c
IT DIE SCHATTEN
Litteraire Kanttekeningen
SCHOOLBOEKEN
Pond sterling opnieuw
in opspraak
van het Frans Halsmuseum
Agenda voor Haarlem
Zaterdag 27 Augustus 1949
GOETHE, DE MENS
„Wie es uuch ist,
das Leben, es ist gut.'
BETER KAN MEN, dunkt me, Goethe op
zijn tweehonderdste geboortedag niet
huldigen dan door voor die ogenblikken
het vele, al te vele, dat over hem werd ge
schreven te vergeten voor zover men er,
geboeid door zijn machtige persoonlijkheid,
vertrouwd mee raakte, en hèm, deze al
zijdige dichter en denker vorser en verza
melaar, vriend en minnaar, hemelbestor
mer en minister, te danken voor het onver
gelijkelijke en onvervangbare, dat hij met
zijn leven bijdroeg tot de vorming van de
Europese cultuur, van ons eigen leven.
Een eeuw „Goethe-onderzoek" heeft uit
zijn gedichten en spreuken, zijn tragedies,
zijn blij- en feestspelen, zijn natuurweten
schappelijke en historische studiën, zijn
brieven en te boek gestelde gesprekken, in
geschrifte een Goethe-standbeeld opge
richt, waarin trek voor trek de klassieke
evenmaat, de ondeelbare eenheid van leven
en werk, de harmonie van natuur en geest,
gegrift zou staan: Goethe, de mens die de
chaos in zich geordend, de tegenstellingen
overwonnen had. Maar het is niet deze
Goethe, die ons zo na, zo warm-menselijk,
aan het hart ligt: déze Goethe is een legen
de. En als hij, ironisch-toeschietelijk of
terughoudend-zwijgend, bij tijden zo
scheen, dan was het de Goethe, die hij
zelf verlangde te zijn. die in zijn eigen ogen
„ideale" Goethe, die enkel kon leven in het
volmaaktste van zijn werk.
hm
Wolfgang von Goethe
Al tijdens zijn leven gold hij als een
mythe. Er ging van zijn persoon een orï-
weerstaanbaar-betoverende aantrekkings
kracht uit, méér nog dan van zijn werk,
dat men matig kende en dan nog maar
matig begreep. Men had natuurlijk zijn
jeugdwerk, de „Werther", dat als een wer
velwind door Europa ging, gelezen, men
had er zelfs mee gedweept. Maar het eerste
deel van de „Faust" vond weinig weer
klank, „Pandora" bleef vrijwel onbekend,
de „Wahlverwantschaften" wekte beroering
en aanstoot, „Wilhelm Meister", dat een
cultuurperiode afsloot en een nieuwe open
de, waardeerde men matig en de „West-
östliche Divan", deze jubelende en tevens
mystiek-wijsgerige bundel liefdeslyriek, die
alleen nog overtroffen zou worden door de
tien jaren later gedichte, tragische „Ma-
rienbader Elegie", bleef vrijwel onver
kocht. En toch trok men van heinde en ver.
uit alle oorden van Europa, als pelgrim
naar Weimar: de geleerden om de ontdek
ker van een kleurentheorie of van het tus-
senkaakbeen hun hulde te betuigen, de
dichters om althans eenmaal de „grote man
van Weimar", deze komeet onder de sterren
van dichtend Europa, gezien en gesproken
te hebben. En wie ontmoette men? Er wa
ren gasten, die het voorrecht genoten, door
de „onweerstaanbare" Goethe te worden
ontvangen; maar talrijker waren degenen
die ontnuchterd werden door een weinig
toeschietelijk, vrijwel ongenaakbaar man,
koel en vormelijk, wat burgerlijk-stijf
een man die meesterlijk de kunst verstond,
mensen op een afstand te houden, zijn
vrienden (met uitzondering van Zeiter mis
schien) nog juist veroorloofde te naderen
tot de buitenste wallen van zijn leven en
zich hoogstens aan een enkele, uitverkoren
vriendin toonde zoals hij was.
De Weimarse Minister Geheimrath Wolf
gang von Goethe, de theaterdirecteur, de
gastheer in het huis aan de Frauenplan, die
voor de bezoekers zijn meningen ten beste
gaf over beeldende kunst en historie, over
wolken en licht, maatschappij en wereld
litteratuur (en zich daarbij zo verrassend en
verrukkelijk kon tegenspreken), was niet
de „Titaan", de „Olympiër" waartoe men
hem later in verheerlijking (en ten koste
vanGoethe) verhief.
De andere, eigenlijke Goethe de
Goethe van onze bewondering die men
zelf in een jarenlang verkeer met zijn werk
moet ontdekken, trok zich als de tovenaar
Merlijn terug in zijn „hol" en „boog zich
daar (dit meesterlijk beeld is van Ortega Y
Gasset) over zijn leven", dat niet zo onbe
zwaard was als hij het in zijn uitspraken
graag deed voorkomen. De Rococo-jonker
der jeugdjaren, de hemelbestormer vol
„Sturm und Drang", de minnaar van Frie-
derike, van Lotte, van Lili, had aan zijn
drang tot ongebondenheid geen gehoor ge
geven; hij was mentor van een vorst, was
minister van het mïniatuur-groothertoadom
Weimar geworden. Hii kende de demoni
sche krachten die in hem sluimerden en
meende ze niet beter te kunnen bezweren
dan door ijzeren arbeidstucht, door wil tot
het werk, door afstand-doen en afstand
bewaren. De dichter in hem bedwong
de man-van-de-wereld en de burger be-
Lustrumviering van Eindhovens
bevrijding van de Duitsers
Met het herdenkingsspel „Verzet in
Modlin" dat het verzet der Joden tegen
de tyran Antiochus uitbeeldt, van A. J.
Zoetmulder en geregisseerd wordt door
Louis Saalborn en gespeeld door Eindho-
vense amateurs, wordt de vijfde herden
king van de bevrijding van Eindhoven op
17 September geopend. Men hoopt, dat op
de première-avond veldmaarschalk Mont
gomery aanwezig zal zijn.
De reeds traditioneel geworden en
grote aantallen bezoekers trekkende
„Lichtjesdag" zal dit jaar in het teken ko
men staan van de legers die Eindhoven
hebben bevrijd: de 21e legergroep (waar
van Montgomery commandant was) en het
Tweede Britse leger. De illuminatie dei-
stad zal vooral bestaan uit de verlichte
distinctieven van deze legeronderdelen,
afgewisseld met het embleem van de S. H.
A. E. F.
1749 28 Augustus - 1949
dwong de dichter. Meer dan eens in
zijn leven is Goethe voor de dreigende
verstarring gevlucht. Hij vluchtte op bui
tenlandse reizen, hij vluchtte in de ziekte,
hij nam de wijk naar Jena, naar Frankfort,
naar Marienbad en Karlsruhe, en voelde
zich een tijdlang bevrijd.
Wat hij in aie jaren van innerlijk verzet
met de meeste stelligheid als „maxime" uit
sprak of neerschreef, was geen getuigenis
van wat hij was, maar Van wat hij wilde
zijn. Uit een wellicht noodlottige zelftucht
sprak hij zo, uit de zelfcorrectie van een
mens wiens leven-niet in overeenstemming
is met zijn bestemming. En uit de span
ning tussen deze beide, uit de spanning
tussen wil en verlangen, tussen handelen
en tasten, kwam datgene voort, wat van
zijn werk onsterfelijk is. Vergeefs zal men
het zoeken in de gangbare „citaten-schat",
waarvan men zich als Goethiaanse orakel
taal is gaan bedienen. Het staat verborgen
tussen de regels van gedicht en drama, van
brief en opgetekend gesprek, en het is van
het edelste: daar is Goethe het grootst, het
waarst, waar hij i.ch schuilhoudt achter
het pantser, waarmee hij zich tegen kren
king en misverstand, ontgoocheling en on
vermijdelijk verlies had le/en gapenen. De
Goethe, die ons steeds wefer boeit en ont
roert, tot zelfonderzoek en vernieuwing
vermaant, tot tegenspraak en instemming
aanspoort, is de strijdende Goethe, die het
heldhaftig tot patriarchale jaren wist te
brengen om aan zijn grootste taak te kun
nen werken: aan zijn leven, zoals Michel
angelo werkte aan de fresco's in de Six
tijnse Kapel in het zweet zijns aan-
schijns. Hij wentelde de molensteen van
zijn lasten bergopwaarts en zag zich deze
weer ontglippen; hij worstelde met zijn
werk, versaagde, en keerde er weer toe
terug; hij had lief en nam afscheid; hij
eiste veel en offerde veel. Gaan, van ge
daante verwisselen, zich hernieuwen, was
de wet van zijn leven.
Er is van Goethe verteld, dat hij op zijn
laatste verjaardag in 1831 dus van
Ilmenau uit een bezoek bracht aan het
hertogelijk zomerhuisje op de top van de
Kickelhahn, waar hij, een halve eeuw eer
der, op de raampost de leven en dood ver
zoenende i-egels neerschreef: „tiber allen
Gipfeln „ist Ruh'In gedachten ver
zonken herlas hij dit kleine wonder van
volmaakte dichtkunst met zijn berustende
slotregel: „Warte nur, balde ruhest du
auch". En toen hij langzaam de treden af
ging, wees deze een en tachtig-jarige daar-
bij elke hulp van de hand Goethe ging
alleen, hij was een eenzaam man. Lang na
I zijn dood moet een ambtenaar van het
mijnwezen, die hem op die tocht bege-
leidde, op de vraag hoe Goethe hem toen
v/el bejegend had, hebben geantwoord: „hij
was de liefde zeli'".
Misschien kon alleen een eenvoudig man,
die zeker geen regel van al wat Goethe ge
dicht en geschreven had onder de ogen
kreeg, achter het masker zien van deze
grote man en dit hoogste getuigen, wat er
van een mens kan worden gezegd: „hij was
de liefde zelf". Deze verzoende, hoewel
niet „voltooide" Goethe, schreef in de
laatste brief van zijn hand aan zijn vriend
W. von Humboldt: „Tenslotte komt het er
maar op aan, voorwaarts te gaan
Met deze Goethe voor ogen wil men het
graag geloven: dat alle mislukkingen, alle
dwaalwegen, alle twijfel goed waren; dat
ook alle streven en verslagenheid en nieu
we wil tot voltooiing goed waren
„lohnend und gut"; dat mensen en volke
ren telkens moeten sterven opdat zij her
boren worden; dat men het leven moet
durven verliezen om het te winnen. De
Goethe die aan zijn zelfstrijd dit hoge in
zicht wist af te winnen was de wijze
Goethe, die van zijn eerbied en liefde voor
de Mens, van zijn Humaniteit, zijn geeste
lijk wereldburgerschap, in werk en levens
gang edeler, duurzamer en schoner getuig
de dan de klinkende leuze en de brallende
redevoering.
De 9 Muzen
Bossche geschiedenis. Tot op heden be
stond nog geen modern wetenschappelijk
werk over de historie van 's Hertogenbosch.
Burgemeester en wethouders der stad heb
ben gemeend, dat thans de tijd was aan
gebroken om te komen tot een algemene
Bossche geschiedschrijving, gebaseerd op
bronnenonderzoek.
Deze eerste stap is nu gedaan door het
geven van opdrachten aan prof. dr. J.
Niermeyer te Amsterdam en aan prof dr.
L. Rogier en prof. dr. L. Verberne. beiden
te Nijmegen.
Aquarellisten. Van 27 Augustus tot 25
September zal de „Hollandse aquarellisten-
kring" voor de tweede keer in het Haagse
gemeentemuseum exposeren.
Eerste paal voor Eindhovens
nieuwe gemeentehuis
Burgemeester mr, H. A. M. T. Kolfscho
ten, van Eindhoven, heeft de eerste van de
202 palen geheid waarop de fundering van
de nieuwe noodsecretarie van zijn gemeen
te zal komen te rusten.
In een korte toespraak wees de burge
meester op de lange voorgeschiedenis voor
de bouw van een nieuw stadhuis. Een ge
schiedenis die een aanvang nam in Decem
ber 1928 toen de raad in beginsel het besluit
nam tot de bouw van een nieuw gemeente
huis. Na het uitschrijven van een open
prijsvraag besloten B. en W. in 1939 hun
keuze te bepalen op het ontwerp van ir.
J. van der Laan. Door het uitbreken van
de oorlog kwam er van de bouw niets, doch
nu, na ruim twintig jaar, is men zover dat
met de bouw van een noodsecretarie. een
werkgedeelte van het nieuwe stadhuis, kan
worden begonnen.
C. J. E. DINAUX
voor alk inrichtingen van onderwijs
SCHOOLBOEKHANDEL
H. DE VRIES
facobijncslraal j Ged. Oude Gracht 17-170
(Adv.)
Rechter laakt verbaliseer-zucht
Voor de Kantonrechter te Heerlen stond
een buschauffeur terecht, omdat hij in de
gemeente Nieuwenhagen daar een reiziger
te laat had laten weten dat hij wilde uit
stappen, zijn bus dertig meter voorbij de
aangegeven halte had laten stoppen. De
verdediger wees er in zijn pleidooi op, dat
de laatste tijd in de gemeente Nieuwenha
gen een opvallend groot aantal processen-
verbaal wordt opgemaakt voor soortgelijke
kleine overtredingen. Als gevolg van wat
de verdediger noemde „een ongezonde ver
baliseerzucht" zag de betrokken autobus-
onderneming' de laatste weken zelfs een
dertigtal verbalen tegen haar chauffeurs
opmaken. De verdediger vroeg de aan
dacht van de Kantonrechter voor dit ver
schijnsel. Deze gaf te kennen, dat naar zijn
mening vele politiemannen te snel hun
toevlucht nemen tot verbaliseren. Hij zeide
op het standpunt te staan, dat heel vaak
in plaats van een proces-verbaal een
waarschuwing de voorkeur verdient'en dat
pas in geval van herhaling tot verbaliseren
dient te worden overgegaan. De chauffeur
werd dan ook vrij gesproken.
Tijdens archeologische opgravingen aan de oevers van de riuicr Darcnt nabij Swanley
in het Engelse graafschap Kent heeft men een groot aantal voorwerpen gevonden
waaruit men het huisetijk leven der Romeinen in Kent 1500 jaar geleden heeft
kunnen reconstrueren. Deze Romeinse buitenplaats is een van de vele. welke
langs de rivieroevers loerden opgetrokken. Zij ivcrd 400 jaar na Christus, toen dc
Romeinen Engeland verlieten, verwoest. Romeins beeldhouwwerk, dat op deze plaats
werd opgegraven. Links een portretbuste van een onbekende Romein, vermoedelijk
daterend uit de tweede eeuw na Christus. Rechts de buste van een Romeinse keizer.
Effecten- en
Geldmarkt
Op 6 September beginnen te Washington
de besprekingen tussen de Verenigde Sta
ten en Engeland over de financiële
moeilijkheden van laatstgenoemd land en
ook de vergadering van het Internationaal
Monetair Fonds, waar de valutaverhou
dingen in breder verband zullen worden
besproken, wordt pas begin van genoemde
maand gehouden, maar niettemin kan de
devaluatie van het Engelse pond een feit
zijn, als dit artikel de lezer onder de ogen
komt. Want als de Engelse regering de
devaluatie onafwendbaar acht, kan zij er
beter vandaag dan morgen toe overgaan,
omdat de huidige onzekerheid, gepaard
gaande met devaluatievrees, Engelands fi
nanciële positie tegenover het buitenland
voortdurend slechter maakt. Reeds in Juli
was de Britse export het laagst sinds Oc
tober jongst leden, ook al ging die naar
Amerika iets vooruit en wees de handels
balans voor Juli, wegens een belangrijk la
gere invoer, een kleiner deficit aan. Maar
ook de kleinere invoer, met name van
grondstoffen, betekent een beperking van
Engelands industrieel potentieel en van
zijn exportmogelijkheden en Augustus zal
op dit punt ongetwijfeld een nog slechter
beeld vertonen, omdat het buitenland zijn
aankopen in Engeland thans zoveel moge
lijk beperkt uit vrees dat straks blijkt, dat
het te duur gekocht heeft. Na devaluatie
kan immers het buitenland goedkoper te
recht en evenals in de Verenigde Staten
eind 1948 een soort kopersstaking ont
stond, omdat de bladen vol stonden van
depressieberichten, evenzo ziet men thans
een internationale kopersstaking ten aan
zien van het sterlinggebied.
Een valuta, die eenmaal „op drift" raakt,
is moeilijk meer in zijn gang te stuiten. Te
New York zijn „termijnponden" op 3 en 6
maanden reeds belangrijk gedaald en al
wordt voor het stopzetten van de aankoop
van ponden-bankpapier door de Neder
landse Bank een technische verklaring ge
geven, het is duidelijk dat ook de circulatie
banken tegenover de Engelse valuta reser
ves in acht nemen. Men is niet vergeten,
dat toen Engeland in 1931 tegen de meest
pertinente ontkenningen van bevoegde
zijde in, devalueerde, de Nederlandse Bank
op haar tegoed bij de Bank of England
een verlies leed van 30 millioen gulden, dat
aan de heer Vissering toen zijn presiden-
tele zetel kostte. Dit behoeft zich nu niet
te herhalen, maar het is duidelijk dat
pondenbezit in welke vorm ook, thans als
riskant bezit moet worden beschouwd en
de Engelse valuta een ernstige vertrou
wenscrisis doormaakt, waaraan in het be
lang van Engelands financiële en econo
mische toekomst zo spoedig mogelijk een
einde moet komen.
Schilderkunst
In memoriam
Herman Moerkerk
De verdiensten van de onlangs overleden
kunstenaar Herman Moerkerk werden in
enige bladen sympathiek herdacht. Echter
wil het mij voorkomen dat niet genoeg naar
voren werd gebracht, wat deze begaafde
tekenaar en schilder heeft bijgedragen tot
het creeëren van historische feesten en
optochten. De kunstgeschiedenis leert ons
dat vroeger luisterrijke intochten werden
ontworpen door grote kunstenaars, (wij
denken aan Holbein's tekeningen voor
Keizer Maximiliaan). In Nederland waren
vóór 60 jaren de optochten zeer onartistie
ke verkleed-partijen. Bij de opleving der
decoratieve kunsten heeft voor het eerst
Derkinderen een optocht in elkaar gezet
(den Bosch, 1890), die een voorbeeld werd.
Daarna hebben schilders als Henricus, Huib
Luns, Frits Lensveld, ook Nel Bronger hun
talenten in dienst gesteld van decoratieve
historische ensembles. Ook ondergeteken
de mocht in binnen- en buitenland op dit
gebied werken en wil als enigszins „ter
zake deskundige", getuigen wat ik hier
mocht zien en mijn grote appreciatie
uitspreken voor het aandeel dat Herman
Moerkerk heeft gehad in meerdere feeste
lijkheden, speciaal voor Haarlem. Zijn
tekeningen en kleur-schetsen voor cos-
tuums, groepen en praalwagens waren
meesterstukjes van aquarelkunst, die in het
museum bewaard moeten blijven. Ik schrijf
dit ook onder de indruk van een artikel
van de schilder A. C. Willink (in het
maandschrift „Libertinage Aug. '49). Hij
wijst op het verschil in appreciatie in de
hedendaagse kunstwereld, waar enkelen
(steeds dezelfden) overmatig worden gepre
zen in de mode zijn) en andere verdien
sten te veel in de schaduw blijven. Willink
schrijft: „het is niet toevallig dat Cézanne,
Van Gogh en Rousseau in dodelijke onbe
grepenheid schilderden en nauwelijks 35
jaar later Picasso, gelijk een Spaanse
toreador, bij elke beweging, die hij maakt,
de daverende ovaties van het geestdriftig
publiek in ontvangst moet nemen." Dit
doet mij denken aan het zo bekwame werk
van de bescheiden Moerkerk, wiens ver
diensten ik hier wil onderstrepen. Van
hem hoorde ik getuigen door een gezel
schap Fransen, die het beroemde museum
hier bezochten en die een optocht van
Moerkerk gadesloegen: „Voila que nous
voyons revivre dans les rues de Harlem
les groupes splendides et les couleurs su
perbes de Frans Hals"!
ANTOON MOLKENBOER.
(Zo zien wij in de straten van Haarlem
de prachtige groepen en kleuren van Frans
Hals herleven!")
Naast de realistische
school handhaafde zich
in Haarlem het acade
misme tot ver in de 17e
eeuw in het werk van
conservatieve meesters
als de De Grebbers, Sa
lomon de Bray, Caesar
van Everdingen, Corne-
lis Holsteyn en Leendert
van der Cooghen, die
allen in het Frans Hals
museum zijn vertegen
woordigd. In hun pox--
tretten neigen zij beur
telings naar Hals en Van
der Helst, in hun mytho
logische, allegorische en
gewijde taferelen tonen
zij zich aangetrokken zo
wel door Rubens en Jor-
daens als door Italiaanse
en Rembrandtieke ten-
denzen.
Een merkwaardige vorm
van vereeuwiging, die
karakteristiek is voor de
17e-eeuwse mentaliteit
hier te lande, is het
„conterfeytsel op zijn
antiex", waarbij onze
voorouders zich lieten
afbeelden als herders en
herderinnen, als mytho
logische of testamenti-
sche figuren, ja zelfs als
Romeinse helden, alte-
gaar sujetten, die vooral
op de academici bijzon
dere bekoring moesten
uitoefenen. Een karak
teristiek voorbeeld van
deze zucht naar verkleedpartijen bezit het
Frans Halsmuseum in een doek van Pieter
Fransz. de Grebber, waarop de regenten
van het Leprooshuis te Haarlem een voor
stelling geven van het afwijzen van de ge
schenken van Naaman door de profeet
Elisa (Ao. 1637). Het behoeft geen betoog,
dat het „speeT'-talent, dat voor een aan
nemelijke -vertolking van dergelijke „rol
len" wordt vereist, de Hollanders ten
enenmale ontbreekt, met het gevolg, dat
deze travestieën in het algemeen weinig
overtuigen. Niettemin schroomden zelfs
figuren als Rembrandt en Vondel niet zich
als herders te doen vereeuwigen (respec- c, -
tievelijk door Covert Flinck en Hendrick Bmum» hljy rol beheerste en of z,j be-
Erminia in gepeinzen, tijdens haar
verblijf bij de herders. Dit werk uit
de Haarlemse School (Academische
richting) wordt toegeschreven aan
Salomon de Bray (geboren te Am-
terdam in 1597, overleden te Haar
lem in.1664). (Erminia is een figuur
uit Torquato Tasso's Gierusalemme
Liberata" Jeruzalem verlost").
Het is een aanwinst uit Duits bezit.
(Paneel 75 X 55).
Voorwaar een aanlokkelijke rol om zich
:n te laten vereeuwigen. Of onze Hollandse
Pot, beide in het Rijksmuseum). - -
Ook de joffer, die zich hier als Erminia ^eid-,±e„ Tass? j'? crlljke visic
antwoordde aan de verrukkelijke schoon-
liet afbeelden, is een typisch voorbeeld van
een academische vertolking van zulk een
portret in travestie. We herkennen Erminia.
..een dochter Kassans. die den staf eens
Konings voerde in de Antioochsche Lan-
zag, laten wij hoffelijkheidshalve over aan
het oordeel van de lezer.
Het stuk in quaestie kan niet met zeker
heid aan Salomon de Bray worden toe
geschreven. In ieder geval vertegenwoor-
lYUIIlllkJ VUC1UC 111 I.IC .-llll.lUUl.l!öl_ne iJdlI- _J:„»
den», uitde zesde zdng. van Torquato h« °J„
Tasso's heldendicht, „verrukkelijk schoon,
in 't sneeuwwit onderkleed" (vers 91), tij-
demischè richting 111 de Haarlemse school,
evenals het 1652 gedateerde en gesigneerde
dens haar omzwervingen eenzaam neer- vor°°r Br.ay' dat
gezeten, in gedachten bij haar geliefde °°k ff verzamelingen te zien ,s Het
Tankred vertoont dezelfde fluwelige schilderwijze,
die zulk een theaterachtig effect maakt
Zonder iels tc hooren of te aanschouwen de onverminderd boeiende reali
teit, ontstaan onder de robuste en spontane
eigen klacht en eigen
tranenvloed.
penseelstreek van Frans Hals.
H. P. BAARD
(Zang 7, vers 3) 1) Naar de vertaling van J. J. L. ten Kate.
Dat de Engelse bladen die tot dusver de
devaluatiegedachte radicaal verwierpen, nu
ever stag beginnen te gaan, heeft uiteraard
sterk de aandacht getrokken. Het Labour-
blad „Daily Herald" camoufleert haar ca
pitulatie met rondweg de devaluatie te ver
werpen, indien hier tegenover geen voor
delen worden geschapen voor dc export
van goederen naar de Verenigde Staten,
Maar dit is immers de bedoeling cn althans
in het begin het min of meer automa
tische gevolg van elke devaluatie, omdat
daardoor niet alleen een nieuw rustpunt in
de neergaande beweging van de betrokken
munt ontstaat, maar ook de prijzen voor het
buitenland lager worden en de export der
halve vermeerdert.
Hierop is maar een restrictie, namelijk
wanneer alle landen tot devaluatie over
gaan. Dan gebeurt er, wat de internatio
nale financiële verhoudingen betreft feite
lijk niets. En het Amerikaanse blad „Jour
nal of Commerce" heeft reeds voor een
ganse reeks landen buiten de Verenigde
Staten het devaluatiepercentage berekend,
waarbij het Nederland blijkbaar heeft ver
geten. Waarde behoeft men hieraan niet te
hechten, maar met vrij grote zekerheid kan
toch wel worden gezegd, dat devaluatie
van het Engelse pond menige andere valuta
met zich mee zal slepen, omdat vele landen
tot op zekere hoogte in dezelfde positie ver
keren als Engeland en zich hun afzetgebie
den niet door Engeland zullen willen laten
roven.
Devaluatie zou nog het ergste niet zijn,
wanneer daardoor de zekerheid ontstond
dat de financiële moeilijkheden tussen
Europa en Amerika zouden zijn overwon
nen, maar Paul Hoffman, die blijkens vroe
gere uitlatingen devaluatie noodzakelijk
acht, heeft er dezer dagen tegen gewaar
schuwd de devaluatie als een panacee tegen
alle kwalen te beschouwen.
En terecht.
Want devaluatie heft de Europese dollar-
nood niet op en zij kan alleen een hulp
middel zijn, als tegelijkertijd fundamentele
maatregelen worden getroffen om het ver
trouwen te herstellen.
In dit verband zal men ook het verzoek
van Engeland moeten zien om inplaats van
842 millioen dollar. 1% milliard dollar uit
de Marshallpot te mogen ontvangen, hoe
wel die pot vermoedelijk 1 milliard kleiner
zal zijn dan voor 1948-'49, zodat de kleinere
Europese landen bij inwilliging van Enge
lands verzoek aan het kortste eind zouden
trekken en dr. Hirschfeld heeft voor Ne
derland dan ook heftig tegen zulk een gang
van zaken geprotesteerd. Dat de Europese
landen het onderling over de verdeling van
de Marshallhulp niet eens zijn en er. om
uit de impasse te geraken, maar weer een'
commissie benoemd is, heeft de verwarring
ten aanzien van de maatregelen tot finan
cieel herstel van Europa uiteraard groter
gemaakt. Voorts doet «het einde van de be
grotingsoverschotten in Amerika de bereid
heid der Senatoren tot het overhevelen van
dollarmilliarden naar Europa ernstig af
breuk.
Zo staan dus nu dc zaken, met het ver
loop waarvan ook de Amsterdamse beurs in
de pas poogt te blijven. De aankopen van
internationale en industriële aandelen zijn
aanmerkelijk vergroot en tot dusver keren
de kopers na elke reactie terug. En zozeer
is men van de devaluatiegedachte be
vangen, dat de Ronde Tafel-conferentie in
Den Haag op de achtergrond blijft en Indo
nesische waarden weinig belangstelling
trekken.
De H.O.V.
Financiële consequenties die
aan de reorganisatie vastzitten
Het is bekend dat er plannen zijn tot
reorganisatie van de H.O.V. De twee le
dirigenten die er thans zijn worden door
één le dirigent vervangen. Als zodanig is
reeds benoemd de heer Toon Verheij.
De heren M, Adam en K. Hartvelt zijn
tegen 1 October ontslagen. Deze ontsla
gen zijn evenwel nog niet goedgekeurd
door rie directeur van het Gewestelijk
Arbeidsbureau.
De bedoeling is bij de H.O.V. weer een
2e dirigent te benoemen. Een keuze is
daarvoor nog niet gedaan.
Er zijn ook plannen om in het orkest
enkele veranderingen aan te brengen, om
door een verfrissing van krachten het ar
tistieke peil hoger op te voeren. Daartoe
is aan vier leden van het orkest ontslag
aangezegd.
Ook aie ontslagen wachten nog op een
bekrachtiging van het Gewestelijk Ar
beidsbureau.
Naar wij vernemen is er gegronde reden
om aan te nemen dat aan deze ontslagen
financiële consequenties vastzitten voor de
H.O.V. Wy hoorden een bedrag aan wacht
gelden noemen dat zeer belangrijk is.
Bij een informatie werd ons medege
deeld dat aan te nemen is. dat het bestuur
van de H.O.V., dat weet, dat de H.O.V. de
financiële consequenties die aan deze ont
slagen vastzitten, niet uit haar gewone mid
delen kan betalen, wel om hulp bij de ge
meente zal moeten aankloppen.
Dat de H.O.V. zelf de nieuwe financiële
lasten niet kan dragen, zal ieder begrijpen
die op de hoogte is van de geldmiddelen.
In 1948 sloot de rekening zonder tekort,
maar het is al zeker, dat 1949 wel een te
kort zal geven. De H.O.V. heeft haar be
groting voor 1950 bij de gemeente inge
diend. Hoewel daarbij gerekend is op een
subsidie van de gemeente van 86.000
(thans is die 80.000) sluit de begroting
toch nog niet. Die 86.000 zijn aange
vraagd, omdat de opzet van de subsidie
regeling is dat de gemeente, evenals het
rijk, de helft van de salarissen van het
orkest voor haar rekening neemt. Tot he
den was de gemeente niet genegen meer te
geven dan f 80.000, maar dat is 6000 be
neden de 50 pet. van de salarispost.
Dat de financiële resultaten van de H.
O. V. in de laatste tijd achteruitgegaan
zijn, is een gevolg van het bedanken van
leden en het verminderen van de opbrengst
van de post „begeleidingen". Gehoopt
wordt dat in de toekomst, mede als een
gevolg van de reorganisatie en de daardoor
verkregen opvoering van de artistieke
prestaties, beide posten weer zullen stijgen.
Het is evenwel een feit dat de verschil
lende verenigingen, die uitvoeringen ge
ven, door bezuinigingsoverwegingen er toe
overgaan geen orkest voor begeleiding te
nemen, maar volstaan met een pianist.
Adempauze, maar geen einde
in Britse arbeidsconflicten
(Van onze correspondent in Londen)
Onder auspiciën van het Nederlandse
Rode Kruis zijn ongeveer vijfhonderd kin
deren uit de omgeving van Wenen te Venlo
gearriveerd. Zij zijn na aankomst voor
onderzoek naar eventuele ziektegevallen
naar de kampen te Venlo en Well gebracht.
Na dit onderzoek zullen zij voor een vacan-
tie van drie maanden in Nederlandse ge
zinnen worden ondergebracht.
Dat de liftmachinisten in de Engelse
kolenmijnen het werk hebben hervat, moet
voor het grootste deel worden toegeschre
ven aan het krachtige optreden van de
regering en andere autoriteiten. Dat snelle
ingrijpen van de overheid staat overigens
in scherpe tegenstelling tot de aarzelingen,
die vroeger bij stakingen aan de dag wer
den gelegd. Toen de jiavcn wekenlang stil
lag, maakte de regering bijvoorbeeld geen
doortastend gebruik van de noodtoestand,
die toen werd afgekondigd. In plaats daar
van zag men het onverkwikkelijke schouw
spel van onderling gekrakeel over de af
bakening der bevoegdheden van de diverse
instanties.
Sommigen vragen zich dan ook af, of er
thans alleen werd opgetreden omdat het
slechts een kleine vakbond betrof, welke
niet officieel werd erkend. Nadat het vak-
bondsbesluur was teruggekrabbeld, wilden
zoals men weet de stakers toch door
zetten, zonder inachtneming van de drie
weekse bestandsperiode die gelegenheid
moest geven voor bemiddeling. De regering
verklaarde de staking toen prompt illegaal,
waarop het bestuur der genationaliseerde
mijnen dreigde met gerechtelijke vervol
ging der onwillige arbeiders. Ook Will Law-
ther, de pas geridderde president van de
nationale mijnwerkersbond drong op het
laatste aan. Hij nam geen blad voor de
mond toen hij de stakers chantageplegers
noemde en hen uitmaakte voor „anarchis
ten van de kolenmijnen", die voor hun ver
raad moesten betalen.
De stakers hebben tenslotte eieren voor
hun geld gekozen, mede onder de druk van
de meer dan honderdduizend mijnwerkers,
die door hen gedupeerd werden.
Zo worstelen regering en vakbeweging
steeds weer met vaak minimale minder
heden, die wellicht alleen hun plannen uit
voeren omdat ze menen dat de Labour-
regering hen toch wel zal ontzien. Dat is
inderdaad reeds vaak gebeurd, al moet dit
in sommige gevallen ook worden toege
schreven aan de nationalisering, waardoor
de regering eigenlijk niet recht kon bemid
delen omdat zij zelf min of meer partij was
in het conflict. Naarmate de verkiezingen
naderen wordt de positie van de regering
inzake de arbeidsverhoudingen met dat al
er niet gemakkelijker op.
's thsns hoop dat er een einde komt
aan de irriterende Zondagsstakingen bij de
spoorwegen, maar er is ook alle kans dat
er Maandagstakingen, die dan algemeen
zullen zijn, voor in de plaats komen. Een
compromisvoorstel van de spoorwegleiding
om het gedwongen niet-thuis-overnachten
van machinisten en stokers zoveel mogelijk
te beperken, schijnt in goede aarde te zijn
gevallen. Massavergaderingen zullen over
dit nieuwe plan uitspraak doen. De onrust
onder het spoorwegpersoneel over de trage
onderhandelingen inzake de looneisen
neemt echter toe. Een voorstel in een Lon-
dense afdelingsvergadering van de natio
nale unie van spoorwegpersoneel, om als
stok achter de deur elke Maandag een sym
bolische staking te organiseren, werd voor
alsnog verworpen. De afdelingssecretaris
kondigde echter aan dat, indien de bespre
kingen een onbevredigend resultaat opleve
ren, een onofficiële actie in die zin zal wor
den ontketend.
ZATERDAG 27 AUGUSTUS
Spaarne: „De stad des doods". 14 j. 2.30.
7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Meedogenloos"'
14 j„ 2.30, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Voor
nu en altijd". all leeft. 2. 4.15, 7 en 9.15
uur. Palace: „Mariandel". 18 j„ 2, 4 15 7
en 9.15 uur. Luxor: „Het verborgen leven
van Walter Mitty», 14 j„ 2.30. 7 en 9 15 uS
City: „Bambi alle leeft.. 2.15, 4.30, 7 en
9.15 uur.
ZONDAG 28 AUGUSTUS
Bioscopen: Middag- en avondvoorstel-
tellingen.
MAANDAG 29 AUGUSTUS
Bioscopen; Middag- en avondvoorstel»
stellingen.