Hartendorp yiiteraire K. Ikrachtigepijnstillende middelen in 1 tablet €hftfariite,4 H. DE VRIES Entree van het Frans Halsmuseum in haar oude aspect hersteld Hoe 100 jaar geleden te Haarlem een Muzijkfeest werd gehouden Door Hans Holbein geïllustreerde uitgave van de „Lof der Zotheid" in Rotterdam Tuingereedschap CJvdBroeh C. DE WEERS Zaterdag 17 Juni 1930 3 GERARD VAN ECKEREN: „Klopsymfonie, de roman van een ,onmuzikale' (Uitgeverij Hollandia, Baarn). TüTAT GERARD VAN ECKEREN (pseu- W doniem van Maurits Esser) er voor behoed heeft te gaan behoren tot de epi gonen, die het naturalisme overeenkomstig Van Deyssels voorspelling zouden verdun nen en verslappen „van aanlengsel tot san- lengsel", is zijn eenvoud, zijn onopzette lijkheid, zijn bijnd kinderlijke argeloosheid. De „woordkunst" is hij steeds verre ge bleven. Ook in zijn jongere jaren schreef hij als hij \vas: natuurlijk, oprecht, mild. Aan deze menselijke deugden die zijn schrijverschap sieren bleek hij getrouw gebleven te zijn toen hij als zeventigjarige zijn „Paarden van. Holst" schreef, de ro man die in drie jaar tijds uitzonderlijk succes in ons land negen drukken be leefde. En nu, in zijn roman van beperk tere omvang, van intiemere toon, die hij naar de inzet van Beethovens Vijfde Sym- phonie ons allen als V-teken zo welver trouwd geworden tijdens de bezettings jaren heeft genoemd, bevestigt hij nog maals, dat er krachten in hem sluimerden, die eerst met het rijpen der jaren tot ont plooiing konden komen: krachten van vita liteit, ironische beschouwelijkheid, wijze aanvaarding van het levenslot. Van Fried- rich von Schlegel is het woord, dat het alleen dan zin heeft een tweede roman te schrijven, indien de kunstenaar een ander mens is geworden, Van Eckeren hééft zich verjongd, hij is een nieuw mens geworden, een mens met eerbied voor wat het leven aan goeds schenkt, een uiteindelijk dank baar mens. In hoever deze „Klopsymphonie" auto biografisch is kan buiten beschouwing wor den gelaten, al doet de ik-vorm waarin deze roman is geschreven vermoeden, dat een bejaard man met een jong hart terug ziet op een wel niet onstuimig bewogen, maar in teruggetrokkenheid doorstreden leven. Henk Vermeèr, die in de „Klopsym phonie" zijn levensgeschiedenis vertelt, van zijn prille jeugd tot het ogenblik waarop hij als man van middelbare leeftijd zijn vrede vindt in een tweede huwelijk, be hoort niet tot de zelfver-zekerden. Veeier voelt hij zich een mens „die met alles een beetje laat is", een schuchtere, vernederd door een maatschappelijk welgeslaagde va der, vertederd door de zachtmoedigheid van een muzikale, fijnzinnige moeder een jongen met een wankel zelfrespect en een ontvankelijk gemoed. Meer dan veer tig levensjaren heeft deze Henk Vermeer er voor nodig om de levensmelodie, in plaats van met één enkele vinger, met beide handen te leren spelen, als een lied dat daarom zo dierbaar is, omdat toon na toon opklonk uit een ironisch bedwongen be wogenheid, blijmoedig en weemoedig. Een jeugd herleeft: angst voor de kwel zucht van de „pientere" schoolkornuiten, gekwetste gevoelens vanwege een eerste teleurgestelde kinderliefde, vaag vermoe den van het leed dat volwassenen elkander aandoen, stille zomeravonden die tot dro men verleiden, een wat lichtvaardig ge sloten huwelijk mét Jetje, het meisje van zijn jeugdverlangen en nu een „dik pop- penvrouwtje", te nuchter voor een dichter lijk en beschouwelijk man Jetje, die het op de piano niet veel verder brengt dan het Blumenlied van Lange, de godvruchtig heid betrachten gaat in een wat al te „stroeve ernst" en in haar beperktheid te leurstelt op een wijze, die beurtelings ver tedering, spot en wrevel wekt. En dan: het groeiend misverstand, het verdriet om de dood van het kind, verlangens die gedoemd zijn af te sterven in de sleur van het da gelijks doen een mislukking, een, ont goocheling en, na Jetje's dood, het zelf kwellend schuldgevoel van een eenzaam man, die de kunst nog leren en de wijs heid nog veroveren moet, het leven „te be spelen met beide handen", met dankbare, liefderijke handen. Warmer wordt de toon, blijmoediger het levensgevoel, zodra er voor het eerst een vurige liefde opvlamt in het hart van deze vereenzaamde veertiger, die met het ro buuste leven nooit op goede voet stond. Het is een liefde uit de verte voor de vrouw die tijdens de bezettingsjaren haar gevangengenomen echtgenoot als trouwe groet de eerste vier tonen toefluit van de „Klopsymphonie" een in dubbel opzicht onvervulbare liefde (want deze onbekende vindt daags na het fusilleren van haar man de dood), maar één die verlost. De ban van het lot is gebroken, de rancune tegen het „mislukte" leven wijkt voor de mildheid der zachtere gevoelens en het bevrijdend ogenblik komt. waarop deze Henk Vermeer, die zijn leven beschouwde „als een aaneen schakeling van fouten en vergissingen" tot zichzelf kan zeggen, dat het zo goed was: dat alle nederlagen, alle vertwijfeling en alle leed goed waren, omdat ze hem ten slotte rijpten tot de wijsheid en de warmte van een liefhebbend hart. Veel wordt in deze roman meer aangeduid dan uitgesproken: de diepste drijfveren van het menselijk hart blijven ononthuld, moeten wel verborgen blijven voor een mens als deze Henk Vermeer, voor een ADVERTENTIE Wanneer hevige pijnen U het leven moeilijk maken, neem dan eens CHEFARIME „4". Elk tablet bevat 4 geneesmiddelen, die stuk voor stuk wereldberoemd zijn geworden als bestrijders van rheumaliek, menstru atie-, zenuw-, hoofd-, kiespijn enz. Agenda voor Haarlem ZATERDAG 17 JUNI Rembrandt: Op het toneel „Pietje Bell", 2 uur. City: „Slavenschip', 18 j., 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur. Spaarne: ..SOS, kustwacht", 14 j„ 2.30, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Welkom thuis". 14 j., 2.30. 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Bastogne'" 14 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace: „Vreemd in eigen huis", 18 j., 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: ..De man op de Eiffeltoren", 18 j.r 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. ZONDAG IS JUNI Bioscopen: Middag en avondvoorstellingen. MAANDAG 19 JUNI Gebouw Sint Bavo: Bijeenkomst gewijd aan emigratie naar Australië, 8 uur. Biosco pen: Middag- en avondvoorstellingen. schrijver als Gerard van Eckeren, die zo diep overtuigd is van de ondoorgronde lijkheid van het menselijk leven, dit speelse en ernstige leven, dat overrompelt en bekoort door de glans van het wonder. Deze bijna kinderlijke verbazing om het onverwachte in leed en vreugde is het juist, die Van Eckeren zo jeugdig-fris hc-eft doen blijven en Henk Vermeer als bij genade „de weg naar het geluk" doet vinden, waarvan het gezang van een vogel een bode was: Vermeer, gezeten op het terras van een koffiehuis, leest op een aanplakbiljet voorteken van de ver lossende Klopsymphonie de naam Beet hoven. „Toen begon er opeens een onzioht- bare vogel te fluiten, die daar ergens tus sen het stoffige loof van een der plein bomen verscholen zitten moest. Het was een klein geluid 'in den ruchtelozen mid dag. één enkele toon, telkens dringend her haald. Ik kreeg het wonderlijke gevoel dat die vcgel tot een andere wereld behoorde dan die waarin ik mij bewoog, en alsof hij mij iets zeggen wiide". Beethoven, een vogel, vier tomen van de Klopsymphonie, de gestalte van een onbekende vrouw, een hevig ontbrandende liefde dit vijftal door het mensenlot wonderlijk verbonden tekenen van herboren leven bereiden het handenpaar van een „onmuzikale" voor op het vrij en frank bespelen van het levens instrument, op „de weergave van een eigen levensmeiodie", het lied van een eenvoudig man, een nauwelijks geneuried lied waarschijnlijk, dat zomin als Van Eckeren in zijn leven, zomin als deze be scheiden roman, de luidruchtigheid be geert, omdat"de wijsheid, de mildheid en de dankbaarheid nog altijd het beste daar gedijen waar het stil is. C. J. E. DINAUX ADVERTENTIE Algemeene Boekhandel en Antiquariaat heeft belangstelling voor de aankoop van Uw boeken, enkele stuks of Uw gehele bibliotheek GEDEMPTE OUDE GRACHT 27-27a JACOBIJNESTRAAT 3 - TEL. 10785-10885 Gesprek over de omroep blijkt moeilijk te voeren Het onlangs opgerichte „Nederlands Ge sprek Centrum" heeft reeds een aantal commissies ingesteld. De commissie voor de omroep is echter niet tot stand gekomen, daar tot dusverre over de samenstelling nog moeilijkheden bestaan. Wel is er een commissie, die zich bezighoudt met vraag stukken betreffende de verhouding tussen „Christelijk geloof en philosophisch ge loof". Voorts is er een commissie voor „Arbeid en eigendom". Verwacht wordt, dat al deze commissies in de loop van dit jaar rapporten zullen opstellen. Men is verder bezig met het vormen van een twintigtal regionale en locale gesprek- centra. In Maastricht en Utrecht is reeds een zeer bevredigende proef genomen. Bin nenkort zullen Amsterdam, Arnhem, Den Haag en Rotterdam beginnen. Doel van deze centra is een beter onderling verstaan van de deelnemers en juister begrip voor elkaar met behoud van principiële ver scheidenheid. V Marie van Zeggelen wordt weldra tachtig jaar De schrijfster Marie C. van Zeggelen hoopt op 8 Juli haar tachtigste verjaardag te vieren. Ter gelegenheid daarvan heeft zich een comité gevormd van vrienden en belangstellende personen uit kringen van kunsten en wetenschappen, dat zich voor genomen heeft door een huldiging de er kentelijkheid en waardering van haar talloze lezers en lezeressen te vertolken. Marie van Zeggelen, die aanvankelijk studeerde aan de academie voor beelden de Kunsten te 's Gravenhage, haar ge boortestad, heeft zich in de loop van haar langdurige en vruchtbare schrijfsters- carrière (haar eerste boek „De gouden kris" verscheen in 1908 en nog dit jaar zal een nieuw werk van haar het licht zien) een grote en dankbare lezersking gevormd. Het werk van deze schrijfster kan verdeeld worden in twee groepen, waarvan de eerste haar historische romans omvat. Hierin legde zij de cultuurwaarden en de traditie vast van onze zeventiende, achttiende en negentiende eeuw. De twee de categorie wordt gevormd door de boe ken die in het vroegere Indië spelen en waardoor de schrijfster heeft bijgedragen tot een beter begrip en kermis van de daar heersende toestanden en gebruiken en vooral van de daar levende mens en zijn cultuur. De grote exrnst waarméde zij dit deed wordt bevestigd door haar werk zaamheid als secretaresse en presidente van de Kartinischolen te Djakarta en Bui tenzorg. Behalve enige toneelstukken en kinder boeken zoals „De schat van den armen jongen" en het destijds bekroonde „Averij" publiceerde mevrouw Kooij-van Zeg gelen de volgende werken: Onderworpe nen, Koloniaaltje, Twee Amsterdamse joffers, De Hollandse vrouw in Indië, In dische levens, Eer. broederdienst, De vrede van Maerlandt, De zoon des huizes, Ma rianne Hoogland, Mevrouw Marianne, De Plaetse aan de Veght, De erven Burdee, Maria van Oranje, Alles Paraat, Een liefde in Kennemerland, Oude Glorie, Een hof dame uit de 18de eeuw, Festijnen en perikelen. De wachters op het huis en Kartini. Enige van deze romans behoren in serie bijeen. Van haar bijzonder populair geworden boek „De Plaetse aan de Veght" is zojuist bij de Uitgeverij J. M. Meulenhoff te Am sterdam de vierde druk verschenen, met frustraties door Lizzy Ansingh. Het comité stelt zich voor haar een stoffelijk blijk van waardering ter hand te stellen op een feestelijke bijeenkomst, die gehouden zal worden op Zaterdagmiddag 8 Juli in de Nederlandse Vrouwenclub aan de Keizersgracht te Amsterdam, waar tevens voor de velen, die van hun sym- palhie willen blijk geven, gelegenheid be staat de jarige geluk te wensen. Perming- meestex-esse van het comité is mevrouw C. E. van Suchtelen-van der Werff ADVERTENTIE VOOR ALLE MERKEN ook reparatie STOFZUIGERHUIS „RITS A" GR. HOUTSTRAAT 132 Telef. 16693 Haarlem - t.o. Luxor Ook in huurkoop vanaf 2.50 per week. j De eerste in ons land gehouden wedstrijd voor liedertafels, gevolgd door monsterconcert „zo schoon als er ooit in ons lanc' was gehoord" Deze week was het honderd jaar geleden dat Haarlem het to neel was van een groots opgezet drie daags „Muzijkfeest", het eerste dat in onze stad werd gehouden. Niet alleen daarom is het waard herdacht te worden, maar ook wegens het feit, dat er een wedstrijd voor liedertafels aan was verbonden, die waar schijnlijk de eerste was welke in ons land werd gehouden. Het muziekfeest ging uit van de Maat schappij tot bevox-de- ring der Toonkunst en was de verwezen lijking van de plan nen, waar A. C. G. Vermeulen jaren mee had x-ondgelopen en die wel zijn hoofddoel waren geweest, toen hij in 1829 de „Maat schappij met de lange naam" in het leven riep. Deze ijve rige promotor had eens in Aken een groot Rijns muziek feest bijgewoond en sindsdien was zijn streven er op gericht iets dex-gelijks in Hol land tot stand te brengen. Vermeulen droomde van een wijdvertakte vereni ging, die in iedere plaats van betekenis haar zang- en muziekschool, haar koorver- eniging en zo mogelijk haar orkest zou bezitten en op gestelde tijden met ver eende ki-achten uitvoeringen zou geven in de aard van het Rijnse muziekfeest. De „Maatschappij" kwam er en Haar lem was een der eerste stedeix waar een afdeling gevestigd werd. En de algemene muziekfeesten naar het hart van Ver meulen kwamen er ook, ondanks de weer stand die op dit punt overwonnen moest worden, want de Hollanders van die tijd liepen niet gemakkelijk warm voor der gelijke grootscheepse manifestaties. Maar Vermeulen wist ze toch door te zetten. Vóór 1850 hadden er al vier plaats gehad. Het Haarlemse werd het vijfde. Dat Haarlem als plaats van uitvoering gekozen werd zal wel hoofdzakelijk ge legen hebben aan het feit dat het kerk bestuur der St. Bavo bereid was de kerk voor het houden van dit feest af te staan, een inschikkelijkheid waarop in de meeste plaatsen niet te rekenen viel. En waar anders dan in de grote oude kerkgebouwen moest men een onderkomen zoeken voor een zo talrijke menigte, als een „Algemeen Muzijkfeest" naar Vermeulens smaak bij eengebracht? Concertzalen die zoveel mensen konden bevatten waren er destijds in Holland niet. Ook de gunstige ligging van Haarlem, aan de spoorlijn tussen de hoofdsteden, had wellicht gewicht in de schaal gelegd. De eerste dag begon met de „Ontvangst der Liedertafelen"' die met de eerste trein arriveerden. In het geheel werden 22 Een concert in de Bavo tijdens het muziekfeest van 1850. mannenkoren verwacht. Na begroeting op het Stadhuis, waar de vaandels in bewa ring bleven, begon om 10 uur in de Grote Kerk een repetitie onder J. B. van Bree voor de nummers welke die avond en de volgende gezamenlijk zouden worden ge zongen. Om 5 uur werden de vaandels op het stadhuis afgehaald en vergezeld door de muziekkorpsen van de Schutterij en van de Dragonders, ging het daarna in optocht door de stad, om te 7 uur in de Grote Kerk te belanden voor het houden van de zangwedstrijd. De stadsorganist opende het muziekfeest met de ouverture „Cosi fan tutti" van Mozart! Daarna zongen de liedertafels te zamen een koortje van Marschner. En toen begon de wedstrijd, Toon mij uw entrée en ik zal u de sfeer schetsen van uw huis.Het is niet de bedoeling, waarde lezer, uw gemoedsrust te verstoren, door u plotseling te doen weifelen omtrent de „stijl" van de ver trouwde ruimte achter uw voordeur! Elke regel heeft zijn uitzonderingen en als, door onbepaalde omstandigheden, buiten uw wil wellicht, uw entrée wat ongeluk kig is uitgevallen, is dit de uitzondering op bovengenoemd „axioma". Dit dus ter geruststelling. Waar het hier echter om gaat is de entrée tot de behuizing van Haarlems onsterfelijke bux-ger: Frans Hals aan het Groot Heiligland. Tot voor kort beantwoordde deze volkomen aan de sfeer van het intérieur, doch uiteraard ontstond er een disharmonie na het gedeeltelijk voltrekken van de reorganisatie-plannen. Toch ontleende de restauratie van de entrée haar noodzakelijkheid niet in de eerste plaats aan de gewijzigde inzichten omtrent museum-inrichting. Men vergete niet, dat een historisch monument, in te genstelling tot moderne museumgebou wen, zijn bijzondere eisen stelt en tè con sequent doorgevoerde modernismen niet ongestraft zou laten. Het geldt hier dan ook veeleer een restauratie, daar de oude toegangspoort van het museum zoveel mo gelijk in haar oude aspect hersteld is. De licht-benemende en ruimte-beknottende zware houten tochtpuien, in de poort aan gebracht toen het gebouw zijn huidige be stemming kreeg, werden uitgebroken, waarna als onvermijdelijke afsluiting, een zo ijl mogelijk geconstrueerde pui van glas werd ontworpen tegen de laatste travée van de doorgang. Hierdoor krijgt de binnentredende een nagenoeg onbelem merd uitzicht op het oude hoofdgebouw in zijn volle glorie. In het hart van de thans gevormde hal is het magistrale wapen ingemetseld van de begunstiger jhr. Frangois van Beke- steyn, die het grootste deel van de grond heeft geschonken waarop het vroegere oudemannenhuis werd gebouwd. Het inge- beitelde, Latijnse onderschrift gewaagt hiervan, alsmede van het feit, dat op kos ten van dezelfde Van Bekesteyn jaax-lijks op 4 October een maaltijd werd bestemd voor de inwonenden, een privilege, dat de huidige „bewoners" gaarne zouden zien hersteld Twee gevelstenen, daterende uit 1608, eertijds ingemetseld ter weerszijden van de tentoonstellingszaal aan het Klein Hei ligland. flankeren het wapen van Van Be kesteyn. Deze reliefs verbeelden elk een Fort una; zij zijn afkomstig van het huis „In de vergulde Wan" (Barteljorisstraat 40) en werden in 1911 door de vereniging „Haerlem" aan het museum geschonken. De gevelstenen gingen schuil onder een dikke laag verharde en kleurloos gewor den verf. Zonder overdrijving kan worden gezegd, dat na vreedzame ..ontmanteling" twee kunstwerken te voorschijn kwamen van allereerste orde: de beitel, waarmee deze subliem gemodelleerde figuurtjes uit de zandsteen werden gehouwen, moet door uiterst vaardige en gevoelige kunstenaars hand zijn gevoerd. In de Noordelijke muur van de buiten- travée werd het relief ingemetseld met symbolische voorstelling van de Beeld houwkunst, omstreeks 1735 vex-vaardigd door de Rotterdamse beeldhouwer Gerrit van Heerstal. Dit zéér fraaie relief, even eens van een hinderlijke verflaag ontdaan, sierde eens de gevel van Van Heerstals woonhuis in Haarlem, op het Plein no. 13, in 1876 gesloopt. Gezien de verscholen op stelling tot op heden, in een der buiten muren van de tentoonstellingszaal, zullen weinig Haarlemmers met het bestaan van dit belangx-ijk kunstwerk bekend zijn. De Zuidelijke muur wordt onder meer verlevendigd door een fraai gesneden bank van omstreeks 1700 en een tweetal rijk-gesneden 17de eeuwse lijsten van re gentenborden, waarop vroeger de namen stonden vermeld van de Regenten van het Vereenigd Leproos-Pest- en -Dolhuis hier ter stede. Vóór 1881 tot spiegels gedegra- deerd, zijn de prachtige lijsten thans weer in haar oorspronkelijke functie hersteld. Het ligt in de bedoeling de namen te zij- nertijd weer in oude trant aan de borden toe te vertrouwen. Het Koninklijk Oudheidkundig Genoot schap te Amsterdam werd bereid gevon den een alleraardigst relief in langdurig bruikleeix af te staan: zo worden de bezoe kers thans verwelkomd door het harpspel van Koning David, waarbij het inmiddels een raadsel blijft hoe deze aan zijn on vakkundig besnaard instrument enig aan nemelijk geluid weet te ontlokken.... Uit de verzameling decoratieve „arm- bossen" (collecte-bussen), daterend uit de 17de en 18de eeuw, werd het fraaiste exemplaar uitverkoren om, naast een der poortjes aangebracht, de herinnering le vend te houden aan het lenigen van de Vernieuwde gang in 't Frans Hals Museum nood der „gemeene Armen". Dit object verdient te méér aandacht, daar de vroeg 17de eeuwse figuur van de oude man bo ven de voorgevel van het museum een dergelijke „bos" in de arm heeft. In de 17de eeuw werd ten behoeve van het oudemannenhuis wekelijks gecollecteerd door de zogenaamde bosdragers, bewonex's van het gesticht, die daarvoor een kleine vergoeding krégen. Een der grootste problemen, die zich steeds weer voox-doen bij de restauratie van oude gebouwen is de wijze waarop het electrisch licht moet worden „binnen gesmokkeld". Teneinde de doorkijk op het oude hoofdgebouw en de ruimtewerking niet door anachronistische hang-ornamen- ten te bederven, werd besloten lichtbron nen dusdanig aan te brengen, dat deze ook zo min mogelijk de verhoudingen der muurvlakken aantasten. Op deze wijze is getracht deze delicate kwestie zo „pijn loos" mogelijk tot oplossing te brengen. Met dit al heeft dus de reorganisatie van de rechter-benedenhelft van het museum haar beslag gekregen. De uitvoering van de thans voltooide restauratie geschiedde na overleg met Monumentenzorg en in nauwe samenwerking met de Dienst van Openbare Werken en het Electriciteits- beórijf. Als de sfeer die de bezoeker xxu bij het binnentreden ondergaat, harmo nieert met de schoonheid, die het museum intérieur hem zal openbaren, dan kan de opzet, die aan deze restauratie ten grond slag heeft gelegen, als geslaagd worden beschouwd. Mogen vooral ook de Haar lemmers door deze eerbiedwaardige poort de weg naar die schoonheid vinden! H. P. BAARD ADVERTENTIE GEN. CRONJéSTRAAT 43 KRUIDBERGERWEG 51 - SANTPOORT TEL. 16990—17696 Voor het repareren van alle merken STOFZUIGERS waaraan van de 22 koren er slechts 7 deel namen. Hieronder bevonden zich de twee Haarlemse liedertafels: „Wega" onder lei ding van mr. Joh. Enschedé Jr. en „Zang en Vriendschap" onder J. E. Schmitz. Tot een onderscheiding brachten het geen van beide koren. De prijzen gingen naar Am sterdam en Rotterdam. Ieder koor had twee vrije nummers moeten zingen. j Op de tweede dag begon men al om acht uur te repeteren aan de ensemble stukken die 's avonds moesten worden uit gevoerd en daarna aan het oratorium „Elias" van Mendelssohn. Of er op zo'n muziekfeest ook gewerkt moest worden! Om 7 uur begon de uitvoering, het eer ste deel van het programma gewijd aan massale mannenkoorzang (9 nummers) afgewisseld door orgelspel en het tweede gedeelte aan stukken voor gemengd koor, waaronder Bachs motet „Jesu meine Freude" en Mendelssohns achtstemmige Psalm 2. Het gemengde koor van ruim 400 executanten was samengesteld uit zang afdelingen van Toonkunst uit Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Goes en Haarlem. J. B. van Bree dirigeerde. De laatste dag was gewijd aan repeteren en uitvoeren van „Elias" onder leiding van Johannes Verhulst. Er was een reus achtig orkest van 142 man, dat evenals de zangeressen en zangers uit verschillende Toonkunst-afdelingen te zaam gebracht was en blijkbaar hoofdzakelijk uit ama teurs bestond. Volgens verslagen van dit „monster concert" moet de uitvoering van „Elias" buitengewoon veel indruk gemaakt heb ben. De „Oprechte Haarlemse Courant" noemde het een excutie „zo schoon als er ooit in ons land was gehoord". Vermeulen had nog eens zijn slag thuis gehaald met het doorvoeren van zijn mu ziekfeest-idee en Haarlem had een muzi kale injectie gekregen waar het jaren op geteerd heeft. Nog vijf maal nadien is aan Haarlem de eer van een Toonkunst-muziekfeest te beurt gevallen, maar wedstrijden waren er niet meer aan vex-bonden. Die hebben hun eigen weg gezocht en gevonden. Zo is dan het vierdaags concours van „Polyhymnia" dat Zondag besloten wordt met de hoogste afdelingen mannenkoren, te zien als een verre uitloper van een bescheiden plaats, die honderd jaar geleden op het gedenk waardige eerste Haarlemse „Muzijkfeest" geënt werd. JOS. DE KLERK Belangrijk Erasmiaans document Dank zij de grote medewerking van het bestuur der stad Bazel zullen in het mu seum Boymans gedurende de haventen toonstelling „Rotterdam Ahoy" enkele der grootste kostbaax-heden uit het Zwitserse kunstbezit, die betrekking hebben op de figuur van Erasmus, tentoongesteld wor den. Het betreft hier in de eex-ste plaats twee werken van de hand van Hans Hol bein de Jonge, die zowel door hun aesthe- tische waarde als door hun verband met Erasmus documenten zijn van de aller grootste betekenis, niet alleen voor de stad waar Erasmus zich zo zeer heeft thuxsge- voeld en waar hij is overleden, maar even zeer voor zijn geboorteplaats. De bijzonder hartelijke betrekkingen tussen Bazel en Rotterdam hebben het bestuur der eerst genoemde stad er toe bewogen, bij wijze van hoge uitzondering deze bruikleen toe te staan. Zo zal Rotterdam het voorrecht hebben gedurende enkele maanden het beroemde exemplaar ie herbergen van de „Lof der Zotheid" met de eigenhandige illustraties van de jonge Holbein. Deze „Laus Stulti- tiae" of „Encomium Moviae", door Eras mus in 1509 in Engeland geschreven en op- gedragen aan Thomas More, verscheen in eex-ste uitgave te Parijs in het voorjaar van 1511. Geen ander geschrift heeft zozeer tot Erasmus' faam bijgedx-agen als deze satire op de dwaasheid van het menselijk doen en laten. Tijdens Erasmus' verblijf te Ba zel verscheen in het voorjaar van 1515 een uitgave met commentaar bij de drukkerij van Froben. In één der exemplaren van deze editie heeft de jonge Holbein, die kort na Erasmus voor het eerst naar Bazel is gekomen, zijn rake en fijne tekeningen in de marges aangebracht. Het exemplaar behoorde toe aan de schoolmeester Mycoixius (Oswald Geiss- husler), die later in de reformatie een be langrijke rol heeft gespeeld. De illustraties zijn vermoedelijk ontstaan tijdens voor drachten van Myconius over deze satire. Deze moet zijn kostbaar exemplaar eens aan Erasmus hebben getoond, want bij het tekeningetje, dat Erasmus voorstelt, heeft hij de notitie geschreven dat de grote ge leerde zou hebben uitgeroepen, dat hij, in dien hij er nog zo uitzag, zeker een tweede vrouw zou zoeken. Hierop moet Holbein DEZE ADVERTENTIE WEEK gunstige aanbieding Vier nieuwe Franse films Gedurende de „Week van de Franse Film", die van 30 Juni tot 7 Juli zal wor den gehouden, zullen de volgende nieuwe Franse films in ons land voor het eerst worden vertoond: Orpheus van Jean Coc- teau, La Beauté du diable van René Clair, Le Roi met Maurice Chevalier exx Le grand Rendez-vous, een film die de geallieerde landing in Noord-Afrika behandelt. Verder gaan gedurende deze week in reprise: Le diable au corps, les amants de Vérone, Hotel au grand balcon, Aux yeux du sou venir, Les enfants du Paradis, Antoine et Antoinette, Manon, Les portes de la Nuit en Les Cassepieds. nog een illustratie hebben toegevoegd, voorstellende Erasmus, die omkijkend naar een jonge vrouw in de mand met eiex-en van een koopvrouw trapt. De ongeveer tachtig rand-illustraties voor de „Lof der Zotheid" behoren tot de vroegste werken door Holbein te Bazel vervaardigd. In 1532, vlak voordat de kun stenaar naar Engeland ging. is het kleine cirkelvormige portretje van Erasmus, één der hoogtepunten van Holbeins portret kunst, ontstaan. Tenslotte zal op de tentoonstelling nog een hoogst merkwaardig en vooral voor de psychologie van Erasmus zeer belangwek kend document te zien zijn: een tot nu toe onbekende portret-tekening van de wijs geer door Hans Holbein de Oude. Óp deze zilverstift-tekening is Erasmus weergege- ven als krijgsman. Vermoedelijk is dit por tret ontstaan enige tijd voor het overlijden van Hans Holbein de Oude in 1524, toen Erasmus, op een terugreis van Rottei'dam naar Bazel, de kunstenaar opzocht te Isen- heim, waarheen deze in 1517 verhuisd was. ADVERTENTIE blijft nog steeds voor Herencostuums tot 100 gld. betalen. Heren-, Dameski. enz. goede prijzen. JANSWEG 14 b/h station, Haarlem Tel. 17825 Voor publiek potdicht museum geopend In het gebouw aan de Raamweg te Den Haag, waar de afdeling politie van het ministerie van Justitie is gehuisvest, is gistex'en een internationaal documentair museum inzake falsificaties geopend. Tot de oprichting van dit museum is besloten te Bern op de achttiende vergade ring van de Internationale commissie voor de criminele politie. Recherche en func tionarissen van de nationale banken en staatsdrukkerijen kunnexx zich er laten voorlichten over de bestrijding van ver valsingen van waardepapieren. Het publiek heeft er geen toegang en dat is begrijpelijk. Een valse munter immers zou er kunnen leren, hoe de politie er toch vrijwel steeds weer in slaagt ver valsers in de kraag te grijpen. Hij mag dan een goede fotogx-aaf, chemigraaf en dx'ukker zijn minimale eisen voor een „succesvolle" valse munter er blijven toch steeds zoveel onoverkomelijke pro blemen voor hem over, dat hij tegen de lamp móet lopen. Uitgebreide registers met aantekeningen over vervalsers en imposante stapels vals bankpapier uit alle delen der wereld getuigen daarvan. Dit museum geeft verder een overzicht van de vervaardiging van goed bankpapier als middel tot controle van verdachte papieren betaalmiddelen. Ook zijn er voox-beelaen van vervalste munten, pas poorten en waardebonnen. Zo ligt er een fotocopie van een diplomatiek paspoort van een senor Andolfo Kon. Volgens dit vervalst paspoort zou hij kanselier zijn van het gezantschap van Haïti in Italië. In werkelijkheid was hij een berucht inter nationaal misdadiger. De rechtstreekse radiotelefoonverbin- ding Amsterdam—Willemstad—Curagao is thans opengesteld op werkdagen van 15 tot 16 uur en van 18 tot 20 uur Nederlandse tijd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1950 | | pagina 5