c
y
\en
Engeland grootste afnemer geworden
BON handelaar voor he. «nM
Nederlandse verliezen
in Indonesië
West-Europa staat voor een
ingrijpende economische wijziging
CARLYLE
■eester
ZATERDAG 25 SEPTEMBER 1948
5
SIEGFRIED E. VAN PRAAG: „Saul". (Uitgeversmaatschappij
„Elsevier", Amsterdam/Brussel)
DIT IS DE GESCHIEDENIS van Saul,
Zoon van Kis, de eerste Koning van
Israël na het Richterentijdperk, van
Saul, een eenvoudige boerenjongen, één
met de natuur en onbevangen, sterk en
schoon. Bij monde van de profeet Samuël
wordt hij door de Onzichtbare, de God die
zich aan Mozes openbaarde in het braam
bos dat brandde maar niet verbrandde,
uitverkoren tot koning van Israël, omdat
„dit volk in zijn zwakheid en domheid een
koning wil hebben om er zich aan vast te
grijpen". Want „zijn handen zijn te zwak
om zich aan God vast te grijpen". Zwaar is
elk koningschap, zwaarder nog. een ko
ningschap uit God. Wijl Saul's simpele na-
tuurhart door de wil van de Onzichtbare,
de God der Vaderen, wordt veranderd in
een koningshart, heeft hij veel te dragen,
meer dan een sterfelijk mens bij machte is
te dragen. En zo wordt in hem een derde
hart geboren: dat van een zondaar, van één
die te veel mens is om gans en al te gehoor
zamen zonder te vragen. Dit dan is de Saul
van wie men lezen kan in de boeken van
het Oude Verbond, in de boeken van
Samuël.
Deze geschiedenis van een zeer beproefd
man, zoals zij beschreven staat in het Oude
Testament, is dramatisch en tragisch als de
worsteling van een aards mens, die geroe
pen is tot hogere bestemming. Wie deze
levensstrijd wil navertellen, moet niet
alleen de nodige zelfbeperking betrachten,
sober zijn van stijl, rijk van verbeelding en
gerijpt in overpeinzing van de diepste din
gen, welke de Heilige Schrift ons heeft te
zeggen, hij moet in z i j n hart ook een Saul
zijn geweest. Hij moet zich als deze Koning
gevoeld hebben in de onzekerheid van een
mens, die zweeft tussen hemel en aarde,
tussen goed en kwaad, tussen zonde en
ziele-reinheid, tussen beklemming en ver
lossing. Siegfried van Praag is dit gelukt
ik durf te zeggen: meesterlijk gelukt; en
zo-reken ik zijn boek, dat vrucht moet zijn
van diep en kwellend menselijk beleven,
tot de beste, die sinds jaren verschenen
zijn. Want het is een waariiig, een zuiver,
een rijk boek, yaarin Saul zich veralge
meent tot d e mens, die, zich bewust van
zijn tweeledige plaats: dje van aards ster
veling, geteke.nd door zijn onvolkomenheid,
en die van schepsel Gods, zich zwaar be
proefd moet gevoelen yanwege de verant
woordelijkheid, die hem is opgelegd.
Saul althans draagt er zwaar aan: hij
erfde de zachtaardigheid van zijn moeder,
de verbondenheid met de natuur van zijn
vader en zo liad hij in simpele vrede kun
nen leven, als hij niet geroepen was tot een
taak, die zijn menselijke krachten te boven
ging. Zo wordt hij het zinnebeeld van de
mens op zijn weg van primitieve oer-een-
voud tot een kind Gods, van schoon maar
gebonden lichaam tot verloste geest de
tastende, zoekende mens, in wien het éne
hart niet wil zwijgen terwille van het an
dere. En hij, in wie vele harten leven, vindt
niet dan in beproeving de weg tot hèt hart.
Aldus staat Saul getekend in dit boek
van van Praag, in de strakke omlijning
van zijn diep-gegroefd zieleleven, waarin
de schrijver gepeild heeft tot in het ondoor
grondelijke van het menselijk bestaan, dat
op het eeuwig „Waarom?" nooit het ant
woord zal weten, zo lang gemeten wordt
met menselijke, ontoereikende maatstaven.
Saul dan wordt koning en draagt de
verantwoordelijkheid voor een geplaagd en
bedreigd volk, dat door Mozes uit het huis
der dienstbaarheid werd geleid om het te
vormen overeenkojnstig de Geboden van
de God die i smaar die men niet zien
kan: de gestrenge God der Onzichtbaar
heid, Jahwe. Diende hij dit volk om der
wille van diens heil of werd het koning
schap een afgodendienst, waarin zijn ko
ningshart bleef steken tot zijn beproeving?
Hij hield teveel van zijn taak, deze Saul.
Samuël, de profeet, deed het hem weten.
En zo schoot deze held Gods, die tevens een
wankelend mens was, tekort en verdoolde
hij, in het bewustzijn daarvan en verblind
door de schijn van roem en macht, in een
zaamheid. „Zij hebben mij genomen, zij
hebben mij gesloopt, zij hebben me ver
bouwd, ze hebben me verlaten". Dat is de
klacht, die van Praag zijn Saul, die tot op
onze dagen voortleeft, laat uitspreken. Saul
weet het: hoe een mens over de gewichten
besghikt om zijn daden te wegen, maar de
weegschaal mist. Samuël, zijn andere, ho
gere Ik, was te ver van de mensen om het
hem te zeggen. Als de natuurlijke zacht
moedigheid van zijn moeder Ganna hem in
strijd met zijn verantwoordelijkheid een
vijand doet sparen, als menselijke maat
staven hem zwaarder wegen dan het on
doorgrondelijk hoger gebod, verspeelt hij
God's gunst. Hij is een verlatene, die zijn
verantwoordelijkheid blijft dragen en sinds
dien gekweld wordt door de menselijke
ondeugden: eerzucht, achterdocht, vernie
tigingsdrang, afgunst en bijgeloof (zijn be
zoek aan de heks van Endor). Nog regeert
hij, als bij God's uitverkiezing de konings
mantel al gevallen is om de schouders van
één, die onbedorvener is dan hij: om David's
schouders, die hem herinneren aan eigen,
zuivere jeugd. Uit afgunst wordt David, de
zanger-strijder, die Saul eens „zijn dauw"
noemde, zijn vijand, ën zijn zoon Jonathan,
de oudstp, wordt als vriend van David zijn
vijand en zijn dochter Michal, zijn schoon
ste, wordt als David's gemalin zijn vijandin.
Een gedrevene is hij nu, een benarde, een
gekwelde, omdat de gedeelde liefde nooit
de gehele, de volstrekte kan zijn 'en ook
„waarschijnlijk omdat God zich het recht
voorbehoudt, alleen maar naar den geest
te beminnen". Als koning was hij in Israël
maar een instrument van een instrument,
want zijn hoogst-verantwoordelijke geroe
penheid verneemt hij niet rechtstreeks,
maar bij monde van Samuël, de profeet,
en een profeet is Saul niet. Roept men hem
niet na: „Is Saul ook al onder de profeten
gegaan?" Dat is de hoon, de straf voor een
mens in zijn dorst naar het Al, in zijn hon
ger naar het „waarom". En als hij dan in
de grot van Endor een ogenblik verlost is
van zijn lichamelijke beperktheid, spreekt
de stem in hem van alle mensen, wordt de
De 9 Muzen
Schuurman naar Zwitserland. De diri
gent van het Residentie-orkest, Frits Schuur
man, is uitgenodigd einde October een con
cert van Nederlandse werken te dirigeren in
Genève met het „Örchestre de la Suisse-
romande". Dit concert wordt door de Zwit
serse omroep uitgezonden. Behalve werken
van Henkemans, Badings, Pijper, Van Anrooy
en Osieck zal Schuurman ook de Derde sym-
phonie van Leon Orthel brengen.
Bela Bartok-concours. Van 1021 Octo
ber wordt in Boedapest het Bela-Bartok-
concours voor hedendaagse muziek gehouden,
Tot nog toe hebben 90 buitenlanders en 40
Hongaren zich doen inschrijven.
klacht in hem woord, die opgeklonken is
sinds de eerste mens, die het Paradijs ver
speelde. omdat hij het Koninkrijk buiten
zichzelf zocht. Saul's leven eindigde in
zelfvernietiging. Het ging ten gronde aan
zijn derde hart: aan de menselijke ontoe
reikendheid. Maar Samuël, die een profeet
was, kon hem zeggen, dat ondanks alle
wanhoop en beproeving, dit leven niet een
verloren leven was: had Saul niet een men-
senlast gedragen en liefde gewekt in de
harten der mensen?
Ik herhaal het: dit is niet alleen een knap
en schoon geschreven boek, het is de belij
denis van een mens, die Saul's last mede
heeft gedragen en weet hoe zwaar deze is.
Inderdaad: „Gods gezanten moeten een
verzegeld hart en ontbonden voeten heb
ben!"
De theologische strijdvragen laat ik
buiten beschouwing ze liggen buiten
mijn bevoegdheid. Ik beoordeel enkel dit
schriftuur als kunstwerk. En dan kan ik
met dankbaarheid zeggen: dit is een nobel,
een diepzinnig en een diep-menselijk boek.
dat ik tot de waardigste reken van onze
hedendaagse litteratuur.
C. J. E. DINAUX.
Waarheen gaan onze bloembollen?
Belangwekkende proefnemingen van prof. dr. E. van Slogteren
Undanks jubileum en inhuldiging is er
de laatste weken in de Bollenstreek stug
en hard doorgewerkt, zo zelfs, dat men er
maar nauwelijks één dag kon uitbreken
om de nationale feesten gezamenlijk te
vieren. Dag en nacht is er doorgewerkt,
waren de anders verlaten stations bijen
korven van nijvere drukte, dreunden de
zware tientonners met hun vrachten witte
bollenkisten naar de havens. Het was de
drukke tijd voor de bloembollenexporteurs.
De veilingklokken draaiden, de schrijf
machines ratelden, de hamers klopten de
kisten dicht. En van de jongste bediende
af tot de „baas-zelf" toe hebben ze allen
even hard gewerkt in de deviezen-fabriek,
die de Bloembollenstreek gedurende deze
maanden is.
De bloembollenexport is zich snel aan
't herstellen van de. slagen, aan deze tak
van handel gedurende de oorlogsjaren toe
gebracht. Het best is dat te zien, wanneer
men de cijfers vergelijkt van een der „gou
den jaren" van het vak, bijvoorbeeld 1925,
met de exportcijfers van 1947.
In 1925 bedroeg de totale export 31 mil-
lioen kg 45 millioen), in grote trekken
als volgt verdeeld (in millioenen):
Verenigde Staten 10.4 kg 15.5)
Canada 1.4 kg 1.4)
Duitsland 4.4 kg 6.4)
Donaulanden 2.1 kg 3.2)
Frankrijk-België 0.6 kg 0.8)
Scandinavië3.9 kg 5.7)
Engeland
9.7 kg 13.2)
5 ROMANS
worden de leden
van de Boekenclub
DE MUIDERKRING
geboden.
De eerste roman
verschijnt in October:
Eiland der Demonen
door JOHAN FABRICIUS
de gevierde auteur, die tijdens de oor
log vele malen door de radio tot bezel
Nederland sprak. Een boeiende roman
waarin een idylle tussen een Europeaan
en een Balinees meisje het hoofd
motief vormt.
1 te zenden aan Uw b°e^
..in de Boekenclub
Amerikaanse dank
aan wichelroedeloper
De commandant van het hoofdkwartier
van de Amerikaanse opsporingsdienst te
Luik, W. E. Kennedy, heeft een brief ge
richt tot de wichelroedeloper W. Hulsegge
te Gorssel, waarin hij zijn dank betuigt
voor het aandeel, dat de heer Hulsegge
heeft gehad in de nasporingen naar de dood
van een Amerikaanse piloot, die in 1943
nabij Hoogeveen met zijn vliegtuig neer
stortte. Hel toestel stortte van een hoogte
van 3000 a 4000 meter neer in de weke
moerasbodem, waarin het volkomen ver
dween. De daardoor ontstane kuil. die vol
water liep. was door de Duitsers weer ge
dicht. Dank zij de medewerking van de
heer Hulsegge kon het toestel na de be
vrijding opgespoord worden.
Het herstel van de door de Duitsers vernielde
vordert goed. Een overzicht van de werkzaam
trok
Wilhelminabrug over de Maas bij Maastricht
heden: de vernielde pijlers worden weer opge-
ken.
Het jaar 1925 is een tppjaar wat het be
drag van de export betreft. Het kwantum
is sindsdien belangrijk toegenomen. In 1938
bedroeg de totale uitvoer niet minder dan
52 millioen kg, maar het totaalbedrag
slechts 31 millioen/
Gemiddeld schommelde de export in de
vooroorlogse jaren om de 45 millioen kg
per jaar, waarvan Engeland en Amerika
ongeveer 65% afnamen en Duitsland voor
circa 14% in de markt was.
De export herleeft!
In 1945 waren de exporteurs meteen ac
tief, hetgeen wel blijkt uit het feit, dat ze
in dit eerste jaar reeds een uitvoercijfer
van 11.6 millioen kg tot een waarde van
27.7 millioen wisten te bereiken. In 1947
was dit geklommen tot 28.9 millioen kg
tegen 70.7 millioen.
Wanneer men echter de specificatie van
deze laatste cijfers vergelijkt met die van
1925, is het duidelijk dat er op de wereld
markt voor bloembollen sindsdien wel het
een en ander veranderd is. De uitvoer toch
over 1947 was verdeeld als volgt (in mil
lioenen):
Verenigde Staten
7.4
kg
19.2)
0.9
kg
2
Donaulanden (hoofdzake
lijk Tsjechoslowakije)
U.3
kg
1
1.4
kg
5.3)
België
0.7
kg
1.7)
11.1
kg
2J.4)
4.3
kg
12.6)
De regering maakt bekend, dat in de af
gelopen week tot haar leedwezen de na
volgende verliezen zijn gerapporteerd:
Koninklijke landmacht: soldaat P. J.
Dickhoff, uit Leiden. Gesneuveld 15 Sep
tember 1948; soldaat C. van Halem. uit
Slikkerveer. Gesneuveld 15 September
1948; sergeant J. W. Henderix, uit Roer
mond. Gesneuveld 15 September 1948:
sergeant M. Molleboom, uit Gorinchem.
Gesneuveld 15 September 1948; soldaat A.
J. van-Ocht'en, uit Ochten (Gld.). Gesneu
veld 15 September 1948; soldaat A. Rege
ling, uit Hengelo. Gesneuveld vermoede
lijk 16 September 1948; soldaat M. W. Spie-
rings, uit Rosmalen (N.-B.). Gesneuveld
15 September 1948.
Het Koninklijk Nederlands-Indische le
ger en de Koninklijke Marine hebben in de
periode van de afgelopen week geenWer-
lieze,n gerapporteerd.
MINISTER IN 'T VELD:
Bouwkosten moeten omlaag,
de huren iets omhoog
De minister van Wederopbouw en Volks
huisvesting, mr. J. in 't Veld, heeft gisteren
te Amsterdam bij de opening van het con
gres van het Instituut voor Volkshuisves
ting en Stedebouw een inleiding gehouden
over de huizenbouw in ons land.
De minister zeide, dat de woningproduc
tie voor 1948 de 30.000 zal bereiken. De
regering beeft voor de wederopbouw voor
1949 een bedrag van 400 millioen gulden
uitgetrokken. Hieraan zal niet worden ge
tornd. In dat jaar hoopt men een productie
te bereiken van 38.000 woningen.
Er is hoop, dat onze bouwproductie in
stijgende lijn zal blijven. We zullen
moeten komen tot 60.000 woningen per jaar.
Onder alle voorbehoud zei de minister,
dat hij hoopt in 1951 deze productie te
kunnen bereiken.
Eén van de grootste moeilijkheden ligt
in de enorm gestegen bouwkosten en de
te lage huren. Men zal tot betere verhou
dingen moeten komen.
De bouwkosten moeten omlaag, de hu
ren iets omhoog. Met grote nadruk wenste
de minister echter te verklaren, dat het
de politiek van het kabinet zal zijn de
arbeiders hiervan niet de dupe te doen
worden. Een verlaging van de bouwkosten
is naar Het inzicht van de minister moge
lijk, nu veel regelmatiger aan de objecten
wordt en kan woiden gebouwd dan het
vorig jaar het geval was.
Admiraal Helfrich nam
afscheid van Den Helder
Wegens het bereiken van de pensioen
gerechtigde leeftijd op 1 October heeft de
bevelhebber der zeestrijdkrachten, luite
nant-admiraal C. E. L. Helfrich in Den
Helder afscheid genomen van het vloot-
personeel.
Officieren, adelborsten, onderofficieren,
korporaals en manschappen werden door de
scheidende vlootvoogd toegesproken.
In de officierscantine nam de luitenant
admiraal afscheid van de officieren.
De reacties van de beurs op de Troon
rede en de Millioenennota zijn tot dusver
negatief geweest, waarvoor zoals te begrij
pen is, de blijvende internationale spanning
en de communistische agitatie in Indonesië
mede aansprakelijk moeten worden gesteld.
Men realiseert zich dat de begroting 1949
voor de staatshuishouding weliswaar betere
perspectieven opent, in zoverre het feitelijk
tekort vermoedelijk tot enkele honderden
millioenen zal beperkt blijven, maar dat de
Nederlandse volkshuishouding het ook in
1949 nog zwaar te verduren zal hebben. De
handelsbalans, die voor het eerste halfjaar
1948 een nadelig saldo van 1181 millioen
heeft gelaten en over Juli een deficit van
197 millioen aanwijst, ondanks de E.R.P.
steun, is nog zeer ongunstig en de andere
posten van de betalingsbalans buiten
lands dienstverkeer, rente van beleggingen,
'etc. zullen in 1948 en ook in 1949 van te
geringe omvang zijn om het tekort op die
balans te dekken. Een deel van wat we
voor de consumptie .invoeren, kan door de
bevolking niet uit haar inkomen worden
betaald. Zou de beschikbare hoeveelheid
goederen door de gezinnen volledig worden
opgenomen, dan waren volgens het Cen
traal Planbureau de besparingen der be
volking negatief. Het saldo der besparingen
blijft onvoldoende om daaruit de behoeften
pan de Staat en de noodzakelijke kapitaals
investeringen te financieren.
Daarom wordt in de Nota van de minis
ter op verdere verhoging van de arbeids
productiviteit aangedrongen als het voor
naamste middel om ons welvaartspeil te
kunnen handhaven. Dat van overheidswege
daarbij gestreefd wordt naaf een grotere
mate van vrijheid voor het bedrijfsleven
door beperking van de politiek der prijs-
subsidies en opheffing van belemmerende
Eén van de millioenen kinderen, die in de
komende wintermaanden extra voedsel zullen
ontvangen door bemiddeling van dc UNAC.
Met extra voeding en de verstrekking van
levertraan hoopt men velen voor honger te
vrijwaren.
bepalingen voor de goederencirculatie moge
in sommige kringen als een verloochening
van progressiviteit worden beschouwd,
beurs, handel en bedrijf zien dit als een
onmisbare voorwaarde van economisch
herstel, zomede voor de verwezenlijking
van de Economische Unie met België en
Luxemburg. Terecht ziet minister Lieftinck
thans in, dat die grotere mate van vrijheid
tot toenemende concurrentie, rationalisatie
en verhoogde inspanning zal leiden en dat
daardoor vermoedelijk de stijging van het
prijspeil grotendeels zal kunnen worden
geneutraliseerd.
Krijgt minister Lieftinck gelijk, dat, als
gevolg van de zich herstellende producli-
viteit ook in het buitenland, prijsdalingen
op de wereldmarkt niet kunnen uitblijven
in de agrarische sector thans reeds waar
neembaar dan komen we binnenkort
voor een geheel nieuwe situatie te staan,
een situatie, die aan de ene kant voor de
staat als gevolg van de liquidatie der sub
sidie-politiek, een voordeel zal betekenen,
maar aan de andere kant ook de bedrijfs
winsten .in ons land zal doen dalen, wat
natuurlijk ook weer zijn terugslag op de
staatsinkomsten zal hebben. In het pas ver
schenen jaarverslag van de Hoogovens, die
in 1946/47 en 1947/48 vooral van de hoge
export-prijzen hebben geprofiteerd, wordt
ook reeds de verwachting uitgesproken dat
aan die hoge exportwinsten een einde zal
komen. In België, waar het prijspéil hoger
ligt dan bij ons, heeft men reeds met afzet-
moeilijkheden te kampen, in zoverre voor
ons een gunstig verschijnsel, dat de aan
drang om ons prijspeil aan dat van België
op te trekken, vermoedelijk zal verminde
ren en men ginds eer naar prijsverlaging
zal streven.
Hoe dit zij, we staan in West-Europa en
dus ook in ons land, als gevolg van de toe
nemende productie, de samenwerking in
't kader van de Benelux en de bevordering
van het multilateraal handelsverkeer, voor
ingrijpende wijzigingen in de economische
structuur, welke ook door de beurs met
grote nauwlettendheid zullen moeten wor
den gevolgd. Wat de Nederlandse industrie
betreft, staan we voor de vraag of de ver
wachte prijs- en winstdaling door grotere
productie en verlaging van de kostprijs zal
kunnen worden opgevangen.
Van temeer betekenis wordt de vraag,
of de overheid haar uitgaven dermate zal
kunnen beperken, dat zij van de onereuze
belastingpolitiek kan afzien en aan de be
drijven een grotere belastingvrije afschrij
ving en reservering zal toestaan, waarop in
de Nota van minister Lieftinck wordt ge
zinspeeld.
Om ditmaal niet te spreken van Indone
sië, dat thans nog vele honderden millioe
nen aan de Staat kost, maar dat bij verdere
economische ontsluiting, een krachtige bij
drage zal kunnen leveren tot een gezonde
opbouw van onze nationale economie.
RECTIFICATIE.
Het departement van Onderwijs, Kun
sten en Wetenschappen verzoekt ons mee
te delen, dat de passage in de reportage
over het centraal sportleiders-instituut in
Overveen, waarin gemeld werd dat Prins
Bernhard de officiële opening zou verrich
ten, onjuist is; althans dat nog niet bekend
is, of zulks het geval zal zijn.
I Dit staatje laat zien, dat Duitsland vrij-
I wel is uitgevallen; een overeenkomst met
Bizonië voor uitvoer van ter waarde van
i 795.000 blijft nog hangen op betalings
moeilijkheden. De Donaulanden, met uit
zondering van Tsjechoslowakije, betekenen
vrijwel niets. De V.S. zijn nog niet op het
I oude peil. Engeland is de voornaamste af
nemer geworden, en de handel op Scan
dinavië (voornamelijk Zweden) heef^ zich
sterk uitgebreid.
Nog altijd „surplus"!
Al zijn de regeringsmaatregelen ten aan
zien van de hyacintenteelt onlangs opge-
j heven, het is nog niet zo, dat in het gehele
j bloembollenvak zich de productie aan de
export heeft aangepast Ieder jaar is er
nog een surplus, hetgeen het vak zware
lasten oplegt, cn ook dit jaar zal men
hieraan niet ontkomen. Het is dan ook niet
te verwonderen, dat vele exporteurs terug
denken aan de gouden jaren, dat men zulk
een goede klant had aan de buurman
„over de Rijn", en men dikwijls hoort uit
spreken: Als Duitsland weer open was,
kon de sanering verdwijnen.
Inmiddels is het zover nog niet, en
laat het zich 2elfs niet aanzien dat het in
de nabije toekomst zover zal komen, in
zulk een mate, dat de Duitse export weer
van betekenis wordt. Men zal naar andere
afzetgebieden moeten uitzien.
Engeland is gecontingenteerd. Daar heeft
men zelf de handen vol met deviezenmoei-
lijkheden en staat de economie in het teken
van soberheid. In Amerika zijn de moge
lijkheden ook niet onbeperkt. Er heeft zich
daar een eigen bloembollenteelt ontwik
keld,, die krachtig voor de eigen belangen
opkomt, hetgeen de Nederlandse expor
teurs duchtig merken. Daarbij is de cen
trale verwarming in zovele Amerikaanse
woninggn de dood voor de bloemen! Cana
da is uiterst gevoelig voor alles wat op
„dumping" lijkt, en ook daar kan men dus
maar niet onbeperkt invoeren. Scandi
navië is een belangrijk afzetgebied gewor-
de, maar Zweden contingenteert, Noor
wegen biedt slecht beperkte mogelijkheden
en in Denemarken wordt de eigen teelt
van regeringswege beschermd.
Gekoelde bollen
Bijzondere aandacht wordt thans gewijd
aan de afzetmogelijkheden op het Zuide
lijk halfrond, met name Zuid-Afrika en
Zuid-Amerika. In het Laboratorium voor
Bloembollenonderzoek is prof. dr. E van
Slogteren voortdurend in de weer met
proefnemingen met koeling en verzending
der bollen, zodat ze aan de andere kant
van de evenaar op het gewenste ogenblik
in bloei zullen staan en niet te lijden heb-
I ben van het langdurig transport.
I Zo af en toe verschijnt er op de weke
lijkse bloemenkeuring in het Krelagehuis
I een kistje bolbloernen, waaromheen zich
dan aanstonds tientallen exporteurs ver-
dringen. Want dan heeft prof. Van Slog
teren weer het resultaat van één zijner
experimenten laten zien en vertoont
bloeiende hyacinten op een tijdstip, dat we
hier in Holland zo langzamerhand aan de
dahlia's gaan denken!
Zo wordt er aan alle kanten gewerkt om
de bloembollenexport te vergroten, onze
deviezenpositie te verbeteren, en met de
millioenen die de bloembollen inbrengen, de
millioenennota van minister Lieftinck een
opgewekter aanzien te geven.
Verwoeste winkelstraat in
Arnhem wordt herbouwd
De Steenstraat, een van Arnhems winkel
straten, welke zo deerlijk geschonden werd
door het oorlogsgeweld, wordt herbouwd.
Op vele plaatsen worden fundamenten ge
legd voor nieuwe panden. In feite is daar
mede de herbouw van Arnhem begonnen.
De belangstelling voor de steenlegging voor
het eerste pand was groot. Aanwezig waren
autoriteiten van wederopbouw, het voltal
lig bestuur van de vereniging van de
Steenstraatwinkeiiers en het college van
B. en W. De burgemeester legde de eerste
steen. De vergunningenvoor de herbouw
van het grootste gedeelte van de Steen
straat zijn thans uitgereikt.
Over Muziek
Voor Carlyle's ..Heldenverering" heb ik
een oud zwak. Zijn taal is niet zonder
rethoriek, maar ze is krachtig en warm;
het is de taal van een man, die dichterlijk
:s doorgedrongen tot 't wezen van zijn on
derwerp. Ik mag hem niet beoordelen als
historicus, maar ik getuig gaarne van zijn
overredingskracht. Ook daar, waar men
afkerig is van zijn meningen, moet men de
robuste ernst van zijn uitspraken respec
teren. Slechts iemand, die niet alleen met
exacte kennis maar ook met diepe bewon
dering voor het object van zijn studie ver
vuld is kan zo sterk zijn inzichten mee
delen. Hij heeft niet het oppervlakkig-
meeslepende van een rumoerig redenaar,
hij is boeiend door een werkelijk enthou
siasme. Dit wil zeggen: bij alle mededeling
heeft hij het levende wezen van zijn onder
werp voortdurend voor ogen. Hij is er door
bezield en geeft zonder aarzelingen een
beeld van dit wezen in de tekening en de
kleuren van zijn temperament. Hoe zouden
voorlezingen over heldenverering ook an
ders moeten zijn? Carlyle's voordrachten
hebben de kracht van een romantische
artisticiteit, en niet alleen wanneer hij over
de Held als Dichter spreekt.
Het is voor enige opmerkingen in deze
lezingJ over de Held als Dichter, waarin
Carlyle over Dante en Shakespeare spreekt,
dat ik heden even uw aandacht wilde vra
gen. Hij begint met een uiteenzetting over
overeenkomstige krachten in verschillende
grote mannen en komt dan tot de bijzon
dere gesteldheid van de dichter. Hij over
weegt het onderscheid tussen „echte poëzie
en oprechte maar niet-dichterlijke gcdach-
tenuiting" en zegt even verder het vol
gende:
„Indien uw werk echt muzikaal is. niet
alleen in de woorden, maar in zijn diepste
inhoud, in alle gedachten en uitingen, in
de gehele conceptie, dan zal het dichterlijk
zijn; zo niet, dan niet. Muzikaal, hoeveel
ligt daar niet in opgesloten! Een muzikale
gedachte is een gedachte. uitgesproken
door een geest, die doorgedrongen is tot in
de diepste kern van het ding; die het in
nerlijk mysterie er van doorgrond heeft,
ruamelijk de melodie, die er in opgesloten
ligt: de innerlijke harmonische samenhang,
die de ziel er van is, waardoor het bestaat
en recht heeft te bestaan hier in deze we
reld. Het diepste wezen van alle dingen,
kunnen wij zeggen, is melodieus, uit zich
als vanzelf in een lied".
Dit zijn dus geen opmerkingen over de
zelfstandige gestalte der muziek, maar over
de levende grondslag der kunst. Dichter
tot het speciale wezen der muziek komt
Carlyle als hij even verder zegt:
„Ja, alle spreken, zelfs het meest gewone
spreken, heeft iels van een lied in zich; er
is geen dorp in de wereld of het heeft zijn
eigen dorpraccent, de rhythmus of de
wijs, waarop de mensen daar zingen, wat
ze te zeggen hebben. Accen^ is een soort
van zingen; ;eder mens heeft zijn eigen
accent, ofschocn hij het slechts bij anderen
opmerkt. Let op, hoe iedere hartstochte
lijke taal vanzel' muzikaal wordt, met een
nog schonere muriek dan het enkele accent;
zelfs het spreken 'an een man, die van
vurige toorn gloeit, wordt een gezang, een
lied. Alle diepere dii'gen zijn een lied. Een
lied schijnt onze innerlijke kern te zijn,
alsof het overige slechte omhulsels en wind
sels ware! De Grieken spraken van sferen-
harfnonieën: het was hot gevoel, dat zij
hadden van het innerlijk samenstel der
natuur: dat de ziel van al hó"r stemmen en
uitingen volmaakte muziek \\*s".
Na (fit alles gelezen te hebber is het niet
moeilijk aan te nemen dat de volgende uit
spraken zeer consequent zijn:
„Alles wat een mens doet is een uit
drukking van zijn persoonlijkheid. Gij kunt
opmaken, hoe een mens zou vechten uii de
wijze waarop hij zingt".
Ik weet niet of Carlyle muzikaal was,
maar in ieder geval kan ik de oude, stoere
I wijsgeer niet beschuldigen van dilettan-
I tische inmenging in de speciale eigenaar-
digheden van de muziek als zelfstandig
verschijnsel. Hij spreekt over de primaire
levensdraden van alle gevoelsuiting en
over de niet te verbergen duidelijkheid van
j dit levensbeginsel. Overigens betreffen
deze aanhalingen slechts* een onderdeel
I van zijn beschouwingen over het dichter
schap, maar het is te beriierken dat hij in
deze fragmenten over de kern van de zaak
spreekt.
HENDRIK ANDRIESSEN.
Duitsers stalen een jaelit
om naar Engeland te varen
De arrondissementsrechtbank te Alk
maar heeft de uitlevering behandeld van
twee Duitsers, die 19 Juli van dit jaar met
een Zweeds jacht op de kust van Texel ge
strand zijn. De officier van justitie vroeg
de rechtbank aan de regering te adviseren,
dat beide jonge mannen uitgeleverd zou
den worden. Een der Duitsers de 23-jarige
student in de handelswetenschappen G. uit
Silezië verklaarde dat hij in 1943 van
Duitsland was uitgeweken via Denemarken
naar Zweden. Daar, naar hij zeide, Zweden
niet neutraal was,, en ook nu nog Duitsers
uitlevert naar de Russische zóne, werd de
grond hem te heet onder de voeten. In de
nacht van 6 op 7 Juli heeft hij zich met
de minderjarige monteur H. uit Dantzig
aan boord van een gestolen jacht begeven
met de bedoeling naar Engeland te gaan.
Zij waren van plan bij aankomst aldaar
het jacht ter beschikking te stellen van het
Zwedse consulaat. G. was tegen uitleve
ring, daar hij vermoedde, dat hij uiteinde
lijk terecht zou komen in Rusland.
De officier van justitie zeide, dat. Neder
land verplicht was de twee jonge Duitsers,
cüe thans als ongewenste vreemdelingen
geïnterneerd zijn in het Huis van Bewaring
te Amsterdam uit te leveren aan Zweden
volgens een tractaat, dat omstreeks 1859
werd opgesteld, temeer daar het hier een
diefstal gold van een jacht ter waarde van
ruim 10.000.
De rechtbank zal thans advies uitbren
gen aan de minister.
De Finse gezant heeft te Zwijndrecht de
eerste balk gemonteerd van de ..Finse wo
ningen" die daar worden geplaatst. Er zijn in j
ons land 500 van deze woningen in aanbouw,
o.a. te Oostburg, in de mijnstreek en in de
Noord-Oostpolder.
Poppe Damave.
Poppe Damave wordt in zijn werk ge
karakteriseerd door al die eigenschappen,
die goed en eerlijk zijn. Het heeft niets van
het heftige of het revolutionnaire in de
schilders, die de Kennemer Kunslraad tot
nog toe aan u voorstelde. Zijn sfeer is die
van een romantische gemoedelijkheid:
verstild In een sneeuwlandschap, van een
gezonde rust in een avondlijk silhouet, in
nerlijk verwerkte ontroeringen, die hij in
elk object al werkende vindt. Van de lief
lijkheid en het charmante in de dingen ver
telt hij in een eenvoudige taal, die onmid
dellijk aanvaard en begrepen wordt. Da
mave is geen figuur van de grote allure;
zijn werkwijze is vlot, zuiver en gaaf. Hij
voelt zich niet gedrongen tot het experi
ment. In de middelen die hij voortreffelijk
beheerst, heeft hij voldoende om zich te
kunnen uitspreken.
Grootens bij wie hij al jong kwam, leer
de hem het etsen, Boot het aquarelleren.
De laatste jaren kon hij zich van deze
beiden distanciëren, daar hij langzaam aan
zijn eigen vorm ging vinden.
Hij werkte, behalve in Haarlem, in Maas
tricht en Groningen, in welke laatste plaats
hij in 1921 werd geboren.
Kindje verdronken
Voor de derde maal deze zomer is te
Hillegom een kindje te water geraakt en
verdronken. Het betreft hier het l14-jarig
jongetje R. aan de Noorderlaan. Langdurige
pogingen om met behulp van een zuurstof
apparaat de levensgeesten weer op te wek
ken, mochten niet gelukken.