Duizenden buitenlanders werken
ondergronds in de Staatsmijnen
Barakkendorp in Deift biedt
200 studenten huisvesting
33 s$Ê
Heemstede zal gas- en electriciteitsprijzen
voorlopig niet verhogen
Woensdag 18 Januari 1950
3
Limburgs bedrijf
D.P. 's worden eerst gereclasseerd
In een eeuwenoud klooster in Sïttard is hij tenslotte terecht gekomen: Felix Cys uit
Kempo in de provincie Posen. Een Pool dus van geboorte. Hij heeft een avontuurlijk
leven gehad; al voor de oorlog was hij in vele Europese landen geweesi. in '40 werd hij
op transport gesteld naar Duitsland, daarna in '42 ingedeeld bij de Duitse Wehrmacht.
En vandaar na de vreemdste omzwervingen terecht gekomen in het vrije Poolse leger
van generaal Anders in Engeland en Schotland. Daar bracht het het tot korporaal. Nu
is hij sleper in de mijn Maurits bij Geleen. En hij behoeft zich als Pool niet eensaam*
ie voelen, want hij is één van de ruim 1200 Polen, die hier na de oorlog zijn gekomen.
Alleen al na de oorlog zijn er 1200 Polen
in Limburg gekomen. En wie de Limburgse
adresboeken bekijkt zal daar om de haver
klap Poolse namen in tegen komen. Vaak
zijn dat namen van families, die al een of
twee generaties geleden in ons land zijn ge
komen, mijnwerker geworden en hier ge
bleven. Met een Poolse naam en de Poolse
nationaliteit. Want slechts heel weinigen
van hen laten zich naturaliseren. Met het
gevolg, dat Limburg onze meest Poolse pro
vincie is, evenals het met zijn vele honder
den Italianen ook onze meest Italiaanse
provincie is geworden. Italië is het land dat
tot nog toe het meest
intensief aan de emi
gratie heeft gewerkt;
op 't ogenblik wonen
er tien rnillioen Ita
lianen in het buiten
land. Wij hebben daar
in Nederland maar
een klein contingent
van. Dit alles hebben
de mijnen in Limburg
gedaan omdat zij na
de oorlog steeds meer
moeite hebben moe
ten doen voor het
werven van arbeiders
in ons land, doch daar
een ontstellend gering
succes mee hadden.
De werving richtte
zich toen op het bui
tenland. Op de kam
pen van „displaced
persons" in Duitsland
en op Italië. En van
alle windhoeken kwa
men de arbeiders: de
Esten en de Letten en
de Litauers, de Polen,
de Oekraïners en de
Italianen. In het begin
ging het wat moeilijk.
Limburg en de Lim
burgse bevolking in
haar betrekkelijk klei
ne plaatsjes waren
niet ingesteld op die
plotselinge invasie
van Oost-Europeanen.
En bovendien dan nog
van mensen, die na
hun vijf- of zesjarige
oorlogservaring eigenlijk eerst moesten
worden gereclasseerd. Die normaal werken
moesten leren en wier moraal ook hier en
daar wel een kleine correctie behoefde. In
vele plaatsen van het mijndistrict kwam het
tot vechtpartijen tussen de bevolking en de
vreemde indringers. Niet altijd door de
schuld van de oude inwoners. Want onder
het immigrerende koren schuilde nogal
wat kaf.
De nieuwkomers werden ondergebracht
in kampen en gezellenhuizen, een soort
collectieve pensions. In een vroegere kost
school bij Echt, Lilbosch wonen thans 230
Italianen. Zij zijn nu bijna zes maanden
in Nederland en zij hebben zich gewend
aan de regelmatige werktijden, aan het
klimaat ,aan de Nederlanders en aan het
salaris, dat onevenredig hoog is in verge
lijking met wat zij in Italië verdienden,
maar zij kunnen nog steeds maar nauwe
lijks hun misnoegen over de wijnsituatie
onder stoelen of banken steken. Zij willen
hier niet blijven. De meesten hebben het
plan hier een of twee jaar te werken, zo
zuinig mogelijk te leven en dan met het
overgespaarde geld een lapje grond in
Italië te kopen, want het merendeel van
hen is landarbeider geweest. Zij leven dus
zuinig en daarom ingetogen. De Italianen
hebben weinig of geen last veroorzaakt in
het Zuiden.
Anders is het in Sittard, in het vroegere
klooster Franciscus Solanus, waar ruim
250 Oost-Europeanen wonen. Die hebben
in het begin heel wat moeilijkheden ver
oorzaakt. Maar langzamerhand hebben de
Staatsmijnen de slechten uit hun midden
kunnen verwijderen. Degenen, die nu zijn
overgebleven, zijn goede harde werkers
in de mijnen, die hier de rest van hun leven
wel willen doorbrengen.
Het kardinale verschil tussen de Italiaanse
arbeiders en de Oost-Europeaanse werkers
is natuurlijk, dat de eersten zogenaamde
arbeidsemigranten zijn en de ex-D.P.'s
politieke emigranten.
Maar zolang als ze hier zijn wei-ken ze
hard en vervullen zij een plaats, die
eigenlijk door Nederlandse arbeiders moest
worden ingenomen, maar bij gebrek daar
aan toch bezet moet worden. Het wordt
hen hier zo prettig mogelijk gemaakt, zo
wel op sociaal gebied als ook wat andere
gemakken betreft. De Italianen krijgen
elke dag Italiaanse kranten, de Polen lezen
„Narodowiec", een Pools dagblad, dat in
Frankrijk wordt uitgegeven en daardoor
niet doordrenkt is van de politieke rich
ting, die hen heeft doen besluiten naar ons
land te komen.
En dan zijn er nog meer mijnwerkers,
die een wat ongewone plaats innemen in
het bestel van de mijnen: de politieke ge
detineerden. Maar hun aantal is de laatste
tijd sterk gedaald. Er hebben er enige tijd
geleden tweeduizend gewerkt, maar de
meesten van hen hebben inmiddels hun
straf uitgezeten en zijn of normale mijn
werkers geworden of naar huis terug
gegaan, Er zijn er nu nog ongeveer acht
honderd. Het is in Hoensbroek, waar zij
op de staatsmijn Emma werken al een
dagelijks schouwspel geworden enige
malen per dag een lange stoet arbeiders
onder bewaking uit de mijn te zien komen.
Men kijkt er niet meer naar.
Het mijndistrict vraagt werk van zijn
arbeiders. Of dat nu gedetineerden zijn, of
Polen of Italianenen mannen uit de
Oekraïne doet er niet toe. Als ze maar hard
werken. Om de industrie in leven te hou-
Een van de Italiaanse mijnwerkers, de 20-jarige sleper
Topatigh Angelo uit Faldis in de provincie TJdine, bij zijn
spaghetti-maaltijd.
den en om de mijnen te steunen. Want de
mijnen zijn Limburg en Limburg is de
mijnen. Zonder die enorme industrie zou
het Limburgse heuvelland er waarschijn
lijk net zo aan toe zijn als Drente. En
omdat dat een situatie is, waar de Lim
burgers volstrekt niet naar verlangen,
wordt er gewerkt, 24 uur per dag.
E. P.
JTT- ▼H
MENTHO-REX
Verkou dheidszalt
yfS-
bestrijdt de kouj
ag dg k jpp|
van buitenaf' -f
langs twee wegetx.;
inademen en inwrijven.
(Adv.)
De Nederlandse Christelijke Bouwvak-
arbeidersbond nam gisteren te Echt afscheid
van zijn voorzitter, de heer G. Mol, die na
een dertig-jarige loopbaan in de Christelijke
vakbeweging gekozen is tot penningmeester
van het C.N.V. De heer Mol zal worden op
gevolgd door de heer J. W. van Eijsbergen.
Dicht bij de mijnschacht rijden de kolentreinljes door de hoge witte gangen.
B. en W. willen het drie maanden aanzien
Als voorloper op de Heemsteedse ge
meentebegroting zijn vandaag de begrotin
gen voor de bedrijven en de afzonderlijke
diensten verschenen. Deze zijn nog geheel
gebaseerd op de tarieven voor gas, electri-
citeit en water, die in 1949 van kracht
waren, zonder dat van enig plan tot tariefs
verhoging blijkt. Daar het wel zeker is,
dat deze begrotingen zijn ontworpen vóór
de kolenprijsverhoging van 1 Januari j.l.
hebben, wij ons om nadere informaties ge
wend tot de wethouder voor de Bedrijven,
de heer H« Disselkoen.
De wethouder deelde ons mede, dat
Heemstede voorlopig niet tot tariefsverho
ging zal overgaan. Men wil in ieder geval
de bedrijfsresultaten over het eerste kwar
taal van 1950 afwachten, omdat men een
prijsverhoging van deze eerste levensbe
hoeften zeer ongewenst acht.
Al bestaat er dus geen zekerheid, dat
Heemstede de bestaande tarieven blijvend
zal kunnen handhaven, voorlopig blijft de
verbruikers in deze gemeente een prijsver
hoging bespaard.
De winst op het gasbedrijf wordt geraamd
op 55.190 (v. j. 55.900). De aankoop-
kosten van het gas zijn begroot op"/ 285.965
(v. j. 256.700) bij eén kolenprijs van 39
per ton. (Indien onze berekeningen juist
zijn, dan zal de nieuwe kolenprijsverhoging
dit bedrag nog met ongeveer 20.000 ver
hogen. Red.). Als opbrengsten worden
geraamd voor gewoon gas 304.800
287.300), voor muntgas 135.440
125.780) en voor openbare verlichting
26.600 24.820).
Voor het duinwaterbedrijf wordt een
winst geraamd van 16.647 18.319). Uit
de opbrengstcijfers blijkt o.m. dat Heem
stede 3400 gezinnen telt van maximaal 4
personen, 1600 gezinnen van 5 of 6 perso
nen en 700 gezinnen van 7 of meer per
sonen.
De winst op het electriciteitsbedrijf wordt
geraamd op 95.655 114.164). Van het
rijk wordt 2400 2050) terug ontvangen
voor de natriumverlichting van de Heren
weg. Voor afschrijving op eigendommen
wordt geraamd 25.000 14.500). Op de
kapitaaldienst wordt 210.000 70.000)
uitgetrokken voor uitbreidingen, onderver
deeld als volgt: hoofdschakelstation, ge
deeltelijk, 43.000; hoogspanningskabelnet
67.200; transformatorstations 82.568 en
straatverlichting 17.232.
De Reinigingsdienst sluit met een nadelig
saldo van 88.426 88.932).
Het bedrijf van Openbare Werken be
groot een winst van 200 (gelijk aan 1949)
op een uitgaven-totaal van 449.394
435.273). De brandweerkosten zullen
11.845 9.199) bedragen, waarin begre
pen 7225 voor lonen en premiën. Het
bouw- en woningtoezicht vergt een uitgave
van 17.060. Voor onderhoud van straten
en pleinen, wegen en voetpaden wordt
92.800 uitgetrokken; de plantsoenen e.d.
zullen 84.875 kosten. Het onderhoud van
de haven en de vaarten wordt begroot op
24.450. Kosten van de algemene begraaf
plaats zijn 37.500. De uitgaven voor Groe-
nendaal zullen 63.046 bedragen. De kos
ten van de Schoonheidscommissie 1850.
Voor het Gemeentelijk Grondbedrijf sluit
de gewone dienst met een totaal aan lasten
en baten van 84.401 96.206) en de ka
pitaaldienst met 321.672 447.647).
De gemeentelijke reserve, belegd in het
Reservefonds voor bijzondere doeleinden,
blijft onveranderd 375.500.
Het gemeentelijk Badhuis zal een exploi
tatie-tekort hebben van 3120 975), de
zwemvijvers van 800 700). Als vergoe
ding voor kosteloos zwemmen zal voorts
1300 1500) door de gemeente worden
vergoed.
De Stichting Sportparken verwacht een
exploitatie-tekort van 31.600 28.265).
In Delft, aan de Noord-Oostelijke rand
van dé bebouwde kom. is in de afgelopen
maanden een studentendorp verrezen, dat
Vrijdag in tegenwoordigheid van minister
In 't Veld officieel in gebruik zal worden
genomen.
Na de oorlog ontstond in Delft een zeer
groot gebrek aan huisvestingsmogelijkheden
voor studenten. Aan de technische hoge
school studeerden voor de oorlog ongeveer
2000 studenten. Dit aantal is thans tot on
geveer 6000 gestegen.
Aanvankelijk werd een oplossing gezocht
in het geschikt maken van enkele grotere
gebouwen voor bewoning door de studen
ten. doch op deze wijze bleek de hulp slechts
een druppel op een gloeiende plaat te zijn-
Het denkbeeld om een uit barakken op
gebouwd studentendorp te stichten vond
zijn oorsprong in het voornemen van het
Koninklijk Instituut van Ingenieurs om aan
de Delftse hogeschool een nieuwe aula aan
te bieden. Dit voornemen bleek voorlopig
onuitvoerbaar, aangezien de beschikbare
bouwmaterialen na de oorlog voor de
woningbouw dienden te worden besteed.
Via de zijde der studenten is toen de sug
gestie gedaan om de gelden, bestemd voor
de bouw van de aula, dienstbaar te maken
aan de huisvesting der studenten.
Barakkendorp
Van het rijk werd een aantal leegstaande
barakken uit diverse delen van het land
aangekocht en naar Delft overgebracht.
Deze barakken waren aanvankelijk voor
normale huisvesting ongeschikt. Het ver
bouwen van de barakken tot kamers, ge
meenschappelijke zalen, keukentjes en wat
dies meer zij, benevens de aanleg van gas,
water- en electriciteitsleidingen bleek een
zo kostbare aangelegenheid te zijn, dat bij
het gebruik maken van normale werk
krachten de kosten van het gehele project
hoger zouden worden dan de beschikbare
bedragen. Studenten werden derhalve inge
schakeld bij de diverse werkzaamheden en
Een kijkje tussen de barakken. Op de
achtergrond studenten aan het werk bij
het egaliseren en draineren van het mid
denveld, waar een groot sportveld zal
worden aangelegd.
Usquert-expres
Wanneer gij u op de hoogte wenst te
stellen van de gevoelens van een speld
in een hooiberg, dan moet gij tussen
vijven en zessen eens over de N.Z.
Voorburgwal, de Spuistraat en het He-
kelveld gaan rijden. Er is eenvoudig
geen doorkomen aan. Deze drie straten
vormen namelijk het operatie-centrum
van de circa 250 Amsterdamse beroeps
vervoerders die er tegen etenstijd hun
honderden vrachtvehikels samen trek
ken. De wagens zijn gesierd met in
drukwekkende namen als Usquert-ex-
pres en Purmer-Rapide en wanneer
de machtige Diesels aan het warm-
draaien zijn, dan voelt ge u klein en
nietig. Uit de cabine-ramen hangen
tanige kerels met een pet op het ach
terhoofd en een shagje in de mondhoek,
die door middel van gespierde expres
sies bewegingsruimte voor hun bak
beesten trachten te krijgen. Toen wij er
tussen door trachtten te manoeuvreren,
keken wij al verschrikt op, toen er één
brulde: '„Hé Herreman, ga es achteruit
mejje liemoesien", doch hij doelde ken
nelijk op een voor een handkar gespan
nen grijsaard, die verdrietig mededeel
de: „Ik ga me hele lefe al achteruit".
Huis aan huis in deze straten wordt
in beslag genomen door de bodedien
sten, die uw pakketjes naar alle uit
hoeken van het land kunnen dirigeren.
Deze variëren van het bedrijfje met één
wagen tot machtige firma's die er hele
parken op na houden. Zij trachten broe
derlijk vereend de ATO eruit te rijden
die zich op de N.Z. Voorburgwal in een
modern pand met een vei'gulde gevel
steen „anno 1763" op houdt.
Ook de particuliere bode-diensten be
schikken thans echter over centrale
verzendkantoren, die de vrachtjes over
de bij hen aangesloten vervoeders ver
delen, de zogenaamde kar-ga-doors van
de weg. Wij hebben daar even om een
hoekje gekeken om eens te zien, wat
daar allemaal vervoerd werd en hoorden
de chef van de expeditie verklaren:
„Vandaag-de-dag allegaar koopmans
goederen. Vooral manufacturen en ge
notsmiddelen". Ter staving van zijn be
toog betastte hij langdurig van onder en
boven een groot pak, klopte er eens aan
en legde er vervolgens zijn oor tegen
te luisteren. „Sjokkela", zei hij indruk
wekkend. Toen wij hem vroegen, hoe hij
dat zomaar wist, zei hij: „Het staat er
op".
Over het gebrek aan plaatsruimte was
hij slecht te spreken. Hij vertelde dat de
gemeente Amsterdam plannen -koestert
om het gehele beroepsvervoer met man
en muis naar Amsterdam-West over te
brengen, waar een mooie plaats was uit
gestippeld bij de markthallen. „Maar
dan moeten we ook allemaal gaan", zei
hij dreigend. Nochtans was hij van me
ning dat de overstelpende drukte in de
binnenstad ook niet langer aanging, al
werd hij aan de andere kant weer ge
kweld door de gedachte dat de gehele
handel nu eenmaal in het centrum hokt.
Hij was overigens vol begrip voor het
standpunt van de gemeente die weigert
de trottoirs te laten versmallen omdat
zij in de aanwezige parkeermoeilïjkhe-
den een rijke bron van inkomsten be
zit. „Ze zalle de bekeuringe niet kenne
misse", meende hij.
Wat hij ons verder vertelde over het
werk van de 15000 beroepsvervoerders
in Nederland daar zijn ook de hon
denkarren bij inbegrepen vervulde
ons toch wel met ontzag. Zij werken
wanneer gij al slaapt en zij werken
wanneer gij nóg slaapt. Het is een zwaar
beroep, maar het is ook wel een vrolijk
beroep, want een chauffeur zei ons:
„We hebben meestal een flinke partij
in de wagen".
Geen wonder dat er dan stukgoed
aankomt.
Goeie soep
Het kan geschieden dat wanneer een
geniepige wind de waterkou door Am
sterdams grijze straten veegt, deze
hoofdstad tot een vijandig en onher
bergzaam oord wordt. De beslagen ruiten
van op het natte asfalt voorbij-sissende
automobielen, de paarse neus van de
verkeersagent die korzelig aan zijn klap-
bord staat te morrelen en de fietsers die
de zorgelijke uitdrukking hebben van
iemand die zijn schulden met zijn
maandsalaris vergelijkt, maken dan de
man Boeda in zijn demi-saison tot een
troosteloos hoopje mens.
Wij plegen ons dan te spoeden naar
de goeie soep van Kootje. Deze Kootje
die verder naar de zonderlinge naam
Kulderij luistert, drijft een kleine eet
salon waar het op zulke dagen plezant
toeven is. Ook hier zijn de ruiten besla
gen, maar aangezien men aan de goede
kant staat, onderstreept dat de behaag
lijkheid. Wij vragen dan altoos wat voor
soep de pot schaft, hoewel dat weinig
zin heeft, want als Kootje zegt „Toma
tensoep", dan kan men er desgewenst
donder op zeggen, dat die soep alle
denkbare grondstoffen behalve de rode
tomaat behelst. De soep is echter zéér
heet, zéér vet en zéér goed en zoals
Kootje dat in klare taal weet uiteen te
zetten: „Zéér voor de bakker".
Met iedere slurp van de warme soep
keert dan tenslotte het besef een levend
wezen te zijn, tot de mens terug. Men
kijkt naar de glimmend witte betegeling
van het etablissement, men wijdt een
blik of twee, drie, vier, vijf aan de
spaarzaam gestoffeerde dame aan de
wand die de aandacht afleidt van het
flesje Coca-Cola, dat zij in de hand
knelt en men luistert met welwillende
aandacht naar de critiek, die Kootje via
een mond vol knieschijf aan het huidige
wereldbestel deelachtig doet worden.
Achter hem logenstraffen ontelbare,
keurig opeengestapelde broodjes belegd
met plakjes van de koe trouwens zijn
sombere woorden en men raakt be
vangen door de weinig ethische, maar
nochtans uiterst menselijke bevredi
ging die een volle maag pleegt te ver
schaffen.
Die bevrediging zagen wij gisteren
zoeken door de zeer Russische heer
Sjarof, die uit Italië naar dit land is
gekomen om slechts één toneelstuk te
regisseren. Deze krachtige zeventiger
dolf met innig welbehagen in een grote
stapel broodjes met half-om, waarachter
hij gaandeweg steeds minder schuil
ging. Hij spoelde de gezamenlijke ver
richtingen van bakker en vleeshouwer
met soep naar beneden en strekte, toen
de laatste belemmeringen voor het uit
zicht op zijn machtige omvang waren
afgegraven, met een diepe zucht de
benen onder het marmeren tafelblad.
Onder het neuriën van een weemoedig
lied begaf hij zich vervolgens naar de
kassa, alwaar hij ons zag en bij wijze
van herkenning vrolijk zeide: „Oit
Chaarlem". Deze beminnelijkheid smolt
echter als sneeuw voor de zon, toen hij
al zijn zakken had doorgezocht en daar
in niets anders dan zijn vingers ont
moet had. „Verkierde jas", verklaarde
hij netelig, „niekkes cheld". Hij hield
daarna een belangwekkend en langdurig
referaat, waaruit overduidelijk bleek
dat hij van zichzelve een weinig hoge
dunk koesterde. „lek ben dekoerasjiert",
zei hij en bespeelde alle registers van
het zelfvei-wijt met een vaardigheid die
Hamlet eer zou hebben aangedaan,
maar net toen wij angstig aan het over
wegen waren hoe lang wij in alle be
leefdheid konden wachten, alvorens zijn
vergeetachtigheid te financieren, diepte
hij stralend een tientje op uit de voering
van zijn jas. „Noe gha iele schlapen",
kondigde hij vervolgens tevreden aan.
Kootje keek hem met eerbied na. „Das
nou zogezegd een dirigent", zei hij tot
een belendende dame, „we krijge hier
alle grote mannen uit het kunstwezen".
„O ja?", vroeg de dame veelzeggend.
„Nau", zei Kootje dromerig, „onder-
laatst Piet Muyselaar ook".
Er viel een gewijde stilte van diep
ontzag.
„En iedere week een x-eferendaris van
Kunsten en Wetenschappen", zei Kootje
en speelde vergeten met een stukje pe
kelvlees. „Samen met zijn chauffeur".
Toen zijn wij tevreden uit de enige eet
salon waar een referendaris .met zijn
chauffeur komt lunchen het waterkoude
maar vex-rukkelijke Amsterdam weer
ingetreden.
Goeie soep!
Averechts
Achter een raam op de Wetering
schans, waar het altoos volhangt met
Vijf schilders, een beeldhouwer en)
een aquarellist te wetenD. H.
W. Filarski, W. A. Knip, J. Sluijters
Jr., Sorella, Gerard van Wijland,
Barend Jordens en Piet Spijker
nemen deel aan de groepen-tentoon-
stelling van Arti et Amicitiae, die
van IS Januari tot 5 Februari in de
zalen van de maatschappij wordt ge
houden.
Het Amsterdams Toneelgezelschap
vertoont Donderdagavond 19 Januari
het merkwaardige spel van psycho
logische verwikkelingen „Zwarte
Crêpe de Chine" met in de hoofdrol
Loudi Nijhoff, die dezer dagen op
uitnodiging vaii de schrijfster Lesley
Storm de vertoning van dit stuk in
London (met Flora Robson) bijwoon
de. Zaterdagavond heeft nog een
herhaling plaats (eveneens in de
Stadsschouwburg) van het droom
spel Uitkomst" van Herman Heijer-
mans.
In de grote zaal van het Concertge
bouw speelt Donderdagavond het
In de hoofdstad uit
Amsterdams Philharmonisch Orkest
onder leiding van Nico van der Lin
den ten bate van de pas opgerichte
kunstenaarsgemeenschap „De blau
we vogel" met medewerking van de
violist Theo Olof. Zaterdagavond is
er wederom 'n volksconcertdit keer
onder directie van Rafael Kubelik.
Het programma bestaat uit werken
van Weber, Dvorak en Smetana.
Bovendien vertolkt Willem Noske
het vierde vioolconcert van Henk
Badings.
De agenda van de kleine zaal luidt:
Woensdagavond Ré Koster met
volksliederen, Donderdagavond de
pianiste Annie d'Arco en Vrijdag een
sonatenavond door Lola Bobesco en
Jacques Genty, viool en piano.
In Tuscliinski heeft Vrijdagavond de
gala-première plaats van de film
„The Third Manvan Carol Reed,
met. in de hoofdrol Orson Welles,
waarbij de muzikale illustratie al
leen met behulp van een cither ge
schiedde.
aanbiedingen van mensen, die model
wensen te staan, een kamer beschikbaar
hebben voor een heer b.b.h.h. of anders
zins de wereld tegen betaling van dienst
willen zijn, ontwaarden wij dezer dagen
de mededeling:
Dame heeft nog enkele uren per
week beschikbaar voor
Uitstekend Breiwerk
Wij branden van nieuwsgierigheid
om te weten wie zij daarmee op het oog
heeft.
in de loop der maanden is het studenten
dorp verrezen, dat deze week als experi
ment officieel in gebruik zal worden geno
men. In Mei van het vorig jaar werd met de
uitvoering van het plan een begin gemaakt.
In September betrokken de eerste studen
ten hun nieuwe tehuis, thans is het dorp
voltooid op de beplanting van het terrein
en de aanleg van een sportterrein na.
Kamers, zalen, keukens en
een winkeltje
Aanvankelijk lag het in de bedoeling voor
alle kamers een gelijk huurbedrag te vra
gen. Naderhand is gebleken, dat om tech
nische redenen de vertrekken zodanig in
grootte gingen verschillen, dat de huurprijs
naar kameroppervlak berekend moest worg
den, en wel op 1,40 per vierkante meter
per maand, hetgeen over het algemeen iets
beneden het prijspeil van de normale
kamerhuur in Delft is. Voor de kamertjes,
waarin zich een bed, een kast, een tafel en
stoel bevinden, is dit een redelijke prijs. De
student dient zelf voor verdere meubilering
te zorgen.
De veertien barakken worden centraal
verwarmd. Iedere barak is voorzien van een
gemeenschappelijke conversatiezaal en een
keukentje. Elke barak is telefonisch aan
gesloten. Het is niet de bedoeling dat de
warme maaltijden in het barakkendorp
worden gebruikt. Dit zou het contact met
het eigenlijke Delft, met de burgerij en met
de centra van het studentenleven nadelig
beïnvloeden. Wel is er een winkeltje inge
richt in het gebouwtje van de concierge van
het complex, waar men brood, melk en
andere dagelijkse benodigdheden kan
kopen.
Het dorp wordt beheerd door een stich
ting, waarvan twee in het dorp wonende
studenten de dagelijkse vertegenwoordigers
zijn.
Een van de veertien barakken is verdeeld
in vier aantrekkelijke woningen voor ge
trouwde studenten met gezin, wier aantal
na de oorlog belangrijk is toegenomen.
Voor 20 jaar
De behoefte aan een dergelijke geconcen
treerde woongelegenheid voor studenten
blijkt groot te zijn. Ongeveer 200 studenten
hebben er een woning gevonden, waarmee
het dorp vol is. Er is reeds een wachtlijst
aangelegd voor nieuwe gegadigden.
De grond waarop het dorp is gebouwd,
blijft gemeente-eigendom en is voor twintig
jaar afgestaan. De barakken zijn naar men
verwacht gedurende een dergelijke periode
bestand tegen bewoning door studenten.
In studentenkringen wordt de oprichting
van dit dorp ook beschouwd als een middel
om het aantal spoorstudenten te doen ver
minderen.
Men ziet met belangstelling uit naar de
ervaringen met dit dorp.
Geknoei met soldijgeld
Tijdens de zitting van de Economische
Politierechter te Arnhem is een nieuwe
vorm van ontduiking van de deviezenbepa-
lingen aan het licht gekomen. Gebleken is,
dat door militairen in Indonesië werd ge
knoeid met het overmaken van soldijgeld
aan familie in het vaderland Een Neder
landse militair in Indonesië stuurde bij
voorbeeld een gedeelte van zijn soldijgeld
in Indonesische valuta naar Nederland,
waar dit direct inwisselbaar was tegen
Hollandse guldens.
Dit bedrag werd dan teruggestuurd en
dezelfde militair ontving daarvoor vier of
vijfmaal zoveel Indonesische guldens. Op
nieuw werden dan de aldus verkregen
Indonesische guldens als soldijgeld naar het
vaderland gezonden, waar voor eenzelfde
bedrag aan Hollandse guldens werd uitge-
keei-d, zodat het vier- of vijfvoudige van
het oorspronkelijke soldijbedrag werd ver
kregen.
Een verdachte, die betrapt werd op het
sturen van geld per gewone brief naar zijn
broer in Indonesië, maar van welke broer
niet bewezen kon worden dat hij op deze
wijze getracht had zijn soldij te verhogen
werd veroordeeld tot veertig gulden boete
of acht dagen hechtenis.
Faillissementen
De rechtbank te Haarlem heeft in staat
van faillissement verklaard:
Jan Sevrien van Haarlem, cellulosewikke-
laar. wonende te Haarlem, Ooievaarstraat 2.
Rechter-commissaris: mr. H. J. Ferwerda.
Curatrice: mr. M. van Beek, advocate en
procureur te Haarlem.
J. Griekspoor, wegenbouwer, wonende te
Heemstede, Cruquiusweg 124. Rechter-com
missaris: mr. H. J. Ferwerda. Curator: mr.
A. D. P. V. van Löben Seis, advocaat en pro
cureur te Haarlem.
H. Bax, wonende te Bloemendaal. Kinheim-
weg 1, handelende onder de firma „Trianta
v.h. de Clerq's Proefstation". Rechter-com
missaris: mr. H. J. Ferwerda. Curator: mr. B.
J. de Boer, advocaat en procureur te Zand-
voort.
De vennootschap onder de firma Comee,
gevestigd te Haarlem en aldaar kantoorhou-
dende aan de Kleverlaan 28. en de vennoten:
T. Meeuwenoord, wonende te Haarlem,
Elzenplein 10; H. Cornet, wonende te Haar
lem. Jan Luykenstraat 40. Rechter-commis
saris: mr. H. J. Ferwerda. Curator: mr. K. A.
F. J. Pliester, advocaat en procureur te
Haarlem.
Wegens het verbindend worden der enige
uitdelingslijst is geëindigd het faillissement
van: J. J. Hessels. rijwielhandelaar, wonende
te Bloemendaal, Verbindingsweg 19.
Heringa Wuthrich
HAARLEM
BLIKSEMAFLEIDERS
Agenda voor Haarlem
WOENSDAG 18 JANUARI
Concertgebouw, Tuinzaal: Internationale
Chr. Spiritistencentrum „De grotere wereld",
8 uur. Gebouw Cultura: „Harmonia", lezing
ds. W. J. F. Meiners, 8 uur. Wilhelminastraat
22: Psycho -synthese B. v. d. Meer, 8 uur.
Palace: „Mijn moeder en ik". 18 j., 2, 4.15, 7
en 9.15 uur. Luxor: „De tijgerin", 18 j.. 2,
4.15. 7 en 9.15 uur, City: „Moederlied", 14 j.,
2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Die Fle-
dermaus", 18 j„ 2.30, 7 en 9.15 uur. Spaame:
„De helse karavaan", 14 j.. 2.30, 7 en 9.15 uur.
Rembrandt: „Het Venster". 18 j.. 2, 415, 7 en
9.15 uur.
DONDERDAG 19 JANUARI
Gem. Concertgebouw: Koor Katholiek
Haarlem Oratorium ..Koning Swentibold",
3.15 uur. Bioscopen: Middag- en avondvoor
stellingen.