c
3
Russisch ingenieur koosde vrijheid
De 9 Muzen
Bouwmeesters zwaarste triomf
ZATERDAG 29 NOVEMBER 1947
HET DAGBOEK VAN EEN HOGE SOVJET-FUNCTIONARIS
Victor Kravchenko vluchtte uit de kooi
van het Sovjetregiem
„I chose freedom" is de titel van een
merkwaardig en indrukwekkend boek,
geschreven door een voormalig lid van
de Sovjet-Russische inkoopcommissie in
de Verenigde Staten, de ingenieur
Victor Kravchenko, die begin April 1944
tijdens zijn verblyf in Washington ont
slag nam als lid dei^Russische commissie
'en zich door een zorgvuldig voorbereide
vlucht onttrok aan de wraak van de
officiële Russische vertegenwoordigers
in Amerika. Victor Kravchenko be
schreef zijn lotgevallen in Sovjet-Rus
land in een sobere en boeiende, maar
vooral verhelderende autobiographie,
die waard is gelezen te worden door
ieder, die zich ten aanzien van de aard
en de middelen van het Russische
régime nog geen duidelijk beeld heeft
vermogen te vormen.
Begin April 1944 verwekte de New York
Times grote sensatie in Amerika door te
melden, dat een lid van de Sovjet-Russi
sche inkoopcommissie in de Verenigde
Staten, de ingenieur Victor Kravchenko,
ontslag had genomen als lid van de com
missie uit protest tegen de dubbelhartige
politiek der Sovjet-regering, die onder het
voorwendsel van te strijden voor de vrij
heden van het Handvest, aan het Russische
volk alle burgerlijke en politieke vrijheden
onthield. Victor Kravchenko vluchtte in
de nacht van 2 op 3 April uit Washington
en begaf zich naar Lancaster, Pennsyl
vania, nadat hij enkele kranten had in
gelicht over zijn ontslag en zijn vertrek.
Dit redde waarschijnlijk zijn leven, want
wanneer de Sovjet-Russische ambassade
Iets zou hebben vernomen over zijn plan
nen voordat het publiek met het geval in
kennis zou zijn gesteld, zou zij waarschijn
lijk onmiddellijk om de uitlevering van
de vluchteling hebben verzocht, desnoods
onder allerlei valse beschuldigingen. Nu
was het Amerikaanse volk tevoren op de
hoogte en kon de Amerikaanse regering
uitlevering weigeren welke echter niet
gevraagd werd. De Sovjet-autoriteiten
«tonden schaakmat, voorlopig tenminste,
want later werden herhaaldelijk pogingen
gedaan om Victor Kravchenko de wraak
van Moskou te laten voelen. En zolang
Kravchenko zich als vrij burger in de
Verenigde Staten bevindt, zal het wrekende
twaard van de Sovjet-heersers boven zijn
hoofd zweven. Onder die omstandigheden
ichreef de vluchteling zijn boek een
document dat pretendeert de waarheid
over het huidige Rusland te bevatten en
door de schrijver bedoeld als zijn getuige
nis én beschuldiging tegen een régime,
waaronder hij zijn volk ziet lijden en zuch
ten, nadat het er tevergeefs een bevrijding
vah had verwacht.
Het boek „I chose freedom" is allerminst
•en politieke beschouwing of een rmn of
meer wetenschappelijke analyse van het
Sovjet-Communisme; het is een eenvoudig
in menselijk verhaal, een betrouwbaar aan
doend relaas van belevenissen, die zich
uit de aard der omstandigheden merendeels
afspelen in de politieke sfeer van de Sov
jet-Russische hiërarchie. Wanneer men dit
ledenkt, vraagt men zich af hoe het moge
lijk is dat een man als de schrijve*, die
bezield blijkt met de adeldom en het senti
ment van een waarachtig en goed mens,
de hoogte op de politieke ladder kon be
reiken als aanhanger en medewerker van
een systeem, dat hij zelf én door zijn oor
deel én door het eenvoudige verhaal van
de gebeurtenissen zo radicaal vonnist.
Kravchenko's boek put zijn aangrijpend-
ite passages uit de driemaal herhaalde
grote zuivering der Russische communisti-
iche partij, zuivering die hijzelf ten koste
Van oneindige moeilijkheden en inspannin
gen overleefde en tenslotte zodanig wist
te overwinnen, dat hij tot een hoge post
geroepen werd, de post die het hem moge
lijk maakte naar het buitenland uit te
wijken. Dit is een van de weinig elementen
in Kravchenko's boek, die onwillekeurig
tot omzichtigheid manen en de intuïtie van
de lezer wakker-maken, wanneer hij ten
minste onbevooroordeeld en zo objectief
mogelijk kennis neemt van deze autobio
graphie.
Victor Kravchenko is er in geslaagd, zijn
verhaal aannemelijk te maken door de
simpele en heldere verteltrant, zijn kracht
wekend in documentaires en niet in be
schouwingen. Wat hij bijvoorbeeld ver
haalt van de «manier waarop de collectieve
landbouwregeling werd doorgevoerd en ge
ïntensiveerd waarbij de schrijver zelf
«ls „drijver" werd uitgestuurd naar een
dorp Podgorodnoye„ om de boeren een
„Bolsjewistische injectie" toe te dienen,
is voidoende om het afgrijzen en de ont
steltenis op te wekken van ieder, die enige
waarde hecht aan de persoonlijke vrijheid
en de rechten van het individu. „Horror
In the village" noemt Kravchenko het
hoofdstuk, waarin hij deze gruwelen be
schrijft en een enkel citaat uit dit deel vfin
het boek maakt al veel duidelijk.
„De drie leden van de brigadeArshi-
wou, Tsvetkov en ik zelf.bereikten het
dorp tegen zonsondergang. Het motregende
en de weg was modderig. De boeren die
wij ontmoetten keken naar ons zonder
rpeciale belangstelling. Alleen Arshinov's
pistool trok de aandacht. Kijk eens even,
kameraad Arshinov," fluisterde ik, „zou je
tr iets op tegen hebben om je Mauser on
der je jas te stoppen? Er is geen enkele
teden om de mensen de schrik op het lijf
jagen!"
„Dat zijn mijn zaken!"
„Nee kameraad, dat is niet zo. Dit gaat
is drieën aan. En .het gaat de partij aan,
wat nog belangrijker is. Ik sta erop dat je
doet wat ik je vraag, of ik weiger om met
je mee het dorp in te gaan".
Dat is Kravchenko, zoals hij het gehele
boek door op allerlei handige en minder
handige manieren tracht, de scherpe kan
ten van het Sovjet-régime voor het ge
wone volk te verzachten. De vraag is
slechts: in hoeverre is het te verklaren dat
deze consequente houding hem niet in het
concentratiekamp doet belanden, doch
lelfs vergunt te klimmen tot de hoge zetel
van „official"?
Men zou kunnen veronderstellen dat
Kravchenko in zijn boek probeert zichzelf
schoon te wassen van medewerking aan de
terreur, die een minderheid van partij
leden het Russische volk oplegt, doch in
feite doet dit weinig af aan de betekenis
van het relaas ten aanzien van de onthul
ling der werkelijke toestanden in Sovjet-
Rusland. Men kan Kravchenko verwijten,
dat hij omhoogklom in een verderfelijk en
gewetenloos milieu, doch daarmede is de
Verderfelijkheid en de gewetenloosheid
van het stelsel niet ontzenuwd en wanneer
men de figuur Kravchenko en zijn hande
lingen buiten beschouwing laat,„houdt men
toch altijd nog een schrikbarend helder
beeld van datgene, waartoe de regering
van het proletariaat in Rusland vervallen
is, over en dat beeld geeft elementen ge
noeg om de conclusie te rechtvaardigen,
dat er in de Sovjet-staat weinig of niets
is over gebleven van d® idealen, die de
oude revolutionairen van het Czarenrégime
zich hadden gesteld noch van de ver
wachtingen der massa, die een sociale om
wenteling meende te steunen en in werke-
kelijkheid medewerkte aan de vestiging
van een dictatuur, die met de politieke ook
de sociale vrijheden en rechten aan het
volk onthield, om Rusland te maken tot
een grote, getraliede kooi, waarvan een
kliek heersers de sleutels op zak draagt.
Om tot het boek terug te keren uit
gezonden met twee andere leden van de
communistische partij naar het platteland
teneinde de doorvoering van het collec
tieve agrarische systeem te bevorderen,
hoort Kravchenko in het dorp de lotgeval
len van een achtenswaardige boerenfamilie
onder de Collectivering. Wij laten het boek
spreken:
„Hij vertelde ons de geschiedenis:
„Ongeveer tien huizen hier vandaan
vfoonden de Vorvans man, vrouw en
een kind. Dat was een gelukkig gezin. De
mensen werkten hard, zij waren goed. Zij
hadden een paar paarden, een koe, een
varken, enkele kippen, net als iedereen.
Hoe ,^ij" ook bij hem erop aandrongen? hij
Madame la Mode
Gelukkig Initiatief. Zen Amsterdamse uit
geverij is op het Idee gekomen de lectuurvoor
ziening van Nederlanders in het buitenland en
van Nederlandse soldaten in Indonesië in het
'Jijzonder, ter hand te nemen door het uitgeven
van boekjes, gedrukt op dun papier en ln een
formaat, dat gemakkelijk per post verzonden
kan worden. Deze „Zwaluw-editie" is een serie
boekjes van ongeveer 80 pagina's omvang, elk
boekje weegt slechts 30 gram en wordt verzend-
klaar afgeleverd.
De uitgeverij laat zich bU de keuze van d«
uit te geven boekjes adviseren door een aantal
Nederlandse letterkundigen. De „Zwaluw"-
boekjes kunnen na aankoop niet ln Nederland
blijven. In deze reeks is reeds een „keur uit de
gedichten van Marsman" en de bundel „Avon
turiers" van Van Schendel verschenen.
Stichtingen. B. en W. van de Residentie
hebben besloten naast een „Jan Campert-stsch-
ting", die bijzondere prestaties op letterkundig
gebied zal honoreren thans ook een Joha
Wagenaar-stichtlng in het leven te roepen, die
hetzelfde doel op muzikaal terrein nastreeft.
Ditmaal een avondtoilet, maar dan ook een
van uitzonderlijke originaliteit. Het is ge
ïnspireerd op een historische klederdracht
ergens in Frankrijk, waar de boerinnen
hun overmanteldragen, die haar het
aanzien van reusachtige vogels geeft.
wou niet aan de collectivering deelnemen.
Al het graan dat hij over had werd weg
gehaald. Zij drongen opnieuw aan en
dreigden. Hij wou niet buigen. „Het is mijn
land', bleef hij- volhouden, „het zijn mijn
dieren, mijn huis en ik zal ze niet uitleve
ren aan de regering." Toen kwamen ei
mensen uit de stad de mensen die de
opdracht hebben, eerlijke lieden uit hun
huizen te zetten* Zij maakten een lijst van
zijn eigendommen en namen alles mee, de
laatste pan en het laatste gereedschap in
begrepen, en leverden de mondvoorraad
ui4 aan de Kolkhoz. Vorvan werd
„Kulak" verklaard en 's avonds kwam men
hem arresteren. Zijn vrouw en kind begon
nen te schreien en te gillen en de man wou
niet meegaan. Zij sloegen hem tot hij over
dekt was met bloed en sleepten hem naar
de dorpssovjet. Waar hij nu is weet God
alleen. Zijn vrouw hing zichzelf op en wij,
mijn vrouw en ik, besloten de kleine Vasya
in huis te nemen. Na hetgeèn er met de
Vorvans gebeurde, hebben wij de zaak
besproken en wij namen het besluit ons
aan te sluiten bij- de Kolkhozvrijwil
lig."
Zo bevat ieder hoofdstuk een gedetail
leerde beschrijving van een nieuwe, ont
stellende belevenis: de hoofdrol in al die
avonturen speelt de N.K.V.D., de geheime
staatspolitie, die met een waarlijk satani
sche geraffineerdheid haar onaantastbare
macht heeft opgebouwd en haar met een
gelijkwaardige duivelse geslepenheid en
gewetenloosheid handhaaft. Deze poliep is
het, die de Sovjet-maatschappij in haar ar
men knelt, links en rechts medogenloos
doodknijpend wat'haar een gevaar lijkt.
De zuiveringen der partij, waarvan Krav
chenko driemaal de methode beschrijft,
zijn eveneens N.K.V.D.-werk. Zij zijn zo
gearrangeerd, dat op bepaalde momenten
gezworen kameraden elkaar in doodsangst
van anti-communistische of staatsvijandige
activiteit gaan betichten, om zelf de grij
pende klauw van de „purgeerders" te ont
wijken.
Kravchenko's boek is niet anti-com
munistisch. Het veroordeelt niet de com
munistische ideologie als zodanig, temeer
waar de schrijver zelf een overtuigd com
munist en een zoon van een der revolu
tionairen van 1917 was. Het veroordeelt
slechts het product van de toepassing der
ideologie, de Russische heilstaat, die rust
op peilers van vrees, dwang, terreur en
onderdrukking. Hier spreekt een overtuigd
aanhanger van de communistische leer, en
zijn ontzetting over de resultaten van die
leer in de Russische situatie is des te hevi
ger, doordat hij de idealen van die leer
verworden ziet tot een mengsel van on
menselijke toestanden en methoden, en
daarmede de leer zelf als een ketterij ziet
ontmaskerd.
Prijzen omhoog Prijzen omlaag
Toneelherirmermgen en toneelportretten
FilmJ
I N HET METROPOLITAN MUSEUM in
New York, waar vele Rubensen en Van
Dycks zijn opgehangen, is ook een vrij klei
ne kleurige plaat van twee gieren te zien.
Ze zweven tegen een donkere achtergrond
en schijnen een heel verhaal te vertegen
woordigen. Die tekening is van Walt Disney
en de directie van Amerika's bekendste
museum keurde haar waardig om daar tus
sen de oude meesters te hangen, omdat zij
Disney's werk echte en universele volks
kunst vond. De tekening is afkomstig uit
't materiaal voor „Sneeuw-
witje en de Zeven Dwer
gen" uit de scène, waar-
j in de boze koningin met de
V s vergiftigde appel op weg is
naar Sneeuwwitje en waarin de gieren het
naderende onheil symboliseren en is niet
alleen een opvallend stuk in het museum,
maar ook een goedkoop, want het kostte
maar tweehonderd dollar. Disney zelf was,
toen zijn prent werd opgehangen, nog nooit
in een museum geweest. Hij had er geen
tijd voor.
Beide feiten karakteriseren een man,
wiens bekendheid alleen met die van Char
lie Chaplin vergeleken kan worden en
wiens Mickey Muis en Dopey, Woerd Sna
ter en Drie Kleine Biggen even bekend zijn
als Roodkapje en Klein Duimpje. Hij heeft
de zin voor de eenvoudigste en algemeen
ste dingen, die hem bemind maakt bij alle
volken, alle klassen en alle leeftijden.
Disney is geen grote-stadsmens, die het
lawaai en de gecompliceerdheid van de
wervelende wereld zoekt. Hij is een een
voudig man uit de provincie, uit de „Middle
West" van Amerika, al werd hij dan ook
in Chicago geboren. Zijn belangstelling gaat
uit naar de ongecompliceerde en natuur
lijke dingen der natuur, naar het vlugge
bewegen van een muis, naar het kronkelen
en fladderen van twee dode blaadjes vóór
zij door de wind van hun tak worden ge
blazen. Hij is een dromer, maar zijn werk
is allerminst verdroomd.
Walt Disney lijkt veel op zijn beroem
de Mickey de Muis. Trouwens, wanneer
dat kleine beest voor de film moet spreken
is hét altijd Disney zelf. die zijn ijle, hese
piepstemmetje maakt. En gelijk Mickey is
hij een opgewekte, vriendelijke verschij
ning, die het goed met iedereen meent,
snelle intelligente invallen heeft, maar vol
komen gespeend is van de wereldwijze
bombarie van een Donald Duck of de sul
lige kracht van Pluto de Hond.
Disney is niet de enige „cartoonist" op
de wereld en hij is ook niet de eerste ge
weest. Lang voor hij een film gemaakt had,
waren de Fransman Emile Cohl en de
Yorkshire-man J. Stuart Blackton al op dit
gebied bezig. Er wordt wel eens veronder
steld, dat Disney, die gedurende de eerste
wereld-oorlog in Frankrijk dienst heeft ge
daan. daar films van Cohl heeft gezien. In
Amerika was Max Fleischer in 1917 begon
nen met Felix de Kat en Koko de Clown,
zodat, toen Disney in de twintiger jaren
met zijn vrouw, zijn broer en een lege beurs
naar Hollywood trok, hij niets meer was
dan ook zo'n tekenaar. Zijn eerste werk
bestond uit een serie filmpjes naar „Alice
in Wonderland". Later schiep hij Oswald
het Konijn, maar na zes-en-twintig films
kreeg hij ruzie met zijn directeur en werd
Oswald overgenomen door Walter Lanz,
die er nu nog steeds cartoons van maakt.
In de trein van New York naar Holly
wood overwoog*Disney dat hij na dit fiasco
een nieuwe figuur moest bedenken en zo
tekende hij „Mortimer Mouse", die later
herdoopt zou worden tot „Mickey" en in
zijn vrije tijd want hij moest eerst een
paar Oswalds afmaken werkte hij in een
oude garage aan zijn eerste muizen-film.
En omdat in die dagen juist de geluidsfilm
verschenen was, paste hij meteen het ge
luid maar toe ook. Op 19 September 1928
draaide in New York „Steamboat Willie"
en na een week was dit tekenfilmpje be
roemd. Na een jaar leidde Disney het groot
ste tekenfilm-atelier van Hollywood.
Sindsdien heeft hij kunrien doen wat hy
wilde, tot vreugde van het publiek, maar
wel eens tot ontsteltenis van zijn mede
werkers, want hij zag telkens nieuwe we
gen. Zo ontstonden de „Silly Symphonies",
minder dramatisch, maar dichterlijker dan
de muizengeschiedenissen en zo tekende
hij plotseling de „Drie Kleine Biggen", die
nog steeds het publiek boeien door hun
geestigheid en hun verrukkelijke kleuren.
De lange films „Sneeuwwitje en de Zeven
Dwergen", „Pinocchio" waren weer iets
onder de indruk. In het begin was dit aan
zijn spel heel goed merkbaar, ja, hij was
zelfS zo nerveus, dat zijn souffleur, die dit
maal tussen de coulissen zyn plaats had
gevonden, hem dikwijls te hulp moest'
komen.
Niet dadelijk had Bouwmeester het spel
gewonnen. Het duurde enige tijd, voordat
het contact tussen de zaal en hem verkre*
gen was. De Berlijners, die gewoon waren
aan het fijne spel van het Lessing Theater,
moesten blijkbaar wennen aan het hevige
spel van onze Bouwmeester.
Ook was het een nadelige factor voor
Bouwmeester, dat hij een taal sprak, die
men niet verstond. Ik herinner mij nog, dat
een Duitse acteur mij zeide: „Ich habe
von dem verfluchten Hollandischen kein
Wort verstanden!" (Ik heb van dat ver
vloekte Nederlands geen woord begrepen).
De scène der ontdekking van Jessica's
vlucht maakte echter grote indruk en drie
maal moest Bouwmeester na dit bedrijf
voor het voetlicht verschijnen.
In het toneel met Tubal wilde fiouw-
meester de Berlijners blijkbaar tonen wat
hij kon. Hij gaf zich geheel en al, ja. hij
gaf zich zelfs te veel, hij overschreed de
grenzen en verzwakte daardoor merkbaar
de indruk, die hij na het tweede bedrijf
had achtergelaten. Het was aan de gesprek
ken van het verwende publiek in de
wandelgangen tijdens de pauze duidelijk
merkbaar, dat men deze Shy lock te dierlijk
vond.
IJoch na de pauze kwam de ommekeer.
Bouwmeester hield zich merkbaar in en
maakte juist daardoor van de rechtsscène
een toneel van sterk-dramatische, ontroe
rende kracht. Hij speelde, zoals ik hem
nog zelden had zien spelen. Daarmee had
hij het pleit gewonnen. Bouwmeester
bracht het Berlijns publiek, dat bekend
moeilijk was in die tijd, tot een ons
Hollanders verwarmend enthousiasme.
Met luide bravo's werd om Bouwmeester
na dit bedrijf geroepen en tóen de bekende
figuur zoals hij steeds gewoon was
afgeschminkt en niet meer in zijn kaftan
voor het scherm verscheen, steeg een
gejubel uit de zaal op, zoals ik maar zelden
had gehoord. Tot vier maal toe werd hij
teruggeroepen, waarop men het brand-
volkomen nieuws, „Make mine Music" had het zakken. Maar het publiek had
De 28ste December 1901 is een der roem
rijkste dagen voor ons nationaal toneel ge
weest. Op die dag speelde Louis Bouw
meester zoals ik reeds schreef met de
Koninklijke Vereniging Het Nederlands
Toneel de Shylock te Parijs in het Huis
van Molière.
Het moest tien jaar duren, voordat
Bouwmeesters hartewens vervuld werd en
hij te Berlijn, dat in die dagen meer nog
dan Parijs "Is centrum gold van het
toneel in Europa, de Shylock zou spelen.
Dit was voornamelijk te danken aan Her
man Heijermans, die toen te Berlijn woonde
en zijn invloed bij de intendant van het
Königliches Schauspielhaus Paul Lindau
had doen gelden om dit optreden mo
gelijk te maken.
Bouwmeester speelde te Berlijn niet
zoals te Parijs met een Hollands en
semble, maar met het gezelschap van het
Königliches Schauspielhaus. Toevallig was
ik toen in Duitsland en mocht ik op 24
April 1911 getuige zijn van Bouw
meesters optreden in de Duitse hoofdstad.
Een maand te voren had ik onze grote
toneelspeler nog in de rol van Shylock
gezien in de schouwburg aan de Jansweg
voor een bijna lege zaal met zeer middel
matige spelers en in een bijna armoedige
omgeving. Daar in Berlijn zag ik hem in
een uitverkocht huis op een groot toneel
en met een „aankleding", zoals men alleen
in een wereldstad kon verwachten. Maar
wat in beide voorstellingen gelijk was, dat
was de Rembrandtieke figuur van Shylock,
zoals hij daar opkwam in zijn grauwe
kaftan. De Bassanio te Berlijn sprak Duits,
maar het „Drieduizend dukaten? Wel! Wel!
En Antonio zal borg zijn?" dat klonk zo
heerlijk bekend in die vreemde omgeving,
dat ik plotseling het schitterende décor
vergat en niemand en niets meer zag dan
hèm, Bouwmeester.
Het was mij, of ik daar in de vreemde
onverwachts een stem van mijn eigen
„tehuis" hoorde en een plotselinge ontroe
ring kwam over mij, toen ik in die omge
ving onze eigen, mooie taal uit die bekende
mond mocht horen.
Bouwmeester zelf was blijkbaar zeer
weer andere, meer „absolute" karakteristie
ken.
Nog steeds weten we niet waar Disney's
talent heen zal voeren en de nu 46-jarige
kunstenaar kan nog voor heel wat verras
singen zorgen. Rijk schijnt hij er niet van te
worden, want al zijn winst verdwijnt weer
in nieuwe experimenten. Op het ogenblik
staat hij voor financiële moeilijkheden, om
dat grote tekenfilms te duur zijn en dat is
te begrijpen, want daar is een staf van een
verbazingwekkende omvang voor nodig.
Disney tekent betrekkelijk weinig zelf. Hij
er nog niet genoeg van, het wilde de gast
nogmaals huldigen en na enige minuten
verscheen Bouwmeester door het deurtje
van het ijzeren scherm en trad hij naar
voren. Een „hooh! hoch!" klonk van alle
rangen en op het gelaat van Bouwmeester
kwam plotseling een gelukkige glans. Hij
had zijn moeilijkste succes behaald.
Na afloop der voorstelling wachtte hem
nog een aardige verrassing. Een honderdtal
schouwburgbezoekers voor het grootste
deel jonge artislen wachtte aan de artis-
tenuitgang op onze Louis. Men wilde nog
UIOUCJ ICIV.C11 L UCUCnikCllllV WCilllK Z.C11. 1111 -
heeft kunstenaars in zijn dienst, die knap- t»» d? 5rote toneelspeler a.en en tk hoorde.
- n rils n I Htvro Qi-tiotor, „a n la „f fff r\
per kunnen tekenen dan hij en beschouwt
zichzelf meer als een architect die ideeën
heeft en leidt.
Zijn productie heeft een zekere ongewis
heid en dat zal wel een gevolg zijn van
zijn verlangen om volkomen zelfstandig te
blijven. Dat heeft op het ogenblik voor ons
het onaangename gevolg, dat wij zijn nieu-
werfilms niet kunnen zien, want zijn onder
neming is tot nu toe niet aangesloten bij de
centrale instantie, die de import van Ame
rikaanse films in ons land behartigt. Het
dezer dagen verschenen bericht, dat zijn
„Fantasia" hier vertoond zal worden is dan
ook nog voorbarig geweest. Er wordt nog
steeds over onderhandeld en wij blijven
voorlopig nog van nieuwe Disney's ge
speend.
Tot onze spijt.
v. G.
Zuiver en dichterlijk zijn Disney's dieren-
figitren. Dit is het hertje Bambidat een
stinkdier aanziet voor een bloem.
hoe al deze artisten met het grootste
enthousiasme over de Hollandse kunstenaar
spraken.
Toen ging de deur open en verscheen
Bouwmeester, een sigaar in de mond, tus
sen Heijermans en de beroemde acteur
Ludwig Barnay. Verrast keek Louis naar
al die wachtende mensen en toen die Ber
lijners, zwaaiend met hun hoeden en zak
doeken, hem nogmaals toejuichten op het
moment, dat hij in de auto wegreed, streek
weer die gelukkige glimlach over zijn
gezicht. J. B. SCHUIL
Over Muziek
Henk Badings
Alberfo Cavalcanti
In ons land vertoeft op het ogenblik de
filmregisseur Alberto Cavalcanti, die. als
gast van „Het Nederlands Filmarchief",
een aantal plaatsen films introduceert van
zijn collega Len Lye.
De naam Cavalcanti spreekt vooral tot
degenen, die de dagen der filmliga's heb
ben meegemaakt. In die dagen heeft hij
ook eens een bezoek aan ons land gebracht
en toen golden zijn werk en zijn woord als
pionierswerk op het nog nauwelijks betre
den gebied der filmkunst. Hij is een Bra
ziliaan van geboorte en heeft geruime tijd
in Parijs gewerkt: als medewerker van
Marcel l'Herbier, maar ook zelfstandig.
Zijn „Rïen que les heures", een documen
taire van de Franse hoofdstad. „En rade",
een geschiedenis van de zelfkant van Mar
seille, „La petite Lilie", een groteske, ge
ïnspireerd op een straatliedje, en het frag
ment „Le train sans yeux" waren avant-
garde werk, dat de mogelijkheden van het
uitdrukkingsmiddel film verrijkte.
Toch was Cavalcanti geen modernist die
tot uitersten kwam. Hij verwachtte van de
film werkelijkheid en leven, geen abstrac
ties. Dat heeft hem waarschijnlijk later tot
de Engelse documentaristen gevoerd, van
wie hij nu een knap vertegenwoordiger in
Nederland komt presenteren. Maar hij
heeft in Engeland ook verscheidene st'idio-
films gemaakt, hier kennen wij daarvan:
„The half way house", waarvan hij pro
ducer was, „Dead of night", die hij mede
regisseerde. Verder zullen wij te zijner
tijd .Nicholas Nickelbey" van hem zien,
die hij zelf regisseerde.
Cavalcanti is thans vijftig jaar, geens
zins meer een avantgardist. maar wel een
figuur die het streven vertegenwoordigt
om naar 41 vorm verantwoorde films te
makend
I "v EZE WEEK voerde het Utrechts Stede-
VJ lijk Orkest onder leiding van Willem
van Otterloo de vierde symphonie van
Henk Badings uit en het was met gemeng
de gevoelens dat ik het werk van de»r
Nederlandse componist volgde. Construc
tief en instrumentaal gezien is het stuk een
uitstekende symphonie. Badings verstaat
het vak zeer goed; dit wil zeggen dat zijn
vermogen om een band te leggen tussen
de contrasterende elementen, die het mu
zikale en technische leven van een orkest
de componist in de hand geven, niet gering
is. Men zou hem onderschatten, wanneer
men oordeelde dat hij handig met instru
mentale effecten weet om te springen; hij
laat het orkest een- taal spreken en deze
taal laat naar vorm en inhoud aan duide
lijkheid niets te wensen over. Hij behoort
niet tot de zogenaamde constructionisten;
hoewel zijn aanleg genoeg aanleiding geeft
tot samen-klank-experimenten, beoefent
hjj toch geen laboratorium-kunst, die alleen
voor vakgenoten interessant zou zijn. Hij
probeert met de elementen der muziek
geen physische proeven en ik wil geen
ogenblik twijfelen aan een zekere sponta
neïteit Hoewel hij enige tijd bij Willem
Pijper werkte heeft hij in geen enkel op
zicht de muzikale stijl van Pijper die
ik zeer hoog schat overgenomen. Hij
n.oct dus in zijn muziek wel volkomen
zichzelf zijn, als men hiermee wil ver
staan dat hij geen artistieke dekking zoekt
bij andere tijdgenoten en ronduit een
aesthetiek laat klinken, waarvoor hij in
staat. Dit .garandeert niet dat zijn per
soonlijkheid als componist, dat wil zeggen
als artist, als poeët, zeer bijzonder is of alle
beperking in de waardering uitsluit.
Deze vierde symphonie is evenzeer een
absolute muziek als zijn derde en zijn con
certen bijvoorbeeld. Dit betekent dus dat
er geen buiten-muzikale onderwerpen aan
ten grondslag liggen, dat hij geen pro
gramma schildert of iets dergelijks als
oogmerk had. De symphonie heeft dus
geen naam, maar het werk moet toch een
inhoud hebben het heeft in ieder geval
een karakter. Over de inhoud kan nie
mand spreken, ook de componist niet; het
„waarom" van een absoluut muziekstuk
is een onverklaarbaar geheim, voor zover
het de individueelste innerlijke drijfveer
van de maker is Maar met het karakter
staat het anders. Het karakter is een spie
gel, waar het werk-zelf op de eerste plaats
verantwoordelijk voor is. En voor zover
de componist in deze spiegel onbevangen
kijken kan is ook hij verantwoordelijk. Uit
deze spiegel blijkt de algemeenheid van
een werk, zijn soort en zijn type. Dit is
iets anders dan de muzikale hoedanigheid
op zichzelf, zoals ook de kwaliteit van een
mens iets anders is dan zijn functionele
bekwaamheid.
En dit karakter van Badings' muziek
staat mij tegen. Het is het karakter van
Wagner, Brahms en Strauss. Ik zeg niet
dat de componist in dit stuk letterlijk iets
overnam uit de Meistersinger, uit een der
symphonieën van Brahms of iets leende
uit de stukken van Strauss, maar het
overeenkomstige karakter van deze soor
ten muziek spreekt ook uit Badings' mu
ziek. De harmonie en het rhythme, ver
enigd in vitaliteit zijn ontladingen van
rauwe en heftige, maar in wezen koude
hartstocht; van een primair gezang is geen
sprake. Daar waar de componist „uitgaat"
van een melodie, zoals in de finale, hoort
men een populaire wijze van muziek-
denken en muziek-voelen, die zware ge
zapigheid in plaats van zanglust weer
geeft. Er is geen warmte en diepte, maar
wel zwaarte en dwang. Het is de eerbied-
loze zelfzucht van de kracht en de maat
loze expansie van wat men „gevoel"
noemt. Het is het ontbreken van de poëzie
en van de verbeelding in de ware zin; het
ontbreken der musische liefde voor de
schoonheid, het gemis aan werkelijke ar
tisticiteit in de betekenis van muzikaal
dichterschap. Het is geen gebrek aan mu
zikaliteit in physische en materiële zin
deze zou ik niet.gaarne aan genoemde
Duitse meesters ontzeggen! maar het is
het gebrek aan positief en verheven le-
venspleizier, aan edele humor en melan
cholie, aan spiritualiteit, aan snelheid van
denken en intimiteit.
Deze schaduwzijde van het om andere
redenen zo verdienstelijke werk is eigen
lijk een verblindende zijde voor hetpu
bliek. Want dit karakter is verleidelijk
voor de hoorders; het is het ook altijd ge
weest en het is nooit de mooiste kant van
de Hollanders geweest dat zij zich lieten
beïnvloeden door het licht, dat dit karak
ter weerspiegelde. Het licht van het
Meistersingervoorspel is verblindend, de
kracht van Brahms is dwingend en de
allure van Strauss is opwindend dit
alles is het werk van meesters, maar het
is niet het karakter der Muzen. Ik vrees
dat Badings' muziek het werk van Pijper
zal overschaduwen; en daarmee 7.al dan
bewezen zijn, dat de muzikaliteit van het
Hollandse publiek nog in Duitse banden
gevangen blijft. Al zou er in geen jaren
een eigen Hollandse muziek komen, dan
zouden wij ons nog niet aan dit karakter
mogen gewonnen geven.
HENDRIK ANDRIESSEN.
„Geen inflatie in Nederland"
Dinsdag 2 December a.s. des namiddags
van 7.25 tot 7.45 uur zal de BBC op de
449 m een uitzending geven onder de titel:
„There is no inflation in Holland" (Er is
geen inflatie in Nederland). In de uitzen
ding zullen toespraken worden opgenomen
van de heer W. Drees, minister van Sociale
Zaken en van de heren mr. D. U. Stikker,
voorzitter van het Centraal Sociaal Werk
geversverbond namens de werkgevers cn
M. Ruppert. voorzitter van het Christelijk
Nationaal Vakverbond namens de arbei
dersorganisaties.
Agenda voor Haarlem
ZATERDAG 29 NOVEMBER
Stadsschouwburg: „Aan d' oever van *n snelle
vliet", 8 uur. Westerhoutpark 1 a: Open Reli
gieuze Gemeenschap, ós. J. de Graaf over
„Humanisme", 7 uur. Frans Hals: ..Het doornige
pad", '.8 j., 2.30. 7.00 en 9.15 uur. Rembrandt:
„Het lied van Bemadette". alle leeft., 2.30 en
7 30 uur. Palace: „Tarzan overwint", 14 j., 2.00,
4.15, 7.00 en -0.15 ffur. Luxor: „Clrcusbloed", 18
j„ 2.30, 7 00 en 9.15 uur. City: „Eilandprlnses". 18
j„ 2.IJ. 4.30, 7 00 en 9.15 uur Spaarne: ..De greep
naar de macht". 14 J„ 2.30 7.00 en 9.15 uur.
ZONDAG 30 NOVEMBER
Stadsschouwburg: „Aan d' oever van 'n snelle
vliet", 8 uur. Westerhoutpark 1 a: Open Reli
gieuze Gemeenschap, bijeenkomsten 11 en 3 uur
Frans Hals: Haarlemse Kunst Gemeenschap)
spreker Alberto Cavalcanti. 10.30 uur. Bioscopen:
Middag- en avondvoorstellingen.
MAANDAG 1 DEM EB ER
Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen
Nieuwe Kerk: Sweelinckconcert, 8.lï uu».