mm Uit de schatten van het Frans Halsmuseum ZATERDAG 2 APRIL 1949 3 MARTHA A. MUUSSES: „Scherenkunst" (Een keuze uit het werk van twintig hedendaagse Zweedse dichters). (N.V. Uitgeverij v/h C. A. Mees, Santpoort). VERTALEN IS EEN kunst. Voor elk woord het passend equivalent te vin den waarin zomin aan betekenis als aan klankwaarde tekort wordt gedaan, rhythme en structuur van een zin te behouden, zich zo ten volle met het te vertalen werk te vereenzelvigen, dat sfeer en atmosfeer onverstoord blijven dit alles levert niet enkel moeilijkheden op van taai-technische aard, het is en blijft een functie van de scheppende hier hèrscheppende ver beelding. Gelden al deze perikelen van een nauwgezet litterair geweten voor het ver talen van proza, hoeveel te meer doen zij zich gevoelen, zodra het de gebonden taal van het dichterlijk woord is, dat in de eigen landstaal moet worden overgezet. Hier im mers tellen de fijnste nuances, de subtielste klankverhoudingen. Hier is men gebonden aan rijmschema en versstructuur. En hoe ijler de verte, waaruit elk woord, geladen met gevoels- en gedachtewaarde, tot de dichter is gekomen, des te ontvankelijker en rijker moet het scheppend vermogen van de vertaler zijn. wil hij ons heel de wonder wereld. die in de organische eenheid van het gedicht besloten ligt, ongeschonden weergeven. Hieraan moest herinnerd worden, wil de lezer zich een denkbeeld kunnen vormen van het moeizame werk dat Martha Muus- ses volbracht, toen zij een bijna zeventigtal verzen van twintig Zweedse dichters, die zozeer uiteenlopen in levensvisie, taal gebruik, verstechniek en -melodie, in onze taal deed klinken. Natuurlijk zou alleen degeen, die het Zweeds machtig is als deze vertaalster en even vertrouwd werd met volksziel en landschap, historie en littera tuur als zij, kunnen beoordelen, in hoever Martha Muusses de schoonheïdswaarde van het origineel benaderde. Meer dan dat, een benadering, kan men van geen vertaling verwachten. Alle voorwaarden tot een welslagen waren hier aanwezig. Martha Muusses heeft door eigen werk bewezen, een wel niet rijk gedifferentiëerd, maar toch zeker een persoonlijk talent te bezitten. Haar langdurig verblijf in de Scandinavische landen, haar studie in hun letterkunde, haar lectoraat aan de universiteit van Upp sala en te Stockholm, haar Zweedse verta ling van Nederlandse dichters het zijn alle waarborgen voor de getrouwheid, waarmee zij het dichterhart van een ons in wezen toch vreemd volk tot ons heeft doen spreken. Daarmee heeft zij een kostbaar cultuurgoed aan het onze toegevoegd en er ons in de tekenen der schoonheid, die grens noch tijd kennen, aan indachtig doen zijn, hoe oneindig veel er naast datgene, wat volk van volk scheidt, blijft dat ons ver bindt: het algemeen en eeuwig menselijke. Ginds zowel als hier heeft het dichterschap gestreden met de bedreigingen van een ontwrichte tijd; er is geloofd en gewanhoopt aan de toekomst der mensheid, vreugde en troost gezocht in de natuur, deernis gevoeld met een worstelend geslacht, dat ondanks een harde werkelijkheid de teerheid, on danks de doodsangst het levensverlangen niet verzaakte. In het land der „scheren- kust" is, als in het onze, eeuwigheidsdrang en vereenzaming beleden, maatschappelijke idealen zijn er tot dichterlijk woord gewor den. Taalverschil en volksaard mogen de mensen verdelen, dat wat de ziel raakt en beweegt is, waar en wanneer uitgesproken, ons aller bezit, want het is de Mens die van het edelste getuigt dat hem geschonken is: Zijn ontroering door schoonheid. Martha Muusses' bloemlezing, uitgege ven met steun van het „Svenska Institute för kulturelit Utbyte med Utlandet" (Het Zweedse Instituut voor culturele uitwisse ling met.het buitenland), opent met de dichters, die omtrent de eeuwwisseling de buteerden: met Bo Bergman, Vilhelm Eke- lund. Anders Osterling en Ture Nerman. Het is kenmerkend voor de geestelijke ge steldheid van deze dichtergeneratie, dat zij vocht met dezelfde problematiek, die in de West-Europese poëzie van deze periode de kwellende tweespalt bracht tussen een waardig en schoon leven en een onheilspel lende werkelijkheid, die tot ontzieling toe verzakelijkt werd door een alles overwoe kerende techniek, bedreigd door oorlog na oorlog, verdeeld door sociale onvolkomen heid en allengs meer en meer verstoken bleef van diepere bezinning. „Wij werden", schreef Bo Bergman eens, „oud geboren en onze generatie kreeg grijs haar in de wieg." Van hem is ook de uitspraak, dat het zwaar valt, in Athene geboren te zijn en te worden gedoemd, in Sparta te sterven. Zijn getuigenis is niet alleen symptomatisch voor zijn dichterschap en voor dat van vele zijner tijdgenoten, het geeft uitdrukking aan de tragiek van de historische phase, waarin wij, land voor, land na. zijn komen te vex-lccren. Symbolisch gaf Bergman aan zijn eerste verzenbundel de titel „Mario netter" mee: speelpoppen zijn we gewor den van machten, die wij niet of nauwelijks nog in de hand hebben. Met deze gevoelens is, als eldex-s, een Zweedse dichtergeneratie de twintigste eeuw binnengegaan en ze heeft er zwaar aan gedragen. Sommigen hebben zich gered in eexi eigen wereld, waar zij in eenzaamheid de schoonheid kon den behoeden. Andex-en (zoals een Gunnar Mascoll Silfvei'stolpe bij voorbeeld) zochten een veilig onderkomen in de idylle of pantserden zich. als Harriet Löwenhjelm en Hjalmar Guilbex-g, met ironie, en sar casme, waarachter zij de beklemming en de innigheid van hun hart ternauwernood üiiHÜIbrdfci ^VERSTOPPING H.O.V. geeft een Meesterserie De Haarlemse Orkest Vereniging zal in de 'komende weken een vijftal concerten geven, die ieder aan een groot componist worden gewijd, waarbij bekende pianisten als solist zullen optreden. De concerten zijn alle op Dinsdagavonden vastgesteld en de componisten, waax-van werken tot uit voering zullen komen zijn: Mozart, waar van Theo van der Pas het geliefde con cert in A zal spelen, Van Beethoven, van wie de Eroïca en het derde pianoconcert door Willem Andriessen) zullen worden ge speeld. César Franck, die vertegenwoordigd wordt door de Symphonie en de Variations syhponiques (Cor de Groot), Brahms, waarvan Julius Katchen het twee piano concert voor zijn rekening neemt en Tsjai- i Marnn>s Theatre. De leidster van de groei) kofskv. die geëerd wordt met de Pathetique en met het door Germaine Devèze te spe-Uet haar roontje en een der dansers m len eerste pianoconcert. hun exotische cosluums. kunnen verbergen. En niet zeldzaam zijn de dichters het komt mij voor, dat de Zweedse dichtkunst meer open staat voor „het sociaal conflict" dan de Hollandse die hun vers in dienst stelden van de maat schappelijke strijd (Erik Blomberg met name, al tx-ekt hij zich in zijn gedicht veelal op eigen basis terug; en mèt hem Tux-e Nen- man, Dan Andersson en, tot op zekere hoogte, Nils Ferlin, deze vriend der zwer venden). Hiermee is de veelzijdigheid, vormschoon heid, rijkdom aan gevoels- en denkleven der moderne Zweedse poëzie zeker niet ge kenschetst. Meer dan aandacht vragen voor het vers der „scherenkust" en voor Martha Muusses' litteraire en culturele verdiensten kan ik in dit kort bestek niet doen. Nu ik, Heringa Wathrich HAARLEM CENTRALE VERWARMING JOHNSON OLIEBRANDERS (Adv.) alvorens deze kroniek te besluiten, de vele strofen herlees die ik aanstreepte en daar uit een keuze tracht te maken, die als proeve kan dienen van Zweedse dicht- en Hollandse vertaalkunst, kxes ik de slotregels van Karin Boye's vers „Gelijk een Schelp", ter ere óók van de nagedachtenis dezer dichteres, die in 1941 op haar wijze de dood vond. „Wij voelen", dicht zij in het besef van ons aller onwetendheid omtrent het einddoel waarheen we worden voort gejaagd, (Wij) voelen dat ons hart ons trekt niet te weerstaan, naar 't eindlijk thuis: een verre zee, die heel de schelp vervult met orgeldiep gebruis." C. J. E. DINAUX. Dezer dagen was het een jaar ge leden dat de ^indhovense experimen tele televisie-zender voor het eerst de lucht in ging. Het aantal kijkers op die avond was zeer gering en het aantal toe stellen dat in en nabij Eindhoven stond opgesteld kon men eveneens tellen op de vingers van één hand. Dit alles verhindert echter niet het feit dat deze datum in de „communicatie"-geschiedenis van Neder land als zeer belangrijk zal worden aan gemerkt. En of de vermenigvuldiging van toestellen en relayzenders in ons land nog' lang zal duren, of er maanden zullen vor stlijken of jaren alvorens men in Grijps- kerk en in Middelburg, in Den Helder en Maastricht het suggestieve televisiebeeld zal kunnen gadeslaan, zoveel is zeker, dat op deze gedenkwaardige dag de basis werd gelegd voor een technisch wonder waar over wij de eerste tientallen jaren zeker nog niet raken uitgepraat. Met de televisie zal het amdex-s zijn dan met de radio. Ook toen hebben de mensen met stijgende verbazing de ontwikkeling gevolgd van een iedereen bereikend com municatiemiddel, maar meer nog dan voor heen ondanks ons gewend raken aan allerlei technische vindingen zal het publiek van deze jaren gebiologeerd wor den door het gesproken woord dat tege lijkertijd vergezeld gaat van een beeld. Outsiders menen dat de televisie een ge perfectioneerde vorm is van de radio en dat de radio derhalve op zekere dag het veld zal moeten ruimen. De ervaringen in Amerika en Engeland de twee landen die op dit gebied al heel ver zijn spreken een dergelijke ontwikkeling echter perti nent tegen. Het is n.l. niet mogelijk om de géhele dag naar een televisie-uitzending te blijven kijken, ook al zouden de uitzendin gen nog zo interessant zijn. In Eindhoven, waar men, met zo nu en dan een korte onderbreking, reeds een jaar lang drie maal per week heeft uitgezonden, kwamen pro gramma-mensen en kijkers tot eenzelfde conclusie: de programma's mogen niet te lang duren, omdat een voortdurend inge spannen kijken te zeer vermoeid. Bij radio-programma's kan men desnoods ge zellig blijven keuvelen en de geest kan gericht zijn op iets geheel anders. De tele visie echter eist de gehele mens op en kan alleen worden genoten in een rustige om geving, waarbij ieder bijgeluid, heen-en- weergeloop enz. slechts storend werkt. Trouwens er zijn programma's, die zich voor de televisie nauwelijks lenen, of beter gezegd, waarbij men met de radio kan vol staan. De luisteraar zal hét, op den duur tenminste, weinig kunnen schelen of hij bij het horen van de dagelijkse nieuwsberich ten óók het goedgevormde hoofd van de nieuwslezer ziet. De televisie kan alleen we komen er uitvoeriger op terug pro gramma's-brengen waarbij, men het beeld niet of nauwelijks kan missen. Een spreker een onbekend auteur kan evengoed, ja misschien nog beter praten zonder dat men hem ziet, dan wanneer hij ten voeten uit op het scherm verschijnt. Uitzonderin gen daargelaten. Hoe vervelend immers is een film, waarbij men één of twee mensen steeds maar ziet praten zonder dat er enige .vorm van actie bij komt. Zo is het ook met detelevisie. Een onnodig beeld verveelt, terwijl het juist de bedoeling is dat de aandacht van de toeschouwer steeds ge spannen blijft. Daarom zal men kunnen volstaan met uitzendingen van enkele uren per dag, ver deeld over 's ochtends, 's middags en 's avonds. De ochtend is dan voor de huis vrouw (kooklessen, vei-stellen, knippen etc.) de middag voor de films, kinderprogram ma's etc. en de avond voor het toneelstuk of voor leerzame en ietwat inspannende uitzendingen. Ieder gezin dat straks naast het radio- apparaat een televisie-toestel zal hebben, dient zelf een bepaalde indeling te maken, want, houdt er rekening mee, de televisie is in de eerste plaats een huiskamerpro bleem! Tankauto kantelde; 4000 liter melk ging verloren Op de rijksweg in Sliedrecht stopte de bestuurder van een personenauto plotse ling bij een wegwijzer. Het gevolg was, dat de bestuux'der van een auto met aan hangwagen waarop een tank lag, gevuld met melk scherp naar links moest uitwij ken. De aanhangwagen kantelde en de tank met melk rolde over de weg. Ruim 4000 liter melk ging verloren. GRATIE VERLEEND. Bij Koninklijk Besluit is gratie verleend aan J. H. C. Krom, die door het Bijzon- dere Gerechtshof in Den Haag tot de dood- stx'af is veroordeeld. De doodstraf is veranderd in levenslange gevangenisstraf. Krom was in de bezet tingstijd hoofdrechercheur bij de staats- x'echerche te 's-Gravenhage. In dienst van de ..documentatiedienst" van de Haagse politie heeft hij leden gearresteerd van de illegale „Telex-groep". Voorts is hij werkzaam geweest voor het „Juden-Refe- rat" van de S. D. Regisseur. De Haarlemse acteur Jack Dixon, die vier jaar nuttige ervaring bij de toneelgroep Comedia heeft opgedaan en daar enkele belangrijke rollen met veel talent ver vulde, gaat zich in het komende seizoen ge heel toeleggen op regie van amateurvoorstel- lingen en lekenspel. Ook zal hij zich als voordrachtkunstenaar laten horen. Een dansgroep uit India oogst op het ogenblik lauweren in het Londense St. Een kijkje in de studio tijdens een uitzending. Vooraan slaat de kleine camera. Rechts de grote. Het vereist heel wat handigheid om met deze gevaarten te manoeuvreren. Met twee camera's is men in staat het onderwerp afwisselend van links en rechts te fotograferen. Doordat het beeld wisselt wordt tegelijkertijd de actie vergroot. De exxkele toeschouwers die op 18 Maart in het Brabantse dorpje Valkenswaard de eerste uitzending hebben gevolgd, behoef den hun lxoofden echter over niets te bre ken; het kon hun nauwelijks schelen of een beeld moet zijn gevormd uit 600 of 800 lijnen en of het programma meer of min der geschikt was voor de televisie. Zonder uitzondering zijn ze blijven kijken naar de grappige gezichten van Kees Pruis en Mx\ Doodle. Ze hebben de van nervositeit iet wat vertrokken gelaatstrekken aanschouwd van omroepster, omroeper, interviewer, ar- tisten, pseudo-artisten en andere slacht- offers, wier beeltenissen voor het eerst in de geschiedenis de lucht ingingen om er gens, kilometers ver, „neer te komen" en een prachtig helder beeld te vormen op het scherm van het toestel. Toen het begin er eenmaal was, ging de rest, bij wijze van spreken,'vanzelf. In de kleine studio, onderdeel van het Philips Laboratorium voor Wetenschappelijk On derzoek, is pioniei-sarbeid verricht door technici en cameramensen, door beroeps- artisten en gasten uit het gehele land. En als men vandaag-de-dag het programma vergelijkt met wat in de derde maand van 1948 werd geboden, dan kan men, objectief oordelend, alléén maar zeggen: wat is er in dit jaar veel gebeurd! De kring van toe schouwers gx-oeide intussen met grote snel heid; de amateurbouwers schoten uit de grond op en vele dorpen en steden meldden regelmatig goede ontvangsten. Zo zijn er nu al, om slechts een paar plaatsen te noemen, amateurs in Deventer. Tilbux-g en Den Bosch, waarmee het totaal aantal kijkers zeker op een paar duizend Ede, Heei'len, Helmond, Oisterwijk, Utrecht, kan worden geschat. Niet dat er zoveel toestellen „in omloop" zijn, maar enquêtes hebben uitgemaakt, dat per „huiskamer" gemiddeld zéker 20 mensen kijken. En deze overgrote belangstelling zal zeker blijven totdat iedere Nederlander zijn buurman- niet langer lastig behoeft te vallen en in eigen kamer zelf kan kijken zo vaak het hem goed dunkt. De televisie-studio waarover men in Eindhoven de beschikking heeft, is niet groot. Eigenlijk gezegd is de ruimte veel te klein en er is zeker geen plaats om bij voorbeeld een toneelstuk uit te zenden, tenzij er bij de opvoering slechts een paal mensen zouden zijn betrokken. In dat opzicht is de B.B.C. ons ver voor met haar grote studio's, waar een Hamlet- opvoering en complete opera's binnen het bereik van de mogelijkheden liggen. Bo vendien is er in het Alexandx-a Palace gele genheid de repetities in aparte gebouwen te houden, waardoor het normale program ma ongestoord doorgang kan vinden. Telt de Engelse televisiedienst honderden mensen vast personeel, Eiixdhoven heeft het tot dusverre moeten doen met in totaal 20 personen. Ongetwijfeld heeft dit mis schien juist de grote aantrekkelijkheid uit gemaakt van het pionierswerk dat de ex perimentele televisie heeft gekenmerkt. De eerste les, die alle toekomstige televi sie-medewerkers kregen, bestond uit het aanschouwen van een instructie-film. Deze film was in Engeland gemaakt en gaf een Compleet overzicht van een normale B.B.C. television-uitzending. Zo kregen de „spe- lers" tenminste enig inzicht van wat ex- met hen zou gebeuren zodra de camera hun beeld ging reproduceren. Hoevele malen er voor de eerste uitzending is gerepeteerd, weet ik niet zo precies meer, maar het heeft dagen geduurd alvorens de regisseur van ontevreden tot matig tevreden was „geëvolueerd". In de ochtend van de 18e Maart werd de laatste proefuitzending gehouden en ten slotte kwam de verlossende toezegging dat het programma 's avonds officieel mocht worden uitgezonden. Tegenwoordig zijn er weinig of geen repetities meer, althans geen dagen van tevoren, eenvoudig omdat er geen tijd voor is en de ruimte ontbreekt. Hoogstens komen de slachtoffers op de dag van de uitzending bij elkaar en nemen dan hun onderdeel^ door. De camera-mensen moeten namelijk precies van het programmaverloop op de hoogte zijn. ze moeten ongeveer weten wat er zal worden gezegd en welke bewegingen er zullen worden gemaakt. Er bestaat dan ook een draaiboek, waarin iedere bijzon derheid nauwkeurig wordt vermeld. De studio is ingedeeld in drie „scènes": de grote scène van 3 bij 4 meter, de kleine scène waar meestal korte interviews wor den gehouden en de zgn. omroepscène, waar de omroeper of de „snoepster hun vaste plaats hebben. De vlag staat in Enkele minuten vóór half negen, en dat herhaalt zich iedere Dinsdag, Donderdag en Zatex-dag, zendt de televisietoren een stilstaand beeld uit, zodat de ontvangers haarfijn kunnen worden ingesteld. Intussen worden in de studio de laatste toebereidse len getroffen: de camera's staan op de plaats, de omroeper repeteert nog eens zachtjes de talrijke zinnetjes die hij aan stonds zal moeten afvuren en dan klinkt door de koptelefoon (de beide camera mannen zijn op deze wijze met de controle kamer verbonden) duidelijk hoorbaar de stem van de technicus: „De vlag staat in!" Deze vlag, die door een kleine ventilator in beweging wordt gebracht, schept voor de toeschouwer werkelijk de illusie van een groot wapperend spandoek. Bovendien blijkt hieruit dat men bij de televisie met geringe, zeer geringe hulpmiddelen de prachtigste effecten kan ki-ijgen. Een tele visie-uitzending is namelijk niet zo kost baar als vele outsiders wel 'vei-moeden. In Eindhoven heeft men boeiende program ma's gebracht, waarvan de kosten zeer miniem waren. Veel hangt hier ook af van de vindingrijkheid die programmaleider en x-egisseur ten toon spreiden. Het boeiende en het aantrekkelijke we komen daar aanstonds nog op terug ligt niet bepaald in de gx-ote shows met dure costuums en nog kostbaarder requisieten. Met betrek kelijk eenvoudige middelen zal de pro- gramamleider in staat zijn niet alleen een aanvaai-dbare, maar ook een zeer attractie ve uitzending te verzox-gen. Er is echter een mogelijkheid om de onkosten te bestrijden, een mogelijkheid waarvan bij ons tot dus verre nooit gebruik is gemaakt en mis schien terecht: de reclame-progx-amma's. Zo vertelt een bloemist bijvoorbeeld in teressante dingen over het vei-zorgen en schikken van bloemen, een schoenenfabri kant over de wijze waarop schoeisel wordt gefabriceerd en een hoedenwinkelier over de nieuwste mode bij vrouwelijke hoofd deksels. Over Muziek Het was verleden jaar juist vier eeuwen geleden dat Karei van Mandei- te Meule- bekc in Vlaanderen, geboren werd. Deze landgenoot van Frans Hals verdient vooral te worden geroemd als de schrijver van het „Schilderboeek", welk werk hij voltooide in 1604. Indertijd gaven wij daarover uit voerige bijzondex-heden. Na in de leer te zijn geweest bij Lucas de Heere en later (1568-'69) bij Peter Vle- rick, bewoog Van Mander zich aanvankelijk bij voox-keur op het terrein der rederijkerij. In 1575 bezocht hij Rome; in '77 trok hij over Bazel naar Wenen. In zijn geboorte plaats teruggekeerd, trouwde hij met een meisje ..van kleene afkomste out omtrent achtien jaren". Door de troebelen in Vlaan deren bedreigd, week hij achtereenvolgens uit naar Kortrijk (1581) en Brugge (1582). In '83 vestigde hij zich te Haarlem, waar hij 20 jaar vei'bleef en in samenwerking met Hendrick Goltzius en Cornells Corne- lisz. van Haarlem een academie stichtte. Na een kort verblijf op het Huis te Zevenberch tussen Haarlem en Alkmaar, trok hij in Juni 1604 naar Amsterdam, waar hij op 11 September 1606 overleed. Met „groote stacy en sleep van meer als dx-iehondert man" werd zijn lijk uitgedragen naar de Oude Kerk aldaar. De meeste Haarlemmers zal omtrent deze historiograaf, dichter en schilder, niet veel meer bekend zijn dan het gedachtenisschild van 1595 uit de grote hal van het stadhuis, door hem vervaardigd ter herinnering aan het geschenk van Jan Huygen van Lin- schoten. de Magistraat van Haarlem aange boden. na zijn tocht naar de Noord: het „Walviskaekebeen". Toch bezit het Frans Halsmuseum een van zijn weinige bewaard gebleven werken, een Annunciatie uit 1593, terwijl het Bis schoppelijk Museum te Haarlem in het be zit is van een paneel met de voorstelling van Jacob en Rachel bij de kudde, hetwelk aan de meester wordt toegeschreven. Het valt niet te ontkeixnen zo schrijft de directeur van het Frans Halsmuseum, de heer H. P. Baard dat de veelzijdige aanleg van de Renaissancist, die Van Man der is geweest, het minst uitblonk in zijn schilderskwaliteiten. Zulks wordt wel over tuigend gedemonstreerd in de zojuist ge noemde „tondo" met de Annunciatie, een werk, waarin een hinderlijk eclecticisme „De aanbidding der herders, bij toortsschijnsel" van Karei van Mander (Paneel 36 bij 46.5 cm). toont, dat de theorie, die Van Mander als kunsttheoreticus zelf zo ijverig heeft ge propageerd, niet steeds waai"borg bood. voor een aanvaardbare toepassing in de praktijk. Des te meer welkom is de pas verworven aanwinst, uit Duits bezit, omdat deze de „schilder" Van Mander van een gelukkiger zijde laat zien: het tafereel der Aanbidding immers boeit door de harmonie, die de kunstenaar heeft weten te scheppen tussen Italiaanse ordonnantie en Hollandse intimi teit. Italiaanse ordonnantie: het décor met de begroeide ruïne en het trapsgewijze, ho ger gelegen plateau, waarop de Heilige Fa milie zich bevindt, beantwoordt geheel aan de in die dagen geldende wetten der „door- j Wy herinneren aan de rondleidingen die elke Woensdagmiddag (om 2, 2.30 3 uur) in het Frans Halsmuseum gehouden worden. De deelnemers be- I 1 talen slechts de gewone toegangsprijs j I van 0.25. sigtkunde". Evenzo hoedt zich de schilder door oversnijding van figuren door de lijst door de herder rechts op de voorgrond ach ter een muurtje te plaatsen, typisch „stop stuk" in de toneelmatige opzet, die de wet ten der compositie voorschreven. Dc mise- en-scène vertoont veel overeenkomst met Het werk van Jacopo Bassano, die naar Van Mandcrs eigen getuigenis „een seer goede maniere (hadde) van alderley Histo riën te maken op den nacht". Zeer gelukkig liet de Venetiaanse schilderwijze zich enten op Hollandse stam. De geest, die o.m. spreekt uit de eenvoudig gegeven Maria- figuur en uit het geestig waargenomen her- aer-dx-iemanschap, waarin de vaart van het aansnellen nog na-e'ot, terwijl het „één" in belangstelling overbuigt naar het mollige Christuskind, deed ons gewagen van Hol landse intimiteit. Dezelfde intimiteit, die een halve eeuw later door Rembrandt werd gesublimeerd cn als het element der inner lijke bewogenheid in de kunst dezer landen tot hoogste schoonheid is verheven. Het strijkkwartet De samenstelling van het strijkkwartet: le viool, 2e viool, alt en cello is oorspron kelijk gebaseerd op de natuurlijke registers sopraan, alt, tenor en bas. Dit wil zeggen, de vier instrumenten zijn niet rechtstreeks de latere vertegenwoordigers van de men selijke stem, maar de composities voor de bekende samenstelling van het strijkkwartet steunen op de vierstemmige aanwending der muzikale elementen, zoals deze ge vormd was naar de natuurlijke eis van het vierstemmig koor. Nadat de mensen hon derden jax-en uitsluitend éénstemmig had den gemusiceerd werd de ontwikkeling van de meerstemmigheid gestimuleerd door de behoefte der verschillende stern-hoogten, om tegelijkertijd te kunnen zingen. Men kan dus zeggen dat in het instrumentarium der menselijke stem de vier-stemmigheid ouder is dan de meerstemmige compositie. De ontwikkeling van het componeren in samenklanken bleef trouwens lang ten ach ter bij de natuurlijke dispositie van de menselijke stemmen. Deze dispositie is zo oud als de mensen, maar de vierstemmige compositie is een kunst van de middel eeuwers. Geruime tijd moest het koor der menselijke stemmen zich tevreden stellen met drieklanken. Om aan de klankmoge lijkheid van vier stemmen te voldoen werd dus een van de drie klanken naar de om standigheden in een der registers verdub beld. De ontwikkeling der schrijfwijze ging veel sneller dan de ontwikkeling van de harmonie opzichzelf en zo heeft men lange tijd een bijzondere techniek van practische toepassing moeten onderhouden. De tech niek van het componeren heeft sindsdien altijd te maken gehad met de haken en ogen. die aan die ongelijkheid van vier stemmig apparaat met drie-stemmig toon materiaal vast zaten. Want al schreven de latere middeleeuwers ook vijf- en zes stemmig, hun toonmateriaal bleef au fonds altijd de drieklank. De vierstemmige dispositie bleef liet na tuurlijk apparaat: inmiddels ontwikkelde zich het bewustzijn voor samenklanken en het streefde zelfs de dispositie voorbij. Voor zover de strijkinstrumenten in de 16e en 17e eeuw er practisch toe in staat waren konden zij naar het model van het koor musiceren; lange tijd bleef de instrumen tale muziek ten achter bij het natuurlijk vermogen der menselijke stemmen. Eerst omstreeks het midden der 18e eeuw heeft het strijkkwartet zich geëmancipeerd. De macht der vierstemmigheid riep om zo te zeggen vier, en niet drie of vijf instrumen ten bij elkaar om aan de traditionele denk wijze te voldoen; de muzikale uiting was nu eenmaal volledig ingegroeid in de vier stemmigheid. Het best voldeden twee gelijk gestemde violen, de altviool die een kwint lager en de cello die weer een octaaf lager dan de alt was gestemd. Iedex-een weet hoe na Joh. Sem. Bach de kwartet-muziek zich heeft ontwikkeld; het aanvankelijk orkest- achtige karakter, als overblijfsel van de sinfonia bij koormuziek, verfijnde zich tot de aard van kamermuziek: de componisten bezonnen zich meer en meer op de nobele begrenzing van het apparaat. Deze begren zing werd meer en meer aantrekkelijk voor de componisten, ook als zij door bijzondere muzikale gedachtengang werden bezig ge houden. De edele waarheid dat kunst niet alleen verbeelding, maar ook beperking betekent is herhaalde malen in de geschie denis van het strijkkwartet bewezen. Ik kan hierbij evenzeer wijzen op de kwartet ten van Ravel en Debussy als op die van Mozart. Diepenbrock zei mij vele jaren geleden eens dat een vierstemmige mis van Pa- lestrina als strijkkwartet volmaakt zou voldoen. Dit is bijna helemaal waar; maar het lxeeft mij altijd geïnteresseerd waarom de klassieke volmaaktheid van vier vol komen gelijkwaardige melodieën bij het strijkkwartet minder voorkomt dan bij de vocale polyphonie der oude koorcomponis ten. Het is natuurlijk waar dat het instru mentale rhythme in samenhang met het harmonisch denken. onafhankelijk van woorden, hierbij een beslissende factor is. En zoals eertijds het zingen zijn eisen stel de heeft later het instrument zijn rechten op volledige ontplooiing van zijn vermogen. Intussen bestond bij de oude vocale kunst de begeleiding niet: alles was van supe rieure waarde, terwijl het renaissancistische beginsel van begeleiding in het kwartet zijn invloed zou laten gelden. Bij een ju weel van kwartet-kunst als de Italiaansche Serenade van Hugo Wolf 'vergeet men een voudig de mogelijkheid van polyphonie in de zin van samengaande melodieën, en bij de grote Fuga voor kwartet van Beethoven is (bij alle bewondex-ing voor de gcvoels- macht van het werk) de demonstratie van de polyphonie van twijfelachtige waarde. Ik denk dan altijd met weemoed aan de onbekommerde, heldere muziek van zijn eerste zes kwartetten. Een der mooiste composities voor strijk kwartet is zeer zeker het kwartet van César Franck, ondanks de dubbelgrepen die door hier en daar opduikende symphonische il lusies worden vereist. Wie het fugato in het eerste deel weet te waarderen mag zich daar toegesproken weten door een der diep- zinnigst-muzikale geesten, die de wereld ooit opleverde. En voor hen, die verlangen naar meei'voudigheid van melodisch den ken, is het zingende tweede deel een ver rukkelijke voldoening. De oorspronkelijke vierstemmigheid heeft overigens in de loop der latere jaren veel van de strengheid verloren: de vele moge lijkheden van elk der instrumenten gaven aan de componisten allerlei kansen, om verschillende ingewikkelde samenklanken tot hun klinkend recht te laten komen. Het is curieus, maar toch niet verwonderlijk, dat de oude behoefte aan de traditionele beperking tot de vier instrumenten bleef bestaan, ondanks de grote evolutie der muzikale elementen. HENDRIK ANDRIESSEN. BERICHTEN OVER INVAL IN INDO-CHINA ZIJN OVERDREVEN, ZEGT RAMADIER. Paul Ramadier, de Franse minister van Defensie, heeft in het parlement verklaard dat in desbetreffende berichten de belang rijkheid van de invasie van Tongking (In- do-hina) door Chinese communistische troepen werd overdreven. „Dit is niet het Chinese leger dat binnengevallen is. Dat leger is nog ver van de Indo-chinese grens", aldus Ramadier. „De aanvallers zijn slechts plaatselijke benden". Volgens door Reuter ontvangen berich ten zou de Chinese communistische strijd macht, die het Noordelijke gebied van Tongking-China is binnengevallen, uit 500 huurlingen zonder politieke overtuiging bestaan. De aanvallen worden uitgevoerd rond Aloang Kai en Hoang Soe in dc vallei fc van de Boven-Koi, die in het wintex'offen- sief in 1947-49 door de Fransen werd veroverd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1949 | | pagina 5