Samenwerking van 4 beroemde geneesmiddelen Litteraire Lanttekeningen STOFZUIGERHUIS „RITS A" Chefarine 4 Waakzaamheid tegen nieuw infiatiegevaar geboden met jieuwe iaven Zaterdag 29 April 1950 Haarlems Dagblad en Oprechte Haarlemsche Courant WILLEM HESSELS: „Con Sordino" (Verzamelde gedichten) (N.V. Daamen en A. A. M. Stols, Den Haag; „Constantia", Johannesburg). TWEE DICHTERS hebben, in. het voor gevoel van hun vroegtijdig einde, nog vóór het bereiken van de middelbare leef tijd hun levenswerk schiftend en verzame lend afgesloten: Marsman en Hessels. Bei den dichtten symbolisch van hun eigen dood: Marsman in zijn visionnaire „Over tocht", Hessels in zijn van heimwee naar Holland vervulde „Vreemde Graf", In Zuid-Afrika, in Grahamstad, waar Willem Hessels (pseudoniem van H. A. Mulder) zich bedreigd door een wankele gezondheid, had gevestigd, stierf hij, 43 jaar oud, als tweevoudige banneling: ver van Hollands „rosse dennen en de reuk van brem", van de muziek der regennach ten en van bloemen wuivend in de lichte voorjaarsnachl; ver óók van het leven dat hij had willen omarmen met alle tedere overgave en waarin hij niet anders dan als vreemdeling te gast kon zijn. „Ik wilde het hoogste", schreef-hij in de jeugdperiode van zijn dichterschap. Daaraan getrouw brandde de vlam van zijn strijdbaar loof, dat zich door leuze noch dogma liet afleiden of paaien, hem op. Hoog uitstij gende boven de problemen die „van de tijd zijn", dichtte hij van het boven-per- soonlïjke, van de eeuwige ondoorgronde lijkheid van dit bestaan, die zich in even zovele tegenstellingen als er levensver schijnselen zijn openbaart: in de heerlijk heid en de wreedheid van de natuur, in het verlangen naar leven en de bereidheid tot de dood, in de drang der driften en de stille aandacht van de ziel, in de duisternis van de twijfel en de heldere zekerheid van de hoogste eenheid aller dingen. Voortgekomen uit de groep der Protes tantse jongeren, waartoe onder anderen Hein de Bruin (f 1947), J. G. Kamphuis, Gerrit Achterberg, Ab Visser, Sjoerd Lei- ker en Han Hoekstra behoorden, emanci peerde hij zich van de „wekroep", waarmee Muus Jacobse zijn „Derde Réveil" (het derde, na Bilderdijk en Kuyper) inleidde, tè zeer een strijder zijnde met zichzelf, mèt en óm God, dan dat hij zich aan enig pro gram, aan enig dogma had kunnen binden, Diep gelovig, was hij een „Eenling", zoals hij zich dichtende ,noemde, „dagelijks ge- kwelder door een leeg bestaan en weer lozer bedreigd door luide benden", een op standige, die in de stilte, welke hem zozeer lief was, zich afpijnigde met de vraag naar het „mysterie", naar het „Eeuwige Raad selachtige achter het trillend geheim dei- sterren". „Opstandige Litanie" heet het gedicht, waarin hij de gebondenheid van het vers doorbreekt en in een rhythmisch proza biddend klaagt om de tweespalt tus sen wat zo schoon is en zo wreed, zo lief devol en zo genadeloos: het menselijk lij den en het goddelijk ongerepte, beide «euwig, beide beproevend ön zegenend, „Waartoe", vraagt hij, „waartoe stort de zee op haar stranden en bloeien de vurige rozen, waartoe schieten de schitterende vissen, elkaar verdelgend, door het diepe waterwaartoe schiep Beethoven zijn symphonieën en waartoe, tussen twee duis ternissen, leef ik. in deze duisternis, toe. waartoe?" Uit het verborgenste van zijn hart daar waar hij geloofde in een hereniging met datgene waaruit alles voortkomt en waartoe alles terugkeert gaf hij bij de gratie van het gedicht meer dan eens ant woord op dit kwellend „waartoe". On scheidbaar voelde hij zich verbonden aan de „donkere ader van de levensdroom", wist hij zich opgenomen in de stroom van het aards-vergankelijke en tevens deel van de alom-tegen\$oordige, waarin mens, dier, water, bloem, boom en al wat is oorsprong hebben ,,U wil ik zoeken, water dat diep ruist in ieder dier, in ied're bloem en boom, donkere ader van den levensdroom die in het hart van alle dingen huist, wanhopig zoeken of ik u ook hoor, en dan u volgen, blindelings en trouw. Uit de spanning tussen dit wanhopig zoe ken en het blindelings-volgen-in-trouw is zijn werk voortgekomen, even ingetogen en bedwongen hevig daarvan getuigend als hij heeft geleefd: con sordino, gedempt van klank. Hem was, al behoorde hij naar jaren tot een latere generatie, nog de toon eigen van Van Eycks beschouwelijkheid, Roland Hoists elysisch heimwee, Leopolds schuchter-tedere verzaliging en bittere ont goocheling, Bloems liefdewarme vereenza ming, De Mérode's lyrisch-religieuze over gave, Gezelle's vrome natuur-mystiek de toon van alle dichters, voor wie het dichterschap geen beroep, zelfs geen roe ping, maar een vervoering was van de mens die, zoals Hessels schreef, „verlangt zich geheel weg te geven". Hessels. hoe kwetsbaar temidden van het rumoer der wereld, pantserde zich niet, wapende zich nauwelijks. Elk ontwijken was hem vreemd. Hij trotseerde „de don kere gevaren". Hij waagde zich tot aan de uiterste grens van leven en dood, en her vond, hoevele malen ook bitter in zichzelf ADVERTENTIE VOOR ALLE MERKEN ook repa teruggedreven, in liefde en eerbied voor het leven telkens de ongedeerdheid terug van zijn jeugdjaren: in de blik van zijn kind die hem als een „lentemorgen eind'- loos sterk en teer" boven alle leed verhief, in de herinnering aan Holland, aan „lente en dauw, lover, een korenakker, herfstbomen, hei. grachten in Amsterdam", in vurig verlangde ogenblikken van één- zijn met de „onbewustheid der natuur", waarnaar zijn heimwee uitging. „Bevrijdingen" heette zijn eerste, in 1931 verschenen, verzenbundel, „Reken schap" (1944) zijn laatste. In bevrijding door-rekenschap is hij heengegaan één die niet zo robuust en zélfverzekerd in het leven kon staan, maar het desondanks prees in zijn nood, liefhad om zijn schoon heid en onverbiddelijkheid. Heen en weer geworpen tussen levensdrang en stervens bereidheid, tussen gemis en vervulling, „kruiseling" en verlossing, bleef hem in alle zelfstrijd deze zekerheid: dat hetgeen hem in enkele begenadigde ogenblikken werd geopenbaard, „eeuwig zal duren": het gestild verlangen „naar diepe stilten en nieren van rust en om voor goed in Gods zuivere lucht gestadig als een kleine vlam te branden Zijn aandeel in de Zuid-Afrikaanse lit teraire beweging waarin hij schouder aan schouder stond met W. E. G. Louw en N. P. van Wyk Louw, zijn medewerking aan het maandblad „Standpunte", de toewij ding waarmee hij het lectoraat in de Ne derlandse letteren aan de universiteit van Grahamstad vervulde dat alles zal met tertijd allicht in vergetelheid geraken. Maar zijn gedichten „lied, dat moest zijn, in deze wereld van pijn, stijgen als de leeuwerik stijgt, tot hij valt, en zwijgt" zullen, hoezeer con sordino, als cello- streken klinkend, gehoord worden zolang er mensen zijn die de stilte der verzonken- heid beminnen boven het rumoer der ac tualiteit. C. J. E. DINAUX. ADVERTENTIE De 4 bestanddelen van Chefarine „4" zijn elk stuk voor stuk al beroemd voor het bestrijden van zware hoofd- en andere pijnen, tegen griep en verkoudheid. Haar tezamen in één tablet verenigd werken ze nog beter. Ook in dit geval dus: Eendracht maakt macht! AUTOBUSDIENST NAAR FRANKFORT AM MAIN. Met ingang van 15 Mei a.s. zal de Ne derlandse Buurtspoorweg Maatschappij in samenwerking met de Deutsche Touring Gesellschaft tussen Amsterdam en Frank fort am Main autobussen laten rijden. De route leidt van Amsterdam over Amers foort, Arnhem. Nijmegen, Venlo, Kalden- kirchen, Düsseldorf. Keulen, Bonn en Kö- ningswinter. In Frankfort bestaat gelegenheid met autobussen verder te reizen naar Basel, München, Salzburg en Wenen. De bussen vertrekken des Maandags van Amsterdam C.S. naar Frankfort en keren Dinsdags naar Nederland terug. Bussen van de D.T.G. maken dezelfde rit in omgekeerde richting, waartoe zij Donderdags uit Frank fort vertrekken en Vrijdags uit Amster dam. Er zal dus tweemaal per week, des Maandags en Vrijdags, gelegenheid zijn uit Amsterdam naar Frankfort tc reizen. De bussen vertrekken uit Amsterdam des mor gens om half acht en zullen circa acht uur 's avonds in Frankfort aankomen. De prijs is ongeveer gelijk aan die van een reis per trein derde klasse. Het jaarverslag van de Nederlandse Bank, waaruit we reeds enkele cijfers en opmerkingen hebben gereleveerd, is voor de beoordeling van de financiële, monetaire en economische positie van ons land een document van zeer grote betekenis, omdat niemand beter dan de president van deze centrale instelling vanuit zijn hoge uit kijktoren het bi-ede terrein van financiën en economie kan overzien en ook omdat in het verslag een verbluffende hoeveelheid cijfers, grafieken en gegevens is samenge bracht en daaruit met grote deskundigheid voor de naaste toekomst conclusies worden getrokken. Op enkele punten van dit verslag mag nog wel even de aandacht woi-den geves tigd. Terugziende op 1949 kan er, wat West- Europa en Nedeidand in het bijzonder be treft op een belangrijke vooruitgang wor den gewezen. Maar toch zullen we ons goed moeten realiseren dat ook in 1949 OEES-landen op hun handelsbalans een dollartekort hadden van 3'/2 milliard dollar, dat door de Amerikaanse hulp werd overbrugd. Nederland heeft zijn export in 1949 kun nen vei-dubbelen. maar had toch in 1949 nog een tekort op zijn handelsbalans van IV» milliard, waarvan meer dan ƒ1 mil liard uit het dollargebied en 767 millioen alleen uit Amerika. En wel is ook het tekort op onze betalingsbalans teruggelo pen van ƒ1.5 milliard tot ƒ971 millioen, maar het is duidelijk dat we ook met zulk een tekort niet kunnen doorgaan. In 1949 kon het worden gedekt door liquidatie van buitenlandse activa enzovoorts en voorna melijk door 1041 millioen E.C.A.-hulp 273 millioen ci-ediet en 768 millioen schenkingen), deze mogelijkheden worden langzamerhand uitgeput en als we op eigen benen zullen staan, is het, zoals de presi dent van de Nederl. Bank zegt, nodig dat we óf meer produceren, zonder meer te consumeren en te investeren: öf wel min der investeren; öf minder consumeren. In alle bescheidenheid zouden we hier Sinds ér geen paspoort meer nodig is voor het verkeer tussen Nederland en België, is het aantal mensen, dat eens bij de Beneluxburen op bezoek gaat, aanzienlijk toegenomen. Verbetering van sommige grenswegen is daardoor dringende noodzaak geworden. Deze foto toont de verbeterings- werkzaamheden op de weg van Breda naar Antwerpen ter hoogte van de grens tussen Wernhout en Wucstwezel. Bij het overlijden van W. O. J. Nieuwenkamp GR. HOUTSTRAAT 132 Tclef. Haarlem - t.o. Luxor Ook in huurkoop vanaf 2.50 per week. Agenda voor Haarlem ZATERDAG 29 APRIL Stadsschouwburg: ..Drie jongens één meisje" (Vrije Toneel», 8 uur. Kennemer Lyceum: Haarlems Kunstgemeenschap, voor dracht Simon Carmiggelt, 8.15 uur. Luxor: ,.Ik ben een kleurling 18 j.. 2. 4.15. 7 en 9.15 uur. City: „Greep des doods", 18 j., 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „De zeven zon daars". 18 j., 2.30. 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Zij die te veel zijn", 13 j„ 2.30, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Verborgen stroming", 18 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace: ,.De machtige Joe Young", 18 j.. 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Spruit en Bosstraat 7: Tentoonstelling van bloemschilderijen 101. 26 (tot 8 Mei). ZONDAG 30 APRIL Stadsschouwburg: „Drie jongenséén meisje" (Het Vrije Toneel», 8 uui\ Rem brandt: „Matthaus Passion", 11 uur. Palace: „Pastor Angelicus". 11.30 uur. City: „La Traviata", 11 uur. Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen. MAANDAG 1 MEI Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen. Op 75-jai-ige leeftijd is op zijn fraaie buitenplaats „Riposo dei Vescovi" te San Domenico di Fiesole bij Florence overle den de bekende kunstenaar Wynand Otto Jan Nieuwenkamp. Nog kort geleden ver scheen van zijn hand een boekwerk „Mijn huis op de heuvel", verlucht met honderd tekeningen, waarin hij een beschrijving geeft van deze eerbiedwaardige verblijf plaats een rustoord voor de bisschoppen van Fiesole en tevens uitvoerig zijn be levenissen tijdens de oorlog verhaalt. Nieuwenkamp was in de eerste plaats een grafisch kunstenaar. Grote bekendheid verwierf hij door zijn etsen, waarvan die, welke de architectonische schoonheden in beeld brengen van Edam gedurende lange tijd zijn woonplaats en van de dode steden rond de Zuiderzee, de meest bekende zijn. In het door hem zelf ont worpen en gebouwde woonschip „de Zwer ver" trok hij door ons land. „Vagando ac- luiro" (Zwervend verwerf ik) was zijn evies en zowel in houtsnede als in ets gaf hij de karakteristiek van het Hollandse landschap. Nieuwenkamp had een zeer persoonlijke stijl. Zijn speels vernuft, hu mor en lichte ironie, zijn zwierige lijn en nimmer falende evenwichtigheid in de compositie, zijn zoeken naar het essentiële behoedden zijn werk voor het zuiver-topo- grafische en voor dorre nuchterheid. Zijn aangeboren liefde voor het decoratieve trad in tal van werken aan de dag, vooral toen hij zich in de laatste tien jaren op de schil derkunst ging toeleggen. Nieuwenkamp was een bizonder veelzijdig mens. Behalve graficus hij behoorde tot de oprichters van de „Vereniging tot bevordering der grafische Kunst" kortweg „de Grafische" genoemd was hij architect, scheeps bouwmeester, schrijver, schilder, tekenaar, houtsnijder en navigator. Als men Nieuwenkamps leven en werk overziet, staat men versteld over zijn won derlijke bedrevenheid op allerlei gebied. Het valt moeilijk te beseffei dat deze mens geheel autodidact was. Hij bezocht het Stedelijk Gymnasium te Haarlem, kwam daarna op het kantoor van zijn vader, dat hij op 20-jarige leeftijd, in 1895 verliet. Van toen af moest hij in eigen onderhoud voor zien. Geen academie of kunstnijverheids school heeft hij van node. Hij wil alles in zich zelf vinden. Uit 1896 dateren reeds zestien etsen. Ernstig, maar nog weinig persoonlijk werk. In 1897 etst hij een tien tal stadsgezichten. Donkere tonalistische vex'beeldingen van oude huizen, waarin hij vooral het coloristische element laat spre ken, ten koste van het lineaire. Zij sluiten aan bij het impressionistisch werk van Jacob Haris en de Haagse school. In zijn boek „Mijn huis op het water" heeft hij, die voor een kunstenaar een ze ker zeer ongewone zin voor orde en nuch tere stiptheid bezat, precies beschreven, welke tochten hij met zijn woonschuit „de Zwerver" heeft gemaakt. Na enkele reizen in het buitenland, on derneemt hij in 1898 zijn eerste Indische reis met financiële steun van de bekende volksschrijver Justus van Maurik. Tijdens zijn tweede reis geldt zijn bezoek vooral Bali en Lombok. Nederland kende vóór Nieuwenkamp geen Oriëntalisten. Hij was de eerste, die in het Indische landschap motieven vond voor zijn tckenstift en ets naald. Zijn visies en ontdekkingen legde hij neer in het eerste deel van zijn werk „Bali en Lombok". De derde reis had plaats in de jaren 1906-1907. Daarna ver schenen het 2de en 3de deel van het boek, waarin 250 détailtekeningen zijn te vinden van ethnographica als: versierde gebruiks voorwerpen, wapenen, sieraden, weefmo- tieven, snijwerk, schepen, krishandvatten, enzovoort, zodat het een belangrijke bij drage betekent tot verheldei*ing van onze kennis en ons begrip van het wezen en de artisticiteit van de bewoners dezer eilan den. Einde 1911 bestaat zijn etswerk reeds uit 125 prenten en 75 houtsneden. Wanneer men deze omvangrijke grafische productie bestudeert kan men vaststellen, dat Nieu wenkamps talent zich ongemeen snel heeft ontwikkeld. Zijn technische vaardigheid heeft hem ras tot meesterschap gevoerd, zonder dat het werk dc sporen draagt van een verbeten, smartelijke worsteling met de materie. Het is vlot gedaan, niet moei zaam, noch 'gekweld van vorm. Bedacht zaam en gewetensvol, ernstig en eerlijk gaat hij te werk, zonder bravour of effect bejag. In zijn vertolkingen van Holland zoekt hij met voorliefde het intieme, het weldadig-vredige van een dorpje met de trouwhartige huizen, de rust, de openheid, de verstildheid. Toch kan men hem geen stemmingskunstenaar noemen. De architect in hem zoekt naar forse bouwwerken, bruggen, tempels. Het monumentale en verhevene had steeds zijn bewondering. In zijn Hollandse torens en later in zijn tem pelgebouwen in Engels-Indië tracht hij ons het majesteitelijke en indrukwekkende te suggereren. Zeker, Nieuwenkamp is vaak wat koel, weinig hartstochtelijk, te zeer overlegd, te bestudeerd en te gedétailleerd. Men mist in zijn hijgende scheppingsdrang, bruisende spontaneïteit. Daartegenover staat, dat zijn sterke zelfbeheersing en planmatigheid hem een vastheid van com positie verlenen en een gedegenheid, welke eerbied afdwingt. Dezelfde waarheidstrouw maar minder zucht naar détailuitbeelding vindt men in zijn Indische landschappen. Ze zijn breeder van lijn en met een neiging naar synthese. Terwijl de eerste wereldoorlog woedt, maakt Nieuwenkamp een reis om de we reld. Als resultaat vei'scheen daai-na het boek „Zwerftochten door Timor en onder horigheden". Einde 1920 zegt de kunstenaar met zijn gezin Edam vaarwel en vertrekt naar Italië. In 1925 onderneemt hij weder om een reis ïxaar Java en Sumatra. In het daaropvolgende jaar ontstonden de negen wandschilderingen in olieverf voor de ver gaderzaal van het gebouw van de H.V.A. te Amsterdam. Wederom wordt hem de lokroep van Indië te machtig. In 1937 reist hij naar Java en brengt van deze tocht een verzameling Balinese kunst naar het vaderland. De voorgenomen reis naar Bali in 1940 mislukte, omdat ae „Indrapoera", die de 13de Mei uit Genua zou vertirekken, plotseling de 11de van die maand, zonder passagiers, in der haast de haven verliet. Daardoor ontsnapte Nieuwenkamp aan de Japanse concentratiekampen. Aan de stille Voorhaven te Edam verrijst een statig patricisch huis met Renaissance gevel. Daarin werden alle verzamelingen van de kunstenaar bijeengebracht. Dc 25ste Februari 1947 werd de „Stichting Museum Nieuwenkamp" in het leven geroepen en op de 27ste Juli van het vorige jaar is ter gelegenheid van zijn 75ste verjaardag het museum Nieuwenkamp te Edam geopend. De kunstenaar, tot ereburger van Edam benoemd, was zelf nog bij deze plechtig heid aanwezig, maar leed reeds aan de kwaal, welke nu aan dit rijke, welbestede leven een eind heeft gemaakt. Als grafisch kunstenaar heeft hij ons werk geschonken, dat van blijvende waar de zal blijken te zijn. Dr. J. B. DE LA FAILLE Ruim 2^/2 millioen dollar voor vliegtuigonderdelen De E.C.A. heeft aan Nederland machti ging verleend voor de aankoop van vlieg tuigonderdelen ter waarde van 2.619.000 dollar. willen constateren, dat de president een belangrijke mogelijkheid heeft vergeten, althans in dit verband niet heeft genoemd, namelijk de buitenlandse investeringen. In 1949 heeft, volgens het verslag van de Nederlandse Bank het buitenland voor ƒ97 millioen in ons land geïnvesteerd en met dit bedrag tot de dekking van het tekort op onze betalingsbalans bijgedragen. Dit bedrag is voor een aanzienlijke uitbrei ding vatbaar. Het Amerikaanse Congres te Washington blijft voortgaan met het be schikbaar stellen van gelden, welke door de Amerikaanse belastingbetalers zijn bij eengebracht, voor het financieren van het herstel en van de verdere economische ontwikkeling in het buitenland. Er vindt in de Verenigde Staten een zekere accu mulatie van particulier kapitaal plaats, dat bij gunstig investeringsklimaat voor het buitenland beschikbaar kan komen. Op dit punt zal de aandacht van de Ne derlandse regering de eerstkomende tijd in sterke mate gericht moeten zijn. Want, zoals uit het betrekkelijk geringe bedrag van nog geen 100 millioen in 1949 geble ken is, kan van een gunstig investerings klimaat hier in Nederland niet worden gesproken. Hoge belastingen en de beper kende bepalingen voor het kapitaalver keer, zomede andere strenge economische controle-maatregelen, werken belemme rend op het toestromen van het Ameri kaans kapitaal naar Nederland. In enkele opzichten valt op een verbe tering van het klimaat te wijzen. In de eerste plaats op het in December 1948 geratificeerde verdrag tussen Nederland en Amerika ter vermijding van dubbele belastingen. Voorts is onlangs bepaald dat ondernemingen, waarin voor meer dan 25 buitenlands kapitaal is belegd (in één hand) vrij zijn van de dividendstop, waarmee de minister in principe heeft erkend dat de dividendstop de investering van risicodragend kapitaal belemmert. Van nog meer belang is echter een ver laging van de belastingen op het bedrijfs leven. Ook de president van de Neder- landsche Bank wijst er op dat in vele ge vallen het peil der directe belastingen de productieve inspanning remt, de bereid heid tot het aanvaarden van ondernemers- risico wegneemt en. vooral, de zuinigheid in het beheer schaadt. Uit dien hoofde behoeft belastingver laging niet gepaard gaan met een vermin dering van de opbrengsten, welke bij de huidige constellatie door de regering niet kan worden aanvaard. Want inplaats dat de uitgaven van de Staat dalen, worden ze nog steeds groter, zoals ook wel ge bleken is uit de recente mededelingen vat minister Lieftinck, volgens welke het aan vankelijk op 20 millioen aangenomen te kort voor de gewone dienst, thans 01 231 millioen moet worden geraamd, on danks het feit dat ook de inkomsten met 191 millioen konden worden verhoogd. Voorlopig heeft de Staat het voordeel dat hij ruim in de kasmiddelen zit door het inhalen van de belastingachterstand, maar dr. Holtrop becijfert dat er tussen de normale inkomsten en de normale uit gaven van de Staat een verschil bestaat van 700 millioen, waarvoor dan te zijner tijd op de kapitaalmarkt zal moeten wor den geleend, nog afgezien van de schuld aflossing aan het buitenland. En al moge dan 1949 in vele opzichten een bevredigend jaar zijn geweest, de uiterste waakzaamheid is geboden om nieuwe inflatie van het geld te voor komen. Pleidooi van Dr. Bruins Slot voor het Europees federalisme In de te Uti-echt gehouden jaarvergade ring van het Verbond van Protestants- Christelijke werkgevers in Nederland heeft dr. J. H. A. J. S. Bruins Slot een beschou wing gehouden over het Europees fede ralisme. Hij gaf als zijn mening te kennen, dat niettegenstaande men in vijf jaar nog slechts een klein beetje in deze richting ge vorderd is, het Europees federalisme 11a het falen van de Volkenbond en de U.N.O. er noodzakelijk komen moet. West-Europa zal zijns inziens niet blij ven bestaan, wanneer het niet federaal verdedigd en niet een federale eenheid wordt. West-Europa is meer dan een optel som van een aantal staten, het is een cul tuur, een geestelijk begrip en dat maakt een federale staat mogelijk. De Britse ge meenschap neemt een bijzondere plaats in. hetgeen de Engelsen speciale moeilijkheden oplevert om zich te verbinden aan een continentaal geheel. Dit is in wezen het probleem waarvoor wij staan, aldus spre ker. We zullen naar federalisme moeten streven met inachtneming van hetgeen op nationaal gebied gegroeid is. Wanneer we ons zouden moeten bepalen tot enkele ter reinen, moeten we het daar dan ook radi caal doen. Op het militaire terrein is een federaal gezagsorgaan naar sprekers me ning heel goed mogelijk. Hij zou dan ook de Europese defensie volstrekt federaal willen zien. De Protestants-Christelijken hebben een roepiixg te vervullen en behoren zich met hart en ziel te zetten achter de federalisti sche beweging, aldus dr. Brains Slot. OVER MUZIEK ADVERTENTIE mëZ iVUGGEr Post voor „Tabinta" en „Van Oldenbarnevelt" Post, bestemd voor militairen aan boord van de troepenschepen „Tabinta" en „Jo- han van Oldenbarnevelt" die in een der tussenhavens zal worden uitgereikt, moet uiterlijk op 1 Mei in Nederland ter post bezorgd worden. Behalve de gebruikelijke gegevens dient het adres de naam te be vatten van het troepenschip, onder toevoe ging van de aanduiding: „Op thuisreis naar Nederland". De naam van de ver moedelijke tussenhaven mag niet worden vermeld. DIENSTBAARHEID Volgens de officiële muziekgeschiedenis was Beethoven in de Europese samenle ving de eerste componist die niet meer als muzikaal dienstknecht bij een kerk of bij een aristocratische familie leefde. Het is echter wel zeker dat na de Franse revo lutie tot jaren na Beethovens leven, in Duitsland en Oostenrijk vele componisten op dezelfde wijze leefden en werkten als Haydn en zijn tijdgenoten; dat wil zeggen in een nauwe en veeleisende betrekking in niet zeer aangename ondergeschiktheid, met de plicht symphonieën en kamermu ziek voor hun heren te schrijven en regel matig het hof-orkest ïe dirigeren. Men is echter bezijden de waarheid wan neer men aanneemt dat deze situatie in alle gevallen alleen maar ongunstig was. Hei is zeker dat veie musici zich beklemd en ver nederd hebben gevoeld; sommigen hebben zich gemakkelijk geschikt, anderen hebben veel innerlijke strijd gevoerd. Het zal altijd van hun karakter hebben afgehangen hoe zij hun leven hebben geleid. Ongetwijfeld heeft de maatschappelijke toestand bij elke musicus ook de geestelijke levens gang der muzikaliteit beïnvloed. Ik kan niet geloven dat deze invloed als gevolg van opgelegde plicht altijd nadelig is ge weest. Ook hier heeft in laatste instantie het karakter beslissingen genomen. Wij kennen echter zeer weinig getuigenissen uit die thans zo verre tijden; het zou de moeite waard zijn de histories van sommige vorstenhuizen en vele adelijke families te leren kennen om te ervaren hoe de hof musici leefden. De geschiedenissen van Haydn, Mozart, Beethoven, Schubert, zijn iedereen in hoofdzaken bekend, maar hoe veel interessante levensromans zullen er geweest zijn van musici die als onbekenden zijn heengegaan. Er zullen vele jonge ar- tisten geweest zijn die in de strijd met de dienstbaarheid hun vuur opbrandden en niet werden wat zij in hun jeugd beloofden; maar zeker zijn er ook geweest die door de plicht tot regelmatige arbeid tot prestaties kwamen welke zij in vrijheid niet zouden hebben geleverd. Het karakter van Beethoven duldde geen enkele inmenging in zijn levenswijze. Hij was een mens „op zich zelf", een aarts individualist, die nochtans altijd van idealen voor de mensheid vervuld was. Gelooft u dat hij in zjjn vrijheid ge lukkiger was dan Johann Seb. Bach 111 de beknelling van zijn betrekkingen? Beetho vens idealen bleven maar illusies; Bach maakte zich geen illusies en leefde als com ponist in zijn idealen. Ik noem hen beiden de grootste genieën welke de geschiedenis opleverde; beiden hebben zij ervaren dat dc maatschappij beneden de muziek bleef. Beethoven altijd in rumoerige verhouding. Bach in een soort gewapende vrede. Is het niet curieus en bewonderenswaardig dat de oude Bach, die in zijn Matthaus-Pas- sion de hemel en de aarde op onvergelij kelijke wijze te kijk stelde, als een onder danig burgermens leefde en op deze wijze zijn artistieke risico nam? Hij stelde zich niet apart maar was apart, alle maatschap pelijke prikkeldraad ten spijt. Hij deed niet aan wijsbegeerte, maar was een philosoof, zijn humor was het zout van zijn geduld. En zo is zijn levenshouding even voorbeel dig als zijn practische werkwijze als com ponist. Men zegt dat ook hij een „kind van zijn tijd" was ik geloof dat zijn tijd blij mocht wezen dat er zo'n kind in die dagen leefde. Als u zich even voor de geest haalt met welke onbegrijpelijke inspiratie zijn zes Brandenburgse Concerten, die alle tijden tarten, zjjn gecomponeerd, dan is het merkwaardig te lezen met welk een brief hij deze stukken stuurde aan de vorst Christian Ludwig von Brandenburg die hem opdracht tot maken van het wei'k had gegeven. Volgens de eisen van het hofleven van die tijd schreef Bach zijn brief in het Frans; het geschrift luidde als volgt: „Monseigneur, Daar ik een paar jaar geleden het geluk had mij te laten horen aan uwe Kon. Hoogheid, krachtens uwe orders, en ik toen bemerkte dat zij enig pleizier nam in de kleine ta lenten welke de hemel mij voor de muziek heeft gegeven, en, afscheid nemtfnde van Uwe Koninklijke Hoogheid, zij mij wel de eer wilde aandoen mij op te dragen enige werken van mijne compositie te zenden, heb ik dus, volgens haar zeer gracieuse orders de vrijheid genomen mijn zeer ne derige plichten aan Uwe Koninklijke Hoog heid te vervullen door deze concerten, welke ik voor verschillende instrumenten heb ingericht, haar zeer nederig verzoekend hun onvolmaaktheid niet te willen oordelen naar de strengheid van de fijne en deli cate smaak waarvan iedereen weet dat zij hen voor de muziekwerken bezit, maar liever er uit te lezen in vriendelijke wel willendheid het diepe respect en de zeer nederige gehoorzaamheid welke ik ermee- tracht aan haar te bewijzen. Voor het ove rige, monseigneur, smeek ik Uwe Ko ninklijke Hoogheid de goedheid te willen hebben haar goede gunsten jegens mij te continueren en verzekerd tc zijn dat mij niets zozeer ter harte gaat dan gebruikt te mogen worden voor zaken Haar en Hare diensten meer waardig ik die met onvergelijkelijke ijver ben, monseigneur, van Uwe Koninklijke Hoogheid de zeer nederige en zeer gehoorzame dienaar Jo hann Sebastian Bach". HENDRIK ANDRIESSEN Uitg. Dr. J. B. Knipping, O.F.MHooglied in Steen, De Kathedraal Van Loghum Slaterus, Arnhem. Nog niet heeft Thetm de Vies een werkje over Karei de Grote aan de serie Gastmaal der Eeuwen toegevoegd en de Middeleeuwen als een donkere maar Relaas onmisbare periode van de Europese geschiedenis ge kenschetst. of Dr J. B Knipping O.F.M. plaatst midden in de duisternis De Kathe draal. die een zee van licht verspreidt. Er was wel een cultuur, zegt Thcun de Vries, maar die was van adel cn geestelijkheid, niet van het hele volk: voor Dr. Knipping is de kathedraal dc uitdrukking van de organische eenheid, die de Middeleeuwen in de wereld zagen. Deze tegenstrijdigheid is eerder anime rend dan betreurenswaardig: het is trouwens geen volledige tegenstrijdigheid: de beelden horen bij elkaar. Als dat van Dr. Knipping zich als wat beter gelijkend voordoet is dat voornamelijk te danken aan zijn beperking: hij behandelt de kathedraal als symbool voor een levensopvatting. „Huis des vredes, poort des hemels als de kathedraal is, straalt zij een serene glorie uit, die elke moderne ge druktheid, gespletenheid en wanhoop bant". „Wie met haar vertrouwd is, behoudt of herkrijgt zijn optimisme". Of de Middel eeuwers allen met haar vertrouwd waren, daar gaat het eigenlijk niet over; de kathe dralen staan er nog steeds, en Dr. Knipping heeft er een zeer leesbaar boekje over ge schreven, dat de zin van het gebouw en zijn versiering als vertegenwoordiger van een afgeronde levensbeschouwing begrijpelijk S. M. maakt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1950 | | pagina 5