitgestuurd naar een dorp Podgorodnoye„ om de boeren een „Bolsjewistische injectie" toe te dienen, is voidoende om het afgrijzen en de ont steltenis op te wekken van ieder, die enige waarde hecht aan de persoonlijke vrijheid en de rechten van het individu. „Horror In the village" noemt Kravchenko het hoofdstuk, waarin hij deze gruwelen be schrijft en een enkel citaat uit dit deel vfin het boek maakt al veel duidelijk. „De drie leden van de brigadeArshi- wou, Tsvetkov en ik zelf.bereikten het dorp tegen zonsondergang. Het motregende en de weg was modderig. De boeren die wij ontmoetten keken naar ons zonder rpeciale belangstelling. Alleen Arshinov's pistool trok de aandacht. Kijk eens even, kameraad Arshinov," fluisterde ik, „zou je tr iets op tegen hebben om je Mauser on der je jas te stoppen? Er is geen enkele teden om de mensen de schrik op het lijf jagen!" „Dat zijn mijn zaken!" „Nee kameraad, dat is niet zo. Dit gaat is drieën aan. En .het gaat de partij aan, wat nog belangrijker is. Ik sta erop dat je doet wat ik je vraag, of ik weiger om met je mee het dorp in te gaan". Dat is Kravchenko, zoals hij het gehele boek door op allerlei handige en minder handige manieren tracht, de scherpe kan ten van het Sovjet-régime voor het ge wone volk te verzachten. De vraag is slechts: in hoeverre is het te verklaren dat deze consequente houding hem niet in het concentratiekamp doet belanden, doch lelfs vergunt te klimmen tot de hoge zetel van „official"? Men zou kunnen veronderstellen dat Kravchenko in zijn boek probeert zichzelf schoon te wassen van medewerking aan de terreur, die een minderheid van partij leden het Russische volk oplegt, doch in feite doet dit weinig af aan de betekenis van het relaas ten aanzien van de onthul ling der werkelijke toestanden in Sovjet- Rusland. Men kan Kravchenko verwijten, dat hij omhoogklom in een verderfelijk en gewetenloos milieu, doch daarmede is de Verderfelijkheid en de gewetenloosheid van het stelsel niet ontzenuwd en wanneer men de figuur Kravchenko en zijn hande lingen buiten beschouwing laat,„houdt men toch altijd nog een schrikbarend helder beeld van datgene, waartoe de regering van het proletariaat in Rusland vervallen is, over en dat beeld geeft elementen ge noeg om de conclusie te rechtvaardigen, dat er in de Sovjet-staat weinig of niets is over gebleven van d® idealen, die de oude revolutionairen van het Czarenrégime zich hadden gesteld noch van de ver wachtingen der massa, die een sociale om wenteling meende te steunen en in werke- kelijkheid medewerkte aan de vestiging van een dictatuur, die met de politieke ook de sociale vrijheden en rechten aan het volk onthield, om Rusland te maken tot een grote, getraliede kooi, waarvan een kliek heersers de sleutels op zak draagt. Om tot het boek terug te keren uit gezonden met twee andere leden van de communistische partij naar het platteland teneinde de doorvoering van het collec tieve agrarische systeem te bevorderen, hoort Kravchenko in het dorp de lotgeval len van een achtenswaardige boerenfamilie onder de Collectivering. Wij laten het boek spreken: „Hij vertelde ons de geschiedenis: „Ongeveer tien huizen hier vandaan vfoonden de Vorvans man, vrouw en een kind. Dat was een gelukkig gezin. De mensen werkten hard, zij waren goed. Zij hadden een paar paarden, een koe, een varken, enkele kippen, net als iedereen. Hoe ,^ij" ook bij hem erop aandrongen? hij Madame la Mode Gelukkig Initiatief. Zen Amsterdamse uit geverij is op het Idee gekomen de lectuurvoor ziening van Nederlanders in het buitenland en van Nederlandse soldaten in Indonesië in het 'Jijzonder, ter hand te nemen door het uitgeven van boekjes, gedrukt op dun papier en ln een formaat, dat gemakkelijk per post verzonden kan worden. Deze „Zwaluw-editie" is een serie boekjes van ongeveer 80 pagina's omvang, elk boekje weegt slechts 30 gram en wordt verzend- klaar afgeleverd. De uitgeverij laat zich bU de keuze van d« uit te geven boekjes adviseren door een aantal Nederlandse letterkundigen. De „Zwaluw"- boekjes kunnen na aankoop niet ln Nederland blijven. In deze reeks is reeds een „keur uit de gedichten van Marsman" en de bundel „Avon turiers" van Van Schendel verschenen. Stichtingen. B. en W. van de Residentie hebben besloten naast een „Jan Campert-stsch- ting", die bijzondere prestaties op letterkundig gebied zal honoreren thans ook een Joha Wagenaar-stichtlng in het leven te roepen, die hetzelfde doel op muzikaal terrein nastreeft. Ditmaal een avondtoilet, maar dan ook een van uitzonderlijke originaliteit. Het is ge ïnspireerd op een historische klederdracht ergens in Frankrijk, waar de boerinnen hun overmanteldragen, die haar het aanzien van reusachtige vogels geeft. wou niet aan de collectivering deelnemen. Al het graan dat hij over had werd weg gehaald. Zij drongen opnieuw aan en dreigden. Hij wou niet buigen. „Het is mijn land', bleef hij- volhouden, „het zijn mijn dieren, mijn huis en ik zal ze niet uitleve ren aan de regering." Toen kwamen ei mensen uit de stad de mensen die de opdracht hebben, eerlijke lieden uit hun huizen te zetten* Zij maakten een lijst van zijn eigendommen en namen alles mee, de laatste pan en het laatste gereedschap in begrepen, en leverden de mondvoorraad ui4 aan de Kolkhoz. Vorvan werd „Kulak" verklaard en 's avonds kwam men hem arresteren. Zijn vrouw en kind begon nen te schreien en te gillen en de man wou niet meegaan. Zij sloegen hem tot hij over dekt was met bloed en sleepten hem naar de dorpssovjet. Waar hij nu is weet God alleen. Zijn vrouw hing zichzelf op en wij, mijn vrouw en ik, besloten de kleine Vasya in huis te nemen. Na hetgeèn er met de Vorvans gebeurde, hebben wij de zaak besproken en wij namen het besluit ons aan te sluiten bij- de Kolkhozvrijwil lig." Zo bevat ieder hoofdstuk een gedetail leerde beschrijving van een nieuwe, ont stellende belevenis: de hoofdrol in al die avonturen speelt de N.K.V.D., de geheime staatspolitie, die met een waarlijk satani sche geraffineerdheid haar onaantastbare macht heeft opgebouwd en haar met een gelijkwaardige duivelse geslepenheid en gewetenloosheid handhaaft. Deze poliep is het, die de Sovjet-maatschappij in haar ar men knelt, links en rechts medogenloos doodknijpend wat'haar een gevaar lijkt. De zuiveringen der partij, waarvan Krav chenko driemaal de methode beschrijft, zijn eveneens N.K.V.D.-werk. Zij zijn zo gearrangeerd, dat op bepaalde momenten gezworen kameraden elkaar in doodsangst van anti-communistische of staatsvijandige activiteit gaan betichten, om zelf de grij pende klauw van de „purgeerders" te ont wijken. Kravchenko's boek is niet anti-com munistisch. Het veroordeelt niet de com munistische ideologie als zodanig, temeer waar de schrijver zelf een overtuigd com munist en een zoon van een der revolu tionairen van 1917 was. Het veroordeelt slechts het product van de toepassing der ideologie, de Russische heilstaat, die rust op peilers van vrees, dwang, terreur en onderdrukking. Hier spreekt een overtuigd aanhanger van de communistische leer, en zijn ontzetting over de resultaten van die leer in de Russische situatie is des te hevi ger, doordat hij de idealen van die leer verworden ziet tot een mengsel van on menselijke toestanden en methoden, en daarmede de leer zelf als een ketterij ziet ontmaskerd. Prijzen omhoog Prijzen omlaag Toneelherirmermgen en toneelportretten FilmJ I N HET METROPOLITAN MUSEUM in New York, waar vele Rubensen en Van Dycks zijn opgehangen, is ook een vrij klei ne kleurige plaat van twee gieren te zien. Ze zweven tegen een donkere achtergrond en schijnen een heel verhaal te vertegen woordigen. Die tekening is van Walt Disney en de directie van Amerika's bekendste museum keurde haar waardig om daar tus sen de oude meesters te hangen, omdat zij Disney's werk echte en universele volks kunst vond. De tekening is afkomstig uit 't materiaal voor „Sneeuw- witje en de Zeven Dwer gen" uit de scène, waar- j in de boze koningin met de V s vergiftigde appel op weg is naar Sneeuwwitje en waarin de gieren het naderende onheil symboliseren en is niet alleen een opvallend stuk in het museum, maar ook een goedkoop, want het kostte maar tweehonderd dollar. Disney zelf was, toen zijn prent werd opgehangen, nog nooit in een museum geweest. Hij had er geen tijd voor. Beide feiten karakteriseren een man, wiens bekendheid alleen met die van Char lie Chaplin vergeleken kan worden en wiens Mickey Muis en Dopey, Woerd Sna ter en Drie Kleine Biggen even bekend zijn als Roodkapje en Klein Duimpje. Hij heeft de zin voor de eenvoudigste en algemeen ste dingen, die hem bemind maakt bij alle volken, alle klassen en alle leeftijden. Disney is geen grote-stadsmens, die het lawaai en de gecompliceerdheid van de wervelende wereld zoekt. Hij is een een voudig man uit de provincie, uit de „Middle West" van Amerika, al werd hij dan ook in Chicago geboren. Zijn belangstelling gaat uit naar de ongecompliceerde en natuur lijke dingen der natuur, naar het vlugge bewegen van een muis, naar het kronkelen en fladderen van twee dode blaadjes vóór zij door de wind van hun tak worden ge blazen. Hij is een dromer, maar zijn werk is allerminst verdroomd. Walt Disney lijkt veel op zijn beroem de Mickey de Muis. Trouwens, wanneer dat kleine beest voor de film moet spreken is hét altijd Disney zelf. die zijn ijle, hese piepstemmetje maakt. En gelijk Mickey is hij een opgewekte, vriendelijke verschij ning, die het goed met iedereen meent, snelle intelligente invallen heeft, maar vol komen gespeend is van de wereldwijze bombarie van een Donald Duck of de sul lige kracht van Pluto de Hond. Disney is niet de enige „cartoonist" op de wereld en hij is ook niet de eerste ge weest. Lang voor hij een film gemaakt had, waren de Fransman Emile Cohl en de Yorkshire-man J. Stuart Blackton al op dit gebied bezig. Er wordt wel eens veronder steld, dat Disney, die gedurende de eerste wereld-oorlog in Frankrijk dienst heeft ge daan. daar films van Cohl heeft gezien. In Amerika was Max Fleischer in 1917 begon nen met Felix de Kat en Koko de Clown, zodat, toen Disney in de twintiger jaren met zijn vrouw, zijn broer en een lege beurs naar Hollywood trok, hij niets meer was dan ook zo'n tekenaar. Zijn eerste werk bestond uit een serie filmpjes naar „Alice in Wonderland". Later schiep hij Oswald het Konijn, maar na zes-en-twintig films kreeg hij ruzie met zijn directeur en werd Oswald overgenomen door Walter Lanz, die er nu nog steeds cartoons van maakt. In de trein van New York naar Holly wood overwoog*Disney dat hij na dit fiasco een nieuwe figuur moest bedenken en zo tekende hij „Mortimer Mouse", die later herdoopt zou worden tot „Mickey" en in zijn vrije tijd want hij moest eerst een paar Oswalds afmaken werkte hij in een oude garage aan zijn eerste muizen-film. En omdat in die dagen juist de geluidsfilm verschenen was, paste hij meteen het ge luid maar toe ook. Op 19 September 1928 draaide in New York „Steamboat Willie" en na een week was dit tekenfilmpje be roemd. Na een jaar leidde Disney het groot ste tekenfilm-atelier van Hollywood. Sindsdien heeft hij kunrien doen wat hy wilde, tot vreugde van het publiek, maar wel eens tot ontsteltenis van zijn mede werkers, want hij zag telkens nieuwe we gen. Zo ontstonden de „Silly Symphonies", minder dramatisch, maar dichterlijker dan de muizengeschiedenissen en zo tekende hij plotseling de „Drie Kleine Biggen", die nog steeds het publiek boeien door hun geestigheid en hun verrukkelijke kleuren. De lange films „Sneeuwwitje en de Zeven Dwergen", „Pinocchio" waren weer iets onder de indruk. In het begin was dit aan zijn spel heel goed merkbaar, ja, hij was zelfS zo nerveus, dat zijn souffleur, die dit maal tussen de coulissen zyn plaats had gevonden, hem dikwijls te hulp moest' komen. Niet dadelijk had Bouwmeester het spel gewonnen. Het duurde enige tijd, voordat het contact tussen de zaal en hem verkre* gen was. De Berlijners, die gewoon waren aan het fijne spel van het Lessing Theater, moesten blijkbaar wennen aan het hevige spel van onze Bouwmeester. Ook was het een nadelige factor voor Bouwmeester, dat hij een taal sprak, die men niet verstond. Ik herinner mij nog, dat een Duitse acteur mij zeide: „Ich habe von dem verfluchten Hollandischen kein Wort verstanden!" (Ik heb van dat ver vloekte Nederlands geen woord begrepen). De scène der ontdekking van Jessica's vlucht maakte echter grote indruk en drie maal moest Bouwmeester na dit bedrijf voor het voetlicht verschijnen. In het toneel met Tubal wilde fiouw- meester de Berlijners blijkbaar tonen wat hij kon. Hij gaf zich geheel en al, ja. hij gaf zich zelfs te veel, hij overschreed de grenzen en verzwakte daardoor merkbaar de indruk, die hij na het tweede bedrijf had achtergelaten. Het was aan de gesprek ken van het verwende publiek in de wandelgangen tijdens de pauze duidelijk merkbaar, dat men deze Shy lock te dierlijk vond. IJoch na de pauze kwam de ommekeer. Bouwmeester hield zich merkbaar in en maakte juist daardoor van de rechtsscène een toneel van sterk-dramatische, ontroe rende kracht. Hij speelde, zoals ik hem nog zelden had zien spelen. Daarmee had hij het pleit gewonnen. Bouwmeester bracht het Berlijns publiek, dat bekend moeilijk was in die tijd, tot een ons Hollanders verwarmend enthousiasme. Met luide bravo's werd om Bouwmeester na dit bedrijf geroepen en tóen de bekende figuur zoals hij steeds gewoon was afgeschminkt en niet meer in zijn kaftan voor het scherm verscheen, steeg een gejubel uit de zaal op, zoals ik maar zelden had gehoord. Tot vier maal toe werd hij teruggeroepen, waarop men het brand- volkomen nieuws, „Make mine Music" had het zakken. Maar het publiek had De 28ste December 1901 is een der roem rijkste dagen voor ons nationaal toneel ge weest. Op die dag speelde Louis Bouw meester zoals ik reeds schreef met de Koninklijke Vereniging Het Nederlands Toneel de Shylock te Parijs in het Huis van Molière. Het moest tien jaar duren, voordat Bouwmeesters hartewens vervuld werd en hij te Berlijn, dat in die dagen meer nog dan Parijs "Is centrum gold van het toneel in Europa, de Shylock zou spelen. Dit was voornamelijk te danken aan Her man Heijermans, die toen te Berlijn woonde en zijn invloed bij de intendant van het Königliches Schauspielhaus Paul Lindau had doen gelden om dit optreden mo gelijk te maken. Bouwmeester speelde te Berlijn niet zoals te Parijs met een Hollands en semble, maar met het gezelschap van het Königliches Schauspielhaus. Toevallig was ik toen in Duitsland en mocht ik op 24 April 1911 getuige zijn van Bouw meesters optreden in de Duitse hoofdstad. Een maand te voren had ik onze grote toneelspeler nog in de rol van Shylock gezien in de schouwburg aan de Jansweg voor een bijna lege zaal met zeer middel matige spelers en in een bijna armoedige omgeving. Daar in Berlijn zag ik hem in een uitverkocht huis op een groot toneel en met een „aankleding", zoals men alleen in een wereldstad kon verwachten. Maar wat in beide voorstellingen gelijk was, dat was de Rembrandtieke figuur van Shylock, zoals hij daar opkwam in zijn grauwe kaftan. De Bassanio te Berlijn sprak Duits, maar het „Drieduizend dukaten? Wel! Wel! En Antonio zal borg zijn?" dat klonk zo heerlijk bekend in die vreemde omgeving, dat ik plotseling het schitterende décor vergat en niemand en niets meer zag dan hèm, Bouwmeester. Het was mij, of ik daar in de vreemde onverwachts een stem van mijn eigen „tehuis" hoorde en een plotselinge ontroe ring kwam over mij, toen ik in die omge ving onze eigen, mooie taal uit die bekende mond mocht horen. Bouwmeester zelf was blijkbaar zeer weer andere, meer „absolute" karakteristie ken. Nog steeds weten we niet waar Disney's talent heen zal voeren en de nu 46-jarige kunstenaar kan nog voor heel wat verras singen zorgen. Rijk schijnt hij er niet van te worden, want al zijn winst verdwijnt weer in nieuwe experimenten. Op het ogenblik staat hij voor financiële moeilijkheden, om dat grote tekenfilms te duur zijn en dat is te begrijpen, want daar is een staf van een verbazingwekkende omvang voor nodig. Disney tekent betrekkelijk weinig zelf. Hij er nog niet genoeg van, het wilde de gast nogmaals huldigen en na enige minuten verscheen Bouwmeester door het deurtje van het ijzeren scherm en trad hij naar voren. Een „hooh! hoch!" klonk van alle rangen en op het gelaat van Bouwmeester kwam plotseling een gelukkige glans. Hij had zijn moeilijkste succes behaald. Na afloop der voorstelling wachtte hem nog een aardige verrassing. Een honderdtal schouwburgbezoekers voor het grootste deel jonge artislen wachtte aan de artis- tenuitgang op onze Louis. Men wilde nog UIOUCJ ICIV.C11 L UCUCnikCllllV WCilllK Z.C11. 1111 - heeft kunstenaars in zijn dienst, die knap- t»» d? 5rote toneelspeler a.en en tk hoorde. - n rils n I Htvro Qi-tiotor, „a n la „f fff r\ per kunnen tekenen dan hij en beschouwt zichzelf meer als een architect die ideeën heeft en leidt. Zijn productie heeft een zekere ongewis heid en dat zal wel een gevolg zijn van zijn verlangen om volkomen zelfstandig te blijven. Dat heeft op het ogenblik voor ons het onaangename gevolg, dat wij zijn nieu- werfilms niet kunnen zien, want zijn onder neming is tot nu toe niet aangesloten bij de centrale instantie, die de import van Ame rikaanse films in ons land behartigt. Het dezer dagen verschenen bericht, dat zijn „Fantasia" hier vertoond zal worden is dan ook nog voorbarig geweest. Er wordt nog steeds over onderhandeld en wij blijven voorlopig nog van nieuwe Disney's ge speend. Tot onze spijt. v. G. Zuiver en dichterlijk zijn Disney's dieren- figitren. Dit is het hertje Bambidat een stinkdier aanziet voor een bloem. hoe al deze artisten met het grootste enthousiasme over de Hollandse kunstenaar spraken. Toen ging de deur open en verscheen Bouwmeester, een sigaar in de mond, tus sen Heijermans en de beroemde acteur Ludwig Barnay. Verrast keek Louis naar al die wachtende mensen en toen die Ber lijners, zwaaiend met hun hoeden en zak doeken, hem nogmaals toejuichten op het moment, dat hij in de auto wegreed, streek weer die gelukkige glimlach over zijn gezicht. J. B. SCHUIL Over Muziek Henk Badings Alberfo Cavalcanti In ons land vertoeft op het ogenblik de filmregisseur Alberto Cavalcanti, die. als gast van „Het Nederlands Filmarchief", een aantal plaatsen films introduceert van zijn collega Len Lye. De naam Cavalcanti spreekt vooral tot degenen, die de dagen der filmliga's heb ben meegemaakt. In die dagen heeft hij ook eens een bezoek aan ons land gebracht en toen golden zijn werk en zijn woord als pionierswerk op het nog nauwelijks betre den gebied der filmkunst. Hij is een Bra ziliaan van geboorte en heeft geruime tijd in Parijs gewerkt: als medewerker van Marcel l'Herbier, maar ook zelfstandig. Zijn „Rïen que les heures", een documen taire van de Franse hoofdstad. „En rade", een geschiedenis van de zelfkant van Mar seille, „La petite Lilie", een groteske, ge ïnspireerd op een straatliedje, en het frag ment „Le train sans yeux" waren avant- garde werk, dat de mogelijkheden van het uitdrukkingsmiddel film verrijkte. Toch was Cavalcanti geen modernist die tot uitersten kwam. Hij verwachtte van de film werkelijkheid en leven, geen abstrac ties. Dat heeft hem waarschijnlijk later tot de Engelse documentaristen gevoerd, van wie hij nu een knap vertegenwoordiger in Nederland komt presenteren. Maar hij heeft in Engeland ook verscheidene st'idio- films gemaakt, hier kennen wij daarvan: „The half way house", waarvan hij pro ducer was, „Dead of night", die hij mede regisseerde. Verder zullen wij te zijner tijd .Nicholas Nickelbey" van hem zien, die hij zelf regisseerde. Cavalcanti is thans vijftig jaar, geens zins meer een avantgardist. maar wel een figuur die het streven vertegenwoordigt om naar 41 vorm verantwoorde films te makend I "v EZE WEEK voerde het Utrechts Stede- VJ lijk Orkest onder leiding van Willem van Otterloo de vierde symphonie van Henk Badings uit en het was met gemeng de gevoelens dat ik het werk van de»r Nederlandse componist volgde. Construc tief en instrumentaal gezien is het stuk een uitstekende symphonie. Badings verstaat het vak zeer goed; dit wil zeggen dat zijn vermogen om een band te leggen tussen de contrasterende elementen, die het mu zikale en technische leven van een orkest de componist in de hand geven, niet gering is. Men zou hem onderschatten, wanneer men oordeelde dat hij handig met instru mentale effecten weet om te springen; hij laat het orkest een- taal spreken en deze taal laat naar vorm en inhoud aan duide lijkheid niets te wensen over. Hij behoort niet tot de zogenaamde constructionisten; hoewel zijn aanleg genoeg aanleiding geeft tot samen-klank-experimenten, beoefent hjj toch geen laboratorium-kunst, die alleen voor vakgenoten interessant zou zijn. Hij probeert met de elementen der muziek geen physische proeven en ik wil geen ogenblik twijfelen aan een zekere sponta neïteit Hoewel hij enige tijd bij Willem Pijper werkte heeft hij in geen enkel op zicht de muzikale stijl van Pijper die ik zeer hoog schat overgenomen. Hij n.oct dus in zijn muziek wel volkomen zichzelf zijn, als men hiermee wil ver staan dat hij geen artistieke dekking zoekt bij andere tijdgenoten en ronduit een aesthetiek laat klinken, waarvoor hij in staat. Dit .garandeert niet dat zijn per soonlijkheid als componist, dat wil zeggen als artist, als poeët, zeer bijzonder is of alle beperking in de waardering uitsluit. Deze vierde symphonie is evenzeer een absolute muziek als zijn derde en zijn con certen bijvoorbeeld. Dit betekent dus dat er geen buiten-muzikale onderwerpen aan ten grondslag liggen, dat hij geen pro gramma schildert of iets dergelijks als oogmerk had. De symphonie heeft dus geen naam, maar het werk moet toch een inhoud hebben het heeft in ieder geval een karakter. Over de inhoud kan nie mand spreken, ook de componist niet; het „waarom" van een absoluut muziekstuk is een onverklaarbaar geheim, voor zover het de individueelste innerlijke drijfveer van de maker is Maar met het karakter staat het anders. Het karakter is een spie gel, waar het werk-zelf op de eerste plaats verantwoordelijk voor is. En voor zover de componist in deze spiegel onbevangen kijken kan is ook hij verantwoordelijk. Uit deze spiegel blijkt de algemeenheid van een werk, zijn soort en zijn type. Dit is iets anders dan de muzikale hoedanigheid op zichzelf, zoals ook de kwaliteit van een mens iets anders is dan zijn functionele bekwaamheid. En dit karakter van Badings' muziek staat mij tegen. Het is het karakter van Wagner, Brahms en Strauss. Ik zeg niet dat de componist in dit stuk letterlijk iets overnam uit de Meistersinger, uit een der symphonieën van Brahms of iets leende uit de stukken van Strauss, maar het overeenkomstige karakter van deze soor ten muziek spreekt ook uit Badings' mu ziek. De harmonie en het rhythme, ver enigd in vitaliteit zijn ontladingen van rauwe en heftige, maar in wezen koude hartstocht; van een primair gezang is geen sprake. Daar waar de componist „uitgaat" van een melodie, zoals in de finale, hoort men een populaire wijze van muziek- denken en muziek-voelen, die zware ge zapigheid in plaats van zanglust weer geeft. Er is geen warmte en diepte, maar wel zwaarte en dwang. Het is de eerbied- loze zelfzucht van de kracht en de maat loze expansie van wat men „gevoel" noemt. Het is het ontbreken van de poëzie en van de verbeelding in de ware zin; het ontbreken der musische liefde voor de schoonheid, het gemis aan werkelijke ar tisticiteit in de betekenis van muzikaal dichterschap. Het is geen gebrek aan mu zikaliteit in physische en materiële zin deze zou ik niet.gaarne aan genoemde Duitse meesters ontzeggen! maar het is het gebrek aan positief en verheven le- venspleizier, aan edele humor en melan cholie, aan spiritualiteit, aan snelheid van denken en intimiteit. Deze schaduwzijde van het om andere redenen zo verdienstelijke werk is eigen lijk een verblindende zijde voor hetpu bliek. Want dit karakter is verleidelijk voor de hoorders; het is het ook altijd ge weest en het is nooit de mooiste kant van de Hollanders geweest dat zij zich lieten beïnvloeden door het licht, dat dit karak ter weerspiegelde. Het licht van het Meistersingervoorspel is verblindend, de kracht van Brahms is dwingend en de allure van Strauss is opwindend dit alles is het werk van meesters, maar het is niet het karakter der Muzen. Ik vrees dat Badings' muziek het werk van Pijper zal overschaduwen; en daarmee 7.al dan bewezen zijn, dat de muzikaliteit van het Hollandse publiek nog in Duitse banden gevangen blijft. Al zou er in geen jaren een eigen Hollandse muziek komen, dan zouden wij ons nog niet aan dit karakter mogen gewonnen geven. HENDRIK ANDRIESSEN. „Geen inflatie in Nederland" Dinsdag 2 December a.s. des namiddags van 7.25 tot 7.45 uur zal de BBC op de 449 m een uitzending geven onder de titel: „There is no inflation in Holland" (Er is geen inflatie in Nederland). In de uitzen ding zullen toespraken worden opgenomen van de heer W. Drees, minister van Sociale Zaken en van de heren mr. D. U. Stikker, voorzitter van het Centraal Sociaal Werk geversverbond namens de werkgevers cn M. Ruppert. voorzitter van het Christelijk Nationaal Vakverbond namens de arbei dersorganisaties. Agenda voor Haarlem ZATERDAG 29 NOVEMBER Stadsschouwburg: „Aan d' oever van *n snelle vliet", 8 uur. Westerhoutpark 1 a: Open Reli gieuze Gemeenschap, ós. J. de Graaf over „Humanisme", 7 uur. Frans Hals: ..Het doornige pad", '.8 j., 2.30. 7.00 en 9.15 uur. Rembrandt: „Het lied van Bemadette". alle leeft., 2.30 en 7 30 uur. Palace: „Tarzan overwint", 14 j., 2.00, 4.15, 7.00 en -0.15 ffur. Luxor: „Clrcusbloed", 18 j„ 2.30, 7 00 en 9.15 uur. City: „Eilandprlnses". 18 j„ 2.IJ. 4.30, 7 00 en 9.15 uur Spaarne: ..De greep naar de macht". 14 J„ 2.30 7.00 en 9.15 uur. ZONDAG 30 NOVEMBER Stadsschouwburg: „Aan d' oever van 'n snelle vliet", 8 uur. Westerhoutpark 1 a: Open Reli gieuze Gemeenschap, bijeenkomsten 11 en 3 uur Frans Hals: Haarlemse Kunst Gemeenschap) spreker Alberto Cavalcanti. 10.30 uur. Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen. MAANDAG 1 DEM EB ER Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen Nieuwe Kerk: Sweelinckconcert, 8.lï uu».

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1947 | | pagina 5