L
literaire K an
JÊ M ?1
Over de Beek die qeen beek was César Franck ontdekte de m. .ulitcit
Madame
la
Hoofdpij
Mijn eerste contact als schrijver met het toneel
Chefarine „4
ZATERDAG 15 MEI 1948
COLA DEBROT: „Bewolkt bestaan" (Roman)
(3. M. Meulenhoff, Amsterdam).
Eens zou een roman van een dergelijke
strekking toch geschreven moeten worden,
pe periode tussen twee wereldoorlogen,
tussen 1918 en 1940, heeft voor hen die er
hun jeugd in beleefden, een te catastro-
al karakter gehad, er zijn te veel le
venswaarden. beginselen, zekerheden te
niet gegaan, dan dat niet (evenzeer als
onmiddellijk na 1918) een schrijversge
neratie zich zou moeten ontlasten van de
conflictstof, die de noodlottige, ja nihilis
tische gang der gebeurtenissen, welke
elkaar opvolgden in een hevigheid, die de
menselijke ziel niet verwerkelijken kan,
ophoopten. Cola Debrot's nieuwste roman
is* een boek van de vertwijfeling. De stille
achterdochtige Ferdinand Bournouille, één
van de hoofdpersonen van dit boek en
auteur eer van intentie dan van professie,
overdenkt het schrijven van een werk,
.waarin de situatie van de vertwijfeling
op zichzelf dé hoofdrol zou vormen, de
ironie zou moeten overgaan in zwaarmoe
digheid en deze op haar beurt in sarcasme,
d?n tenslotte in zelfvernietiging zijn einde
zou moeten vinden". Daarmee typeerde
Debrot zelf zijn „Bewolkt Bestaan", dat
alle kwaliteiten draagt'van de ernst en fel-
ecrlijke beleving waaruit het voortkwam
maar ook alle fouten daarvan. v
Het is ondoenlijk, de intrige van dit
boek zelfs bij benadering samen te vatten,
personen dié er als bladeren in een
wilde herfstwind doorheen warrelen, te
karakteriseren.
Een ganse wereld is in verwarring en zo
doet het er weinig toe. waar de figuren
van deze roman hun hoop en vrees in
beproeving ondergaan: of zij als in vlucht
hun heil zoeken in het land, waarnaar
Debrot's heimwee wel steeds zal blijven
uitgaan: de West, waarvan hij in de on-
vergetelijkste bladzijden van zijn boek de
sfeer weet te vatten in een suggestie, die
meer geeft dan enige landschapsbeschrij
ving ooit kan doen, maar waarin de ziel
leeft van een jeugd, een land, een volks
aard, een exotisch verlangen dan wel
dat ze dwalen en hokken in Parijs, Am
sterdam of New York. Evenzeer is het,
hoe zorgvuldig de auteur aan elk van zijn
romangestalten heeft gewerkt, van belang
welke personen worden beschreven; ze
zijn, elk op eigen wijze, de projectie van
Debrot's eigen innerlijke gesteldheid, die
hier en daar de grenzen van het verstan
delij k-vatbare bedenkelijk nadert, zo niet
overschrijdt, maar dan ook beschreven zijn
met een vaardigheid en wat me meer
waard is een overtuiging en waarach
tigheid, die op sommige plaatsen niet ver
meer af is van wat men geniaal zou kun
nen noemen in hun voortdurende confron
tatie met de chaos, de gebondenheid aan
een vertroebeld, vergiftigd verleden, een
geschonden jeugd, waaraan men zich
tracht te ontworstelen of wel gewonnen
geeft in ondergang. Alle denkbare tegen
stellingen, die, van het onbewuste uit,
vorm kunnen aannemen in het hart, wor
den hier tegen elkaar uitgespeeld in een
dwarreling van soms onvolgbare situaties,
waarin een tijdsgewricht, dat met zichzelf
geen raad weet, zijn personnages brengt.
Debrot heeft het zijn lezers niet gemak
kelijk gemaakt. Niet alleen dat de mensen
elkaar afwisselen in een even verbijste
rend tempo, als waarmee zij van plaats
verwisselen; zij jagen ook door de tijd, zij
grijpen terug in hun jeugdjaren en won
derlijk liggen als „symbool" van de
samengesteldheid van het menselijk leven
heden en verleden door elkaar heen-
gestrengeld, zo goed als de veelheid van
personen geen verbeelding is van afzon
derlijke figuren, maar projecties van één
en dezelfde innerlijke problematiek, waar
mee de auteur gevochten heeft, misschien
wel op leven en dood. Want er valt niet te
twijfelen aan de oprechtheid en echtheid
van zijn schriftuur, dat bij deze ziele-
duisternis, die tevens tijdsduisternis is,
niet wil blijven staan, maar zich kramp
achtig afvraagt: „Wie ben ik?' Het ant
woord is even gemakkelijk als ondraag
lijk. Ik ben een van de vele Parcifals die
de wereld van heden kent, op zoek naar
de nieuwe synthese, die zij waarschijnlijk
niet zullen vinden". Het is een onont
koombaar dilemma, waarin deze mens ver
zeild is: strevend naar licht en leven aan
de éne zijde, gedoemd tot duisternis en
dood aan de andere. „Wie de hemel kiest
verwaarloost de aarde en wie de aarde
kiest, verzuimt de heerlijkheid van de
hemel. Wie de verbinding van de twee
najaagt, eindigt in waanzin". Dat is een
uitspraak van één van DebrotV figuren:
beeld van een kwellende tweespalt, in
wezen aanwezig in zijn persoon, verhevigd
alleen door de zinloze tijd, waarin hij leef
de. Hij, zowel als alle gestalten van deze
roman die men als compositie nauwe
lijks een „roman" kan.noemen zijn zich
van deze zinloosheid bewust en dat is het
wel, wat aan hun leven de smartelijkheid
geeft van een tragiek, waarvan zij de po
sitieve oplossing niet meer kunnen vinden.
De centrale figuur, Senorita Carlota
Campbell, de verpersoonlijking van het
leven, wordt heen en weer gejaagd tussen
de beide polen van het aards bestaan: de
ongereptheid, die haar in haar beste ogen
blikken het bewustzijn geeft, een non te
Zijn en de geschondenheid, waarin voor
absolute waarde geen plaats is: Hemel en
Aarde, verlangen naar het Volmaakte en
kluistering aan de fnuikende betrekkelijk
heid aller aardse dingen: een „bewolkt
bestaan".
Ik heb tegen deze roman vele bezwaren:
als voornaamste wel een tekort aan com
positie, die zich soms uit in een beschrij
ving van uiterlijkheden, welke wel de
weerspiegeling zijn (voortreffelijk soms)
van de zielsgesteldheid van de personen,
waarop ze betrekking hebben, maar door
hun detaillering èn verwarrend èn vertra
gend werken. Evenzeer is het mijn over
tuiging, dat een beperking van de omvang
deze roman aan litteraire waarde had
doen winnen. Maar de ernst waarmee er
aan dit boek dat ons vele problemen
van het destijds verschenen: ..Bid voor
Camille Willocq" doot herkennen is ge
schreven, en de benauwende confrontatie
met onze tijd en met ons zelf, doet ons,
ondanks de hoge eisen aan een ingespan-»
nen lezen, die de auteur aan zijn publiek
stelt, besluiten, dat Debrot, in verhulde
vorm, een boek van deze tijd heeft ge
schreven.
C. J. E. DINAUX.
CHIN. IND. REST. HONGKONG
HAARLEM Smedestraal 21 Telefoon 21375
ZANDVOORT, Zeestraat 38 - Telefoon 2925
(Adv.i,
Brueghel deed illegaal werk. In de af
gelopen bezettingstijd circuleerden verschil
lende foto's, waarop men door deze op spe
ciale wijze te draaien en. te wenden de por
tretten van leden van de koninklijke familie
zag. Nieuw was deze vorm van portretten
niet. Voor de tentoonstelling ter herdenking
van de Vrede van Munster, die volgende
maand te Delft wordt gehouden, heeft de
Hongaarse regering een schilderij van Pieter
Brueghel de Oude afgestaan. Officieel stelt
dit voor de prediking van Johannes de Do
per. maar illegaal was het een uitbeelding
van een hagepreek. welke de toeschouwer
steun in het geloof en volharding moest
geven. Volgens de nieuwste theorieën heeft
Brueghel op dit schilderij de portretten van
Zwinglï, Melanchton en Erasmus geschilderd.
Stadionspel. Op 10 Juli zal de Neder
landse Jeugdgemeenschap ter gelegenheid
van het regeringsjubileum van de Koningin
twee opvoeringen verzorgen van een spel in
het Olympisch stadion te Amsterdam,
boortehuis van Rabelais te Seuilly verkeert
boortehuis van Rabelais te Seully verkeert
reeds lange tijd in een vervallen toestand.
Er zijn nu plannen om deze woning aan te
kopen en er een museum gewijd aan Rabelais
en aan de 16de eeuw in onder te brengen.
Aucties. Dezer dagen werden te Parijs
de volgende manuscripten verkocht: 15 brie
ven van Lamartine aan zijn vriend Vacher
voor frs. 161.000. 104 brieven van Georges
Sand aan Charles Marehal voor frs. 40.500.
Vier handschriften en 19 brieven van
d' Alembert voor frs. 183.000; 143 brieven van
Concordet aan Turgot voor frs. 150.000; een
handschrift voor Dumas Père voor frs. 50.100;
zes brieven van Mad. de Stael voor frs. 77.500
en een manuscript en 21 brieven van Voltaire
voor frs. 246.000.
Uit Haarlems verleden
Over Muziek
van Duparc. Dit zal omstreeks 1865 ge-
In de historieboeken van Haarlem is her- Het is nu 400 jaar geleden dat een deel weest zjjn en waarschijnlijk in het Collége
haaldelijk gewag gemaakt van de Beek der Beek overwelfd werd op verzoek van I Vaugirard te Parijs, waar de jonge
Deze naam wekt de illusie op aan een hel- de Kerkmeester der St Bavo, om het - QUt)arc zjcb voorbereidde voor verdere
der vlietend stroompje. Omdat bekend was Kerkplein tc kunnen uitbreiden. Er werden w ejenschappelijke studies. Dev student on-
dat de Beek over het Sant (de Grote Markt) in de overwelving enige luiken §emaakt- verscheidde zich van de andere jongens
liep, zijn verhalen ontstaan dat de edelen, opdat hel water nog gebruikt zou kunnen door z^n begaafdheid en het ontging aan
die in het grijs verleden deelnamen aan de worden om branden te blussen. de leermeester niet, dat de muzikaliteit bij
ridderspelen die op het Sant gehouden j De Beek mondde uit^ in het Spaarne bij hern meer was dan een passieve belang-
werden voor het grafelijk paleis (het de Damstraat. Oude Haarlemmers herin- stejjing. Een muzikaal dichterschap drong
tegenwoordige stadhuis) zich vermeiden neren zich dat naast het huis op ae hoek Qm orvploohng en vrije uiting. En voor
aan dit zilveren met groen omzoomde, van de Damstraat (waar nu een muziek- natuur en voor dit karakter was
beekje en verfrissing zochten na hun ver- winkel is) een deur was die toegang ga: prancj, precies de man om de gewenste
moeiend spel. tot een portaal, waar men oofe nog bu het di„MD zeggcn. hadden beiden -
Maar latere onderzoekingen hebben aan- Beekwater kon komen. In 1931 is dit huis ieerjjn« jets eenzaams; dat
getoond, dat die fantasie niet met de feiten gesloopt en werd ook de Beek voorgoed aan zeegen- zii waren geenszins verlaten
overeenkomt. De Beek was een gegraven het oog onttrokken Vroeger «aren ook q{ verbitterd maar zlj pasten niet gemak-
vaartje. Een kaart van de Geologische reeds andere stukrcen \an ae Beek o\ er-
dienst van Haarlem en omgeving toont aan welfd, maar toen werd de overwelfde beek
dat de oorsprong van de Beek niet in de n°g gebruikt als een afvoer voor riool-
Wanneer er soms men
sen zijn, die zouden
menen dat de „new
look" een vinding is van
het Europees of Ameri
kaans modistisch ver
nuft, dan kunnen zij de
ontstemde blik van de
man op het linker plaatje
ter harte nemen. Hij
presenteert zijn mode
snufje misschien met
wat minder élégance,
maar toch in ieder geval
met evenveel trots als
de dame rechts. Voor
mode-historici mag gel
den dat de linkse „new
look" gebezigd wordt
door de boeren uit het
Aphyon-district in Ana-
tolië, di& afstammelingen
zijn van indertijd door
de sultan van Turkije
geïmporteerde Abessi-
niërs. De rechtse is uit
gewonden door blanke
kunstenaars, die één oog
op de klassieke lijn en
het pndere op de porte-
monnaie van hun clien
tèle gevestigd hielden.
Is een ellendige pijn en kan
Uw heelen dag vergallen.
Een "AKKERTJEverdrijft ze
binnen een kwartier geheel.
(Adv.)
Agenda voor Haarlem
ZATERDAG 15 MEI
Stadsschouwburg: „Vorstelijke emigran
ten", 8 uur. Rembrandt: „Mens durf te leven"
alle leeftijden. 1 45, 4.15, 6 45 cn 9.15 uur.
Palace: „Tarzan in de woestijn", 14 jaar, 2,
4,15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Tondeldoos", alle
leeftijden. 2, 4.15, 7 cn 9.15 uur. City: „Adam
had vier zonen". 18 jaar, 2,15, 4,30. 7 en 9.15
uur. Spaarne: „Marijntje Gijzen", 14 jaar,
2,30, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Road to Ma-
rocco", 14 jaar, 2, 4.30^ 7 en 9.15 uur.
ZONDAG 16 MEI
Stadsschouwburg: „Vorstelijke emigran
ten", 8 uur. Frans Hals: „II Poverello", 11.30
bur. Bioscopen: Middag- en avondvoorstel
lingen.
MAANDAG 17 MEI
Toneelher inneringcin en toneel portretten
De in 1938 overleden Tsjechische schrij
ver Karei Capek heeft in het - door Jan
Teulings vertaalde - boekje„Hoe een toneel
stuk ontstaat" op allergeestigste wijze de
martelgang, die een schrijver van de lezing
van zijn stuk af tot de première en zelfs
daarna moet doormaken, beschreven.
Hij overdreef, zeer zeker, maar toch nooit
zoveel, dat ik bij het lezen van zijn onweer
staanbaar humoristische beschrijvingen
niet telkens eigen ondervindingen door
leefde.
Velen benijden de auteur, die zijn stuk
bij het grote toneel geplaatst weet te krij
gen, maar zij beseffen niet half, wat deze
heeft te doorstaan, voordat hij tot het
succes komt, als hij het zelfs ooit zo ver
brengt.
„Bent u reeds toneelschrijver, of bent u
van plan het te worden? Laat mij u dan de
goede raad geven, vooral niet naar een
eerste repetitie of de lezing van uw stuk
te gaan. Dat is namelijk vernietigend",
schreef Capek in zijn boek. Ik kan .er van
meepraten en mijn eerste Contact met het
toneel mag dan ook niet in deze toneel
herinneringen ontbreken.
Mijn eerste toneelstuk „Gedeballo-
teerd", een Indisch blijspel ging in 1905
bij de Kon. Vereniging „Het- Nederlands
Toneel". Ik was nog jong en had dus heel
wat illusies. Geen wonder, als je voor het
eei'st met het „grote toneel" in aanraking
komt en in je stuk artisten als Hubert la
Roche, van Schoonhoven, Cor Schultze,
Bart Kreeft, Ko van Dijk, Holtrop, Ver
kade, Guusje Poolman, mevr. Pauwcls-van
Biene en vele anderen medespelen.
Mijn stuk zou gaan in de Stadsschouw
burg op het Leidse Plein en er werd op
het toneel gerepeteerd. Met mr. Van
Loghem, de secretaris van de Raad van
Beheer, zat ik in de donkere zaal en na
het eerste bedrijf vroeg men mij op het
toneel te komen om mijn op- en aanmer
kingen te maken. Toen ik nog jong,
zoals ik reeds schreef en heel schraaltjes
verscheen, keken zij mij allen goedig
glimlachend aan, alsof zij wilden zeggen:
„Och, ventje, wat moet jij hier? Wou jij
ons nu heus wat komen vertellen?" De
Leur, die de regie voerde, nam mij dadelijk
apart en fluisterde mij in het oor: „Als u
wat te zeggen hebt, zegt u het dan maar
aan mij. Artisten zijn gevoelige en lastige
mensen en horen niet gaarne opmerkingen
over hun spel van schrijvers in bijzijn van
anderen".
Dat was mijn eerste practische les als
auteur. Ik merkte trouwens duidelijk,- dat
ik voor de acteurs en actrices een quantité
Sttdurhourbarr „Vorstelijke cmigran- négligeable was Zo ver als de toneelspeler
ten". 8 uur. IT.oscoocn: mie".-.kg cn avondvoor-1 Van der Grijp, die zoals Louis Moor mij
Stellingen. leens vertelde het gewoonweg vertikte
te repeteren, als de schrijver aanwezig was,
gingen de dames en heren niet, maar ze
vonden de auteur nog even overbodig als
in de tijden van Moor.
In spanning wachtte ik na afloop der
repetitie af,- of één van de acteurs iets over
mijn stuk of over sijn rol tegen mij zou
zeggen zo naïef was ik toen nog maar
het bleek mij heel duidelijk, dat de schrij
ver voor hen nog een minder belangrijk
persoon was dan de man aan het gordijn
of de electriciën. Op dat moment dacht ik
niet anders dan 'n prul van 'n stuk ge
schreven te hebben. Maar eindelijk komt
er toch één naar mij toe. Het was Cor
Schultze, een der beste en fijnste komische
krachten, die ik gekend heb.
„Wel, mijnheer, is u de schrijver?"
Verheerlijkt glimlachend, kuchte ik toe
stemmend.
„Het is 'n goed stuk!"
„Vindt u?" Mijn gezicht glom van pure
trots.
„Ja, of je stuk wat betekent en wat zal
doen, dat zou ik je niet kunnen zeggen,
maar ik mag er in roken en ik mag er in
drinken en dan vind ik 'n stuk altijd
goed!"
Dat was het enige bewijs van apprecia
tie. dat ik, als schrijver, bij de eerste re
petitie van mijn stuk op het toneel mocht
ontvangen.
Na afloop van de première kreeg ik nog
van onverwachte zijde 'n compliment. Dat
was van een juffrouw van de vestiaire. Ik
was omdat ik na afloop van het stuk
op het toneel was geweest de laatste, die
mijn jas kwam afhalen. De juffrouw wist
niet, dat zij de schrijver van het stuk voor
zich had. Mijn verrassing was dus groot,
toen ze zei: ,,'n Fijn stuk vanavond, me
neer!"
Benieuwd, wat deze dame, die natuurlijk
het oordeel van heel wat mensen bij het
afhalen van hun kleding had gehoord, mij
te vertellen had. zei ik, niet zonder trilling
in mijn stem: „Och kom!"
,.Ja zeker, meneer, veel fijner dan Oud-
Heidelberg en Cyrano".
„Zo, zo", herhaalde ik, glimmend van
vreugde, en ik gaf haar twee kwartjes als
prijs voor zo ongewone lof. Mijn stuk te
horen roemen boven Oud-Heidelberg en
Cyrano de Bergerac al was het dan ook
maar door een eenvoudige juffrouw van
de vestiaire maakte mij al bijna duize
lig van geluk.
„Ja, meneer, dat benne beesten van
stukken. Dan zit je tegen twaalven nog in
de schouwburg. Maar met dit stuk van
vanavond staan wij tenminste voor half elf
op- straat. Da's 'n fesoenlijke tijd".
J. B. SCHUIL.
duinen was te zoeken maar in het veen
gebied, dat gelegen was tussen Overveen
en Haarlem. Bij de Raaks kwam de vaart
binnen de vesting.
Mevrouw Sterck-Proot, die in 1932 voor
het jaarboek van „Haerlem" een studie
schreef over de Beek, wijst er op dat in het
Middennederlands Woordenboek onder
beek ook verstaan werd water zonder
meer. De Haagse beek heeft haar oorsprong
ook in het veen van Zorgvliet. Langs de
Zeestraat en het Noordeinde was het water
geleid naar de Hofgracht, om daarna langs
het Bezuidenhout den Haag weer te ver
laten.
In vroeger eeuwen moet de gegraven
Haarlemse beek wel bruikbaar drinkwater
aan de Haarlemse poorters geleverd heb
ben. Niet onmogelijk is dat de Beek op
last der graven van Holland gegraven is
om aan de ridders en hun paarden, die op
het Sant aan de spelen deelnamen, goed
drinkwater te verschaffen. Dan zou Haar
lem dus reeds zeven eeuwen terug een
drinkwaterleiding hebben gehad! Het
drinkwater werd immers naar de stad ge
leid, ook al was het dan in een open bed
ding en niet in ijzeren buizen. Het is wel
aardig daaraan te herinneren nu wij pas
het 50-jarig bestaan der Haarlemse Water
leiding hebben herdacht.
Aanvankelijk is het water uit de Beek
ook gebruikt door de bierbrouwers. Later,
vermoedelijk na het graven van de Oude
Gracht (waardoor natuurlijk vermenging
ontstond) is het water van de Beek ver
ontreinigd geworden. Toen was het nodig
de Brouwersvaart te graven om helderder
water voor de brouwers in Haarlem te
brengen. In die tijd was de fabricage van
bier voor de Haarlemmers een belangrijke
bron van inkomsten. Het Haarlemse bier
was wijd en zijd bekend. Er was in die
tijd hier zeker een 40-tal florerende brou
werijen.
Het klooster der Jacobijnen (in de Jaco-
bijnestraat) was voor een deel over de
Beek gebouwd. Van de Koningstraat, Grote
Houtstraat en Kerkstraat (thans Warmoes
straat) kon men over bruggen over de
Beek op het Sant komen.
Ex-leider van het „Filmgildc"
heeft terechtgestaan
Een van de laatste zaken, welke het
Dordtse tribunaal te behandelen kreeg,
was die tegen de regisseur G. J. T. ex-
leider van het „Filmgilde". Hij was ook
leider geweest van de filmdienst van de
N.S.B. en van de filmdienst der Germaan
se SS. Hij had de propagandafilm „St.
Bavo" vervaardigd, waarmee vooral de
katholieken moesten worden beïnvloed en
verschillende propagandistische boekjes
uitgegeven. Verder was hij opgetreden als
voorzitter van de rijksfiïmkeuring. Het
ontslag van de directeur van de Bioscoop
bond zou hij hebben bevorderd. Over de
voordrachtskunstenares Chaja Goldstein
zou hij gegevens hebben verstrekt aan de
SD, met het gevolg, dat zij en haar man
werden gearresteerd.
Het tribunaal achtte de feiten, uitgezon
derd het laatste, bewezen en adviseerde
tot internering van 4 jaar, een boete van
25.000 en ontneming van de kiesrechten.
Bezuiniging op de
departementen
Op alle departementen worden commis
sies ingesteld met het doel verschillende
diensten, met name die, welke uit de oor-
logs- en bevrijdingsperiode stammen, op
korte termijn te doen inkrimpen of ver
dwijnen.
MINISTER GIELEN NAAR BRUSSEL.
De minister van Onderwijs dr. J. J.
Gielen zal ter gelegenheid van het 25-
jarig bestaan van de Vlaamse Club op 22
Mei een bezoek aan Brussel brengen. Hij
zal des avonds voor de leden van deze
vereniging een lezing houden over het on
derwerp: „De universiteit in Neerland".
Avater.
De illusie van een „heldere duinbeek",
die zelfs door prof. Huizinga nog werd ge
koesterd, is naar het rijk der fabelen ver
wezen.
kelük in de conventionele kunstwereld, en
dit zou ook altijd zo blijven, volkomen in
overeenstemming met hun aard. „Le père
Franck" heeft altijd beminnelijk geglim
lacht wanneer er over miskenning gespro
ken werd en de melancholieke Duparc had
eveneens wel andere dingen aan 't hoofd,
dan over dergelijke zaken na te denken.
In Duparc leefde de eerste Franse com
ponist van het volmaakte lied. Hij zou
slechts door Fauré. Debussy. Ravel en
Poulenc geëvenaard worden. Dit betekent
niet, dat deze componisten in zijn geest
verder gingen of zijn stijl voortzetten. Zij
verschilden allen van hem; als enigen die
enigszins in zijn stijl schreven zouden
Chausson en de Sévérac genoemd kunnen
worden. Duparc schreef in het geheel
slechts dertien liederen, behalve enige
kamermuziek en een paar orkestwerken.
Het levenslot van de artist heeft niet ge
wild, dat hij meer zou scheppen. Van zijn
zeven-en-dertigste jaar af heeft een ze
nuwziekte zijn werkzaamheid gestoord,
tot zijn dood in 1933. Hij was in 1848
dus nu 100 jaar geleden in Parijs ge
boren; hij is dus zeer oud geworden, maar
leefde de langste tijd in Mont de Marsan
(in de Landes) zonder in staat te zijn tot
werken. Hii werd meer en meer een vroom
philosoof en ontving alleen oude vrienden.
Het is curieus, dat in de school van
Franck ook het lied tot bloei kwam. Franck
zelf had zich nauwelijks voor de lyrische
poëzie geïnteresseerd. Hij was het klas-
sieke type van de absoluut-muzikale, la
ten wij zeggen instrumentale intelligen
tie. Hij had geen.bewuste principes over
deze zaak; hij schreef ook wel vocale wer
ken. maar hoezeer ook een duidelijke,
positieve gevoelsinhoud van een gedicht
hem bezig hield, een werkelijk en natuur
lijk besef van de eigenlijke poëzie had hij
niet. Voor Franck was litterair goed, wat
bruikbaar was voor wat zijn muzikaliteit
wilde. Wanneer deze muzikaliteit niet zo
diep en krachtig was geweest, niet zo vol
maakt voor zich zelf had kunnen spreken,
dan zouden de vocale werken van deze
meester prullerij geweest zijn.
Voor Duparc. die zich al jong verloor in
het lezen van verzen, was de leiding van
Franck hoe vreemd het oppervlakkig
beschouwd ook moge klinken nu juist
gewenst. Ik geloof dat de nooit twijfelende
en nooit aarzelende leermeester de muzi
kaliteit van de jonge man heeft gered,
gesterkt en tot evenwicht heeft gebracht.
Hij heeft hem niet van de poëzie afgeleid,
maar de aanwezige zuiver muzikale krach
ten tot bloei laten komen. Het was niet
nodig Duparc in algemeen artistieke zin
aad te geven; het was nodig de musicus
in hem tot zelfstandigheid te brengen en
daarvoor waren Fvanck's lessen in alle
zaken, die de kunst van 't componeren
betreffen, van onschatbare waarde. Be
halve de techniek op zichzelf,.bestudeerde
hij met Franck de kunst der klassieke
meesters en der componisten van hun tijd.
En zo stond de jonge artist tegenover de
lyrische poëzie van zijn dagen als een
zuiver musicus, die het contact met de
muziek der verzen helder kon zien en het
evenwicht der litteraire schoonheid met
de muzikale drijfveren van zijn eigen aard
door riipe ontwikkeling kon bereiken.
Wie de ene bundel liederen van Duparc
leest, zingt, speelt en hoort heeft gelegen
heid, van de mooiste lyrische kunst te ge
nieten. Het komt nu maar op onze aanleg
aan. In zekere zin staan de zanger, de
speler en de hoorder voor dezelfde edele
aangelegenheid als de componist, toen hij
de liederen schreef; een muzikaal door
dringen tot het innigste wezen der verzen,
tot datgene wat de verzen deed ontstaan.
Wanneer deze composities alleen eerbie
dig de specififek-litteraire samenhang na
liepen. zouden zij geen goede liederen zijn.
Zü zouden ook niet volkomen waardeer
baar zijn, wanneer zij de gedichten als een
soort vocaal materiaal inrichtten, tot on
derdeel van een instrumentaal-lyrischê
compositie. Zij zijn bewonderenswaardig,
omdat datgene wat de dichter zong door
het temperament van de musicus tot mu
zikale gestalte is genomen. De keuze der
verzen was voor de componist een keuze
der liefde, een drang zijner gemoedsge
steldheid. Dit was een primaire voorwaar
de voor het ontstaan der ware muzikale
schoonheid. En zo vormen de door Duparc
gekozen verzen vanzelf een levend beeld
van zijn gevoelsleven. Uit respect voor het
geheim der levenspoëzie weersta ik het te
trachten, dit karakter te beschrijven. Ik
weet, dat ik maar zelden bij de voordracht
dezer liederen het echte dezer muziek heb
gehoord; waar het zintuig voor lyrische
schoonheid ontbreekt baat een litteraire
cursus over Baudelaire evenmin als lessen
in melodie-leer.
HENDRIK ANDRIESSEN.
Verkiezingen waarschijnlijk
op Woensdag 7 Juli
De minister van Binnenlandse Zaken
heeft aan de gemeentebesturen medege
deeld, dat de regering er naar streeft, de
verkiezing van de leden der Tweede Kamer
te doen geschieden op Woeqsdag 7 Juli. In
dat geval zal de candidaatstelling op 4 Juni
kunnen plaats hebben.
SNOEP IN DE WINKELS NIET BONVRIJ
Gisteren is medegedeeld, dat binnenkort
het kermissnoepgoed zonder bon verkocht
mag worden. De ondervakgroep Banket
en Chocolaterie deelt mede, dat dit alleen
op kermissen mag geschieden. Dezelfde
artikelen moeten echter in de winkels Qp
bonnen worden verkocht.
MAANDAGCENT VOOR T.B.C.-
BESTRIJDING.
Het hoofdbestuur van de vereniging
„Indisch Jeugd-Centrum" heeft het initia
tief genomen tot leniging van de nood
veroorzaakt door de tuberculose in de
overzeese gebiedsdelen. Het wenst voor
In Nigeria is een grote campagne aan de ga ng tegen het analphabetisme, waaraan door deze t.b.c.-bestrijding de schooljeugd in
oud en jong met geestdrift wordt declgeno pi en. De bevolking zelf draagt vrijwillig bij Nederland in te schakelen en verzoekt de
aan de kosten der leermiddelen, de klassen zelf waarin jeugd en ouderdom ver- leerkrachten van alle scholen in on: land
enigd zijn finden heel modern in de openlucht plaats. Het bouwsel op de achter- hun leerlingen op te r!:r .\i.-an-
prond bedoelt een gemeentehuis te worden, waaraan de inheemsen in hun vrije tyd I dag op school één cent te offeren voor ci.t
vrijwillig meebouwen. I doel
TEGEN PUNEN EN GRIEP - 20 TABLETTEN I 0 75
Vannacht is in Palestina de onafhankelijke
Joodse staat uitgeroepen. De vlag fan de
nieuwe staat bestaat uit twee banen, blauw
en wit met in het centrum de Davi dsstër.
Franse gezanten
vormen een literaire jury
(Van onze correspondent te Parijs)
Op 22 Mei a.s. zullen vijftien Franse
gezanten, die, voorzover ze nog in actieve
dienst vertoeven, speciaal over zullen ko
men naar Parijs, zich aan een dis vereni
gen teneinde uit de literaire productie der
laatste jaren één boek te kiezen dat Frank-
e rijk het waardigste in het buitenland kan
vertegenwoordigen: dat bekroonde boek zal
dan met de onderscheiding „Prijs der Ge
zanten" en met speciale bijstand van
hogerhand in den vreemde worden gelan
ceerd.
Mogelijk zullen sommige lezers zich bij
dit bericht over twee dingen verwonderen:
ten eerste dat gezanten de tijd kunnen vin
den de overvloedige boekenproductie van
hun land bij te houden en ten tweede dat
schrijvers en uitgevers hun de competentie
toekennen een oordeel te vellen over het
letterkundig gehalte voor de publieke opi
nie. Ter verklaring van het eerste punt
moge dienen, dat een commissie van be
roepscritici tevoren een voordracht van een
beperkt aantal werken heeft opgesteld
en de ambassadeurs dus niet alle boeken
behoeven te lezen en van het tweede,
dat de combinatie van diplomaat en lite
rator in Frankrijk zich zo veelvuldig voor
doet, dat men hier bijna geneigd is een
ambassadeur reeds uit hoofde van zijn
beroep en waardigheid een zeker literair
recht van spreken toe te kennen.
Een letterkundig weekblad opperde dezer
dagen zelfs de mogelijkheid in toekomstige
bloemlezingen een aparte afdeling aan de
„Poëzie van Buitenlandse Zaken" te wijden:
onder de functionarissen van dat departe
ment telde de redactie namelijk sedert en
kele tientallen jaren niet minder dan een
half dozijn poëten, waaronder Claudel, Gi-
raudoux en Saint John Perse, die stuk voor
stuk tot de fine fleur der Franse dichters
gerekend worden.
PIJNLIJK EINDE VAN ONTHULLING
IN LEUVEN.
Ter gelegenheid van de herdenking van
de 400-ste verjaardag van de geboorte van
de Humanist Justus Lipsius uit de tweede
helft der zestiende eeuw zou er Donderdag
in de tuin van het Justus Lipsius-college te
Leuven een borstbeeld van deze denker
worden onthuld. Dit beeld werd tijdens de
Franse omwenteling gestolen en stond
sedertdien in het museum van het Jubel
park.
Wie schetst de verbazing van de vele
hoge autoriteiten, toen na het wegtrekken
van het doek bleek, dat de albasten buste
zich niet meer op het voetstuk bevond. De
rector-magnificus, mgr. Waeyenburg, die
een toespraak had voorbereid, toonde zich
verontwaardigd. Hij verklaarde dat hier een
misplaatste studentengrap in het spel moest
(Adv.) zijn.