„Weineen, hij was een prachtkerel", zeggen Joden en verzetsmensen STIENS Tweede Kamer begon het debat over de bedrijfsorganisatie Alma's dubbele taak Vrijdag 23 September 1949 Haarlems Dagblad en Oprechte Haarlemscfiè Courant Heemsteeds? verhuizer een verrader? Twee jaar geëist tegen man die Haarlemse I. D. penetreerde Toen gisteren om zeven uur de president van het Bijzondere Hof in Amsterdam, mr. A. E. van Regteren Altena, het onderzoek tegen de Heemsteedse verhuizer J. O. sloot en de uitspraak over veertien dagen aan kondigde, was het einde gekomen van een zitting die negen uur geduurd had, waarin een eindeloze serie getuigen wast gehoord cn waarbij door de verdediging een aantal zaken op de achtergrond was aangestipt, die in hoge mate de nieuwsgierigheid op wekten, een nieuwsgierigheid die helaas onbevredigd moest blijven. 's Ochtends om tien uur had de man die ervan verdacht wordt een aantal Joodse landgenoten aan de ID'er Faber te hebben verraden, in het bankje plaats genomen om de getuigenverhoren die het grootste gedeelte van deze tweede zittingsdag in beslag zouden nemen, aan te horen en zo nodig te bestrijden. O., die kans heeft ge zien zich in te dringen bij de beruchte Haarlemse Inlichtingendienst om daar ver- radersbrieven en andere compromitterende brieven te „stunten", zou volgens de ten lastelegging na zijn arrestatie' door de ID, aan Faber enige Joden hebben verraden en vervolgens onder de belofte, dat hij als tip-gever voor de ID zou functioneren, weer vrijgelaten zijn. Hem was voorts ten laste gelegd, dat hij zich vergrepen zou hebben aan het eigendom van ondergedoken Joden. O. ontkende dit alles met grote stelligheid. Dode getuige De voornaamste getuigenverklaring tegen O. was die van Faber zelf. Faber heeft tijdens de instructie beweerd dat O. de Joden aan hem zou hebben verraden. Maar Faber is inmiddels terechtgesteld en O. is nimmer met hem geconfronteerd. Voorts waren er nog verklaringen o.a. van Wil- lemsen en de moeder van Faber, die het beweerde verraad bevestigden, maar deze hadden het verhaal slechts bij horen zeggen van Faber. Als getuige a charge kwam gisteren nog een 44-jarige weduwe uit Bloemendaal voor, die zich echter van de zaak niets meer wist te herinneren. Zij behoorde tot de illegaliteit, maar de verdediging bracht naar voren dat er door enige ID'ers is ver klaard, dat deze. vrouw zelf verraad zou hebben gepleegd en verdachte O. vertelde dat hij haar meermalen in genoeglijke kout met Willemsen op 't Nassauplein zou hebben aangetroffen. Getuige ontkende dit. De buurman van Willemsen kwam vertellen dat hij O. meermalen bij Willemsen thuis had gezien, zelfs al in 1941. Dit werd door Willemsen 'zélf echter als uitgesloten be stempeld. Décharge Daarna kwam de verdediger, mr. J. Rogge veen uit Haarlem, met een lange rij getui gen a Recharge. Het is onmogelijk al deze verklaringen, die zonder uitzondering zeer prijzehd over de verdachte spraken, weer te geven en wij zullen ons bepalen tot de voornaamste. Een Joodse fabrikant uit Heemstede noemde O. de eerste illegaal in Nederland, een kerel die alles durfde en ten allen tijde bereid was belangeloos te helpen. Een Rotterdammer die deel uit maakte van de „Commissie voor granen en zaden", een code-naam voor de organisatie die onderduikers en masse verborg, ver telde dat dank zij een tip van O. de orga nisatie gered werd en een lijst met 1100 namen kon worden weggemoffeld. De be roemde „Tante Maartje", een leidende figuur uit de Haarlemse illegaliteit beves tigde dat O. met haar medeweten doorge drongen was in de ID en dat hij daar be langrijke papieren weghaalde. Zij beschreef hoe dank zij O. alle medewerkers van „De Patriot" tijdig voor een inval konden wor-. den gewaarschuwd. Wel had zij O. gezegd dat hij gevaarlijk spel speelde, omdat hij na de oorlog in moeilijkheden kon komen, maar O. had geantwoord; „Dat zien we dan wel. Nu gaat het er om mensen te redden." Mevrouw Hinlopen, een lid van de groep van Tante Maartje, vertelde de koffer vol papieren .te hebben gezien die O. bij de ID had gestolen en vertelde dat deze papieren na de bevrijding waren ingeleverd bij een adres, dat door mr. Sikkel als volkomen betrouwbaar was geschetst. Ter zitting werd echter enige malen aangestipt, dat met deze papieren vreemd zou zijn omge sprongen en dat een deel ervan zoek zou wezen. Deze getuige beklaagde zich voorts over de volgens haar bij het vooronderzoek Opticien Gierstraat 27 gebruikte beïnvloeding van getuigen en sprak er haar bevreemding over uit dat de met het vooronderzoek belaste rechercheur een gewezen employé van O. was, die door O. in 1939 was ontslagen. Zij verklaarde tenslotte dat O. al zijn bezit in de strijd tegen de Duitsers heeft opgeofferd. Hulp aan Joden Na deze getuigen kwamen weer enige Joodse landgenoten verklaren dat zij door O. waren geholpen bij het onderduiken en dat O. hen geheel belangeloos levensmid delen ter beschikking had gesteld. Een Joods student uit Aerdenhout deelde mede dat O. kosteloos de inboedel van zijn vader had bewaard en dat er na de bevrijding nog geen stoelpoot miste. Een tuinder uit Langedijk, die een Katholieke verzets organisatie leidde, gewaagde eveneens van de belangrijke hulp die hij. van O. had ont vangen. Hij vertrouwde O. onvoorwaarde lijk en bevestigde O.'s opdracht tot penetra tie van de ID. Hetzelfde deed mej. Burger, gewezen directrice van de Haarlemse meis- jes-H.B.S., die zei: „O. wist alles van ons, maar verraadde niets". Ook de opvolger van Krist als chef van de ID, Blokker, deelde mee, dat hij wist dat O. inlichtingen gaf aan de illegaliteit. Requisitoir De advocaat-fiscaal, mr. B. J. Besier, zeide het te betreuren, dat deze zaak waarin 48 getuigen gehoord zijn, eigenlijk drie jaar te laat behandeld wordt. Ook door het on gebruikelijke vooronderzoek, is de behan deling meer op een openbare instructie gaan lijken. Zonder de goede kanten van O's werk te willen betwisten, achtte hij het primair de vraag of O. inderdaad het ver raad gepleegd heeft. Wanneer die vraag bevestigend beantwoord is, zei mr. Besier, kunnen O.'s verdiensten ten hoogste als verzachtende omstandigheden dienen. Hij achtte de verklaringen van Faber, Fabers moeder en Willemsen duidelijk genoeg. O. zou na zijn vrijlating door de ID als tip gever optreden en volgens die verklaringen heeft hij dat inderdaad gedaan. Daarnaast heeft hij zich ook door het geven van aller lei geschenken in natura (iets wat door O. wordt toegegeven) bij de ID populair ge maakt. Om zich te dekken, heeft hij later de illegaliteit geholpen, meende mr. Besier. Hij achtte het verraad door O. van een zekere Cohen alias Koper, die in 't Klimop huis te Amsterdam was ondergedoken, aan Faber bewezen. Hoewel hij O.'s illegale ver diensten niet zo hoog aan wilde slaan, te meer daar niet de hele illegaliteit O. ver trouwde, meende hij toch deze mee te moeten rekenen en eiste twee jaar gevan genisstraf. Om contact met eventueel nog verder te horen getuigen te voorkomen (het Hof had de mogelijkheid tot schorsing nog in overweging gehouden) vroeg hij tevens onmiddellijke inhechtenisneming van O., die tot dusver nog op vrije voeten was. Pleidooi De raadsman, mr. Roggeveen, begon met een aanval op de dagvaarding". Naar zijn mening was deze zo algemeen geformuleerd dat zij als passepartout kon dienen om al les wat de advocaat-fiscaal op het laatste moment nog kon vinden, op te nemen. Naar zijn mening voldeed de dagvaarding niet PHILIPS ERRES WALDORP RADIO met prima service J. G. KAASEHBÏ5©©B... Technisch groot! GR. HOUTSTRAAT 131; SMEDESTRAAT 7 (Adv.) aan de meest elementaire eisen die men eraan kan stellen. Hij oefende daarna scherpe critiek op de methode van onderzoek uit. Om confron tatie met Faber is verzocht, maar deze kon om „technische redenen" ineens niet door gaan. De raadsman heeft voorts maar ruim twee weken gekregen om zich op deze ge compliceerde zaak te prepareren en kreeg de getuigen a charge pas een week tevoren op. Wat de zaak zelf betreft, vertelde hij dat er dossiers zoek zijn en dat men niet eens de moeite heeft genomen de door Faber genoemde verraadzaken te controleren. De raadsman heeft dat zelf echter wel gedaan. Dat Cohen door O. verraden zou zijn acht te hij zeer onwaarschijnlijk, omdat Cohen eerst veertien dagen na O.'s vrijlating ge arresteerd werd en de ID niet gewoon was het risico te lopen dat zo'n vette buit haar zou ontsnappen. Faber heeft voorts tijdens de instructie gezegd: „Nou ja, het kan ook wel iemand anders geweest zijn, die hij verraden heeft." Maar ook de andere ge vallen klopten volgens mr. Roggeveen niet'. Hij deelde voorts mee dat er zeker gronden voor ernstige verdenking tegen iemand an ders bestaan', wat betreft het verraad van Cohen. Mx*. Roggeveen wees-er op dat Faber die een diepe wrok tegen O. koesterde, niets te verliezen had en evenals Willemsen O. waarschijnlijk een hak heeft willen zetten. Andere ID-functionarissen zoals Agema, Polderman en 2kvart hebben verklaard, dat er hun niets van bekend was, dat O. tip gever zou zijn geweest. O. kende bij zijn arrestatie de adressen van tientallen Joden en verzetsmensen en heeft er nooit een van verraden. Een andere Joodse landgenoot die volgens Faber door O. zou zijn verraden heeft zelfs nooit geopperd dat dit het geval zou zijn geweest. De raadsman achtte dit kennelijk een ge val voor de ere-raad van de illegaliteit. Hij zei dat hier een voortreffelijk illégaal te recht staat op aanwijzing van een figuur als Faber. Hij noemde dit ronduit griezelig en vroeg vrijspraak. Het Hof wbes tenslotte het verzoek tot- onmiddellijke inhechtenisneming af. De kosten der Haarlemse politie Zal het Rijk die voor zijn rekening blijven nemen? Toen een betrekkelijk kleine uitgave voor de Haarlemse politie in de Raad ter sprake kwam, heeft de burgemeester mede gedeeld, dat er onzekerheid is over de vraag of het rijk ook in de toekomst prac- tisch alle uitgaven voor de Haarlemse politie voor zijn rekening zal nemen. Men weet dat de reorganisatie van de politie thans een onderwerp' van studie in Den Haag is. Voor het jaar 1949 werd door. Haarlem begroot'dat het rijk 1.789.674,zou bij dragen in de kosten der politie. Die regeling- was een onderdeel van de nieuwe finan ciële verhouding tussen rijk en gemeenten. Indien daarin een ingrijpende wijziging- zou komen, zou dit natuurlijk de Haarlem se financiën danig in de war gooien. Vergaderingen na het Kerstreces in Ridderzaal (Van onze parlementaire redacteur) De heer Neder horst (Arbeid) was gisteren bij de parlementaire beraadsla gingen over het wetsontwerp inzake de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie even goed in vorm als de dag te voren bij de voetbalwedstrijd tegen de. parlementaire pers op het Houtrustveld. Naar zijn smaak hadden de ontwerpers van het voorstel, zoals het nu luidt, ten onrechte de overheid al te veel buiten spel verklaard. Deze toch moest zijns in ziens ook in de bedrijfschappen het geen niet het geval is voortdurend gelijk op met werknemers en werkgevers meespelen. Nauwe en stelselmatige sa menwerking tussen deze drie achtte hij ten zeerste gewenst. Verkeerd vond hij ook, dat het bedrijfsleven een taak krijgt opgedragen met de kans, dat de overheid achteraf kan ingrijpen. Dit doet zijns in ziens denken aan een seinpaal, die achter in plaats van vóór een wissel is geplaatst. Geen vernietigingsrecht van regelingen door bedrijfschappen getroffen, maar verlening van het goedkeuringsrecht aan de overheid lokte hem veel meer aan. Principieel zagen de heer Nederhorst en zijn geestverwanten van wie nader hand nog de heer Suurhoff sprak de taak van de overheid geheel anders dan de indieners van het huidige wetsontwerp. Verkeerd achtte hij ook, dat ingeval van instelling van bedrijfschappen bij alge mene maatregel van bestuur, zowel de Soéiaal-Economische Raad als de belang hebbenden zulks dienen goed te keuren. Deze laatsten moesten er niet bij te pas komen, vond hij. Ook de benoeming van het voorzitterschap van een bedrijfschap wenste hij anders geregeld te zien, na melijk door de Kroon. Kortom, het was duidelijk, dat er uit het kamp van de Partij van de Arbeid vermoedelijk amen dementen op komst zijn. Zelfs kreeg men te horen, dat die groep haar stem over het ontwerp zal laten afhangen van de mate, waarin de regering aan de door haar ge koesterde wensen tegemoet komt. De heer Koersen (K.V.P.) maakte het de regering heel wat makkelijker. Hij juichte het gekozen stelsel toe als de beste grondslag voor een democratische rege- Belgische oud-gedienden hebben deze week in Brussel en Namen parades gehouden ter viering van het traditionele „Septemberfeest van St. Feuillon". Zelfs de uniformen van de oude zouaven-regimenten waren voor deze gelegenheid nog eens uit de motkist gehaald. Enkele veteranen van de oude garde op weg naar de parade in Namen. Ongeluk bij ontgroening van studenten Vijf gewonden, waarvan een ernstig De ontgroeningsperiode van de Gro ningse studenten is op het ogenblik in vólle gang. Leden van het Groningse studenten corps „Vindicat Atque Polit" hadden op het terrein van de studenten-roeivereniging „Aegir" voor hun candidaatledèn een open luchtspel op het water in elkaar gezet. Met roeibootjes zou een burcht, die uit papier en karton was opgetrokken door de groenen worden bestormd. Toen een der leden de burcht, die op een •vlot was gebouwd, wilde bestormen, ge raakte het papieren gevaarte plotseling in brand. Een vijftal candidaatleden liep hier door brandwonden op. De studenten D. uit Tholen en M. uit Den Haag moesten in een ziekenhuis worden opgenomen. De .toe stand van D. is ernstig. De drie anderen konden, na verbonden te zijn, naar huis worden vervoerd. De politie stelt een on derzoek naar de oorzaak van de brand in. Marguérite Coupérus De Haarlemse voordrachtkunstenares Marguérite Couperus is voor het .seizoen 19491950 voor een derde tournée in Amerika uitgenodigd om volksliederen uit verschillende landen voor te dragen, welke indrukken geven van de religie, historie en folklore uit verschillende tijdpei'ken. Voor culturele verenigingen en colleges zullen Engelse en Franse lezingen, gepaard gaande met het voordragen van liederen gegeven worden en wel speciaal balladen en volksliederen, welke meesters inspi reerden tot hun werken. De vereniging „Grunnen", vereniging ter bevordering van de kennis van het dialect, de geschiedenis en folklore van Groningen, heeft Marguérite Couperus benoemd tot „lid van verdienste" als waardering voor de culturele propaganda van de Groningse folklore. Huldiging Joh. M. Schmidt Ter gelegenheid van het afscheid van de heer Joh. M. Schmidt, als directeur van het sportfondsenbad op 1 October, zal in dit bad. Zaterdagavond een farrfilie-kinder- zwemfeest worden gegeven, waarvoor grote belangstelling bestaat. Op deze avond zal de heer Schmidt wor den gehuldigd. Het programma vermeldt ook een estafette tussen de verenigingen Zwemclub Haarlem, HVGB, DWR en HPC. ling van het bedrijfsleven. De heer Schmal (C.-H.) verklaarde, dat reeds lang geleden zijn geestelijke voorvaderen aanhangers van een publiekrechtelijke be drijfsorganisatie waren geweest. Voorts vermeld ik nog iets uit 't speechje waarmee mr. Kortenhorst zijn herbenoeming tot Kamervoorzitter aanvaardde. Hierin uitte hij zijn erkentelijkheid dat de regering op de begroting 1950 gelden heeft uitgetrok ken voor de zo gewenste verbouwing van het Tweede Kamergebouw. Intussen merkte de president op, dat er nog andere voorzieningen ten behoeve van de volksvertegenwoordigers nodig zijn. Deze raken meer en meer onder het werk dat zij hebben te verrichten bedol ven, zodat zij feitelijk hulpkrachten zou den behoeven om allerlei secretariaats- arbeid voor hen te verrichten. Maar bij de tegenwoordige schamele parlementaire schadeloosstelling, die sommigen zelfs doet afzien van aanvaarding van het Kamer lidmaatschap, kunnen zij dat niet betalen. Mr. Kortenhorst kondigde aan, dat de verbouwing van de zaal in Januari 1950 zal beginnen, zodat de Kamer na het Kerstreces onderdak in de Ridderzaal zal dienen te zoeken. Reden te meer, zo zei hij, om voor Kerstrhis hetgeen ook om andere redenen zeer wenselijk is de begrotingsarbeid achter de rug te heb ben, die op 8 November in het openbaar zal beginnen. Daarom zal men voort moe ten maken en zeker aanmerkelijk minder spreektijd gebruiken dan het vorig- jaar het geval was. Stenografische Inrichting viert haar eeuwfeest Inieressant gedenkboek van de directeur (Van onze parlementaire redacteur) Hevig is de strijd geweest in de Grond wetscommissie van 1815 of onze hoogste staatswet de eis van openbaarheid der be raadslagingen van de Tweede Kamer (aan de Eerste Kamer was men toen in dat opzicht nog helemaal niet toe) zou dienen te bevatten. Met de kleinst mo gelijke meerderheid kwam dit beginsel in het ontwerp. De in dubbelen getale sa mengekomen Kamer, welke de Grondwet van 1815 rechtskracht moest helpen geven, kon zich er maar node mee verenigen. Gedurende de eerste vijf-en-twintig jaar was het mét de Kamerverslagen, al thans naar onze moderne begrippen, droef gesteld, niet in cle laatste plaats door dat de regering eigenlijk voor enige behoor lijke medewerking in dit opzicht niets voelde. Langzamerhand begonnen som- .mige kranten er wat meer van te maken, doch met wat men zou kunnen noemen de officiële handelingen, door een of meer redacteuren van de Staatscourant ver zorgd, was het povertjes gesteld. Reeds voor de Grondwetsherziening van 1848, toen ook de vergaderingen van de Eerste Kamer openbaar werden, brak binnen 's lands vergaderzaal het inzicht baan, dat de verslagen dikwijls aanmerkelijk ten achter alsook onvolledig waren en drin gend verbetering behoefden. Uit dat verlangen is tenslotte geboren de wet van 24 September 1849 betreffen de het in het leven roepen van de Ste nografische Inrichting. Met behulp van kort schrift (ook wel snel schrift ge noemd) zou dan voortaan voor inderdaad deugdelijke officiële verslagen van de de batten zorg worden gedragen. Thans, een eeuw later, kan ongetwijfeld gezegd worden, dat deze instelling ten volle haar waarde heeft getoond en nog steeds toont. Geen betrouwbaarder gids dan het stenografisch verslag. Laat ik hieraan meteen ter vermijding van mis verstand toevoegen, dat een dergelijk re sultaat alleen bereikbaar was en is, door dat het werk verricht wordt door mensen met hersenen en geenszins door lieden, die als het ware machinaal in kort schrift noteren wat er in de Kamers gezegd wordt. Om de redevoeringen goed te kunnen ste nograferen dient men ter dege thuis te zijn in de behandelde materie en ook kennis genomen te hebben van de stuk ken. In zijn alleraardigst gedenkboek heeft de heer W. Bastlaan, de tegenwoordige directeur van deze dienst, onder meer be toogd, dat stenografen geen automaten zijn. Dit boek brengt op pakkende wijze een stuk belangwekkende parlementaire geschiedenis tot leven en ontrukt verma kelijke .anecdoten aan de vergetelheid. Bo venal geeft het een duidelijk beeld van het door de stenografen te verrichten werk alsmede van de in menig opzicht zeer in teressante rechtsverhoudingen tussen Ka mer en Stenografische Inrichting. Het moge een feit zijn, dat het aantal lezers van de Handelingen gering is, niet te loochenen valt, dat de dienst, welks directeur een pluim krijgt vanwege het zeer geslaagde gedenkschrift, niet gemist kan worden. Want tenslote kunnen we het niet stellen zonder een officiële, volkomen betrouwbare tekst van de parlementaire beraadslagingen. Die wordt verzorgd door de thans honderdjarige. Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie Bezwaren van hoogleraren tegen het wetsontwerp Een aantal hoogleraren in de staathuis houdkunde aan Nederlandse universiteiten en hogescholen heeft een adres aangeboden aan' de leden van de Eei'ste- en Tweede Kamer- Hierin oefenen zij critiek op het wetsontwerp op de publiekrechtelijke be drijfsorganisatie. Negen hoogleraren heb-, ben het adres ondertekend. In het adres wordt o.m. gezegd, dat de hoogleraren zich piet kunnen onttrekken aan de vrees, dat bij de behandeling en de" beoordeling van het aanhangige wetsont werp op de publiekrechtelijke bedrijfs organisatie onvoldoende aandacht is en wordt besteed aan de economische conse quenties van de bij dit wetsontwerp na gestreefde vorm van economische organi satie. Op dit punt schiet, naar de overtuiging van de hoogleraren, de in het wetsontwerp voorgestelde vorm van economische orga nisatie ten enemale tekort. Bij een bedrijfstakgewijze organisatie van het economisch leven wordt de orde nende taak voor iedere bedi'ijfstak aan de bedrijfsgenoten zelf gegeven. Er wordt ech ter niet voorzien in de noodzakelijke orde ning tussen de bedrijfstakken onderling. Wil het economisch leven een gezonde vooruitgang te zien blijven geven, dan is het noodzakelijk dat bedrijfstakken en ondernemingen, die de vooruitgang niet meemaken of in de weg staan, worden ge dwongen zich aan te passen of te verdwij nen. In al die gevallen is er strijd tussen het belang van de bedrijfstak en het alge meen belang. Bij de voorgestelde bedrijfs takgewijze organisatie van het economisch leven ontbreekt echter een coördinerend beginsel, dat deze beide belangen tot ver zoening brengt. Hetzelfde geldt voor tegengestelde be langen van de bedrijfstakken onderling. De adressanten verwachten, dat de bedoelde conflicten zich met name zullen voordoen ten aanzien van de prijzen, de productie- omvang, de vestiging en de rationalisatie. „Coördinerend beginsel ontbreekt" Deze vier punten hangen zeer nauw samen. Zij tonen volgens adressanten ten duidelijkste aan, dat het ontbreken van I een coördinerend beginsel het fundamentele gebrek is, waarop het stelsel van publiek rechtelijke bedrijfsorganisatie schipbreuk moet lijden. In de meeste gevallen zal de grote groep der consumenten van de ge schetste ontwikkeling het slachtoffer wor den. De consument is in de bedrijfsorganen niet vertegenwoordigd, hoewel deze in feite de meest belanghebbende partij is. De ge varen, die hier zijn aangeduid, zijn, zo wordt in het adres verklaard, in hei ver leden talloze malen geïllustreerd bij het optreden van machtsconcentraties in het economisch leven, zoals monopolies, com binaties en dergelijke. Door het wetsont werp op de publiekrechtelijke bedrijfsorga nisatie zou het monopolie ten troon worden geheven, daar in feite het gehele bedrijfs leven zou opgaan in een aantal organisaties aan welke door verschillende juridische sancties alle mogelijkheden worden gegeven zich tot een monopolie te ontwikkelen. De\ bedrijfstakgewijze ordening schept volgens de hoog'lerarén een aantal georga niseerde groepsbelangen, die of met elkaar in onverzoenlijke strijd moeten zijn, of door een zeer straffe leiding van overheidswege met elkaar moeten worden verzoend, of tenslotte hun gezamenlijke moeilijkheden zullen afwentelen op de consument. Evenmin kan de publiekrechtelijke be drijfsorganisatie zijn bestaansrecht ont lenen aan het verlangen, aan de arbeider medezeggenschap te verlenen in sociale zowel als in economische aangelegenheden. In de eerste plaats kan, zo verklaren adressanten, deze vorm van medezeggen schap slechts worden verkregen ten koste van de aangeduide nadelen voor de arbei dersklasse als geheel. In de tweede plaats zal de medezeggenschap, die men op deze wijze via de bedrijfsorganen zal kunnen verkrijgen, voor de individuele arbeider heel weinig tastbaar zijn. De zeggenschap van enkele arbeidersvertegenwoordigers in een bureaucratisch bedrijfsorgaan ligt te vei' buiten het gezichtsveld van de indivi duele arbeider in de individuele onder neming. Aangezien naar hun vaste overtuiging de aanneming van dit wetsontwerp bedenke lijke gevolgen zal hebben, verzoeken de hoogleraren aan de leden der Eerste en Tweede Kamer, hun stem aan dit wetsont werp te onthouden. Alle Dag Kerk te Haarlem Deze zomer werd van 1 Juli af een proef genomen met de „Open kerk". De Broeder gemeente stelde haar kerkgebouw aan de Parklaan hiertoe ter beschikking. De „Open kerk" eindigt nu 29 September wegens de winterkoude. De avonddiensten zullen echter voortge zet worden van 7.15—7.45 met medewer king van predikanten uit welhaast alle Protestantse kerken. Deze tijd is zo gesteld, opdat men daarna toch 's avonds nog ge legenheid heeft om deel te nemen aan ver schillende andere samenkomsten en ont spanningen. FEUILLETON door Mary Burchell Vertaald uit het Engels *21) Alma's ogen werden groot van verwon dering. Maar mevrouw Farraday, zei ze vriendelijk, u bent toch volkomen vrij te doen waar u zin in hebt! Als u er absoluut op staat enige tijd naar Londen te gaan, dan kunnen toch nóch uw man, nóch uw zoon, u daarvan weerhouden! O, maar er zullen eindeloos veel be zwaren zijn en moeilijkheden. Je hebt er geen idee van, hoè ze kunnen zijn. Wat ik wil. dat je doet, is dat je naar Murray gaat en hem zegt als was het je eigen idee, als was .ie zélf tot die conclusie gekomen dat jè van mening bent, dat wat ver andering' en afleiding me erg goed zouden doen. Wil je met hem praten, Alma? Wil je dat alsjeblieft voor me doen? Het is voor mij van meer belang, dan je kunt beseffen. HOOFDSTUK VI. Alma zei gedurende enkele ogenblikken niets. Ze was enigszins van haar stuk ge bracht door deze plotselinge smeekbede en haar instinct zei haar, dat er hier op niet geheel zuivere wijze van haar diensten gebruik gemaakt werd. Mevrouw Farraday, begon ze tenslot te aarzelend, waarom denkt u dat mijn argumenten eerder geaccepteerd zullen worden dan die van u zelf? Omdatzoals ik je al zei Murray veel waarde aan jouw oordeel hecht. En wat Murray vandaag goed vindt, wordt morgen ook door mijn man goedge vonden. Zeg hem dus enkel, dat wat ont spanning en afleiding in Londen me ge weldig op zullen knappen. Maar ik ben daar helemaal niet zo zeker van! Natuurlijk wel, klonk mevrouw Far- raday's stem ongeduldig. Wat niet goed voor mij is, dat is hier te liggen kwijnen, zonder iets om handen te hebben. Dat heb jij van het eerste ogenblik af volkomen ingezien. Alma beet zich op de lippen. Het was waar. Ze had van het begin af aan vaak gedacht, dat het afgezonderde, overdadig rustige leven, dat mevrouw Farraday leid de, niet paste bij haar onstuimige, rusteloze karakter. Ze voelde zich verveeld, onge duldig en hopeloos, en ze had inderdaad een leven nodig met meer afleiding, ook al zou dat meer van haar krachten vergen dan het plantenleven, dat ze nu leidde. Maar een reis naar Londen, met als enige vertrouwde metgezel haar toegewijde meis je Chrissie, en dat in een soort overmoe dige, uitdagende stemming, dat betekende iets geheel anders! Ik kan voor mijn geweten onmogelijk meneer Farraday iets goed laten vinden, waar ik 't zelf niet helemaal mee eens ben, zei Alma met nadruk. Ik bedoel, dat ik er niet voor voel uw ideeën als de mijne bij hem voor te dragen, mevrouw Farraday. Maar natuurlijk ben ik wél bereid hem te zeggen en dat meen ik dan werkelijk dat dit overdadig kalme leven niet goed voor u is, niet bij uw temperament past, ook al is het voor u lichamelijk misschien uitstekend. En dat je dus meent, dat een vacantie in Londen me heel erg op zou knappen, vulde haar werkgeefster met klem aan. Alma voelde plotseling' iets van diep medelijden met haar. Wilt u zó vreselijk graag naar Londen?, vroeg ze zacht. Mèèr dan ik je kan zeggen! Dan is het misschien toch wel de beste oplossing, mompelde Alma, half tot zich zelf. Als we er tenminste op aan zouden kunnen, dat u daar niet te veel hooi op uw vork laadt. O, ik zou erg voorzichtig zijn. Ik weet heel goed wat ik doe, riep mevrouw Farra day ongeduldig uit. Niet altijd, als het uw eigen welzijn betreft, glimlachte Alma, en ze vroeg zich verwonderd af, waarom er iets van schrik op mevrouw Farradd'y's gezicht te lezen was. Ontstemdheid kon ze verklaren, maar waarom die verschrikte uitdrukking? Goed, ik zal met meneer Farraday spreken, als u denkt, dat ik wat bij hem kan bereiken, en ik zal het zo geloofwaar dig mogelijk doen klinken. Zeg vooral niet, dat ik het je gevraagd heb, drong mevrouw Farraday ten over vloede nog eens aan. Ik zal eraan denken, zei Alma en het klonk niet van harte, want ze kon met het ietwat onoprechte gedraai niet helemaal instemmen. Ik zal hem er uit eigen bewe ging zeker niet op attent maken, dat u mij er toe aangezet hebt, maar als hij 't mij op de man af vraagt, dan kan ik er niet om jokken. Nee, zei mevrouw Farraday, en haar stem klonk wat minachtend, ik mag niet veronderstellen, dat je om zoiets zoudt jokken, daar ben je niet het type voor. Maar haar glimlach maakte dat deze opmerking toch meer plagend dan ernstig gemeend klonk. Tenminste in Alma's oren.- Op dat moment kwamen Pansy en me neer Farraday, in een druk gesprek over paarden gewikkeld, terug van de stallen en werd de thee binnen gebracht. Het spijt me, dat ik u zo opeens in de steek heb gelaten, verontschuldigde Pansy zich tegenover mevrouw Farraday, maar toen ik die kat uit de boom had ge haald, was meneer Farraday zo vriendelijk me mee te nemen naar de stallen en ik kon dat niet weigeren, ik ben dol op paar den. Dat begrijp ik heel goed, glimlachte mevrouw Farraday toegeeflijk, die heel lief en charmant kon zijn, als ze dat wilde. Wat een prachtig bruin paard zit er in de tweede box, merkte Pansy enthou siast op. Is 't heus? Ik ben niet meer bij de stallen geweest, sinds mijn man dat paard heeft gekocht. Werkelijk niet? O, komt u dan alstu blieft na de thee om hem te bekijken!, drong Pahsy aan, terwijl Alma haar adem inhield. Ze wist, dat niemand in mevrouw Farraday's tegenwoordigheid thans meer over paarden sprak, zodat Pansy's voorstel, om naar de stallen te gaan kijken, vol komen uit de toon viel. Er heerste even een stilzwijgen, en zelfs de weinig gevoelige meneer Farraday Sr. leek niet op z'n ge mak. Maar dan zei mevrouw Farraday: Dat is een goéd idee, Pansy. Ik ga straks met je mee. Sonja! Het gezicht van haar echt genoot straalde cpsihs. Ga je heus mee? Ja, het lijkt me een aardige afwisse ling. Ik ben er geloof ik in geen jaar ge weest. Niemand zei hierop verder iets, maar Alma zag, hoe meneer Farraday met iets van respect naar Pansy keek. Haar succes met de kat had al grote indruk op hem gemaakt, maar dit succes ten opzichte van zijn vrouw sloeg hem met stomheid. De theedrinkerij verliep heel genoeglijk hierna en iedereen had het gevoel, dat Pansy de onmogelijke hoeveelheid gebakjes, die ze wist te verorberen, volkomen ver diend had. Ga je ook mee?, vroeg mevrouw Far raday aan Alma, toen zij en haar echtge noot zich klaarmaakten om de wandeling naar de stallen, in gezelschap van Pansy, te ondernemen. Nee, als u het goed vindt, dan maak ik nu even die brieven af, die gisteren zijn blijven liggen. Dan kunt u die tekenen als u terugkomt, zei Alma. En met een knikje, dat ze hiermee instemde, nam me vrouw Farraday haar man's arm en ging het terras op, terwijl Parisy als een jonge hond om hen heen sprong. Toen hun stem men weggestorven waren installeerde Alma zich voor het werk, dat ze nog te doen had. Maar ze was hier nog niet lang mee bezig, toen ze een auto voor het huis hoorde stop pen en enkele minuten later kwam Murray de kamer binnen. Hallo! Hij keek even verwonderd om zich heen. Waar is m'n moeder? Alma legde hem uit, dat ze naar de stal len was gegaan om de paarden te bekijken, waarop hij stomverbaasd uitriep: Wat heeft haar daartoe kunnen brengen? Wel, het was het werk van mijn jongste zusje, Pansy, glimlachte Alma, en ze vertelde hem in 't kort, wat er gebeurd was. Murray was- in een diepe stoel gaan zitten, had zijn lange benen over elkaar geslagen, en luisterde met geamuseerde aandacht. Die familie van u schijnt buitenge woon goed op m'n moeder te werken, merkte hij op, terwijl hij ongedwongener dan anders diep achteroverleunde in de ge makkelijke stoel. Alma voelde, dat dit moment bij uitstek geschikt was om het onderwerp, waarover mevrouw Farraday met haar gesproken had, aan te snijden. En haar schrijfbloc opzij duwend, wendde ze zich met een zekere vastberadenheid tot hem. Mis schien is dat waar, zei ze, en ik hoop, dat u het dan ook niet erg vindt, als ik eens eerlijk met u over haar spreek, meneer Farraday. Uw moeder heeft momenteel een veel te saai leven zonder enige activiteit. Het doet haar geen goed zich zó te vervelen en zó weinig om handen te hebben. Ze had een reactie van ontstemdheid, of althans tegènwerpingen, verwacht, maar in plaats daarvan keek hij bezorgd en zei aarzelend: Maar ze is heel zwak, weet u, en wat ze aan krachten over heeft ge houden, overschat ze volkomen, als ze een kans krijgt. Ja, ik begrijp, dat. er een risico aan verbonden is, gaf Alma toe, maar er kan een moment komen, dat lichamelijk wel zijn niet meer het allerbelangrijkste is, ik bedoel, niet meer het enige is, waar men rekening mee moet houden, Er zal nooit een goed resultaat met haar te bereiken zijn, als ze zich zó verveelt en zo lusteloos en vol bitterheid tegenover het leven is. (Wordt vervolgd-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1949 | | pagina 6