„Weineen, hij was een prachtkerel",
zeggen Joden en verzetsmensen
STIENS
Tweede Kamer begon het debat
over de bedrijfsorganisatie
Alma's dubbele taak
Vrijdag 23 September 1949
Haarlems Dagblad en Oprechte Haarlemscfiè Courant
Heemsteeds? verhuizer een verrader?
Twee jaar geëist tegen man die Haarlemse I. D. penetreerde
Toen gisteren om zeven uur de president
van het Bijzondere Hof in Amsterdam, mr.
A. E. van Regteren Altena, het onderzoek
tegen de Heemsteedse verhuizer J. O. sloot
en de uitspraak over veertien dagen aan
kondigde, was het einde gekomen van een
zitting die negen uur geduurd had, waarin
een eindeloze serie getuigen wast gehoord
cn waarbij door de verdediging een aantal
zaken op de achtergrond was aangestipt,
die in hoge mate de nieuwsgierigheid op
wekten, een nieuwsgierigheid die helaas
onbevredigd moest blijven.
's Ochtends om tien uur had de man die
ervan verdacht wordt een aantal Joodse
landgenoten aan de ID'er Faber te hebben
verraden, in het bankje plaats genomen
om de getuigenverhoren die het grootste
gedeelte van deze tweede zittingsdag in
beslag zouden nemen, aan te horen en zo
nodig te bestrijden. O., die kans heeft ge
zien zich in te dringen bij de beruchte
Haarlemse Inlichtingendienst om daar ver-
radersbrieven en andere compromitterende
brieven te „stunten", zou volgens de ten
lastelegging na zijn arrestatie' door de ID,
aan Faber enige Joden hebben verraden
en vervolgens onder de belofte, dat hij als
tip-gever voor de ID zou functioneren, weer
vrijgelaten zijn. Hem was voorts ten laste
gelegd, dat hij zich vergrepen zou hebben
aan het eigendom van ondergedoken Joden.
O. ontkende dit alles met grote stelligheid.
Dode getuige
De voornaamste getuigenverklaring tegen
O. was die van Faber zelf. Faber heeft
tijdens de instructie beweerd dat O. de
Joden aan hem zou hebben verraden. Maar
Faber is inmiddels terechtgesteld en O. is
nimmer met hem geconfronteerd. Voorts
waren er nog verklaringen o.a. van Wil-
lemsen en de moeder van Faber, die het
beweerde verraad bevestigden, maar deze
hadden het verhaal slechts bij horen zeggen
van Faber.
Als getuige a charge kwam gisteren nog
een 44-jarige weduwe uit Bloemendaal
voor, die zich echter van de zaak niets
meer wist te herinneren. Zij behoorde tot
de illegaliteit, maar de verdediging bracht
naar voren dat er door enige ID'ers is ver
klaard, dat deze. vrouw zelf verraad zou
hebben gepleegd en verdachte O. vertelde
dat hij haar meermalen in genoeglijke kout
met Willemsen op 't Nassauplein zou hebben
aangetroffen. Getuige ontkende dit. De
buurman van Willemsen kwam vertellen
dat hij O. meermalen bij Willemsen thuis
had gezien, zelfs al in 1941. Dit werd door
Willemsen 'zélf echter als uitgesloten be
stempeld.
Décharge
Daarna kwam de verdediger, mr. J. Rogge
veen uit Haarlem, met een lange rij getui
gen a Recharge. Het is onmogelijk al deze
verklaringen, die zonder uitzondering zeer
prijzehd over de verdachte spraken, weer
te geven en wij zullen ons bepalen tot de
voornaamste. Een Joodse fabrikant uit
Heemstede noemde O. de eerste illegaal in
Nederland, een kerel die alles durfde en
ten allen tijde bereid was belangeloos te
helpen. Een Rotterdammer die deel uit
maakte van de „Commissie voor granen en
zaden", een code-naam voor de organisatie
die onderduikers en masse verborg, ver
telde dat dank zij een tip van O. de orga
nisatie gered werd en een lijst met 1100
namen kon worden weggemoffeld. De be
roemde „Tante Maartje", een leidende
figuur uit de Haarlemse illegaliteit beves
tigde dat O. met haar medeweten doorge
drongen was in de ID en dat hij daar be
langrijke papieren weghaalde. Zij beschreef
hoe dank zij O. alle medewerkers van „De
Patriot" tijdig voor een inval konden wor-.
den gewaarschuwd. Wel had zij O. gezegd
dat hij gevaarlijk spel speelde, omdat hij
na de oorlog in moeilijkheden kon komen,
maar O. had geantwoord; „Dat zien we dan
wel. Nu gaat het er om mensen te redden."
Mevrouw Hinlopen, een lid van de groep
van Tante Maartje, vertelde de koffer vol
papieren .te hebben gezien die O. bij de ID
had gestolen en vertelde dat deze papieren
na de bevrijding waren ingeleverd bij een
adres, dat door mr. Sikkel als volkomen
betrouwbaar was geschetst. Ter zitting
werd echter enige malen aangestipt, dat
met deze papieren vreemd zou zijn omge
sprongen en dat een deel ervan zoek zou
wezen. Deze getuige beklaagde zich voorts
over de volgens haar bij het vooronderzoek
Opticien
Gierstraat 27
gebruikte beïnvloeding van getuigen en
sprak er haar bevreemding over uit dat de
met het vooronderzoek belaste rechercheur
een gewezen employé van O. was, die door
O. in 1939 was ontslagen. Zij verklaarde
tenslotte dat O. al zijn bezit in de strijd
tegen de Duitsers heeft opgeofferd.
Hulp aan Joden
Na deze getuigen kwamen weer enige
Joodse landgenoten verklaren dat zij door
O. waren geholpen bij het onderduiken en
dat O. hen geheel belangeloos levensmid
delen ter beschikking had gesteld. Een
Joods student uit Aerdenhout deelde mede
dat O. kosteloos de inboedel van zijn vader
had bewaard en dat er na de bevrijding
nog geen stoelpoot miste. Een tuinder uit
Langedijk, die een Katholieke verzets
organisatie leidde, gewaagde eveneens van
de belangrijke hulp die hij. van O. had ont
vangen. Hij vertrouwde O. onvoorwaarde
lijk en bevestigde O.'s opdracht tot penetra
tie van de ID. Hetzelfde deed mej. Burger,
gewezen directrice van de Haarlemse meis-
jes-H.B.S., die zei: „O. wist alles van ons,
maar verraadde niets". Ook de opvolger
van Krist als chef van de ID, Blokker,
deelde mee, dat hij wist dat O. inlichtingen
gaf aan de illegaliteit.
Requisitoir
De advocaat-fiscaal, mr. B. J. Besier, zeide
het te betreuren, dat deze zaak waarin 48
getuigen gehoord zijn, eigenlijk drie jaar
te laat behandeld wordt. Ook door het on
gebruikelijke vooronderzoek, is de behan
deling meer op een openbare instructie gaan
lijken. Zonder de goede kanten van O's
werk te willen betwisten, achtte hij het
primair de vraag of O. inderdaad het ver
raad gepleegd heeft. Wanneer die vraag
bevestigend beantwoord is, zei mr. Besier,
kunnen O.'s verdiensten ten hoogste als
verzachtende omstandigheden dienen. Hij
achtte de verklaringen van Faber, Fabers
moeder en Willemsen duidelijk genoeg. O.
zou na zijn vrijlating door de ID als tip
gever optreden en volgens die verklaringen
heeft hij dat inderdaad gedaan. Daarnaast
heeft hij zich ook door het geven van aller
lei geschenken in natura (iets wat door O.
wordt toegegeven) bij de ID populair ge
maakt. Om zich te dekken, heeft hij later
de illegaliteit geholpen, meende mr. Besier.
Hij achtte het verraad door O. van een
zekere Cohen alias Koper, die in 't Klimop
huis te Amsterdam was ondergedoken, aan
Faber bewezen. Hoewel hij O.'s illegale ver
diensten niet zo hoog aan wilde slaan, te
meer daar niet de hele illegaliteit O. ver
trouwde, meende hij toch deze mee te
moeten rekenen en eiste twee jaar gevan
genisstraf. Om contact met eventueel nog
verder te horen getuigen te voorkomen (het
Hof had de mogelijkheid tot schorsing nog
in overweging gehouden) vroeg hij tevens
onmiddellijke inhechtenisneming van O.,
die tot dusver nog op vrije voeten was.
Pleidooi
De raadsman, mr. Roggeveen, begon met
een aanval op de dagvaarding". Naar zijn
mening was deze zo algemeen geformuleerd
dat zij als passepartout kon dienen om al
les wat de advocaat-fiscaal op het laatste
moment nog kon vinden, op te nemen. Naar
zijn mening voldeed de dagvaarding niet
PHILIPS ERRES WALDORP RADIO
met prima service
J. G. KAASEHBÏ5©©B...
Technisch groot!
GR. HOUTSTRAAT 131; SMEDESTRAAT 7
(Adv.)
aan de meest elementaire eisen die men
eraan kan stellen.
Hij oefende daarna scherpe critiek op de
methode van onderzoek uit. Om confron
tatie met Faber is verzocht, maar deze kon
om „technische redenen" ineens niet door
gaan. De raadsman heeft voorts maar ruim
twee weken gekregen om zich op deze ge
compliceerde zaak te prepareren en kreeg
de getuigen a charge pas een week tevoren
op.
Wat de zaak zelf betreft, vertelde hij dat
er dossiers zoek zijn en dat men niet eens
de moeite heeft genomen de door Faber
genoemde verraadzaken te controleren. De
raadsman heeft dat zelf echter wel gedaan.
Dat Cohen door O. verraden zou zijn acht
te hij zeer onwaarschijnlijk, omdat Cohen
eerst veertien dagen na O.'s vrijlating ge
arresteerd werd en de ID niet gewoon was
het risico te lopen dat zo'n vette buit haar
zou ontsnappen. Faber heeft voorts tijdens
de instructie gezegd: „Nou ja, het kan ook
wel iemand anders geweest zijn, die hij
verraden heeft." Maar ook de andere ge
vallen klopten volgens mr. Roggeveen niet'.
Hij deelde voorts mee dat er zeker gronden
voor ernstige verdenking tegen iemand an
ders bestaan', wat betreft het verraad van
Cohen.
Mx*. Roggeveen wees-er op dat Faber die
een diepe wrok tegen O. koesterde, niets te
verliezen had en evenals Willemsen O.
waarschijnlijk een hak heeft willen zetten.
Andere ID-functionarissen zoals Agema,
Polderman en 2kvart hebben verklaard, dat
er hun niets van bekend was, dat O. tip
gever zou zijn geweest. O. kende bij zijn
arrestatie de adressen van tientallen Joden
en verzetsmensen en heeft er nooit een van
verraden. Een andere Joodse landgenoot die
volgens Faber door O. zou zijn verraden
heeft zelfs nooit geopperd dat dit het geval
zou zijn geweest.
De raadsman achtte dit kennelijk een ge
val voor de ere-raad van de illegaliteit. Hij
zei dat hier een voortreffelijk illégaal te
recht staat op aanwijzing van een figuur als
Faber. Hij noemde dit ronduit griezelig en
vroeg vrijspraak.
Het Hof wbes tenslotte het verzoek tot-
onmiddellijke inhechtenisneming af.
De kosten der Haarlemse
politie
Zal het Rijk die voor zijn
rekening blijven nemen?
Toen een betrekkelijk kleine uitgave
voor de Haarlemse politie in de Raad ter
sprake kwam, heeft de burgemeester mede
gedeeld, dat er onzekerheid is over de
vraag of het rijk ook in de toekomst prac-
tisch alle uitgaven voor de Haarlemse
politie voor zijn rekening zal nemen.
Men weet dat de reorganisatie van de
politie thans een onderwerp' van studie
in Den Haag is.
Voor het jaar 1949 werd door. Haarlem
begroot'dat het rijk 1.789.674,zou bij
dragen in de kosten der politie. Die regeling-
was een onderdeel van de nieuwe finan
ciële verhouding tussen rijk en gemeenten.
Indien daarin een ingrijpende wijziging-
zou komen, zou dit natuurlijk de Haarlem
se financiën danig in de war gooien.
Vergaderingen na het
Kerstreces in Ridderzaal
(Van onze parlementaire redacteur)
De heer Neder horst (Arbeid) was
gisteren bij de parlementaire beraadsla
gingen over het wetsontwerp inzake de
publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie even
goed in vorm als de dag te voren bij de
voetbalwedstrijd tegen de. parlementaire
pers op het Houtrustveld.
Naar zijn smaak hadden de ontwerpers
van het voorstel, zoals het nu luidt, ten
onrechte de overheid al te veel buiten
spel verklaard. Deze toch moest zijns in
ziens ook in de bedrijfschappen het
geen niet het geval is voortdurend
gelijk op met werknemers en werkgevers
meespelen. Nauwe en stelselmatige sa
menwerking tussen deze drie achtte hij
ten zeerste gewenst. Verkeerd vond hij
ook, dat het bedrijfsleven een taak krijgt
opgedragen met de kans, dat de overheid
achteraf kan ingrijpen. Dit doet zijns in
ziens denken aan een seinpaal, die achter
in plaats van vóór een wissel is geplaatst.
Geen vernietigingsrecht van regelingen
door bedrijfschappen getroffen, maar
verlening van het goedkeuringsrecht aan
de overheid lokte hem veel meer aan.
Principieel zagen de heer Nederhorst en
zijn geestverwanten van wie nader
hand nog de heer Suurhoff sprak de
taak van de overheid geheel anders dan
de indieners van het huidige wetsontwerp.
Verkeerd achtte hij ook, dat ingeval van
instelling van bedrijfschappen bij alge
mene maatregel van bestuur, zowel de
Soéiaal-Economische Raad als de belang
hebbenden zulks dienen goed te keuren.
Deze laatsten moesten er niet bij te pas
komen, vond hij. Ook de benoeming van
het voorzitterschap van een bedrijfschap
wenste hij anders geregeld te zien, na
melijk door de Kroon. Kortom, het was
duidelijk, dat er uit het kamp van de
Partij van de Arbeid vermoedelijk amen
dementen op komst zijn. Zelfs kreeg men
te horen, dat die groep haar stem over het
ontwerp zal laten afhangen van de mate,
waarin de regering aan de door haar ge
koesterde wensen tegemoet komt.
De heer Koersen (K.V.P.) maakte
het de regering heel wat makkelijker. Hij
juichte het gekozen stelsel toe als de beste
grondslag voor een democratische rege-
Belgische oud-gedienden hebben deze week in Brussel en Namen parades gehouden
ter viering van het traditionele „Septemberfeest van St. Feuillon". Zelfs de uniformen
van de oude zouaven-regimenten waren voor deze gelegenheid nog eens uit de
motkist gehaald. Enkele veteranen van de oude garde op weg naar de parade in Namen.
Ongeluk bij ontgroening
van studenten
Vijf gewonden, waarvan
een ernstig
De ontgroeningsperiode van de Gro
ningse studenten is op het ogenblik in vólle
gang. Leden van het Groningse studenten
corps „Vindicat Atque Polit" hadden op het
terrein van de studenten-roeivereniging
„Aegir" voor hun candidaatledèn een open
luchtspel op het water in elkaar gezet. Met
roeibootjes zou een burcht, die uit papier
en karton was opgetrokken door de groenen
worden bestormd.
Toen een der leden de burcht, die op een
•vlot was gebouwd, wilde bestormen, ge
raakte het papieren gevaarte plotseling in
brand. Een vijftal candidaatleden liep hier
door brandwonden op. De studenten D. uit
Tholen en M. uit Den Haag moesten in een
ziekenhuis worden opgenomen. De .toe
stand van D. is ernstig. De drie anderen
konden, na verbonden te zijn, naar huis
worden vervoerd. De politie stelt een on
derzoek naar de oorzaak van de brand in.
Marguérite Coupérus
De Haarlemse voordrachtkunstenares
Marguérite Couperus is voor het .seizoen
19491950 voor een derde tournée in
Amerika uitgenodigd om volksliederen uit
verschillende landen voor te dragen, welke
indrukken geven van de religie, historie en
folklore uit verschillende tijdpei'ken.
Voor culturele verenigingen en colleges
zullen Engelse en Franse lezingen, gepaard
gaande met het voordragen van liederen
gegeven worden en wel speciaal balladen
en volksliederen, welke meesters inspi
reerden tot hun werken.
De vereniging „Grunnen", vereniging ter
bevordering van de kennis van het dialect,
de geschiedenis en folklore van Groningen,
heeft Marguérite Couperus benoemd tot
„lid van verdienste" als waardering voor
de culturele propaganda van de Groningse
folklore.
Huldiging Joh. M. Schmidt
Ter gelegenheid van het afscheid van de
heer Joh. M. Schmidt, als directeur van
het sportfondsenbad op 1 October, zal in
dit bad. Zaterdagavond een farrfilie-kinder-
zwemfeest worden gegeven, waarvoor grote
belangstelling bestaat.
Op deze avond zal de heer Schmidt wor
den gehuldigd. Het programma vermeldt
ook een estafette tussen de verenigingen
Zwemclub Haarlem, HVGB, DWR en HPC.
ling van het bedrijfsleven. De heer
Schmal (C.-H.) verklaarde, dat reeds
lang geleden zijn geestelijke voorvaderen
aanhangers van een publiekrechtelijke be
drijfsorganisatie waren geweest. Voorts
vermeld ik nog iets uit 't speechje waarmee
mr. Kortenhorst zijn herbenoeming tot
Kamervoorzitter aanvaardde. Hierin uitte
hij zijn erkentelijkheid dat de regering op
de begroting 1950 gelden heeft uitgetrok
ken voor de zo gewenste verbouwing van
het Tweede Kamergebouw.
Intussen merkte de president op, dat er
nog andere voorzieningen ten behoeve
van de volksvertegenwoordigers nodig
zijn. Deze raken meer en meer onder het
werk dat zij hebben te verrichten bedol
ven, zodat zij feitelijk hulpkrachten zou
den behoeven om allerlei secretariaats-
arbeid voor hen te verrichten. Maar bij
de tegenwoordige schamele parlementaire
schadeloosstelling, die sommigen zelfs doet
afzien van aanvaarding van het Kamer
lidmaatschap, kunnen zij dat niet betalen.
Mr. Kortenhorst kondigde aan, dat
de verbouwing van de zaal in Januari
1950 zal beginnen, zodat de Kamer na
het Kerstreces onderdak in de Ridderzaal
zal dienen te zoeken. Reden te meer, zo
zei hij, om voor Kerstrhis hetgeen ook
om andere redenen zeer wenselijk is
de begrotingsarbeid achter de rug te heb
ben, die op 8 November in het openbaar
zal beginnen. Daarom zal men voort moe
ten maken en zeker aanmerkelijk minder
spreektijd gebruiken dan het vorig- jaar
het geval was.
Stenografische Inrichting
viert haar eeuwfeest
Inieressant gedenkboek
van de directeur
(Van onze parlementaire redacteur)
Hevig is de strijd geweest in de Grond
wetscommissie van 1815 of onze hoogste
staatswet de eis van openbaarheid der be
raadslagingen van de Tweede Kamer
(aan de Eerste Kamer was men toen in
dat opzicht nog helemaal niet toe) zou
dienen te bevatten. Met de kleinst mo
gelijke meerderheid kwam dit beginsel in
het ontwerp. De in dubbelen getale sa
mengekomen Kamer, welke de Grondwet
van 1815 rechtskracht moest helpen geven,
kon zich er maar node mee verenigen.
Gedurende de eerste vijf-en-twintig
jaar was het mét de Kamerverslagen, al
thans naar onze moderne begrippen, droef
gesteld, niet in cle laatste plaats door dat
de regering eigenlijk voor enige behoor
lijke medewerking in dit opzicht niets
voelde. Langzamerhand begonnen som-
.mige kranten er wat meer van te maken,
doch met wat men zou kunnen noemen
de officiële handelingen, door een of meer
redacteuren van de Staatscourant ver
zorgd, was het povertjes gesteld. Reeds
voor de Grondwetsherziening van 1848,
toen ook de vergaderingen van de Eerste
Kamer openbaar werden, brak binnen
's lands vergaderzaal het inzicht baan, dat
de verslagen dikwijls aanmerkelijk ten
achter alsook onvolledig waren en drin
gend verbetering behoefden.
Uit dat verlangen is tenslotte geboren
de wet van 24 September 1849 betreffen
de het in het leven roepen van de Ste
nografische Inrichting. Met behulp van
kort schrift (ook wel snel schrift ge
noemd) zou dan voortaan voor inderdaad
deugdelijke officiële verslagen van de de
batten zorg worden gedragen.
Thans, een eeuw later, kan ongetwijfeld
gezegd worden, dat deze instelling ten
volle haar waarde heeft getoond en nog
steeds toont. Geen betrouwbaarder gids
dan het stenografisch verslag. Laat ik
hieraan meteen ter vermijding van mis
verstand toevoegen, dat een dergelijk re
sultaat alleen bereikbaar was en is, door
dat het werk verricht wordt door mensen
met hersenen en geenszins door lieden,
die als het ware machinaal in kort schrift
noteren wat er in de Kamers gezegd wordt.
Om de redevoeringen goed te kunnen ste
nograferen dient men ter dege thuis te
zijn in de behandelde materie en ook
kennis genomen te hebben van de stuk
ken.
In zijn alleraardigst gedenkboek heeft
de heer W. Bastlaan, de tegenwoordige
directeur van deze dienst, onder meer be
toogd, dat stenografen geen automaten
zijn. Dit boek brengt op pakkende wijze
een stuk belangwekkende parlementaire
geschiedenis tot leven en ontrukt verma
kelijke .anecdoten aan de vergetelheid. Bo
venal geeft het een duidelijk beeld van het
door de stenografen te verrichten werk
alsmede van de in menig opzicht zeer in
teressante rechtsverhoudingen tussen Ka
mer en Stenografische Inrichting.
Het moge een feit zijn, dat het aantal
lezers van de Handelingen gering is, niet
te loochenen valt, dat de dienst, welks
directeur een pluim krijgt vanwege het
zeer geslaagde gedenkschrift, niet gemist
kan worden. Want tenslote kunnen we het
niet stellen zonder een officiële, volkomen
betrouwbare tekst van de parlementaire
beraadslagingen. Die wordt verzorgd door
de thans honderdjarige.
Publiekrechtelijke
Bedrijfsorganisatie
Bezwaren van hoogleraren
tegen het wetsontwerp
Een aantal hoogleraren in de staathuis
houdkunde aan Nederlandse universiteiten
en hogescholen heeft een adres aangeboden
aan' de leden van de Eei'ste- en Tweede
Kamer- Hierin oefenen zij critiek op het
wetsontwerp op de publiekrechtelijke be
drijfsorganisatie. Negen hoogleraren heb-,
ben het adres ondertekend.
In het adres wordt o.m. gezegd, dat de
hoogleraren zich piet kunnen onttrekken
aan de vrees, dat bij de behandeling en de"
beoordeling van het aanhangige wetsont
werp op de publiekrechtelijke bedrijfs
organisatie onvoldoende aandacht is en
wordt besteed aan de economische conse
quenties van de bij dit wetsontwerp na
gestreefde vorm van economische organi
satie.
Op dit punt schiet, naar de overtuiging
van de hoogleraren, de in het wetsontwerp
voorgestelde vorm van economische orga
nisatie ten enemale tekort.
Bij een bedrijfstakgewijze organisatie
van het economisch leven wordt de orde
nende taak voor iedere bedi'ijfstak aan de
bedrijfsgenoten zelf gegeven. Er wordt ech
ter niet voorzien in de noodzakelijke orde
ning tussen de bedrijfstakken onderling.
Wil het economisch leven een gezonde
vooruitgang te zien blijven geven, dan is
het noodzakelijk dat bedrijfstakken en
ondernemingen, die de vooruitgang niet
meemaken of in de weg staan, worden ge
dwongen zich aan te passen of te verdwij
nen. In al die gevallen is er strijd tussen
het belang van de bedrijfstak en het alge
meen belang. Bij de voorgestelde bedrijfs
takgewijze organisatie van het economisch
leven ontbreekt echter een coördinerend
beginsel, dat deze beide belangen tot ver
zoening brengt.
Hetzelfde geldt voor tegengestelde be
langen van de bedrijfstakken onderling. De
adressanten verwachten, dat de bedoelde
conflicten zich met name zullen voordoen
ten aanzien van de prijzen, de productie-
omvang, de vestiging en de rationalisatie.
„Coördinerend beginsel ontbreekt"
Deze vier punten hangen zeer nauw
samen. Zij tonen volgens adressanten ten
duidelijkste aan, dat het ontbreken van I
een coördinerend beginsel het fundamentele
gebrek is, waarop het stelsel van publiek
rechtelijke bedrijfsorganisatie schipbreuk
moet lijden. In de meeste gevallen zal de
grote groep der consumenten van de ge
schetste ontwikkeling het slachtoffer wor
den. De consument is in de bedrijfsorganen
niet vertegenwoordigd, hoewel deze in feite
de meest belanghebbende partij is. De ge
varen, die hier zijn aangeduid, zijn, zo
wordt in het adres verklaard, in hei ver
leden talloze malen geïllustreerd bij het
optreden van machtsconcentraties in het
economisch leven, zoals monopolies, com
binaties en dergelijke. Door het wetsont
werp op de publiekrechtelijke bedrijfsorga
nisatie zou het monopolie ten troon worden
geheven, daar in feite het gehele bedrijfs
leven zou opgaan in een aantal organisaties
aan welke door verschillende juridische
sancties alle mogelijkheden worden gegeven
zich tot een monopolie te ontwikkelen.
De\ bedrijfstakgewijze ordening schept
volgens de hoog'lerarén een aantal georga
niseerde groepsbelangen, die of met elkaar
in onverzoenlijke strijd moeten zijn, of door
een zeer straffe leiding van overheidswege
met elkaar moeten worden verzoend, of
tenslotte hun gezamenlijke moeilijkheden
zullen afwentelen op de consument.
Evenmin kan de publiekrechtelijke be
drijfsorganisatie zijn bestaansrecht ont
lenen aan het verlangen, aan de arbeider
medezeggenschap te verlenen in sociale
zowel als in economische aangelegenheden.
In de eerste plaats kan, zo verklaren
adressanten, deze vorm van medezeggen
schap slechts worden verkregen ten koste
van de aangeduide nadelen voor de arbei
dersklasse als geheel. In de tweede plaats
zal de medezeggenschap, die men op deze
wijze via de bedrijfsorganen zal kunnen
verkrijgen, voor de individuele arbeider
heel weinig tastbaar zijn. De zeggenschap
van enkele arbeidersvertegenwoordigers in
een bureaucratisch bedrijfsorgaan ligt te
vei' buiten het gezichtsveld van de indivi
duele arbeider in de individuele onder
neming.
Aangezien naar hun vaste overtuiging de
aanneming van dit wetsontwerp bedenke
lijke gevolgen zal hebben, verzoeken de
hoogleraren aan de leden der Eerste en
Tweede Kamer, hun stem aan dit wetsont
werp te onthouden.
Alle Dag Kerk te Haarlem
Deze zomer werd van 1 Juli af een proef
genomen met de „Open kerk". De Broeder
gemeente stelde haar kerkgebouw aan de
Parklaan hiertoe ter beschikking. De „Open
kerk" eindigt nu 29 September wegens de
winterkoude.
De avonddiensten zullen echter voortge
zet worden van 7.15—7.45 met medewer
king van predikanten uit welhaast alle
Protestantse kerken. Deze tijd is zo gesteld,
opdat men daarna toch 's avonds nog ge
legenheid heeft om deel te nemen aan ver
schillende andere samenkomsten en ont
spanningen.
FEUILLETON
door Mary Burchell
Vertaald uit het Engels
*21)
Alma's ogen werden groot van verwon
dering. Maar mevrouw Farraday, zei ze
vriendelijk, u bent toch volkomen vrij te
doen waar u zin in hebt! Als u er absoluut
op staat enige tijd naar Londen te gaan,
dan kunnen toch nóch uw man, nóch uw
zoon, u daarvan weerhouden!
O, maar er zullen eindeloos veel be
zwaren zijn en moeilijkheden. Je hebt er
geen idee van, hoè ze kunnen zijn. Wat ik
wil. dat je doet, is dat je naar Murray gaat
en hem zegt als was het je eigen idee,
als was .ie zélf tot die conclusie gekomen
dat jè van mening bent, dat wat ver
andering' en afleiding me erg goed zouden
doen. Wil je met hem praten, Alma? Wil
je dat alsjeblieft voor me doen? Het is voor
mij van meer belang, dan je kunt beseffen.
HOOFDSTUK VI.
Alma zei gedurende enkele ogenblikken
niets. Ze was enigszins van haar stuk ge
bracht door deze plotselinge smeekbede en
haar instinct zei haar, dat er hier op niet
geheel zuivere wijze van haar diensten
gebruik gemaakt werd.
Mevrouw Farraday, begon ze tenslot
te aarzelend, waarom denkt u dat mijn
argumenten eerder geaccepteerd zullen
worden dan die van u zelf?
Omdatzoals ik je al zei
Murray veel waarde aan jouw oordeel
hecht. En wat Murray vandaag goed vindt,
wordt morgen ook door mijn man goedge
vonden. Zeg hem dus enkel, dat wat ont
spanning en afleiding in Londen me ge
weldig op zullen knappen.
Maar ik ben daar helemaal niet zo
zeker van!
Natuurlijk wel, klonk mevrouw Far-
raday's stem ongeduldig. Wat niet goed
voor mij is, dat is hier te liggen kwijnen,
zonder iets om handen te hebben. Dat heb
jij van het eerste ogenblik af volkomen
ingezien.
Alma beet zich op de lippen. Het was
waar. Ze had van het begin af aan vaak
gedacht, dat het afgezonderde, overdadig
rustige leven, dat mevrouw Farraday leid
de, niet paste bij haar onstuimige, rusteloze
karakter. Ze voelde zich verveeld, onge
duldig en hopeloos, en ze had inderdaad
een leven nodig met meer afleiding, ook
al zou dat meer van haar krachten vergen
dan het plantenleven, dat ze nu leidde.
Maar een reis naar Londen, met als enige
vertrouwde metgezel haar toegewijde meis
je Chrissie, en dat in een soort overmoe
dige, uitdagende stemming, dat betekende
iets geheel anders!
Ik kan voor mijn geweten onmogelijk
meneer Farraday iets goed laten vinden,
waar ik 't zelf niet helemaal mee eens
ben, zei Alma met nadruk. Ik bedoel, dat
ik er niet voor voel uw ideeën als de mijne
bij hem voor te dragen, mevrouw Farraday.
Maar natuurlijk ben ik wél bereid hem te
zeggen en dat meen ik dan werkelijk
dat dit overdadig kalme leven niet goed
voor u is, niet bij uw temperament past,
ook al is het voor u lichamelijk misschien
uitstekend.
En dat je dus meent, dat een vacantie
in Londen me heel erg op zou knappen,
vulde haar werkgeefster met klem aan.
Alma voelde plotseling' iets van diep
medelijden met haar. Wilt u zó vreselijk
graag naar Londen?, vroeg ze zacht.
Mèèr dan ik je kan zeggen!
Dan is het misschien toch wel de beste
oplossing, mompelde Alma, half tot zich
zelf. Als we er tenminste op aan zouden
kunnen, dat u daar niet te veel hooi op
uw vork laadt.
O, ik zou erg voorzichtig zijn. Ik weet
heel goed wat ik doe, riep mevrouw Farra
day ongeduldig uit.
Niet altijd, als het uw eigen welzijn
betreft, glimlachte Alma, en ze vroeg zich
verwonderd af, waarom er iets van schrik
op mevrouw Farradd'y's gezicht te lezen
was. Ontstemdheid kon ze verklaren, maar
waarom die verschrikte uitdrukking?
Goed, ik zal met meneer Farraday
spreken, als u denkt, dat ik wat bij hem
kan bereiken, en ik zal het zo geloofwaar
dig mogelijk doen klinken.
Zeg vooral niet, dat ik het je gevraagd
heb, drong mevrouw Farraday ten over
vloede nog eens aan.
Ik zal eraan denken, zei Alma en het
klonk niet van harte, want ze kon met het
ietwat onoprechte gedraai niet helemaal
instemmen. Ik zal hem er uit eigen bewe
ging zeker niet op attent maken, dat u mij
er toe aangezet hebt, maar als hij 't mij
op de man af vraagt, dan kan ik er niet
om jokken.
Nee, zei mevrouw Farraday, en
haar stem klonk wat minachtend, ik mag
niet veronderstellen, dat je om zoiets zoudt
jokken, daar ben je niet het type voor. Maar
haar glimlach maakte dat deze opmerking
toch meer plagend dan ernstig gemeend
klonk. Tenminste in Alma's oren.-
Op dat moment kwamen Pansy en me
neer Farraday, in een druk gesprek over
paarden gewikkeld, terug van de stallen
en werd de thee binnen gebracht.
Het spijt me, dat ik u zo opeens in
de steek heb gelaten, verontschuldigde
Pansy zich tegenover mevrouw Farraday,
maar toen ik die kat uit de boom had ge
haald, was meneer Farraday zo vriendelijk
me mee te nemen naar de stallen en ik
kon dat niet weigeren, ik ben dol op paar
den.
Dat begrijp ik heel goed, glimlachte
mevrouw Farraday toegeeflijk, die heel
lief en charmant kon zijn, als ze dat wilde.
Wat een prachtig bruin paard zit er
in de tweede box, merkte Pansy enthou
siast op.
Is 't heus? Ik ben niet meer bij de
stallen geweest, sinds mijn man dat paard
heeft gekocht.
Werkelijk niet? O, komt u dan alstu
blieft na de thee om hem te bekijken!,
drong Pahsy aan, terwijl Alma haar adem
inhield. Ze wist, dat niemand in mevrouw
Farraday's tegenwoordigheid thans meer
over paarden sprak, zodat Pansy's voorstel,
om naar de stallen te gaan kijken, vol
komen uit de toon viel. Er heerste even een
stilzwijgen, en zelfs de weinig gevoelige
meneer Farraday Sr. leek niet op z'n ge
mak. Maar dan zei mevrouw Farraday:
Dat is een goéd idee, Pansy. Ik ga straks
met je mee.
Sonja! Het gezicht van haar echt
genoot straalde cpsihs. Ga je heus mee?
Ja, het lijkt me een aardige afwisse
ling. Ik ben er geloof ik in geen jaar ge
weest.
Niemand zei hierop verder iets, maar
Alma zag, hoe meneer Farraday met iets
van respect naar Pansy keek. Haar succes
met de kat had al grote indruk op hem
gemaakt, maar dit succes ten opzichte van
zijn vrouw sloeg hem met stomheid.
De theedrinkerij verliep heel genoeglijk
hierna en iedereen had het gevoel, dat
Pansy de onmogelijke hoeveelheid gebakjes,
die ze wist te verorberen, volkomen ver
diend had.
Ga je ook mee?, vroeg mevrouw Far
raday aan Alma, toen zij en haar echtge
noot zich klaarmaakten om de wandeling
naar de stallen, in gezelschap van Pansy,
te ondernemen.
Nee, als u het goed vindt, dan maak
ik nu even die brieven af, die gisteren
zijn blijven liggen. Dan kunt u die tekenen
als u terugkomt, zei Alma. En met een
knikje, dat ze hiermee instemde, nam me
vrouw Farraday haar man's arm en ging
het terras op, terwijl Parisy als een jonge
hond om hen heen sprong. Toen hun stem
men weggestorven waren installeerde Alma
zich voor het werk, dat ze nog te doen had.
Maar ze was hier nog niet lang mee bezig,
toen ze een auto voor het huis hoorde stop
pen en enkele minuten later kwam Murray
de kamer binnen.
Hallo! Hij keek even verwonderd om
zich heen. Waar is m'n moeder?
Alma legde hem uit, dat ze naar de stal
len was gegaan om de paarden te bekijken,
waarop hij stomverbaasd uitriep: Wat
heeft haar daartoe kunnen brengen?
Wel, het was het werk van mijn
jongste zusje, Pansy, glimlachte Alma, en
ze vertelde hem in 't kort, wat er gebeurd
was.
Murray was- in een diepe stoel gaan
zitten, had zijn lange benen over elkaar
geslagen, en luisterde met geamuseerde
aandacht.
Die familie van u schijnt buitenge
woon goed op m'n moeder te werken,
merkte hij op, terwijl hij ongedwongener
dan anders diep achteroverleunde in de ge
makkelijke stoel.
Alma voelde, dat dit moment bij uitstek
geschikt was om het onderwerp, waarover
mevrouw Farraday met haar gesproken
had, aan te snijden. En haar schrijfbloc
opzij duwend, wendde ze zich met een
zekere vastberadenheid tot hem. Mis
schien is dat waar, zei ze, en ik hoop, dat
u het dan ook niet erg vindt, als ik eens
eerlijk met u over haar spreek, meneer
Farraday. Uw moeder heeft momenteel een
veel te saai leven zonder enige activiteit.
Het doet haar geen goed zich zó te vervelen
en zó weinig om handen te hebben.
Ze had een reactie van ontstemdheid,
of althans tegènwerpingen, verwacht, maar
in plaats daarvan keek hij bezorgd en zei
aarzelend: Maar ze is heel zwak, weet
u, en wat ze aan krachten over heeft ge
houden, overschat ze volkomen, als ze een
kans krijgt.
Ja, ik begrijp, dat. er een risico aan
verbonden is, gaf Alma toe, maar er kan
een moment komen, dat lichamelijk wel
zijn niet meer het allerbelangrijkste is, ik
bedoel, niet meer het enige is, waar men
rekening mee moet houden, Er zal nooit
een goed resultaat met haar te bereiken
zijn, als ze zich zó verveelt en zo lusteloos
en vol bitterheid tegenover het leven is.
(Wordt vervolgd-