L literaire K an JÊ M ?1 Over de Beek die qeen beek was César Franck ontdekte de m. .ulitcit Madame la Hoofdpij Mijn eerste contact als schrijver met het toneel Chefarine „4 ZATERDAG 15 MEI 1948 COLA DEBROT: „Bewolkt bestaan" (Roman) (3. M. Meulenhoff, Amsterdam). Eens zou een roman van een dergelijke strekking toch geschreven moeten worden, pe periode tussen twee wereldoorlogen, tussen 1918 en 1940, heeft voor hen die er hun jeugd in beleefden, een te catastro- al karakter gehad, er zijn te veel le venswaarden. beginselen, zekerheden te niet gegaan, dan dat niet (evenzeer als onmiddellijk na 1918) een schrijversge neratie zich zou moeten ontlasten van de conflictstof, die de noodlottige, ja nihilis tische gang der gebeurtenissen, welke elkaar opvolgden in een hevigheid, die de menselijke ziel niet verwerkelijken kan, ophoopten. Cola Debrot's nieuwste roman is* een boek van de vertwijfeling. De stille achterdochtige Ferdinand Bournouille, één van de hoofdpersonen van dit boek en auteur eer van intentie dan van professie, overdenkt het schrijven van een werk, .waarin de situatie van de vertwijfeling op zichzelf dé hoofdrol zou vormen, de ironie zou moeten overgaan in zwaarmoe digheid en deze op haar beurt in sarcasme, d?n tenslotte in zelfvernietiging zijn einde zou moeten vinden". Daarmee typeerde Debrot zelf zijn „Bewolkt Bestaan", dat alle kwaliteiten draagt'van de ernst en fel- ecrlijke beleving waaruit het voortkwam maar ook alle fouten daarvan. v Het is ondoenlijk, de intrige van dit boek zelfs bij benadering samen te vatten, personen dié er als bladeren in een wilde herfstwind doorheen warrelen, te karakteriseren. Een ganse wereld is in verwarring en zo doet het er weinig toe. waar de figuren van deze roman hun hoop en vrees in beproeving ondergaan: of zij als in vlucht hun heil zoeken in het land, waarnaar Debrot's heimwee wel steeds zal blijven uitgaan: de West, waarvan hij in de on- vergetelijkste bladzijden van zijn boek de sfeer weet te vatten in een suggestie, die meer geeft dan enige landschapsbeschrij ving ooit kan doen, maar waarin de ziel leeft van een jeugd, een land, een volks aard, een exotisch verlangen dan wel dat ze dwalen en hokken in Parijs, Am sterdam of New York. Evenzeer is het, hoe zorgvuldig de auteur aan elk van zijn romangestalten heeft gewerkt, van belang welke personen worden beschreven; ze zijn, elk op eigen wijze, de projectie van Debrot's eigen innerlijke gesteldheid, die hier en daar de grenzen van het verstan delij k-vatbare bedenkelijk nadert, zo niet overschrijdt, maar dan ook beschreven zijn met een vaardigheid en wat me meer waard is een overtuiging en waarach tigheid, die op sommige plaatsen niet ver meer af is van wat men geniaal zou kun nen noemen in hun voortdurende confron tatie met de chaos, de gebondenheid aan een vertroebeld, vergiftigd verleden, een geschonden jeugd, waaraan men zich tracht te ontworstelen of wel gewonnen geeft in ondergang. Alle denkbare tegen stellingen, die, van het onbewuste uit, vorm kunnen aannemen in het hart, wor den hier tegen elkaar uitgespeeld in een dwarreling van soms onvolgbare situaties, waarin een tijdsgewricht, dat met zichzelf geen raad weet, zijn personnages brengt. Debrot heeft het zijn lezers niet gemak kelijk gemaakt. Niet alleen dat de mensen elkaar afwisselen in een even verbijste rend tempo, als waarmee zij van plaats verwisselen; zij jagen ook door de tijd, zij grijpen terug in hun jeugdjaren en won derlijk liggen als „symbool" van de samengesteldheid van het menselijk leven heden en verleden door elkaar heen- gestrengeld, zo goed als de veelheid van personen geen verbeelding is van afzon derlijke figuren, maar projecties van één en dezelfde innerlijke problematiek, waar mee de auteur gevochten heeft, misschien wel op leven en dood. Want er valt niet te twijfelen aan de oprechtheid en echtheid van zijn schriftuur, dat bij deze ziele- duisternis, die tevens tijdsduisternis is, niet wil blijven staan, maar zich kramp achtig afvraagt: „Wie ben ik?' Het ant woord is even gemakkelijk als ondraag lijk. Ik ben een van de vele Parcifals die de wereld van heden kent, op zoek naar de nieuwe synthese, die zij waarschijnlijk niet zullen vinden". Het is een onont koombaar dilemma, waarin deze mens ver zeild is: strevend naar licht en leven aan de éne zijde, gedoemd tot duisternis en dood aan de andere. „Wie de hemel kiest verwaarloost de aarde en wie de aarde kiest, verzuimt de heerlijkheid van de hemel. Wie de verbinding van de twee najaagt, eindigt in waanzin". Dat is een uitspraak van één van DebrotV figuren: beeld van een kwellende tweespalt, in wezen aanwezig in zijn persoon, verhevigd alleen door de zinloze tijd, waarin hij leef de. Hij, zowel als alle gestalten van deze roman die men als compositie nauwe lijks een „roman" kan.noemen zijn zich van deze zinloosheid bewust en dat is het wel, wat aan hun leven de smartelijkheid geeft van een tragiek, waarvan zij de po sitieve oplossing niet meer kunnen vinden. De centrale figuur, Senorita Carlota Campbell, de verpersoonlijking van het leven, wordt heen en weer gejaagd tussen de beide polen van het aards bestaan: de ongereptheid, die haar in haar beste ogen blikken het bewustzijn geeft, een non te Zijn en de geschondenheid, waarin voor absolute waarde geen plaats is: Hemel en Aarde, verlangen naar het Volmaakte en kluistering aan de fnuikende betrekkelijk heid aller aardse dingen: een „bewolkt bestaan". Ik heb tegen deze roman vele bezwaren: als voornaamste wel een tekort aan com positie, die zich soms uit in een beschrij ving van uiterlijkheden, welke wel de weerspiegeling zijn (voortreffelijk soms) van de zielsgesteldheid van de personen, waarop ze betrekking hebben, maar door hun detaillering èn verwarrend èn vertra gend werken. Evenzeer is het mijn over tuiging, dat een beperking van de omvang deze roman aan litteraire waarde had doen winnen. Maar de ernst waarmee er aan dit boek dat ons vele problemen van het destijds verschenen: ..Bid voor Camille Willocq" doot herkennen is ge schreven, en de benauwende confrontatie met onze tijd en met ons zelf, doet ons, ondanks de hoge eisen aan een ingespan-» nen lezen, die de auteur aan zijn publiek stelt, besluiten, dat Debrot, in verhulde vorm, een boek van deze tijd heeft ge schreven. C. J. E. DINAUX. CHIN. IND. REST. HONGKONG HAARLEM Smedestraal 21 Telefoon 21375 ZANDVOORT, Zeestraat 38 - Telefoon 2925 (Adv.i, Brueghel deed illegaal werk. In de af gelopen bezettingstijd circuleerden verschil lende foto's, waarop men door deze op spe ciale wijze te draaien en. te wenden de por tretten van leden van de koninklijke familie zag. Nieuw was deze vorm van portretten niet. Voor de tentoonstelling ter herdenking van de Vrede van Munster, die volgende maand te Delft wordt gehouden, heeft de Hongaarse regering een schilderij van Pieter Brueghel de Oude afgestaan. Officieel stelt dit voor de prediking van Johannes de Do per. maar illegaal was het een uitbeelding van een hagepreek. welke de toeschouwer steun in het geloof en volharding moest geven. Volgens de nieuwste theorieën heeft Brueghel op dit schilderij de portretten van Zwinglï, Melanchton en Erasmus geschilderd. Stadionspel. Op 10 Juli zal de Neder landse Jeugdgemeenschap ter gelegenheid van het regeringsjubileum van de Koningin twee opvoeringen verzorgen van een spel in het Olympisch stadion te Amsterdam, boortehuis van Rabelais te Seuilly verkeert boortehuis van Rabelais te Seully verkeert reeds lange tijd in een vervallen toestand. Er zijn nu plannen om deze woning aan te kopen en er een museum gewijd aan Rabelais en aan de 16de eeuw in onder te brengen. Aucties. Dezer dagen werden te Parijs de volgende manuscripten verkocht: 15 brie ven van Lamartine aan zijn vriend Vacher voor frs. 161.000. 104 brieven van Georges Sand aan Charles Marehal voor frs. 40.500. Vier handschriften en 19 brieven van d' Alembert voor frs. 183.000; 143 brieven van Concordet aan Turgot voor frs. 150.000; een handschrift voor Dumas Père voor frs. 50.100; zes brieven van Mad. de Stael voor frs. 77.500 en een manuscript en 21 brieven van Voltaire voor frs. 246.000. Uit Haarlems verleden Over Muziek van Duparc. Dit zal omstreeks 1865 ge- In de historieboeken van Haarlem is her- Het is nu 400 jaar geleden dat een deel weest zjjn en waarschijnlijk in het Collége haaldelijk gewag gemaakt van de Beek der Beek overwelfd werd op verzoek van I Vaugirard te Parijs, waar de jonge Deze naam wekt de illusie op aan een hel- de Kerkmeester der St Bavo, om het - QUt)arc zjcb voorbereidde voor verdere der vlietend stroompje. Omdat bekend was Kerkplein tc kunnen uitbreiden. Er werden w ejenschappelijke studies. Dev student on- dat de Beek over het Sant (de Grote Markt) in de overwelving enige luiken §emaakt- verscheidde zich van de andere jongens liep, zijn verhalen ontstaan dat de edelen, opdat hel water nog gebruikt zou kunnen door z^n begaafdheid en het ontging aan die in het grijs verleden deelnamen aan de worden om branden te blussen. de leermeester niet, dat de muzikaliteit bij ridderspelen die op het Sant gehouden j De Beek mondde uit^ in het Spaarne bij hern meer was dan een passieve belang- werden voor het grafelijk paleis (het de Damstraat. Oude Haarlemmers herin- stejjing. Een muzikaal dichterschap drong tegenwoordige stadhuis) zich vermeiden neren zich dat naast het huis op ae hoek Qm orvploohng en vrije uiting. En voor aan dit zilveren met groen omzoomde, van de Damstraat (waar nu een muziek- natuur en voor dit karakter was beekje en verfrissing zochten na hun ver- winkel is) een deur was die toegang ga: prancj, precies de man om de gewenste moeiend spel. tot een portaal, waar men oofe nog bu het di„MD zeggcn. hadden beiden - Maar latere onderzoekingen hebben aan- Beekwater kon komen. In 1931 is dit huis ieerjjn« jets eenzaams; dat getoond, dat die fantasie niet met de feiten gesloopt en werd ook de Beek voorgoed aan zeegen- zii waren geenszins verlaten overeenkomt. De Beek was een gegraven het oog onttrokken Vroeger «aren ook q{ verbitterd maar zlj pasten niet gemak- vaartje. Een kaart van de Geologische reeds andere stukrcen \an ae Beek o\ er- dienst van Haarlem en omgeving toont aan welfd, maar toen werd de overwelfde beek dat de oorsprong van de Beek niet in de n°g gebruikt als een afvoer voor riool- Wanneer er soms men sen zijn, die zouden menen dat de „new look" een vinding is van het Europees of Ameri kaans modistisch ver nuft, dan kunnen zij de ontstemde blik van de man op het linker plaatje ter harte nemen. Hij presenteert zijn mode snufje misschien met wat minder élégance, maar toch in ieder geval met evenveel trots als de dame rechts. Voor mode-historici mag gel den dat de linkse „new look" gebezigd wordt door de boeren uit het Aphyon-district in Ana- tolië, di& afstammelingen zijn van indertijd door de sultan van Turkije geïmporteerde Abessi- niërs. De rechtse is uit gewonden door blanke kunstenaars, die één oog op de klassieke lijn en het pndere op de porte- monnaie van hun clien tèle gevestigd hielden. Is een ellendige pijn en kan Uw heelen dag vergallen. Een "AKKERTJEverdrijft ze binnen een kwartier geheel. (Adv.) Agenda voor Haarlem ZATERDAG 15 MEI Stadsschouwburg: „Vorstelijke emigran ten", 8 uur. Rembrandt: „Mens durf te leven" alle leeftijden. 1 45, 4.15, 6 45 cn 9.15 uur. Palace: „Tarzan in de woestijn", 14 jaar, 2, 4,15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Tondeldoos", alle leeftijden. 2, 4.15, 7 cn 9.15 uur. City: „Adam had vier zonen". 18 jaar, 2,15, 4,30. 7 en 9.15 uur. Spaarne: „Marijntje Gijzen", 14 jaar, 2,30, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Road to Ma- rocco", 14 jaar, 2, 4.30^ 7 en 9.15 uur. ZONDAG 16 MEI Stadsschouwburg: „Vorstelijke emigran ten", 8 uur. Frans Hals: „II Poverello", 11.30 bur. Bioscopen: Middag- en avondvoorstel lingen. MAANDAG 17 MEI Toneelher inneringcin en toneel portretten De in 1938 overleden Tsjechische schrij ver Karei Capek heeft in het - door Jan Teulings vertaalde - boekje„Hoe een toneel stuk ontstaat" op allergeestigste wijze de martelgang, die een schrijver van de lezing van zijn stuk af tot de première en zelfs daarna moet doormaken, beschreven. Hij overdreef, zeer zeker, maar toch nooit zoveel, dat ik bij het lezen van zijn onweer staanbaar humoristische beschrijvingen niet telkens eigen ondervindingen door leefde. Velen benijden de auteur, die zijn stuk bij het grote toneel geplaatst weet te krij gen, maar zij beseffen niet half, wat deze heeft te doorstaan, voordat hij tot het succes komt, als hij het zelfs ooit zo ver brengt. „Bent u reeds toneelschrijver, of bent u van plan het te worden? Laat mij u dan de goede raad geven, vooral niet naar een eerste repetitie of de lezing van uw stuk te gaan. Dat is namelijk vernietigend", schreef Capek in zijn boek. Ik kan .er van meepraten en mijn eerste Contact met het toneel mag dan ook niet in deze toneel herinneringen ontbreken. Mijn eerste toneelstuk „Gedeballo- teerd", een Indisch blijspel ging in 1905 bij de Kon. Vereniging „Het- Nederlands Toneel". Ik was nog jong en had dus heel wat illusies. Geen wonder, als je voor het eei'st met het „grote toneel" in aanraking komt en in je stuk artisten als Hubert la Roche, van Schoonhoven, Cor Schultze, Bart Kreeft, Ko van Dijk, Holtrop, Ver kade, Guusje Poolman, mevr. Pauwcls-van Biene en vele anderen medespelen. Mijn stuk zou gaan in de Stadsschouw burg op het Leidse Plein en er werd op het toneel gerepeteerd. Met mr. Van Loghem, de secretaris van de Raad van Beheer, zat ik in de donkere zaal en na het eerste bedrijf vroeg men mij op het toneel te komen om mijn op- en aanmer kingen te maken. Toen ik nog jong, zoals ik reeds schreef en heel schraaltjes verscheen, keken zij mij allen goedig glimlachend aan, alsof zij wilden zeggen: „Och, ventje, wat moet jij hier? Wou jij ons nu heus wat komen vertellen?" De Leur, die de regie voerde, nam mij dadelijk apart en fluisterde mij in het oor: „Als u wat te zeggen hebt, zegt u het dan maar aan mij. Artisten zijn gevoelige en lastige mensen en horen niet gaarne opmerkingen over hun spel van schrijvers in bijzijn van anderen". Dat was mijn eerste practische les als auteur. Ik merkte trouwens duidelijk,- dat ik voor de acteurs en actrices een quantité Sttdurhourbarr „Vorstelijke cmigran- négligeable was Zo ver als de toneelspeler ten". 8 uur. IT.oscoocn: mie".-.kg cn avondvoor-1 Van der Grijp, die zoals Louis Moor mij Stellingen. leens vertelde het gewoonweg vertikte te repeteren, als de schrijver aanwezig was, gingen de dames en heren niet, maar ze vonden de auteur nog even overbodig als in de tijden van Moor. In spanning wachtte ik na afloop der repetitie af,- of één van de acteurs iets over mijn stuk of over sijn rol tegen mij zou zeggen zo naïef was ik toen nog maar het bleek mij heel duidelijk, dat de schrij ver voor hen nog een minder belangrijk persoon was dan de man aan het gordijn of de electriciën. Op dat moment dacht ik niet anders dan 'n prul van 'n stuk ge schreven te hebben. Maar eindelijk komt er toch één naar mij toe. Het was Cor Schultze, een der beste en fijnste komische krachten, die ik gekend heb. „Wel, mijnheer, is u de schrijver?" Verheerlijkt glimlachend, kuchte ik toe stemmend. „Het is 'n goed stuk!" „Vindt u?" Mijn gezicht glom van pure trots. „Ja, of je stuk wat betekent en wat zal doen, dat zou ik je niet kunnen zeggen, maar ik mag er in roken en ik mag er in drinken en dan vind ik 'n stuk altijd goed!" Dat was het enige bewijs van apprecia tie. dat ik, als schrijver, bij de eerste re petitie van mijn stuk op het toneel mocht ontvangen. Na afloop van de première kreeg ik nog van onverwachte zijde 'n compliment. Dat was van een juffrouw van de vestiaire. Ik was omdat ik na afloop van het stuk op het toneel was geweest de laatste, die mijn jas kwam afhalen. De juffrouw wist niet, dat zij de schrijver van het stuk voor zich had. Mijn verrassing was dus groot, toen ze zei: ,,'n Fijn stuk vanavond, me neer!" Benieuwd, wat deze dame, die natuurlijk het oordeel van heel wat mensen bij het afhalen van hun kleding had gehoord, mij te vertellen had. zei ik, niet zonder trilling in mijn stem: „Och kom!" ,.Ja zeker, meneer, veel fijner dan Oud- Heidelberg en Cyrano". „Zo, zo", herhaalde ik, glimmend van vreugde, en ik gaf haar twee kwartjes als prijs voor zo ongewone lof. Mijn stuk te horen roemen boven Oud-Heidelberg en Cyrano de Bergerac al was het dan ook maar door een eenvoudige juffrouw van de vestiaire maakte mij al bijna duize lig van geluk. „Ja, meneer, dat benne beesten van stukken. Dan zit je tegen twaalven nog in de schouwburg. Maar met dit stuk van vanavond staan wij tenminste voor half elf op- straat. Da's 'n fesoenlijke tijd". J. B. SCHUIL. duinen was te zoeken maar in het veen gebied, dat gelegen was tussen Overveen en Haarlem. Bij de Raaks kwam de vaart binnen de vesting. Mevrouw Sterck-Proot, die in 1932 voor het jaarboek van „Haerlem" een studie schreef over de Beek, wijst er op dat in het Middennederlands Woordenboek onder beek ook verstaan werd water zonder meer. De Haagse beek heeft haar oorsprong ook in het veen van Zorgvliet. Langs de Zeestraat en het Noordeinde was het water geleid naar de Hofgracht, om daarna langs het Bezuidenhout den Haag weer te ver laten. In vroeger eeuwen moet de gegraven Haarlemse beek wel bruikbaar drinkwater aan de Haarlemse poorters geleverd heb ben. Niet onmogelijk is dat de Beek op last der graven van Holland gegraven is om aan de ridders en hun paarden, die op het Sant aan de spelen deelnamen, goed drinkwater te verschaffen. Dan zou Haar lem dus reeds zeven eeuwen terug een drinkwaterleiding hebben gehad! Het drinkwater werd immers naar de stad ge leid, ook al was het dan in een open bed ding en niet in ijzeren buizen. Het is wel aardig daaraan te herinneren nu wij pas het 50-jarig bestaan der Haarlemse Water leiding hebben herdacht. Aanvankelijk is het water uit de Beek ook gebruikt door de bierbrouwers. Later, vermoedelijk na het graven van de Oude Gracht (waardoor natuurlijk vermenging ontstond) is het water van de Beek ver ontreinigd geworden. Toen was het nodig de Brouwersvaart te graven om helderder water voor de brouwers in Haarlem te brengen. In die tijd was de fabricage van bier voor de Haarlemmers een belangrijke bron van inkomsten. Het Haarlemse bier was wijd en zijd bekend. Er was in die tijd hier zeker een 40-tal florerende brou werijen. Het klooster der Jacobijnen (in de Jaco- bijnestraat) was voor een deel over de Beek gebouwd. Van de Koningstraat, Grote Houtstraat en Kerkstraat (thans Warmoes straat) kon men over bruggen over de Beek op het Sant komen. Ex-leider van het „Filmgildc" heeft terechtgestaan Een van de laatste zaken, welke het Dordtse tribunaal te behandelen kreeg, was die tegen de regisseur G. J. T. ex- leider van het „Filmgilde". Hij was ook leider geweest van de filmdienst van de N.S.B. en van de filmdienst der Germaan se SS. Hij had de propagandafilm „St. Bavo" vervaardigd, waarmee vooral de katholieken moesten worden beïnvloed en verschillende propagandistische boekjes uitgegeven. Verder was hij opgetreden als voorzitter van de rijksfiïmkeuring. Het ontslag van de directeur van de Bioscoop bond zou hij hebben bevorderd. Over de voordrachtskunstenares Chaja Goldstein zou hij gegevens hebben verstrekt aan de SD, met het gevolg, dat zij en haar man werden gearresteerd. Het tribunaal achtte de feiten, uitgezon derd het laatste, bewezen en adviseerde tot internering van 4 jaar, een boete van 25.000 en ontneming van de kiesrechten. Bezuiniging op de departementen Op alle departementen worden commis sies ingesteld met het doel verschillende diensten, met name die, welke uit de oor- logs- en bevrijdingsperiode stammen, op korte termijn te doen inkrimpen of ver dwijnen. MINISTER GIELEN NAAR BRUSSEL. De minister van Onderwijs dr. J. J. Gielen zal ter gelegenheid van het 25- jarig bestaan van de Vlaamse Club op 22 Mei een bezoek aan Brussel brengen. Hij zal des avonds voor de leden van deze vereniging een lezing houden over het on derwerp: „De universiteit in Neerland". Avater. De illusie van een „heldere duinbeek", die zelfs door prof. Huizinga nog werd ge koesterd, is naar het rijk der fabelen ver wezen. kelük in de conventionele kunstwereld, en dit zou ook altijd zo blijven, volkomen in overeenstemming met hun aard. „Le père Franck" heeft altijd beminnelijk geglim lacht wanneer er over miskenning gespro ken werd en de melancholieke Duparc had eveneens wel andere dingen aan 't hoofd, dan over dergelijke zaken na te denken. In Duparc leefde de eerste Franse com ponist van het volmaakte lied. Hij zou slechts door Fauré. Debussy. Ravel en Poulenc geëvenaard worden. Dit betekent niet, dat deze componisten in zijn geest verder gingen of zijn stijl voortzetten. Zij verschilden allen van hem; als enigen die enigszins in zijn stijl schreven zouden Chausson en de Sévérac genoemd kunnen worden. Duparc schreef in het geheel slechts dertien liederen, behalve enige kamermuziek en een paar orkestwerken. Het levenslot van de artist heeft niet ge wild, dat hij meer zou scheppen. Van zijn zeven-en-dertigste jaar af heeft een ze nuwziekte zijn werkzaamheid gestoord, tot zijn dood in 1933. Hij was in 1848 dus nu 100 jaar geleden in Parijs ge boren; hij is dus zeer oud geworden, maar leefde de langste tijd in Mont de Marsan (in de Landes) zonder in staat te zijn tot werken. Hii werd meer en meer een vroom philosoof en ontving alleen oude vrienden. Het is curieus, dat in de school van Franck ook het lied tot bloei kwam. Franck zelf had zich nauwelijks voor de lyrische poëzie geïnteresseerd. Hij was het klas- sieke type van de absoluut-muzikale, la ten wij zeggen instrumentale intelligen tie. Hij had geen.bewuste principes over deze zaak; hij schreef ook wel vocale wer ken. maar hoezeer ook een duidelijke, positieve gevoelsinhoud van een gedicht hem bezig hield, een werkelijk en natuur lijk besef van de eigenlijke poëzie had hij niet. Voor Franck was litterair goed, wat bruikbaar was voor wat zijn muzikaliteit wilde. Wanneer deze muzikaliteit niet zo diep en krachtig was geweest, niet zo vol maakt voor zich zelf had kunnen spreken, dan zouden de vocale werken van deze meester prullerij geweest zijn. Voor Duparc. die zich al jong verloor in het lezen van verzen, was de leiding van Franck hoe vreemd het oppervlakkig beschouwd ook moge klinken nu juist gewenst. Ik geloof dat de nooit twijfelende en nooit aarzelende leermeester de muzi kaliteit van de jonge man heeft gered, gesterkt en tot evenwicht heeft gebracht. Hij heeft hem niet van de poëzie afgeleid, maar de aanwezige zuiver muzikale krach ten tot bloei laten komen. Het was niet nodig Duparc in algemeen artistieke zin aad te geven; het was nodig de musicus in hem tot zelfstandigheid te brengen en daarvoor waren Fvanck's lessen in alle zaken, die de kunst van 't componeren betreffen, van onschatbare waarde. Be halve de techniek op zichzelf,.bestudeerde hij met Franck de kunst der klassieke meesters en der componisten van hun tijd. En zo stond de jonge artist tegenover de lyrische poëzie van zijn dagen als een zuiver musicus, die het contact met de muziek der verzen helder kon zien en het evenwicht der litteraire schoonheid met de muzikale drijfveren van zijn eigen aard door riipe ontwikkeling kon bereiken. Wie de ene bundel liederen van Duparc leest, zingt, speelt en hoort heeft gelegen heid, van de mooiste lyrische kunst te ge nieten. Het komt nu maar op onze aanleg aan. In zekere zin staan de zanger, de speler en de hoorder voor dezelfde edele aangelegenheid als de componist, toen hij de liederen schreef; een muzikaal door dringen tot het innigste wezen der verzen, tot datgene wat de verzen deed ontstaan. Wanneer deze composities alleen eerbie dig de specififek-litteraire samenhang na liepen. zouden zij geen goede liederen zijn. Zü zouden ook niet volkomen waardeer baar zijn, wanneer zij de gedichten als een soort vocaal materiaal inrichtten, tot on derdeel van een instrumentaal-lyrischê compositie. Zij zijn bewonderenswaardig, omdat datgene wat de dichter zong door het temperament van de musicus tot mu zikale gestalte is genomen. De keuze der verzen was voor de componist een keuze der liefde, een drang zijner gemoedsge steldheid. Dit was een primaire voorwaar de voor het ontstaan der ware muzikale schoonheid. En zo vormen de door Duparc gekozen verzen vanzelf een levend beeld van zijn gevoelsleven. Uit respect voor het geheim der levenspoëzie weersta ik het te trachten, dit karakter te beschrijven. Ik weet, dat ik maar zelden bij de voordracht dezer liederen het echte dezer muziek heb gehoord; waar het zintuig voor lyrische schoonheid ontbreekt baat een litteraire cursus over Baudelaire evenmin als lessen in melodie-leer. HENDRIK ANDRIESSEN. Verkiezingen waarschijnlijk op Woensdag 7 Juli De minister van Binnenlandse Zaken heeft aan de gemeentebesturen medege deeld, dat de regering er naar streeft, de verkiezing van de leden der Tweede Kamer te doen geschieden op Woeqsdag 7 Juli. In dat geval zal de candidaatstelling op 4 Juni kunnen plaats hebben. SNOEP IN DE WINKELS NIET BONVRIJ Gisteren is medegedeeld, dat binnenkort het kermissnoepgoed zonder bon verkocht mag worden. De ondervakgroep Banket en Chocolaterie deelt mede, dat dit alleen op kermissen mag geschieden. Dezelfde artikelen moeten echter in de winkels Qp bonnen worden verkocht. MAANDAGCENT VOOR T.B.C.- BESTRIJDING. Het hoofdbestuur van de vereniging „Indisch Jeugd-Centrum" heeft het initia tief genomen tot leniging van de nood veroorzaakt door de tuberculose in de overzeese gebiedsdelen. Het wenst voor In Nigeria is een grote campagne aan de ga ng tegen het analphabetisme, waaraan door deze t.b.c.-bestrijding de schooljeugd in oud en jong met geestdrift wordt declgeno pi en. De bevolking zelf draagt vrijwillig bij Nederland in te schakelen en verzoekt de aan de kosten der leermiddelen, de klassen zelf waarin jeugd en ouderdom ver- leerkrachten van alle scholen in on: land enigd zijn finden heel modern in de openlucht plaats. Het bouwsel op de achter- hun leerlingen op te r!:r .\i.-an- prond bedoelt een gemeentehuis te worden, waaraan de inheemsen in hun vrije tyd I dag op school één cent te offeren voor ci.t vrijwillig meebouwen. I doel TEGEN PUNEN EN GRIEP - 20 TABLETTEN I 0 75 Vannacht is in Palestina de onafhankelijke Joodse staat uitgeroepen. De vlag fan de nieuwe staat bestaat uit twee banen, blauw en wit met in het centrum de Davi dsstër. Franse gezanten vormen een literaire jury (Van onze correspondent te Parijs) Op 22 Mei a.s. zullen vijftien Franse gezanten, die, voorzover ze nog in actieve dienst vertoeven, speciaal over zullen ko men naar Parijs, zich aan een dis vereni gen teneinde uit de literaire productie der laatste jaren één boek te kiezen dat Frank- e rijk het waardigste in het buitenland kan vertegenwoordigen: dat bekroonde boek zal dan met de onderscheiding „Prijs der Ge zanten" en met speciale bijstand van hogerhand in den vreemde worden gelan ceerd. Mogelijk zullen sommige lezers zich bij dit bericht over twee dingen verwonderen: ten eerste dat gezanten de tijd kunnen vin den de overvloedige boekenproductie van hun land bij te houden en ten tweede dat schrijvers en uitgevers hun de competentie toekennen een oordeel te vellen over het letterkundig gehalte voor de publieke opi nie. Ter verklaring van het eerste punt moge dienen, dat een commissie van be roepscritici tevoren een voordracht van een beperkt aantal werken heeft opgesteld en de ambassadeurs dus niet alle boeken behoeven te lezen en van het tweede, dat de combinatie van diplomaat en lite rator in Frankrijk zich zo veelvuldig voor doet, dat men hier bijna geneigd is een ambassadeur reeds uit hoofde van zijn beroep en waardigheid een zeker literair recht van spreken toe te kennen. Een letterkundig weekblad opperde dezer dagen zelfs de mogelijkheid in toekomstige bloemlezingen een aparte afdeling aan de „Poëzie van Buitenlandse Zaken" te wijden: onder de functionarissen van dat departe ment telde de redactie namelijk sedert en kele tientallen jaren niet minder dan een half dozijn poëten, waaronder Claudel, Gi- raudoux en Saint John Perse, die stuk voor stuk tot de fine fleur der Franse dichters gerekend worden. PIJNLIJK EINDE VAN ONTHULLING IN LEUVEN. Ter gelegenheid van de herdenking van de 400-ste verjaardag van de geboorte van de Humanist Justus Lipsius uit de tweede helft der zestiende eeuw zou er Donderdag in de tuin van het Justus Lipsius-college te Leuven een borstbeeld van deze denker worden onthuld. Dit beeld werd tijdens de Franse omwenteling gestolen en stond sedertdien in het museum van het Jubel park. Wie schetst de verbazing van de vele hoge autoriteiten, toen na het wegtrekken van het doek bleek, dat de albasten buste zich niet meer op het voetstuk bevond. De rector-magnificus, mgr. Waeyenburg, die een toespraak had voorbereid, toonde zich verontwaardigd. Hij verklaarde dat hier een misplaatste studentengrap in het spel moest (Adv.) zijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1948 | | pagina 5