mm
Uit de schatten van het Frans Halsmuseum
ZATERDAG 2 APRIL 1949
3
MARTHA A. MUUSSES: „Scherenkunst" (Een keuze uit het
werk van twintig hedendaagse Zweedse dichters).
(N.V. Uitgeverij v/h C. A. Mees, Santpoort).
VERTALEN IS EEN kunst. Voor elk
woord het passend equivalent te vin
den waarin zomin aan betekenis als aan
klankwaarde tekort wordt gedaan, rhythme
en structuur van een zin te behouden, zich
zo ten volle met het te vertalen werk te
vereenzelvigen, dat sfeer en atmosfeer
onverstoord blijven dit alles levert niet
enkel moeilijkheden op van taai-technische
aard, het is en blijft een functie van de
scheppende hier hèrscheppende ver
beelding. Gelden al deze perikelen van een
nauwgezet litterair geweten voor het ver
talen van proza, hoeveel te meer doen zij
zich gevoelen, zodra het de gebonden taal
van het dichterlijk woord is, dat in de eigen
landstaal moet worden overgezet. Hier im
mers tellen de fijnste nuances, de subtielste
klankverhoudingen. Hier is men gebonden
aan rijmschema en versstructuur. En hoe
ijler de verte, waaruit elk woord, geladen
met gevoels- en gedachtewaarde, tot de
dichter is gekomen, des te ontvankelijker
en rijker moet het scheppend vermogen van
de vertaler zijn. wil hij ons heel de wonder
wereld. die in de organische eenheid van
het gedicht besloten ligt, ongeschonden
weergeven.
Hieraan moest herinnerd worden, wil de
lezer zich een denkbeeld kunnen vormen
van het moeizame werk dat Martha Muus-
ses volbracht, toen zij een bijna zeventigtal
verzen van twintig Zweedse dichters, die
zozeer uiteenlopen in levensvisie, taal
gebruik, verstechniek en -melodie, in onze
taal deed klinken. Natuurlijk zou alleen
degeen, die het Zweeds machtig is als deze
vertaalster en even vertrouwd werd met
volksziel en landschap, historie en littera
tuur als zij, kunnen beoordelen, in hoever
Martha Muusses de schoonheïdswaarde van
het origineel benaderde. Meer dan dat, een
benadering, kan men van geen vertaling
verwachten.
Alle voorwaarden tot een welslagen
waren hier aanwezig. Martha Muusses
heeft door eigen werk bewezen, een wel
niet rijk gedifferentiëerd, maar toch zeker
een persoonlijk talent te bezitten. Haar
langdurig verblijf in de Scandinavische
landen, haar studie in hun letterkunde,
haar lectoraat aan de universiteit van Upp
sala en te Stockholm, haar Zweedse verta
ling van Nederlandse dichters het zijn
alle waarborgen voor de getrouwheid,
waarmee zij het dichterhart van een ons in
wezen toch vreemd volk tot ons heeft doen
spreken. Daarmee heeft zij een kostbaar
cultuurgoed aan het onze toegevoegd en er
ons in de tekenen der schoonheid, die grens
noch tijd kennen, aan indachtig doen zijn,
hoe oneindig veel er naast datgene, wat
volk van volk scheidt, blijft dat ons ver
bindt: het algemeen en eeuwig menselijke.
Ginds zowel als hier heeft het dichterschap
gestreden met de bedreigingen van een
ontwrichte tijd; er is geloofd en gewanhoopt
aan de toekomst der mensheid, vreugde en
troost gezocht in de natuur, deernis gevoeld
met een worstelend geslacht, dat ondanks
een harde werkelijkheid de teerheid, on
danks de doodsangst het levensverlangen
niet verzaakte. In het land der „scheren-
kust" is, als in het onze, eeuwigheidsdrang
en vereenzaming beleden, maatschappelijke
idealen zijn er tot dichterlijk woord gewor
den. Taalverschil en volksaard mogen de
mensen verdelen, dat wat de ziel raakt en
beweegt is, waar en wanneer uitgesproken,
ons aller bezit, want het is de Mens die van
het edelste getuigt dat hem geschonken is:
Zijn ontroering door schoonheid.
Martha Muusses' bloemlezing, uitgege
ven met steun van het „Svenska Institute
för kulturelit Utbyte med Utlandet" (Het
Zweedse Instituut voor culturele uitwisse
ling met.het buitenland), opent met de
dichters, die omtrent de eeuwwisseling de
buteerden: met Bo Bergman, Vilhelm Eke-
lund. Anders Osterling en Ture Nerman.
Het is kenmerkend voor de geestelijke ge
steldheid van deze dichtergeneratie, dat zij
vocht met dezelfde problematiek, die in de
West-Europese poëzie van deze periode de
kwellende tweespalt bracht tussen een
waardig en schoon leven en een onheilspel
lende werkelijkheid, die tot ontzieling toe
verzakelijkt werd door een alles overwoe
kerende techniek, bedreigd door oorlog na
oorlog, verdeeld door sociale onvolkomen
heid en allengs meer en meer verstoken
bleef van diepere bezinning. „Wij werden",
schreef Bo Bergman eens, „oud geboren
en onze generatie kreeg grijs haar in de
wieg." Van hem is ook de uitspraak, dat het
zwaar valt, in Athene geboren te zijn en te
worden gedoemd, in Sparta te sterven. Zijn
getuigenis is niet alleen symptomatisch
voor zijn dichterschap en voor dat van vele
zijner tijdgenoten, het geeft uitdrukking
aan de tragiek van de historische phase,
waarin wij, land voor, land na. zijn komen
te vex-lccren. Symbolisch gaf Bergman aan
zijn eerste verzenbundel de titel „Mario
netter" mee: speelpoppen zijn we gewor
den van machten, die wij niet of nauwelijks
nog in de hand hebben. Met deze gevoelens
is, als eldex-s, een Zweedse dichtergeneratie
de twintigste eeuw binnengegaan en ze
heeft er zwaar aan gedragen. Sommigen
hebben zich gered in eexi eigen wereld,
waar zij in eenzaamheid de schoonheid kon
den behoeden. Andex-en (zoals een Gunnar
Mascoll Silfvei'stolpe bij voorbeeld) zochten
een veilig onderkomen in de idylle of
pantserden zich. als Harriet Löwenhjelm
en Hjalmar Guilbex-g, met ironie, en sar
casme, waarachter zij de beklemming en
de innigheid van hun hart ternauwernood
üiiHÜIbrdfci
^VERSTOPPING
H.O.V. geeft een Meesterserie
De Haarlemse Orkest Vereniging zal in de
'komende weken een vijftal concerten
geven, die ieder aan een groot componist
worden gewijd, waarbij bekende pianisten
als solist zullen optreden. De concerten
zijn alle op Dinsdagavonden vastgesteld en
de componisten, waax-van werken tot uit
voering zullen komen zijn: Mozart, waar
van Theo van der Pas het geliefde con
cert in A zal spelen, Van Beethoven, van
wie de Eroïca en het derde pianoconcert
door Willem Andriessen) zullen worden ge
speeld. César Franck, die vertegenwoordigd
wordt door de Symphonie en de Variations
syhponiques (Cor de Groot), Brahms,
waarvan Julius Katchen het twee piano
concert voor zijn rekening neemt en Tsjai- i Marnn>s Theatre. De leidster van de groei)
kofskv. die geëerd wordt met de Pathetique
en met het door Germaine Devèze te spe-Uet haar roontje en een der dansers m
len eerste pianoconcert. hun exotische cosluums.
kunnen verbergen. En niet zeldzaam zijn de
dichters het komt mij voor, dat de
Zweedse dichtkunst meer open staat voor
„het sociaal conflict" dan de Hollandse
die hun vers in dienst stelden van de maat
schappelijke strijd (Erik Blomberg met
name, al tx-ekt hij zich in zijn gedicht veelal
op eigen basis terug; en mèt hem Tux-e Nen-
man, Dan Andersson en, tot op zekere
hoogte, Nils Ferlin, deze vriend der zwer
venden).
Hiermee is de veelzijdigheid, vormschoon
heid, rijkdom aan gevoels- en denkleven
der moderne Zweedse poëzie zeker niet ge
kenschetst. Meer dan aandacht vragen voor
het vers der „scherenkust" en voor Martha
Muusses' litteraire en culturele verdiensten
kan ik in dit kort bestek niet doen. Nu ik,
Heringa Wathrich
HAARLEM
CENTRALE VERWARMING
JOHNSON OLIEBRANDERS
(Adv.)
alvorens deze kroniek te besluiten, de vele
strofen herlees die ik aanstreepte en daar
uit een keuze tracht te maken, die als
proeve kan dienen van Zweedse dicht- en
Hollandse vertaalkunst, kxes ik de slotregels
van Karin Boye's vers „Gelijk een Schelp",
ter ere óók van de nagedachtenis dezer
dichteres, die in 1941 op haar wijze de dood
vond. „Wij voelen", dicht zij in het besef
van ons aller onwetendheid omtrent het
einddoel waarheen we worden voort
gejaagd,
(Wij) voelen dat ons hart ons trekt
niet te weerstaan, naar 't eindlijk thuis:
een verre zee, die heel de schelp
vervult met orgeldiep gebruis."
C. J. E. DINAUX.
Dezer dagen was het een jaar ge
leden dat de ^indhovense experimen
tele televisie-zender voor het eerst de
lucht in ging. Het aantal kijkers op die
avond was zeer gering en het aantal toe
stellen dat in en nabij Eindhoven stond
opgesteld kon men eveneens tellen op de
vingers van één hand. Dit alles verhindert
echter niet het feit dat deze datum in de
„communicatie"-geschiedenis van Neder
land als zeer belangrijk zal worden aan
gemerkt. En of de vermenigvuldiging van
toestellen en relayzenders in ons land nog'
lang zal duren, of er maanden zullen vor
stlijken of jaren alvorens men in Grijps-
kerk en in Middelburg, in Den Helder en
Maastricht het suggestieve televisiebeeld
zal kunnen gadeslaan, zoveel is zeker, dat
op deze gedenkwaardige dag de basis werd
gelegd voor een technisch wonder waar
over wij de eerste tientallen jaren zeker
nog niet raken uitgepraat.
Met de televisie zal het amdex-s zijn dan
met de radio. Ook toen hebben de mensen
met stijgende verbazing de ontwikkeling
gevolgd van een iedereen bereikend com
municatiemiddel, maar meer nog dan voor
heen ondanks ons gewend raken aan
allerlei technische vindingen zal het
publiek van deze jaren gebiologeerd wor
den door het gesproken woord dat tege
lijkertijd vergezeld gaat van een beeld.
Outsiders menen dat de televisie een ge
perfectioneerde vorm is van de radio en
dat de radio derhalve op zekere dag het
veld zal moeten ruimen. De ervaringen in
Amerika en Engeland de twee landen
die op dit gebied al heel ver zijn spreken
een dergelijke ontwikkeling echter perti
nent tegen. Het is n.l. niet mogelijk om de
géhele dag naar een televisie-uitzending te
blijven kijken, ook al zouden de uitzendin
gen nog zo interessant zijn. In Eindhoven,
waar men, met zo nu en dan een korte
onderbreking, reeds een jaar lang drie maal
per week heeft uitgezonden, kwamen pro
gramma-mensen en kijkers tot eenzelfde
conclusie: de programma's mogen niet te
lang duren, omdat een voortdurend inge
spannen kijken te zeer vermoeid. Bij
radio-programma's kan men desnoods ge
zellig blijven keuvelen en de geest kan
gericht zijn op iets geheel anders. De tele
visie echter eist de gehele mens op en kan
alleen worden genoten in een rustige om
geving, waarbij ieder bijgeluid, heen-en-
weergeloop enz. slechts storend werkt.
Trouwens er zijn programma's, die zich
voor de televisie nauwelijks lenen, of beter
gezegd, waarbij men met de radio kan vol
staan. De luisteraar zal hét, op den duur
tenminste, weinig kunnen schelen of hij bij
het horen van de dagelijkse nieuwsberich
ten óók het goedgevormde hoofd van de
nieuwslezer ziet. De televisie kan alleen
we komen er uitvoeriger op terug pro
gramma's-brengen waarbij, men het beeld
niet of nauwelijks kan missen. Een spreker
een onbekend auteur kan evengoed,
ja misschien nog beter praten zonder dat
men hem ziet, dan wanneer hij ten voeten
uit op het scherm verschijnt. Uitzonderin
gen daargelaten. Hoe vervelend immers is
een film, waarbij men één of twee mensen
steeds maar ziet praten zonder dat er enige
.vorm van actie bij komt. Zo is het ook met
detelevisie. Een onnodig beeld verveelt,
terwijl het juist de bedoeling is dat de
aandacht van de toeschouwer steeds ge
spannen blijft.
Daarom zal men kunnen volstaan met
uitzendingen van enkele uren per dag, ver
deeld over 's ochtends, 's middags en
's avonds. De ochtend is dan voor de huis
vrouw (kooklessen, vei-stellen, knippen etc.)
de middag voor de films, kinderprogram
ma's etc. en de avond voor het toneelstuk
of voor leerzame en ietwat inspannende
uitzendingen.
Ieder gezin dat straks naast het radio-
apparaat een televisie-toestel zal hebben,
dient zelf een bepaalde indeling te maken,
want, houdt er rekening mee, de televisie
is in de eerste plaats een huiskamerpro
bleem!
Tankauto kantelde;
4000 liter melk ging verloren
Op de rijksweg in Sliedrecht stopte de
bestuurder van een personenauto plotse
ling bij een wegwijzer. Het gevolg was,
dat de bestuux'der van een auto met aan
hangwagen waarop een tank lag, gevuld
met melk scherp naar links moest uitwij
ken. De aanhangwagen kantelde en de
tank met melk rolde over de weg. Ruim
4000 liter melk ging verloren.
GRATIE VERLEEND.
Bij Koninklijk Besluit is gratie verleend
aan J. H. C. Krom, die door het Bijzon-
dere Gerechtshof in Den Haag tot de dood-
stx'af is veroordeeld.
De doodstraf is veranderd in levenslange
gevangenisstraf. Krom was in de bezet
tingstijd hoofdrechercheur bij de staats-
x'echerche te 's-Gravenhage. In dienst van
de ..documentatiedienst" van de Haagse
politie heeft hij leden gearresteerd van
de illegale „Telex-groep". Voorts is hij
werkzaam geweest voor het „Juden-Refe-
rat" van de S. D.
Regisseur. De Haarlemse acteur Jack
Dixon, die vier jaar nuttige ervaring bij de
toneelgroep Comedia heeft opgedaan en daar
enkele belangrijke rollen met veel talent ver
vulde, gaat zich in het komende seizoen ge
heel toeleggen op regie van amateurvoorstel-
lingen en lekenspel. Ook zal hij zich als
voordrachtkunstenaar laten horen.
Een dansgroep uit India oogst op het
ogenblik lauweren in het Londense St.
Een kijkje in de studio tijdens een uitzending. Vooraan slaat de kleine camera. Rechts de grote.
Het vereist heel wat handigheid om met deze gevaarten te manoeuvreren. Met twee camera's is
men in staat het onderwerp afwisselend van links en rechts te fotograferen. Doordat het beeld
wisselt wordt tegelijkertijd de actie vergroot.
De exxkele toeschouwers die op 18 Maart
in het Brabantse dorpje Valkenswaard de
eerste uitzending hebben gevolgd, behoef
den hun lxoofden echter over niets te bre
ken; het kon hun nauwelijks schelen of een
beeld moet zijn gevormd uit 600 of 800
lijnen en of het programma meer of min
der geschikt was voor de televisie. Zonder
uitzondering zijn ze blijven kijken naar de
grappige gezichten van Kees Pruis en Mx\
Doodle. Ze hebben de van nervositeit iet
wat vertrokken gelaatstrekken aanschouwd
van omroepster, omroeper, interviewer, ar-
tisten, pseudo-artisten en andere slacht-
offers, wier beeltenissen voor het eerst in
de geschiedenis de lucht ingingen om er
gens, kilometers ver, „neer te komen" en
een prachtig helder beeld te vormen op het
scherm van het toestel.
Toen het begin er eenmaal was, ging de
rest, bij wijze van spreken,'vanzelf. In de
kleine studio, onderdeel van het Philips
Laboratorium voor Wetenschappelijk On
derzoek, is pioniei-sarbeid verricht door
technici en cameramensen, door beroeps-
artisten en gasten uit het gehele land. En
als men vandaag-de-dag het programma
vergelijkt met wat in de derde maand van
1948 werd geboden, dan kan men, objectief
oordelend, alléén maar zeggen: wat is er
in dit jaar veel gebeurd! De kring van toe
schouwers gx-oeide intussen met grote snel
heid; de amateurbouwers schoten uit de
grond op en vele dorpen en steden meldden
regelmatig goede ontvangsten.
Zo zijn er nu al, om slechts een paar
plaatsen te noemen, amateurs in Deventer.
Tilbux-g en Den Bosch, waarmee het totaal
aantal kijkers zeker op een paar duizend
Ede, Heei'len, Helmond, Oisterwijk, Utrecht,
kan worden geschat. Niet dat er zoveel
toestellen „in omloop" zijn, maar enquêtes
hebben uitgemaakt, dat per „huiskamer"
gemiddeld zéker 20 mensen kijken. En deze
overgrote belangstelling zal zeker blijven
totdat iedere Nederlander zijn buurman-
niet langer lastig behoeft te vallen en in
eigen kamer zelf kan kijken zo vaak het
hem goed dunkt.
De televisie-studio waarover men in
Eindhoven de beschikking heeft, is niet
groot. Eigenlijk gezegd is de ruimte veel
te klein en er is zeker geen plaats om bij
voorbeeld een toneelstuk uit te zenden,
tenzij er bij de opvoering slechts een paal
mensen zouden zijn betrokken.
In dat opzicht is de B.B.C. ons ver voor
met haar grote studio's, waar een Hamlet-
opvoering en complete opera's binnen het
bereik van de mogelijkheden liggen. Bo
vendien is er in het Alexandx-a Palace gele
genheid de repetities in aparte gebouwen
te houden, waardoor het normale program
ma ongestoord doorgang kan vinden.
Telt de Engelse televisiedienst honderden
mensen vast personeel, Eiixdhoven heeft
het tot dusverre moeten doen met in totaal
20 personen. Ongetwijfeld heeft dit mis
schien juist de grote aantrekkelijkheid uit
gemaakt van het pionierswerk dat de ex
perimentele televisie heeft gekenmerkt.
De eerste les, die alle toekomstige televi
sie-medewerkers kregen, bestond uit het
aanschouwen van een instructie-film. Deze
film was in Engeland gemaakt en gaf een
Compleet overzicht van een normale B.B.C.
television-uitzending. Zo kregen de „spe-
lers" tenminste enig inzicht van wat ex-
met hen zou gebeuren zodra de camera hun
beeld ging reproduceren. Hoevele malen
er voor de eerste uitzending is gerepeteerd,
weet ik niet zo precies meer, maar het
heeft dagen geduurd alvorens de regisseur
van ontevreden tot matig tevreden was
„geëvolueerd".
In de ochtend van de 18e Maart werd de
laatste proefuitzending gehouden en ten
slotte kwam de verlossende toezegging dat
het programma 's avonds officieel mocht
worden uitgezonden.
Tegenwoordig zijn er weinig of geen
repetities meer, althans geen dagen van
tevoren, eenvoudig omdat er geen tijd voor
is en de ruimte ontbreekt. Hoogstens komen
de slachtoffers op de dag van de uitzending
bij elkaar en nemen dan hun onderdeel^
door. De camera-mensen moeten namelijk
precies van het programmaverloop op de
hoogte zijn. ze moeten ongeveer weten wat
er zal worden gezegd en welke bewegingen
er zullen worden gemaakt. Er bestaat dan
ook een draaiboek, waarin iedere bijzon
derheid nauwkeurig wordt vermeld.
De studio is ingedeeld in drie „scènes":
de grote scène van 3 bij 4 meter, de kleine
scène waar meestal korte interviews wor
den gehouden en de zgn. omroepscène, waar
de omroeper of de „snoepster hun vaste
plaats hebben.
De vlag staat in
Enkele minuten vóór half negen, en dat
herhaalt zich iedere Dinsdag, Donderdag
en Zatex-dag, zendt de televisietoren een
stilstaand beeld uit, zodat de ontvangers
haarfijn kunnen worden ingesteld. Intussen
worden in de studio de laatste toebereidse
len getroffen: de camera's staan op de
plaats, de omroeper repeteert nog eens
zachtjes de talrijke zinnetjes die hij aan
stonds zal moeten afvuren en dan klinkt
door de koptelefoon (de beide camera
mannen zijn op deze wijze met de controle
kamer verbonden) duidelijk hoorbaar de
stem van de technicus: „De vlag staat in!"
Deze vlag, die door een kleine ventilator
in beweging wordt gebracht, schept voor
de toeschouwer werkelijk de illusie van
een groot wapperend spandoek. Bovendien
blijkt hieruit dat men bij de televisie met
geringe, zeer geringe hulpmiddelen de
prachtigste effecten kan ki-ijgen. Een tele
visie-uitzending is namelijk niet zo kost
baar als vele outsiders wel 'vei-moeden. In
Eindhoven heeft men boeiende program
ma's gebracht, waarvan de kosten zeer
miniem waren. Veel hangt hier ook af van
de vindingrijkheid die programmaleider en
x-egisseur ten toon spreiden. Het boeiende
en het aantrekkelijke we komen daar
aanstonds nog op terug ligt niet bepaald
in de gx-ote shows met dure costuums en
nog kostbaarder requisieten. Met betrek
kelijk eenvoudige middelen zal de pro-
gramamleider in staat zijn niet alleen een
aanvaai-dbare, maar ook een zeer attractie
ve uitzending te verzox-gen. Er is echter een
mogelijkheid om de onkosten te bestrijden,
een mogelijkheid waarvan bij ons tot dus
verre nooit gebruik is gemaakt en mis
schien terecht: de reclame-progx-amma's.
Zo vertelt een bloemist bijvoorbeeld in
teressante dingen over het vei-zorgen en
schikken van bloemen, een schoenenfabri
kant over de wijze waarop schoeisel wordt
gefabriceerd en een hoedenwinkelier over
de nieuwste mode bij vrouwelijke hoofd
deksels.
Over Muziek
Het was verleden jaar juist vier eeuwen
geleden dat Karei van Mandei- te Meule-
bekc in Vlaanderen, geboren werd. Deze
landgenoot van Frans Hals verdient vooral
te worden geroemd als de schrijver van het
„Schilderboeek", welk werk hij voltooide
in 1604. Indertijd gaven wij daarover uit
voerige bijzondex-heden.
Na in de leer te zijn geweest bij Lucas
de Heere en later (1568-'69) bij Peter Vle-
rick, bewoog Van Mander zich aanvankelijk
bij voox-keur op het terrein der rederijkerij.
In 1575 bezocht hij Rome; in '77 trok hij
over Bazel naar Wenen. In zijn geboorte
plaats teruggekeerd, trouwde hij met een
meisje ..van kleene afkomste out omtrent
achtien jaren". Door de troebelen in Vlaan
deren bedreigd, week hij achtereenvolgens
uit naar Kortrijk (1581) en Brugge (1582).
In '83 vestigde hij zich te Haarlem, waar
hij 20 jaar vei'bleef en in samenwerking
met Hendrick Goltzius en Cornells Corne-
lisz. van Haarlem een academie stichtte. Na
een kort verblijf op het Huis te Zevenberch
tussen Haarlem en Alkmaar, trok hij in
Juni 1604 naar Amsterdam, waar hij op 11
September 1606 overleed. Met „groote stacy
en sleep van meer als dx-iehondert man"
werd zijn lijk uitgedragen naar de Oude
Kerk aldaar.
De meeste Haarlemmers zal omtrent deze
historiograaf, dichter en schilder, niet veel
meer bekend zijn dan het gedachtenisschild
van 1595 uit de grote hal van het stadhuis,
door hem vervaardigd ter herinnering aan
het geschenk van Jan Huygen van Lin-
schoten. de Magistraat van Haarlem aange
boden. na zijn tocht naar de Noord: het
„Walviskaekebeen".
Toch bezit het Frans Halsmuseum een
van zijn weinige bewaard gebleven werken,
een Annunciatie uit 1593, terwijl het Bis
schoppelijk Museum te Haarlem in het be
zit is van een paneel met de voorstelling
van Jacob en Rachel bij de kudde, hetwelk
aan de meester wordt toegeschreven.
Het valt niet te ontkeixnen zo schrijft
de directeur van het Frans Halsmuseum,
de heer H. P. Baard dat de veelzijdige
aanleg van de Renaissancist, die Van Man
der is geweest, het minst uitblonk in zijn
schilderskwaliteiten. Zulks wordt wel over
tuigend gedemonstreerd in de zojuist ge
noemde „tondo" met de Annunciatie, een
werk, waarin een hinderlijk eclecticisme
„De aanbidding der herders, bij toortsschijnsel" van Karei van Mander
(Paneel 36 bij 46.5 cm).
toont, dat de theorie, die Van Mander als
kunsttheoreticus zelf zo ijverig heeft ge
propageerd, niet steeds waai"borg bood. voor
een aanvaardbare toepassing in de praktijk.
Des te meer welkom is de pas verworven
aanwinst, uit Duits bezit, omdat deze de
„schilder" Van Mander van een gelukkiger
zijde laat zien: het tafereel der Aanbidding
immers boeit door de harmonie, die de
kunstenaar heeft weten te scheppen tussen
Italiaanse ordonnantie en Hollandse intimi
teit. Italiaanse ordonnantie: het décor met
de begroeide ruïne en het trapsgewijze, ho
ger gelegen plateau, waarop de Heilige Fa
milie zich bevindt, beantwoordt geheel aan
de in die dagen geldende wetten der „door-
j Wy herinneren aan de rondleidingen
die elke Woensdagmiddag (om 2, 2.30
3 uur) in het Frans Halsmuseum
gehouden worden. De deelnemers be- I
1 talen slechts de gewone toegangsprijs j
I van 0.25.
sigtkunde". Evenzo hoedt zich de schilder
door oversnijding van figuren door de lijst
door de herder rechts op de voorgrond ach
ter een muurtje te plaatsen, typisch „stop
stuk" in de toneelmatige opzet, die de wet
ten der compositie voorschreven. Dc mise-
en-scène vertoont veel overeenkomst met
Het werk van Jacopo Bassano, die naar
Van Mandcrs eigen getuigenis „een seer
goede maniere (hadde) van alderley Histo
riën te maken op den nacht". Zeer gelukkig
liet de Venetiaanse schilderwijze zich enten
op Hollandse stam. De geest, die o.m.
spreekt uit de eenvoudig gegeven Maria-
figuur en uit het geestig waargenomen her-
aer-dx-iemanschap, waarin de vaart van het
aansnellen nog na-e'ot, terwijl het „één" in
belangstelling overbuigt naar het mollige
Christuskind, deed ons gewagen van Hol
landse intimiteit. Dezelfde intimiteit, die
een halve eeuw later door Rembrandt werd
gesublimeerd cn als het element der inner
lijke bewogenheid in de kunst dezer landen
tot hoogste schoonheid is verheven.
Het strijkkwartet
De samenstelling van het strijkkwartet:
le viool, 2e viool, alt en cello is oorspron
kelijk gebaseerd op de natuurlijke registers
sopraan, alt, tenor en bas. Dit wil zeggen,
de vier instrumenten zijn niet rechtstreeks
de latere vertegenwoordigers van de men
selijke stem, maar de composities voor de
bekende samenstelling van het strijkkwartet
steunen op de vierstemmige aanwending
der muzikale elementen, zoals deze ge
vormd was naar de natuurlijke eis van het
vierstemmig koor. Nadat de mensen hon
derden jax-en uitsluitend éénstemmig had
den gemusiceerd werd de ontwikkeling van
de meerstemmigheid gestimuleerd door de
behoefte der verschillende stern-hoogten,
om tegelijkertijd te kunnen zingen. Men
kan dus zeggen dat in het instrumentarium
der menselijke stem de vier-stemmigheid
ouder is dan de meerstemmige compositie.
De ontwikkeling van het componeren in
samenklanken bleef trouwens lang ten ach
ter bij de natuurlijke dispositie van de
menselijke stemmen. Deze dispositie is zo
oud als de mensen, maar de vierstemmige
compositie is een kunst van de middel
eeuwers. Geruime tijd moest het koor der
menselijke stemmen zich tevreden stellen
met drieklanken. Om aan de klankmoge
lijkheid van vier stemmen te voldoen werd
dus een van de drie klanken naar de om
standigheden in een der registers verdub
beld. De ontwikkeling der schrijfwijze ging
veel sneller dan de ontwikkeling van de
harmonie opzichzelf en zo heeft men lange
tijd een bijzondere techniek van practische
toepassing moeten onderhouden. De tech
niek van het componeren heeft sindsdien
altijd te maken gehad met de haken en
ogen. die aan die ongelijkheid van vier
stemmig apparaat met drie-stemmig toon
materiaal vast zaten. Want al schreven de
latere middeleeuwers ook vijf- en zes
stemmig, hun toonmateriaal bleef au fonds
altijd de drieklank.
De vierstemmige dispositie bleef liet na
tuurlijk apparaat: inmiddels ontwikkelde
zich het bewustzijn voor samenklanken en
het streefde zelfs de dispositie voorbij. Voor
zover de strijkinstrumenten in de 16e en
17e eeuw er practisch toe in staat waren
konden zij naar het model van het koor
musiceren; lange tijd bleef de instrumen
tale muziek ten achter bij het natuurlijk
vermogen der menselijke stemmen. Eerst
omstreeks het midden der 18e eeuw heeft
het strijkkwartet zich geëmancipeerd. De
macht der vierstemmigheid riep om zo te
zeggen vier, en niet drie of vijf instrumen
ten bij elkaar om aan de traditionele denk
wijze te voldoen; de muzikale uiting was
nu eenmaal volledig ingegroeid in de vier
stemmigheid. Het best voldeden twee gelijk
gestemde violen, de altviool die een kwint
lager en de cello die weer een octaaf lager
dan de alt was gestemd. Iedex-een weet hoe
na Joh. Sem. Bach de kwartet-muziek zich
heeft ontwikkeld; het aanvankelijk orkest-
achtige karakter, als overblijfsel van de
sinfonia bij koormuziek, verfijnde zich tot
de aard van kamermuziek: de componisten
bezonnen zich meer en meer op de nobele
begrenzing van het apparaat. Deze begren
zing werd meer en meer aantrekkelijk voor
de componisten, ook als zij door bijzondere
muzikale gedachtengang werden bezig ge
houden. De edele waarheid dat kunst niet
alleen verbeelding, maar ook beperking
betekent is herhaalde malen in de geschie
denis van het strijkkwartet bewezen. Ik
kan hierbij evenzeer wijzen op de kwartet
ten van Ravel en Debussy als op die van
Mozart.
Diepenbrock zei mij vele jaren geleden
eens dat een vierstemmige mis van Pa-
lestrina als strijkkwartet volmaakt zou
voldoen. Dit is bijna helemaal waar; maar
het lxeeft mij altijd geïnteresseerd waarom
de klassieke volmaaktheid van vier vol
komen gelijkwaardige melodieën bij het
strijkkwartet minder voorkomt dan bij de
vocale polyphonie der oude koorcomponis
ten. Het is natuurlijk waar dat het instru
mentale rhythme in samenhang met het
harmonisch denken. onafhankelijk van
woorden, hierbij een beslissende factor is.
En zoals eertijds het zingen zijn eisen stel
de heeft later het instrument zijn rechten
op volledige ontplooiing van zijn vermogen.
Intussen bestond bij de oude vocale kunst
de begeleiding niet: alles was van supe
rieure waarde, terwijl het renaissancistische
beginsel van begeleiding in het kwartet
zijn invloed zou laten gelden. Bij een ju
weel van kwartet-kunst als de Italiaansche
Serenade van Hugo Wolf 'vergeet men een
voudig de mogelijkheid van polyphonie in
de zin van samengaande melodieën, en bij
de grote Fuga voor kwartet van Beethoven
is (bij alle bewondex-ing voor de gcvoels-
macht van het werk) de demonstratie van
de polyphonie van twijfelachtige waarde.
Ik denk dan altijd met weemoed aan de
onbekommerde, heldere muziek van zijn
eerste zes kwartetten.
Een der mooiste composities voor strijk
kwartet is zeer zeker het kwartet van César
Franck, ondanks de dubbelgrepen die door
hier en daar opduikende symphonische il
lusies worden vereist. Wie het fugato in het
eerste deel weet te waarderen mag zich
daar toegesproken weten door een der diep-
zinnigst-muzikale geesten, die de wereld
ooit opleverde. En voor hen, die verlangen
naar meei'voudigheid van melodisch den
ken, is het zingende tweede deel een ver
rukkelijke voldoening.
De oorspronkelijke vierstemmigheid heeft
overigens in de loop der latere jaren veel
van de strengheid verloren: de vele moge
lijkheden van elk der instrumenten gaven
aan de componisten allerlei kansen, om
verschillende ingewikkelde samenklanken
tot hun klinkend recht te laten komen. Het
is curieus, maar toch niet verwonderlijk,
dat de oude behoefte aan de traditionele
beperking tot de vier instrumenten bleef
bestaan, ondanks de grote evolutie der
muzikale elementen.
HENDRIK ANDRIESSEN.
BERICHTEN OVER INVAL IN
INDO-CHINA ZIJN OVERDREVEN,
ZEGT RAMADIER.
Paul Ramadier, de Franse minister van
Defensie, heeft in het parlement verklaard
dat in desbetreffende berichten de belang
rijkheid van de invasie van Tongking (In-
do-hina) door Chinese communistische
troepen werd overdreven. „Dit is niet het
Chinese leger dat binnengevallen is. Dat
leger is nog ver van de Indo-chinese
grens", aldus Ramadier. „De aanvallers
zijn slechts plaatselijke benden".
Volgens door Reuter ontvangen berich
ten zou de Chinese communistische strijd
macht, die het Noordelijke gebied van
Tongking-China is binnengevallen, uit 500
huurlingen zonder politieke overtuiging
bestaan. De aanvallen worden uitgevoerd
rond Aloang Kai en Hoang Soe in dc vallei fc
van de Boven-Koi, die in het wintex'offen-
sief in 1947-49 door de Fransen werd
veroverd.