Samenwerking van 4
beroemde geneesmiddelen
Litteraire Lanttekeningen
STOFZUIGERHUIS
„RITS A"
Chefarine 4
Waakzaamheid tegen nieuw
infiatiegevaar geboden
met
jieuwe
iaven
Zaterdag 29 April 1950
Haarlems Dagblad en Oprechte Haarlemsche Courant
WILLEM HESSELS: „Con Sordino" (Verzamelde gedichten)
(N.V. Daamen en A. A. M. Stols, Den Haag; „Constantia",
Johannesburg).
TWEE DICHTERS hebben, in. het voor
gevoel van hun vroegtijdig einde, nog
vóór het bereiken van de middelbare leef
tijd hun levenswerk schiftend en verzame
lend afgesloten: Marsman en Hessels. Bei
den dichtten symbolisch van hun eigen
dood: Marsman in zijn visionnaire „Over
tocht", Hessels in zijn van heimwee naar
Holland vervulde „Vreemde Graf",
In Zuid-Afrika, in Grahamstad, waar
Willem Hessels (pseudoniem van H. A.
Mulder) zich bedreigd door een wankele
gezondheid, had gevestigd, stierf hij, 43
jaar oud, als tweevoudige banneling: ver
van Hollands „rosse dennen en de reuk
van brem", van de muziek der regennach
ten en van bloemen wuivend in de lichte
voorjaarsnachl; ver óók van het leven dat
hij had willen omarmen met alle tedere
overgave en waarin hij niet anders dan als
vreemdeling te gast kon zijn. „Ik wilde
het hoogste", schreef-hij in de jeugdperiode
van zijn dichterschap. Daaraan getrouw
brandde de vlam van zijn strijdbaar
loof, dat zich door leuze noch dogma liet
afleiden of paaien, hem op. Hoog uitstij
gende boven de problemen die „van de
tijd zijn", dichtte hij van het boven-per-
soonlïjke, van de eeuwige ondoorgronde
lijkheid van dit bestaan, die zich in even
zovele tegenstellingen als er levensver
schijnselen zijn openbaart: in de heerlijk
heid en de wreedheid van de natuur, in
het verlangen naar leven en de bereidheid
tot de dood, in de drang der driften en de
stille aandacht van de ziel, in de duisternis
van de twijfel en de heldere zekerheid van
de hoogste eenheid aller dingen.
Voortgekomen uit de groep der Protes
tantse jongeren, waartoe onder anderen
Hein de Bruin (f 1947), J. G. Kamphuis,
Gerrit Achterberg, Ab Visser, Sjoerd Lei-
ker en Han Hoekstra behoorden, emanci
peerde hij zich van de „wekroep", waarmee
Muus Jacobse zijn „Derde Réveil" (het
derde, na Bilderdijk en Kuyper) inleidde,
tè zeer een strijder zijnde met zichzelf, mèt
en óm God, dan dat hij zich aan enig pro
gram, aan enig dogma had kunnen binden,
Diep gelovig, was hij een „Eenling", zoals
hij zich dichtende ,noemde, „dagelijks ge-
kwelder door een leeg bestaan en weer
lozer bedreigd door luide benden", een op
standige, die in de stilte, welke hem zozeer
lief was, zich afpijnigde met de vraag naar
het „mysterie", naar het „Eeuwige Raad
selachtige achter het trillend geheim dei-
sterren". „Opstandige Litanie" heet het
gedicht, waarin hij de gebondenheid van
het vers doorbreekt en in een rhythmisch
proza biddend klaagt om de tweespalt tus
sen wat zo schoon is en zo wreed, zo lief
devol en zo genadeloos: het menselijk lij
den en het goddelijk ongerepte, beide
«euwig, beide beproevend ön zegenend,
„Waartoe", vraagt hij, „waartoe stort de
zee op haar stranden en bloeien de vurige
rozen, waartoe schieten de schitterende
vissen, elkaar verdelgend, door het diepe
waterwaartoe schiep Beethoven zijn
symphonieën en waartoe, tussen twee duis
ternissen, leef ik. in deze duisternis,
toe. waartoe?"
Uit het verborgenste van zijn hart
daar waar hij geloofde in een hereniging
met datgene waaruit alles voortkomt en
waartoe alles terugkeert gaf hij bij de
gratie van het gedicht meer dan eens ant
woord op dit kwellend „waartoe". On
scheidbaar voelde hij zich verbonden aan
de „donkere ader van de levensdroom",
wist hij zich opgenomen in de stroom van
het aards-vergankelijke en tevens deel van
de alom-tegen\$oordige, waarin mens, dier,
water, bloem, boom en al wat is oorsprong
hebben
,,U wil ik zoeken, water dat diep ruist
in ieder dier, in ied're bloem en boom,
donkere ader van den levensdroom
die in het hart van alle dingen huist,
wanhopig zoeken of ik u ook hoor,
en dan u volgen, blindelings en trouw.
Uit de spanning tussen dit wanhopig zoe
ken en het blindelings-volgen-in-trouw is
zijn werk voortgekomen, even ingetogen
en bedwongen hevig daarvan getuigend als
hij heeft geleefd: con sordino, gedempt van
klank. Hem was, al behoorde hij naar
jaren tot een latere generatie, nog de toon
eigen van Van Eycks beschouwelijkheid,
Roland Hoists elysisch heimwee, Leopolds
schuchter-tedere verzaliging en bittere ont
goocheling, Bloems liefdewarme vereenza
ming, De Mérode's lyrisch-religieuze over
gave, Gezelle's vrome natuur-mystiek
de toon van alle dichters, voor wie het
dichterschap geen beroep, zelfs geen roe
ping, maar een vervoering was van de
mens die, zoals Hessels schreef, „verlangt
zich geheel weg te geven".
Hessels. hoe kwetsbaar temidden van het
rumoer der wereld, pantserde zich niet,
wapende zich nauwelijks. Elk ontwijken
was hem vreemd. Hij trotseerde „de don
kere gevaren". Hij waagde zich tot aan de
uiterste grens van leven en dood, en her
vond, hoevele malen ook bitter in zichzelf
ADVERTENTIE
VOOR ALLE MERKEN ook repa
teruggedreven, in liefde en eerbied voor
het leven telkens de ongedeerdheid terug
van zijn jeugdjaren: in de blik van zijn
kind die hem als een „lentemorgen eind'-
loos sterk en teer" boven alle leed verhief,
in de herinnering aan Holland, aan
„lente en dauw, lover, een korenakker,
herfstbomen, hei. grachten in Amsterdam",
in vurig verlangde ogenblikken van één-
zijn met de „onbewustheid der natuur",
waarnaar zijn heimwee uitging.
„Bevrijdingen" heette zijn eerste, in
1931 verschenen, verzenbundel, „Reken
schap" (1944) zijn laatste. In bevrijding
door-rekenschap is hij heengegaan één
die niet zo robuust en zélfverzekerd in het
leven kon staan, maar het desondanks
prees in zijn nood, liefhad om zijn schoon
heid en onverbiddelijkheid. Heen en weer
geworpen tussen levensdrang en stervens
bereidheid, tussen gemis en vervulling,
„kruiseling" en verlossing, bleef hem in
alle zelfstrijd deze zekerheid: dat hetgeen
hem in enkele begenadigde ogenblikken
werd geopenbaard, „eeuwig zal duren": het
gestild verlangen
„naar diepe stilten en nieren van rust
en om voor goed in Gods zuivere lucht
gestadig als een kleine vlam te branden
Zijn aandeel in de Zuid-Afrikaanse lit
teraire beweging waarin hij schouder aan
schouder stond met W. E. G. Louw en N.
P. van Wyk Louw, zijn medewerking aan
het maandblad „Standpunte", de toewij
ding waarmee hij het lectoraat in de Ne
derlandse letteren aan de universiteit van
Grahamstad vervulde dat alles zal met
tertijd allicht in vergetelheid geraken.
Maar zijn gedichten „lied, dat moest
zijn, in deze wereld van pijn, stijgen als
de leeuwerik stijgt, tot hij valt, en zwijgt"
zullen, hoezeer con sordino, als cello-
streken klinkend, gehoord worden zolang
er mensen zijn die de stilte der verzonken-
heid beminnen boven het rumoer der ac
tualiteit. C. J. E. DINAUX.
ADVERTENTIE
De 4 bestanddelen van Chefarine
„4" zijn elk stuk voor stuk al
beroemd voor het bestrijden van
zware hoofd- en andere pijnen,
tegen griep en verkoudheid. Haar
tezamen in één tablet verenigd
werken ze nog beter. Ook in dit
geval dus: Eendracht maakt macht!
AUTOBUSDIENST
NAAR FRANKFORT AM MAIN.
Met ingang van 15 Mei a.s. zal de Ne
derlandse Buurtspoorweg Maatschappij in
samenwerking met de Deutsche Touring
Gesellschaft tussen Amsterdam en Frank
fort am Main autobussen laten rijden. De
route leidt van Amsterdam over Amers
foort, Arnhem. Nijmegen, Venlo, Kalden-
kirchen, Düsseldorf. Keulen, Bonn en Kö-
ningswinter.
In Frankfort bestaat gelegenheid met
autobussen verder te reizen naar Basel,
München, Salzburg en Wenen. De bussen
vertrekken des Maandags van Amsterdam
C.S. naar Frankfort en keren Dinsdags
naar Nederland terug. Bussen van de
D.T.G. maken dezelfde rit in omgekeerde
richting, waartoe zij Donderdags uit Frank
fort vertrekken en Vrijdags uit Amster
dam. Er zal dus tweemaal per week, des
Maandags en Vrijdags, gelegenheid zijn uit
Amsterdam naar Frankfort tc reizen. De
bussen vertrekken uit Amsterdam des mor
gens om half acht en zullen circa acht uur
's avonds in Frankfort aankomen. De prijs
is ongeveer gelijk aan die van een reis per
trein derde klasse.
Het jaarverslag van de Nederlandse
Bank, waaruit we reeds enkele cijfers en
opmerkingen hebben gereleveerd, is voor
de beoordeling van de financiële, monetaire
en economische positie van ons land een
document van zeer grote betekenis, omdat
niemand beter dan de president van deze
centrale instelling vanuit zijn hoge uit
kijktoren het bi-ede terrein van financiën
en economie kan overzien en ook omdat in
het verslag een verbluffende hoeveelheid
cijfers, grafieken en gegevens is samenge
bracht en daaruit met grote deskundigheid
voor de naaste toekomst conclusies worden
getrokken.
Op enkele punten van dit verslag mag
nog wel even de aandacht woi-den geves
tigd.
Terugziende op 1949 kan er, wat West-
Europa en Nedeidand in het bijzonder be
treft op een belangrijke vooruitgang wor
den gewezen. Maar toch zullen we ons goed
moeten realiseren dat ook in 1949
OEES-landen op hun handelsbalans
een dollartekort hadden van 3'/2 milliard
dollar, dat door de Amerikaanse hulp werd
overbrugd.
Nederland heeft zijn export in 1949 kun
nen vei-dubbelen. maar had toch in 1949
nog een tekort op zijn handelsbalans van
IV» milliard, waarvan meer dan ƒ1 mil
liard uit het dollargebied en 767 millioen
alleen uit Amerika. En wel is ook het
tekort op onze betalingsbalans teruggelo
pen van ƒ1.5 milliard tot ƒ971 millioen,
maar het is duidelijk dat we ook met zulk
een tekort niet kunnen doorgaan. In 1949
kon het worden gedekt door liquidatie van
buitenlandse activa enzovoorts en voorna
melijk door 1041 millioen E.C.A.-hulp
273 millioen ci-ediet en 768 millioen
schenkingen), deze mogelijkheden worden
langzamerhand uitgeput en als we op eigen
benen zullen staan, is het, zoals de presi
dent van de Nederl. Bank zegt, nodig dat
we óf meer produceren, zonder meer te
consumeren en te investeren: öf wel min
der investeren; öf minder consumeren.
In alle bescheidenheid zouden we hier
Sinds ér geen paspoort meer nodig is voor het verkeer tussen Nederland en België, is het aantal mensen, dat eens bij de
Beneluxburen op bezoek gaat, aanzienlijk toegenomen. Verbetering van sommige grenswegen is daardoor dringende noodzaak
geworden. Deze foto toont de verbeterings- werkzaamheden op de weg van Breda naar Antwerpen ter hoogte van de grens tussen
Wernhout en Wucstwezel.
Bij het overlijden van W. O. J. Nieuwenkamp
GR. HOUTSTRAAT 132 Tclef.
Haarlem - t.o. Luxor
Ook in huurkoop vanaf 2.50 per week.
Agenda voor Haarlem
ZATERDAG 29 APRIL
Stadsschouwburg: ..Drie jongens één
meisje" (Vrije Toneel», 8 uur. Kennemer
Lyceum: Haarlems Kunstgemeenschap, voor
dracht Simon Carmiggelt, 8.15 uur. Luxor:
,.Ik ben een kleurling 18 j.. 2. 4.15. 7 en
9.15 uur. City: „Greep des doods", 18 j., 2.15,
4.30, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „De zeven zon
daars". 18 j., 2.30. 7 en 9.15 uur. Frans Hals:
„Zij die te veel zijn", 13 j„ 2.30, 7 en 9.15
uur. Rembrandt: „Verborgen stroming", 18 j.,
2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace: ,.De machtige
Joe Young", 18 j.. 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
Spruit en Bosstraat 7: Tentoonstelling van
bloemschilderijen 101. 26 (tot 8 Mei).
ZONDAG 30 APRIL
Stadsschouwburg: „Drie jongenséén
meisje" (Het Vrije Toneel», 8 uui\ Rem
brandt: „Matthaus Passion", 11 uur. Palace:
„Pastor Angelicus". 11.30 uur. City: „La
Traviata", 11 uur. Bioscopen: Middag- en
avondvoorstellingen.
MAANDAG 1 MEI
Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen.
Op 75-jai-ige leeftijd is op zijn fraaie
buitenplaats „Riposo dei Vescovi" te San
Domenico di Fiesole bij Florence overle
den de bekende kunstenaar Wynand Otto
Jan Nieuwenkamp. Nog kort geleden ver
scheen van zijn hand een boekwerk „Mijn
huis op de heuvel", verlucht met honderd
tekeningen, waarin hij een beschrijving
geeft van deze eerbiedwaardige verblijf
plaats een rustoord voor de bisschoppen
van Fiesole en tevens uitvoerig zijn be
levenissen tijdens de oorlog verhaalt.
Nieuwenkamp was in de eerste plaats een
grafisch kunstenaar. Grote bekendheid
verwierf hij door zijn etsen, waarvan die,
welke de architectonische schoonheden in
beeld brengen van Edam gedurende
lange tijd zijn woonplaats en van de
dode steden rond de Zuiderzee, de meest
bekende zijn. In het door hem zelf ont
worpen en gebouwde woonschip „de Zwer
ver" trok hij door ons land. „Vagando ac-
luiro" (Zwervend verwerf ik) was zijn
evies en zowel in houtsnede als in ets
gaf hij de karakteristiek van het Hollandse
landschap. Nieuwenkamp had een zeer
persoonlijke stijl. Zijn speels vernuft, hu
mor en lichte ironie, zijn zwierige lijn en
nimmer falende evenwichtigheid in de
compositie, zijn zoeken naar het essentiële
behoedden zijn werk voor het zuiver-topo-
grafische en voor dorre nuchterheid. Zijn
aangeboren liefde voor het decoratieve trad
in tal van werken aan de dag, vooral toen
hij zich in de laatste tien jaren op de schil
derkunst ging toeleggen. Nieuwenkamp
was een bizonder veelzijdig mens. Behalve
graficus hij behoorde tot de oprichters
van de „Vereniging tot bevordering der
grafische Kunst" kortweg „de Grafische"
genoemd was hij architect, scheeps
bouwmeester, schrijver, schilder, tekenaar,
houtsnijder en navigator.
Als men Nieuwenkamps leven en werk
overziet, staat men versteld over zijn won
derlijke bedrevenheid op allerlei gebied.
Het valt moeilijk te beseffei dat deze mens
geheel autodidact was. Hij bezocht het
Stedelijk Gymnasium te Haarlem, kwam
daarna op het kantoor van zijn vader, dat
hij op 20-jarige leeftijd, in 1895 verliet. Van
toen af moest hij in eigen onderhoud voor
zien. Geen academie of kunstnijverheids
school heeft hij van node. Hij wil alles in
zich zelf vinden. Uit 1896 dateren reeds
zestien etsen. Ernstig, maar nog weinig
persoonlijk werk. In 1897 etst hij een tien
tal stadsgezichten. Donkere tonalistische
vex'beeldingen van oude huizen, waarin hij
vooral het coloristische element laat spre
ken, ten koste van het lineaire. Zij sluiten
aan bij het impressionistisch werk van
Jacob Haris en de Haagse school.
In zijn boek „Mijn huis op het water"
heeft hij, die voor een kunstenaar een ze
ker zeer ongewone zin voor orde en nuch
tere stiptheid bezat, precies beschreven,
welke tochten hij met zijn woonschuit „de
Zwerver" heeft gemaakt.
Na enkele reizen in het buitenland, on
derneemt hij in 1898 zijn eerste Indische
reis met financiële steun van de bekende
volksschrijver Justus van Maurik. Tijdens
zijn tweede reis geldt zijn bezoek vooral
Bali en Lombok. Nederland kende vóór
Nieuwenkamp geen Oriëntalisten. Hij was
de eerste, die in het Indische landschap
motieven vond voor zijn tckenstift en ets
naald. Zijn visies en ontdekkingen legde
hij neer in het eerste deel van zijn werk
„Bali en Lombok". De derde reis had
plaats in de jaren 1906-1907. Daarna ver
schenen het 2de en 3de deel van het boek,
waarin 250 détailtekeningen zijn te vinden
van ethnographica als: versierde gebruiks
voorwerpen, wapenen, sieraden, weefmo-
tieven, snijwerk, schepen, krishandvatten,
enzovoort, zodat het een belangrijke bij
drage betekent tot verheldei*ing van onze
kennis en ons begrip van het wezen en de
artisticiteit van de bewoners dezer eilan
den.
Einde 1911 bestaat zijn etswerk reeds
uit 125 prenten en 75 houtsneden. Wanneer
men deze omvangrijke grafische productie
bestudeert kan men vaststellen, dat Nieu
wenkamps talent zich ongemeen snel heeft
ontwikkeld. Zijn technische vaardigheid
heeft hem ras tot meesterschap gevoerd,
zonder dat het werk dc sporen draagt van
een verbeten, smartelijke worsteling met
de materie. Het is vlot gedaan, niet moei
zaam, noch 'gekweld van vorm. Bedacht
zaam en gewetensvol, ernstig en eerlijk
gaat hij te werk, zonder bravour of effect
bejag. In zijn vertolkingen van Holland
zoekt hij met voorliefde het intieme, het
weldadig-vredige van een dorpje met de
trouwhartige huizen, de rust, de openheid,
de verstildheid. Toch kan men hem geen
stemmingskunstenaar noemen. De architect
in hem zoekt naar forse bouwwerken,
bruggen, tempels. Het monumentale en
verhevene had steeds zijn bewondering. In
zijn Hollandse torens en later in zijn tem
pelgebouwen in Engels-Indië tracht hij ons
het majesteitelijke en indrukwekkende te
suggereren. Zeker, Nieuwenkamp is vaak
wat koel, weinig hartstochtelijk, te zeer
overlegd, te bestudeerd en te gedétailleerd.
Men mist in zijn hijgende scheppingsdrang,
bruisende spontaneïteit. Daartegenover
staat, dat zijn sterke zelfbeheersing en
planmatigheid hem een vastheid van com
positie verlenen en een gedegenheid, welke
eerbied afdwingt. Dezelfde waarheidstrouw
maar minder zucht naar détailuitbeelding
vindt men in zijn Indische landschappen.
Ze zijn breeder van lijn en met een neiging
naar synthese.
Terwijl de eerste wereldoorlog woedt,
maakt Nieuwenkamp een reis om de we
reld. Als resultaat vei'scheen daai-na het
boek „Zwerftochten door Timor en onder
horigheden". Einde 1920 zegt de kunstenaar
met zijn gezin Edam vaarwel en vertrekt
naar Italië. In 1925 onderneemt hij weder
om een reis ïxaar Java en Sumatra. In het
daaropvolgende jaar ontstonden de negen
wandschilderingen in olieverf voor de ver
gaderzaal van het gebouw van de H.V.A.
te Amsterdam. Wederom wordt hem de
lokroep van Indië te machtig. In 1937 reist
hij naar Java en brengt van deze tocht
een verzameling Balinese kunst naar het
vaderland. De voorgenomen reis naar Bali
in 1940 mislukte, omdat ae „Indrapoera",
die de 13de Mei uit Genua zou vertirekken,
plotseling de 11de van die maand, zonder
passagiers, in der haast de haven verliet.
Daardoor ontsnapte Nieuwenkamp aan de
Japanse concentratiekampen.
Aan de stille Voorhaven te Edam verrijst
een statig patricisch huis met Renaissance
gevel. Daarin werden alle verzamelingen
van de kunstenaar bijeengebracht. Dc 25ste
Februari 1947 werd de „Stichting Museum
Nieuwenkamp" in het leven geroepen en
op de 27ste Juli van het vorige jaar is ter
gelegenheid van zijn 75ste verjaardag het
museum Nieuwenkamp te Edam geopend.
De kunstenaar, tot ereburger van Edam
benoemd, was zelf nog bij deze plechtig
heid aanwezig, maar leed reeds aan de
kwaal, welke nu aan dit rijke, welbestede
leven een eind heeft gemaakt.
Als grafisch kunstenaar heeft hij ons
werk geschonken, dat van blijvende waar
de zal blijken te zijn.
Dr. J. B. DE LA FAILLE
Ruim 2^/2 millioen dollar
voor vliegtuigonderdelen
De E.C.A. heeft aan Nederland machti
ging verleend voor de aankoop van vlieg
tuigonderdelen ter waarde van 2.619.000
dollar.
willen constateren, dat de president een
belangrijke mogelijkheid heeft vergeten,
althans in dit verband niet heeft genoemd,
namelijk de buitenlandse investeringen.
In 1949 heeft, volgens het verslag van de
Nederlandse Bank het buitenland voor
ƒ97 millioen in ons land geïnvesteerd en
met dit bedrag tot de dekking van het
tekort op onze betalingsbalans bijgedragen.
Dit bedrag is voor een aanzienlijke uitbrei
ding vatbaar. Het Amerikaanse Congres te
Washington blijft voortgaan met het be
schikbaar stellen van gelden, welke door
de Amerikaanse belastingbetalers zijn bij
eengebracht, voor het financieren van het
herstel en van de verdere economische
ontwikkeling in het buitenland. Er vindt
in de Verenigde Staten een zekere accu
mulatie van particulier kapitaal plaats, dat
bij gunstig investeringsklimaat voor het
buitenland beschikbaar kan komen.
Op dit punt zal de aandacht van de Ne
derlandse regering de eerstkomende tijd
in sterke mate gericht moeten zijn. Want,
zoals uit het betrekkelijk geringe bedrag
van nog geen 100 millioen in 1949 geble
ken is, kan van een gunstig investerings
klimaat hier in Nederland niet worden
gesproken. Hoge belastingen en de beper
kende bepalingen voor het kapitaalver
keer, zomede andere strenge economische
controle-maatregelen, werken belemme
rend op het toestromen van het Ameri
kaans kapitaal naar Nederland.
In enkele opzichten valt op een verbe
tering van het klimaat te wijzen. In de
eerste plaats op het in December 1948
geratificeerde verdrag tussen Nederland
en Amerika ter vermijding van dubbele
belastingen. Voorts is onlangs bepaald dat
ondernemingen, waarin voor meer dan
25 buitenlands kapitaal is belegd (in
één hand) vrij zijn van de dividendstop,
waarmee de minister in principe heeft
erkend dat de dividendstop de investering
van risicodragend kapitaal belemmert.
Van nog meer belang is echter een ver
laging van de belastingen op het bedrijfs
leven. Ook de president van de Neder-
landsche Bank wijst er op dat in vele ge
vallen het peil der directe belastingen de
productieve inspanning remt, de bereid
heid tot het aanvaarden van ondernemers-
risico wegneemt en. vooral, de zuinigheid
in het beheer schaadt.
Uit dien hoofde behoeft belastingver
laging niet gepaard gaan met een vermin
dering van de opbrengsten, welke bij de
huidige constellatie door de regering niet
kan worden aanvaard. Want inplaats dat
de uitgaven van de Staat dalen, worden
ze nog steeds groter, zoals ook wel ge
bleken is uit de recente mededelingen vat
minister Lieftinck, volgens welke het aan
vankelijk op 20 millioen aangenomen te
kort voor de gewone dienst, thans 01
231 millioen moet worden geraamd, on
danks het feit dat ook de inkomsten met
191 millioen konden worden verhoogd.
Voorlopig heeft de Staat het voordeel
dat hij ruim in de kasmiddelen zit door
het inhalen van de belastingachterstand,
maar dr. Holtrop becijfert dat er tussen
de normale inkomsten en de normale uit
gaven van de Staat een verschil bestaat
van 700 millioen, waarvoor dan te zijner
tijd op de kapitaalmarkt zal moeten wor
den geleend, nog afgezien van de schuld
aflossing aan het buitenland.
En al moge dan 1949 in vele opzichten
een bevredigend jaar zijn geweest, de
uiterste waakzaamheid is geboden om
nieuwe inflatie van het geld te voor
komen.
Pleidooi van Dr. Bruins Slot
voor het Europees federalisme
In de te Uti-echt gehouden jaarvergade
ring van het Verbond van Protestants-
Christelijke werkgevers in Nederland heeft
dr. J. H. A. J. S. Bruins Slot een beschou
wing gehouden over het Europees fede
ralisme. Hij gaf als zijn mening te kennen,
dat niettegenstaande men in vijf jaar nog
slechts een klein beetje in deze richting ge
vorderd is, het Europees federalisme 11a
het falen van de Volkenbond en de U.N.O.
er noodzakelijk komen moet.
West-Europa zal zijns inziens niet blij
ven bestaan, wanneer het niet federaal
verdedigd en niet een federale eenheid
wordt. West-Europa is meer dan een optel
som van een aantal staten, het is een cul
tuur, een geestelijk begrip en dat maakt
een federale staat mogelijk. De Britse ge
meenschap neemt een bijzondere plaats in.
hetgeen de Engelsen speciale moeilijkheden
oplevert om zich te verbinden aan een
continentaal geheel. Dit is in wezen het
probleem waarvoor wij staan, aldus spre
ker. We zullen naar federalisme moeten
streven met inachtneming van hetgeen op
nationaal gebied gegroeid is. Wanneer we
ons zouden moeten bepalen tot enkele ter
reinen, moeten we het daar dan ook radi
caal doen. Op het militaire terrein is een
federaal gezagsorgaan naar sprekers me
ning heel goed mogelijk. Hij zou dan ook
de Europese defensie volstrekt federaal
willen zien.
De Protestants-Christelijken hebben een
roepiixg te vervullen en behoren zich met
hart en ziel te zetten achter de federalisti
sche beweging, aldus dr. Brains Slot.
OVER MUZIEK
ADVERTENTIE
mëZ iVUGGEr
Post voor „Tabinta" en
„Van Oldenbarnevelt"
Post, bestemd voor militairen aan boord
van de troepenschepen „Tabinta" en „Jo-
han van Oldenbarnevelt" die in een der
tussenhavens zal worden uitgereikt, moet
uiterlijk op 1 Mei in Nederland ter post
bezorgd worden. Behalve de gebruikelijke
gegevens dient het adres de naam te be
vatten van het troepenschip, onder toevoe
ging van de aanduiding: „Op thuisreis
naar Nederland". De naam van de ver
moedelijke tussenhaven mag niet worden
vermeld.
DIENSTBAARHEID
Volgens de officiële muziekgeschiedenis
was Beethoven in de Europese samenle
ving de eerste componist die niet meer
als muzikaal dienstknecht bij een kerk of
bij een aristocratische familie leefde. Het
is echter wel zeker dat na de Franse revo
lutie tot jaren na Beethovens leven, in
Duitsland en Oostenrijk vele componisten
op dezelfde wijze leefden en werkten als
Haydn en zijn tijdgenoten; dat wil zeggen
in een nauwe en veeleisende betrekking
in niet zeer aangename ondergeschiktheid,
met de plicht symphonieën en kamermu
ziek voor hun heren te schrijven en regel
matig het hof-orkest ïe dirigeren.
Men is echter bezijden de waarheid wan
neer men aanneemt dat deze situatie in alle
gevallen alleen maar ongunstig was. Hei is
zeker dat veie musici zich beklemd en ver
nederd hebben gevoeld; sommigen hebben
zich gemakkelijk geschikt, anderen hebben
veel innerlijke strijd gevoerd. Het zal altijd
van hun karakter hebben afgehangen hoe
zij hun leven hebben geleid. Ongetwijfeld
heeft de maatschappelijke toestand bij
elke musicus ook de geestelijke levens
gang der muzikaliteit beïnvloed. Ik kan
niet geloven dat deze invloed als gevolg
van opgelegde plicht altijd nadelig is ge
weest. Ook hier heeft in laatste instantie
het karakter beslissingen genomen. Wij
kennen echter zeer weinig getuigenissen
uit die thans zo verre tijden; het zou de
moeite waard zijn de histories van sommige
vorstenhuizen en vele adelijke families te
leren kennen om te ervaren hoe de hof
musici leefden. De geschiedenissen van
Haydn, Mozart, Beethoven, Schubert, zijn
iedereen in hoofdzaken bekend, maar hoe
veel interessante levensromans zullen er
geweest zijn van musici die als onbekenden
zijn heengegaan. Er zullen vele jonge ar-
tisten geweest zijn die in de strijd met de
dienstbaarheid hun vuur opbrandden en
niet werden wat zij in hun jeugd beloofden;
maar zeker zijn er ook geweest die door de
plicht tot regelmatige arbeid tot prestaties
kwamen welke zij in vrijheid niet zouden
hebben geleverd.
Het karakter van Beethoven duldde geen
enkele inmenging in zijn levenswijze. Hij
was een mens „op zich zelf", een aarts
individualist, die nochtans altijd van
idealen voor de mensheid vervuld was.
Gelooft u dat hij in zjjn vrijheid ge
lukkiger was dan Johann Seb. Bach 111 de
beknelling van zijn betrekkingen? Beetho
vens idealen bleven maar illusies; Bach
maakte zich geen illusies en leefde als com
ponist in zijn idealen. Ik noem hen beiden
de grootste genieën welke de geschiedenis
opleverde; beiden hebben zij ervaren dat
dc maatschappij beneden de muziek bleef.
Beethoven altijd in rumoerige verhouding.
Bach in een soort gewapende vrede. Is het
niet curieus en bewonderenswaardig dat
de oude Bach, die in zijn Matthaus-Pas-
sion de hemel en de aarde op onvergelij
kelijke wijze te kijk stelde, als een onder
danig burgermens leefde en op deze wijze
zijn artistieke risico nam? Hij stelde zich
niet apart maar was apart, alle maatschap
pelijke prikkeldraad ten spijt. Hij deed niet
aan wijsbegeerte, maar was een philosoof,
zijn humor was het zout van zijn geduld.
En zo is zijn levenshouding even voorbeel
dig als zijn practische werkwijze als com
ponist. Men zegt dat ook hij een „kind van
zijn tijd" was ik geloof dat zijn tijd blij
mocht wezen dat er zo'n kind in die dagen
leefde.
Als u zich even voor de geest haalt met
welke onbegrijpelijke inspiratie zijn zes
Brandenburgse Concerten, die alle tijden
tarten, zjjn gecomponeerd, dan is het
merkwaardig te lezen met welk een brief
hij deze stukken stuurde aan de vorst
Christian Ludwig von Brandenburg die
hem opdracht tot maken van het wei'k had
gegeven. Volgens de eisen van het hofleven
van die tijd schreef Bach zijn brief in het
Frans; het geschrift luidde als volgt:
„Monseigneur,
Daar ik een paar jaar geleden het geluk had
mij te laten horen aan uwe Kon. Hoogheid,
krachtens uwe orders, en ik toen bemerkte
dat zij enig pleizier nam in de kleine ta
lenten welke de hemel mij voor de muziek
heeft gegeven, en, afscheid nemtfnde van
Uwe Koninklijke Hoogheid, zij mij wel de
eer wilde aandoen mij op te dragen enige
werken van mijne compositie te zenden,
heb ik dus, volgens haar zeer gracieuse
orders de vrijheid genomen mijn zeer ne
derige plichten aan Uwe Koninklijke Hoog
heid te vervullen door deze concerten,
welke ik voor verschillende instrumenten
heb ingericht, haar zeer nederig verzoekend
hun onvolmaaktheid niet te willen oordelen
naar de strengheid van de fijne en deli
cate smaak waarvan iedereen weet dat
zij hen voor de muziekwerken bezit, maar
liever er uit te lezen in vriendelijke wel
willendheid het diepe respect en de zeer
nederige gehoorzaamheid welke ik ermee-
tracht aan haar te bewijzen. Voor het ove
rige, monseigneur, smeek ik Uwe Ko
ninklijke Hoogheid de goedheid te willen
hebben haar goede gunsten jegens mij te
continueren en verzekerd tc zijn dat mij
niets zozeer ter harte gaat dan gebruikt
te mogen worden voor zaken Haar en
Hare diensten meer waardig ik die met
onvergelijkelijke ijver ben, monseigneur,
van Uwe Koninklijke Hoogheid de zeer
nederige en zeer gehoorzame dienaar Jo
hann Sebastian Bach".
HENDRIK ANDRIESSEN
Uitg.
Dr. J. B. Knipping, O.F.MHooglied
in Steen, De Kathedraal Van
Loghum Slaterus, Arnhem.
Nog niet heeft Thetm de Vies een werkje
over Karei de Grote aan de serie Gastmaal
der Eeuwen toegevoegd en de Middeleeuwen
als een donkere maar Relaas onmisbare
periode van de Europese geschiedenis ge
kenschetst. of Dr J. B Knipping O.F.M.
plaatst midden in de duisternis De Kathe
draal. die een zee van licht verspreidt. Er
was wel een cultuur, zegt Thcun de Vries,
maar die was van adel cn geestelijkheid, niet
van het hele volk: voor Dr. Knipping is de
kathedraal dc uitdrukking van de organische
eenheid, die de Middeleeuwen in de wereld
zagen.
Deze tegenstrijdigheid is eerder anime
rend dan betreurenswaardig: het is trouwens
geen volledige tegenstrijdigheid: de beelden
horen bij elkaar. Als dat van Dr. Knipping
zich als wat beter gelijkend voordoet is dat
voornamelijk te danken aan zijn beperking:
hij behandelt de kathedraal als symbool voor
een levensopvatting. „Huis des vredes, poort
des hemels als de kathedraal is, straalt zij
een serene glorie uit, die elke moderne ge
druktheid, gespletenheid en wanhoop bant".
„Wie met haar vertrouwd is, behoudt of
herkrijgt zijn optimisme". Of de Middel
eeuwers allen met haar vertrouwd waren,
daar gaat het eigenlijk niet over; de kathe
dralen staan er nog steeds, en Dr. Knipping
heeft er een zeer leesbaar boekje over ge
schreven, dat de zin van het gebouw en zijn
versiering als vertegenwoordiger van een
afgeronde levensbeschouwing begrijpelijk
S. M.
maakt.