smm
stmt mm
Wordt de tunnelbouw in Velsen in 1950 hervat?
ÊrK SZ
EEN NIEUWE DUITSE OVERROMPELING
'FiimJ
Ckefariite A
Litteraire Kanttekeningen i De 9 Muzen
Snelvries"
DE TIJD
HET
ASIe artikelen
punten vrij en
10/KORTING
ZATERDAG 15 JANUARI 1949
Het HÜdebrand Monument van Prof. Bronner (Ingeleid
door Godfried Bomans, H. M. Wezelaar, Mari Andries-
sen en Charles leplae). (Elsevier, A'dam/Brussei).
VELE JAREN heeft Hildebrand aan zijn
Camera gevijld, moeizaam en geduldig,
en 35 jaar verstreek voor de beeldhouwer
Jan Bronner zijn levenswerk, de Camera
figuren in beeld te brengen, voltooid
achtte. Bronner heeft "Wezelaar vertelt,
ervan in zijn inleiding zich telkens her
zien, verworpen wat hij gebeiteld had, geen
genoegen nemend met een benaderend^
verbeelding van de figuren, maar strevend
zijn hoogste kunnen daarin te verwerke
lijken.
Mij persoonlijk komt het voor, dat
Bronner tenslotte in het algemeen met zijn
plastisch werk zijn „voorbeelden" al
deze Camera-figuren als de De Kegge's en
de Stastokken, Teun de Jager en Nurks
(dat onaangenaam mens in de Haarlem
mer Hout), het Diakenhuismannetje en
Suzette Noiret al die welvertrouwde ge
stalten, heeft overtroffen. We kennen hen,
confronteren hen met de beelden van onze
herinnering en vaak komt het ons voor,
alsof in plastische vorm gezien een „Char
mante" nog hoffelijker-innemend, een
„Nurks" nog gemelijker is, dan Beets hen
als menstypen tekende.
Want Hildebrand (Beets) mag dan een
taalbeheersèr van de eerste rang zijn ge
weest, een voortreffelijker waarnemer, een
speels tekenaar-met-woorden, zijn Camera
blijft een bundeling van schetsen. Soms
maken zij de indruk onvoltooid te zijn,
meer aan de buitenkant van de persoon
lijkheden te blijven: contouren op het mat
glas van een camera, scherp en zelfs on
vergetelijk geprojecteerd, maar toch de
dimensie der diepte missend. Maar laten
wij niet de tijd vergeten, waarin de Camera
werd geschreven. Welbeschouwd was dit
werk in zijn soort vrijwel het enige boek
dat zich met buitenlands werk uit dezelfde
periode en van een zelfde gehalte kon
meten. Een milieutekening was het, een
cónterfeitsel. Het is bekend dat Potgieter
zowel als Busken Huet, die zonder twijfel
hier en daar, litterair gesproken, werk van
hoger schoonheidsgenot hebben gegeven,
er hun critiek op hadden. Et> toch is dit
boek, waarin de gezeten burgerklasse met
haar deugden en beperktheden zo onfeil
baar scherp is getekend, een nationaal werk
geworden. Er was geen of weinig plaats in
voor het sociale element, het beperkte zich
toch eigenlijk tot de burgerlijke maat
schappelijke laag, die toonaangevend was
en de kern vormde der bevolking. Wat
Beets tekende, was de eerste helft der
negentiende eeuw, ten voeten uit, in de
fijnste schakeringen. Het verhief zich daar
boven met speelse spot, met Engelse spot,
die in milieu en gebaar, in wat gezegd en
verzwegen wordt, een mensentype weer
geeft, dat in heel zijn doen en laten „een
tijdstype" karakteriseert. Groot zijn ze
niet, deze mensen. Hildebrand doet als
kind van zijn tijd ook geen moeite om ze
groter te tekenen dan ze zijn. Had hij dat
wel gedaan, zijn Camera zou mislukt zijn.
Maar met een milde ironie, waarom men
hem steeds wéér hoe ver zijn „tijd" ach
ter ons ligt moet bewonderen neemt hij
waar, wat er om hem heen gebeurt. Waar
hij van zijn ironische hoogte Godfried
Bomans heeft er in zijn litteraire inleiding
zo kernachtig-scherp op gewezen af
daalt en zich met zijn personen identifi
ceert, zich in hun leven mengt, waar hij
met andere woorden meegevoel gaat wek
ken, wordt hij sentimenteel en is hij zich
zelf niet meer: het is dan de middelmatige
„dichter" Nicolaas Beets die spreekt. Niet
dat hij als mens en auteur tot de beperk
ten behoorde. Zeker niet. Hij was ruim en
menselijk genoeg, om mild aan de kaak te
stellen, de gezapige burger de spiegel voor
te houden bezield toch waarschijnlijk
met een geest van vernieuwing en te
zeggen: „kijk, zo zijn jullie!". En weer had
Bomans gelijk, waar hij het geheim van
de duurzaamheid der Camera ontsluiert.
Plet is het met de hoogste ernst voorstellen
van wat belachelijk en onbelangrijk is, het
is de tegenstelling van stijl (deftig-ernstig,
maar met een ironisch-humoristische ach
tergrond) en onderwerp (de dodelijke ge
wichtigheid van de Stastokken en Kegge's,
die hun belet te zien, hoe belangrijk zij
zijn.
Hiermee gaf Hildebrand niet alleen een
beeld van zijn tijd, maar hij critiseerde
deze, ogenschijnlijk goedmoedig zoals een
Dickens, met. een verblijdende levenslust,
die heel wat frisser was dan de toenmalige
kleinsteedse (hier: Haarlemse) benepen
heid. Vaak ligt de verholen spot in een
zinswending, een beschreven handgebaar,
een interieurschildering. Daar juist
dergelijke passages zijn er ontelbaar in de
Camera doet hij niet onder voor zijn
Engelse tijdgenoten.
Ik ben erkentelijk voor het verschijnen
van dit boek. De „Camera" is op andere
wijze dan voorheen herleefd. Een aantal
van zijn figuren, zoals Bronner ze heeft
begrepen, staan er in beeld, zoals we hen,
naar aangenomen wordt, eens zullen zien
verrijzen rond dë fonteinkom binnen Haar
lem's grenzen. Bomans' weldoordachte
karakteristiek, Wezelaar's kenschetsing
van Bronner als beeldhouwer, Mari An-
driessen's strakke omlijning van Bronner's
betekenis als leermeester, maken dit boek
tot een prijzenswaardig bezit.
C. J. E. DINAUX
Niet helemaal op peil. De Vereniging
van Sovjet-componisten heeft als haar oor
deel uitgesproken, dat Sergei Prokofief in
1948 „niet helemaal op peil" was.
Prokofief heeft, evenals de componist
Sjostakowitsj. bij herhaling het verwijt van
„formalisme" moeten horen en van „beïn
vloed te zijn door de moderne bourgeois-
muziek van Amerika en Engeland".
De vereniging verkondigde verder,, dat
Prokofief in zijn nieuwe opera „De geschie
denis van een echte man" zijn vroegere hou
ding niet had opgegeven, maar dat hij nu
aan een ballet werkte, dat een groot succes
zou kunnen worden. Dit ballet is gebaseerd
op Bazjofs „Verhalen uit de Oeral" en beeldt
het menselijk streven naar schoonheid en
vreugde om het volk te dienen uit.
De Vereniging van Sovjet-componisten
meldde verder de goede ontvangst van
Sjostakowitsj' muziek bij de film „De jonge
garde".
„Het beste iii 1949"
Gisteren is in de K.R.O.-studio te Hilversum de internationale radioconferentie besloten, waar
aan werd deelgenomendoor vertegenwoordigers van radio-organisaties in België, Groot-
Brittannië, Frankrijk, Luxemburg en Nederland. Doel van deze conferentie was te komen tot
een inniger samenwerking op het gebied van de omroep der vijf landen. Van links naar rechts:
de heren K. A. Wright (BBC), G. R. Barnes, B. Broecksz (Vara), W. Vogt (Aoro, secretaris),
K. van Dijk (NCRV), prof. dr. B. Kors O. P. (KRO), G. Flefschtpann (N.I.R. België), G. de
Muijnck (N.I.R.) W. Boon (N.I.R.), J. Lanackem (Radio Dilffusion de Paris.)
Een enquete die teleurstelde. Er is nog niet
beslist waar de spoorwegtunnel komt. - Financiële
toestand overheerst het gehele tunnelplan
Gestegen indexcijfers
voor voedingsmiddelen
Het Centraal Bureau voor de Statistiek
heeft prijsindexcijfers van het gezinsver-
bruik gepubliceerd met gegevens van 15
November 1948. Deze vertonen ten op
zichte van de indexcijfers van 15 October
een stijging. Deze stijging werd vrijwel uit
sluitend veroorzaakt door de stijging van
het indexcijfer voor de groep voedingsmid
delen.
De gehele of gedeeltelijke opheffing der
regeringssubsidies in begin November op
diverse belangrijke voedingsmiddelen, zo
als brood, boter, varkensvleesch en -vlees
waren, suiker en suikerhoudende artikelen,
(jam, stroop e.d.), veroorzaakten in de voe
dingsmiddelensector diverse prijsverhogin
gen. Ook het oplopen van de prijzen voor
fruit droeg bij tot het stijgen van de index
cijfers voor de voedingsmiddelen en het
totaal-indexcijfer. Deze stijgingen werden
enigszins geremd door de prijsverlaging van
melk en een voortgezette, geringe daling
van de prijzen vén aardappelen en groen
ten.
De indexcijfers voor andere artikelen
dan voedingsmiddelen, bleven, behoudens
enkele onbelangrijke fluctuaties, ongewij
zigd.
Korda gaat in Johannesburg
filmen met rijdende studio
De Britse filmproducer en „managing
director" van de „London Films", Sir
Alexander Korda, vertoefde Vrijdagmor
gen enige tijd op Schiphol. Hij kwam met
hel K.L.M,-toestel „Prinses Margriet" uit
Johannesburg én was op doorreis naar
Londen.
Ee"n aantal verslaggevers vertelde hij, dat
hij drie weken in Zuid-Afrika was geweest
om de mogelijkheden tot vervaardiging
aldaar van een of twee films te onderzoe
ken. Hij zei thans van plan te zijn eei
studio op wielen naar Johannesburg te ver
schepen, teneinde daar een nieuwe film te
maken.
De film heeft een zeer
grote invloed op de jeugd
Vrijdag heeft de minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen, prof. dr. F. J.
Th. Rutten, in het Luxor-theater te Rotter
dam het nationale congres over „Film en
Rijpere Jeugd" geopend.
De minister 'zeide dat de ontwikkeling
van het innerlijk leven van de jeugd zich
in heftiger vormen voltrekt dan in het ver
leden. De aanzienlijke veranderingen die
zich in onze maatschappelijke structuur
voordoen zullen daar niet vreemd aan zijn.
Daardoor verschilt de wijze, waarop de
jeugd, van onze tijd het leven ziet. Het ver
langen om zelf hevige indrukken te belevén
schijnt versterkt te zijn. Aan die zucht om
veel te beleven komt de bioscoop tegemoet.
Het behoeft dan ook niet te verwonderen
dat de aantrekkingskracht van de film op
jonge mensen zeer groot is.
Men zegt dat jeugdige personen door de
beeldromans, die een surrogaatfilm zijn,
veel sterker aangetrokken worden dan door
romans en dat een film 100 tot 200 maal
zoveel bezoekers trekt als een roman lezers
vindt. Als dat zo is, dan staan wij voor een
maatschappelijk verschijnsel, dat waarlijk
van zeer ingrijpende betekenis is. Nu ligt
het voor de hand, dat de invloeden die van
een film uitgaan op het denken en voelen
van jongè mensen in de achtereenvolgende
leeftijdsperioden variëren. Het is van be
lang dat wij die invloeden nader leren ken
nen, om te weten welke maatregelen geno
men dienen te worden ter bescherming van
de jeugd en, wat nog veel belangrijker is,
om te weten waarin de goede mogelijk
heden van de film gelegen zijn, die ge
steund moeten worden. Dit congres is
bijeengekomen, teneinde die voor- en na
delen van het filmbezoek door de jeugd uit
verschillende gezichtspunten te belichten.
Op de rijksweg bij Overschie is de
49-jarige landbouwkundig ingenieur J. L.
H. Loeff uit Den Haag met zijn auto tegen
een paal gereden. De heer Loeff werd uit
de auto geslingerd. Hij is enige tijd latei-
overleden.
Het is bekend dat hoewel er wel ver
wachtingen in dat opzicht gewekt waren
op de Staatsbegroting voor 1949 geen gel
den zijn uitgetrokken om de bouw van de
tunnel onder het Noordzeekanaal te Velsen
te hervatten. Dit grote en voor heel Noord-
Holland zo belangrijke werk, dat reeds
voor 1940 werd begonnen, maar in de oor
logsjaren op last der Duitsers werd stil
gelegd, zal dus ook dit jaar nog blijven
rusten.
De Provincie Noord-Holland had op de
begroting voor 1949 wel een bedrag van
556.000 voor de tunnelbouw uitgetrokken,
waaruit bleek dat aanvankelijk wel reke
ning gehouden werd met de mogelijkheid
dat het werk dit jaar hervat zou worden.
In 1939 nam Noord-Holland de verplich
ting op zich 5 5/9 van de kosten van de
tunnel die destijds op 10.000.000 wer
den geraamd voor zijn rekening te
nemen. Nu zal het werk natuurlijk veel
meer kosten. In het algemeen zijn de kos
ten van zulke bouwwerken met 300 ge
stegen. Later zal dus wel bij de Prov.
Staten een aanvullend crediet gevraagd
worden.
Vanwege de Waterstaat is natuurlijk een
berekening gemaakt hoe zich de kosten
verhouden van de bouw en de exploitatie
van de tunnel ten opzichte van het pont-
bedrijf. De Minister achtte het in de loop
van 1948 gewenst daarnevens over ge
gevens te beschikken van particuliere zijde.
Hij wenste te weten welke voordelen het
gevolg zullen zijn van het tot stand komen
van de tunnel en vroeg daarom via de
Kamer van Koophandel van een groot
aantal weggebruikers antwoord op een uit
gebreid enquête-formulier. Het resultaat
van deze enquête is evenwel teleurstellend
geweest, want slechts een zeer gering per
centage van de belanghebbenden hon
derden industriëlen, expediteurs, vervoers
ondernemingen, verhuizers, grossiers op
veilingen en andere weggebruikers die ge
regeld van de pont gebruik moeten maken,
werden aangeschreven heeft zich de
moeite getroost de biljetten volledig in te
vullen.
Het gevolg daarvan is, dat het beoogde
doel, aan te tonen hoe groot de financiële
en economische nadelen bij het gebruik
van de pont zijn, tegenover de voordelen
die zullen worden bereikt als de tunnel
klaar komt, niet werd bereikt. Aan alge
mene opmerkingen „dat men graag de tun
nel zo spoedig mogelijk gebouwd wil zien",
had men in dit verband natuurlijk niets.
Evenmin aan het antwoord van een weg
gebruiker die antwoordde: ..Ik vind het
oponthoud bij de pont nog niet zo onaan
genaam, want daardoor heb ik gelegen
heid een kopje koffie te drinken."
De weggebruikers hebben daardoor een
gunstige gelegenheid om de tunnelbouw
te bespoedigen, niet gebruikt. Wij kregen
in Den Haag niet de indruk dat het uitstel
van de tunnelbouw aan deze gang van
zaken te wijten is, want bii het gehele
vraagstuk speelt de financiële positie van
ons land erï*de hoeveelheid bouwmaterialen
een zeer overwegende rol. Ook het be-
Over Muziek
oordelen van de vraag of nu gelden op de
begroting voor 1950 zullen worden aange
vraagd wordt door die factoren beheerst.
De opzet van hel tunnelplan is geweest
dat de vervoerstunnel en de spoorweg
tunnel tegelijk in één bouwput worden ge
maakt. Toen het werk evenwel kwam stil
te liggen is er door de directie van de
Nederlandse Spoorwegen aan de regering
medegedeeld, dat zij het gewenst achtte
alsnog de mogelijkheid onder ogen te zien
de spoorwegtunnel op een ander punt te
maken, omdat haar dit beter lijkt wat de
loop der treinverbindingen aangaat. Over
deze aangelegenheid is nog geen beslissing
gevallen.
Het is natuurlijk nodig dat die komt
voor de tunnelbouw opnieuw ter hand kan
worden genomen. Wij kregen evenwel de
indruk dat door deze kwestie de tunnel
bouw niet wordt opgehouden, want zo
werd ons gezegd als vaststaat wanneer
het werk hervat zal worden, zal ook wel
vaststaan waar de spoorwegtunnel moet
gemaakt worden.
CHIN. IND. REST. HONGKONG
HAARLEM. Smodestraai 21 - Telefoon 21375
Vanaf heden VERLAAGDE prijzen
i Adv.)
New York Times over
West-Europa
„New York Times" schrijft in een aan
het Europese probleem gewijd artikel onder
„ITet is te betreuren, dat de landen van
West-Europa, die er in geslaagd zijn het
eens te worden over een gemeenschappelijk
program inzake de militaire verdediging,
tot dusver niet in staat zijn geweest vorde
ringen te maken op het gebied der econo
mische en politieke samenwerking".
Het blad legt er de nadruk op, dat de
Marshalllanden na het einde van het
Marshallplan elkaar veel beter moeten hel
pen dan tot dusver is geschied, en vervolgt:
„Onder de leiders van West-Europa heb
ben zelfs degenen, die zich bewust zijn van
de veranderingen, welke de oorlog in de
positie hunner landen heeft gebracht, na
gelaten het volk er toe te brengen zich van
de toestand rekenschap te geven en de
doeleinden van het plan-Marshall te be
grijpen.
Flesche 3 Februari
voor het Bijzonder Hof
Wij vernemen dat de Duitse bankier A.
Flesche, die zich kort voor de oorlog in
Haarlem had gevestigd, op 3 Februari voor
het Bijzondere Gerechtshof te Amsterdam
zich zal hebben te verantwoorden wegens
spionage ten gunste van de Duitsers.
Flesche werd reeds in Mei 1940 door de
Nederlandse recherche gearresteerd, ver
dacht van spionage voor Duitsland. Bij
een huiszoeking werden gegevens over en
tekeningen van Nederlandse havens en ver
sterkingen bij de Grebbeberg gevonden.
Hij werd in afwachting van zijn berech
ting in verzekerde bewaring gesteld.
Toen de Duitsers Nederland bezet had
den. bevrijdden zij hun handlanger en ver
brandden de processtukken. Flesche werd
toen officieel gerehabiliteerd.
Na Dolle Dinsdag week hij uit en ves
tigde zich op een niet oncomfortabel kas
teeltje bij Wiesbaden. De „Commissie Op
sporing Oorlogsmisdadigers" vroeg en ver
kreeg zijn uitlevering.
Jack Morris
VAN 17 JANUARI—29 JANUARI
BARTELJORISSTRAAT 20 - TEL. 13439
HAARLEM
TOEN HET LAATSTE BEELD van de
eerste Duitse film die sedert de be
vrijding in ons land werd geïmporteerd,
"was vertrild, bleven wij, die tot de toe
schouwers op een speciale voorstelling be
hoorden, overrompeld en geïmponeerd zit
ten. En iemand mompelde: „Dat deze film
nu juist door Duitsers gemaakt moest wor
den."
Want in „Die Mörder sind unter uns"
(De moordenaars bevinden zich in ons
midden) werd een zo volmaakte overeen
stemming tussen vorm en inhoud bereikt
als slechts in zeldzame
meesterwerken het geval is.
Deze Duitsers toonden door
dit product met één slag,
dat de beste cineasten van
Agenda voor Haarlem
ZATERDAG 15 JANUARI
Stadsschouwburg: Operette „An der scho
nen blauen Donau", 8 uur. Palace: „Sensatie
om Tosca", 14 j„ 2.00, 4.15, 7.00 en 9.15 uur.
Luxor: „IJscapade", alle leeft.. 2.00, 4.15,
7 0 en 9,15 uur. City: „Voor beulen geen
genade", 18 j„ 2,15, 4.30, 7.00 en 9.15 uur.
Spaarnc: „Olie in Oklahoma", alle leeft.,
2.30, 7.00 en 9.15 uur. (Zondag 2.00, 4.15 7.00
en BAS uur). Frans Hals: „Al Jolson story",
alle leeft.. 2.30. 7.00 en 9.15 uur. (Zondag
2.00. 4.15, 7.00 en 9.15 uur). Rembrandt: „De
poorten van de nacht", 18 j., 2.00, 4.15, 7.00
en 9.15 uur.
ZONDAG 16 JANUARI
Stadsschouwburg: „An der schonen
blauen Donau", 2.30 en 8.00 uur. Gemeente
lijk Concertgebouw: Gezelschap Frans du
Mee brengt „Kolder de Bolder", 8 uur.
Frans Hals: Instituut voor Arbeiders
ontwikkeling „Het leven van Franklin D.
Roosevelt", 10,30 uur. Bioscopen: Middag
en avondvoorstellingen.
MAANDAG 17 JANUARI
Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen.
Frankrijk, Engeland en Amerika met hun
mededinging ernstig rekening zullen moe
ten houden, en dat zij, technisch en artis
tiek, al evenmin „van de kaart" zijn als
politiek.
In „Die MÖrder sind unter uns" word:
het probleem aangesneden, waarmee de
beste vertegenwoordigers van het Duitse
volk het meest worstelen: het vraagstuk
van de collectieve schuld aan de oorlog en
de gruwelen die daarin werden bedreven
Men zou de scheppers van deze film be
paald onrecht doen, indien men zou menen.,
dat het hier speciaal om het „geval" van
kapitein Brückner gaat. de man die in zijn
dagelijkse leven het prototype van de
„Spieszburger" is, die zich te goed doet
aan spijs en drank en aan andere geneug
ten van deze wereld, ook al ligt om hem
heen alles moreel en materieel in puin.
Zijn ontbijt smaakt hem er niet minder
om. ook al vertelt het ochtendblad hem
dat er twee millioen mensen werden ver
gast.
Deze zelfgenoegzame, brave Brückner
heeft in Polen op Kerstavond 31 vrouwen
51 mannen en 31 kinderen laten neer
schieten, zoals dat met Duitse grondigheid
wordt geregistreerd. Op bevel natuurlijk.
Terwijl hij met. zijn „kameraden" bij de
denneboom het „O. du fröhliche" aanheft,
klinken buiten de salvo's van het executie
peloton.
De regimentsarts Hans Mertens deed een
in onze ogen maar zwakke poging
deze Polen te redden, doch vergeefs. Na de
Berlijn 1945: Mensen tussen ruïnes.
capitulatie blijft deze ervaring hem
kwellen. De nederlaag, de ineenstorting
van alles wat hem lief en dierbaar was,
le demoralisatie maken van hem een ge
broken man, een nihilistische zenuw
patiënt. Hij wil met zijn verleden afreke
nen en meent dit niet beter te kunnen doen
dan door een aanslag te plegen op de man
die zo nauw verbonden is met zijn af-
chuwelijkste belevenissen.
Tot twee keer toe wordt hij door een
/rouw weerhouden. Eerst door een wan-
ïopige moeder, die een dokter zoekt voor
haar op sterven liggend kind en die hem
weer tot zijn werk brengt; later door de
uit het concenti-atiekamp teruggekeerde
vrouw, die hem lief heeft gekregen en die
hem er op wijst, dat wij wel mogen aan
klagen, doch niet mogen vonnissen.
Aan het einde van de film zien wij de
schaduw van Mertens zich steeds groter en
dreigender richten op Brückner, die steeds
kleiner wordende, ten slotte achter een
getralied celvenster verdwijnt. En terwijl
diens roep „Ik ben onschuldig" blijft door
klinken, veranderen de tralies in kruizen-
de kruizen van al degenen die in deze oor
log het leven lieten.
„Ik ben onschuldig", het is de roep van
de meeste Duitsers, die nog steeds hun
zonde van de achter ons liggende jaren
niet willen zien of beseffen.
Wellicht dat deze door landgenoten ver
vaardigde rolprent hun de schellen van de
ogen doet vallen, meer dan dat door de
verzetsfilms der bezette gebieden kon ge
beuren.
Wij begrijpen het wantrouwen van die
Nederlanders, die menen, dat het accent
van de schuld alleen op de categorie oor
logsmisdadigers werd gelegd, waardoor
men juist tot een ontkenning van de ver
antwoordelijkheid voor de gruwelen van'
een deel van het Duitse volk zou kunnen
komen. Wij menen, dat de gesproken tekst
op vele punten zoveel zelfspot bevat, dat
een pleidooi voor eigen parochie uitge
sloten geacht kon worden, maar bovenal,
dat de vervaardigers door geen enkele toe
speling op het régime en zijn organisatie
te maken, duidelijk hebben willen maken,
dat het hier niet om „Nazi's" gaat, maar
om bepaalde „gewone" Duitsers.
Men kan aanvoeren, dat in de soms iet
wat pathetische opnamen der bouwvallen
een zelfbeklag schuilt, wij stellen daar
tegenover, dat één der figuren tijdens een
woordenwisseling opmerkt: „En nu hebben
we zelfs niemand meer bij wie we ons
kunnen beklagen!" een staaltje van
subliem aanvoelen van de Duitse psyche.
Natuurlijk zou dit alleen niet zo'n over
weldigende indruk hebben gemaakt, als de
regisseur Wolfgang Staudte zo maar uit
het niet tevoorschijn gekomen en zijn
medewerkers de filmtaal niet zo uitmun
tend hadden beheerst.
Wij gaven reeds een beschrijving van het
•ascinerende slot. Even sterk zal ons de
herinnering bij blijven aan de scène, waar
in Mertens en Brückner samen een revol
ver bekijken, die zij in de oorlog gebruikt
hebben. Voor Brückner: een sentimenteel
-ouvenir; voor Mertens: de evocatie van
^en bombardement.
Terwijl de toeschouwer de angst en wan
hoop van diens gezicht ziet vertekenen tot
'n spookbeeld, hoort hij 't aanhoudend gie
ren der sirenes en het neersuizen en in
slaan der bommen. Op het hoogtepunt gaat
het gezicht over in de ruïnes van thans,
waarin alweer een cabaret is onderge
bracht onder het motto „Tanz, Stimmung,
Humor".
Zo is er meer. Staudte maakt graag ge-
bruik van schaduwbeeldert en wij begrij
pen waarom: Berlijn is immers een stad
geworden, waarin nog slechts schimmen
leven. Contrasten weet hij te verscherpen
hoor een uitbuiting van het middel van het
'ilmrijm,
Nog één ding heeft ons getroffen- de
otale afwezigheid van de geallieerde be
zetting. In deze film zyn de Duitser
„onder elkaar."
En als ze haar goed hebben begrepen,
zijn ze beschaamd naar huis gegaan. Daar-
)m ook heeft „De moordenaars bevinden
zich in ons midden" meer succes gehad bij
de buitenlanders,
J. H. B.
De tegenstanders zowel als de voorstan
ders van moderne muziek beroepen zich
dikwijls op de tijd, en argumenteren dan
met dit ruime begrip naar hun behoefte.
Onder vaklieden wordt minder met de tijd
gezwaaid, maar dilettanten van beiderlei
genre vinden er herhaaldelijk een sterk
wapen in. De eerstgenoemden maken na
't horen van een compositie uit later tijd
dikwijls de opmerking: „Wie zegt mij dat
dergelijke muziek over honderd jaar nog
erkend zal worden?" de anderen zeggen:
„In de moderne muziek sprccxt onz= tijd
en zelfs de toekomst". De tijd is dus blijk
baar een factor van belang bij de waar
dering der muziek, en men kan meerma
len opmerken dat dit wapen bij beide par
tijen een indrukwekkend effect maakt.
Toch heeft het aanwenden van dit argu
ment zo wel door voor- als tegenstanders
iets van een uitvlucht, al is het zeker niet
onzinnig.
Ik verplaats mij nu in de gedachten-
wereld van de tegenstanders, d.w.z. van
een muziekliefhebber, die zonder twijfelin
gen bewondering heeft voor de bekende
grote, klassieke meesters, en voor de
meesters der 19e eeuw voor zo ver ze op -
officiële en dergelijke concerten vertegen
woordigd zijn. Iemand die thans na
jaren wel wil geloven dat een compo
nist als Debussy niet geheel zonder bete
kenis is. Deze muziekliefhebber wil onge
stoord genieten, wil met muzikale kwesties
niets te maken hebben 'en bemerkt dat
datgene wat hem ten volle bevredigt, in
vroegere tijden gemaakt is. Hij merkt dat
de muziek van de latere tijd hem voor
moeilijkheden stelt en hem dus niet onge
stoord bevredigt. Hij vindt dat deze mu
ziek eerst maar eens moet bewijzen, dat
zij de tijd evenzeer kan trotseren als de
oudere muziek. Met deze conclusie ver
strikt de haastige liefhebber zich in mis
verstanden. Hij zou kwaad worden als ik
hem zei dat hij zich eigenlijk niet voor
muziek interesseert, dat hij zich maar
verbeeldt dat hij de taal der klassieken en
romantici verstaat. Hij verwart genieten
met ongestoord blijven; hij verwart be
grijpen (of wat 't dan is) met ontspan
nende rusttoestand. Hij vindt (zonder het
hardop te zeggen) dat de klassieken het
hem naar de zin maken. Hij wil zich dit
niet bekennen, maar toch is het zo. Hij
denkt (maar geeft dit zeker niet toe) dat
de klassieken en romantici als mens in
dezelfde geestessfeer leven als hij thans.
Hij denkt dat de oudere muziek mooi is,
omdat zij nog altijd wordt uitgevoerd. Hij
voelt er zich safe bij en weet dat hij zich
niet vergist als hij 't prachtig vindt. Hij
denkt dat hy onbevangen is, maar hij is
conventioneel.
Dit alles klinkt voor velen niet sympa
thiek. Het schijnt dat ik de waardering
van veel muziekliefhebbers bespot; maar
het is niet zo. Voor zover de conservatieve
dilettanten werkelijk genieten is de be
wondering eerbiedwaardig; ik acht alleen
de eis der bevrediging verkeerd. Geen en
kele goede compositie is ooit geschreven
met het oogmerk, te bevredigen. Wanneer
een kunstwerk de tand des tijds trotseert
is dit wel een bevestiging van de waarde,
maar het is zeer goed mogelijk dat het de
tijdgenoten van de componist niet bevre
digde. Het is overigens een bewijs dat het
ontvang-vermogen der luisteraars in de
loop der jaren zich ontwikkelde en althans
de uiterlijke taal ging opnemen.
Er zijn onder de muziekliefhebbers velen
die bijzonder sterk voor moderne muziek
geporteerd zijn. Deze voorkeur kan even
zeer op oppervlakkige of averechtse me
ningen gebaseerd zijn. Gezonde bewonde
ring voor muziek vindt men meer bij
conservatieve luisteraars dan bij de sup
porters der moderne werken. Speculeren
op de tijdgeest en op de toekomst is geen
positieve waardering. De componisten re
kenen niet met de tijd, maar met de na
tuur en met zich zelf. In geen enkele tijd
heeft een goed componist ooit gedacht:
het moet maar eens anders worden. Een
goed artist werkt met de techniek als een
uitvinder en gebruikt de materialen, die
hij nodig heeft voor de formatie van zijn
gedachten of invallen. Het criterium ligt
in de waarde van zijn muzikale gedachten
en deze behoren niet tot de tijd, ook al
schijnt dit soms het geval te zijn. De mo-
derniteits-maniakken echter verwarren de
technische toepassing van het geluid met
de mededeling van de inhoud. Het is in
derdaad niet gemakkelijk in elk geval dit
onderscheid te kennen; men moet inder
daad zeer muzikaal zijn om muzikale ge
dachten en gevoelsn te kunnen onder
scheiden van geluidstoenassingen. Een al
gemeen artistiek besef is daartoe evenmin
voldoende als een absoluut gehoor. Het is
geborneerd elk modern taalstuk voor een
gedicht te houden, zoals het evenzeer dom
is aan te nemen, dat alleen in oudere mu
ziek poëzie klinkt.
De muziekliefhebbers hebben evenals
de componisten hun vrijheid. Zij moeten
zichzelf niet aan banden leggen. Een echt
muziekliefhebber sluit geen tijdsgebieden
uit; omdat de tyd betrekkelijk is en de
schoonheid geen prikkeldraad kent. Een
goed wandelaar zoekt niet naar nieuwe
rotstuintjes, maar houdt zijn pleizier in
avonturieren in God's vrije natuur. Dan
kan hij zonder verplichtingen van lucht
kastelen dromen, die in geen enkele tijd of
in alle tijden passen.
HENDRIK ANDRIESSEN.
Geen tijd om ziek te zijn
Dan dadelijk
TEGEN PUNEN EN GRIEP. 20 TABLETTEN 75 c.
(Adv.)
Radioconferentie ten einde
Gisteren is in Hilversum de laatste zit
ting gehouden van de conferentie van ver
tegenwoordigers van de omroep-organisa-
ties in België, Engeland, Frankrijk, Luxem
burg en Nederland. De conferentie besloot
nog een programma in te stellen, waarbij
alle deelnemers gelijktijdig eenzelfde muzi
kale uitvoering zullen uitzenden. Alle deel
nemende organisaties zullen hiervoor een
bijdrage leveren Op acht Maart komt in
Brussel een sub-commissie bij'een, die de
richtlijnen, welke in Hilversum zijn vast
gelegd, in details zal uitwerken.
De B.B.C. heeft zich bereid verklaard om
in September een uitzending te organiseren
van „community singing", zoals reeds
meermalen is uitgevoerd door de Neder
landse radio.