Haarlems Dagblad De Duitsers Kardinaal Mindszenty tot levenslang veroordeeld Diplomatieke activiteit tussen Engeland, Amerika en de Scandinavische landen Onkiese „onthullingen" van ex-echtgenote van Kravchenko Amerikaanse senatoren eisen stopzetting Marshall-hulp aan Nederland De moord op de logementhoudster te Amsterdam Weerbericht 63e Jaargang No. 19163 Bureaux: Grote Houtstr. 93, Tel. Adv. en Admin. 10724, 14825. Redactie 10Q00. Direct.-Hoofdred. 15054. Bijkantoor H.N., Soendaplein 37, Tel. 12230. Drukkerij Z.B. Spaarne 12, Tel. 12713, 10132. Dinsdag 8 Februari 1949 Verschijnt dagelijks behalve Zon- en Feestdagen. Abonnementsprijs per week 33 cent, per kwartaal ƒ4,25. Franco per post f 4,75. Postgiro 273107. Advert.tarieven op aanvraag bij de Administratie. Directeur-Hoofdredacteur: Robert Peereboom en «©pretijte Haartemsrtje Courant (Anno i6?6) Uitgave van de Stichting Voorlichting te Haarlem IN ENGELAND overheerst de mening dat het Duitse vraagstuk niet gemakkelijk op te lossen zal zijn, zolang de betrekkin gen tussen Rusland en de Westelijke grote mogendheden niet verbeteren. Onze moei lijkheden met de Russen hebben een slechte uitwerking in Duitsland. De Duitsers heb ben de indruk dat geen enkele beslissing, die nu genomen wordt, duurzaam zal zijn en hopen dat zij voordelige zaken zullen doen als zij zowel aan het Westen als aan het Oosten iets aan te bieden zullen heb ben. Dit lees ik in een Engels maandblad. Intelligence Digest, met de ondertitel Review of World Affairs. Het citeert ook een Duitse correspondent, die schrijft: „Met grote bezorgdheid merk ik de toenemende anti-Britse stemming in de gehele Britse zóne op. Zij heeft natuurlijk haar weerslag in uw land en de oorzaak moet onderzocht worden. Niettemin is het m.i. veel te vroeg voo;r Duitsland om te vergeten dat het de oorlog zowel begonnen is als hem verloren heeft." De redactie van het maandblad noemt als het meest verontrustende feit, dat de hou ding die de Duitsers aannemen in het al gemeen slecht té. Het zegt: er is iets mis, iets dat niet is verbeterd. Daar volgt, ter illustratie, een verhaal op van een jeugdige telg van de Duitse adel, die verre familie leden in Engeland heeft en na een verzoek zijnerzijds door hen verleden jaar werd uit genodigd om zes maanden natuurlijk op hun kosten hun gast te zijn. Het is een triest verhaal. Deze jongen, die niets bezat maar door hen in keurige kleedij werd gestoken, van zakgeld voorzien en ruim schoots onthaald,, gedroeg zich vlegelachtig. Hij wilde voortdurend redetwisten en drong dan schreeuwend zijn mening op. Als hem verzocht, werd dit na te laten ging hij zitten mokken. Iedere hem bewezen vriendelijkheid of duldzaamheid beschouw de hij kennelijk als een uiting van zwak heid, waardoor hij steeds brutaler werd. Hij critiseerde'alles en verklaarde dat de par lementair-democratische volken huichelaars zijn, omdat zij de Duitsers hun democratie hebben aanbevolen terwijl zij hun eigen fouten kennen. Hij kon niet begrijpen dat wij nooit hebben gezegd dat onze bewinds- vorm feilloos is, maar dat wij hem beter achten dan de dictatuur „omdat wij de waarheid kunnen spreken over onze be stuurszaken en de vrijheid hebben om onze grote fouten te erkennen." Deze jonge Duitser was er fel op gebrand, dat Duitsland weer een grote mogendheid zou worden. Hij toonde fanatieke toewij ding aan zijn land. Hij was bereid alle wel daden, hem bewezen, te aanvaarden als iets dat vanzelf sprak, maar wilde zelf weinig geven. Bijna iedereen die hij ontmoette werd critisch gestemd jegens Duitsland. Sommigen werden bitter anti-Duits. Toen men hem zei dat hij enig werk moest doen, omdat het een slechte indruk voor zijn vaderland zou maken als hij maandenlang In ledigheid in Engeland verbleef, verviel hij opnieuw in zwijgend mokken en gaf daarna vermoeidheid, hoofdpijn en derge lijke voor. Tenslotte gedroeg hij zich zo onhebbelijk, dat hem (na 2V2 maand) ge-» zegd werd dat hij maar naar huis moest gaan. Nd die tijd in weelde te hebben door gebracht vertrok hij de volgende morgen zonder afscheid of dankbetuiging en tele foneerde slechts op het vliegveld om te vragen, dat men zijn extra-kosten voor vervoer van bagage zou betalen. De jongen zegt het Engelse slotte in cursieven was tijdens de oorlog anti-Nazi gewees.t Maar hij wist niet hoe hij zich gedragen moest. Het enige dat hij werkelijk begreep was een snauw. Wij kunnen dit soort Engelse ervaring met herkenning begroeten. Wij kunnen even glimlachen omdat"'zoiets hen(> die de Duitsers minder kennen dan wij, heeft verbaasd. Maar daarmee is het geval niet bekeken. Er is een andere kant aan. Die jonge Duitser, in -de oorlogstijd nog een kind, achtte zichzelf zeker onverantwoor delijk voor-het beginnen zowel als voor het verliezen van de oorlog. Hij was trou wens anti-Nazi geweest. Toen hij in een Engelse luxueuze omgeving kwam men had hem beter in een eenvoudig milieu kunnen brengen vergeleek hij die na tuurlijk met de ellende, de armoede en de verwoestingen in zijn land. Dit maakte hem wanhopig en jaloers. Zijn woede jegens de democratie gold niet haaf fouten, maar juist haar deugden: met name de vriende lijke en rustige verstandhouding tussen de mensen onderling. De hem bewezen wel daden maakten het natuurlijk nog erger: hij voelde zich als een bedelaar die begiftigd werd. Want hij had zelf gevraagd of hij in Engeland mocht komen logeren. Psychologisch is het geval dus makkelijk verklaarbaar, zonder dat men het moet toepassen op alle jonge Duitsers. Genera-, liseren is ook in deze dingen onjifist. Het schijnt in geen geval ^tactvol een jonge Duitser, die men in eerTWestelijk land uit nodigt. in een luxueuze omgeving te bren gen. Dat zal overigens niet vaak voorkomen, want zulke omgevingen zijn in West- Europa (ook in Engeland) schaars gewor den en het aantal neemt nog met snelheid af. Wat de in Duitsland toenemende antipa thie tegen de bezettings-legers betreft, ook tegen de Engelsen, de redenen zijn al even min ver te zoeken. Al zouden zij zich feil loos gedragen (hetgeen boven menselijk vermogen ligt) de stemming tegen die troe- peq zou groeien, alleen al omdat zij bezet tings-legers zijn. In dit opzicht verschillen de Duitsers niet van andere volken. Deden zij dat wel, dan zou het verbazingwekkend zijn. Hen „op te voeden" temidden van hun ruïnes, onder het toezicht van hun over- winnars, is - het zij nog maar eens gezegd - een hopeloze illusie. Kans om met de Duitsers (van het Westen tenminste) ooit tot overeenstemming en onderling nieuw begrip te komen, kans om hen de democra tie te doen aanvaarden, zal alleen ontstaan als zij met de Westelijke volleen op voet van gelijkheid verenigd worden, nieuWe gelegenheid kriigen om hun energie te ont wikkelen en hun land zelf kunnen opbou wen. Zolang zo scherpe grenzen blijven bestaan met de extra-belemmeringen die de na-oorlogse tijd heeft gebracht en zolang bezettings-legers de toestand in het land beheersen? zullen wij met de Duitsers geen stap verder komen. Schuldig bevonden aan alle ten; laste gelegde feiten BOEDAPEST, 8 Januari (Reuter) Kardinaal Mindszenty is door het volksgerechtshof te Boedapest veroor deeld tot levenslange gevangenisstraf, verlies der burgerrechten en ver beurdverklaring van al zijn bezittin gen. Het vonnis, werd hedenmorgen om kwart over negen bekendgemaakt in een stampvolle rechtszaal. Het Openbaar Ministerie heeft tegen dit vonnis en tegen alle, hiernavolgen de, vonnifsen voor de overige be klaagden noger beroep aangetekend. De 56-jarige primaat van Hongarije werd veroordeeld op beschuldiging van overtreding van de wet inzake de verdedi ging van de Hongaarse republiek, het or ganiseren van een samenzwering tegen de republiek, verraad en het verhandelen van vreemde valuta op de „zwarte markt". Dr. Baranayi, een rooms-katholieke pro fessor, werd schuldig bevonden aan mede plichtigheid aan de samenzwering. Dr. Andras Zakar, de secretaris van de kardi naal, aan medeplichtigheid en verraad. Prins Paul Eszterhazy, de rijkste land eigenaar in het Hongarije van voor de oorlog,, aan handelingen tegen de repu-, bliek en het verhandelen van vreemde valuta op de zwarte mar-lct. Dr. Miklós Nagy, secretaris van de Katholieke Actie, aan het verhandelen van vreemde valuta op de zwarte markt. Pater Bela Ispanky aan verraad en illegale valutahandel. Dr. Laszlo Toth, oud-redacteur van een katholiek blad, aan verraad. De rechters, kwamen op 7 minuten over negen de rechtszaal binnen. De beklaagden stonden op en de presi dent las voor elk hunner de bevindingen van het Hof voor en daarna de vonnissen. Kardinaal Mindszenty hoorde de uit spraak met gevouwen handen aan. De straffen voor de andere beklaagden waren: Baranayi, 15 jaar gevangenisstraf, verlies van politieke rechten gedurende 10 jaar en confiscatie van zijn bezittingen; Zakar, 6 jaar gevangenisstraf, verlies van rechten gedurende 10 jaar en confiscatie; Eszter hazy, 15 jaar, verlies van rechten geduren de 10 jaar en confiscatie; Nagy, 3 jaar en verlies van rechten gedurende 5 jaar; Ispanky, levenslang, verlies van rechten gedurende 10 jaar en confiscatie; Toth: 10 jaar, verlies van rechten gedurende 10 jaar en confiscatie. Betreffende kardinaal Mindszenty werd in het vonnis gezegd dat hij schuldig be vonden was aan alle tenlasteleggingen,, doch dat rekening gehouden was met ver- zachtendè omstandigheden. De rechter legde uit dat het Hof reeds gebruik had gemaakt van de paragraaf in de Hongaarse wetgeving die..bepaalt dat een straf ten gevolge van verzachtende omstandigheden kan worden verlaagd met een graad. Bevin tast in het duister. In een verklaring van het Engelse mi nisterie van Buitenlandse Zaken wordt gezegd, dat Bevin een parlements-afvaar diging heeft ontvangen „die haaf afschuw kwam betuigen van het proces tegen kar dinaal Mindszenty en er op aan kwam dringen, dat de Britse regering alles zou zegt het Engelse bla<3 ten- l^oen wat in haar macht lag, door een ,n L was tiidens de oorlog' fefheiee] protest of anderszins, om haar standpunt aan de Hongaarse regering ken baar te maken." Bevin verklaarde aan de delegatie, dat hij „in het duister tastte" ter zake van de verklaring voor de houding van de kardi naal tijdens het proces, welke zo in tegen stelling stond met die van vóór zijn ar restatie. Bevin zeide, aldus de mededeling, dat in het algemeen het gedrag van gevan genen bij alle politieke processen achter het ijzeren gordijn onbegrijpelijk was vol gens de gewone maatstaven van menselijk gedrag en dat men, door de dikke wolk van geheimhouding, welke de gebeurtenissen in die streken omgeeft, zich zag aangewezen op gissingen. Bevin verklaarde, dat de Britse regering de ontwikkeling in het ge- val-Mindszenty met ernstige bezorgdheid bleef beschouwen en dat zij de situatie op de voet zou blijven volgen. Volgens Bevin was er „aan één ding geen twijfel, namelijk de manier, waarop alle hulpmiddelen van de Hongaarse staat gebruikt waren om Kardinaal Mindszenty en zijn eveneens van „misdaden tegen de Hongaarse volksdemocra tie" beschuldigde medewerker dr. Baranayi (links op de foto) luisteren in de zittingszaal van het „volksgerecht" te Boedapest naar het requisitoir van de openbare aanklager. vooroordeel tegen de kardinaal te kweken, zowel voor als tijdens zijn arrest, was ge heel en al in strijd met de Britse opvattin gen over mensenrechten." De Hongaarse regering heeft op de Britse nota van 4 Februari, waarin geprotesteerd werd tegen de uitsluiting van een Britse waarnemer van het proces tegen kardinaal Mindszenty, geantwoord met te wijzen op „het feit, dat aan het proces de grootst mogelijke publiciteit is gegeven en dat Brit se onderdanen en vertegenwoordigers van Britse bureaux en nieuwsbladen het proces bijwoonden". „De Hongaarse regering," al-, dus de antwoord-nota, „is verplicht te wij zen op het feit, dat de. Britse regering zelfs niet de schijn van onpartijdigheid heeft opgehouden: officiële Britse vertegenwoor digers hadden reeds vóór de aanvang van het proces en zonder van de feiten op de hoogte te zijn, verklaringen over het géval- Mindszenty afgelegd. Bedoelde vertegen woordigers maakten zwaar bevooroordeelde en kwaadwillige opmerkingen tegen de Hongaarse republiek en haar regering. De Hongaarse regering moet deze houding van de Britse regering beschouwen als een tegen de Hongaarse republiek gerichte daad en als een, poging namens de Britse rege ring om hulp te verlenen aan de fascistische vijanden van de Hongaarse democratie. De Hongaarse regering wijst er op. dat de Britse regering de enige is, welke in ver band met de berechting van Mindszenty refereert aan het vredesverdrag. De Hon gaarse regering wijst een dergelijke wille keurige en ongegronde interpretatie van het vredesverdrag, als zou de Britse rege ring, ter bescherming van fascistische en anti-democratische elementen, het recht hebben zich in Hongaarse aangelegenheden te mengen, krachtig van de hand." De antwoordnota was ondertekend door de Hongaarse minister van Buitenlandse Zaken, Laszlo Rajk. Duizenden katholieken zijn Maandag avond te Londen bijeengekomen op een protest-demonstratie tegen de arrestatie en berechting van kardinaal Mindszenty. Vele1 sprekers voerden het woord. Een autoriteit van het Amerikaanse mi nisterie van Buitenlandse Zaken deelde volgens United Press mede, dat reeds meer dan 11.000 brieven waren ontvangen waar in de arrestatie en het proces tegen kardi naal Mindszenty werden afgekeurd. In talrijke brieven werd aangedrongen op een formeel diplomatiek protest of een of andere actie in de UNO. De Amerikaanse senator Styles Bridges, republikein uit New Hampshire, heeft in de Senaat een motie van critiek op de Hon gaarse regering inzake de kwestie- Mindszenty voorgesteld. Hij zeide, dat de V. S. het „morele leiderschap" moesten nemen in de strijd tegen het communisme. De motie werd verwezen naar de commissie voor buitenlandse betrekkingen. Witboek. In Zürich is volgens United Press een katholiek witboek verschenen, getiteld „vier jaar kerkstrijd in Hongarije". Het boek draagt op de band een verklaring, dat het gepubliceerd is op lastgeving van Joseph kardinaal Mindszenty. Het witboek bevat de herderlijke brieven van kardinaal Mindszenty, verslagen gepu bliceerd in het katholieke blad „Magyar Kurir" en andere berichten over het geschil tussen kerk en staat in Hongarije. Het boek is verdeeld in vier hoofdstuk ken: Het stormachtige jaar <1645, de scher mutseling van 1946, het jaar der verdeling 1947 en het jaar der beslissing 1948. In de inleiding van de uitgeefster „Tho mas Verlag" wordt gezegd, dat kardinaal Mindszenty zijn vrienden in het buitenland machtigde het boek te publiceren. In de inleiding werd gezegd dat het boek aantoont dat „kardinaal Mindszenty, die als beklaagde staat voor het Hongaarse ge rechtshof, in werkelijkheid de aanklager en rechter is van het regiem, dat gedwongen werd vier jaren van slecht gecamoufleerde atheïstische^ strijd tegen het geloof en de kerk te beëindigen met het te hulp roepen van bruut en naakt geweld". (United Press) Chileense stap bij de UNO. Het hoofd van de Chileense delegatie bij de UNO, Herman Santa Cruz, heeft te Lake Success medegedeeld, dat hij op in structie van de Chileense "president, Ga briel Gonzalez Videla, zou vebzoeken om tussenkomst van de UNO inzake hpt proces tegen kardinaal Mindszenty. Afzonderlijk Noordelijk pact nog niet van de baan De Noorse ambassadeur te Londen, Gre- benson, heeft Maandag een bezoek gebracht aan de Britse minister van Buitenlandse Zaken, Bevin. Men gelooft, dat hij de positie van zijn regering in het licht van de Sovjet-verklaring ten aanzien van Noor wegens eventuele aansluiting bij de voor gestelde Atlantische Unie heeft uiteengezet. De Deense ambassadeur, graaf Edward Reventlow zal Bevin vündaag bezoeken. De Zweedse ambassadeur, Gunner Haeggloef, heeft Donderdag reeds een bezoek aan Bevin gebracht. Scandinavische functionarissen te Lon den bevestigden de indruk, dat zowel te Londen als Washington opnieuw een poging zal 'worden gedaan om de Britse en Ameri kaanse sympathie te verwerven voor de idee van een Scandinavisch verdedigings verdrag, welks doelmatigheid ,zou worden» gesteund door wapenleveringen van .Westelijke mogendheden. De Noorse minister van Buitenlandse Zaken, Halvard Lange, heeft tijdens een persconferentie te Washington na een onderhoud van dertig minuten met Dean Acheson, zijn Amerikaanse ambtgenoot, verklaard, dat naar zijn oordeel het eerste Noorse antwoord aan de Sovjet-regering duidelijk was. Lange doelde op het Noorse antwoord, dat Noorwegen niet van plan was het gebruik van militaire bases toe te staan, behalve in tijd van oorlog of tenzij zijn veiligheid direct werd bedreigd. Lange beschreef zijn onderhoud met Acheson als „voorlopig" en voegde er aan toe: „Wij hopen later in de week op het probleem terug te komen". Lange ver klaarde, dat men de vraag bestudeerde, of Noorwegen al dan niet een uitnodiging tot deelneming in de voorbereidende bespre kingen over het voorgestelde Atlantische Pact behoort te aanvaarden. Er is nog èeen Rothbartli—Frenkel - -le Leid*" universitei' slaagd voor het artsexamen tweede ged< Mevrouw An-dénhout is aan de Leid*- universiteit ge- '.eelte.1 .dergelijke uitnodiging gedaan, aldus Lange. In Zweedse en Deense kringen te Moskou wordt meegedeeld, dat men niets had ver nomen van een mogelijkheid dat de Sovjet- Unié binnenkort Denemarken en Zweden een aanbod zou doen een niet-aanvals- verdrag met haar te sluiten. Volgens Scandinavische kringen scheen de suggestie slechts gebaseerd te zijn op speculatie na het Sovjet-aanbod aan Noorwegen. Op het Zweedse ministerie van Buiten landse Zaken ontkent men categorisch de uit het buitenland binnengekomen berich ten, volgens welke de Sovjet-Unie een nota zóu hebben gericht aan Zweden in zake het Atlantisch Pact. Directoraat-generaal voor de industrialisatie Het ligt in het voornemen een directo raat-generaal voor de industrialisatie in te stellen. Met de leiding hiervan zal wor den belast dr. A. Winsemius, raadadviseur bij het ministerie van Economische Zaken. Hef woord is aan.. J. C. Péricr Een hervorming is altijd een utopie in de ogen van hen, wier gewoonten er door gestoord worden. Zijn repliek: „Zij is door de politieke Sovjet- politie gedwongen, mij zwart te maken" Het proces-Kravchenko heeft gisteren met het horen van de eerste getuigen uit de Sovjet-Unie in het Parijse Justitiepaleis een hoogtepunt van onverkwikkelijkheid bereikt. Romanof, een technicus uit Mos kou, die Kravchenko reeds twiiïtig jaar be weert te kennen, kwam als eerste getuige. Hij beschuldigde Kravchenko van desertie uit het Rode Leger, waarin hij de rang van kapitein had, toen hij in 1944 zijn gerucht makende vlucht naar de vrijheid ondernam, van bedrog, gepleegd in zijn functie van ingenieur en van „ontuchtig gedrag met tal van Russische vrouwen en meisjes", over welk laatste chapiter hij in den brede en met vermelding van vele obscene bijzon derheden uitweidde. Kravchenko zelf pro testeerde tijdens deze verklaringen herhaal delijk met opmerkingen als „leugens" en „onzin". Bonter maakte het nog mevrouw Zinaida Gorlova, Kravchenko's eerste vrouw, die na Romanof het woord kreeg. Zij vertelde dat zij eens met Kravchenko* gehuwd was on danks de waarschuwingen van haar ouders, omdat zij hem toen „even hartstochtelijk had lief gehad §ls zij hem nu verafschuw de". Zij lichtte deze verandering van haar gevoelens nader toe met zoveel stuitende détails uit haar huwelijksleven met Krav chenko, dat diens verdediger opstond en vroeg, haar het woord te ontnemen, omdat Zinaida Gorlova, Kravchenko's eerste vrouw, die speciaal voor het proces van haar ex-man uit' de Sovjet-Unie nüar Parijs vloog, waar zij gisteren tegen hem getuigde. WASHINGTON. 8 Februari. (ANP..- Aneta). De republikeinse senator Owen Brewster uit Maine heeft bij de Ameri kaanse Senaat een motie ingediend, waar bij wordt aangedrongen op „onmiddellijke stopzetting van alle Marshall- en andere Amerikaanse hulp aan Nederland zowel in Europa als in Indonesië, totdat Neder land de vijandelijkheden staatyt, zijn troe pen terugtrekt, de Indonesische republi keinse Aiders vrijlaat en bona fide onder handelingen opent met de republiek In donesië. op basis van de Renville-over- eenkomst". De motie was mede-onderte kend door de senatoren Bridges, Butler, Wherry Malone, Smith, Baldwin, Langer, Morse en McCartlgy. De motie ging vergezeld van de volgen de vragenlijst: 1) Spreekt ons ministerie van Buiten landse Zaken in internationaal opzicht uit twee monden? 2) Zullen de Nederlanders zich uit het Atlantisch verbond terugtrekken en wat zal het uitmaken als zij dit doen en wat zullen zij verder doen? 3) Als wij voortgaan met onze steun aan de Nederlanders, verspillen wij dan onze Aziatische hulp niet aan Moskou? 4) Als de Nederlanders vier milliard dollar aan activa in Indonesië bezitten en het Amerikaanse kapitaal weren, waarom verlenen wij de Nederlanders dan finan ciële steun ten bedrage van een half mil liard dollar per jaar? 5) Waarom hebben de president en het ministerie van Buitenlandse Zaken ge poogd de voorgestelde resolutie van de senatoren in de doofpot te stoppen? 6) Heeft het ministerie van Buiten landse Zaken de Nederlanders gezegd hun gang te gaan in het geheim natuurlijk? Koningin Juliana gaat nog niet naar Tirol Koningin Juliana heeft besloten haar vertrek naar Oostenrijk enige dagen uit te stellen. Dringende ambtsbezigheden eisen op het ogenblik haar aanwezigheid hier te lande. Het staat thans nog niet vast wan neer de Koningin en prinses Margriet zich bij de Prins en de prinsesjes Beatrix en Irene in Sankt Anton zullen voegen. 7) Hoe lang zullen wij nog Amerikaans geld met handen vol uitgeven voor landen, wier regering met haar handelwijze pre cies het tegengestelde bewerkt van wat onze politiek wil bereiken? 8) Zijn wij van plan het negentiende eeuyrse Nederlands-Engels-Franse impe rialisme in Azië, dat een geschikt klimaat voor de groei van het communisme val scheppen, te steunen, of zijn wij van plan de gematigde republikeinse nationalisten in geheel Azië te steunen? 9) Zijn de V S. van plan de UNO in stand te houden of niet? 10) Is de Senaat voornemens wat be treft alle buitenlandse politieke aangele genheden blindelings de uitvoerende macht te volgen en heeft de Senaat zijn recht, vragen te stellen ten aanzien van onze buitenlandse uitgaven-politiek, prijsge geven? deze bijzonderheden geheel buiten de zaak stonden. De president gebaarde echter naar Zinaida, dat zij haar verklaringen kon voortzetten. Zij verklaarde toen dat Kravchenko haar „zonder een cent" had achtergelaten. Toen hij terugkwam sloeg hij haar, brak het aardewerk, was erg jaloers en overlaadde haar met verwijten, „omdat zij geen bruid schat had". Op een avond zei hij: „wel, mijn beste, het is tijd, dat je gaat, want ik wens een hooggeplaatste functie" en zij ging terug naar haar familie. Zij vervolgde: ,.ik heb Kravchenko twaalf jaar niet gezien. Ik bid God, dat mijn zoon geen enkele karaktertrek van deze man heeft. Ik heb geen gevoel meer voor hem alleen afkeer en minachting. Deze man is tot elke leugen in staat". Kravchenko vei'klaarde daarop, dat zijrk voormalige vrouw door de Russische poli tieke politie gedwongen was naar Parijs te gaan en tegen hem te getuigen. Hij beweer de, dat de politie macht over haar had, omdat haar vader „een voormalig Tsaris tisch of f icier"was en haar moeder naar Siberië was gezonden. Mevrouw Gorlova onderbrak hem met de woorden: „ik weiger naar zulke leugens te luisteren." „Ik wilde, dat haar vader hier kon zijn, als hij nog in leven is en voor ons getuigen kon, zou hij ons wel een ander geluid laten horen," antwoordde Kravchenko heftig. De rest van zijn woorden ging verloren in een pandemonium van geschreeuw en gestamp, van bijval en afkeuring, waaraan zowel de partijen in ctè rechtszaal als de vertalers, de parketwachten en het talrijke publiek op de tribunes een werkzaam aandeel na men en dat eerst na vele-minuten genoeg verflauwde, om de president gelegenheid te geven, de zitting haastig te verdagen. Waar mede de onsmakelijkste episode uit het nu acht dagen oude, vrij zinloze proces (zin loos, omdat het feit, wie nu eigenlijk het gewraakte boek „Ik verkoos de vrijheid" geschreven heeft, volmaakt onbelangrijk is en omdat de daarin genoemde feiten toch niet in de rechtszaal bewezen of ontzenuwd kunnen worden) ten einde^was. Kravchenko, Zinaida en Irina. Kravchenko is in de Sovjet-Unie twee keer getrouwd geweest.hetgeen voor moderne Rus sische begrippen niets biizonders is. Ten tijde van zijn huwelijk met Zinaida waren in dc Sovjet-Unie de huwelijksbanden in het algemeen van zeer broze makelij de wet geving is thans on dat punt wat strenger eemaaltt zodat een simnel bericht van liciuidatie door een der beide echtelieden voldoende was om de scheiding een feit te maken. In zijn boek heeft Kravchenko geen bijster svmoathiek portret van Zinaida ge schilderd. Van voorkomen was zij „een fragiele blondine" thans is „Zina" al een vrij gezette dame haar stem was „zacht en kozend doch haar karakter sentimenteel en egoïstisch". Toeh zij inzag, dat Krav chenko's bescheiden ingenieurssalaris haar toch nooit de luxe verschaffen kon. „waar naar de bburgeoise in haar haakte", trad de ware crisis in het huwelijk in. De breuk voltrok zich in 1934. In 1939 leerde Kravchenko, toen directeur van een metaalfabriek in Siberië zijn twee de vrouw kennen „een charmant jong meisje, dat vertaalwerk deed" en dat hij in 1940 in Moskou huwde. Dit was Irina en met haar was Kravchenko blijkens zijn boek, volmaakt gelukkig. Wanneer journalisten hem thans bijzon derheden over zijn verhouding met Irina Vragen, beperkt kravchenko zich tot de me dedeling dat hij zijn vrouw sedert 1943 niet meer heeft gezien en dat haar afwezigheid hem zwaar weegt. Wat van Irina is geworden weet Kravchenko namelijk niet. Het is een der mysteries die het ijzeren gordijn zorg vuldig heeft afgegrendeld- Heeft men zich willen wreken, vraagt Kravchenko in zijn boek. op een vrouw met wie ik drie jaar ge lukkig ben geweest doch die van mijn politieke moeilijkheden cn mijn vlucht niets heeft afgeweten? In tegenstelling met de oorspronkelijke berichten verschijnt Irina niet voor de Franse rechters. De sluier op te lichten van Kravchenko's intieme leven was een taak. die uitsluitend aan Zinaida opge dragen werd. Zij heeft zich daarvan con sciëntieus gekweten Voor de derde maal stonden Maandag de gebroeders H. en L. van der H. voor het Amsterdamse gerechtshof terecht. De rechtbank veroordeelde hen verleden jaar ieder tot 15 jaar gevangenisstraf wegens de op 2 November 1946 gepleegde moord op een 61-jarige logementhoudster in de War moesstraat 99 te Amsterdam. De drie ver dachten gingen in hoger beroep en tot twee maal toe zag het Hof zich genoodzaakt de zaak, die bij iedere zitting gecompliceerder werd, aan te houden wegens een onvolledig vooronderzoek. Maandag legde een aantal reeds vroeger gehoorde getuigen opnieuw verklaringen af. Bovendien waren voor de eerste maal twee vrouwen opgeroepen, met wie C. H. heeft beweerd de bewuste nacht in de stad te hebben rondgezworven en die hem dus een alibi zouden kunnen bezorgen. Hun ver klaringen brachten echter niet veel licht in de zaak. Voorts werd als getuige gehoord een vroegere celgenoot van C. H. die verklaar de, dat deze hem uit eigen beweging had verteld hoe hij met zijn broer en L. van der H. de logementhoudster had vermoord. De getuige had hiervan mededeling aan de politie gedaan. Verdachte C. H, zeide, dat hij zijn vroe gere medegedetineerde maar iets op de mouw had gespeld. De bedoeling was, dat deze. die wegens heling was ingesloten, als beloning voor zijn mededelingen aan de politie zou worden vrijgelaten en dan voor C. H. getuigen zou opzoeken, die voor een alibi konden zorgen. De getuige erkende, dat hij inderdaad was vrijgelaten. Hij had echter geen getui gen opgezocht, hoewel hij dit aan C.'H. had beloofd. In een requisitoir, dat drie minuten duur de, vroeg de procureur-fiscaal, mr. J. Fa- bius, bevestiging van de door de rechtbank gevelde vonnissen: 15 jaar gevangenisstraf voor ieder der drie verdachten. Op 21 Febr. zal het Hof uitspraak doen. Verwachting, medegedeeld door het K.N.M.I. in De Bilt. geldig van Dins dagavond tot Woensdagavond: Aanvankelijk opklaringen, later echter, weer toenemende bewolking met op de meeste plaatsen tijdelijk enige regen. Vannacht zwakke tot matige, morgen overdag vrij krachtige en langs de kust wellicht tijdelijk harde Zuid- Westelijke wind. Weinig verandering in temperatuur 9 Februari: Zon op 8.08 uur, onder 17.42 uur Maan op 12.26 uur. onder 5.44 uur

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1949 | | pagina 1