smm stmt mm Wordt de tunnelbouw in Velsen in 1950 hervat? ÊrK SZ EEN NIEUWE DUITSE OVERROMPELING 'FiimJ Ckefariite A Litteraire Kanttekeningen i De 9 Muzen Snelvries" DE TIJD HET ASIe artikelen punten vrij en 10/KORTING ZATERDAG 15 JANUARI 1949 Het HÜdebrand Monument van Prof. Bronner (Ingeleid door Godfried Bomans, H. M. Wezelaar, Mari Andries- sen en Charles leplae). (Elsevier, A'dam/Brussei). VELE JAREN heeft Hildebrand aan zijn Camera gevijld, moeizaam en geduldig, en 35 jaar verstreek voor de beeldhouwer Jan Bronner zijn levenswerk, de Camera figuren in beeld te brengen, voltooid achtte. Bronner heeft "Wezelaar vertelt, ervan in zijn inleiding zich telkens her zien, verworpen wat hij gebeiteld had, geen genoegen nemend met een benaderend^ verbeelding van de figuren, maar strevend zijn hoogste kunnen daarin te verwerke lijken. Mij persoonlijk komt het voor, dat Bronner tenslotte in het algemeen met zijn plastisch werk zijn „voorbeelden" al deze Camera-figuren als de De Kegge's en de Stastokken, Teun de Jager en Nurks (dat onaangenaam mens in de Haarlem mer Hout), het Diakenhuismannetje en Suzette Noiret al die welvertrouwde ge stalten, heeft overtroffen. We kennen hen, confronteren hen met de beelden van onze herinnering en vaak komt het ons voor, alsof in plastische vorm gezien een „Char mante" nog hoffelijker-innemend, een „Nurks" nog gemelijker is, dan Beets hen als menstypen tekende. Want Hildebrand (Beets) mag dan een taalbeheersèr van de eerste rang zijn ge weest, een voortreffelijker waarnemer, een speels tekenaar-met-woorden, zijn Camera blijft een bundeling van schetsen. Soms maken zij de indruk onvoltooid te zijn, meer aan de buitenkant van de persoon lijkheden te blijven: contouren op het mat glas van een camera, scherp en zelfs on vergetelijk geprojecteerd, maar toch de dimensie der diepte missend. Maar laten wij niet de tijd vergeten, waarin de Camera werd geschreven. Welbeschouwd was dit werk in zijn soort vrijwel het enige boek dat zich met buitenlands werk uit dezelfde periode en van een zelfde gehalte kon meten. Een milieutekening was het, een cónterfeitsel. Het is bekend dat Potgieter zowel als Busken Huet, die zonder twijfel hier en daar, litterair gesproken, werk van hoger schoonheidsgenot hebben gegeven, er hun critiek op hadden. Et> toch is dit boek, waarin de gezeten burgerklasse met haar deugden en beperktheden zo onfeil baar scherp is getekend, een nationaal werk geworden. Er was geen of weinig plaats in voor het sociale element, het beperkte zich toch eigenlijk tot de burgerlijke maat schappelijke laag, die toonaangevend was en de kern vormde der bevolking. Wat Beets tekende, was de eerste helft der negentiende eeuw, ten voeten uit, in de fijnste schakeringen. Het verhief zich daar boven met speelse spot, met Engelse spot, die in milieu en gebaar, in wat gezegd en verzwegen wordt, een mensentype weer geeft, dat in heel zijn doen en laten „een tijdstype" karakteriseert. Groot zijn ze niet, deze mensen. Hildebrand doet als kind van zijn tijd ook geen moeite om ze groter te tekenen dan ze zijn. Had hij dat wel gedaan, zijn Camera zou mislukt zijn. Maar met een milde ironie, waarom men hem steeds wéér hoe ver zijn „tijd" ach ter ons ligt moet bewonderen neemt hij waar, wat er om hem heen gebeurt. Waar hij van zijn ironische hoogte Godfried Bomans heeft er in zijn litteraire inleiding zo kernachtig-scherp op gewezen af daalt en zich met zijn personen identifi ceert, zich in hun leven mengt, waar hij met andere woorden meegevoel gaat wek ken, wordt hij sentimenteel en is hij zich zelf niet meer: het is dan de middelmatige „dichter" Nicolaas Beets die spreekt. Niet dat hij als mens en auteur tot de beperk ten behoorde. Zeker niet. Hij was ruim en menselijk genoeg, om mild aan de kaak te stellen, de gezapige burger de spiegel voor te houden bezield toch waarschijnlijk met een geest van vernieuwing en te zeggen: „kijk, zo zijn jullie!". En weer had Bomans gelijk, waar hij het geheim van de duurzaamheid der Camera ontsluiert. Plet is het met de hoogste ernst voorstellen van wat belachelijk en onbelangrijk is, het is de tegenstelling van stijl (deftig-ernstig, maar met een ironisch-humoristische ach tergrond) en onderwerp (de dodelijke ge wichtigheid van de Stastokken en Kegge's, die hun belet te zien, hoe belangrijk zij zijn. Hiermee gaf Hildebrand niet alleen een beeld van zijn tijd, maar hij critiseerde deze, ogenschijnlijk goedmoedig zoals een Dickens, met. een verblijdende levenslust, die heel wat frisser was dan de toenmalige kleinsteedse (hier: Haarlemse) benepen heid. Vaak ligt de verholen spot in een zinswending, een beschreven handgebaar, een interieurschildering. Daar juist dergelijke passages zijn er ontelbaar in de Camera doet hij niet onder voor zijn Engelse tijdgenoten. Ik ben erkentelijk voor het verschijnen van dit boek. De „Camera" is op andere wijze dan voorheen herleefd. Een aantal van zijn figuren, zoals Bronner ze heeft begrepen, staan er in beeld, zoals we hen, naar aangenomen wordt, eens zullen zien verrijzen rond dë fonteinkom binnen Haar lem's grenzen. Bomans' weldoordachte karakteristiek, Wezelaar's kenschetsing van Bronner als beeldhouwer, Mari An- driessen's strakke omlijning van Bronner's betekenis als leermeester, maken dit boek tot een prijzenswaardig bezit. C. J. E. DINAUX Niet helemaal op peil. De Vereniging van Sovjet-componisten heeft als haar oor deel uitgesproken, dat Sergei Prokofief in 1948 „niet helemaal op peil" was. Prokofief heeft, evenals de componist Sjostakowitsj. bij herhaling het verwijt van „formalisme" moeten horen en van „beïn vloed te zijn door de moderne bourgeois- muziek van Amerika en Engeland". De vereniging verkondigde verder,, dat Prokofief in zijn nieuwe opera „De geschie denis van een echte man" zijn vroegere hou ding niet had opgegeven, maar dat hij nu aan een ballet werkte, dat een groot succes zou kunnen worden. Dit ballet is gebaseerd op Bazjofs „Verhalen uit de Oeral" en beeldt het menselijk streven naar schoonheid en vreugde om het volk te dienen uit. De Vereniging van Sovjet-componisten meldde verder de goede ontvangst van Sjostakowitsj' muziek bij de film „De jonge garde". „Het beste iii 1949" Gisteren is in de K.R.O.-studio te Hilversum de internationale radioconferentie besloten, waar aan werd deelgenomendoor vertegenwoordigers van radio-organisaties in België, Groot- Brittannië, Frankrijk, Luxemburg en Nederland. Doel van deze conferentie was te komen tot een inniger samenwerking op het gebied van de omroep der vijf landen. Van links naar rechts: de heren K. A. Wright (BBC), G. R. Barnes, B. Broecksz (Vara), W. Vogt (Aoro, secretaris), K. van Dijk (NCRV), prof. dr. B. Kors O. P. (KRO), G. Flefschtpann (N.I.R. België), G. de Muijnck (N.I.R.) W. Boon (N.I.R.), J. Lanackem (Radio Dilffusion de Paris.) Een enquete die teleurstelde. Er is nog niet beslist waar de spoorwegtunnel komt. - Financiële toestand overheerst het gehele tunnelplan Gestegen indexcijfers voor voedingsmiddelen Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft prijsindexcijfers van het gezinsver- bruik gepubliceerd met gegevens van 15 November 1948. Deze vertonen ten op zichte van de indexcijfers van 15 October een stijging. Deze stijging werd vrijwel uit sluitend veroorzaakt door de stijging van het indexcijfer voor de groep voedingsmid delen. De gehele of gedeeltelijke opheffing der regeringssubsidies in begin November op diverse belangrijke voedingsmiddelen, zo als brood, boter, varkensvleesch en -vlees waren, suiker en suikerhoudende artikelen, (jam, stroop e.d.), veroorzaakten in de voe dingsmiddelensector diverse prijsverhogin gen. Ook het oplopen van de prijzen voor fruit droeg bij tot het stijgen van de index cijfers voor de voedingsmiddelen en het totaal-indexcijfer. Deze stijgingen werden enigszins geremd door de prijsverlaging van melk en een voortgezette, geringe daling van de prijzen vén aardappelen en groen ten. De indexcijfers voor andere artikelen dan voedingsmiddelen, bleven, behoudens enkele onbelangrijke fluctuaties, ongewij zigd. Korda gaat in Johannesburg filmen met rijdende studio De Britse filmproducer en „managing director" van de „London Films", Sir Alexander Korda, vertoefde Vrijdagmor gen enige tijd op Schiphol. Hij kwam met hel K.L.M,-toestel „Prinses Margriet" uit Johannesburg én was op doorreis naar Londen. Ee"n aantal verslaggevers vertelde hij, dat hij drie weken in Zuid-Afrika was geweest om de mogelijkheden tot vervaardiging aldaar van een of twee films te onderzoe ken. Hij zei thans van plan te zijn eei studio op wielen naar Johannesburg te ver schepen, teneinde daar een nieuwe film te maken. De film heeft een zeer grote invloed op de jeugd Vrijdag heeft de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, prof. dr. F. J. Th. Rutten, in het Luxor-theater te Rotter dam het nationale congres over „Film en Rijpere Jeugd" geopend. De minister 'zeide dat de ontwikkeling van het innerlijk leven van de jeugd zich in heftiger vormen voltrekt dan in het ver leden. De aanzienlijke veranderingen die zich in onze maatschappelijke structuur voordoen zullen daar niet vreemd aan zijn. Daardoor verschilt de wijze, waarop de jeugd, van onze tijd het leven ziet. Het ver langen om zelf hevige indrukken te belevén schijnt versterkt te zijn. Aan die zucht om veel te beleven komt de bioscoop tegemoet. Het behoeft dan ook niet te verwonderen dat de aantrekkingskracht van de film op jonge mensen zeer groot is. Men zegt dat jeugdige personen door de beeldromans, die een surrogaatfilm zijn, veel sterker aangetrokken worden dan door romans en dat een film 100 tot 200 maal zoveel bezoekers trekt als een roman lezers vindt. Als dat zo is, dan staan wij voor een maatschappelijk verschijnsel, dat waarlijk van zeer ingrijpende betekenis is. Nu ligt het voor de hand, dat de invloeden die van een film uitgaan op het denken en voelen van jongè mensen in de achtereenvolgende leeftijdsperioden variëren. Het is van be lang dat wij die invloeden nader leren ken nen, om te weten welke maatregelen geno men dienen te worden ter bescherming van de jeugd en, wat nog veel belangrijker is, om te weten waarin de goede mogelijk heden van de film gelegen zijn, die ge steund moeten worden. Dit congres is bijeengekomen, teneinde die voor- en na delen van het filmbezoek door de jeugd uit verschillende gezichtspunten te belichten. Op de rijksweg bij Overschie is de 49-jarige landbouwkundig ingenieur J. L. H. Loeff uit Den Haag met zijn auto tegen een paal gereden. De heer Loeff werd uit de auto geslingerd. Hij is enige tijd latei- overleden. Het is bekend dat hoewel er wel ver wachtingen in dat opzicht gewekt waren op de Staatsbegroting voor 1949 geen gel den zijn uitgetrokken om de bouw van de tunnel onder het Noordzeekanaal te Velsen te hervatten. Dit grote en voor heel Noord- Holland zo belangrijke werk, dat reeds voor 1940 werd begonnen, maar in de oor logsjaren op last der Duitsers werd stil gelegd, zal dus ook dit jaar nog blijven rusten. De Provincie Noord-Holland had op de begroting voor 1949 wel een bedrag van 556.000 voor de tunnelbouw uitgetrokken, waaruit bleek dat aanvankelijk wel reke ning gehouden werd met de mogelijkheid dat het werk dit jaar hervat zou worden. In 1939 nam Noord-Holland de verplich ting op zich 5 5/9 van de kosten van de tunnel die destijds op 10.000.000 wer den geraamd voor zijn rekening te nemen. Nu zal het werk natuurlijk veel meer kosten. In het algemeen zijn de kos ten van zulke bouwwerken met 300 ge stegen. Later zal dus wel bij de Prov. Staten een aanvullend crediet gevraagd worden. Vanwege de Waterstaat is natuurlijk een berekening gemaakt hoe zich de kosten verhouden van de bouw en de exploitatie van de tunnel ten opzichte van het pont- bedrijf. De Minister achtte het in de loop van 1948 gewenst daarnevens over ge gevens te beschikken van particuliere zijde. Hij wenste te weten welke voordelen het gevolg zullen zijn van het tot stand komen van de tunnel en vroeg daarom via de Kamer van Koophandel van een groot aantal weggebruikers antwoord op een uit gebreid enquête-formulier. Het resultaat van deze enquête is evenwel teleurstellend geweest, want slechts een zeer gering per centage van de belanghebbenden hon derden industriëlen, expediteurs, vervoers ondernemingen, verhuizers, grossiers op veilingen en andere weggebruikers die ge regeld van de pont gebruik moeten maken, werden aangeschreven heeft zich de moeite getroost de biljetten volledig in te vullen. Het gevolg daarvan is, dat het beoogde doel, aan te tonen hoe groot de financiële en economische nadelen bij het gebruik van de pont zijn, tegenover de voordelen die zullen worden bereikt als de tunnel klaar komt, niet werd bereikt. Aan alge mene opmerkingen „dat men graag de tun nel zo spoedig mogelijk gebouwd wil zien", had men in dit verband natuurlijk niets. Evenmin aan het antwoord van een weg gebruiker die antwoordde: ..Ik vind het oponthoud bij de pont nog niet zo onaan genaam, want daardoor heb ik gelegen heid een kopje koffie te drinken." De weggebruikers hebben daardoor een gunstige gelegenheid om de tunnelbouw te bespoedigen, niet gebruikt. Wij kregen in Den Haag niet de indruk dat het uitstel van de tunnelbouw aan deze gang van zaken te wijten is, want bii het gehele vraagstuk speelt de financiële positie van ons land erï*de hoeveelheid bouwmaterialen een zeer overwegende rol. Ook het be- Over Muziek oordelen van de vraag of nu gelden op de begroting voor 1950 zullen worden aange vraagd wordt door die factoren beheerst. De opzet van hel tunnelplan is geweest dat de vervoerstunnel en de spoorweg tunnel tegelijk in één bouwput worden ge maakt. Toen het werk evenwel kwam stil te liggen is er door de directie van de Nederlandse Spoorwegen aan de regering medegedeeld, dat zij het gewenst achtte alsnog de mogelijkheid onder ogen te zien de spoorwegtunnel op een ander punt te maken, omdat haar dit beter lijkt wat de loop der treinverbindingen aangaat. Over deze aangelegenheid is nog geen beslissing gevallen. Het is natuurlijk nodig dat die komt voor de tunnelbouw opnieuw ter hand kan worden genomen. Wij kregen evenwel de indruk dat door deze kwestie de tunnel bouw niet wordt opgehouden, want zo werd ons gezegd als vaststaat wanneer het werk hervat zal worden, zal ook wel vaststaan waar de spoorwegtunnel moet gemaakt worden. CHIN. IND. REST. HONGKONG HAARLEM. Smodestraai 21 - Telefoon 21375 Vanaf heden VERLAAGDE prijzen i Adv.) New York Times over West-Europa „New York Times" schrijft in een aan het Europese probleem gewijd artikel onder „ITet is te betreuren, dat de landen van West-Europa, die er in geslaagd zijn het eens te worden over een gemeenschappelijk program inzake de militaire verdediging, tot dusver niet in staat zijn geweest vorde ringen te maken op het gebied der econo mische en politieke samenwerking". Het blad legt er de nadruk op, dat de Marshalllanden na het einde van het Marshallplan elkaar veel beter moeten hel pen dan tot dusver is geschied, en vervolgt: „Onder de leiders van West-Europa heb ben zelfs degenen, die zich bewust zijn van de veranderingen, welke de oorlog in de positie hunner landen heeft gebracht, na gelaten het volk er toe te brengen zich van de toestand rekenschap te geven en de doeleinden van het plan-Marshall te be grijpen. Flesche 3 Februari voor het Bijzonder Hof Wij vernemen dat de Duitse bankier A. Flesche, die zich kort voor de oorlog in Haarlem had gevestigd, op 3 Februari voor het Bijzondere Gerechtshof te Amsterdam zich zal hebben te verantwoorden wegens spionage ten gunste van de Duitsers. Flesche werd reeds in Mei 1940 door de Nederlandse recherche gearresteerd, ver dacht van spionage voor Duitsland. Bij een huiszoeking werden gegevens over en tekeningen van Nederlandse havens en ver sterkingen bij de Grebbeberg gevonden. Hij werd in afwachting van zijn berech ting in verzekerde bewaring gesteld. Toen de Duitsers Nederland bezet had den. bevrijdden zij hun handlanger en ver brandden de processtukken. Flesche werd toen officieel gerehabiliteerd. Na Dolle Dinsdag week hij uit en ves tigde zich op een niet oncomfortabel kas teeltje bij Wiesbaden. De „Commissie Op sporing Oorlogsmisdadigers" vroeg en ver kreeg zijn uitlevering. Jack Morris VAN 17 JANUARI—29 JANUARI BARTELJORISSTRAAT 20 - TEL. 13439 HAARLEM TOEN HET LAATSTE BEELD van de eerste Duitse film die sedert de be vrijding in ons land werd geïmporteerd, "was vertrild, bleven wij, die tot de toe schouwers op een speciale voorstelling be hoorden, overrompeld en geïmponeerd zit ten. En iemand mompelde: „Dat deze film nu juist door Duitsers gemaakt moest wor den." Want in „Die Mörder sind unter uns" (De moordenaars bevinden zich in ons midden) werd een zo volmaakte overeen stemming tussen vorm en inhoud bereikt als slechts in zeldzame meesterwerken het geval is. Deze Duitsers toonden door dit product met één slag, dat de beste cineasten van Agenda voor Haarlem ZATERDAG 15 JANUARI Stadsschouwburg: Operette „An der scho nen blauen Donau", 8 uur. Palace: „Sensatie om Tosca", 14 j„ 2.00, 4.15, 7.00 en 9.15 uur. Luxor: „IJscapade", alle leeft.. 2.00, 4.15, 7 0 en 9,15 uur. City: „Voor beulen geen genade", 18 j„ 2,15, 4.30, 7.00 en 9.15 uur. Spaarnc: „Olie in Oklahoma", alle leeft., 2.30, 7.00 en 9.15 uur. (Zondag 2.00, 4.15 7.00 en BAS uur). Frans Hals: „Al Jolson story", alle leeft.. 2.30. 7.00 en 9.15 uur. (Zondag 2.00. 4.15, 7.00 en 9.15 uur). Rembrandt: „De poorten van de nacht", 18 j., 2.00, 4.15, 7.00 en 9.15 uur. ZONDAG 16 JANUARI Stadsschouwburg: „An der schonen blauen Donau", 2.30 en 8.00 uur. Gemeente lijk Concertgebouw: Gezelschap Frans du Mee brengt „Kolder de Bolder", 8 uur. Frans Hals: Instituut voor Arbeiders ontwikkeling „Het leven van Franklin D. Roosevelt", 10,30 uur. Bioscopen: Middag en avondvoorstellingen. MAANDAG 17 JANUARI Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen. Frankrijk, Engeland en Amerika met hun mededinging ernstig rekening zullen moe ten houden, en dat zij, technisch en artis tiek, al evenmin „van de kaart" zijn als politiek. In „Die MÖrder sind unter uns" word: het probleem aangesneden, waarmee de beste vertegenwoordigers van het Duitse volk het meest worstelen: het vraagstuk van de collectieve schuld aan de oorlog en de gruwelen die daarin werden bedreven Men zou de scheppers van deze film be paald onrecht doen, indien men zou menen., dat het hier speciaal om het „geval" van kapitein Brückner gaat. de man die in zijn dagelijkse leven het prototype van de „Spieszburger" is, die zich te goed doet aan spijs en drank en aan andere geneug ten van deze wereld, ook al ligt om hem heen alles moreel en materieel in puin. Zijn ontbijt smaakt hem er niet minder om. ook al vertelt het ochtendblad hem dat er twee millioen mensen werden ver gast. Deze zelfgenoegzame, brave Brückner heeft in Polen op Kerstavond 31 vrouwen 51 mannen en 31 kinderen laten neer schieten, zoals dat met Duitse grondigheid wordt geregistreerd. Op bevel natuurlijk. Terwijl hij met. zijn „kameraden" bij de denneboom het „O. du fröhliche" aanheft, klinken buiten de salvo's van het executie peloton. De regimentsarts Hans Mertens deed een in onze ogen maar zwakke poging deze Polen te redden, doch vergeefs. Na de Berlijn 1945: Mensen tussen ruïnes. capitulatie blijft deze ervaring hem kwellen. De nederlaag, de ineenstorting van alles wat hem lief en dierbaar was, le demoralisatie maken van hem een ge broken man, een nihilistische zenuw patiënt. Hij wil met zijn verleden afreke nen en meent dit niet beter te kunnen doen dan door een aanslag te plegen op de man die zo nauw verbonden is met zijn af- chuwelijkste belevenissen. Tot twee keer toe wordt hij door een /rouw weerhouden. Eerst door een wan- ïopige moeder, die een dokter zoekt voor haar op sterven liggend kind en die hem weer tot zijn werk brengt; later door de uit het concenti-atiekamp teruggekeerde vrouw, die hem lief heeft gekregen en die hem er op wijst, dat wij wel mogen aan klagen, doch niet mogen vonnissen. Aan het einde van de film zien wij de schaduw van Mertens zich steeds groter en dreigender richten op Brückner, die steeds kleiner wordende, ten slotte achter een getralied celvenster verdwijnt. En terwijl diens roep „Ik ben onschuldig" blijft door klinken, veranderen de tralies in kruizen- de kruizen van al degenen die in deze oor log het leven lieten. „Ik ben onschuldig", het is de roep van de meeste Duitsers, die nog steeds hun zonde van de achter ons liggende jaren niet willen zien of beseffen. Wellicht dat deze door landgenoten ver vaardigde rolprent hun de schellen van de ogen doet vallen, meer dan dat door de verzetsfilms der bezette gebieden kon ge beuren. Wij begrijpen het wantrouwen van die Nederlanders, die menen, dat het accent van de schuld alleen op de categorie oor logsmisdadigers werd gelegd, waardoor men juist tot een ontkenning van de ver antwoordelijkheid voor de gruwelen van' een deel van het Duitse volk zou kunnen komen. Wij menen, dat de gesproken tekst op vele punten zoveel zelfspot bevat, dat een pleidooi voor eigen parochie uitge sloten geacht kon worden, maar bovenal, dat de vervaardigers door geen enkele toe speling op het régime en zijn organisatie te maken, duidelijk hebben willen maken, dat het hier niet om „Nazi's" gaat, maar om bepaalde „gewone" Duitsers. Men kan aanvoeren, dat in de soms iet wat pathetische opnamen der bouwvallen een zelfbeklag schuilt, wij stellen daar tegenover, dat één der figuren tijdens een woordenwisseling opmerkt: „En nu hebben we zelfs niemand meer bij wie we ons kunnen beklagen!" een staaltje van subliem aanvoelen van de Duitse psyche. Natuurlijk zou dit alleen niet zo'n over weldigende indruk hebben gemaakt, als de regisseur Wolfgang Staudte zo maar uit het niet tevoorschijn gekomen en zijn medewerkers de filmtaal niet zo uitmun tend hadden beheerst. Wij gaven reeds een beschrijving van het •ascinerende slot. Even sterk zal ons de herinnering bij blijven aan de scène, waar in Mertens en Brückner samen een revol ver bekijken, die zij in de oorlog gebruikt hebben. Voor Brückner: een sentimenteel -ouvenir; voor Mertens: de evocatie van ^en bombardement. Terwijl de toeschouwer de angst en wan hoop van diens gezicht ziet vertekenen tot 'n spookbeeld, hoort hij 't aanhoudend gie ren der sirenes en het neersuizen en in slaan der bommen. Op het hoogtepunt gaat het gezicht over in de ruïnes van thans, waarin alweer een cabaret is onderge bracht onder het motto „Tanz, Stimmung, Humor". Zo is er meer. Staudte maakt graag ge- bruik van schaduwbeeldert en wij begrij pen waarom: Berlijn is immers een stad geworden, waarin nog slechts schimmen leven. Contrasten weet hij te verscherpen hoor een uitbuiting van het middel van het 'ilmrijm, Nog één ding heeft ons getroffen- de otale afwezigheid van de geallieerde be zetting. In deze film zyn de Duitser „onder elkaar." En als ze haar goed hebben begrepen, zijn ze beschaamd naar huis gegaan. Daar- )m ook heeft „De moordenaars bevinden zich in ons midden" meer succes gehad bij de buitenlanders, J. H. B. De tegenstanders zowel als de voorstan ders van moderne muziek beroepen zich dikwijls op de tijd, en argumenteren dan met dit ruime begrip naar hun behoefte. Onder vaklieden wordt minder met de tijd gezwaaid, maar dilettanten van beiderlei genre vinden er herhaaldelijk een sterk wapen in. De eerstgenoemden maken na 't horen van een compositie uit later tijd dikwijls de opmerking: „Wie zegt mij dat dergelijke muziek over honderd jaar nog erkend zal worden?" de anderen zeggen: „In de moderne muziek sprccxt onz= tijd en zelfs de toekomst". De tijd is dus blijk baar een factor van belang bij de waar dering der muziek, en men kan meerma len opmerken dat dit wapen bij beide par tijen een indrukwekkend effect maakt. Toch heeft het aanwenden van dit argu ment zo wel door voor- als tegenstanders iets van een uitvlucht, al is het zeker niet onzinnig. Ik verplaats mij nu in de gedachten- wereld van de tegenstanders, d.w.z. van een muziekliefhebber, die zonder twijfelin gen bewondering heeft voor de bekende grote, klassieke meesters, en voor de meesters der 19e eeuw voor zo ver ze op - officiële en dergelijke concerten vertegen woordigd zijn. Iemand die thans na jaren wel wil geloven dat een compo nist als Debussy niet geheel zonder bete kenis is. Deze muziekliefhebber wil onge stoord genieten, wil met muzikale kwesties niets te maken hebben 'en bemerkt dat datgene wat hem ten volle bevredigt, in vroegere tijden gemaakt is. Hij merkt dat de muziek van de latere tijd hem voor moeilijkheden stelt en hem dus niet onge stoord bevredigt. Hij vindt dat deze mu ziek eerst maar eens moet bewijzen, dat zij de tijd evenzeer kan trotseren als de oudere muziek. Met deze conclusie ver strikt de haastige liefhebber zich in mis verstanden. Hij zou kwaad worden als ik hem zei dat hij zich eigenlijk niet voor muziek interesseert, dat hij zich maar verbeeldt dat hij de taal der klassieken en romantici verstaat. Hij verwart genieten met ongestoord blijven; hij verwart be grijpen (of wat 't dan is) met ontspan nende rusttoestand. Hij vindt (zonder het hardop te zeggen) dat de klassieken het hem naar de zin maken. Hij wil zich dit niet bekennen, maar toch is het zo. Hij denkt (maar geeft dit zeker niet toe) dat de klassieken en romantici als mens in dezelfde geestessfeer leven als hij thans. Hij denkt dat de oudere muziek mooi is, omdat zij nog altijd wordt uitgevoerd. Hij voelt er zich safe bij en weet dat hij zich niet vergist als hij 't prachtig vindt. Hij denkt dat hy onbevangen is, maar hij is conventioneel. Dit alles klinkt voor velen niet sympa thiek. Het schijnt dat ik de waardering van veel muziekliefhebbers bespot; maar het is niet zo. Voor zover de conservatieve dilettanten werkelijk genieten is de be wondering eerbiedwaardig; ik acht alleen de eis der bevrediging verkeerd. Geen en kele goede compositie is ooit geschreven met het oogmerk, te bevredigen. Wanneer een kunstwerk de tand des tijds trotseert is dit wel een bevestiging van de waarde, maar het is zeer goed mogelijk dat het de tijdgenoten van de componist niet bevre digde. Het is overigens een bewijs dat het ontvang-vermogen der luisteraars in de loop der jaren zich ontwikkelde en althans de uiterlijke taal ging opnemen. Er zijn onder de muziekliefhebbers velen die bijzonder sterk voor moderne muziek geporteerd zijn. Deze voorkeur kan even zeer op oppervlakkige of averechtse me ningen gebaseerd zijn. Gezonde bewonde ring voor muziek vindt men meer bij conservatieve luisteraars dan bij de sup porters der moderne werken. Speculeren op de tijdgeest en op de toekomst is geen positieve waardering. De componisten re kenen niet met de tijd, maar met de na tuur en met zich zelf. In geen enkele tijd heeft een goed componist ooit gedacht: het moet maar eens anders worden. Een goed artist werkt met de techniek als een uitvinder en gebruikt de materialen, die hij nodig heeft voor de formatie van zijn gedachten of invallen. Het criterium ligt in de waarde van zijn muzikale gedachten en deze behoren niet tot de tijd, ook al schijnt dit soms het geval te zijn. De mo- derniteits-maniakken echter verwarren de technische toepassing van het geluid met de mededeling van de inhoud. Het is in derdaad niet gemakkelijk in elk geval dit onderscheid te kennen; men moet inder daad zeer muzikaal zijn om muzikale ge dachten en gevoelsn te kunnen onder scheiden van geluidstoenassingen. Een al gemeen artistiek besef is daartoe evenmin voldoende als een absoluut gehoor. Het is geborneerd elk modern taalstuk voor een gedicht te houden, zoals het evenzeer dom is aan te nemen, dat alleen in oudere mu ziek poëzie klinkt. De muziekliefhebbers hebben evenals de componisten hun vrijheid. Zij moeten zichzelf niet aan banden leggen. Een echt muziekliefhebber sluit geen tijdsgebieden uit; omdat de tyd betrekkelijk is en de schoonheid geen prikkeldraad kent. Een goed wandelaar zoekt niet naar nieuwe rotstuintjes, maar houdt zijn pleizier in avonturieren in God's vrije natuur. Dan kan hij zonder verplichtingen van lucht kastelen dromen, die in geen enkele tijd of in alle tijden passen. HENDRIK ANDRIESSEN. Geen tijd om ziek te zijn Dan dadelijk TEGEN PUNEN EN GRIEP. 20 TABLETTEN 75 c. (Adv.) Radioconferentie ten einde Gisteren is in Hilversum de laatste zit ting gehouden van de conferentie van ver tegenwoordigers van de omroep-organisa- ties in België, Engeland, Frankrijk, Luxem burg en Nederland. De conferentie besloot nog een programma in te stellen, waarbij alle deelnemers gelijktijdig eenzelfde muzi kale uitvoering zullen uitzenden. Alle deel nemende organisaties zullen hiervoor een bijdrage leveren Op acht Maart komt in Brussel een sub-commissie bij'een, die de richtlijnen, welke in Hilversum zijn vast gelegd, in details zal uitwerken. De B.B.C. heeft zich bereid verklaard om in September een uitzending te organiseren van „community singing", zoals reeds meermalen is uitgevoerd door de Neder landse radio.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1949 | | pagina 5