Haarlems Dagblad
De Duitsers
Kardinaal Mindszenty tot
levenslang veroordeeld
Diplomatieke activiteit tussen Engeland,
Amerika en de Scandinavische landen
Onkiese „onthullingen"
van ex-echtgenote van Kravchenko
Amerikaanse senatoren eisen
stopzetting Marshall-hulp aan Nederland
De moord op de logementhoudster te Amsterdam
Weerbericht
63e Jaargang No. 19163
Bureaux: Grote Houtstr. 93, Tel. Adv. en Admin.
10724, 14825. Redactie 10Q00. Direct.-Hoofdred.
15054. Bijkantoor H.N., Soendaplein 37, Tel. 12230.
Drukkerij Z.B. Spaarne 12, Tel. 12713, 10132.
Dinsdag 8 Februari 1949
Verschijnt dagelijks behalve Zon- en Feestdagen.
Abonnementsprijs per week 33 cent, per kwartaal
ƒ4,25. Franco per post f 4,75. Postgiro 273107.
Advert.tarieven op aanvraag bij de Administratie.
Directeur-Hoofdredacteur: Robert Peereboom
en «©pretijte Haartemsrtje Courant (Anno i6?6)
Uitgave van de Stichting Voorlichting te Haarlem
IN ENGELAND overheerst de mening dat
het Duitse vraagstuk niet gemakkelijk
op te lossen zal zijn, zolang de betrekkin
gen tussen Rusland en de Westelijke grote
mogendheden niet verbeteren. Onze moei
lijkheden met de Russen hebben een slechte
uitwerking in Duitsland. De Duitsers heb
ben de indruk dat geen enkele beslissing,
die nu genomen wordt, duurzaam zal zijn
en hopen dat zij voordelige zaken zullen
doen als zij zowel aan het Westen als aan
het Oosten iets aan te bieden zullen heb
ben.
Dit lees ik in een Engels maandblad.
Intelligence Digest, met de ondertitel
Review of World Affairs. Het citeert ook
een Duitse correspondent, die schrijft: „Met
grote bezorgdheid merk ik de toenemende
anti-Britse stemming in de gehele Britse
zóne op. Zij heeft natuurlijk haar weerslag
in uw land en de oorzaak moet onderzocht
worden. Niettemin is het m.i. veel te vroeg
voo;r Duitsland om te vergeten dat het de
oorlog zowel begonnen is als hem verloren
heeft."
De redactie van het maandblad noemt als
het meest verontrustende feit, dat de hou
ding die de Duitsers aannemen in het al
gemeen slecht té. Het zegt: er is iets mis,
iets dat niet is verbeterd. Daar volgt, ter
illustratie, een verhaal op van een jeugdige
telg van de Duitse adel, die verre familie
leden in Engeland heeft en na een verzoek
zijnerzijds door hen verleden jaar werd uit
genodigd om zes maanden natuurlijk op
hun kosten hun gast te zijn. Het is een
triest verhaal. Deze jongen, die niets bezat
maar door hen in keurige kleedij werd
gestoken, van zakgeld voorzien en ruim
schoots onthaald,, gedroeg zich vlegelachtig.
Hij wilde voortdurend redetwisten en
drong dan schreeuwend zijn mening op.
Als hem verzocht, werd dit na te laten ging
hij zitten mokken. Iedere hem bewezen
vriendelijkheid of duldzaamheid beschouw
de hij kennelijk als een uiting van zwak
heid, waardoor hij steeds brutaler werd. Hij
critiseerde'alles en verklaarde dat de par
lementair-democratische volken huichelaars
zijn, omdat zij de Duitsers hun democratie
hebben aanbevolen terwijl zij hun eigen
fouten kennen. Hij kon niet begrijpen dat
wij nooit hebben gezegd dat onze bewinds-
vorm feilloos is, maar dat wij hem beter
achten dan de dictatuur „omdat wij de
waarheid kunnen spreken over onze be
stuurszaken en de vrijheid hebben om onze
grote fouten te erkennen."
Deze jonge Duitser was er fel op gebrand,
dat Duitsland weer een grote mogendheid
zou worden. Hij toonde fanatieke toewij
ding aan zijn land. Hij was bereid alle wel
daden, hem bewezen, te aanvaarden als iets
dat vanzelf sprak, maar wilde zelf weinig
geven. Bijna iedereen die hij ontmoette
werd critisch gestemd jegens Duitsland.
Sommigen werden bitter anti-Duits. Toen
men hem zei dat hij enig werk moest doen,
omdat het een slechte indruk voor zijn
vaderland zou maken als hij maandenlang
In ledigheid in Engeland verbleef, verviel
hij opnieuw in zwijgend mokken en gaf
daarna vermoeidheid, hoofdpijn en derge
lijke voor. Tenslotte gedroeg hij zich zo
onhebbelijk, dat hem (na 2V2 maand) ge-»
zegd werd dat hij maar naar huis moest
gaan. Nd die tijd in weelde te hebben door
gebracht vertrok hij de volgende morgen
zonder afscheid of dankbetuiging en tele
foneerde slechts op het vliegveld om te
vragen, dat men zijn extra-kosten voor
vervoer van bagage zou betalen.
De jongen zegt het Engelse
slotte in cursieven was tijdens de oorlog
anti-Nazi gewees.t Maar hij wist niet hoe
hij zich gedragen moest. Het enige dat hij
werkelijk begreep was een snauw.
Wij kunnen dit soort Engelse ervaring
met herkenning begroeten. Wij kunnen
even glimlachen omdat"'zoiets hen(> die de
Duitsers minder kennen dan wij, heeft
verbaasd. Maar daarmee is het geval niet
bekeken. Er is een andere kant aan. Die
jonge Duitser, in -de oorlogstijd nog een
kind, achtte zichzelf zeker onverantwoor
delijk voor-het beginnen zowel als voor
het verliezen van de oorlog. Hij was trou
wens anti-Nazi geweest. Toen hij in een
Engelse luxueuze omgeving kwam men
had hem beter in een eenvoudig milieu
kunnen brengen vergeleek hij die na
tuurlijk met de ellende, de armoede en de
verwoestingen in zijn land. Dit maakte hem
wanhopig en jaloers. Zijn woede jegens de
democratie gold niet haaf fouten, maar
juist haar deugden: met name de vriende
lijke en rustige verstandhouding tussen de
mensen onderling. De hem bewezen wel
daden maakten het natuurlijk nog erger:
hij voelde zich als een bedelaar die begiftigd
werd. Want hij had zelf gevraagd of hij in
Engeland mocht komen logeren.
Psychologisch is het geval dus makkelijk
verklaarbaar, zonder dat men het moet
toepassen op alle jonge Duitsers. Genera-,
liseren is ook in deze dingen onjifist. Het
schijnt in geen geval ^tactvol een jonge
Duitser, die men in eerTWestelijk land uit
nodigt. in een luxueuze omgeving te bren
gen. Dat zal overigens niet vaak voorkomen,
want zulke omgevingen zijn in West-
Europa (ook in Engeland) schaars gewor
den en het aantal neemt nog met snelheid
af.
Wat de in Duitsland toenemende antipa
thie tegen de bezettings-legers betreft, ook
tegen de Engelsen, de redenen zijn al even
min ver te zoeken. Al zouden zij zich feil
loos gedragen (hetgeen boven menselijk
vermogen ligt) de stemming tegen die troe-
peq zou groeien, alleen al omdat zij bezet
tings-legers zijn. In dit opzicht verschillen
de Duitsers niet van andere volken. Deden
zij dat wel, dan zou het verbazingwekkend
zijn. Hen „op te voeden" temidden van hun
ruïnes, onder het toezicht van hun over-
winnars, is - het zij nog maar eens gezegd -
een hopeloze illusie. Kans om met de
Duitsers (van het Westen tenminste) ooit
tot overeenstemming en onderling nieuw
begrip te komen, kans om hen de democra
tie te doen aanvaarden, zal alleen ontstaan
als zij met de Westelijke volleen op voet
van gelijkheid verenigd worden, nieuWe
gelegenheid kriigen om hun energie te ont
wikkelen en hun land zelf kunnen opbou
wen. Zolang zo scherpe grenzen blijven
bestaan met de extra-belemmeringen die
de na-oorlogse tijd heeft gebracht en
zolang bezettings-legers de toestand in het
land beheersen? zullen wij met de Duitsers
geen stap verder komen.
Schuldig bevonden aan alle ten; laste gelegde feiten
BOEDAPEST, 8 Januari (Reuter)
Kardinaal Mindszenty is door het
volksgerechtshof te Boedapest veroor
deeld tot levenslange gevangenisstraf,
verlies der burgerrechten en ver
beurdverklaring van al zijn bezittin
gen. Het vonnis, werd hedenmorgen
om kwart over negen bekendgemaakt
in een stampvolle rechtszaal.
Het Openbaar Ministerie heeft tegen
dit vonnis en tegen alle, hiernavolgen
de, vonnifsen voor de overige be
klaagden noger beroep aangetekend.
De 56-jarige primaat van Hongarije
werd veroordeeld op beschuldiging van
overtreding van de wet inzake de verdedi
ging van de Hongaarse republiek, het or
ganiseren van een samenzwering tegen de
republiek, verraad en het verhandelen van
vreemde valuta op de „zwarte markt".
Dr. Baranayi, een rooms-katholieke pro
fessor, werd schuldig bevonden aan mede
plichtigheid aan de samenzwering. Dr.
Andras Zakar, de secretaris van de kardi
naal, aan medeplichtigheid en verraad.
Prins Paul Eszterhazy, de rijkste land
eigenaar in het Hongarije van voor de
oorlog,, aan handelingen tegen de repu-,
bliek en het verhandelen van vreemde
valuta op de zwarte mar-lct. Dr. Miklós
Nagy, secretaris van de Katholieke Actie,
aan het verhandelen van vreemde valuta
op de zwarte markt. Pater Bela Ispanky
aan verraad en illegale valutahandel. Dr.
Laszlo Toth, oud-redacteur van een
katholiek blad, aan verraad.
De rechters, kwamen op 7 minuten over
negen de rechtszaal binnen.
De beklaagden stonden op en de presi
dent las voor elk hunner de bevindingen
van het Hof voor en daarna de vonnissen.
Kardinaal Mindszenty hoorde de uit
spraak met gevouwen handen aan.
De straffen voor de andere beklaagden
waren:
Baranayi, 15 jaar gevangenisstraf, verlies
van politieke rechten gedurende 10 jaar en
confiscatie van zijn bezittingen; Zakar, 6
jaar gevangenisstraf, verlies van rechten
gedurende 10 jaar en confiscatie; Eszter
hazy, 15 jaar, verlies van rechten geduren
de 10 jaar en confiscatie; Nagy, 3 jaar en
verlies van rechten gedurende 5 jaar;
Ispanky, levenslang, verlies van rechten
gedurende 10 jaar en confiscatie; Toth: 10
jaar, verlies van rechten gedurende 10
jaar en confiscatie.
Betreffende kardinaal Mindszenty werd
in het vonnis gezegd dat hij schuldig be
vonden was aan alle tenlasteleggingen,,
doch dat rekening gehouden was met ver-
zachtendè omstandigheden. De rechter
legde uit dat het Hof reeds gebruik had
gemaakt van de paragraaf in de Hongaarse
wetgeving die..bepaalt dat een straf ten
gevolge van verzachtende omstandigheden
kan worden verlaagd met een graad.
Bevin tast in het duister.
In een verklaring van het Engelse mi
nisterie van Buitenlandse Zaken wordt
gezegd, dat Bevin een parlements-afvaar
diging heeft ontvangen „die haaf afschuw
kwam betuigen van het proces tegen kar
dinaal Mindszenty en er op aan kwam
dringen, dat de Britse regering alles zou
zegt het Engelse bla<3 ten- l^oen wat in haar macht lag, door een
,n L was tiidens de oorlog' fefheiee] protest of anderszins, om haar
standpunt aan de Hongaarse regering ken
baar te maken."
Bevin verklaarde aan de delegatie, dat
hij „in het duister tastte" ter zake van de
verklaring voor de houding van de kardi
naal tijdens het proces, welke zo in tegen
stelling stond met die van vóór zijn ar
restatie. Bevin zeide, aldus de mededeling,
dat in het algemeen het gedrag van gevan
genen bij alle politieke processen achter
het ijzeren gordijn onbegrijpelijk was vol
gens de gewone maatstaven van menselijk
gedrag en dat men, door de dikke wolk van
geheimhouding, welke de gebeurtenissen in
die streken omgeeft, zich zag aangewezen
op gissingen. Bevin verklaarde, dat de
Britse regering de ontwikkeling in het ge-
val-Mindszenty met ernstige bezorgdheid
bleef beschouwen en dat zij de situatie op
de voet zou blijven volgen. Volgens Bevin
was er „aan één ding geen twijfel, namelijk
de manier, waarop alle hulpmiddelen van
de Hongaarse staat gebruikt waren om
Kardinaal Mindszenty en zijn eveneens van
„misdaden tegen de Hongaarse volksdemocra
tie" beschuldigde medewerker dr. Baranayi
(links op de foto) luisteren in de zittingszaal van
het „volksgerecht" te Boedapest naar het
requisitoir van de openbare aanklager.
vooroordeel tegen de kardinaal te kweken,
zowel voor als tijdens zijn arrest, was ge
heel en al in strijd met de Britse opvattin
gen over mensenrechten."
De Hongaarse regering heeft op de Britse
nota van 4 Februari, waarin geprotesteerd
werd tegen de uitsluiting van een Britse
waarnemer van het proces tegen kardinaal
Mindszenty, geantwoord met te wijzen op
„het feit, dat aan het proces de grootst
mogelijke publiciteit is gegeven en dat Brit
se onderdanen en vertegenwoordigers van
Britse bureaux en nieuwsbladen het proces
bijwoonden". „De Hongaarse regering," al-,
dus de antwoord-nota, „is verplicht te wij
zen op het feit, dat de. Britse regering zelfs
niet de schijn van onpartijdigheid heeft
opgehouden: officiële Britse vertegenwoor
digers hadden reeds vóór de aanvang van
het proces en zonder van de feiten op de
hoogte te zijn, verklaringen over het géval-
Mindszenty afgelegd. Bedoelde vertegen
woordigers maakten zwaar bevooroordeelde
en kwaadwillige opmerkingen tegen de
Hongaarse republiek en haar regering. De
Hongaarse regering moet deze houding van
de Britse regering beschouwen als een
tegen de Hongaarse republiek gerichte daad
en als een, poging namens de Britse rege
ring om hulp te verlenen aan de fascistische
vijanden van de Hongaarse democratie. De
Hongaarse regering wijst er op. dat de
Britse regering de enige is, welke in ver
band met de berechting van Mindszenty
refereert aan het vredesverdrag. De Hon
gaarse regering wijst een dergelijke wille
keurige en ongegronde interpretatie van
het vredesverdrag, als zou de Britse rege
ring, ter bescherming van fascistische en
anti-democratische elementen, het recht
hebben zich in Hongaarse aangelegenheden
te mengen, krachtig van de hand."
De antwoordnota was ondertekend door
de Hongaarse minister van Buitenlandse
Zaken, Laszlo Rajk.
Duizenden katholieken zijn Maandag
avond te Londen bijeengekomen op een
protest-demonstratie tegen de arrestatie
en berechting van kardinaal Mindszenty.
Vele1 sprekers voerden het woord.
Een autoriteit van het Amerikaanse mi
nisterie van Buitenlandse Zaken deelde
volgens United Press mede, dat reeds meer
dan 11.000 brieven waren ontvangen waar
in de arrestatie en het proces tegen kardi
naal Mindszenty werden afgekeurd.
In talrijke brieven werd aangedrongen
op een formeel diplomatiek protest of een
of andere actie in de UNO.
De Amerikaanse senator Styles Bridges,
republikein uit New Hampshire, heeft in
de Senaat een motie van critiek op de Hon
gaarse regering inzake de kwestie-
Mindszenty voorgesteld. Hij zeide, dat de
V. S. het „morele leiderschap" moesten
nemen in de strijd tegen het communisme.
De motie werd verwezen naar de commissie
voor buitenlandse betrekkingen.
Witboek.
In Zürich is volgens United Press een
katholiek witboek verschenen, getiteld
„vier jaar kerkstrijd in Hongarije". Het
boek draagt op de band een verklaring, dat
het gepubliceerd is op lastgeving van
Joseph kardinaal Mindszenty.
Het witboek bevat de herderlijke brieven
van kardinaal Mindszenty, verslagen gepu
bliceerd in het katholieke blad „Magyar
Kurir" en andere berichten over het geschil
tussen kerk en staat in Hongarije.
Het boek is verdeeld in vier hoofdstuk
ken: Het stormachtige jaar <1645, de scher
mutseling van 1946, het jaar der verdeling
1947 en het jaar der beslissing 1948.
In de inleiding van de uitgeefster „Tho
mas Verlag" wordt gezegd, dat kardinaal
Mindszenty zijn vrienden in het buitenland
machtigde het boek te publiceren.
In de inleiding werd gezegd dat het boek
aantoont dat „kardinaal Mindszenty, die als
beklaagde staat voor het Hongaarse ge
rechtshof, in werkelijkheid de aanklager en
rechter is van het regiem, dat gedwongen
werd vier jaren van slecht gecamoufleerde
atheïstische^ strijd tegen het geloof en de
kerk te beëindigen met het te hulp roepen
van bruut en naakt geweld".
(United Press)
Chileense stap bij de UNO.
Het hoofd van de Chileense delegatie bij
de UNO, Herman Santa Cruz, heeft te
Lake Success medegedeeld, dat hij op in
structie van de Chileense "president, Ga
briel Gonzalez Videla, zou vebzoeken om
tussenkomst van de UNO inzake hpt proces
tegen kardinaal Mindszenty.
Afzonderlijk Noordelijk pact
nog niet van de baan
De Noorse ambassadeur te Londen, Gre-
benson, heeft Maandag een bezoek gebracht
aan de Britse minister van Buitenlandse
Zaken, Bevin. Men gelooft, dat hij de
positie van zijn regering in het licht van de
Sovjet-verklaring ten aanzien van Noor
wegens eventuele aansluiting bij de voor
gestelde Atlantische Unie heeft uiteengezet.
De Deense ambassadeur, graaf Edward
Reventlow zal Bevin vündaag bezoeken. De
Zweedse ambassadeur, Gunner Haeggloef,
heeft Donderdag reeds een bezoek aan
Bevin gebracht.
Scandinavische functionarissen te Lon
den bevestigden de indruk, dat zowel te
Londen als Washington opnieuw een poging
zal 'worden gedaan om de Britse en Ameri
kaanse sympathie te verwerven voor de
idee van een Scandinavisch verdedigings
verdrag, welks doelmatigheid ,zou worden»
gesteund door wapenleveringen van
.Westelijke mogendheden.
De Noorse minister van Buitenlandse
Zaken, Halvard Lange, heeft tijdens een
persconferentie te Washington na een
onderhoud van dertig minuten met Dean
Acheson, zijn Amerikaanse ambtgenoot,
verklaard, dat naar zijn oordeel het eerste
Noorse antwoord aan de Sovjet-regering
duidelijk was. Lange doelde op het Noorse
antwoord, dat Noorwegen niet van plan
was het gebruik van militaire bases toe te
staan, behalve in tijd van oorlog of tenzij
zijn veiligheid direct werd bedreigd.
Lange beschreef zijn onderhoud met
Acheson als „voorlopig" en voegde er aan
toe: „Wij hopen later in de week op het
probleem terug te komen". Lange ver
klaarde, dat men de vraag bestudeerde, of
Noorwegen al dan niet een uitnodiging tot
deelneming in de voorbereidende bespre
kingen over het voorgestelde Atlantische
Pact behoort te aanvaarden. Er is nog èeen
Rothbartli—Frenkel
- -le Leid*" universitei'
slaagd voor het artsexamen tweede ged<
Mevrouw
An-dénhout is aan de Leid*- universiteit ge-
'.eelte.1
.dergelijke uitnodiging gedaan, aldus Lange.
In Zweedse en Deense kringen te Moskou
wordt meegedeeld, dat men niets had ver
nomen van een mogelijkheid dat de Sovjet-
Unié binnenkort Denemarken en Zweden
een aanbod zou doen een niet-aanvals-
verdrag met haar te sluiten.
Volgens Scandinavische kringen scheen
de suggestie slechts gebaseerd te zijn op
speculatie na het Sovjet-aanbod aan
Noorwegen.
Op het Zweedse ministerie van Buiten
landse Zaken ontkent men categorisch de
uit het buitenland binnengekomen berich
ten, volgens welke de Sovjet-Unie een nota
zóu hebben gericht aan Zweden in zake het
Atlantisch Pact.
Directoraat-generaal
voor de industrialisatie
Het ligt in het voornemen een directo
raat-generaal voor de industrialisatie in
te stellen. Met de leiding hiervan zal wor
den belast dr. A. Winsemius, raadadviseur
bij het ministerie van Economische Zaken.
Hef woord is aan..
J. C. Péricr
Een hervorming is altijd een utopie
in de ogen van hen, wier gewoonten
er door gestoord worden.
Zijn repliek: „Zij is door de politieke Sovjet-
politie gedwongen, mij zwart te maken"
Het proces-Kravchenko heeft gisteren
met het horen van de eerste getuigen uit
de Sovjet-Unie in het Parijse Justitiepaleis
een hoogtepunt van onverkwikkelijkheid
bereikt. Romanof, een technicus uit Mos
kou, die Kravchenko reeds twiiïtig jaar be
weert te kennen, kwam als eerste getuige.
Hij beschuldigde Kravchenko van desertie
uit het Rode Leger, waarin hij de rang van
kapitein had, toen hij in 1944 zijn gerucht
makende vlucht naar de vrijheid ondernam,
van bedrog, gepleegd in zijn functie van
ingenieur en van „ontuchtig gedrag met
tal van Russische vrouwen en meisjes",
over welk laatste chapiter hij in den brede
en met vermelding van vele obscene bijzon
derheden uitweidde. Kravchenko zelf pro
testeerde tijdens deze verklaringen herhaal
delijk met opmerkingen als „leugens" en
„onzin".
Bonter maakte het nog mevrouw Zinaida
Gorlova, Kravchenko's eerste vrouw, die na
Romanof het woord kreeg. Zij vertelde dat
zij eens met Kravchenko* gehuwd was on
danks de waarschuwingen van haar ouders,
omdat zij hem toen „even hartstochtelijk
had lief gehad §ls zij hem nu verafschuw
de". Zij lichtte deze verandering van haar
gevoelens nader toe met zoveel stuitende
détails uit haar huwelijksleven met Krav
chenko, dat diens verdediger opstond en
vroeg, haar het woord te ontnemen, omdat
Zinaida Gorlova, Kravchenko's eerste vrouw,
die speciaal voor het proces van haar ex-man
uit' de Sovjet-Unie nüar Parijs vloog, waar zij
gisteren tegen hem getuigde.
WASHINGTON. 8 Februari. (ANP..-
Aneta). De republikeinse senator Owen
Brewster uit Maine heeft bij de Ameri
kaanse Senaat een motie ingediend, waar
bij wordt aangedrongen op „onmiddellijke
stopzetting van alle Marshall- en andere
Amerikaanse hulp aan Nederland zowel
in Europa als in Indonesië, totdat Neder
land de vijandelijkheden staatyt, zijn troe
pen terugtrekt, de Indonesische republi
keinse Aiders vrijlaat en bona fide onder
handelingen opent met de republiek In
donesië. op basis van de Renville-over-
eenkomst". De motie was mede-onderte
kend door de senatoren Bridges, Butler,
Wherry Malone, Smith, Baldwin, Langer,
Morse en McCartlgy.
De motie ging vergezeld van de volgen
de vragenlijst:
1) Spreekt ons ministerie van Buiten
landse Zaken in internationaal opzicht uit
twee monden?
2) Zullen de Nederlanders zich uit het
Atlantisch verbond terugtrekken en wat
zal het uitmaken als zij dit doen en wat
zullen zij verder doen?
3) Als wij voortgaan met onze steun
aan de Nederlanders, verspillen wij dan
onze Aziatische hulp niet aan Moskou?
4) Als de Nederlanders vier milliard
dollar aan activa in Indonesië bezitten en
het Amerikaanse kapitaal weren, waarom
verlenen wij de Nederlanders dan finan
ciële steun ten bedrage van een half mil
liard dollar per jaar?
5) Waarom hebben de president en het
ministerie van Buitenlandse Zaken ge
poogd de voorgestelde resolutie van de
senatoren in de doofpot te stoppen?
6) Heeft het ministerie van Buiten
landse Zaken de Nederlanders gezegd hun
gang te gaan in het geheim natuurlijk?
Koningin Juliana gaat nog
niet naar Tirol
Koningin Juliana heeft besloten haar
vertrek naar Oostenrijk enige dagen uit te
stellen. Dringende ambtsbezigheden eisen
op het ogenblik haar aanwezigheid hier te
lande. Het staat thans nog niet vast wan
neer de Koningin en prinses Margriet zich
bij de Prins en de prinsesjes Beatrix en
Irene in Sankt Anton zullen voegen.
7) Hoe lang zullen wij nog Amerikaans
geld met handen vol uitgeven voor landen,
wier regering met haar handelwijze pre
cies het tegengestelde bewerkt van wat
onze politiek wil bereiken?
8) Zijn wij van plan het negentiende
eeuyrse Nederlands-Engels-Franse impe
rialisme in Azië, dat een geschikt klimaat
voor de groei van het communisme val
scheppen, te steunen, of zijn wij van plan
de gematigde republikeinse nationalisten
in geheel Azië te steunen?
9) Zijn de V S. van plan de UNO in
stand te houden of niet?
10) Is de Senaat voornemens wat be
treft alle buitenlandse politieke aangele
genheden blindelings de uitvoerende macht
te volgen en heeft de Senaat zijn recht,
vragen te stellen ten aanzien van onze
buitenlandse uitgaven-politiek, prijsge
geven?
deze bijzonderheden geheel buiten de zaak
stonden. De president gebaarde echter naar
Zinaida, dat zij haar verklaringen kon
voortzetten.
Zij verklaarde toen dat Kravchenko haar
„zonder een cent" had achtergelaten. Toen
hij terugkwam sloeg hij haar, brak het
aardewerk, was erg jaloers en overlaadde
haar met verwijten, „omdat zij geen bruid
schat had". Op een avond zei hij: „wel,
mijn beste, het is tijd, dat je gaat, want ik
wens een hooggeplaatste functie" en zij
ging terug naar haar familie.
Zij vervolgde: ,.ik heb Kravchenko twaalf
jaar niet gezien. Ik bid God, dat mijn zoon
geen enkele karaktertrek van deze man
heeft. Ik heb geen gevoel meer voor hem
alleen afkeer en minachting. Deze man
is tot elke leugen in staat".
Kravchenko vei'klaarde daarop, dat zijrk
voormalige vrouw door de Russische poli
tieke politie gedwongen was naar Parijs te
gaan en tegen hem te getuigen. Hij beweer
de, dat de politie macht over haar had,
omdat haar vader „een voormalig Tsaris
tisch of f icier"was en haar moeder naar
Siberië was gezonden. Mevrouw Gorlova
onderbrak hem met de woorden: „ik weiger
naar zulke leugens te luisteren."
„Ik wilde, dat haar vader hier kon zijn,
als hij nog in leven is en voor ons getuigen
kon, zou hij ons wel een ander geluid laten
horen," antwoordde Kravchenko heftig. De
rest van zijn woorden ging verloren in een
pandemonium van geschreeuw en gestamp,
van bijval en afkeuring, waaraan zowel de
partijen in ctè rechtszaal als de vertalers,
de parketwachten en het talrijke publiek
op de tribunes een werkzaam aandeel na
men en dat eerst na vele-minuten genoeg
verflauwde, om de president gelegenheid te
geven, de zitting haastig te verdagen. Waar
mede de onsmakelijkste episode uit het nu
acht dagen oude, vrij zinloze proces (zin
loos, omdat het feit, wie nu eigenlijk het
gewraakte boek „Ik verkoos de vrijheid"
geschreven heeft, volmaakt onbelangrijk is
en omdat de daarin genoemde feiten toch
niet in de rechtszaal bewezen of ontzenuwd
kunnen worden) ten einde^was.
Kravchenko, Zinaida en Irina.
Kravchenko is in de Sovjet-Unie twee keer
getrouwd geweest.hetgeen voor moderne Rus
sische begrippen niets biizonders is. Ten tijde
van zijn huwelijk met Zinaida waren in dc
Sovjet-Unie de huwelijksbanden in het
algemeen van zeer broze makelij de wet
geving is thans on dat punt wat strenger
eemaaltt zodat een simnel bericht van
liciuidatie door een der beide echtelieden
voldoende was om de scheiding een feit te
maken. In zijn boek heeft Kravchenko geen
bijster svmoathiek portret van Zinaida ge
schilderd. Van voorkomen was zij „een
fragiele blondine" thans is „Zina" al een
vrij gezette dame haar stem was „zacht
en kozend doch haar karakter sentimenteel
en egoïstisch". Toeh zij inzag, dat Krav
chenko's bescheiden ingenieurssalaris haar
toch nooit de luxe verschaffen kon. „waar
naar de bburgeoise in haar haakte", trad de
ware crisis in het huwelijk in. De breuk
voltrok zich in 1934.
In 1939 leerde Kravchenko, toen directeur
van een metaalfabriek in Siberië zijn twee
de vrouw kennen „een charmant jong meisje,
dat vertaalwerk deed" en dat hij in 1940 in
Moskou huwde. Dit was Irina en met haar
was Kravchenko blijkens zijn boek, volmaakt
gelukkig.
Wanneer journalisten hem thans bijzon
derheden over zijn verhouding met Irina
Vragen, beperkt kravchenko zich tot de me
dedeling dat hij zijn vrouw sedert 1943 niet
meer heeft gezien en dat haar afwezigheid
hem zwaar weegt. Wat van Irina is geworden
weet Kravchenko namelijk niet. Het is een
der mysteries die het ijzeren gordijn zorg
vuldig heeft afgegrendeld- Heeft men zich
willen wreken, vraagt Kravchenko in zijn
boek. op een vrouw met wie ik drie jaar ge
lukkig ben geweest doch die van mijn
politieke moeilijkheden cn mijn vlucht niets
heeft afgeweten? In tegenstelling met de
oorspronkelijke berichten verschijnt Irina
niet voor de Franse rechters. De sluier op te
lichten van Kravchenko's intieme leven was
een taak. die uitsluitend aan Zinaida opge
dragen werd. Zij heeft zich daarvan con
sciëntieus gekweten
Voor de derde maal stonden Maandag de
gebroeders H. en L. van der H. voor het
Amsterdamse gerechtshof terecht. De
rechtbank veroordeelde hen verleden jaar
ieder tot 15 jaar gevangenisstraf wegens de
op 2 November 1946 gepleegde moord op
een 61-jarige logementhoudster in de War
moesstraat 99 te Amsterdam. De drie ver
dachten gingen in hoger beroep en tot twee
maal toe zag het Hof zich genoodzaakt de
zaak, die bij iedere zitting gecompliceerder
werd, aan te houden wegens een onvolledig
vooronderzoek.
Maandag legde een aantal reeds vroeger
gehoorde getuigen opnieuw verklaringen
af. Bovendien waren voor de eerste maal
twee vrouwen opgeroepen, met wie C. H.
heeft beweerd de bewuste nacht in de stad
te hebben rondgezworven en die hem dus
een alibi zouden kunnen bezorgen. Hun ver
klaringen brachten echter niet veel licht in
de zaak.
Voorts werd als getuige gehoord een
vroegere celgenoot van C. H. die verklaar
de, dat deze hem uit eigen beweging had
verteld hoe hij met zijn broer en L. van
der H. de logementhoudster had vermoord.
De getuige had hiervan mededeling aan de
politie gedaan.
Verdachte C. H, zeide, dat hij zijn vroe
gere medegedetineerde maar iets op de
mouw had gespeld. De bedoeling was, dat
deze. die wegens heling was ingesloten, als
beloning voor zijn mededelingen aan de
politie zou worden vrijgelaten en dan voor
C. H. getuigen zou opzoeken, die voor een
alibi konden zorgen.
De getuige erkende, dat hij inderdaad
was vrijgelaten. Hij had echter geen getui
gen opgezocht, hoewel hij dit aan C.'H. had
beloofd.
In een requisitoir, dat drie minuten duur
de, vroeg de procureur-fiscaal, mr. J. Fa-
bius, bevestiging van de door de rechtbank
gevelde vonnissen: 15 jaar gevangenisstraf
voor ieder der drie verdachten.
Op 21 Febr. zal het Hof uitspraak doen.
Verwachting, medegedeeld door het
K.N.M.I. in De Bilt. geldig van Dins
dagavond tot Woensdagavond:
Aanvankelijk opklaringen, later echter,
weer toenemende bewolking met op
de meeste plaatsen tijdelijk enige
regen. Vannacht zwakke tot matige,
morgen overdag vrij krachtige en langs
de kust wellicht tijdelijk harde Zuid-
Westelijke wind. Weinig verandering
in temperatuur
9 Februari:
Zon op 8.08 uur, onder 17.42 uur
Maan op 12.26 uur. onder 5.44 uur