Uit de schatten van het Frans Halsmuseum /litteraire, Kantteken! RESA-HILVERSUM AKKERTJES Pabst bleef zichzelf D' (Filna) Instelling van bedrijfschappen bij algemene maatregel van bestuur Zaterdag 8 October 1949 CARRY VAN BRUGGEN: „Eva" („Salamander-reeks", Em. Querido, Amsterdam) en andere delen uit de „Salamander-reeks". WAS ONS TAALGEBIED omvangrijker, vond het Nederlands lezers buiten de landsgrenzen, de „Salamander-Reeks" zou een gelijke vermaardheid hebben verkre gen als bijvoorbeeld de populaire Pocket- books en dergelijke. Met elk deel, dat na de oorlog herverscheen, was het een blij weerzien: oude getrouwen onder de boeken waren weer in ons midden. Ik noem van de vele herdrukken er enkele: Anthonie Donkers kleine „Zauberberg"; „Schaduw der Bergen"; Jef Lasts grote sociale roman „Zuiderzee"; het eerste deel van A. M. de Jongs (overschatte) Merijntje Gijzen-cyclus „Het Verraad"; de vlot geschreven Amster damse roman „Koentje van Kattenburg" door Cor Bruijn; een bundel van vier knap en warm geschreven novellen van Siegfried van Praag, „Op Enkel Spoor"; en dan, van onze vrouwelijke auteurs: dadelijk al twee van Henriëtte van Eyks „glansnummers": eerst „Intieme Revue", dan „Gabriël", dat ik steeds zal blijven bewonderen om zijn symbolische betekenis en zijn mild-speelse ironie; A. H. Nijhoffs „Twee Meisjes en Ik", haar beste werk; een roman uit het leven van Rembrandt, „Hendrickje Stof fels" door Ro van Oven, ondanks zijn ver diensten in de schaduw blijvend van Theun de Vries' „Rembrandt"; voorts „Een vrouw als Zij", dat van de zuivere persoonlijkheid der schrijfster, Elisabeth Zernilce, een zo bekoorlijk beeld geeft; Eva RaedtDe Can ters „Internaat", waarmee zij zich, evenals met haar latere roman „Geboorte", tijdelijk aan het „realisme" ontworstelde. En dit is dan nog maar een gering deel van de rijke Salamander-vangst. Carry van Bruggens „Eva" wil ik uitvoe riger bespreken, omdat ik van dit boek houd: het is een biecht, waarin de noden worden uitgesproken, niet van „een" mens, niet van een „geëmancipeerde vrouw", maar van de mens, voor wie het leven hoogste ernst is. Eva is Carry van Bruggen (Caroline de Haan): ze belijdt'zich in haar boek met dezelfde gloed, die'haar opbrandde be lijdt zich in een doorlopende tweespraak tussen het „driftenpaar", dat haar doemde tot een leven in zelstrijd; hier: het „Ik", de levensdrift, de drang „zichzelf te be houden", de vernederende verleiding tot het lagere; daar: het willen opstreven tot het hogere, hoogste, Absolute de doods drift. Met deze tegenstelling heeft zij fel en vurig geworsteld, ze heeft er illusie en troost voor prijsgegeven, ze heeft alle schone schijn van zekerheden vernietigd, om hoog te staan in haar eenzaamheid té hoog misschien, té eenzaam, maar fier en gaaf. „Sterven", denkt Eva, „sterven mogen wij bederven mogen wij niet". Carry van Bruggen bedierf niet. Wat haar het waardigste was in dit leven: beide po len van haar gespleten natuur eeuwig heidsverlangen en levensdrift te verénen, heeft ze niet bereikt. Ze verlangde het on vervulbare. Daarom juist was zij, die ze was: een vrouw die nooit een wapenstil stand zou sluiten tot een leven op lager niveau. Ze wilde 't hoogste. Met alle denk kracht heeft ze daarnaar gestreefd. Haar filosofie, zoals deze staat uitgewerkt in haar meesterlijke studie „Prometheus", was geen spel van het vernuft, ze was een bit ter gevecht, op leven en dood. Smartelijk heeft zij zich geweerd. Men durft met- schrijfsters evenbeeld Eva voor ogen het neer te schrijven: het „smartelijk", zonder enige bijgedachte aan het theatrale, want smartelijk was Eva's levenservaring, smar- telijk-eerlijk haar reactie daarop, smarte- lijk-hevig de worsteling tussen de drang van het hart en de doorvorsende denktucht Van de Rede, waarin zij, kind der negen tiende eeuw, te eenzijdig het instrument zocht, dat het levensgeheimenis zou kunnen ontraadselen. Eva spreekt het uit, niet als een verzuchting, zelfs niet als een klacht, maar als een bedwongen kreet van pijn, die zo zacht klinkt omdat haar hart zo duld- zaam, zo voornaam was: „als je nog jezelf verdubbelen kon.... één om te luisteren, één om tegelijkertijd te doorgronden maar je kunt alreeds luisterend niet den ken.... denkend niet luisteren.... en je denk verlangen raakt slaags met je luister verlangen Eva-Carry maakte het zich moeilijk, moest, wilde het zich moeilijk maken, om dat leven voor haar een strijden was en niet een zich veilig weten „in de kraal van het platte geluk, in de omheining van de lage rust", die zij verfoeide als laffe zelf genoegzaamheid. Met alle krachten van haar superieur intellect wapende zij zich, met al haar zedelijke moed wierp zij zich in het tweegevecht tussen duistere drang en verheven Idee, en ontzag in onverbidde lijke zelfcritiek zichzelve daarbij niet. „Eva" is daarvan het blijvend getuigenis. Gedre ven door een „vormloos gevoel" (dat in haar „Heieen" alle versperringen van het leven aftast naar een uitweg), zocht zij de unio mystica: de vereniging met wat zij het „Ene" noemde, opklimmend tot de hoogste toppen van het menselijk denken. De ver lossing die haar „Eva" tenleste geschonken werd, al was het voor niet langer dan een vluchtig, maar extatisch ogenblik, was niet de hare. Maar wel had deze begaafde, deze zuivere vrouw, in de veldslagen die ze leverde de betrekkelijkheid der doordenk- bare waarheden leren erkennen en moge lijk had zij zich, zoals Eva na het uur van extase in Eros, verzoend met het uiteinde lijke: de dood. Wil men deze Eva, wil men Carry van Bruggen een scepticus noemen het is goed, het is waar. Maar een scep tische idealiste dan toch, die met de be trekkelijkheid der aardse waarden voor ogen, ondanks alle twijfel, alle wanhoop, achter de steeds terugwijkende einder van alle onzekerheden, geloven blijft in de zekerheid der eeuwigheid. Ik zou wensen dat velen, die in deze „verlichte" tijd menen, Eva's „problemen" te zijn ontgroeid, het zich met deze roman enkele uren lezens en vele uren nadenkens „moeilijk" maakten,'maar dan zoals Carry van Bruggen het zich moeilijk maakte. Ze zullen Eva des te beter verstaan waar ze zegt: „Soms komt er Eén, die voor de hele wereld betalen moet, en die zijn rust niet vindt, eer hij betaald heeft, wat sinds eeuwen de millioenen niet vermochten te boeten...." Cary van Bruggen vond de rust niet, aleer zij betaald had. Daarom is „Eva", is Carry van Bruggen onvergetelijk. C. J. E. DINAUX. Schriftelijk ofMondeling Alvprens te beslissen moet U beslist een prospectus aanvragen bij (Bekende Schriftelijke Cursus) Het kan U een jaar studie schelen! (Adv.) De '9 Muzen Kunst en broederschap. De Broederschap der Notarissen, ring Amsterdam, looft een prijs van f 300 uit voor hebbeste korte ver haal dat tot onderwerp heeft hetzij een karakterisering van personen, werkzaam in het notariaat, hetzij de beschrijving van een gebeurtenis, in essentieel verband staande met de notariële praktijk. De jury wordt gevormd doer prof. mr. A. Pitlo te Amster dam, dr. P. H. Ritter Jr. te Utrecht en no taris KI. Amba te Amsterdam (secretaris). Het bestuur kan aan daaiwoor in aanmer king komende inzenders nog extra prijzen toekennen. a&gcfe sc&eKr m&mGFTe&a»/ «Adv.) - Op 11 October zal in Krasnapolsky te Amsterdam een reünie voor oud-strijders uit de Boerenoorlog worden gehouden, ge organiseerd door de Nederlands-Zuid-Afri kaanse Vereniging. Nederlands Kamerkoor in Italië Het enige jaren geleden ingestelde „festi val voor gewijde muziek" in Umbrië is op de kalender der Italiaanse kunstmanifesta ties reeds tot een dierbare traditie gewor den. Behalve de „Wiener Sangerknaben" heeft men dit jaar voor het eerst ook het Nederlands Kamerkoor onder leiding van Felix de Nobel kunnen horen. De critieken in de dagbladen waren uitzonderlijk vleiend. Men toonde zich vooral getroffen door de gecultiveei'de wijze van samen zang, waaraan men in Italië sedert lang elke herinnering heeft verloren. In Perugia hebben de Nederlanders in de mooiste kerk der stad, de Sint Pieter, oude Vlaamse en Noord-Nederlandse wer ken uitgevoerd. Dit concert kon geen voortgang vinden voor de prachtige „Psalm 150" van Swee- linck in zijn geheel was gebisseerd. stalen band geklemd wordt, "bónst van de pijn, wanneer migraine Uw 'ieven vergalt,... Neem dan één of twee i„AKKERTJES" en U voelt binnen een kwar tier de pijn van U afglijden. „AKKERTJES" bestrijden alle pijnen snel en zeker I helpen direct! Agenda .voor Haarlem Stadsschouwburg: „Die Csardasfürstin" (Hoofdstad operette). 8 uur. Spaarne: „Het tygermeisje", 14 j„ 2.30, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Hollywood op z'n kop", 14 j„ 2.30. 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „De grote passie", 18 j„ 2, 4.15. 7 en 9.15 uur. Palace: „De witte duivel", 14 j„ 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Van de duivel bezeten", 18 j„ 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. City: „De kus des doods", 18 j„ 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur. ZONDAG 9 OCTOBER Stadsschouwburg: „Die Csardasfürstin" 2.30 en 8 u. Gem. Concertgebouw: Variété, revue, operette, cabaret, 8 uur. Frans Hals: Instituut voor Arbeidersontwikkeling, filmvoorstelling „Opdat recht geschiede", 10.30 uur. Bioscopen: Middag- en avond voorstellingen. MAANDAG 10 OCTOBER Gem. Concertgebouw: Ohopin-herdenking, optreden Stefan Askenase (piano). 8 uur. Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen. In een bijeenkomst in de hangar „Le Bourget" op Schiphol werden ter gelegenheid van het dertigjarig bestaan van de K.L.M. negen K.LM.-mensen onderscheiden. Overzicht tijdens' de rede van dr. A. Plesman. Bij de première van „Het Proces E FILM VERSLIJT zijn dienaren snel. actrices, scenario-schrijvers beleven in het beste geval een roemruchte periode van enkele jaren om dan via het tweede plan in de vergetelheid te vei'dwijnen. Tot nu toe wai*en er slechts twee cineas ten die een uitzondering op deze regel ma ken: Chax'lie Chaplin en René Clair, die zich nu al een dikke kwart eexxw in dit wisselvallige bedrijf hebben weten te hand haven. Doch het ziet er naar uit, dat de Oosten rijkse regisseur Georg Wilhelm Pabst, die in 1925 de vrienden van het witte doek veroverde met zijix Weense film „De vreug deloze straat" (waarin Greta Gax-bo, die toen ixog Gustafson heette, debuteerde) zich met zijn jongste werk. „Het Proces", bij de genoemden gaat aansluiten. Ouderen zullen zich on getwijfeld nog zijn „West front 1918" en zijn „Kame raadschap" pleidooien voor de vrede en een betere vex-standhouding tussen Frankrijk en Duitsland herinneren. Zelf maakten wij voor het eerst kennis met de kunst van Pabst door zijn „Drie stuivers opera", een nogal schokkende ontmoeting, omdat zeldexx het onderste en binnenste van het menselijk hart zo radicaal boven en buiten werd gebracht als ixx dat brok x-ea- lisme. In Parijs, Londen en Hollywood, waar Pabst voor de oorlog heeft gewex-kt. is hij niet ontkomen aan de concessies dié de beheerders der bioscoopkassa's vexTangden. Wellicht dat dat hem ei'toe heeft gebracht terug te keren naar de Duitse studio's, waar hij tijdens de oorlog enkele films vervaar digde. In ieder geval bleef hij van nazi smetten vrij, al kunnen we ons niet ont trekken aan de indruk, dat hij door middel van „Het Proces" enkele penibele ervaxün- gen heeft willen afreageren. Want „Het Proces" behoort tot de be trekkelijk talrijke films, waarvan het on derwerp wordt gevormd door het anti- semietisme: men denke aan de Amerikanen met „Crossfire" en „Gentlemans agree ment", aan de Duitsers met ..Huwelijk in de schaduw". In tegenstelling tot deze rolprenten wordt in „Het Px-oces" niet de jongste Joden vervolging tot uitgangspunt genomen, doch een Hongaarse geschiedenis uit de vorige eeuw. De film is gebaseerd op een proces dat toentex-tijd de hele wereld in spanning hield, en waarbij nagenoeg dezelfde ideeën en opvattingen aan het licht kwamen als die welke men de laatste jaren in de fascis tische landen huldigde. Uit de verdwijning van een boei'enmeisje uit het dorpje Tiza-Eszlar werd een rituële moord geconstrueex-d, die het voorwendsel moest verschaffen om over te gaan tot het uitplunderen en te gronde richten van alle Joden uit het dorp. Maar het gewenste resultaat werd niet bereikt. De liberale afgevaardigde Eötvös, die de verdediging- der Joden op zich genomen had, gelukte het tijdens het dramatische verloop van het proces te bewijzen dat de gegevens waarop de aanklacht was opgebouwd, vals waren. Het scenario van Rudolf Brunngraber heeft het voordeel, dat het de film op een algemeen plan Iprengt, juist omdat het niet aan actuele gebeurtenissen is gebonden; omgekeerd zijn de toespelingen op en de parallellen met de ons bekende terreur zo talrijk en tegelijk zo ongewüd, dat niemand zich met een „dat was dan ook een eeuw geleden" van het vex-haal kan afmaken. Toch heeft ons dit draaiboek niet geheel bevredigd exx wel om dezelfde reden waar- Crossfire" naliet diepe indrukken ach- niet geheel onmogelijk zijn geweest ons iets meer te laten zien vaxx de troebele gevoe lens en gedachten die op de bodem van deze giftige bron rusten. Ook de houding van de zoon van de Joodse tempeldienaar, die het geloof van zijn vader verloochent, wordt ons psychologisch niet voldoende duidelijk gemaakt. Aangaande de vormgeving zou men kun nen opmerken, dat Pabst zichzelf in de loop der jaren gelijk is gebleven. Zijn voorliefde voor zwart-wit tegenstellingen leidt vaak tot aangrijpende beelden. Wij denken hier aan het wegvoeren der Joden uit hun dorp en aan de verzoening van de vader met de zoon aan het slot. Tot het effect draagt trouwens de welgekozen muziek van Alois Melichar in niet geringe mate bij. Overigens is de camera een tikje aan de trage kant en Pabst maakt zelden of nooit gebruik van een visueel gedachtensprongetje, zodat de toeschouwer het gemakkelijk bij hem heel't. De scène van de zelfmoord van het boeren meisje vormt daarop een uitzondering. De regisseur heeft zijn hoogste theater- Kantoormachinehandel P. HARTOG HAARLEM - SCHOTEKWEC. 122 - TEL. 1268 Schrijf-, tel- en rekenmachines Kantoormeubilair troeyen bewaard voor de zeer uitgesponnen rectytzaalscène. Hier worden van dik hout vele contrasterende planken gezaagd, die wonderwel in elkaar passen, doch die de aandacht van het eigenlijke onderwerp afleiden. In „Crossfire" was dat steeds het geval bij het verhoor der verdachten van de moord op de Joodse politic-inspecteur: naar onze mening een zijstraat, die uitsluitend gekozen werd om de psychologische obsta kels op de hoofdweg te ontgaan. Deze bezwaren nemen niet weg. dat wij „Het Proces" niet gaarne uit de rij der na- oorlogse „probleem-films" zouden willen missen. Daarvoor getuigt zij van een te groot en vooral oprecht kunstenaarschap, zodat de toeschouwer die innerlijke be wogenheid deelachtig wordt, die slechts de besten der cineasten in de zaal weten te bereiken. J. H. b, Slotscène uit „Het ProcesDr. Eötvös (Ewald Balser) vertelt de bedreigde Joden dat zij het rechtsgeding hebben gewonnen TWEEDE KAMER De heren Schouten (A.R.) en Oud (V.V.D.) achten dit strijdig met de Grondwet Amendemenfenstroom (Van onze parlementaire redacteur) Fel is Vrijdagmiddag in de Tweede Kamer gedebatteerd over de vraag, of de hoofdbedrijf- en bedrijfschappen, die vol gens het wetsontwerp op de publiekrech telijke bedrijfsorganisatie in het leven roepen zuilen worden, uitsluitend bij de wet mogen worden iixgesteld of ook bij algemene maatregel van bestuur. Het wetsontwerp wil dit laatste mogelijk maken, doch daartegen rees een sterk ver zet. De kwestie kwam aan de orde bij een ter te laten. De Jodenhaat wordt namelijk amendement van de lieer Schouten, de Anti gebruikt als een gegeven grootheid. Op geen enkele wijze wordt de diepere oorzaak van het anti-semietisme aangegeven. En waar de psychologie tegenwoordig een graag ge ziene gast is in de filmstudio's, zou het toch HET FRANS HALSMUSEUM is wel bij zonder x-ijlc aan portretten en dan speciaal nog aan groepportretten. Ten aan zien van de grote Haai'lemse portrettisten behoeft zulks zeker niet als een bezwaar te worden gevoeld. Vooral wat Hals betreft is ieder groepportret weer een „gebeurte nis" in de rondwandeling van elke mu seumbezoeker. JDe mindere goden onder de groepportretten (en we denken dan aan meesters als De Grebber, Soutman, Van Loo) scheppen, met hun „veel-koppig" oeuvre echter een eentonigheid, die door het publiek terecht als duffe museum-sfeer wordt aangevoeld en als zodanig bij voor keur wordt gemeden. De lezer zij op dit punt gerustgesteld: de voorvadex'en, die Hollands levendigste mu- aim door saaie uniformiteit dreigden duf te maliën, zijn met ingang van 1946 eervol uit hun functie ontslagen om zich verder op de zolder-depots van het museum voor belangstellende kunsthistorici beschikbaar te houden. In één opzicht kan dit collec tieve ontslag als een bezwaar worden ge- omdat door de huidige afwezigheid der minder „geslaagden" de vex-gelijkings- mogelijkheid ontbreekt met de gelukkiger vertolkingen van het groepportret, waar door ons de hoge nox-men dezer scheppin gen zouden kunnen ontgaan. Zoals wij reeds betoogden bij de be schouwing van de Allegorie op Prins Wil lem 1, is deze mogelijkheid van vergelij king voor het juiste beeld onzer schildei'- school wel degelijk noodzakelijk. Afgezien ruimte zo efficient mogelijk benuttend, zou geneigd zijn het stof der eeuwen uit van de onderling zeer afwijkende visie van Zoals bij Van der Helst (aan wie dit stuk hun kragen te blazen! Zo vergelijke men de grote, ruim vertegenwoordigde portret- vroeger abusievelijk werd toegeschreven) ook de structuur en actie der handen de listen Hals, Verspronck en De Bray, waar- beantwoordt de sfeer die de geportretteer- kleding, de stofuitdrukking, de gevesten, door wij reeds drie gans verscheiden tezamen oproepen, volkomen aan de sjerpen en vendels: tot in de onaanzien- aspecten van het gx-oep-gem-e belicht zien, stijl van burgerlijkheid, die zijn stempel lijkste détails contrasteert de levende her- blijft de gelegenheid tot onderscheiding van drukte op de paraderende en zich in voor- schepping met Pots gedegen, maar vei*- groot „kwaliteits-verschïl" bestaan door de spoed verheugende voorvaderen uit de starde conterfcitsels. jxpositie van Hals' Maaltijd van 1627 (de perste helft der Gouden Eeuw. Dat essen- Na vergelijkingen ter plaatse getrokken te vorige week op deze plaats gereproduceerd) txele wezensverschil tussen de vrij-schep- hebben, komen we tot deze, voor dieper tegenover de groep van officieren, die thans pende Hals en de met de geest van zijn begrip van Hals' grootheid,' belangrijke onze aandacht vraagt. Niet dat Pots gi-oep opdrachtgevers harmoniërende Pot, dringt conclusie: niettegenstaande de klein-steêd- als een inférieur staal van corporatie- zich op tot m het kleinste onderueel. Ken- se sfeer van de schutterij-festijnen en para- schildering moet worden gezien, doch zon- merkend is o.a. het onderling verschil in des waarin Hals zijn inspiratie vond, bleef der direct de qualificaties van duf of een- de weergave der halskragen. Bij Hals zijn hij in zijn vertolkingen daarvan volkomen tonig te verdienen, ervaren we hoe deze deze volkomen aan de materie ontstegen en vrij van de geestelijke kleinheid, die deze met vakmanschap geschilderde cluveniers getransponeerd tot de onstoffelijke dragers sfeer kenmerkt Pot toonde zich burger met verbleken onder het tintelende leven dat van 'iet licht, dat zich zo gaarne daarin de burgers en sloot zichzelf op mét*"hen in hen uit de tegenover hen tafelende „oude nestelt; bij Pot drukken deze halsversie- het enge tijdsbestek zijner werkzaamheid* schuts" tegenstraalt. ringen met haar ganse gewicht op de Hals vermocht zelfs een ijdele schutters- Pots officieren hebben zojuist de St. groeve schuttersrompen en schijnen voor élite, met hart en ziel verknocht aan haar Adriaansdoelen verlaten en zich in parade- het licht ontoegankelijk. klein menselijk bedrijf, boven plaats en stemming voor de gevel van het gebouw Wat ons bij het beschouwen van Hals' tijd uit te heffen en in hen de welhaast opgesteld. Hun compacte groepering her- portretten nimmer in de gedachten z.ou tastbare aanwezigheid van het leven voor innert ons aan duldzame „lus-passagiei-s" komen, di'ingt zich, staande voor Pots de eeuwen le verzekeren, in een overvolle bus, de krap-toegemeten schutters, onwillekeurig aan ons op: men h. P. BAARD. I Van Hendnck Gerntsz. Pot, geboren te Haarlem, omstreeks 1585, overleden te Amster dam in 1657: „Officieren van de schutterij der Cluveniers, de Doelen verlatende". (De afgebeelde Doelen is het thans nog bestaande gebouw in de Gasthuisstraat) Geschilderd in 1630. Doek 214 bij 276 cm. Revolutionnaire fractievoorzitter, die van de instelling bij algemene maatregel van bestuur niets moest hebben. Het was één van de grote lawine van wijzigingsvoorstellen. Er waren er bij het begin van de vergadering niet minder dan 54. Tijdens de beraadslagingen kwamen er nog 15 bij en bovendien had de regering 24 wijzigingen ingediend! Een week lang heeft een Kamercommissie met de regering ovei-leg gepleegd om enige oi-de in deze chaos te scheppen. De heer Schouten betoogde, dat de bepaling uit het wetsontwerp in strijd is met de Grondwet, aangezien deze voor schrijft, dat lichamen als de bedrijfschap pen, die verordenende bevoegdheid zullen bezitten bij de wet ingesteld moeten wor den. Ook uit beleidsoverwegingen was hij tegen het regeringsvoorstel en hij advi seerde de staatssecretaris, mr. Van der Grinten, zijn amendement over te nemen, aangezien het wetsontwerp anders niet de grootst mogelijke meerderheid zou ver werven. De heer S ch m a 1 (C.H.) vond hij aan zijn zijde. Prof. Romme (K.V.P.) betoogde, dat instelling van hoofdbedrijf- en bedrijf schappen bij algemene maatregel van be stuur geoorloofd is. Van een tegenoverge stelde opvatting getuigde de heer Oud (V.V.D.) en tenslotte vond de staalssecre- taris. die geen strijdigheid met de Grond wet zag, dat de Kamer het dan maar moest uitmaken. Bij de stemming over het amendement- Schouten bleken 51 leden er tegen te zijn (de K.V.P. en de P.v.d.A.) en 32 ervoor. De bedrijfschappen zullen dus bij algemene maatregel van bestuur ingesteld kunnen worden. Ook een ander amendement-Schouten vond geen genade in de ogen van de meer derheid der Kamer. Het beoogde de taak en het doel van de Sociaal-economische Raad te omschrijven als de behartiging van het gemeenschappelijk belang van het gehele Nederlandse bedrijfsleven „met in- achtneming van het algemeen belang", in plaats van de rechtstreekse behartiging van het algemeen belang. De Kamer ver wierp het amendement met 60 tegen 26 stemmen (tegen K.V.P., P.v.d.A. en CPN.). Hetzelfde lot ondex-ging een amendement van de heer Wagenaar (C.P.N.) om geen scheiding te maken tussen ei-kende en niet erkende organisaties bij de benoeming van leden van de Sociaal-economische Raad. De Kamer was er met 81 tegen 5 commu nistische stemmen tegen. Zonder hoofdelijke stemming daaren tegen verenigde men zich met een amende ment van de heer Korthals (V.V.D.) om de mogelijkheid te openen tot de benoeming van plaatsvervangende leden van deze Raad. De heer Wagenaar (C.P.N.) wenste aan de organisaties van werkgevers en werknemers de bevoegdheid te verlenen hun in de Sociaal-economische Raad be noemde vertegenwoordigei-s terug te roe pen en door anderen te vervangen. Met 79 tegen 6 stemmen (die van de C.P.N.) ver wierp de Kamer zijn amendement. Drs. Nederhorst (P.v.d.A.) kreeg even min zijn zin. Hij had voorgesteld de voor zitter van de Sociaal-economische Raad te doen benoemen uit de kring van de door de regering benoemde leden. De heren Romme (K.V.P.), Stapelkam p(A.R) en Korthals (V.V.D.die daarin discri minatie van de groepen werkgevers en werknemers zagen, verzetten zich er tegen. Bij zitten en opstaan deed de Kamer dat eveneens. Ondanks de tegenstand van de heren Schouten (A.R.) en Korthals (V.V.D.) aan vaardde de Kamer het artikel, dat aan een minister of aan een door deze aangewezen vertegenwoordiger de bevoegdheid ver leent de vergaderingen van de Raad en van de commissies bij te wonen. De heer Stapelkamp (A.R.) had succes met een amendement om in het bestuur van de Raad vertegenwoordigers van de verschillende geestelijke en maatschappe lijke stromingen op te nemen. Bij zitten en opstaan bleek de Kamerier vóór te zijn. Er zijn nog talrijke amendementen over gebleven, hoewel er enige zijn ingetrokken en andere door de regering zijn overge nomen. Woensdag a.s. gaat de Kamer verder met de behandeling. Wetenschappelijk onderzoek Voordat zij de behandeling van het wets ontwerp inzake de Publiekrechtelijke Be drijfsorganisatie voortzette, heeft de Kamer met 58 tegen 21 stemmen het wetsontwerp betreffende de bevordering van het zuiver wetenschappelijk onderzoek aangenomen. Tegen stemden de A.R., de C.H., de St. Ger. Partij en mej. mr. Tendeloo van de P.v.d.A. Tevoren had de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, prof. Rutten, een amendement van dr. Stokman (K.V.P.) ovei-genomen om in de wet een bepaling op te nemen, die aan de Algemene Reken kamer toezicht toekent op het financieel beheer door de voor het zuiver wetenschap pelijk onderzoek in te stellen Raad. Voorts ging de Kamer accoord met een voorstel van de regering om op de Rijks begroting voor 1948 alsnog een bedrag van 17.500 te plaatsen voor werkzaamheden, die ter gelegenheid van de troonsbestijging van Koningin Juliana aan het Paleis op de Dam verricht zijn. Aan de restauratie is 17.500 minder besteed, zodat men niet voor een extra uitgave is komen te staan. De Kamer aanvaardde het wetsontwerp tot goedkeuring van het op 22 Juli 1946 te New York ondertekende Statuut van de Wereldgezondheidsorganisatie voor Indo nesië, Suriname en dc Nederlandse Antillen en voor Indonesië van het gelijktijdig on dertekend Protocol nopen het Internatio naal Gezondheidsbureau. Zaltbommel heeft een jeugdgemeenteraad Vx-ijdag is te Zaltbommel de eerste „jeugdgemeenteraad" van ons land door de burgemeester van Zaltbommel geïnstal leerd. De burgemeester hield een rede, waarin hij een overzicht gaf van de vraag stukken, die behandeld en bestudeerd zul len worden: woonruimte voor jonge men sen met huwelijksplannen, kinderspeelge- legenheden, sportterreinen, verdeling van subsidies voor jeugdorganisaties, het vraag stuk van de vrije tijdsbesteding voor de jeugd en de opvoeding van de jongeren tot staatsburgers. Na een vergadering van anderhalf uur werd de vergadering door de burgemeester gesloten met de wens, dat deze jonge lieden staan en zij zich bij dit werk zullen laten met beide voeten op de grond zullen blijven leiden door helder inzicht en eerlijkheid, opdat deze „spelregels" ook buiten de jeugd gemeenteraad hun tot richtsnoer moge dienen. Bü vijf kinderen in Zuilen hebben zich vermoedelijk door het eten van ondeugde lijke kaas, ernstige vergif tigingsverschijn» selen voorgedaan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1949 | | pagina 5