c y \en Engeland grootste afnemer geworden BON handelaar voor he. «nM Nederlandse verliezen in Indonesië West-Europa staat voor een ingrijpende economische wijziging CARLYLE ■eester ZATERDAG 25 SEPTEMBER 1948 5 SIEGFRIED E. VAN PRAAG: „Saul". (Uitgeversmaatschappij „Elsevier", Amsterdam/Brussel) DIT IS DE GESCHIEDENIS van Saul, Zoon van Kis, de eerste Koning van Israël na het Richterentijdperk, van Saul, een eenvoudige boerenjongen, één met de natuur en onbevangen, sterk en schoon. Bij monde van de profeet Samuël wordt hij door de Onzichtbare, de God die zich aan Mozes openbaarde in het braam bos dat brandde maar niet verbrandde, uitverkoren tot koning van Israël, omdat „dit volk in zijn zwakheid en domheid een koning wil hebben om er zich aan vast te grijpen". Want „zijn handen zijn te zwak om zich aan God vast te grijpen". Zwaar is elk koningschap, zwaarder nog. een ko ningschap uit God. Wijl Saul's simpele na- tuurhart door de wil van de Onzichtbare, de God der Vaderen, wordt veranderd in een koningshart, heeft hij veel te dragen, meer dan een sterfelijk mens bij machte is te dragen. En zo wordt in hem een derde hart geboren: dat van een zondaar, van één die te veel mens is om gans en al te gehoor zamen zonder te vragen. Dit dan is de Saul van wie men lezen kan in de boeken van het Oude Verbond, in de boeken van Samuël. Deze geschiedenis van een zeer beproefd man, zoals zij beschreven staat in het Oude Testament, is dramatisch en tragisch als de worsteling van een aards mens, die geroe pen is tot hogere bestemming. Wie deze levensstrijd wil navertellen, moet niet alleen de nodige zelfbeperking betrachten, sober zijn van stijl, rijk van verbeelding en gerijpt in overpeinzing van de diepste din gen, welke de Heilige Schrift ons heeft te zeggen, hij moet in z i j n hart ook een Saul zijn geweest. Hij moet zich als deze Koning gevoeld hebben in de onzekerheid van een mens, die zweeft tussen hemel en aarde, tussen goed en kwaad, tussen zonde en ziele-reinheid, tussen beklemming en ver lossing. Siegfried van Praag is dit gelukt ik durf te zeggen: meesterlijk gelukt; en zo-reken ik zijn boek, dat vrucht moet zijn van diep en kwellend menselijk beleven, tot de beste, die sinds jaren verschenen zijn. Want het is een waariiig, een zuiver, een rijk boek, yaarin Saul zich veralge meent tot d e mens, die, zich bewust van zijn tweeledige plaats: dje van aards ster veling, geteke.nd door zijn onvolkomenheid, en die van schepsel Gods, zich zwaar be proefd moet gevoelen yanwege de verant woordelijkheid, die hem is opgelegd. Saul althans draagt er zwaar aan: hij erfde de zachtaardigheid van zijn moeder, de verbondenheid met de natuur van zijn vader en zo liad hij in simpele vrede kun nen leven, als hij niet geroepen was tot een taak, die zijn menselijke krachten te boven ging. Zo wordt hij het zinnebeeld van de mens op zijn weg van primitieve oer-een- voud tot een kind Gods, van schoon maar gebonden lichaam tot verloste geest de tastende, zoekende mens, in wien het éne hart niet wil zwijgen terwille van het an dere. En hij, in wie vele harten leven, vindt niet dan in beproeving de weg tot hèt hart. Aldus staat Saul getekend in dit boek van van Praag, in de strakke omlijning van zijn diep-gegroefd zieleleven, waarin de schrijver gepeild heeft tot in het ondoor grondelijke van het menselijk bestaan, dat op het eeuwig „Waarom?" nooit het ant woord zal weten, zo lang gemeten wordt met menselijke, ontoereikende maatstaven. Saul dan wordt koning en draagt de verantwoordelijkheid voor een geplaagd en bedreigd volk, dat door Mozes uit het huis der dienstbaarheid werd geleid om het te vormen overeenkojnstig de Geboden van de God die i smaar die men niet zien kan: de gestrenge God der Onzichtbaar heid, Jahwe. Diende hij dit volk om der wille van diens heil of werd het koning schap een afgodendienst, waarin zijn ko ningshart bleef steken tot zijn beproeving? Hij hield teveel van zijn taak, deze Saul. Samuël, de profeet, deed het hem weten. En zo schoot deze held Gods, die tevens een wankelend mens was, tekort en verdoolde hij, in het bewustzijn daarvan en verblind door de schijn van roem en macht, in een zaamheid. „Zij hebben mij genomen, zij hebben mij gesloopt, zij hebben me ver bouwd, ze hebben me verlaten". Dat is de klacht, die van Praag zijn Saul, die tot op onze dagen voortleeft, laat uitspreken. Saul weet het: hoe een mens over de gewichten besghikt om zijn daden te wegen, maar de weegschaal mist. Samuël, zijn andere, ho gere Ik, was te ver van de mensen om het hem te zeggen. Als de natuurlijke zacht moedigheid van zijn moeder Ganna hem in strijd met zijn verantwoordelijkheid een vijand doet sparen, als menselijke maat staven hem zwaarder wegen dan het on doorgrondelijk hoger gebod, verspeelt hij God's gunst. Hij is een verlatene, die zijn verantwoordelijkheid blijft dragen en sinds dien gekweld wordt door de menselijke ondeugden: eerzucht, achterdocht, vernie tigingsdrang, afgunst en bijgeloof (zijn be zoek aan de heks van Endor). Nog regeert hij, als bij God's uitverkiezing de konings mantel al gevallen is om de schouders van één, die onbedorvener is dan hij: om David's schouders, die hem herinneren aan eigen, zuivere jeugd. Uit afgunst wordt David, de zanger-strijder, die Saul eens „zijn dauw" noemde, zijn vijand, ën zijn zoon Jonathan, de oudstp, wordt als vriend van David zijn vijand en zijn dochter Michal, zijn schoon ste, wordt als David's gemalin zijn vijandin. Een gedrevene is hij nu, een benarde, een gekwelde, omdat de gedeelde liefde nooit de gehele, de volstrekte kan zijn 'en ook „waarschijnlijk omdat God zich het recht voorbehoudt, alleen maar naar den geest te beminnen". Als koning was hij in Israël maar een instrument van een instrument, want zijn hoogst-verantwoordelijke geroe penheid verneemt hij niet rechtstreeks, maar bij monde van Samuël, de profeet, en een profeet is Saul niet. Roept men hem niet na: „Is Saul ook al onder de profeten gegaan?" Dat is de hoon, de straf voor een mens in zijn dorst naar het Al, in zijn hon ger naar het „waarom". En als hij dan in de grot van Endor een ogenblik verlost is van zijn lichamelijke beperktheid, spreekt de stem in hem van alle mensen, wordt de De 9 Muzen Schuurman naar Zwitserland. De diri gent van het Residentie-orkest, Frits Schuur man, is uitgenodigd einde October een con cert van Nederlandse werken te dirigeren in Genève met het „Örchestre de la Suisse- romande". Dit concert wordt door de Zwit serse omroep uitgezonden. Behalve werken van Henkemans, Badings, Pijper, Van Anrooy en Osieck zal Schuurman ook de Derde sym- phonie van Leon Orthel brengen. Bela Bartok-concours. Van 1021 Octo ber wordt in Boedapest het Bela-Bartok- concours voor hedendaagse muziek gehouden, Tot nog toe hebben 90 buitenlanders en 40 Hongaren zich doen inschrijven. klacht in hem woord, die opgeklonken is sinds de eerste mens, die het Paradijs ver speelde. omdat hij het Koninkrijk buiten zichzelf zocht. Saul's leven eindigde in zelfvernietiging. Het ging ten gronde aan zijn derde hart: aan de menselijke ontoe reikendheid. Maar Samuël, die een profeet was, kon hem zeggen, dat ondanks alle wanhoop en beproeving, dit leven niet een verloren leven was: had Saul niet een men- senlast gedragen en liefde gewekt in de harten der mensen? Ik herhaal het: dit is niet alleen een knap en schoon geschreven boek, het is de belij denis van een mens, die Saul's last mede heeft gedragen en weet hoe zwaar deze is. Inderdaad: „Gods gezanten moeten een verzegeld hart en ontbonden voeten heb ben!" De theologische strijdvragen laat ik buiten beschouwing ze liggen buiten mijn bevoegdheid. Ik beoordeel enkel dit schriftuur als kunstwerk. En dan kan ik met dankbaarheid zeggen: dit is een nobel, een diepzinnig en een diep-menselijk boek. dat ik tot de waardigste reken van onze hedendaagse litteratuur. C. J. E. DINAUX. Waarheen gaan onze bloembollen? Belangwekkende proefnemingen van prof. dr. E. van Slogteren Undanks jubileum en inhuldiging is er de laatste weken in de Bollenstreek stug en hard doorgewerkt, zo zelfs, dat men er maar nauwelijks één dag kon uitbreken om de nationale feesten gezamenlijk te vieren. Dag en nacht is er doorgewerkt, waren de anders verlaten stations bijen korven van nijvere drukte, dreunden de zware tientonners met hun vrachten witte bollenkisten naar de havens. Het was de drukke tijd voor de bloembollenexporteurs. De veilingklokken draaiden, de schrijf machines ratelden, de hamers klopten de kisten dicht. En van de jongste bediende af tot de „baas-zelf" toe hebben ze allen even hard gewerkt in de deviezen-fabriek, die de Bloembollenstreek gedurende deze maanden is. De bloembollenexport is zich snel aan 't herstellen van de. slagen, aan deze tak van handel gedurende de oorlogsjaren toe gebracht. Het best is dat te zien, wanneer men de cijfers vergelijkt van een der „gou den jaren" van het vak, bijvoorbeeld 1925, met de exportcijfers van 1947. In 1925 bedroeg de totale export 31 mil- lioen kg 45 millioen), in grote trekken als volgt verdeeld (in millioenen): Verenigde Staten 10.4 kg 15.5) Canada 1.4 kg 1.4) Duitsland 4.4 kg 6.4) Donaulanden 2.1 kg 3.2) Frankrijk-België 0.6 kg 0.8) Scandinavië3.9 kg 5.7) Engeland 9.7 kg 13.2) 5 ROMANS worden de leden van de Boekenclub DE MUIDERKRING geboden. De eerste roman verschijnt in October: Eiland der Demonen door JOHAN FABRICIUS de gevierde auteur, die tijdens de oor log vele malen door de radio tot bezel Nederland sprak. Een boeiende roman waarin een idylle tussen een Europeaan en een Balinees meisje het hoofd motief vormt. 1 te zenden aan Uw b°e^ ..in de Boekenclub Amerikaanse dank aan wichelroedeloper De commandant van het hoofdkwartier van de Amerikaanse opsporingsdienst te Luik, W. E. Kennedy, heeft een brief ge richt tot de wichelroedeloper W. Hulsegge te Gorssel, waarin hij zijn dank betuigt voor het aandeel, dat de heer Hulsegge heeft gehad in de nasporingen naar de dood van een Amerikaanse piloot, die in 1943 nabij Hoogeveen met zijn vliegtuig neer stortte. Hel toestel stortte van een hoogte van 3000 a 4000 meter neer in de weke moerasbodem, waarin het volkomen ver dween. De daardoor ontstane kuil. die vol water liep. was door de Duitsers weer ge dicht. Dank zij de medewerking van de heer Hulsegge kon het toestel na de be vrijding opgespoord worden. Het herstel van de door de Duitsers vernielde vordert goed. Een overzicht van de werkzaam trok Wilhelminabrug over de Maas bij Maastricht heden: de vernielde pijlers worden weer opge- ken. Het jaar 1925 is een tppjaar wat het be drag van de export betreft. Het kwantum is sindsdien belangrijk toegenomen. In 1938 bedroeg de totale uitvoer niet minder dan 52 millioen kg, maar het totaalbedrag slechts 31 millioen/ Gemiddeld schommelde de export in de vooroorlogse jaren om de 45 millioen kg per jaar, waarvan Engeland en Amerika ongeveer 65% afnamen en Duitsland voor circa 14% in de markt was. De export herleeft! In 1945 waren de exporteurs meteen ac tief, hetgeen wel blijkt uit het feit, dat ze in dit eerste jaar reeds een uitvoercijfer van 11.6 millioen kg tot een waarde van 27.7 millioen wisten te bereiken. In 1947 was dit geklommen tot 28.9 millioen kg tegen 70.7 millioen. Wanneer men echter de specificatie van deze laatste cijfers vergelijkt met die van 1925, is het duidelijk dat er op de wereld markt voor bloembollen sindsdien wel het een en ander veranderd is. De uitvoer toch over 1947 was verdeeld als volgt (in mil lioenen): Verenigde Staten 7.4 kg 19.2) 0.9 kg 2 Donaulanden (hoofdzake lijk Tsjechoslowakije) U.3 kg 1 1.4 kg 5.3) België 0.7 kg 1.7) 11.1 kg 2J.4) 4.3 kg 12.6) De regering maakt bekend, dat in de af gelopen week tot haar leedwezen de na volgende verliezen zijn gerapporteerd: Koninklijke landmacht: soldaat P. J. Dickhoff, uit Leiden. Gesneuveld 15 Sep tember 1948; soldaat C. van Halem. uit Slikkerveer. Gesneuveld 15 September 1948; sergeant J. W. Henderix, uit Roer mond. Gesneuveld 15 September 1948: sergeant M. Molleboom, uit Gorinchem. Gesneuveld 15 September 1948; soldaat A. J. van-Ocht'en, uit Ochten (Gld.). Gesneu veld 15 September 1948; soldaat A. Rege ling, uit Hengelo. Gesneuveld vermoede lijk 16 September 1948; soldaat M. W. Spie- rings, uit Rosmalen (N.-B.). Gesneuveld 15 September 1948. Het Koninklijk Nederlands-Indische le ger en de Koninklijke Marine hebben in de periode van de afgelopen week geenWer- lieze,n gerapporteerd. MINISTER IN 'T VELD: Bouwkosten moeten omlaag, de huren iets omhoog De minister van Wederopbouw en Volks huisvesting, mr. J. in 't Veld, heeft gisteren te Amsterdam bij de opening van het con gres van het Instituut voor Volkshuisves ting en Stedebouw een inleiding gehouden over de huizenbouw in ons land. De minister zeide, dat de woningproduc tie voor 1948 de 30.000 zal bereiken. De regering beeft voor de wederopbouw voor 1949 een bedrag van 400 millioen gulden uitgetrokken. Hieraan zal niet worden ge tornd. In dat jaar hoopt men een productie te bereiken van 38.000 woningen. Er is hoop, dat onze bouwproductie in stijgende lijn zal blijven. We zullen moeten komen tot 60.000 woningen per jaar. Onder alle voorbehoud zei de minister, dat hij hoopt in 1951 deze productie te kunnen bereiken. Eén van de grootste moeilijkheden ligt in de enorm gestegen bouwkosten en de te lage huren. Men zal tot betere verhou dingen moeten komen. De bouwkosten moeten omlaag, de hu ren iets omhoog. Met grote nadruk wenste de minister echter te verklaren, dat het de politiek van het kabinet zal zijn de arbeiders hiervan niet de dupe te doen worden. Een verlaging van de bouwkosten is naar Het inzicht van de minister moge lijk, nu veel regelmatiger aan de objecten wordt en kan woiden gebouwd dan het vorig jaar het geval was. Admiraal Helfrich nam afscheid van Den Helder Wegens het bereiken van de pensioen gerechtigde leeftijd op 1 October heeft de bevelhebber der zeestrijdkrachten, luite nant-admiraal C. E. L. Helfrich in Den Helder afscheid genomen van het vloot- personeel. Officieren, adelborsten, onderofficieren, korporaals en manschappen werden door de scheidende vlootvoogd toegesproken. In de officierscantine nam de luitenant admiraal afscheid van de officieren. De reacties van de beurs op de Troon rede en de Millioenennota zijn tot dusver negatief geweest, waarvoor zoals te begrij pen is, de blijvende internationale spanning en de communistische agitatie in Indonesië mede aansprakelijk moeten worden gesteld. Men realiseert zich dat de begroting 1949 voor de staatshuishouding weliswaar betere perspectieven opent, in zoverre het feitelijk tekort vermoedelijk tot enkele honderden millioenen zal beperkt blijven, maar dat de Nederlandse volkshuishouding het ook in 1949 nog zwaar te verduren zal hebben. De handelsbalans, die voor het eerste halfjaar 1948 een nadelig saldo van 1181 millioen heeft gelaten en over Juli een deficit van 197 millioen aanwijst, ondanks de E.R.P. steun, is nog zeer ongunstig en de andere posten van de betalingsbalans buiten lands dienstverkeer, rente van beleggingen, 'etc. zullen in 1948 en ook in 1949 van te geringe omvang zijn om het tekort op die balans te dekken. Een deel van wat we voor de consumptie .invoeren, kan door de bevolking niet uit haar inkomen worden betaald. Zou de beschikbare hoeveelheid goederen door de gezinnen volledig worden opgenomen, dan waren volgens het Cen traal Planbureau de besparingen der be volking negatief. Het saldo der besparingen blijft onvoldoende om daaruit de behoeften pan de Staat en de noodzakelijke kapitaals investeringen te financieren. Daarom wordt in de Nota van de minis ter op verdere verhoging van de arbeids productiviteit aangedrongen als het voor naamste middel om ons welvaartspeil te kunnen handhaven. Dat van overheidswege daarbij gestreefd wordt naaf een grotere mate van vrijheid voor het bedrijfsleven door beperking van de politiek der prijs- subsidies en opheffing van belemmerende Eén van de millioenen kinderen, die in de komende wintermaanden extra voedsel zullen ontvangen door bemiddeling van dc UNAC. Met extra voeding en de verstrekking van levertraan hoopt men velen voor honger te vrijwaren. bepalingen voor de goederencirculatie moge in sommige kringen als een verloochening van progressiviteit worden beschouwd, beurs, handel en bedrijf zien dit als een onmisbare voorwaarde van economisch herstel, zomede voor de verwezenlijking van de Economische Unie met België en Luxemburg. Terecht ziet minister Lieftinck thans in, dat die grotere mate van vrijheid tot toenemende concurrentie, rationalisatie en verhoogde inspanning zal leiden en dat daardoor vermoedelijk de stijging van het prijspeil grotendeels zal kunnen worden geneutraliseerd. Krijgt minister Lieftinck gelijk, dat, als gevolg van de zich herstellende producli- viteit ook in het buitenland, prijsdalingen op de wereldmarkt niet kunnen uitblijven in de agrarische sector thans reeds waar neembaar dan komen we binnenkort voor een geheel nieuwe situatie te staan, een situatie, die aan de ene kant voor de staat als gevolg van de liquidatie der sub sidie-politiek, een voordeel zal betekenen, maar aan de andere kant ook de bedrijfs winsten .in ons land zal doen dalen, wat natuurlijk ook weer zijn terugslag op de staatsinkomsten zal hebben. In het pas ver schenen jaarverslag van de Hoogovens, die in 1946/47 en 1947/48 vooral van de hoge export-prijzen hebben geprofiteerd, wordt ook reeds de verwachting uitgesproken dat aan die hoge exportwinsten een einde zal komen. In België, waar het prijspéil hoger ligt dan bij ons, heeft men reeds met afzet- moeilijkheden te kampen, in zoverre voor ons een gunstig verschijnsel, dat de aan drang om ons prijspeil aan dat van België op te trekken, vermoedelijk zal verminde ren en men ginds eer naar prijsverlaging zal streven. Hoe dit zij, we staan in West-Europa en dus ook in ons land, als gevolg van de toe nemende productie, de samenwerking in 't kader van de Benelux en de bevordering van het multilateraal handelsverkeer, voor ingrijpende wijzigingen in de economische structuur, welke ook door de beurs met grote nauwlettendheid zullen moeten wor den gevolgd. Wat de Nederlandse industrie betreft, staan we voor de vraag of de ver wachte prijs- en winstdaling door grotere productie en verlaging van de kostprijs zal kunnen worden opgevangen. Van temeer betekenis wordt de vraag, of de overheid haar uitgaven dermate zal kunnen beperken, dat zij van de onereuze belastingpolitiek kan afzien en aan de be drijven een grotere belastingvrije afschrij ving en reservering zal toestaan, waarop in de Nota van minister Lieftinck wordt ge zinspeeld. Om ditmaal niet te spreken van Indone sië, dat thans nog vele honderden millioe nen aan de Staat kost, maar dat bij verdere economische ontsluiting, een krachtige bij drage zal kunnen leveren tot een gezonde opbouw van onze nationale economie. RECTIFICATIE. Het departement van Onderwijs, Kun sten en Wetenschappen verzoekt ons mee te delen, dat de passage in de reportage over het centraal sportleiders-instituut in Overveen, waarin gemeld werd dat Prins Bernhard de officiële opening zou verrich ten, onjuist is; althans dat nog niet bekend is, of zulks het geval zal zijn. I Dit staatje laat zien, dat Duitsland vrij- I wel is uitgevallen; een overeenkomst met Bizonië voor uitvoer van ter waarde van i 795.000 blijft nog hangen op betalings moeilijkheden. De Donaulanden, met uit zondering van Tsjechoslowakije, betekenen vrijwel niets. De V.S. zijn nog niet op het I oude peil. Engeland is de voornaamste af nemer geworden, en de handel op Scan dinavië (voornamelijk Zweden) heef^ zich sterk uitgebreid. Nog altijd „surplus"! Al zijn de regeringsmaatregelen ten aan zien van de hyacintenteelt onlangs opge- j heven, het is nog niet zo, dat in het gehele j bloembollenvak zich de productie aan de export heeft aangepast Ieder jaar is er nog een surplus, hetgeen het vak zware lasten oplegt, cn ook dit jaar zal men hieraan niet ontkomen. Het is dan ook niet te verwonderen, dat vele exporteurs terug denken aan de gouden jaren, dat men zulk een goede klant had aan de buurman „over de Rijn", en men dikwijls hoort uit spreken: Als Duitsland weer open was, kon de sanering verdwijnen. Inmiddels is het zover nog niet, en laat het zich 2elfs niet aanzien dat het in de nabije toekomst zover zal komen, in zulk een mate, dat de Duitse export weer van betekenis wordt. Men zal naar andere afzetgebieden moeten uitzien. Engeland is gecontingenteerd. Daar heeft men zelf de handen vol met deviezenmoei- lijkheden en staat de economie in het teken van soberheid. In Amerika zijn de moge lijkheden ook niet onbeperkt. Er heeft zich daar een eigen bloembollenteelt ontwik keld,, die krachtig voor de eigen belangen opkomt, hetgeen de Nederlandse expor teurs duchtig merken. Daarbij is de cen trale verwarming in zovele Amerikaanse woninggn de dood voor de bloemen! Cana da is uiterst gevoelig voor alles wat op „dumping" lijkt, en ook daar kan men dus maar niet onbeperkt invoeren. Scandi navië is een belangrijk afzetgebied gewor- de, maar Zweden contingenteert, Noor wegen biedt slecht beperkte mogelijkheden en in Denemarken wordt de eigen teelt van regeringswege beschermd. Gekoelde bollen Bijzondere aandacht wordt thans gewijd aan de afzetmogelijkheden op het Zuide lijk halfrond, met name Zuid-Afrika en Zuid-Amerika. In het Laboratorium voor Bloembollenonderzoek is prof. dr. E van Slogteren voortdurend in de weer met proefnemingen met koeling en verzending der bollen, zodat ze aan de andere kant van de evenaar op het gewenste ogenblik in bloei zullen staan en niet te lijden heb- I ben van het langdurig transport. I Zo af en toe verschijnt er op de weke lijkse bloemenkeuring in het Krelagehuis I een kistje bolbloernen, waaromheen zich dan aanstonds tientallen exporteurs ver- dringen. Want dan heeft prof. Van Slog teren weer het resultaat van één zijner experimenten laten zien en vertoont bloeiende hyacinten op een tijdstip, dat we hier in Holland zo langzamerhand aan de dahlia's gaan denken! Zo wordt er aan alle kanten gewerkt om de bloembollenexport te vergroten, onze deviezenpositie te verbeteren, en met de millioenen die de bloembollen inbrengen, de millioenennota van minister Lieftinck een opgewekter aanzien te geven. Verwoeste winkelstraat in Arnhem wordt herbouwd De Steenstraat, een van Arnhems winkel straten, welke zo deerlijk geschonden werd door het oorlogsgeweld, wordt herbouwd. Op vele plaatsen worden fundamenten ge legd voor nieuwe panden. In feite is daar mede de herbouw van Arnhem begonnen. De belangstelling voor de steenlegging voor het eerste pand was groot. Aanwezig waren autoriteiten van wederopbouw, het voltal lig bestuur van de vereniging van de Steenstraatwinkeiiers en het college van B. en W. De burgemeester legde de eerste steen. De vergunningenvoor de herbouw van het grootste gedeelte van de Steen straat zijn thans uitgereikt. Over Muziek Voor Carlyle's ..Heldenverering" heb ik een oud zwak. Zijn taal is niet zonder rethoriek, maar ze is krachtig en warm; het is de taal van een man, die dichterlijk :s doorgedrongen tot 't wezen van zijn on derwerp. Ik mag hem niet beoordelen als historicus, maar ik getuig gaarne van zijn overredingskracht. Ook daar, waar men afkerig is van zijn meningen, moet men de robuste ernst van zijn uitspraken respec teren. Slechts iemand, die niet alleen met exacte kennis maar ook met diepe bewon dering voor het object van zijn studie ver vuld is kan zo sterk zijn inzichten mee delen. Hij heeft niet het oppervlakkig- meeslepende van een rumoerig redenaar, hij is boeiend door een werkelijk enthou siasme. Dit wil zeggen: bij alle mededeling heeft hij het levende wezen van zijn onder werp voortdurend voor ogen. Hij is er door bezield en geeft zonder aarzelingen een beeld van dit wezen in de tekening en de kleuren van zijn temperament. Hoe zouden voorlezingen over heldenverering ook an ders moeten zijn? Carlyle's voordrachten hebben de kracht van een romantische artisticiteit, en niet alleen wanneer hij over de Held als Dichter spreekt. Het is voor enige opmerkingen in deze lezingJ over de Held als Dichter, waarin Carlyle over Dante en Shakespeare spreekt, dat ik heden even uw aandacht wilde vra gen. Hij begint met een uiteenzetting over overeenkomstige krachten in verschillende grote mannen en komt dan tot de bijzon dere gesteldheid van de dichter. Hij over weegt het onderscheid tussen „echte poëzie en oprechte maar niet-dichterlijke gcdach- tenuiting" en zegt even verder het vol gende: „Indien uw werk echt muzikaal is. niet alleen in de woorden, maar in zijn diepste inhoud, in alle gedachten en uitingen, in de gehele conceptie, dan zal het dichterlijk zijn; zo niet, dan niet. Muzikaal, hoeveel ligt daar niet in opgesloten! Een muzikale gedachte is een gedachte. uitgesproken door een geest, die doorgedrongen is tot in de diepste kern van het ding; die het in nerlijk mysterie er van doorgrond heeft, ruamelijk de melodie, die er in opgesloten ligt: de innerlijke harmonische samenhang, die de ziel er van is, waardoor het bestaat en recht heeft te bestaan hier in deze we reld. Het diepste wezen van alle dingen, kunnen wij zeggen, is melodieus, uit zich als vanzelf in een lied". Dit zijn dus geen opmerkingen over de zelfstandige gestalte der muziek, maar over de levende grondslag der kunst. Dichter tot het speciale wezen der muziek komt Carlyle als hij even verder zegt: „Ja, alle spreken, zelfs het meest gewone spreken, heeft iels van een lied in zich; er is geen dorp in de wereld of het heeft zijn eigen dorpraccent, de rhythmus of de wijs, waarop de mensen daar zingen, wat ze te zeggen hebben. Accen^ is een soort van zingen; ;eder mens heeft zijn eigen accent, ofschocn hij het slechts bij anderen opmerkt. Let op, hoe iedere hartstochte lijke taal vanzel' muzikaal wordt, met een nog schonere muriek dan het enkele accent; zelfs het spreken 'an een man, die van vurige toorn gloeit, wordt een gezang, een lied. Alle diepere dii'gen zijn een lied. Een lied schijnt onze innerlijke kern te zijn, alsof het overige slechte omhulsels en wind sels ware! De Grieken spraken van sferen- harfnonieën: het was hot gevoel, dat zij hadden van het innerlijk samenstel der natuur: dat de ziel van al hó"r stemmen en uitingen volmaakte muziek \\*s". Na (fit alles gelezen te hebber is het niet moeilijk aan te nemen dat de volgende uit spraken zeer consequent zijn: „Alles wat een mens doet is een uit drukking van zijn persoonlijkheid. Gij kunt opmaken, hoe een mens zou vechten uii de wijze waarop hij zingt". Ik weet niet of Carlyle muzikaal was, maar in ieder geval kan ik de oude, stoere I wijsgeer niet beschuldigen van dilettan- I tische inmenging in de speciale eigenaar- digheden van de muziek als zelfstandig verschijnsel. Hij spreekt over de primaire levensdraden van alle gevoelsuiting en over de niet te verbergen duidelijkheid van j dit levensbeginsel. Overigens betreffen deze aanhalingen slechts* een onderdeel I van zijn beschouwingen over het dichter schap, maar het is te beriierken dat hij in deze fragmenten over de kern van de zaak spreekt. HENDRIK ANDRIESSEN. Duitsers stalen een jaelit om naar Engeland te varen De arrondissementsrechtbank te Alk maar heeft de uitlevering behandeld van twee Duitsers, die 19 Juli van dit jaar met een Zweeds jacht op de kust van Texel ge strand zijn. De officier van justitie vroeg de rechtbank aan de regering te adviseren, dat beide jonge mannen uitgeleverd zou den worden. Een der Duitsers de 23-jarige student in de handelswetenschappen G. uit Silezië verklaarde dat hij in 1943 van Duitsland was uitgeweken via Denemarken naar Zweden. Daar, naar hij zeide, Zweden niet neutraal was,, en ook nu nog Duitsers uitlevert naar de Russische zóne, werd de grond hem te heet onder de voeten. In de nacht van 6 op 7 Juli heeft hij zich met de minderjarige monteur H. uit Dantzig aan boord van een gestolen jacht begeven met de bedoeling naar Engeland te gaan. Zij waren van plan bij aankomst aldaar het jacht ter beschikking te stellen van het Zwedse consulaat. G. was tegen uitleve ring, daar hij vermoedde, dat hij uiteinde lijk terecht zou komen in Rusland. De officier van justitie zeide, dat. Neder land verplicht was de twee jonge Duitsers, cüe thans als ongewenste vreemdelingen geïnterneerd zijn in het Huis van Bewaring te Amsterdam uit te leveren aan Zweden volgens een tractaat, dat omstreeks 1859 werd opgesteld, temeer daar het hier een diefstal gold van een jacht ter waarde van ruim 10.000. De rechtbank zal thans advies uitbren gen aan de minister. De Finse gezant heeft te Zwijndrecht de eerste balk gemonteerd van de ..Finse wo ningen" die daar worden geplaatst. Er zijn in j ons land 500 van deze woningen in aanbouw, o.a. te Oostburg, in de mijnstreek en in de Noord-Oostpolder. Poppe Damave. Poppe Damave wordt in zijn werk ge karakteriseerd door al die eigenschappen, die goed en eerlijk zijn. Het heeft niets van het heftige of het revolutionnaire in de schilders, die de Kennemer Kunslraad tot nog toe aan u voorstelde. Zijn sfeer is die van een romantische gemoedelijkheid: verstild In een sneeuwlandschap, van een gezonde rust in een avondlijk silhouet, in nerlijk verwerkte ontroeringen, die hij in elk object al werkende vindt. Van de lief lijkheid en het charmante in de dingen ver telt hij in een eenvoudige taal, die onmid dellijk aanvaard en begrepen wordt. Da mave is geen figuur van de grote allure; zijn werkwijze is vlot, zuiver en gaaf. Hij voelt zich niet gedrongen tot het experi ment. In de middelen die hij voortreffelijk beheerst, heeft hij voldoende om zich te kunnen uitspreken. Grootens bij wie hij al jong kwam, leer de hem het etsen, Boot het aquarelleren. De laatste jaren kon hij zich van deze beiden distanciëren, daar hij langzaam aan zijn eigen vorm ging vinden. Hij werkte, behalve in Haarlem, in Maas tricht en Groningen, in welke laatste plaats hij in 1921 werd geboren. Kindje verdronken Voor de derde maal deze zomer is te Hillegom een kindje te water geraakt en verdronken. Het betreft hier het l14-jarig jongetje R. aan de Noorderlaan. Langdurige pogingen om met behulp van een zuurstof apparaat de levensgeesten weer op te wek ken, mochten niet gelukken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1948 | | pagina 5